AGP 3b, AB 20140409 Concept VERSLAG Van de bestuursconferentie van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio d.d. 12 maart 2014, Brandweerkazerne Schaijk, Schutsboomstraat 94, 5374 CD Schaijk Aanwezig: mr. dr. A.G.J.M. Rombouts (voorzitter), mevrouw drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans, drs. H.A.G. Hellegers, drs. J. Hamming, K.W.Th. Van Soest, M. Buijs, mevrouw mr. I.R. Adema, R.J. van de Mortel, J. Zwijnenburg-Van der Vliet, A. Walraven, ing. P.M. Maas, drs. M.A.H. Moorman, P.M.J.H. Bos, mevr. M.L.P. Sijbers, mr. J.C.M. Pommer, mr. W.A.G. Hillenaar, M. Bakermans, drs. R.H. Augusteijn, mevr. J. Eugster-van Bergeijk, mevr. drs. A. van der Zijden, dr.ir. P. Verlaan MCDm, ing. G.A.J.M. van Strien, mr. J. Smarius, A. van Oudheusden, drs. A.G.J. de Laat MPA MCDm, C.Q. Boot MSM. Afwezig (met bericht van verhindering): A.M.H. Roolvink, F.J. Heeres, mr. B. Nieuwenhuizen, kolonel J. Doense en drs. L.H.J. Verheijen
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering, heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder de heer Elie van Strien, commandant Brandweer Amsterdam- Amstelland, mevrouw Annemieke van der Zijden, waarnemend directeur Publieke Gezondheid Brabant-Noord en de heer Ad van Oudheusden, regiodirecteur Brabant-Noordoost GGD Hart voor Brabant. De voorzitter heet ook de leden van het Korpsmanagementteam Brandweer en de leden van de Projectgroep bestuursconferentie welkom. De voorzitter memoreert aan het verzoek van de burgemeester afstemming gemeenschappelijke regelingen om in de periode 2015 – 2017 bovenop de reeds eerder besloten bezuinigingen een oplopende taakstelling op de gemeentelijke bijdragen aan de veiligheidsregio van 5% of € 1.458.000 in 2015, 8% of € 2.333.000 in 2016 en 9% of € 2.624.000 in 2017 te realiseren. Als doel van de bestuursconferentie geeft de voorzitter aan om een dialoog te voeren uitmondend in een standpunt van het Algemeen Bestuur over het wel of niet realiseren van deze aanvullende taakstelling inclusief het aangeven van de richting, de onderwerpen en bedragen die door de veiligheidsregio in concrete bezuinigingsvoorstellen zullen moeten worden uitgewerkt. Over deze bezuinigingsvoorstellen kan dan later in 2014 besluitvorming plaatsvinden uitmondend in een wijziging van de programmabegroting 2015. De keuzes die het Algemeen Bestuur maakt zullen tevens de uitgangspunten vormen voor het Regionaal Beleidsplan 2015 – 2018 van de veiligheidsregio. Omdat het Gemeenschappelijk Meldcentrum in de komende jaren zal opgaan in de locatie Oost-Brabant van de Landelijke Meldkamerorganisatie heeft het Dagelijks Bestuur op 5 februari 2014 besloten om het GMC buiten de verdere bezuinigingsopgaven van de veiligheidsregio te plaatsen. Vervolgens licht de voorzitter het programma toe. Gestart wordt met een korte inleiding waarna met behulp van een audiovisuele animatie de stand van zaken m.b.t. de bezuinigingen tot nu toe en een analyse van de inkomsten en uitgaven van de veiligheidsregio in landelijk perspectief zullen worden toegelicht. Aansluitend zal de GHOR een toelichting geven op haar prestaties, inkomsten en uitgaven. De Coördinerend Gemeentesecretaris zal hierna een toelichting op de uitvoering van de gemeentelijke processen geven. Vervolgens zal de brandweer een toelichting op haar uitgaven, inkomsten en prestaties geven en voorts toelichten waar verdere mogelijkheden voor verdere bezuinigingen kunnen worden gezocht. Hierna wordt een korte pauze gehouden waarna Elie van Strien een review op de bezuinigingsmogelijkheden van de brandweer zal geven. Vervolgens is er ruimte voor dialoog en richtingbepaling waarbij de leden van het Algemeen Bestuur zelf aan zet zijn. De bestuursconferentie wordt afgesloten met het trekken van conclusies en het maken van afspraken over de communicatie.
1
De heer Bakermans verzoekt om parallel aan de beraadslagingen over de aanvullende bezuinigingen ook een discussie te voeren over de verdeling van de kosten van de veiligheidsregio in het algemeen en de brandweer in het bijzonder over de gemeenten. De voorzitter antwoordt dat ook hem berichten hebben bereikt om de verdeling van de kosten van de brandweer over de gemeenten tegen het licht te houden. Hij stelt daartoe voor om vast te houden aan het besluit van het Algemeen Bestuur van 26 juni 2013 om de kostenverdeling mee te nemen in het Strategisch huisvestingsplan brandweer dat door een werkgroep onder voorzitterschap van de burgemeester van Boxtel wordt voorbereid en komend najaar aan het Algemeen Bestuur zal worden voorgelegd. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om vast te houden aan het besluit van 26 juni 2013 om de verdeling van de kosten van Brandweer Brabant-Noord over de gemeenten mee te nemen bij de uitwerking van het Strategische huisvestingsplan brandweer. 2.
Audiovisuele animatie: Facts en figures
Mevrouw Aletha Huisman, projectsecretaris bestuursconferentie, licht de totstandkoming van het programma toe. Zij geeft aan dat onder het motto “Beter en Goedkoper” blijkens CBS-gegevens de kosten van de Veiligheidsregio Brabant-Noord in de periode 2009 – 2012 met 19% van € 57 naar 47 per inwoner zijn gedaald. In de komende jaren wordt voorts een aanvullende bezuiniging van 5% gerealiseerd waartoe in december 2012 is besloten. Voor de brandweer betekent dit het schrappen van 30 arbeidsplaatsen, verminderen van het aantal vrijwilligers met 60, schrappen van 10 brandweerauto’s, verminderen van het aantal centralisten met 5 en wordt ook op de 24-uursdienst in ’s-Hertogenbosch bezuinigd. De GHOR verandert van opleidingsschool naar adviesbureau en regisseur. Ondanks twee forse bezuinigingsronden ontwikkelt de veiligheidsregio zich echter door: introductie van brandveilig leven, van regelgericht naar risicogericht werken aan veiligheid, vernieuwen van repressie, leggen van verbindingen met geneeskundige organisaties, samenwerken met buurregio’s en doorvoeren van de gemeentelijke processen in het regionale crisisplan. Mevrouw Huisman licht toe dat qua prestaties de veiligheidsregio tekort schiet op onderwerpen zoals “De Staat van de rampenbestrijding” van de Inspectie Veiligheid en Justitie in 2013 liet zien: planvorming en oefeningen laten door capaciteitsgebrek te wensen over, een inhaalslag wordt echter doorgevoerd, in 70% van de gevallen kunnen de opkomsttijden door de brandweer niet worden gehaald, er is geen kwaliteitszorgsysteem en de geoefendheid van sommige specialisten is te laag terwijl opkomsttijden worden overschreden. Qua kosten is Brabant-Noord de goedkoopste veiligheidsregio: € 47 per inwoner. Het gemiddelde in Nederland is € 67 per inwoner. Bedrijfsvoeringskosten en overhead zijn laag. Het aantal kazernes past bij het landelijke gebied en het vrijwillige karakter van de brandweer. Er is maar één 24uurs beroepspost. De GHOR is even duur als elders. Qua inkomsten ontvangen de gemeenten in Brabant-Noord gemiddeld € 52 per inwoner voor veiligheid in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds. Hieruit kunnen de kosten van de veiligheidsregio ad € 47 per inwoner worden betaald. Bij 80% van de veiligheidsregio’s betalen de gemeenten een hogere bijdrage dan zij gemiddeld in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds ontvangen. Door alle tot nu toe opgedragen bezuinigingen is het budget voor de brandweer met bijna een kwart gedaald. Bij de voorgestelde verdere bezuinigingen van € 2,6 mio zullen fundamentele keuzen moeten worden gemaakt met gevolgen voor de veiligheid van burgers. Het alsnog doorvoeren van voorstellen die in december 2012 als strijdig met de wet en bestuurlijk en politiek onhaalbaar door het Algemeen Bestuur werden afgewezen, zoals het opheffen van de jeugdbrandweer, minder oefenen en stoppen met duiken, zijn hiertoe ontoereikend om het gevraagde bedrag te realiseren. Om een nieuwe koers te bepalen zal het Algemeen Bestuur aan een aantal keuzeknoppen moeten draaien. Bij voorbeeld: minder oefenen bij rampenbestrijding en crisisbeheersing, minder vergunningsadviezen aan gemeenten, minder toezicht en controles, geen doorvoeren van brandveilig leven bij risicobeheersing, visie op brandweer over morgen over boord, aantal brandweerkazernes sluiten waardoor minder brandweereenheden en brandweermensen, minder cruciale verbindingen met zorgpartners leggen door de GHOR waardoor het geneeskundig netwerk verkleint en medische zorgverlening kwetsbaar wordt, minder administratieve organisatie, informatievoorziening en advies waardoor de bedrijfsvoering kwetsbaar wordt, aldus vat mevrouw Huisman samen. In een audiovisuele animatie wordt deze informatie toegelicht.
2
Mevrouw Buijs-Glaudemans plaatst een paar kanttekeningen bij de inhoud van de audiovisuele animatie. Voorbij gegaan wordt aan de grote problemen die de gemeenten als gevolg van de economische crisis en de aanstaande decentralisaties van rijkstaken hebben om de begroting langjarig sluitend te krijgen. Het is daarbij onvermijdelijk dat ook gemeenschappelijke regelingen hun aandeel in de bezuinigingen moeten dragen. De voorzitter antwoordt dat we voor een buitengewoon ernstige opgave staan. Als door zijn inleiding en de audiovisuele animatie onbedoeld de indruk is gewekt dat de veiligheidsregio haar verantwoordelijkheid niet wil oppakken, benadrukt hij dat dit op een misverstand berust en biedt daartoe zijn verontschuldigingen aan. De voorzitter stelt voor om eerst alle presentaties aan te horen en pas daarna de dialoog te voeren. 3.
Toelichting GHOR
Mevrouw Annemieke van der Zijden licht toe dat de GHOR een wettelijke netwerkorganisatie is die met het oog op de geneeskundige organisatie van de rampenbestrijding in de regio zorgpartners verbindt in geneeskundige ketens. De GHOR treedt hierbij op als regisseur voor publieke zorg en veiligheid en maakt daarbij onderscheid in een eerste en tweede ring. In de eerste ring concentreren zich de acute zorgpartners zoals ambulancediensten, ziekenhuizen, traumacentra, GGD-en, huisartsen en Rode Kruis. In de tweede ring concentreren zich de termijnzorgpartners zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, centra voor beademing, GGZ-en, Bureau slachtofferhulp, apotheken e.d. In vergelijking met partners als brandweer en politie zijn bij de GHOR-processen per incidenttype vele partijen inzetbaar. Bij de infectieziektebestrijding zijn bij voorbeeld voor de burgemeester belangrijke rollen weggelegd voor voorbereiding en bestrijding. Uit doelmatigheidsoverwegingen wordt voor elke taak het meest effectieve en efficiënte schaalniveau gezocht. Sommige piketadviestaken, zoals de adviseur gezondheid & milieu, zijn daartoe zelfs op de schaal van Zuid-Nederland georganiseerd, andere weer samen met Midden- en West-Brabant. Op dit moment zijn afspraken gemaakt met 13 van de 17 bekende niet-acute zorgpartners (= 76%) . Grote veranderingen in de organisatie van de zorg hebben uiteraard ook gevolgen voor de afspraken met de GHOR. In 2013 is GHOR Brabant-Noord 9 maal ingezet in het kader van GRIP 1 en 2. De OVD-G is 327 maal ingezet bij ongevallen, hulpverleningen en andere incidenten. Op een totaalbudget van € 2,5 miljoen (bestaande uit een nagenoeg gelijkmatige verdeling tussen rijks- en gemeentelijke bijdrage) is door de GHOR in de periode 2011 – 2014 € 175.000 bezuinigd op de gemeentelijke bijdragen. Voorts werd € 65.000 gekort op de BDUR. De heer Hillenaar vult aan dat in de toekomst steeds meer zorg op afstand zal worden verleend met inschakeling van mantelzorgers. Mevrouw Van der Zijden voegt hieraan dat zich wel aandachtspunten voordoen bij inschakeling van niet-professionals in de thuiszorgverlening zoals het kunnen herkennen van de symptomen van besmettelijke ziekten zoals schurft. De voorzitter vraagt welke bijdrage de GHOR kan leveren aan verdere bezuinigingen in de periode 2015 – 2017. Mevrouw Van der Zijden antwoordt dat bijvoorbeeld kan worden gedacht aan minder oefenen ter waarde van € 100.000. De heer Van de Mortel zou graag een overzicht zien van GHOR-taken die wettelijk verplicht zijn en van taken die niet wettelijk verplicht zijn. Mevrouw Van der Zijden antwoordt dat overwogen kan worden om minder inzet op de regie en organisatie van geneeskundige netwerken te plegen. Mevrouw Adema vraagt zich af hoe doelmatig de GHOR is georganiseerd? Mevrouw Van der Zijden antwoordt dat door de vorming van het Bureau Grootschalige Publieke Zorg op de schaal van de Veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant en Brabant-Noord op termijn bezuinigingen kunnen worden gerealiseerd. De voorzitter dankt mevrouw Van der Zijden voor haar toelichting en vraagt de GHOR voor het dialooggedeelte van de bestuursconferentie met drie voorstellen te komen die elk € 100.000 aan besparingen zouden moeten kunnen opleveren.
3
4.
Toelichting gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen
De heer Smarius typeert de intergemeentelijke aanpak van de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen in Brabant-Noord als effectief en goedkoop. Door de krachten te bundelen wordt op de inzet van capaciteit vanuit de gemeenten bespaard, doch kan de kwaliteit van de geleverde prestaties door opleiding, training en oefening en praktijkervaring worden verhoogd. De gemeentesecretarissen van Uden en ’s-Hertogenbosch fungeren als kartrekkers. In totaal zijn 5 gemeentesecretarissen met de coördinatie van de gemeentelijke processen belast. Inmiddels zijn alle cruciale functies ingevuld en opgeleid. De noodzakelijke expertteams zijn gevormd. Echter de financiering is nog niet structureel geregeld. Met uitzondering van circa 1,5 fte voor ondersteuning op het gebied van beleidsvoorbereiding, de organisatie van bestuurlijke oefeningen en ondersteuning op het gebied van de crisiscommunicatie behoort de voorbereiding van de gemeentelijke processen niet tot de taken van de veiligheidsregio, maar tot die van de gemeenten zelf. Overwogen kan worden de ondersteuning van de bevolkingszorgtaken tot een programma op de programmabegroting van de veiligheidsregio te verheffen. Echter, de gemeenschappelijke regeling moet daarop worden aangepast. De heer Hillenaar vraagt zich af waarom we moeite zouden moeten doen om de kosten van bevolkingszorg inzichtelijk te maken? Mevrouw Buijs-Glaudemans antwoordt dat iedere wijziging in de organisatie van de gemeentelijke bevolkingszorgprocessen tot hogere gemeentelijke kosten zullen leiden. De heer Smarius voegt hieraan toe dat gemeenten zouden kunnen besluiten om de uitvoering van bepaalde taken te beëindigen. De voorzitter dankt de heer Smarius voor zijn toelichting. 5.
Toelichting brandweer.
De heer Verlaan licht toe dat Brandweer Brabant-Noord de goedkoopste (geregionaliseerde) brandweer van Nederland is. Sedert 2009 zijn de uitgaven voor brandweerzorg in Brabant-Noord als gevolg van eerder opgelegde bezuinigingen en gerealiseerde doelmatigheidswinst met bijna een kwart teruggelopen. Deels is dit een gevolg van de schaalvoordelen van een grotere organisatie, deels van het niet uitvoeren van wettelijke taken en tenslotte van het zo zuinig mogelijk uitvoeren van taken. Op dit moment wordt ook gewerkt aan een vereenvoudiging van de organisatie welke later dit jaar moet worden doorgevoerd. We gaan daarbij terug naar een brandweerorganisatie op basis van drie kernprocessen: Risicobeheersing, Incidentbestrijding en Rampenbestrijding & Crisisbeheersing en twee ondersteunende processen: Operationele Ondersteuning en Bedrijfsvoering. Brandweer Brabant-Noord kan in ongeveer 75% van de gevallen aan de wettelijke vereisten voldoen. In enkele gevallen presteren we daarbij boven de wettelijke marge. Op 20 aangegeven punten is sprake van onderpresteren zoals bij risicocommunicatie naar de bevolking, brandveiligheidsvoorlichting, uitvoering van ARBO, verschillende P&O-taken, een opgerekte oefencyclus van zeker 1,5 in plaats van 1 jaar voor alle medewerkers en leidinggevenden belast met talken in de brandweerzorg, geen structurele en systematische doorvoering van kwaliteitszorg, niet kunnen voldoen aan opkomsttijden voor brandweerzorg en voor piketfuncties zoals de Adviseur Gevaarlijke Stoffen, Meetplanleider, piketgroep persvoorlichting COPI en OVD Bevolkingszorg, 2 meetploegen, onvoldoende sturingsinformatie, noodzakelijk vernieuwing oefenen inclusief registratie van brandweerofficieren voor grootschalig optreden en in multidisciplinair verband, geen inventarisatie risicoobjecten redden op hoogte, ontbrekend continuïteitsplan, geen driejaarlijkse kostenevaluatie, geen jaarlijkse evaluatie risicoprofiel, dubbelfuncties Operationeel Leider en Bestuurlijk Adviseur RBT. Oplossen van deze knelpunten zou circa € 650.000 structureel kosten, aldus de heer Verlaan. De heer Verlaan roept in herinnering dat tijdens de bestuursconferentie in december 2012 zeven mogelijke bezuinigingsvoorstellen tot een gezamenlijk bedrag van maximaal € 500.000 aan de orde zijn gekomen, die door het Algemeen Bestuur vanwege strijdigheid met wettelijke eisen en gelet op bestuurlijke en politieke afbreukrisico’s zijn afgewezen. Dit betrof het opheffen van gaspakteams, opheffen van de jeugdbrandweer, niet meer duiken, terugbrengen van de brandweercompagnie naar één peloton, verminderen van realistisch oefenen voor de incidentbestrijding, verminderen van
4
bestuurlijk oefenen voor rampenbestrijding en crisisbeheersing en het deels afschaffen van piketten. Overigens hebben we in de afgelopen weken tot twee maal toe bij grote branden de brandweercompagnie moeten inzetten. De voorzitter vraagt van welke taken die niet of onvoldoende worden uitgevoerd de Verlaan wakker ligt? Der heer Verlaan antwoordt dat dit met name het oprekken van de oefencyclus tot het niveau bevelvoerder tot 1,5 jaar betreft. De heer Van de Mortel roept in herinnering dat in de Jaarrekening 2012 een overschot van € 470.000 op niet georganiseerde oefeningen is gerealiseerd. De heer Verlaan bevestigt de constatering van de heer Van de Mortel, doch hij wijst erop dat dit overschot is ontstaan door de vertraagde uitrol van de nieuwe landelijke opleidings- en oefensystematiek. De voorzitter refereert aan een recente uitspraak van de Gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch die gelet op het dekkingstekort in de opkomsttijden van 70% niet zonder meer verder wil bezuinigen op de brandweer. De heer Verlaan antwoordt dat het Algemeen Bestuur in het kader van Dekkingsplan deel 2, in het kader van beargumenteerd afwijken heeft besloten om de risicobeheersingskant te versterken door versterking van de zelfredzaamheid van burgers in kleine kernen. De heer Hamming vraag in hoeverre samenwerking met andere veiligheidsregio’s besparingen kan opleveren? De heer Verlaan geeft aan dat dit al gebeurt. Zo levert Brandweer Brabant-Zuidoost twee gaspakkenteams, die BrabantNoord zelf daardoor kan opheffen, met als tegenprestatie het beschikbaar stellen van het duikteam ’s-Hertogenbosch. De heer Verlaan licht de onderzochte mogelijkheden voor verdere bezuinigingen toe op overhead, incidentbestrijding, risicobeheersing, rampenbestrijding & crisisbeheersing. Om inzicht te krijgen in de bezuinigingsrichtingen is een schuivenmodel ontwikkeld. Deze bezuinigingsrichtingen zijn niet de per definitie door de brandweer gewenste richtingen, maar geven de gebieden aan waar de door het bestuur verlangde bezuinigingen zouden kunnen worden gerealiseerd. Door de schuiven te verplaatsen van groen naar rood of van rood naar groen kunnen capaciteit en middelenbeslag voor deze taken worden verminderd of vermeerderd. In een vierkleurige piramide zijn per taakgebied de verschillende taken aangegeven. In het groene vak zijn de taken aangegeven die weliswaar wettelijk verplicht en/of tot nu toe bestuurlijke prioriteit hadden, maar in volgorde van prioriteit naar verhouding de laagste prioriteit krijgen. In het gele vak zijn de taken aangegeven die eveneens wettelijk verplicht zijn en bestuurlijke prioriteit hebben, doch een hogere prioriteit krijgen en bij niet uitvoeren tevens een hoger afbreukrisico voor de veiligheid vormen. In het oranje vak zijn de wettelijke taken aangegeven die bestuurlijk hoge prioriteit hebben en bij niet uitvoeren ten opzichte van het gele vak een hoger afbreukrisico voor de veiligheid vormen. In het rode vak zijn de taken opgenomen die wettelijk verplicht zijn, bestuurlijke prioriteit hebben en tot de kerntaken van de organisatie moeten worden gerekend, aldus de heer Verlaan. Niet uitvoeren van deze taken levert een zeer hoog afbreukrisico op voor de veiligheid. Bij elk vak is bij wijze van globale inschatting een bedrag genoemd dat naar verwachting zou kunnen worden bespaard als de betreffende taken niet meer worden uitgevoerd. Met betrekking tot het aandachtsveld Incidentbestrijding kan worden gedacht aan vermindering van het aantal uitrukposten, het deels afschaffen van specialistische taken, het verminderen van de operationele personeelsformatie (bezetting vrijwilligers minder dan 250%), minder operationele leiding, een lagere opleidingsgraad en het zo mogelijk verder terugdringen van loze meldingen van aansluitingen op het Openbaar Brandmeldsysteem. Consequenties hiervan zijn: hogere opkomsttijden, overschrijding van de maximaal toegelaten opkomsttijden, geen mogelijkheid meer tot hulpverlening bij vrachtauto’s en treinen, onvolledige bezetting bij uitrukken, te late aankomst operationele leiding, geen uitvoering meer van duiktaken en reddingen op hoogte, lagere restdekking bij grotere inzetten en interregionale bijstandsverlening. Afhankelijk van de te maken keuzes zou hierdoor mogelijk € 1 of € 2 miljoen kunnen worden bespaard, aldus de heer Verlaan. De heer Van de Mortel stelt voor de tariefstelling voor aansluitingen te baseren op het aantal gegenereerde alarmen.
5
De heer Verlaan antwoordt dat dit al eerder is doorgevoerd. Met betrekking tot het aandachtsveld Risicobeheersing kan worden gedacht aan vermindering van advies en toezicht brandveiligheid voor de gemeenten. Consequenties hiervan zijn toezichtsfalen (onopgemerkt falende preventieve voorzieningen), ontbreken van kennis over gevaarszetting bij de incidentbestrijding en als gemeenten niet kunnen voldoen aan de wettelijke kwaliteitscriteria Wabo. Afhankelijk van de te maken keuzes zou hierdoor mogelijk € 337.000 tot € 1,58 miljoen kunnen worden bespaard, aldus de heer Verlaan. Met betrekking tot het aandachtsveld Risicobeheersing kan worden gedacht aan het niet doorvoeren van Brandveilig leven. Consequenties hiervan zijn dat de zelfredzaamheid van burgers, instellingen en bedrijven niet wordt verhoogd, het beleid inzake beargumenteerd afwijken niet wordt uitgevoerd waardoor gehandeld wordt in strijd met de wet. Afhankelijk van de te maken keuzes zou hierdoor mogelijk € 120.000 tot € 630.000 kunnen worden bespaard. Bedacht dient te worden dat de feitelijke besparing waarschijnlijk geringer zal zijn omdat de inspanningen op het gebied van incidentbestrijding om de opkomsttijden te verbeteren (i.c. meer uitrukposten tot maximaal 93) hierop in mindering moeten worden gebracht en vermoedelijk zelfs tot hogere kosten zullen leiden, aldus de heer Verlaan. Met betrekking tot het aandachtsveld Rampenbestrijding & Crisisbeheersing kan worden gedacht aan vereenvoudiging van het risicoprofiel, vermindering van multidisciplinair en bestuurlijk opleiden en oefenen, verdere vermindering van informatiemanagement en het niet afsluiten van convenanten met vitale sectoren. Consequenties hiervan zijn een ongeoefende rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie, onvoorbereide hulpdiensten en een hoog bestuurlijk afbreukrisico. Omdat de te bereiken financiële besparingen gelet op het thans beschikbare budget naar verwachting marginaal zijn, zijn ze niet opgenomen. Het doorvoeren van bezuinigingen op rampenbestrijding & crisisbeheersing is gezien het geringe budget en het grote afbreukrisico voor de veiligheid bij niet uitvoeren naar het oordeel van de heer Verlaan geen reële optie. Op het gebied van Overhead leert vergelijking met andere vergelijkbare overheidsorganisaties dat deze in bij de Brandweer Brabant-Noord bescheiden is. Op basis van de financiële ontvlechting uit de gemeenten bij regionalisering van de brandweer is in 2011 aan overhead 61 fte berekend. Rekening houdend met een opgelegde doelmatigheidskorting zijn door het Algemeen Bestuur 55,4 fte overhead toegestaan. In 2014 is hiervan slechts 46,4 fte ingevuld. De benchmark laat zien dat 18,5 % voor het vaste deel van de overhead (de taken die minimaal moeten worden uitgevoerd) als norm kan worden beschouwd. Voor het variabele deel van de overhead (capaciteit voor overheadtaken die afhankelijk is van de omvang van de organisatie) laat de benchmark 12 % als norm zien voor uitvoerende diensten. Brandweer Brabant-Noord heeft echter een variabele overhead van 8,8% en komt hiermee ten opzichte van de norm 5 fte op overhead tekort. Consequentie van de huidige krappe capaciteit voor overhead is dat op dit moment slechts de meest noodzakelijke bedrijfsvoeringstaken wordt uitgevoerd. Verder bezuinigen hierop leidt tot stilvallen van processen, onvoldoende tot geen informatievoorziening, risico’s voor integraliteit en doelmatigheid en onvoldoende mogelijkheden tot aanpassing aan wijzigende omstandigheden . Daarmee zijn er feitelijk geen reële mogelijkheden voor verdere besparingen op de overhead, aldus de heer Verlaan. Mevrouw Adema stelt de volgende vragen: 1. Wat is in de bijdrage voor veiligheidstaken in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds begrepen? 2. Hoeveel heeft Brandweer Brabant-Noord inmiddels bezuinigd: 19% of 24%? 3. Hoe verhoudt het percentage van 24% bezuinigingen op de veiligheidsregio zich tot het percentage bezuinigingen dat andere gemeenschappelijke regelingen in de regio Brabant-Noord moeten realiseren? De heer Verlaan antwoordt dat de bijdrage voor veiligheid in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds bedoeld is voor uitgaven in de functie 120, te weten brandweer en rampenbestrijding inclusief GHOR en brandweerkazernes. In de periode 2009 – 2012 zijn als gevolg van doelmatigheidsverbeteringen en bezuinigingen de kosten van Brandweer Brabant-Noord met 19% zijn gedaald. Eind 2012 is besloten om hierboven op nog eens 5% te bezuinigen. Totaal betreft het dus 24% tot nu toe. Het is de heer Verlaan niet bekend welk percentage andere gemeenschappelijke regelingen hebben moeten bezuinigen. De heer Van de Mortel vraagt wat de betekenis is van het voorkomen van schade binnen de veiligheidsketen?
6
De heer Verlaan antwoordt dat een investering in voorkomen schade een hogere netto-opbrengst heeft dan een investering in incidentbestrijding. Vandaar dat in het kader van de brandweer over morgen de focus verlegt wordt naar het voorkomen van schade en het beheersen van risico’s. De heer Hellegers vraagt in hoeverre we als veiligheidsregio in willen leveren op ons ambitieniveau? De voorzitter stelt op basis van de verstrekte informatie vast dat we als veiligheidsregio en brandweer inmiddels goedkoper zijn. Hij vraagt zich af of we ook beter zijn? De heer Buijs ziet vooralsnog geen substantiële mogelijkheden voor verdere besparingen zonder daarbij de veiligheid te verlagen. De heer Augusteijn vraagt of de overhead niet kan worden verlaagd als de organisatie wordt vereenvoudigd? De heer Verlaan beantwoordt de vraag van de heer Augusteijn bevestigend maar voegt hieraan toe dat bij de herinrichting van de brandweerorganisatie hiermee reeds rekening is gehouden. Mevrouw Buijs-Glaudemans vraagt waar een te investeren Euro de meeste veiligheidswinst oplevert? De heer Verlaan antwoordt dat dit bij versterking van de inspanningen op het gebied van risicobeheersing is, met name bij doorvoering van de brandweer over morgen. De heer Verlaan roept in herinnering dat de strategische reis van de brandweer is ingegeven door de constatering dat door een reeks van oorzaken sedert heb begin van deze eeuw de kosten van incidentbestrijding zijn verdubbeld, zonder dat sprake is van een hogere veiligheid. Verdere veiligheidswinst zal daarom aan de voorkant van de veiligheidsketen moeten worden gehaald door versterking van bewustwording, zelfredzaamheid, risicobeheersing op basis van gerichte maatregelen, voorkomen van onveiligheid in het planningsstadium en dergelijke. Samenvattend stelt de heer Verlaan dat Brandweer Brabant-Noord in landelijk perspectief goedkoop is, verdere bezuinigingen op overhead, rampenbestrijding en crisisbeheersing niet mogelijk zijn, dat bestuurlijke ruimte voor verdere bezuinigingen voorstelbaar zijn bij risicobeheersing en incidentbestrijding. Echter dit heeft substantiële consequenties voor de veiligheid van burgers en de veiligheid van brandweermedewerkers, levert strijd op met de wet en vormt daarmee een bestuurlijk afbreukrisico. 6.
Pauze
De voorzitter sluit de vergadering en geeft aan dat gedurende 15 minuten gelegenheid wordt geboden om iets te drinken of de benen te strekken. 7.
Review op verdere bezuinigingsmogelijkheden brandweer
De voorzitter heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Van Strien. De heer Van Strien dankt voor de uitnodiging om een review op verdere bezuinigingsmogelijkheden voor de brandweer te geven. De heer Van Strien geeft aan dat hij zijn bijdrage levert op basis van zijn eigen persoonlijke integriteit. De heer Van Strien spreekt zijn waardering uit voor de kwaliteit van het schriftelijke informatiemateriaal waarover hij kon beschikken. Net als in Brabant-Noord krijgen de gemeenten in Amsterdam-Amstelland en dan in het bijzonder de gemeente Amsterdam in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds meer van het rijk dan de kosten van de veiligheidsregio. Zijn indruk van de kosten van Brandweer Brabant-Noord afgezet tegen de prestaties is een goede prijs-kwaliteit verhouding. De ingezette organisatieverandering van centraal faciliteren om decentraal te organiseren lijkt hem een goede keuze. De overhead van Brandweer Brabant-Noord is laag. In Amsterdam is die 19%. De heer Van Strien vraagt zich af of het principe trap op trap af wel consequent wordt toegepast in Brabant-Noord. Zijn indruk is dat het eigenlijk alleen trap af is. Als gemeenten geld krijgen van het rijk om gestegen prijzen van lonen en diensten te compenseren blijkt Brandweer Brabant-Noord deze in het verleden niet te hebben gekregen. Investeren in incidentbestrijding is ook investeren in een verzekering waarvan je hoopt geen gebruik te hoeven maken. Investeren in toezicht draagt niet alleen bij aan brandveiligheid, maar verschaft ook het noodzakelijke inzicht om incidenten doelmatig en effectief te kunnen bestrijden. Belangrijk bij de organisatie van
7
risicobeheersing is de inbreng van operationele brandweerkennis. De organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing in Brabant-Noord is lean en mean. De heer Van Strien geeft in overweging de bezetting met tankautospuiten van de uitrukposten zodanig in te richten dat enerzijds kan worden voldaan aan de eerste uitruksterkte en anderzijds een brandweercompagnie voor grootschalig optreden binnen en buiten de regio beschikbaar is. Hij beveelt aan de inzet van Snel Inzetbare Voertuigen en tankautospuiten met variabele bezettingen en tenslotte de locaties van uitrukposten te overwegen. De heer Smarius vraagt waarom de inzet van Snelle Inzetbare Eenheden en flexibele voertuigbezettingen zo gevoelig ligt bij de brandweer? De heer Van Strien antwoordt dat beroepsmedewerkers bevreesd zijn voor bezuinigingen op de beroepsformatie en vrijwilligers bevreesd zijn voor de arbeidsveiligheid bij operationele inzetten met minder dan 6 brandweerlieden. Overigens is de heer Van Strien van mening dat bij brand altijd met een bezetting van 6 personen moet worden uitgerukt. De heer Van Strien onderschrijft de plannen van Brandweer Brabant-Noord om het aantal redvoertuigen terug te brengen van 7 naar 5. Ook het aantal hulpverleningsvoertuigen kan worden teruggebracht. De overblijvende hulpverleningsvoertuigen zouden dan wel naar niveau HV I opgewaardeerd moeten worden. Met betrekking tot het wel of niet handhaven van een duikteam geldt de bestuurlijke afweging tussen kosten en nut afgezet tegen de risico’s van het verzorgingsgebied. Mevrouw Adema vraagt wat het handelingsperspectief is als niet meer over een duikteam kan worden beschikt? De heer Van Strien antwoordt dat overwogen zou kunnen worden over te stappen op oppervlakteredding. De heer Van Strien adviseert om de personeelmaterieelvoertuigen en motorspuitaanhangers te saneren. De toegevoegde waarde voor brandbestrijding van deze in het huidige concept van incidentbestrijding niet meer geschikte eenheden is marginaal. De heer Van Strien staat stil bij het belang van een zowel brandweermedewerkers als bestuur aanspreekbare missie: Wat willen we bereiken en wie willen we daartoe zijn. Het verlies van lokale inbedding van de brandweer door onderbrenging bij de veiligheidsregio vormt een risico. Gemeentebestuurders vragen zich af: Is het nog wel mijn brandweer? Wat doen ze eigenlijk concreet voor mij? Gevaar van een verwijdering tussen lokaal bestuur en veiligheidsregio is dat de brandweer alleen nog als een kostenpost wordt gezien en de maatschappelijke baten uit het zicht raken. De brandweer met zijn grote aantallen vrijwilligers uit de lokale gemeenschap zou eigenlijk als een maatschappelijk veiligheidsvangnet voor burgers moeten worden gezien. Samenvattend stelt de heer Van Strien dat Brandweer Brabant-Noord gebaseerd is op een robuust stelsel, maar door budgettaire uitholling fragiel dreigt te worden. Vrijwilligers willen van bestuur, politiek en gemeenschap ervaren dat ze gewaardeerd worden. Zichtbare borging van veiligheid in de lokale gemeenschap wordt het kernthema in de komende jaren. Koester de organisatie en haar mensen waarover u nu kunt beschikken. Realiseer u bij verdere bezuinigingen dat het ijs dun is en kan breken. De heer Van de Mortel vraagt of er winst zou zijn te behalen om het beheer over brandweerkazernes in één hand te leggen? De heer Van Strien antwoordt dat hij als commandant brandweer eigenlijk geen behoefte heeft aan het eigendom van gebouwen. Zijn voorkeur gaat uit naar het gebruik onder redelijke voorwaarden van geschikte gebouwen. In de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland zijn alle brandweergebouwen naar de veiligheidsregio overgegaan. Het kan doelmatig en effectief zijn om het beheer over brandweergebouwen in één hand te leggen. De voorzitter vraagt naar suggesties om gemeenteraden meer bij het werk van de veiligheidsregio’s te betrekken? Als mogelijke suggestie vraagt hij of een duidelijke uitspraak van de raad wat zij concreet wil en de veiligheidsregio die helder laat zien hoe hieraan uitvoering wordt gegeven wellicht soelaas biedt?
8
De heer Van Strien baseert zich op zijn ervaringen in verschillende gemeenten als hij opmerkt dat raden een heldere opdracht aan de veiligheidsregio kunnen formuleren, over de uitvoering waarvan de veiligheidsregio op even heldere wijze rekenschap aflegt. De heer Pommer voegt hieraan toe dat de raden de consequenties willen weten van de bezuinigingsmaatregelen die de veiligheidsregio op de organisatie van brandweer en GHOR wenst door te voeren. Hij zou daartoe graag in de maand april raadsbijeenkomsten willen beleggen. Voorts vraagt hij zich af of de schaal van de huidige veiligheidsregio wel groot genoeg is om betaalbaar en effectief te kunnen organiseren? De heer Van Strien is geen voorstander van verdere schaalvergroting van veiligheidsregio’s op de schaal van de politie. Onder die omstandigheden is de gemeentelijke inbreng en daarmee het verlengd lokaal bestuurskarakter niet meer vol te houden. In plaats daarvan pleit hij wel voor verdere samenwerking tussen veiligheidsregio’s. De voorzitter dankt de heer Van Strien voor zijn review op verdere bezuinigingsmogelijkheden voor de brandweer. 8.
Dialoog en richting
De voorzitter stelt voor om een werkgroep te vormen om een nader voorstel op te stellen. Uitgangspunt zou moeten zijn dat ook de veiligheidsregio in gelijke mate als de gemeenten volgens het principe trap op trap af maximaal oplopend van 5% in 2015 tot 9% in 2017 zou moeten bezuinigen. Realiseer daarbij dat Brandweer Brabant-Noord op dit moment reeds gehouden is om een bezuiniging van 24% te realiseren. Verdere bezuinigingen mogen het ijs niet doen breken. Gelet op de consequenties van substantiële verdere bezuinigingen lijkt de bodem langzamerhand bereikt. De werkgroep zou moeten onderzoeken op welke gebieden meer doelmatigheid kan worden bereikt en goed moeten motiveren als minder dan 9% kan worden bezuinigd. Het Algemeen Bestuur zal op basis van het aldus op te stellen voorstel moeten beslissen. Mevrouw Moorman waarschuwt voor voorstellen met het karakter “Penny wise Pound foolish”. Ze wijst op het risico van cumulatie van gemeenschappelijke regelingen die laten weten dat bij hen niet verder valt te bezuinigen. De heer Bos geeft aan dat de koers moet zijn gericht op doorvoering van de brandweer over morgen. Bezien moet worden welke besparingen op incidentbestrijding mogelijk zijn. De heer Hillenaar merkt op dat nog niet alle tot nu opgelegde bezuinigingen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Alsnog realiseren tot de eerder afgesproken 24% zal geen eenvoudige opgave zijn. De heer Hillenaar ziet vooralsnog nog geen mogelijkheden om hierbovenop nog eens 9% te bezuinigen. Mevrouw Sijbers laat weten dat de raad van Sint Anthonis een motie heeft aangenomen om de aanvullende oplopende bezuinigingen voor de periode 2015 – 2017 tot 9% toch te realiseren. Voorts vraagt zij de aandacht van het Dagelijks Bestuur voor een herverdeling van de gemeentelijke bijdragen aan de veiligheidsregio. Mevrouw Buijs-Glaudemans stelt vast dat een helder beeld is gegeven waar we staan en welke dilemma’s zich voordoen. Vooralsnog wil zij wel vasthouden aan het realiseren van de aanvullende bezuinigingen van uiteindelijk 9%. Mevrouw Adema hecht eraan dat de basisveiligheid voor burgers en arbeidsveiligheid voor brandweermedewerkers geen geweld wordt aangedaan. Binnen de geschetste mogelijkheden ziet zij op dit moment geen mogelijkheden om de gevraagde aanvullende oplopende bezuiniging van uiteindelijk € 2,6 miljoen structureel vanaf 2017 te realiseren. De heer Van de Mortel realiseert zich dat het vinden van politiek draagvlak voor geen verdere bezuinigingen op de brandweer mogelijk een stevige opgave wordt, doch acht een aanvullende bezuiniging van 9% niet haalbaar. De heer Van Soest refereert aan de afspraken die binnen het college van Boxmeer zijn gemaakt om 9% aanvullend op gemeenschappelijke regelingen te bezuinigen. Mevrouw Adema wil graag antwoord op de vraag of ook andere gemeenschappelijke regelingen tot dusver 24% hebben moeten bezuinigen?
9
De heer Bakermans verwacht dat de veiligheidsregio op haar uitgaven nog wel een aanvullende optimalisatieslag kan maken. De heer Walraven hecht eraan dat wordt vastgehouden aan het uitgangspunt om aanvullend 9% te bezuinigen. De heer Hellegers is van mening dat het Algemeen Bestuur zijn gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsregio moet willen nemen. De heer Augusteijn vindt dat het uiteindelijke voorstel draagvlak moet hebben. 9.
Conclusies en communicatie
Besluit: Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord besluit op voorstel van de voorzitter om: 1. Kennis te hebben genomen van de toelichtingen van mevrouw Van der Zijden, waarnemend directeur GGD Hart voor Brabant, de heer Smarius, Coördinerend Gemeentesecretaris, de heer Verlaan, Commandant Brandweer Brabant-Noord en van de review van de heer Van Strien, Commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland op de mogelijkheden en verwachte gevolgen om naast de reeds opgelegde bezuinigingen in de komende jaren verder te bezuinigingen op de uitgaven van Brandweer en GHOR binnen de Veiligheidsregio Brabant-Noord. 2. In reactie op het verzoek van de burgemeester afstemming gemeenschappelijke regelingen om voor de periode 2015 tot 2017 in aanvulling op de reeds opgelegde bezuinigingen een oplopende taakstelling op de gemeentelijke bijdragen in de kosten van de veiligheidsregio te realiseren van € 1.458.000 (5%) in 2015, € 2.333.000 (8%) in 2016 en € 2.624.000 in 2017 e.v. (9%) het Dagelijks Bestuur op te dragen een voorstel op te stellen en ter besluitvorming voorleggen aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. 3. In dit voorstel het Dagelijks Bestuur op te dragen op basis van door het management van Brandweer en GHOR geïnventariseerde mogelijkheden en de gevolgen daarvan voor de veiligheid van zowel de burgers als de medewerkers van Brandweer en GHOR een gemotiveerde advies te formuleren in hoeverre naar zijn oordeel op welke onderwerpen en voor welke bedragen de voorgestelde bezuinigingen bestuurlijk wel of niet aanvaardbaar kunnen worden geacht. De voorzitter laat weten dat gelet op de besluitvorming van het Algemeen Bestuur geen brief aan de colleges van burgemeester en wethouders ten behoeve van de collega- en programmaonderhandelingen zal worden gezonden. De medewerkers van GHOR en Brandweer Brabant-Noord zullen door hun directie over de uitkomsten van de bestuursconferentie worden geïnformeerd. Niets meer aan de orde zijnde, onder dankzegging aan de projectgroep bestuursconferentie, mevrouw Van der Zijden, de heer Smarius, de heer Verlaan en de heer Van Strien voor hun presentaties en aan de aanwezige leden van het Algemeen Bestuur voor hun komst en inbreng sluit de voorzitter om 16.00 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord, d.d. 9 april 2014. de voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord
de secretaris Veiligheidsregio Brabant-Noord
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
10