Wet- en regelgeving mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers* In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot dergelijke wijzigingen zullen leiden.
Europa Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (PbEU 2014, C200/01)
Op 28 juni 2014 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) deze nieuwe richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2014, C200/01). Deze richtsnoeren vervangen de Richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming uit 2008 (PbEU 2008, C/82/01). De Commissie meent dat staatssteun in de energiesector ertoe heeft geleid dat het gebruik van groene energie sterk is toegenomen. De Commissie meent dat in dit opzicht sprake is van marktverstoring. Om deze marktverstoring te beperken, is het toepassingsbereik van de van de staatssteunrichtsnoeren op het gebied van milieu uitgebreid met regels voor energie. Deze richtsnoeren moeten (decentrale) overheden in staat stellen om klimaatdoelstellingen te behalen zonder dat de markt hierdoor wordt verstoord. Daarnaast wil de Commissie overheden de mogelijkheid bieden de internationale concurrentiepositie van energie intensieve industrieën te ondersteunen. Zo bieden de richtsnoeren de mogelijkheid hen te ontlasten van bepaalde heffingen ter ondersteuning van hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast is het overheden toegestaan energieopwekking te steunen in gebieden waar een groot risico op tekorten bestaat. Tevens wordt de verbetering van grensoverschrijdende energiestromen aangemoedigd. Door middel van de nieuwe regels wil de Commissie geleidelijke marktwerking introduceren op het gebied van hernieuwbare energie om zo een gelijk speelveld te creëren. Zo wil de Commissie bijvoorbeeld dat energiebedrijven gaan concurreren om overheidssteun te ontvangen. De opzet van de biedprocessen wordt daarbij overgelaten aan de lidstaten, met een belangrijke rol voor de ‘concurrerende inschrijvingsprocedure’. Uiteindelijk is het de bedoeling om de financiering van hernieuwbare energie aan de markt over te laten. In één opzicht komt de Commissie ook de producenten van hernieuwbare energie tegemoet: het staatssteunplafond voor windenergie is verhoogd van 1 MW naar 6 MW. Producenten die onder dit plafond blijven, hoeven niet mee te dingen naar staatssteun in het hiervoor genoemde biedproces. De richtsnoeren zijn op 1 juli 2014 in werking getreden en blijven in werking tot 2020.
Elektriciteit: Draft Network Code on High Voltage Direct Current Connections and DC-connected Power Park Modules
De conceptversie van de netcode bevat gemeenschappelijke regels omtrent gelijkstroomaansluitingen tussen lidstaten en op gelijkstroom aangesloten elektriciteitsinstallaties, zoals windparken. Nadat het Europees netwerk van transmis160
ER2014_03_04.indb 160
siesysteembeheerders voor elektriciteit (hierna: het ENTSBE) op 7 november 2013 een openbare consultatie was gestart over het concept voor de bovenstaande Europese netcode (zie NTE 2013, nr. 5/6) en op 30 april 2014 op grond van art. 6, zesde lid, van Verordening (EG) nr. 714/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (hierna: Verordening (EG) 714/2009) een conceptversie van de netcode voor advies aan het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: het Agentschap) had gezonden, heeft het Agentschap op 24 juli 2014 haar advies ter zake van het codevoorstel uitgebracht. Naar verwachting zal de conceptversie van de netcode naar aanleiding van het advies van het Agentschap door het ENTBS-E worden aangepast. Het ENTBS-E zal vervolgens een definitieve versie van de netcode vaststellen en ter beoordeling toesturen aan het Agentschap. De conceptnetcode is gepubliceerd op www.entsoe. eu. Het advies van het Agentschap is gepubliceerd op www. acer.europa.eu.
Connecting Europe-pakket
Nadat het ENTSB-E en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (hierna: het ENTSB-G) op 15 november 2013 de kosten-batenanalyses voor het Europese energiesysteem voor projecten van gemeenschappelijk belang hadden vastgesteld en ter beoordeling hadden toegezonden aan de lidstaten, de Commissie en het Agentschap (zie NTE 2013, nr. 5/6), en het Agentschap vervolgens op grond van art. 11, tweede lid, van Verordening (EU) Nr. 347/2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur op 30 januari 2014 een advies had uitgebracht over de kosten-batenanalyse van het ENTSB-E en op 13 februari 2014 over de kosten-batenanalyse van het ENTSB-G (zie NTE 2014, nr. 1), heeft het Agentschap op 27 juni 2014 een aanvullend advies over dit onderwerp uitgebracht op basis van aanvullende informatie die het Agentschap had ontvangen van de nationale regulerende instanties. Dit advies van het Agentschap is gepubliceerd op www. acer.europa.eu. Vervolgens heeft het ENTSO-G op 12 augustus 2014 een aangepaste kosten-batenanalyse gepubliceerd op www.entsoeg.eu. Voor een inhoudelijke bespreking van het Connecting Europe-pakket wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6.
Elektriciteit: Network Code on Electricity Balancing
Deze netcode voorziet in gemeenschappelijke regels voor de balancering van elektriciteit. Nadat het ENTSB-E op 23 december 2013 de definitieve versie van deze Europese netcode in overstemming met art. 6, zesde lid, van Verordening (EG) 714/2009 ter beoordeling had toegezonden aan het Agentschap (zie NTE 2013, nr. 5/6), heeft het Agentschap op 21 maart 2014 haar advies uitgebracht. Vervolgens heeft het
*
Jan Erik Janssen, Martha Brinkman en Wilko Wolbers zijn advocaat bij Stek te Amsterdam.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 3/4 oktober 2014
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
ENSB-E de door het Agentschap geadviseerde aanpassingen verwerkt en op 16 september 2014 een herziene versie van de netcode aan het Agentschap gezonden. Wanneer het Agentschap zich kan vinden in de aangepaste versie zal de netcode vervolgens worden voorgelegd aan de Commissie. De aangepaste netcode is gepubliceerd op www.entsoe.eu.
Nederland Stimulering duurzame energieproductie (Kamerstukken II 2013/14, 31 239)
Nadat de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) op 16 september 2013 een consultatie was gestart over het concept voor het ‘Besluit experimenten duurzame elektriciteitsopwekking’ (zie NTE 2013, nr. 4), heeft de Minister het definitieve ontwerp voor dit besluit bij brief van 30 juni 2014 (nr. 177) naar de Tweede Kamer gezonden. Dit ontwerpbesluit, dat is gebaseerd op art. 7a Elektriciteitswet 1998 (hierna: de E-wet) bepaalt onder welke voorwaarden bij wijze van experiment voor projecten voor lokale opwekking van duurzame elektriciteit kan worden afgeweken van de E-wet. Voor een beschrijving van de inhoud van het ontwerpbesluit wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 3. In de brief van 30 juni 2014 kondigt de Minister aan dat in de komende vier jaar zal worden bezien in welke mate het besluit daadwerkelijk leidt tot meer duurzame energie op lokaal niveau. Aan het einde van deze vier jaar zal de Minister de resultaten van de experimenten beoordelen zodat kan worden bezien in hoeverre de wet structurele wijziging behoeft. De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 4 september 2014 aan de Minister een groot aantal vragen over het ontwerpbesluit voorgelegd. De Minister heeft deze vragen op 22 september 2014 beantwoord. Deze vragen en antwoorden zijn opgenomen in het verslag van een schriftelijk overleg van 24 september 2014 (nr. 178). In deze antwoorden bevestigt de Minister onder meer dat de experimenten voorbehouden zijn aan verenigingen van eigenaars en coöperaties van consumenten. Op 26 september 2014 heeft de Minister een regeling strekkende tot wijziging van de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2014’ vastgesteld en op 29 september in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 27266). Deze wijzigingsregeling bewerkstelligt dat het aanvragen van subsidie voor elektriciteit geproduceerd uit wind op zee vanaf 1 oktober 2014 niet langer mogelijk is. De reden voor deze wijziging is dat productie uit wind op zee op basis van het ‘wetsvoorstel wind op zee’ (zie NTE 2014, nr. 1) in combinatie met het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee reeds grote kostenvoordelen met zich meebrengt, zodat extra subsidie niet nodig is. De wijzigingsregeling is op 1 oktober 2014 in werking getreden. Op 30 september 2014 heeft de Minister een ‘Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling nationale EZ-subsidies in verband met de voorwaarden in het programma Risico’s dekken voor aardwarmte en in verband met enkele correcties’ vastgesteld en op 1 oktober in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 27811). Deze regeling wijzigt de Regeling nationale EZ-subsidies. Het in 2009 gepubliceerde programma ‘Risico’s dekken voor aardwarmte’ als onderdeel van de ‘Tijdelijke energieregeling markt en innovatie’ is per 1 januari 2010 omgezet in de ‘Subsidieregeling energie en innovatie’ (zie hierover NTE 2014, nr. 2). Vanaf 1 juli 2014 is het programma ‘Risico’s dekken voor aardwarmte’ echter onderdeel geworden van de Regeling nationale Nr. 3/4 oktober 2014
ER2014_03_04.indb 161
EZ-subsidies. Het onderhavige besluit geeft uitvoering aan die wijziging. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal omissies in de Regeling nationale EZsubsidies te herstellen. De wijzigingsregeling is op 2 oktober 2014 in werking getreden, waarbij sommige bepalingen terugwerken tot 20 augustus 2014. Voor een verdere inhoudelijke behandeling van de ontwikkelingen onder dit kamerstuknummer wordt verwezen naar de rubriek ‘Actualiteiten en Signaleringen’ in dit tijdschrift.
Wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (Kamerstukken II 2014/15, 33 913)
Nadat dit wetsvoorstel op 10 juni 2014 was aangenomen door de Tweede Kamer (zie NTE 2014, nr. 2), heeft de vaste commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer op 8 juli 2014 haar vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel in het voorlopig verslag vastgesteld (nr. A). De Minister heeft deze vragen op 1 september 2014 beantwoord in de memorie van antwoord (nr. B). Naar aanleiding daarvan heeft de vaste commissie op 30 september 2014 nadere vragen gesteld in het nader voorlopig verslag (nr. C). De vaste commissie wacht thans op het nadere memorie van antwoord van de Minister.
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet) (Kamerstukken I en II 2013/14, 32 127)
Nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de Minister van IM) op 2 juni 2014 een ontwerpbesluit tot wijziging van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ aan de Tweede Kamer had voorgelegd (nr. 197), de zogenoemde negende tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ (zie NTE 2014, nr. 2), heeft de Minister van IM bij brief van 24 juni 2014 een gerectificeerde versie van dit ontwerpbesluit aan de Tweede Kamer gezonden (nr. 199).
Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) (Kamerstukken II 2013/14, 33 962)
Nadat de Minister van IM, de Staatsecretaris van Economische Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, de Minister voor Wonen en Rijksdienst, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dit wetsvoorstel op 16 juni 2014 aan de Tweede Kamer hadden aangeboden (zie NTE 2014, nr. 2), is op 1 juli 2014 een nota van verbetering van dit wetsvoorstel (nr. 5) naar de Tweede Kamer gezonden. Voor een beschrijving van de inhoud van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 2. Op 2 september 2009 is de Minister van IM een openbare consultatie gestart over het concept voor het ‘Besluit tot wijziging van het Waterbesluit in verband met de vereenvoudiging en uniformering van regels voor windparken op zee (algemene regel windparken op zee)’ (zie www.internetconsultatie.nl). Dit concept besluit wijzigt het op de Waterwet gebaseerde Waterbesluit en introduceert daarin algemene regels voor windparken op zee, waaronder niet-locatie specifieke vereisten voor de bouw, exploitatie en verwijdering van windparken op zee. Wanneer bovengenoemde Omge-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
161
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
vingswet in werking treedt, zal de Waterwet vervallen en zal de inhoud van het onderhavige concept-besluit worden overgenomen in de secundaire regelgeving op grond van de Omgevingswet. Verder vormen de regels in het concept-besluit een aanvulling op het wetsvoorstel voor windenergie op zee, dat thans voor indiening bij de Tweede Kamer wordt voorbereidt (zie NTE 2014, nr. 1 en nr. 2). De consultatie is op 30 september 2014 gesloten.
Wijziging van de Wet milieubeheer en van de wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken vande Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) in verband met het doorvoeren van enkele noodzakelijke reparaties en andere kleine wijzigingen (Stb. 2014, 302)
Dit wetsvoorstel brengt verschillende kleine wijzigingen en reparaties aan in de Wet Milieubeheer en de Crisis- en herstelwet. Nadat de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu op 15 mei 2014 in het verslag (nr. 5) een aantal vragen over dit wetsvoorstel had gesteld (zie NTE 2014, nr. 2), gesteld, heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu deze vragen op 16 juni 2014 beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 6). Eveneens op 16 juni 2014 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een nota van wijziging van dit wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden (nr. 7). Vervolgens heeft de Tweede Kamer dit wetsvoorstel op 3 juli 2014 als hamerstuk afgedaan. Eveneens op 3 juli 2014 is het gewijzigd voorstel van wet (nr. A) naar de Eerste Kamer gezonden. Op 8 juli 2014 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening en Milieu van de Eerste Kamer het eindverslag (nr. B) opgemaakt en heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel als hamerstuk afgedaan. Het wetsvoorstel is op 9 juli 2014 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2014, 302) en zal op een nader bij Koninklijk Besluit vast te stellen tijdstip in werking treden.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011) (Stb. 2013, 573)
Nadat de Minister op 17 december 2013 een consultatie was gestart over het concept daarvoor (zie NTE 2013, nr. 5/6), heeft de Minister op 11 juli 2014 de ‘Regeling gaskwaliteit’ vastgesteld en op 21 juli 2014 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 20452). Deze regeling is gebaseerd op art. 11 van de Gaswet dat op grond van bovengenoemde wet aan de Gaswet is toegevoegd. De regeling bevat invoed- en afleverspecificaties voor gas. Voor een beschrijving van de inhoud van (het concept voor) deze regeling wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 5/6. De Regeling gaskwaliteit is op 1 oktober 2014 in werking getreden. Verder heeft de Minister, nadat deze wet op 1 januari 2014 gedeeltelijk in werking was getreden (zie NTE 2013, nr. 5/6), bij Koninklijk Besluit van 1 september 2014 (Stb. 2014, 317) vastgesteld dat een tweetal bepalingen met betrekking tot de gaskwaliteit waarvan de inwerkingtreding abusievelijk nog niet was geregeld in het Koninklijk Besluit van 7 april 2014 (Stb. 2014, 163) (zie NTE 2014, nr. 2) op 1 oktober 2014 in werking is getreden, tegelijk met overi-
162
ER2014_03_04.indb 162
ge bepalingen inzake nieuwe regels voor de gaskwaliteit op grond van bovengenoemde wet.
Wetgevingsagenda STROOM
STROOM staat voor stroomlijning, optimalisering en modernisering van de E-wet en Gaswet. Nadat de Minister in een brief van 25 april 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 29 023, nr. 166) de Tweede Kamer daar al over had geïnformeerd (zie NTE 2014, nr. 2), is de Minister op 31 juli 2014 een openbare consultatie gestart voor het concept voor een ‘Voorstel van de wet houdende regels met betrekking tot de productie, het transport, de handel en de levering van elektriciteit en gas (Elektriciteits- en gaswet)’ inclusief de concept-toelichting daarbij. Met dit conceptwetsvoorstel is als onderdeel van bovengenoemde wetgevingsagenda een algehele herziening van de E-wet en Gaswet beoogd. De uitgangspunten en indeling van dit conceptwetsvoorstel komen overeen met de hiervoor genoemde beleidsbrief van 25 april 2014. Voor een samenvatting daarvan wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 2. Daarnaast valt op dat in het conceptwetsvoorstel diverse nieuwe begrippen worden geïntroduceerd, waaronder dat van ‘systeem’ ter vervanging van het begrip ‘net’, ‘systeembeheerder’ ter vervanging van de term ‘netbeheerder’ alsmede de nieuwe begrippen ‘infrastructuurgroep’ en ‘infrastructuurbedrijf’ voor de aanduiding van respectievelijk het ‘netwerkbedrijf’ en de bedrijven die daarvan onderdeel uitmaken. Ook wordt voorgesteld om het begrip ‘aansluiting’ te wijzigen, onder meer, door afstand te doen van de koppeling met de Wet waardering onroerende zaken. Ook opvallend is dat de Minister in het conceptwetsvoorstel voorstelt om het systeem van certificering voor transmissiesysteembeheerders mede van toepassing te laten zijn op de regionale netbeheerders c.q. ‘distributiesysteembeheerders’. Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat ook voor laatstgenoemde netbeheerders de eis zou gelden dat zij moeten beschikken over de juridische eigendom van de door hen beheerde netten en zij door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) zouden moeten laten vaststellen dat zij aan die eis evenals aan de relevante onafhankelijkheidseisen voldoen alvorens zij zouden kunnen worden aangewezen als ‘systeembeheerder’. Verder wordt ook voorgesteld om het verbod op nevenactiviteiten binnen de ‘infrastructuurgroep’ aan te scherpen en worden nieuwe extra maatregelen geïntroduceerd ter voorkoming van kruissubsidiering, onder meer een nieuwe bepaling die de uitkering van dividenden door de ‘systeembeheerder’ regelt. De consultatie is op 8 september 2014 gesloten. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel uiterlijk begin 2015 zal worden ingediend bij de Tweede Kamer. Het streven zou dan zijn om het wetsvoorstel per 1 januari 2016 in werking te laten treden.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130), Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteitsen gasmarkt (Stb. 2011, 131), Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 114) en Wet tot wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 115) Nadat de Minister op 10 maart 2014 het ontwerpbesluit houdende wijziging van het ‘Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen’ ten behoeve van de grootschalige uit-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 3/4 oktober 2014
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
rol van de slimme meter had voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer (zie NTE 2014, nr. 1) en in april 2014 vragen daarover had beantwoord van de vaste commissies voor Economische Zaken van de Eerste en Tweede Kamer (zie NTE 2014, nr. 2), heeft op 28 mei 2014 in de Tweede Kamer overleg plaatsgevonden over dit ontwerpbesluit. Tijdens dit overleg is een motie ingediend waarin de Minister wordt verzocht te bezien in hoeverre innovatieve mkb-bedrijven nadeel ondervinden van oneigenlijke concurrentie van netbeheerders bij de uitrol van slimme meters (Kamerstukken II 2013/14, 29 023, nr. 171). Deze motie is tijdens de stemmingen op 3 juni 2014 door de Tweede Kamer aangenomen. Verder is de Minister op 14 juli 2014 een openbare consultatie gestart over het concept voor het ‘Besluit kostenoverzicht energie 2014’ (zie www.internetconsultatie.nl/besluitkostenoverzichtenergie). Dit besluit strekt tot vervanging van het ‘Besluit kostenoverzicht energie’ (Stb. 2011, 116) (zie NTE 2011, nr. 1 en NTE 2011, nr. 5/6) waarin een aantal onderdelen van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie is uitgewerkt, onder meer met betrekking tot de verplichting om aan afnemers periodiek een kostenoverzicht te verstrekken van het daadwerkelijk gebruik en de indicatieve kosten. Het doel van de nieuwe regeling is om de afnemer nog meer inzicht te verschaffen in (de kosten van) het energieverbruik om zo een nog efficiënter energiegebruik te realiseren. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de bestaande regeling zijn de volgende: (i) op de factuur en op het verbruiks- en kostenoverzicht wordt, indien mogelijk, de hoeveel energie vermeld die een afnemer heeft teruggeleverd aan het net; (ii) er moet, tot maximaal drie jaar terug, extra inzicht worden gegeven in het verbruiks- en kostenoverzicht indien een afnemer beschikt over een slimme meter; (iii) op een verbruiks- en kostenoverzicht moeten de daadwerkelijke kosten voor de afgenomen en geleverde energie worden vermeld; (iv) op zijn verzoek wordt de verbruiksinformatie van een grootverbruiker beschikbaar gesteld aan aanbieders van energiediensten die op basis van deze gegevens energiediensten op maat kunnen aanbieden; (v) op verzoek van de afnemer mogen de factuur en het verbruiks- en kostenoverzicht elektronisch worden verstrekt; en (vi) een energieleverancier mag geen kosten in rekening brengen voor het verstrekken van de factuur en het verbruiks- en kostenoverzicht. De consultatie is op 11 augustus 2014 gesloten.
Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer) (Kamerstukken I 2013/14, 33 834)
Nadat het gewijzigd voorstel van wet (nr. A) op 3 juni 2014 naar de Eerste Kamer was gezonden (zie NTE 2014, nr. 2), heeft de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening van de Eerste Kamer op 8 juli 2014 in het voorlopig verslag vragen over het wetsvoorstel gesteld (nr. B). De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft deze vragen op 21 augustus 2014 beantwoord in de memorie van antwoord (nr. C). Vervolgens heeft de vaste commissie op 9 september 2014 het eindverslag (nr. D) opgemaakt en is dit wetsvoorstel op 23 september 2014 door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan. Voor een inhoudelijke bespreking van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 1. Nr. 3/4 oktober 2014
ER2014_03_04.indb 163
Voorts is op 4 september 2014 het ‘Besluit tot wijziging van het Besluit hernieuwbare energie vervoer en het besluit biobrandstoffen luchtverontreiniging in verband met de vaststelling van de jaarverplichting voor 2015 en enkele technische verbeteringen’ in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2014, 328). Dit besluit strekt tot wijziging van, onder meer, het Besluit hernieuwbare energie vervoer in verband met een aantal technische verbeteringen en kleine aanpassingen. Het wijzigingsbesluit treedt op 1 januari 2015 in werking.
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015) (Kamerstukken II 2014/15, 34 002)
Op 16 september 2014 heeft de Minister van Financiën bovengenoemd wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden. In het voorgestelde Belastingplan 2015 wordt, onder meer, de energiebelasting op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag aangepast. Onder andere wordt het verlaagde energiebelastingtarief voor kleinschalig duurzaam opgewekte elektriciteit voor coöperaties en verenigingen van eigenaren op grond van het Belastingplan 2014 (zie NTE 2013, nr. 4) doorgetrokken naar andere ondernemers. Dit wordt bewerkstelligd doordat de eis dat nagenoeg alle leden van coöperaties particulieren moeten zijn vervalt. Ook vervalt de beperking van het verlaagde tarief tot woningen. Door deze verruiming kunnen ook bedrijven lid worden van een coöperatie en in aanmerking komen voor de korting. Verder wordt een vrijstelling van energiebelasting geïntroduceerd voor duurzame elektriciteit die door een verhuurder is opgewekt en door de huurder wordt verbruikt. Ook voorziet het Belastingplan 2015 door middel van een vaste vermindering in de energiebelasting in een oplossing voor het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (met zaaknr. C-219/12) in de zaak Fuchs als gevolg waarvan particuliere eigenaren van zonnepanelen die opgewekte energie tegen een vergoeding aan het elektriciteitsnet terugleveren BTW-plichtig zijn en daardoor een budgettaire derving ervaren. Ten slotte wordt voorgesteld om via de energiebelasting de derving te dekken als gevolg van de aanpassing van de belasting op leidingwater en wordt voorzien in een vereenvoudiging van de energiebelasting in situaties waarbij anders dan via een aansluiting op het net energie wordt geleverd. In laatstgenoemd geval wordt de leverancier de belastingplichtige en niet de verbruiker. Op 30 september 2014 heeft de Minister van Financiën een nota van verbetering van bovengenoemd wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden (nr. 7).
Wet houdende regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers (Stb. 2013, 325)
De Minister heeft op 7 juli 2014 een brief aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2013/14, 32 839, nr. 27) waarin hij de knelpunten in kaart brengt die zich in de praktijk blijken voor te doen bij de uitvoering van de Warmtewet, die op 1 januari 2014 in werking is getreden (zie NTE 2013, nr. 4). In de brief kondigt de Minister aan dat hij, vooruitlopend op de evaluatie van de Warmtewet, binnen afzienbare tijd een wetswijzigingstraject in gang wil zetten om de hiervoor bedoelde knelpunten te adresseren. In dat traject zullen onder meer de reikwijdte van en definities in de Warmtewet kritisch worden herbeoordeeld en verduidelijkt. Ook zal een uitzondering van de verplichtingen voor leveranciers op grond van de Warmtewet worden geïntroduceerd voor verenigingen van eigenaren die beschikken over zogenoemde ‘gebouw gebonden installaties’. Verder zal ook
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
163
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
worden toegestaan dat correctiefactoren worden toegepast voor de ligging van de woning en van transportleidingen. De Minister verwacht in het voorjaar van 2015 een wetsvoorstel tot wijziging van de Warmtewet in te dienen bij de Tweede Kamer. Verder is de Minister op 23 juli 2014 een openbare consultatie gestart over het concept voor de ‘Regeling houdende wijziging van de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten in verband met het invoeren van de verplichting om geregelde warmtemeters te gebruiken voor warmtemeting’ (zie www.internetconsultatie.nl/warmtemeters). Het doel van de voorgestelde regeling is om te regelen dat in de toekomst alleen warmtemeters worden gebruikt voor de meting van geleverde warmte aan kleinverbruikers die voldoen aan de eisen uit de Richtlijn nr. 2004/22/EG van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU 2004, L 135) (hierna: de richtlijn meetinstrumenten). Daartoe wordt het begrip ‘warmtemeter’ toegevoegd aan de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten en wordt dit begrip gedefinieerd als een warmtemeter als bedoeld in art. 4, onderdeel g, van het Meetinstrumentenbesluit I. Een nieuw art. 8a bepaalt dat warmtemeters moeten voldoen aan de richtlijn meetinstrumenten. De consultatie is op 29 augustus 2014 gesloten. Ten slotte is de Minister op 15 september 2014 een openbare consultatie gestart over het ontwerp voor een ministeriële regeling tot wijziging van de Warmteregeling van 4 september 2013 (Stcrt. 2013, nr. 25449) (zie NTE 2013, nr. 4) (zie http://www.internetconsultatie.nl/wijzigingwarmteregeling). De Warmteregeling geeft uitvoering aan het Warmtebesluit (Stcrt. 2013, nr. 26941) dat de elementen en wijze van berekening beschrijft voor de maximumprijs voor de levering van warmte. Daartoe worden in de Warmteregeling de referentiewaarden vastgesteld die nodig zijn voor de bepaling van deze maximumprijs. Het doel van de voorgestelde wijziging van de Warmteregeling is om de referentiewaarden voor de bepaling van de vaste en variabele kosten van de maximumprijs in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie van 2014. Voorgesteld wordt om de wijzigingsregeling op 1 januari 2015 in werking te laten treden. De consultatie is op 13 oktober 2014 gesloten.
Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (Stb. 2014, 247)
Nadat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel op 24 juni 2014 had aangenomen (zie NTE 2014, nr. 2), is deze wet op 25 juni 2014 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2014, 247) en op 1 augustus 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 266). Drie bepalingen treden op een latere datum in werking. Het artikel dat de grondslag biedt voor een gestroomlijnde kostendoorberekeningssystematiek zal op 1 januari 2015 in werking treden zodat de overgang naar de nieuwe systematiek soepel kan verlopen. De bepaling die ACM verplicht om in haar jaarverslag een overzicht op te nemen van doorberekende kosten zal vervolgens op 1 januari 2016 in werking treden. Ten slotte zal het artikel dat de verplichte evaluatie van de Warmtewet doet vervallen in werking treden nadat de Warmtewet daadwerkelijk is geëvalueerd. Het is de verwachting dat die evaluatie zal plaatsvinden in 2016, zodat de hiervoor bedoelde bepaling op 1 januari 2017 in werking zal 164
ER2014_03_04.indb 164
treden. Voor een inhoudelijk bespreking van het wetsvoorstel voor deze wet wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 3. Verder is op 2 juli 2014 het ‘Besluit tot wijziging van enkele besluiten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht’ in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2014, 265). Dit besluit strekt tot wijziging van secundaire regelgeving in verband met bovengenoemde wet. Dit besluit is tegelijk met bovengenoemde wet op 1 augustus 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 266).
Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima
De Minister is op 11 juli 2014 een openbare consultatie gestart over het wetsvoorstel voor bovengenoemde wet (zie www.internetconsultatie.nl/wetsvoorstelverhogingboetemaximaacm). Dit wetsvoorstel strekt ertoe om de effectiviteit van het markttoezicht van ACM te vergroten. Daartoe worden de wettelijke boetemaxima van ACM in een aantal wetten verhoogd teneinde daarmee ook de afschrikwekkende werking van het toezicht van ACM te verhogen. Ook de boetemaxima in de E-wet en de Gaswet worden verhoogd. In respectievelijk het eerste lid, sub a van art. 77i Ewet en art. 60ad Gaswet wordt de maximale boete van EUR 450.000 danwel 1% van de omzet van de overtreder verdubbeld naar een maximale boete van EUR 900.000 danwel 2% van de omzet van de overtreder. In het eerste lid, sub b, van deze artikelen wordt het maximale boetebedrag van EUR 450.000 verhoogd naar EUR 900.000. Ten slotte wordt aan de artikelen een nieuw tweede lid toegevoegd op grond waarvan de boete bij recidive kan worden verhoogd met 100%. De consultatie is op 5 september 2014 gesloten.
Regelgeving Elektriciteit: terinzagelegging codewijzigingsvoorstel International Grid Control Operation (wijziging Systeemcode Elektriciteit)
ACM heeft op 25 juli 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders strekkende tot wijziging van de Systeemcode Elektriciteit (Stcrt. 2014, nr. 21154). Dit codewijzigingsvoorstel is op verzoek van ACM ingediend en strekt ertoe om de Systeemcode Elektriciteit aan te passen aan het feit dat TenneT sinds 1 februari 2013 participeert in het de zogenoemde ‘International Grid Control Cooperation (IGCC)’, een automatisch proces ter vermindering van onbalans. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit: terinzagelegging ontwerpbesluit codewijziging inzake flow-based marktkoppeling (wijziging Netcode Elektriciteit) Nadat de gezamenlijke netbeheerders op 25 september 2013 een voorstel hadden gedaan strekkende tot wijziging van de Netcode Elektriciteit met het oog op een zogenoemde flow-based marktkoppeling tussen Nederland en Duitsland en Nederland en België (zie NTE 2013, nr. 5/6), en ACM samen met andere toezichthouders uit Centraal West Europa (hierna: CWE) op 2 juni 2014 een openbare consultatie was gestart over de randvoorwaarden voor flowbased marktkoppeling in de CWE-regio (zie NTE 2014, nr.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 3/4 oktober 2014
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
2), heeft ACM op 8 augustus 2014 de gezamenlijke netbeheerders opgedragen om het codewijzigingsvoorstel aan te passen. ACM heeft het verzochte gewijzigde codewijzigingsvoorstel op 20 augustus 2014 ontvangen. Vervolgens heeft ACM op 2 september 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant van een ontwerpbesluit op basis van het gewijzigde codewijzigingsvoorstel (Stcrt. 2014, nr. 24759). Het ontwerpbesluit wijzigt de Netcode Elektriciteit teneinde flow-based marktkoppeling door TenneT mogelijk te maken. Flow-based marktkoppeling betreft een methode waarbij de beschikbare dag-vooruit transportcapaciteit voor grensoverschrijdende handel wordt toegewezen. Ten opzichte van de huidige methode maakt flow-based marktkoppeling efficiënter gebruik van de transportcapaciteit van het elektriciteitsnetwerk. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: vaststelling Invoedvoorwaarden Gas-LNB en codewijziging (wijziging Begrippenlijst Gas en Aansluitvoorwaarden Gas-LNB)
Nadat op 28 maart 2014 mededeling was gedaan van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit strekkende tot vaststelling van een nieuwe technische code gas (de Invoedvoorwaarden Gas-LNB) en de aanpassing van bovengenoemde codes met betrekking tot de invoeding van gas op het landelijk gastransportnet (zie NTE 2014, nr. 2), heeft ACM de gezamenlijke netbeheerders op 19 juni 2014 een wijzigingsopdracht gegeven, waarna de gezamenlijke netbeheerders op 25 juni 2014 een gewijzigd codewijzigingsvoorstel aan ACM hebben gezonden waarin twee artikelen in de voorgestelde Invoedvoorwaarden Gas-LNB zijn aangepast. Vervolgens heeft ACM op 24 juli 2014 een besluit genomen (met kenmerk ACM/DE/2014/204062) tot vaststelling van de nieuwe Invoedvoorwaarden Gas-LNB en tot wijziging van de Begrippenlijst Gas en de Aansluitvoorwaarden Gas-LNB. Van dit besluit is op 1 augustus 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2014, nr. 21927). Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl en is op 2 augustus 2014 in werking getreden.
Gas: terinzagelegging ontwerpbesluit wijziging correctie gasmeting bij kleinverbruikers in verband met hoogteligging (wijziging Meetvoorwaarden Gas-RNB)
ACM heeft op 31 juli 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van haar ontwerpbesluit naar aanleiding van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Meetvoorwaarden Gas-RNB (Stcrt. 2014, nr. 22088). In dit ontwerpbesluit wordt een correctie geïntroduceerd in de Meetvoorwaarden Gas-RNB voor de hoogteligging van gasmeters bij kleinverbruikers. Een dergelijke correctie is nodig omdat de hoogte waarop de gasmeter is geplaatst één van de factoren is die de gasmeting beïnvloedt. Naarmate de meter hoger is geplaatst, neemt de luchtdruk af en het volume toe, zodat de gasmeter een te hoog gasverbruik kan aangeven. De voorgestelde wijzigingen beogen dat effect te beperken. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Nr. 3/4 oktober 2014
ER2014_03_04.indb 165
Gas: terinzagelegging codewijzigingsvoorstel update gas 2014 (wijziging Tarievencode Gas, Aansluitvoorwaarden Gas-LNB, Invoedvoorwaarden Gas-LNB, Netkoppelingsvoorwaarden Gas-LNB, Transportvoorwaarden Gas-LNB, Wettelijke Taken LNB van algemeen belang, Meetvoorwaarden Gas-LNB en Begrippenlijst Gas) ACM heeft op 19 augustus 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders strekkende tot wijziging van alle bovengenoemde gascodes (Stcrt. 2014, nr. 23381). Dit voorstel strekt ertoe om de gascodes te updaten door enkele fouten, onvolkomenheden en inconsistenties met de praktijk die er in de loop der jaren zijn ingeslopen te corrigeren. Daarnaast behelst het codewijzigingsvoorstel naar aanleiding van een wijzigingsopdracht daartoe van ACM wijzigingen in de Transportvoorwaarden GasLNB die ertoe strekken om GTS de mogelijkheid te bieden om overboekcapaciteit ook binnen kwartaal- en jaarveilingen aan te bieden. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit en Gas: codewijziging sectorrelease 2014 (wijziging Informatiecode Elektriciteit en Gas, Allocatievoorwaarden Gas, Begrippenlijst Gas en Begrippenlijst Elektriciteit)
Nadat ACM op 30 april mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het daartoe strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2014, nr. 2), heeft ACM op 15 juli 2014 een besluit genomen (met kenmerk ACM/DC/2014/203916_OV) strekkende tot wijziging van bovengenoemde codes. ACM heeft op 25 juli 2014 van dit besluit mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2014, nr. 21286). De wijzigingen zijn bedoeld om te worden meegenomen in de ICT-aanpassingen die de energiebedrijven eind 2014 hebben gepland (de zogenoemde ‘sectorrelease 2014’). Voor een inhoudelijke bespreking van verschillende wijzigingen wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 2. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl en is op 26 juli 2014 in werking getreden.
Elektriciteit en Gas: terinzagelegging codewijziging definitie vermenigvuldigingsfactor (wijziging Begrippenlijst Elektriciteit en Begrippenlijst Gas)
ACM heeft op 6 augustus 2014 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een codewijzigingsvoorstel strekkende tot wijziging van de Begrippenlijst Elektriciteit en Begrippenlijst Gas (Stcrt. 2014, nr. 22713). Dit codewijzigingsvoorstel strekt er toe om in beide begrippenlijsten een gelijke definitie te hanteren van het begrip ‘vermenigvuldigingsfactor’. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit en Gas: Boetebeleidsregel ACM 2014
Nadat de Minister op 16 mei 2014 een openbare consultatie was gestart over het concept voor deze boetebeleidsregel, is deze boetebeleidsregel op 4 juli 2014 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 19776) en op 1 augustus 2014 in werking getreden. Tegelijkertijd zijn de ‘Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM’ ingetrokken. Voor een inhoudelijke bespreking van het (concept voor) de Boetebeleidsregel ACM 2014 wordt verwezen naar NTE 2014, nr. 2.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
165
05/11/2014 11:59:23
Wet- en regelgeving
Elektriciteit en Gas: Richtsnoeren Indiening codevoorstel
ACM heeft op 3 oktober 2014 de ‘Richtsnoeren Indiening codevoorstel’ in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 26360). Met deze richtsnoeren beoogt ACM om heldere kwaliteitseisen te stellen aan voorstellen voor of wijziging van de codes voor elektriciteit en gas. Onder meer wordt in de richtsnoeren vereist dat duidelijk uit een codevoorstel blijkt of en welke eventuele tegengestelde belangen daarmee gemoeid zijn. Meer specifiek dient in een codevoorstel te worden aangegeven welke zienswijzen door de representatieve organisaties naar voren zijn gebracht en welke gevolgtrekkingen de gezamenlijke netbeheerders aan deze zienswijzen hebben verbonden. Daarnaast worden er meer eisen gesteld aan de motivering van de codevoorstellen, zodat ACM beter in staat is de codevoorstellen te beoordelen, voordat deze worden vastgesteld. De richtsnoeren zijn op 4 oktober 2014 in werking getreden.
Elektriciteit en Gas: Wijziging Beleidsregel ACM beoordeling doelmatige kosten van bijzondere investeringen
ACM heeft op 3 oktober 2014 bovengenoemde gewijzigde beleidsregel in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2014, nr. 28357). Deze wijziging heeft de volgende achtergrond. Art. 41b, eerste lid, onderdeel g, E-wet en art. 81b, eerste lid, onderdeel f, Gaswet schrijven voor dat een netbeheerder in zijn tarievenvoorstel rekening mag houden met de kosten voor verwerving van een bestaand net waarvoor nog niet eerder een netbeheerder was aangewezen voor zover deze kosten doelmatig zijn. Dit betekent dat het mogelijk is om gedurende een reguleringsperiode af te wijken van de formule uit art. 41b, eerste lid, onderdeel d, E-wet en art. 81b, eerste lid, onderdeel d, Gaswet als een netbeheerder de economische eigendom verkrijgt van een net waarvoor voorheen geen netbeheerder was aangewezen. Dit geldt zowel voor situaties waarin de eigenaar van het net besluit om een netbeheerder aan te wijzen voor een net waarvoor voorheen geen netbeheerder was aangewezen, als voor situaties waarin de Minister een netbeheerder aanwijst voor een net waarvoor voorheen geen netbeheerder was aangewezen. Zodra sprake is van één van de twee hiervoor beschreven situaties, kan de netbeheerder in het tarievenvoorstel voorstellen om zijn totale inkomsten te corrigeren voor de doelmatige kosten die samenhangen met de overdracht van een net en investeringen in dit net. Het gevolg hiervan is dat de netbeheerder in het daaropvolgende jaar direct deze kosten (voor zover doelmatig) vergoed krijgt en niet hoeft te wachten tot de volgende reguleringsperiode. ACM ziet in het voorgaande aanleiding om de ‘Beleidsregel ACM beoordeling doelmatige kosten van bijzondere investeringen’ uit te breiden met enkele bepalingen die toelichten hoe ACM de kosten van overgenomen netten, die voorheen niet reeds door een netbeheerder werden beheerd, zal vergoeden via de tarieven die een netbeheerder in rekening mag brengen. Daartoe strekt het onderhavige wijzigingsbesluit dat op 1 oktober 2014 in werking is getreden.
166
ER2014_03_04.indb 166
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 3/4 oktober 2014
05/11/2014 11:59:23