Agenda 2003 MAART 17 maart 10 maart
Werkgroep Hematopathologie 17.00 uur Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Groot Ziekengasthuis Werkgroep Homaan 19.00 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven
FEBRUARI 18 februari Werkgroep Urologie 18.30 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven 17 februari Werkgroep Hematopathologie 17.00 uur Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Groot Ziekengasthuis in 's-Hertogenbosch 10 februari Werkgroep Homaan 19.00 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven 5 februari Werkgroep Endocriene Tumoren 18.30 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven JANUARI 29 januari 28 januari 20 januari
14 januari 13 januari 9 januari 7 januari
Werkgroep Diëtetiek 14.00 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven PET in de IKZ-regio 18.00 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven Commissie Na- en Bijscholing 17.00 uur Catharina-ziekenhuis in Eindhoven Werkgroep Hematopathologie 17.00 uur Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Groot Ziekengasthuis Symposium 'Diagnostiek van het rectumcarcinoom' 18.00 uur Catharina-ziekenhuis in Eindhoven Thema-avond Urologie 'Testistumoren: goed en slecht nieuws' 17.30 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven Werkgroep Homaan 19.00 uur Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven Mammawerkgroep 13.30 Integraal Kankercentrum Zuid in Eindhoven Redactievergadering Informatiebulletin voor specialisten 18.30 uur Integraal Kankercentrum Zuid Eindhoven
2002 DECEMBER 18 december Landelijke werkgroep longtumoren 16.00 uur Utrecht 16 december Werkgroep Hematopathologie 17.00 uur Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Groot Ziekengasthuis in 's-Hertogenbosch Kijk voor meer informatie op www.ikz-net.nl > nieuws en agenda > agenda.
Colofon Dit bulletin is een uitgave van het IKZ en bedoeld voor medische specialisten en arts-assistenten in de IKZ-regio. Het geeft informatie over oncologische ontwikkelingen in de regio. De auteurs zijn verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke informatie in dit kwartaalblad.Wanneer u artikelen wilt overnemen, neem dan eerst contact op met de redactie. Redactieadres Postbus 231 5600 AE Eindhoven Telefoon: 040 297 16 16 E-mail:
[email protected] Redactie J.G. Ribot, hoofdredacteur S.J. Brenninkmeijer G.J. Creemers M.C.H.J. van Eenbergen A.J.M. van den Eijnden P.J.M. Kil P. Pauwels Eindredactie I.J.M. van Winden Druk Drukkerij Valkenstadt,Valkenswaard ISSN 0922-0798
kennis- en kwaliteitscentrum van en voor oncologische hulpverleners
regionaal informatiebulletin
nummer 4 december 2002
ONCOlogisch voor medisch specialisten
Aanpak van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom Inhoud Aanpak van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom 1 Op weg naar vanzelfsprekende samenwerking!? 3 Nascholingscursus Medische Oncologie 4 Werkgroepen IKZ: formule op maat 6 Vernieuwde intranetsite 7 Zorginstellingen krijgen licentie voor uitvoering revalidatieprogramma 8 Personalia 9 • Hoynck Van Papendrecht 9 • M.R. Nijziel 9 • B.E.E.M. van den Borne 10 Nieuwe TNM-editie 10 Leven met kanker 10 Interim-directeur voor IKZ 11 Symposium richtlijnen in de oncologie 11 Recente richtlijnen op oncoline 11 Agenda
12
HET SYMPOSIUM 'AANPAK VAN HET GEDIFFERENTIEERD SCHILDKLIERCARCINOOM: HOE HET WAS EN HOE HET ZOU KUNNEN WORDEN' WERD OP MAANDAG 16 SEPTEMBER IN HET AUDITORIUM VAN HET CATHARINA-ZIEKENHUIS GEHOUDEN. TIJDENS DE INLEIDING GING DE VOORZITTER DR. H.R. HAAK NADER IN OP DE ACHTERGRONDEN. HET GEDIFFERENTIEERD SCHILDKLIERCARCINOOM, DAT WIL ZEGGEN HET PAPILLAIR EN HET FOLLICULAIR SCHILDKLIERCARCINOOM, KOMT MET EEN INCIDENTIE VAN ZO’N 300 PER JAAR IN NEDERLAND WEINIG VOOR. GEZIEN DE GUNSTIGE PROGNOSE IS DE PREVALENTIE ECHTER RELATIEF HOOG. In de IKZ-regio wordt de diagnostiek naar en de behandeling van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom in alle ziekenhuizen uitgevoerd. In een retrospectieve studie van Kuijpens et al in de IKZ-regio werd vastgesteld dat consensus richtlijnen onvoldoende werden gevolgd. Naast het zeldzame voorkomen speelt de grote verscheidenheid aan behandelende specialisten een rol. Eén en ander was aanleiding om de huidige stand van zaken in de diagnostiek naar en de behandeling van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom nader te beoordelen en daarmee een bijdrage te leveren om de zorg voor de patiënten met deze ziekte te optimaliseren. Epidemiologie en de behandeling Dr. J.L.P. Kuijpens ging in zijn voordracht met de titel 'belangwekkende trends in de regio' nader in op de epidemiologie en de behandeling. Per jaar komen in de regio 38 nieuwe patiënten. Het voorkomen van papillair schildkliercarcinoom bij vrouwen neemt toe. Stadium IV folliculair carcinoom lijkt minder vaak voor te komen (vergelijk jaren 1985-1989, 1990-1994 en 1995-1997). De resultaten van behandeling van de patiënten in de regio zijn vergelijkbaar met die van Dr. J.L.P. Kuijpens elders: 10-jaars overleving 82% voor papillair en 80% voor folliculair carcinoom. In de boven aangehaalde retrospectieve studie naar het volgen van consensus richtlijnen vastgesteld in 1987, bleek dat de chirurgische therapie in de regio in 86% van de gevallen conform die richtlijnen plaatsvond. De adviezen voor Jodium-131 therapie verschilden echter aanzienlijk per ziekenhuis en waren vaak niet conform de eerder genoemde richtlijnen.
2
vervolg van pagina 1
Aanpak van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom
Het diagnostische traject T.L. Boerman, mede namens J. Broekman, belichtte het diagnostische traject naar het schildkliercarcinoom. Met name de waarde van de dunne-naald aspiratie cytologie T.L. Boerman werd nader beschouwd. De cytologische schildklierpunctie wordt de meest betrouwbare preoperatieve test bij de differentiaal diagnose van een solitaire schildkliernodus beschouwd. Een studie van Giard uit Rotterdam relativeert de betrouwbaarheid van de schildklierpuncties echter: de sensitiviteit was in die studie slechts 70%, 14% van de puncties waren van onvoldoende kwaliteit, en slechts 47% van de maligniteiten werden d.m.v. de schildklierpunctie gediagnosticeerd. Uit eigen onderzoek van twee grote laboratoria voor pathologie in de IKZ-regio met 1219 puncties tussen 1998 en 2000 met een follow-up van 1-4 jaar wordt een sensitiviteit gevonden van 93%. De specificiteit is 59%; 21% van de puncties moesten worden afgekeurd; 66% van de maligniteiten werden gediagnosticeerd door de schildklierpunctie. Er waren drie puncteurs met meer dan 90 puncties in drie jaar; 71 puncteurs deden minder dan 25 puncties in drie jaar, wat als wellicht onvoldoende werd gepresenteerd om voldoende ervaring in puncties te hebben en houden. Een kritische reflectie op de eigen situatie leerde vervolgens dat de communicatie tussen de puncteurs en de pathologen vaak onvoldoende is. De klinische gegevens op de aanvragen zijn veelal onvoldoende. Het verslag van de patholoog voldoet vervolgens dikwijls niet aan de noodzakelijke indeling in klassen (0 t.m. 5). Deze klassenindeling is voor het vervolgtraject, dus al dan niet operatie et cetera, van belang. Boerman concludeerde dat concentratie van het verrichten en vervolgens beoordelen van schildklierpuncties aan te bevelen was. Problemen van schildklierchirurgie Dr. J.F. Hamming schilderde in zijn voordracht enkele problemen van schildklierchirurgie. In de meeste ziekenhuizen is een redelijke ervaring met schildklierchirurgie. Slechts weinig patiënten met een schildkliercarcinoom worden echter behandeld. Bij gedifferentieerde schildkliercarcinomen groter dan één centimeter is een totale thyreoidectomie geïndiceerd. Lymfeklierdissectie is in een klein aantal patiënten nodig. Bij papillaire carcinomen wordt slechts een lymfeklierdissectie uitgevoerd bij klinisch pathologisch vergrote lymfeklieren, waarbij systematische dissecties de voorkeur verdienen met het oog op regionale controle. Thyreoidectomie gaat gepaard met weinig complicaties bij zogenaamde high-volume chirurgen. Minder ervaren colle-
ga’s hebben driemaal zoveel complicaties. Naast de complicaties is natuurlijk het oncologische operatie resultaat van het grootste belang. Geadviseerd wordt te verwijzen naar een ervaren chirurg wanneer Dr. J.F. Hamming een carcinoom verwacht wordt of een totale thyreoidectomie geïndiceerd is.Wanneer bij een hemithyreoidectomie een maligniteit wordt gevonden moet overwogen worden een centrale halsklierdissectie te verrichten en de patiënt te verwijzen voor het chirurgisch vervolg bij een ervaren collega. Radioactief jodium De behandeling van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom met radioactief jodium (131I) werd door Dr. D.A.K. Huysmans in haar voordracht nader belicht. Na een totale thyreoidectomie wordt bij Dr. D.A.K. Huysmans alle gedifferentieerde schildkliercarcinomen, tenzij een unifocaal papillair carcinoom kleiner dan één centimeter werd gevonden, een ablatie met 131I gegeven. Hiermee wordt in opzet het restant schildklierweefsel vernietigd, en wordt de follow-up met thyreoglobuline bepalingen vereenvoudigd.Therapeutische doses 131I worden gegeven voor metastasen en locale recidieven, dan wel persisterend tumorweefsel. Lymfekliermetastasen, mits klein, kunnen hiermede gecureerd worden. Blinde therapie wordt bij patiënten waar het thyreoglobuline oploopt maar waar geen metastasen aantoonbaar zijn, gegeven. Na zo’n blinde therapie is bij een aantal mensen toch uptake in metastasen zichtbaar en is er een response op deze therapie. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van recombinant TSH (rhTSH) in de diagnostiek en behandeling.Voor 131I is een hoog TSH nodig voor goede uptake van het radiofarmacon in het schildklierweefsel. Door tijdig staken van schildklierhormoontherapie kan een voldoende hoog TSH worden bereikt. De patiënten hebben hierbij een klinische hinderlijke hypothyreoidie. Door rhTSH behandeling is het mogelijk gebleken een goede diagnostische scan te maken, die gecombineerd met een thyreoglobuline bepaling even
medisch specialisten ONCOlogisch
betrouwbaar is in de detectie van metastasen als in de conventionele hypothyreote scan.Wellicht dat follow-up met thyreoglobuline bepaling na rhTSH injectie standaard wordt in de controle van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom. Inmiddels zijn er ook al publicaties gekomen over 131I therapie na rhTSH behandeling. Nieuwe ontwikkelingen Tot slot van de avond gaf Dr. K.M. van Tol een beschouwing, met extra aandacht voor nieuwe ontwikkelingen. Dr. van Tol ging hierbij tevens in op uitgebreid eigen onderzoek welke recent tot haar dissertatie had geleid. Het schildkliercarcinoom neemt in voorkomen toe in de Verenigde Staten. In Nederland lijkt het voorkomen bij mannen wat toe te nemen. De pijlers van de behandeling, zoals door de andere sprekers ook al waren aangegeven zijn: adequate chirurgie, aanvullende 131I behandeling en schildklierhormoonsupDr. K.M. van Tol pressie. Hoewel de overleving van de tumor gunstig is met een 10-jaars overleving van 87% (data proefschrift, cohort Groningen) is de 10-jaars ziekte vrije overleving met 69% beduidend lager. Dit betekent dat er veel patiënten met recidief of gemetastaseerd schildkliercarcinoom 'rondlopen'. De therapie met 131I is niet voor alle patiënten een succes. Schildkliercarcinoom is al meer resistent voor radioactief jodium dan gewoon schildklier weefsel. Sommige tumoren nemen echter helemaal geen 131I meer op. Met retionoïden en lithium wordt geprobeerd de jodium transporter in de cel weer werkzaam te maken zodat radioactief jodium weer ter plaatse kan komen. Ook transfectie van de jodiumtransporter in de resistente tumorcel wordt als mogelijkheid momenteel onderzocht.Tevens worden niet specifieke schildklier dedifferentiatie kenmerken onderzocht. Met PPAR-_ beïnvloeding kan apoptose worden verkregen. Andere ontwikkelingen worden gevonden op het terrein van de tumor genetica. Na een blik op de ontwikkelingen werd er actief gediscussieerd met de aanwezigen, sprekers en publiek, over de huidige situatie, alsmede over de toekomstige gewenste situatie, zoals in de diverse voordrachten werd gespiegeld. Duidelijk werd dat er een vorm van afstemming moet komen met alle betrokkenen (diverse specialisaties!) en wellicht concentratie voor zeldzamere vormen van diagnostische handelingen en therapie, teneinde de kwaliteit en kwantiteit van leven van de patiënten met een gedifferentieerd schildkliercarcinoom zo goed mogelijk te krijgen. In de nabije toekomst valt een CBO consensus van de diagnostiek naar en behandeling van het gedifferentieerd schildkliercarcinoom te verwachten. De nieuwe ontwikkelingen zullen ook daarna blijven komen en zullen waar mogelijk in de diagnostiek en behandeling moeten worden toegepast. Samenvatting door Dr. H.R. Haak, internist/voorzitter stafbestuur Máxima Medisch Centrum, locatie Eindhoven Voor meer informatie over deze avond en de gehouden presentaties, zie www.ikz-net.nl > bibliotheek > ikz-presentaties.
Dr. H.R. Haak
3
Op weg naar vanzelfsprekende samenwerking!? PROF. DR. J.F.A. PRUYN, HOOGLERAAR SAMENWERKINGSASPECTEN VAN INTEGRALE ZORG BIJ MENSEN MET KANKER, HEEFT ZIJN AMBT AANVAARD MET HET HOUDEN VAN EEN OPENBARE REDE, GETITELD: 'OP WEG NAAR VANZELFSPREKENDE SAMENWERKING!?'. DEZE VERKORTE REDE HIELD HIJ OP 29 NOVEMBER JL. IN DE AULA VAN UNIVERSITEIT VAN TILBURG.
DE
In een uitgebreide vorm is deze verschenen. "Samenwerking in de gezondheidszorg is geen vanzelfsprekende zaak.Vanuit het perspectief van de patiënt is samenwerking echter noodzaak. In deze rede worden vanuit het kader van 'integrale zorg' en vanuit onderzoeksresultaten richtingen voor betere samenwerking in behandel- en verbeterteams aangegeven", zo schrijft de Rector Magnificus in het boekje. Deze uitgave (55 pagina's) is voor vijf euro (inclusief verzendkosten) te bestellen bij het IKZ, Postbus 231, 5600 AE Eindhoven, via e-mail:
[email protected] of telefonisch (040) 297 16 16.
4
Nascholingscursus Medische Oncologie OP 3
PAPENDAL DE NEGENDE NASCHOMEDISCHE ONCOLOGIE PLAATS, GEORGANISEERD DOOR HET IKZ-INTERZOL EN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MEDISCHE ONCOLOGIE. EN
4
OKTOBER VOND IN
LINGSCURSUS
de heer M.L.M. Lybeert, radiotherapeut Catharina-ziekenhuis Eindhoven
oxaliplatine besproken waarbij duidelijk werd dat noch irinotecan/5FU/leukovorin, noch het zogenaamde FOLFOXschema (oxaliplatin/5FU/leukovorin) tot de standaard verheven kunnen worden. Uiteraard werd de te binnenkort te starten CAIRO-studie aangekaart in welke studie onder meer duidelijk zal moeten worden of deze nieuwe middelen beter sequentieel danwel als combinatietherapie gegeven moeten worden. Lokale behandeling R.Tollenaar, chirurg aan het LUMC, besprak de lokale behandeling van colo-rectale metastasen tot de lever beperkt waarbij duidelijk is dat bij goede chirurgische behandeling van deze metastasen de vijf jaarsoverleving kan stijgen tot 30 tot 40%. De chirurgische resectie blijft de beste optie met in ervaren handen een mortaliteit van < 5%, echter, niet altijd technisch haalbaar. Daarnaast zijn op dit moment belangrijk de radio-frequentie-ablatie en de cryo-coagulatie. Ook combinatie van chirurgie en het lokaal met RFA of cryo-coagulatie behandelen van niet resectabele metastasen is een goede mogelijkheid van behandeling. Wanneer de metastasen te uitgebreid zijn voor deze behandelingen, kan geïsoleerde leverperfusie verricht worden met bijvoorbeeld hoog gedoseerd Melfalan en TNF-alpha. De responspercentages zijn erg hoog, tot 74% en een mediane overleving van ongeveer 30 maanden. Het probleem is de technische complexiteit van deze behandeling die met forse morbiditeit gepaard gaat.
Als eerste besprak E.Van Cutsem (Leuven) de huidige stand van zaken met betrekking tot de adjuvante en neo-adjuvante behandeling van het resectabele en lokaal gevorderde pancreascarcinoom. De vier belangrijkste adjuvantstudies, welke weliswaar in de VS tot een standaard chemo-irradiatie schema leiden postoperatief maar in Europa tot controverse bleven leiden, werden besproken. Voor de Europeanen wordt het belangrijk de in de loop van 2002 door de EORTC te starten studie met gemcitabine gevolgd door chemo-radiotherapie. De neo-adjuvante gegevens zijn beperkt en komen uit slechts fase II studies. Of downstaging door chemo-irradiatie mogelijk is, is controversieel. Chemo-irradiatie is zeker een optie bij het lokaal gevorderde pancreascarcinoom maar in palliatieve setting. Het tevoren uitsluiten van peritoneale metastasen door middel van laparoscopie is dan wel nodig. In de discussie merkte G. van Tienhoven, radiotherapeut aan het AMC, op dat palliatieve bestraling of chemo-irradiatie zeker bij pijnklachten bij patiënten in goede conditie een zinvolle behandelingsoptie is.
Chirurgische stadiëring Ten aanzien van het ovariumcarcinoom sprak internistoncoloog J.Vermorken (Antwerpen) over het grote belang van een goede chirurgische stadiëring met name om de vroegere stadia (FIGO I-IIA) te kunnen selecteren van de hogere stadia die zeker nabehandeling behoeven. De high risk factoren als graad II of III, kapseldoorbraak, positieve cytologie en ascites werden besproken. Uitgebreid werd stilgestaan bij het begrip primaire en secundaire cytoreductieve chirurgie en de verschillende behandelingsopties bij een platinumvrij interval van minder en meer dan zes maanden. Bij platinaresistentie suggereerde hij als mogelijke keuze uit de lijst van beschikbare middelen het liposomaal doxorubicine (Caelyx).
Nieuwe orale fluoropyrimidines Aansluitend werd door C. Punt, internist aan het UMC St. Radboud Nijmegen, de nieuwe orale fluoropyrimidines, die inmiddels geregistreerd zijn voor de behandeling van een gemetastaseerd colo-rectaal carcinoom, besproken. Duidelijk is dat zowel capecitabine als UFT als alternatief kunnen gelden voor het standaard MAYO-schema met dien verstande dat de gegevens met betrekking tot capecitabine van betere kwaliteit zijn en er een groter innamengemak voor capecitabine bestaat. De overleving is overigens niet beter vergeleken met het MAYO-Clinics schema maar het toxiciteitprofiel voor de orale middelen is duidelijk gunstiger (voor capecitabine bijvoorbeeld meer hand-/voetsyndroom maar aanzienlijk minder stomatitis). Uiteraard werden ook de middelen irinotecan en
Chemotherapeutische behandeling Voor de meesten onder ons was het onderwerp van B. Zonnenberg, internist-oncoloog (UMC Utrecht), nieuw: de chemotherapeutische behandeling van het (recidief) hooggradige oligodendroglioom en het anaplastische astrocytoom. Min of meer tot standaard verheven is het combinatie chemotherapie schema PCV (CCNU, procarbazine en vincristine) dat overigens met name beenmerg toxisch is. Gezien de door het neurologische defecit vaak beperkte performance score moet de nodige prudentie betracht worden bij het instellen van deze behandeling. Mogelijk van waarde in de toekomst wordt het nieuwe orale dacarbazine analogon temozolomide. Na eerdere PCV-behandeling zou temozolomide zelfs een respons van 26% hebben laten zien.
medisch specialisten ONCOlogisch
Oxidatieve schade S. Osanto, klinisch oncoloog aan het LUMC, besprak de acute en lange termijn schadelijke effecten van chemotherapie en richtte zich met name op de oorzaak: oxidatieve schade door vorming van vrije radikalen en de bescherming daartegen door enzymen als superoxyde dismutase, catalase en metaalgelatoren.Van deze laatste groep van stoffen is dexraxozane inmiddels gebruikt als profilactum voor hartschade door antracyclines geïnduceerd. Graft versus leukemia-effect In een buitengewoon helder betoog legde A. Schattenberg, internist-oncoloog UMC St. Radboud Nijmegen, de betekenis van het graft versus leukemia-effect uit, geïnduceerd door CD3-positieve cellen in het transplantaat dan wel in de zogenaamde donor lymfocyte infusion (DLI). Het wordt duidelijk dat dit immunologische effect bij de genezing van ziekten als CML minstens zo belangrijk is als het directe celdodende effect van de chemotherapie. Non-Hodgkin lymfoom èn mammacarcinoom A. Hagenbeek, hematoloog aan het UMC Utrecht, ging in op de behandeling van kanker met antilichamen en focuste zich met name op het non-Hodgkin lymfoom en, toch wel opvallend voor een hematoloog, op het mammacarcinoom. Met name sprak hij over de behandeling van Mabthera bij het folliculaire NHL en het diffuse grootcellige B-cell lymfoom, zoals onderzocht bij de oudere patiënten door de GELA (Coiffier). Een dergelijk onderzoek wordt nu door de SWOG/CALGB uitgevoerd en wordt mogelijk op de ASH 2002 gepresenteerd. Stabiliserende wervelchirurgie Orthopeed H. Schreuder, St. Radboud Nijmegen, sprak over de chirurgische behandeling van wervelmetastasen en liet in een zeer duidelijk en helder betoog zien op welke drie pijlers de stabiliteit van de wervelkolom berust en wanneer er instabiliteit ontstaat waarbij mogelijk chirurgisch ingrijpen geïndiceerd is. Overigens werd het duidelijk uit zijn betoog dat er slechts twee ziekenhuizen in Nederland, naar zijn mening, in staat zijn dit soort gecompliceerde stabiliserende wervelchirurgie uit te voeren. Proefschriften van het jaar Tijdens deze nascholingsdagen werden twee 'proefschriften van het jaar' uitgereikt. Aan mevrouw Malingré werd deze prijs uitgereikt voor haar onderzoek naar de orale biobeschikbaarheid van taxanen, sterk verbeterend door gelijktijdig cyclosporine A te geven, hetgeen het geneesmiddel efflux pomp P-gp remt. Inmiddels wordt ook de orale toediening van docetaxel met cyclosporine A onderzocht. Daarnaast ontving mevrouw Marijnen deze prijs voor haar proefschrift naar radiotherapie bij het rectumcarcinoom in het kader van de TME-trial. Zij merkte op dat 5x 5 Gy geen down staging veroorzaakte en dat bij abdominoperineale resecties meer wondgenezingsproblemen optrad na voorbestraling. Locoregionaal recidief mammacarcinoom Over de behandeling van het locoregionaal recidief mammacarcinoom sprak G. van Tienhoven. Bij een geïsoleerd recidief na borstsparende OK wordt salvage mastectomie, in opzet curatief, geadviseerd en van
5
groot belang is dat de prognose van het locoregionaal recidief, zowel na amputatie als borstsparende OK hetzelfde zijn: 5 jaarsoverleving 50-60%. Dus de behandeling vindt met curatieve intentie plaats en bestaat over het algemeen uit chirurgie plus hooggedoseerde radiotherapie, bij recidief in bestraald gebied in combinatie met hyperthermie. Hij beschrijft de effecten van miltefosine bij het lokaal tot de huid beperkte, niet ulcererende, mammacarcinoom. Over functie en betekenis van diverse tyrosinekinases werd gesproken door G. Giaccone,VUMC. Het meest op de voorgrond staat momenteel de 'remmers van de' erbB receptoren: erbB-1 (EGFR), erbB-2 (Her2/Neu). De respectievelijke medicamenten die inmiddels getest zijn zijn het Iressa en het Herceptin. Het Iressa is geregistreerd inmiddels in Japan bij niet-kleincellig longcarcinoom. In ontwikkeling is de preventieve behandeling met deze medicamenten bijvoorbeeld bij rokers. Zwangerschapsgerelateerde mammacarcinoom In een zeer praktisch en helder overzicht besprak M. Bontenbal, Erasmus MC, de problematiek van het zwangerschapsgerelateerde mammacarcinoom. Zij besprak de risico’s van chirurgie (borstsparend en amputatie), okselchirurgie, radiotherapie en hormonale en chemotherapie tijdens de zwangerschap evenals de problemen die de zwangerschap voor de diagnostiek met zich meebrengt. Menopausale klachten bij mammacarcinoom L. Beex, internist aan het UMC St. Radboud Nijmegen, besprak de potentiële mogelijkheden voor behandeling van menopausale klachten bij mammacarcinoom waarbij naast een oestrogeen dervingverschijnsel ook gedacht moet worden aan mogelijke tekorten aan androgeen. Daarnaast werden door S. Rodenhuis, AVL, de langverwachte resulten besproken van de 4+ studie die helaas nog onder embargo staan aangezien zij juist ter publicatie zijn aangeboden. Al met al kan er gesproken worden van een zeer geslaagde nascholingscursus met misschien als enige minpunt de toch wel erg nadrukkelijke commerciële inbreng van de erytropoietine fabrikanten. Samenvatting door O.J.L. Loosveld, internist aan het Amphia Ziekenhuis in Breda
de heer O.J.L. Loosveld, internist Amphia Ziekenhuis locatie Langendijk
6
Werkgroepen IKZ: formule op maat IN
DE
IKZ-REGIO
ZIJN VERSCHILLENDE ONCOLOGISCHE WERK-
GROEPEN INGESTELD. SOMMIGE ZIJN ACTIEVER DAN ANDERE. IN DE WERKGROEPEN WORDT BIJVOORBEELD GEWERKT AAN DE ONDERLINGE AFSTEMMING VAN BEHANDELMETHODEN, WORDEN TRIALS BESPROKEN, EN WORDT ER GEWERKT AAN HET VERBETEREN VAN DE SAMENWERKING.
In de praktijk blijkt het vaak lastig om actieve deelname te bevorderen. Met name in de werkgroepen van specialisten wordt aangegeven, dat het gezien de drukke agenda's vaak een kwestie is van selecteren naar welke van de vele bijeenkomsten op het vakgebied men zal gaan. Om de werkgroepen meer te laten functioneren op basis van de behoeften van de werkgroepleden is besloten te gaan kijken naar een 'formule op maat'. De bedoeling is om per werkgroep te bekijken waar de behoeften liggen en welke ondersteuning en inbreng vanuit het IKZ gewenst en nodig is om actief te kunnen functioneren en de werkgroep een meerwaarde te laten hebben voor de leden. Dit is in gesprekken met een aantal werkgroepleden, met name van de werkgroepen Urologie, Documentatieproject Gynaecologische Tumoren en Longtumoren, vanuit het IKZ geïnventariseerd. Op grond hiervan zijn binnen de werkgroepen afspraken gemaakt over het doel van de werkgroep, de samenstelling, alsmede de inhoud en de vorm van de werkgroepbijeenkomsten.Voor deze werkgroepen 'nieuwe stijl' bestaat de mogelijkheid om jaarlijks een specifieke bijeenkomst te organiseren, die het karakter kan hebben van een thema-avond, een workshop of een minisymposium. De doelgroep voor deze bijeenkomst is doorgaans beperkter dan voor de reguliere symposia, die georganiseerd worden door de Commissie Na- en Bijscholing van het IKZ. Op het IKZ-net is er voor de afzonderlijke werkgroepen een werkgroepsite gemaakt. Alleen de leden van de betreffende werkgroep hebben door middel van een wachtwoord toegang tot het eigen werkgroepgedeelte.
Werkgroep Urologie Als eerste heeft de werkgroep Urologie de 'formule op maat' concreet ingevuld. Op 9 april is hiertoe besloten in een vergadering van de werkgroep. Doel van de werkgroep is om gezamenlijk in de regio kennis te delen en te ontwikkelen, deelname aan trials en onderzoek te bevorderen, multidisciplinaire afstemming en implementatie van beleid met betrekking tot diagnostiek en behandeling te bevorderen. Er is een multidisciplinaire stuurgroep gevormd, die gaat fungeren als motor van de werkgroep. De disciplines die hierin zijn vertegenwoordigd zijn urologen, internisten, pathologen en radiotherapeuten. Onder de maatschappen van de betreffende specialismen in de IKZ-regio is geïnventariseerd welke specialisten actief deel willen nemen aan de werkgroep en welke specialisten niet actief willen deelnemen, maar wel geïnformeerd willen worden over de activiteiten van de werkgroep. Uitkomst van deze inventarisatie is dat 32 specialisten actief deel willen nemen. Het aantal werkgroepbijeenkomsten is maximaal vier per jaar. Inmiddels hebben er twee druk bezochte werkgroepvergaderingen plaatsgevonden. Onder meer is het Documentatieproject Prostaatcarcinoom geactiveerd, is de regionale richtlijn blaastumoren besproken en is een specifieke bijeenkomst over testistumoren in voorbereiding. Deze zal op 14 januari 2003 plaatsvinden. Belangstellenden kunnen zich hiervoor aanmelden bij het IKZ. Werkgroep Longtumoren De werkgroep Longtumoren heeft door middel van de 'formule op maat' een herstart gemaakt met de werkgroep. Op advies van de toenmalige voorzitter heeft een kleine groep van longartsen, chirurgen en radiotherapeuten een voorstel gemaakt om de werkgroep Longtumoren opnieuw te activeren. Dit voorstel is overgenomen door de werkgroep, op de werkgroepvergadering in juni dit jaar. Doel van de werkgroep is om wetenschappelijk onderzoek in de regio te bevorderen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van gegevens van de kankerregistratie. Daarnaast willen de leden actuele thema’s, van belang voor de regio,
medisch specialisten ONCOlogisch
bespreken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de ontwikkelingen met betrekking tot de Positron Emissie Tomografie (PET) en het betrekken van de regio bij het tot stand komen van de landelijke richtlijn voor het niet-kleincellig longcarcinoom. Ook het bevorderen van deelname aan trials wordt besproken in deze werkgroep. De werkgroep komt twee keer per jaar bij elkaar. De voorbereiding van deze bijeenkomsten is in handen van een kleine multidisciplinaire stuurgroep, bestaande uit longartsen, radiotherapeuten en chirurgen. Binnenkort zal een nucleair geneeskundige de stuurgroep komen versterken. Na het peilen van interesse in deelname aan de werkgroep in de betreffende maatschappen hebben 21 specialisten laten weten actief te willen deelnemen aan de werkgroep. Daarnaast zijn er een aantal specialisten die niet actief willen deelnemen, maar wel geïnformeerd willen worden over de activiteiten van de werkgroep. Ook deze werkgroep organiseert een specifieke bijeenkomst, op 28 januari 2003 met als onderwerp PET in de IKZ-regio. Aanmelding voor deelname aan deze avond is mogelijk via het IKZ. Werkgroep Gynaecologische Tumoren De werkgroep Documentatie Gynaecologische Tumoren is de derde werkgroep die met de 'formule op maat' van start is gegaan. De werkgroep is in het verleden gestart naar aanleiding van het Documentatieproject Gynaecologische Tumoren. De behoeften van de werkgroep zijn inmiddels breder dan het documentatieproject, zodat de naam van de werkgroep is gewijzigd in Werkgroep Gynaecologische Tumoren. Deze werkgroep richt zich momenteel op verbetering van de samenwerking in de IKZ-regio. Toekomst Het is de bedoeling, dat uiteindelijk alle IKZ-werkgroepen volgens een 'formule op maat' gaan functioneren. Voor meer informatie over werkgroepen nieuwe stijl kunt u contact opnemen met Janny van den Eijndenvan Raaij, sectorhoofd patiëntenzorg IKZ, e-mail:
[email protected].
7
Vernieuwde intranetsite ikz HET IKZ
HEEFT NAJAAR
2001
DE EERSTE VERSIE VAN EEN INTRANETSITE VOOR
DE HULPVERLENERS OP HET GEBIED VAN DE ONCOLOGIE IN DE REGIO GELANCEERD. HET AFGELOPEN HALF JAAR IS DE SITE VERDER GEOPTIMALISEERD, DE FUNCTIONALITEIT UITGEBREID EN DE TOEGANG GEÔNDIVIDUALISEERD.
Het webadres is: www.ikz-net.nl. Op deze site vindt u informatie over de dienstverlening van het IKZ, actuele ontwikkelingen, regionale richtlijnen, trials, presentaties, voorlichtingsmateriaal, et cetera.Tevens krijgt elke werkgroep die binnen het IKZ-netwerk functioneert, haar eigen, besloten pagina's. U kunt ook via e-mail vragen stellen aan het informatiecentrum of aan de bibliotheek:
[email protected]. Het IKZ wil hiermee de hulpverleners uit de regio snel en actueel van dienst zijn. Afgelopen jaar heeft slechts een beperkte groep hulpverleners een wachtwoord gekregen. Nu is de techniek en het IKZ zover, dat iedereen uit het netwerk een wachtwoord kan krijgen. Niet elke hulpverlener op de werkplek heeft toegang tot het internet; het IKZ zal dus steeds afwegen of een papieren uitgave noodzakelijk is. Het streven is wel om zoveel mogelijk aanwezige deskundigheid via het internet te distribueren.Wanneer u een vraag stelt via een formuliertje op de site, zullen automatisch een aantal adresgegevens in de verschillende velden ontstaan. U kunt deze adresgegevens wijzigen wanneer u het antwoord op een ander dan het gegeven adres wilt ontvangen. Mocht u antwoorden op vragen altijd op een ander adres willen ontvangen, dan moet u dat even laten weten zodat dit kan worden aangepast. U kunt dit doen door: de rubriek 'Vraag en antwoord' aan te klikken en onder het kopje 'webmaster' gaat u naar 'direct een vraag stellen'. Het is overigens niet zo dat uw persoonlijke gegevens voor anderen te zien zijn. Het IKZ hoopt dat u met behulp van deze site gemakkelijker een antwoord vindt op vragen die u heeft in uw dagelijkse praktijk. Heeft u suggesties voor verbeteringen en aanvullingen, dan kunt u e-mailen naar:
[email protected].
8
Zorginstellingen krijgen licentie voor uitvoering revalidatieprogramma OP 10
OKTOBER
2002
HEEFT DE
STICHTING HERSTEL & BALANS AAN 16
ZORGINSTEL-
LINGEN DE EERSTE LICENTIES VOOR HET UITVOEREN VAN HET REVALIDATIEPROGRAMMA
HERSTEL & BALANS VOOR KANKERPATIËNTEN VERSTREKT. IN DE IKZ-REGIO BETREFT HET REVALIDATIECENTRUM BREDA IN SAMENWERKING MET HET AMPHIAZIEKENHUIS EN HET MÀXIMA MEDISCH CENTRUM, LOCATIE VELDHOVEN. HERSTEL & BALANS IS EEN NIEUW NAZORGPROGRAMMA VOOR KANKERPATIËNTEN WAARVAN HET CONCEPT IN 1996 IS ONTWIKKELD EN DAT INMIDDELS OP DIVERSE LOCATIES IN NEDERLAND WORDT AANGEBODEN. IN 2001 NAMEN RUIM 400 PATIËNTEN DEEL AAN HET PROGRAMMA. ZORGINSTELLINGEN KUNNEN DIT PROGRAMMA IN LICENTIE AANBIEDEN ALS ZIJ VOLDOEN AAN DE KWALITEITSEISEN DIE DE STICHTING STELT.
TWEE INSTELLINGEN: HET
Als gevolg van de gestegen genezingspercentages en de langere levensduur van kankerpatiënten neemt het belang van goede nazorg en revalidatie toe. Veel kankerpatiënten kampen met een verminderde conditie en vermoeidheidsklachten, maar hebben ook moeite hun leven opnieuw vorm te geven. Kanker is een ingrijpende ziekte die voor de patiënt en zijn sociale omgeving een grote psychische en sociale impact heeft. Het programma Herstel & Balans biedt kankerpatiënten naast begeleiding bij hun fysieke herstel ook psychosociale begeleiding. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het volgen van het revalidatieprogramma voor kankerpatiënten leidt tot een belangrijke verbetering van de kwaliteit van hun
(VRIN) en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen (NFK) participeren, staat door de uitgifte van licenties garant voor de kwaliteit van het aangeboden programma.
Mevrouw M. Bax, verpleegkundig specialist oncologie - Máxima Medisch Centrum, locatie Veldhoven
leven en tot vermindering van hun vermoeidheidsklachten. Ex-deelnemers zijn zo enthousiast over het programma dat velen doorgaan met sporten en met elkaar contact blijven houden. Hiervoor hebben zij de patiëntenvereniging Verder in Balans opgericht. De Stichting Herstel & Balans wil ervoor zorgen dat het revalidatieprogramma een structurele voorziening voor kankerpatiënten in Nederland wordt, die overal in het land wordt aangeboden en ook structureel gefinancierd wordt, zodat alle patiënten die voor dit programma in aanmerking komen daar ook gebruik van kunnen maken. De stichting, waarin de Vereniging van Integrale Kankercentra, de Vereniging van Revalidatie-instellingen in Nederland
De heren P.A. van der Maas (l), manager polikliniek - Revalidatiecentrum Breda - en M.J.M. van den Oord, clustermanager - Amphia Ziekenhuis, locatie Molengracht Breda
medisch specialisten ONCOlogisch
9
PERSONALIA Sinds 1 juli 2002 is de heer C. Hoynck Van Papendrecht toegetreden tot de maatschap Chirurgie Bernhoven, werkzaam op de locaties Veghel en Oss. Zijn aandachtsgebied binnen de maatschap is vooral de traumatologie. Na een periode in de tropen als algemeen tropenarts, heeft Chalmer Hoynck Van Papendrecht zijn opleiding genoten in het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven en het Academisch Ziekenhuis in Maastricht. Na zijn opleiding in 1993 werkte hij in de IJsselmeer Ziekenhuizen met name op de locatie Lelystad.Aldaar waren de aandachtsgebieden de thoraxchirurgie, weke delen oncologie, hoofd-/hals chirurgie en traumatologie. Daarnaast was hij één van de twee chirurgen die de rectosigmoïdresecties volgens de TME-techniek uitvoerde. De overstap naar het Ziekenhuis Bernhoven was ingegeven door de wens om in een groter - maar "zeer zeker wel" perifeer ziekenhuis voor zijn verdere verdieping van de aandachtsgebieden te komen. Een maatschap van negen chirurgen aldaar ziet hij als een goed uitgangspunt. Een belangrijke reden vindt hij ook de toekomstige nieuwbouw op één locatie; waarbij plaats zal zijn voor opleiding van medisch specialisten. Chalmer Hoynck Van Papendrecht: "De chirurgie heeft nu van de poortspecialismen het voortouw genomen om over de beide locaties te werken zodat in het nieuwe ziekenhuis de chirurgie Bernhoven met een vliegende start kan aanvangen." In deze nieuwe setting zal hij zich waarschijnlijk vooral richten op de traumatologie. Doch gezien zijn ervaring in de oncologie met name ook het hoofd-/halsgebied en mogelijk ook de rectum chirurgie blijft er volgens hem zeker een plaats voor een algemeen chirurg in de behandeling van kankerpatiënten. "Daarnaast is het natuurlijk wenselijk om binnen het grotere geheel van het ziekenhuis Bernhoven het pallet van de algemene chirurg zo breed mogelijk neer te zetten waarbij bijvoorbeeld ook oncologische thoraxchirurgie in beeld komt", vindt Chalmer Hoynck Van Papendrecht. "Het is een motiverende gedachte dat - door de komst van een nieuw ziekenhuis op één locatie - op vele gebieden ontwikkelingen in gang kunnen worden gezet, waarbij ons werk kwalitatief kan verbeteren en verbreden. Ik hoop op een vruchtbare samenwerking tussen vele disciplines die met name ook bij de oncologische patiënt gezamenlijk de behandeling adviseren en uitvoeren."
dr. M.R. Nijziel
C. Hoynck Van Papendrecht
Als opvolger van Tom Vlasveld is de heer M.R. Nijziel sinds 1 oktober 2002 als internist/hematooncoloog verbonden aan het Máxima Medisch Centrum, locatie Eindhoven. Marten Nijziel (37) studeerde geneeskunde van 1983 tot 1992 aan de universiteit van Utrecht. Na het vervullen van de militaire dienstplicht werkte hij van 1993 tot en met 1997 als arts-assistent interne geneeskunde in het Catharina-ziekenhuis te Eindhoven, onder andere als eerste arts-assistent op de afdeling Multidisciplinaire Oncologie. Vanaf 1997 vervolgde hij zijn opleiding in het Academisch Ziekenhuis Maastricht op de afdeling hemato-oncologie. Gedurende deze periode deed hij uitvoerig onderzoek naar de mechanismen van de toegenomen bloedings- en tromboseneiging bij kankerpatiënten, hetgeen zal resulteren in een proefschrift dat medio 2003 zal verschijnen. Als deskundige op het gebied van de hemato-oncologie zal hij samen met dr. M.W. Dercksen de oncologische zorg in het Máxima Medisch Centrum locatie Eindhoven verder uitbouwen.Tevens zal hij als deskundige op het gebied van de bloedstolling leiding geven aan het hemofiliebehandelcentrum op deze locatie. Marten Nijziel is woonachtig in Eindhoven, getrouwd met Tanya Kreeftenberg en heeft twee kinderen.
10
vervolg van pagina 9
Personalia
De heer B.E.E.M. van den Borne is sedert 1 augustus 2002 als longarts werkzaam in het Catharina-ziekenhuis te Eindhoven in maatschapverband met J.P.H.M. Creemers, R.M. Schipper, dr. F.W.J.M. Smeenk en P.L.M.L.Wielders. Ben van den Borne werd geboren op 6 december 1965 te Eindhoven. In 1985 behaalde hij het diploma VWO aan het Pius X College te Bladel.Van 1985 tot 1991 studeerde hij geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Limburg te Maastricht.Tijdens zijn co-schappen werd voor een periode van vier maanden onderzoek verricht bij prof. dr. M.A. Khan, Department Rheumatology, Case Western Reserve University, Cleveland, Ohio, USA. Direct na het behalen van het basisartsdiploma in oktober 1991 startte Ben van den Borne als arts-assistent reumatologie in het toenmalige 'de Wever ziekenhuis' in Heerlen, thans: Atrium Medisch Centrum Heerlen. Opleider was indertijd dr. H.S. Goei The.Van april 1993 tot juni 1996 was hij werkzaam als artsonderzoeker op de afdeling reumatologie van het Academisch Ziekenhuis Leiden, hoofd: prof. dr. F.C. Breedveld. Door middel van een combinatie van invitro werk en klinisch onderzoek, werd onderzoek gedaan naar de effecten van het immunosuppressivum Cyclosporine A bij Reumatoïde Artritis. In oktober 1998 werd het proefschrift getiteld 'New Perspectives of Cyclosporine A Treatment in Rheumatoid Arthritis' afgerond en verdedigd in Leiden, promotoren waren prof. dr. F.C. Breedveld en prof. dr. B.A.C. Dijkmans.Van juli 1996 tot april 1997 was Ben van den Borne werkzaam als artsassistent op de afdeling intensive care van het Catharinaziekenhuis te Eindhoven.Van april 1997 tot maart 1999 en van maart 1999 tot januari 2000 vonden in hetzelfde ziekenhuis respectievelijk de vooropleiding interne geneeskunde plaats, opleider dr. S.J. Hoorntje en het eerste jaar van de opleiding tot longarts, opleider dr. C.A.F. Jansveld. Van februari 2000 tot en met juli 2002 werd de opleiding tot longarts afgerond in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, opleider prof. E.F.M.Wouters.Tijdens de opleiding tot longarts vonden verdiepingsstages plaats in Leuven, België en in Essen, Duitsland naar respectievelijk chemotherapeutische en bronchologische/thoraxchirurgische aspecten van de pulmonale oncologische zorg.
Leven met kanker OP DONDERDAG 2 JANUARI 2003 START TELEAC MET DE ZESDELIGE ‘LEVEN MET KANKER’, WAARIN AANDACHT WORDT BESTEED AAN DE EMOTIONELE, GEESTELIJKE EN MAATSCHAPPELIJKE GEVOLGEN VAN KANKER.
SERIE
Tevens wordt duidelijk gemaakt voor welke algemeen menselijke opgaven je komt te staan als je met deze ziekte te maken krijgt. In zes televisieprogramma’s en een bijbehorend boek worden zes verschillende thema’s uitgediept. Voor het volledige nieuwsbericht, zie www.ikz-net.nl > nieuws en agenda > nieuws.
dr. B.E.E.M. van den Borne
Nieuwe TNM-editie De kankerregistratie gaat de nieuwe TNM-editie (Classification of Malignant Tumours) gebruiken met ingang van de incidentiedatum januari 2003. Deze zesde editie is Engelstalig en bevat 239 pagina's.Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Erica Masseling, hoofd Kankerregistratie IKZ, email:
[email protected].
medisch specialisten ONCOlogisch
Interimdirecteur voor Ikz Bij het IKZ is de heer C.F.B.M. van Beek aangesteld als interim-directeur van 1 september 2002 tot het moment dat een nieuwe directeur is benoemd. Nadat hij acht jaar huisarts was in Didam, werd hij directeurgeneesheer van het ziekenhuis en verpleeghuis St. Liduina in Boxtel. Cees van Beek is van 1 oktober 1984 tot 1 februari 2002 directeur geweest van het St.-Annaziekenhuis (nu St. Anna Zorggroep) in Geldrop en ging daarna met de VUT. Hij kent het IKZ en de regio goed en voelt zich hiermee verbonden.
11
Symposium richtlijnen in de oncologie Verfrissende ontmoeting tussen theorie en praktijk
OP 31 OKTOBER HEEFT HET PROGRAMMABUREAU RICHTLIJNEN VAN DE VIKC IN SAMENWERKING MET HET KWALITEITSINSTITUUT VOOR DE GEZONDHEIDSZORG CBO EN DE ORDE VAN MEDISCH SPECIALISTEN EEN SYMPOSIUM GEORGANISEERD MET ALS TITEL: RICHTLIJNEN IN DE ONCOLOGIE, EEN BRUG TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK.TIJDENS DIT SYMPOSIUM WERDEN BETROKKENEN BIJ DE RICHTLIJNONTWIKKELING GEÏNFORMEERD OVER DE STAND VAN ZAKEN RONDOM RICHTLIJNONTWIKKELING. DAARNAAST KON MEN ERVARINGEN UITWISSELEN MET DESKUNDIGEN OVER HET ONTWIKKELEN EN IMPLEMENTEREN VAN RICHTLIJNEN.
VIKC, ORDE EN CBO HEBBEN BESLOTEN RICHTLIJNEN VOORTAAN ONDER ÉÉN MERKNAAM UIT TE GEVEN: EBRO (EVIDENCE BASED RICHTLIJNONTWIKKELING). Richtlijnontwikkeling is niet pur sang een kwestie van het op papier zetten en uitgeven van ‘evidence based’ aanwijzingen voor artsen. Het belangrijkste is - en dit is tevens de rode draad van het symposium dat artsen de richtlijnen als nuttig ervaren en de richtlijnen gebruiken. Hoe belangrijk richtlijnen ook zijn, ze zijn volgens de heer van Barneveld geen doel op zich, maar een hulpmiddel om clinici te ondersteunen bij hun besluitvorming. Essentieel daarbij is het in kaart brengen van de knelpunten die artsen ervaren. Ontwikkeling van richtlijnen zonder na te denken over implementatie is volgens hem zinloos. Hierbij moet rekening worden gehouden met tal van factoren, zoals het patiëntenperspectief, financiële mogelijkheden, de beschikbaarheid van voorzieningen en de mogelijkheid tot inpassing van een richtlijn in een organisatie. De coreferent van de heer van Barneveld, de heer Swinkels, vindt dat het patiëntenperspectief teveel buiten beschouwing blijft. Een arts maakt de behandelingskeuze niet alleen op basis van beschikbare ‘evidence’, maar vooral op basis van de toestand en de wensen van de patiënt. Patiënten zouden daarom volgens hem een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het totstandkomen van richtlijnen, echter de manier waarop staat ter discussie. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Irma van Winden, webredacteur IKZ, tel. (040) 297 16 16.
Recente richtlijnen op Oncoline Recent zijn de volgende IKZ-richtlijnen op Oncoline verschenen: • Gynaecologische tumoren: endometrium, cervix • Tumoren van het centraal zenuwstelsel