Holland-Midden Kantoor Hoofddorp
>
Telefoon (0800) – 0543 Postbus 222
2130 AE Hoofddorp
Telefax Kennisgroep CAO-Adoptie
Actiz organisatie van zorgondernemers T.a.v. het bestuur Postbus 8258 3503 RG UTRECHT
. . . . . . . . . . . .
Doorkiesnummer Datum
15 maart 2007 Uw kenmerk
Kenmerk
CAO Betreft
Beoordeling cao-bepalingen op fiscale aspecten
Geachte heer/mevrouw, In mei 2006 zijn bepalingen van de CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen tot en met 31 december 2006 algemeen verbindend verklaard. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale risico’s. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat aan deze beoordeling alleen vertrouwen kan worden ontleend indien en voor zover fiscale aspecten expliciet worden benoemd. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2006. Ik verzoek u om de CAO-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende geïnformeerd heb. Indien u nog vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij tijdens kantooruren bereiken op telefoonnummer … Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet genoemde CAO-bepalingen.
Hoogachtend, Belastingdienst/Kennisgroep CAO-Adoptie, de inspecteur namens deze
ON 329 - 1Z*1ED
Bijlage
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Mercuriusplein 37 2132 HA HOOFDDORP
Kenmerk
2
CAO
Hoofdstuk 2 Arbeidsrelatie Artikel 2.6 heeft betrekking op rechtsbijstand in geval van klacht- en tuchtrechtprocedures. De werkgever voorziet in adequate bijstand, tenzij sprake is opzet of bewuste roekeloosheid. Indien na de procedure blijkt dat daarvan sprake is geweest dan kan de werkgever besluiten de kosten van de rechtsbijstand op de werknemer te verhalen. De betaling door de werknemer aan zijn werkgever van een schadevergoeding bij opzet of bewuste roekeloosheid vloeit voort uit het civiele recht en vormt geen negatief loon. Als de werkgever geen (voldoende) gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden kan sprake zijn van loon voor de loonheffingen. Hoofdstuk 3 Beloning Artikel 3.2.5 heeft betrekking op diensttijduitkeringen. Deze uitkeringen voor een 25 jarig of 40 jarig dienstverband zijn onder voorwaarden geen loon voor de loonheffingen. Ik verwijs hiervoor naar paragraaf 17.13 van Handboek Loonheffingen 2006 (hierna: het Handboek). Een gratificatie bij een 12,5 jarig dienstverband is altijd loon voor de loonheffingen. In artikel 3.3.5 is onder meer het recht van bepaalde leerlingen geregeld op een zakgeld van bruto € 347 per maand, een onkostenvergoeding van tenminste € 150 bruto per maand, een stage- en onkostenvergoeding en een renteloze lening. Zowel het zakgeld als de onkostenvergoeding van tenminste € 150 per maand behoren in beginsel tot het loon. De benaming “onkostenvergoeding” betekent niet dat er fiscaal sprake is van een onbelaste kostenvergoeding. Een eventuele vaste kostenvergoeding dient onder meer afzonderlijk te zijn vastgesteld en naar de aard en de veronderstelde omvang van de kosten te zijn gespecificeerd. Ook rentevoordelen in verband met personeelsleningen zijn in het algemeen belast. In 2006 wordt daarbij een normpercentage van 3,5% gehanteerd. Onder voorwaarden hoeven rentevoordelen door personeelsleningen niet tot het loon te worden gerekend. Ik verwijs hiervoor naar paragraaf 17.34 van het Handboek. Hoofdstuk 5 Werktijden Volgens het tweede lid van artikel 5.1.3 heeft een werknemer bij in het dienstbelang verschoven diensten recht op een schadeloosstelling als hij terzake van vrijetijdsbesteding reeds uitgaven heeft gedaan. In voorkomende gevallen behoort een dergelijke schadeloosstelling mogelijk niet tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever kan, eventueel onder verwijzing naar deze brief, in concrete gevallen uitsluitsel vragen aan de voor hem bevoegde inspecteur. Indien deze schadeloosstelling tot het loon voor de loonheffingen behoort, is tevens sprake van loon voor de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA-loon), tenzij deze eenmalig of eenmaal per jaar wordt uitbetaald. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek. Volgens artikel 5.4.9 worden door de werkgever gratis maaltijden verstrekt tijdens het verrichten van aanwezigheidsdiensten. Als de werkgever een maaltijd verstrekt is van belang of de verstrekking al dan niet een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Of en in hoeverre de vergoeding of verstrekking van de maaltijd tot het loon gerekend moet worden, is in paragraaf 17.26 van het Handboek uitgewerkt. De maaltijd waarvan de waarde tot het loon is gerekend, behoort tot het WVA-loon. Dit is niet het geval als de eindheffingbepalingen worden toegepast. Hiervoor verwijs ik naar de paragrafen 21.4 en 22.1.3 van het Handboek.
Kenmerk
3
CAO
Volgens artikel 5.4.9 worden, als de werkgever het noodzakelijk acht dat de werknemer over telefoon beschikt om bereikbaar te zijn in het kader van de bereikbaarheids- of consignatiedienst, ook de volgende kosten vergoed: – de volledige abonnementskosten en de volledige kosten van aansluiting als het salaris niet meer bedraagt dan het onder nummer 21 van de inpassingstabel aangegeven bedrag; – de helft van de abonnementskosten en de helft van de kosten van aansluiting als het salaris hoger is dan het onder nummer 21 van de inpassingstabel aangegeven bedrag; – de gemaakte zakelijke gesprekskosten. Voor de gevolgen van de telefoonvergoeding verwijs ik naar paragraaf 17.45 van het Handboek. De hoofdregel is dat een vergoeding voor een eerste telefoonabonnement altijd tot het loon voor de loonheffingen behoort en dat zakelijke gesprekskosten onbelast mogen worden vergoed. Indien en voor zover de telefoonvergoeding tot het loon voor de loonheffingen behoort, is tevens sprake van WVA-loon, tenzij de vergoeding eenmalig of slechts eenmaal per jaar plaatsvindt. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek. Hoofdstuk 6 Werk en privé Volgens artikel 6.1.3 kan de werkgever, in bepaalde omstandigheden, het door hem vastgestelde tijdvak van vakantie wijzigen. Daarbij wordt dan de schade welke de werknemer tengevolge van deze wijziging lijdt door de werkgever vergoed. In voorkomende gevallen behoort een dergelijke schadevergoeding mogelijk niet tot het loon. De werkgever kan, eventueel onder verwijzing naar deze brief, in concrete gevallen uitsluitsel vragen aan de voor hem bevoegde inspecteur. Indien deze schadeloosstelling tot het loon voor de loonheffingen behoort, is tevens sprake van WVA-loon, tenzij zij eenmalig of eenmaal per jaar wordt uitbetaald (zie paragraaf 22.1.3 van het Handboek). In artikel 6.2.12 is onder meer geregeld dat de werkgever bij onbetaald verlof wegens verlengd bevallingsverlof en verlengd ouderschapsverlof, onder voorwaarden, een deel van de premies voor de pensioenverzekering en voor de ziektekostenverzekering blijft dragen. Pensioenverzekering Indien en voor zover een werkgever rechtstreeks aan een werknemer een deel van de pensioenpremie vergoedt, behoort deze vergoeding in beginsel tot het loon voor de loonheffingen. Indien en voor zover een werkgever een deel van de pensioenpremies rechtstreeks aan de pensioenverzekeraar afdraagt is in beginsel sprake van een vrijgestelde aanspraak en behoort deze vergoeding in beginsel niet tot het loon voor de loonheffingen. De pensioenpremie die op het loon van de werknemer wordt ingehouden mag op het loon in mindering worden gebracht (zie paragraaf 8.2.7 van het Handboek). Voor wat betreft de loonheffing wijs ik u voor de volledigheid op het besluit van 10 augustus 2001, nr. CPP2001/1770M. Op enig moment in 2007 zal dit besluit worden samengevoegd met andere besluiten en daardoor een ander nummer krijgen. Kort gezegd biedt dit besluit, onder voorwaarden, de werknemer de mogelijkheid de zelf door hem aan een verzekeraar betaalde pensioenpremies in de aangifte inkomstenbelasting in aanmerking te nemen. Voor wat betreft de premies werknemersverzekeringen wijs ik u voor de volledigheid op de artikelen 6 lid 2 van de WAO en de ZW. Volgens deze bepalingen is de werknemer die niet werkt en die niet tenminste de helft van zijn normale loon van de werkgever geniet, niet verzekerd. Zonder verzekeringsplicht kan voor de toepassing van deze twee wetten geen loon ontstaan. Ziektekostenverzekering Indien en voor zover een werkgever een deel van de premie van de ziektekostenverzekering vergoedt, behoort deze vergoeding tot het loon voor de loonheffingen. Daarbij maakt het niet uit of de werkgever de vergoeding rechtstreeks aan de ziektekostenverzekeraar of aan de werknemer betaalt.
Kenmerk
4
CAO
Volgens artikel 6.2.8 ontvangt de werknemer voor het begeleiden van cliënten op basis van vrijwilligheid tijdens een vakantieperiode een vergoeding in geld en vrije tijd. De geldelijke vergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen en tenzij deze vergoeding eenmalig of eenmaal per jaar wordt verstrekt, ook tot het WVA-loon (zie paragraaf 22.1.3 van het Handboek). Hoofdstuk 8 Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden Dit hoofdstuk handelt over het inwisselen, aankopen en verkopen van arbeidsvoorwaarden. Hierbij wordt voor de werkgever de mogelijkheid geschapen om een cafetariasysteem te ontwikkelen en te gebruiken. In voorkomende gevallen behoren regelingen in een dergelijk systeem mogelijk niet tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever kan, eventueel onder verwijzing naar deze brief, in concrete gevallen uitsluitsel vragen aan de voor hem bevoegde inspecteur. Hoofdstuk 10 Bijdragen en uitkeringen In artikelen 10.1.1, 10.1.2 en 10.1.3 is het recht geregeld op reiskostenvergoedingen. Deze vergoedingen zijn onder voorwaarden belastingvrij. Ik verwijs hiervoor naar hoofdstuk 18 van het Handboek, met name naar de paragrafen 18.4 en 18.5. In artikel 10.3 is vastgesteld wie recht heeft op een overlijdensuitkering. Tevens is de hoogte van de uitkering bepaald. Die uitkering is gebaseerd op het salaris over de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond. Voor de gevolgen van (de aanspraak op) een (eenmalige) overlijdensuitkering voor de loonheffingen verwijs ik naar paragraaf 17.15 van het Handboek. In deze paragraaf worden de gevolgen van een aantal te onderscheiden situaties uitvoerig behandeld. Voor zover een aanspraak ziet op een uitkering van méér dan drie maandsalarissen is deze belast, tenzij het een door de Minister van Financiën aangewezen aanspraak betreft (zie paragraaf 17.15.2 van het Handboek). Fiscaal is dit een risico: een overlijdensuitkering is slechts vrijgesteld tot een maximum van drie maanden. In deze CAO zijn afspraken gemaakt voor een uitkering tussen de drie en vier maanden. De werkgevers moeten daarom de aanspraak in de heffing betrekken, behalve als zij een aanwijzing hebben verkregen. In onderdeel 2.5 van het Besluit van 9 februari 2007, nr. CPP2007/284M is opgenomen dat zo’n aanwijzing alleen nog in zeer bijzondere gevallen plaats zal vinden. Als voorwaarde wordt gesteld dat de verzoeker laat blijken dat de waarde van de aanspraak niet in redelijkheid kan worden vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een verklaring van (een) verzekeraar(s) waarin staat dat de desbetreffende overlijdensuitkeringen niet verzekerbaar zijn in verband met de onmogelijkheid een premie te berekenen. Artikelen 10.4.1., 10.4.3 en 10.4.4 handelen over de kosten van verhuizing en een verhuiskostenvergoeding. Vergoedingen voor verhuiskosten behoren in het algemeen tot het loon maar onder voorwaarden is een vrijgestelde vergoeding mogelijk. Hiervoor verwijs ik naar paragraaf 17.48 van het Handboek. In artikel 10.4.5 zijn de overige te vergoeden kosten bij huisvesting geregeld. Deze kosten zijn onder voorwaarden belastingvrij te vergoeden. Hiervoor verwijs ik naar paragraaf 17.20 van het Handboek. Artikel 10.4.6 heeft betrekking op het terugbetalen van verhuiskosten. De terugbetaling door de werknemer aan zijn werkgever vormt geen negatief loon voorzover de vergoeding onbelast heeft plaatsgevonden. Als de werkgever geen (voldoende) gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden kan sprake zijn van loon voor de loonheffingen.
Kenmerk
5
CAO
Artikel 10.5.9 regelt een verhuiskostenvergoeding na beëindiging van het dienstverband. In het algemeen kunnen verhuiskosten die opkomen in het kader van een dienstbetrekking enkel door de betreffende werkgever voor die dienstbetrekking onbelast worden vergoed. Indien een werkgever kosten vergoedt die een werknemer maakt in verband met het aanvaarden van een dienstbetrekking elders vormt die vergoeding in beginsel loon voor de loonheffingen. Uiteraard kunnen die kosten mogelijk wel onbelast worden vergoed door de nieuwe werkgever. In bijzondere situaties kunnen verhuiskosten ook onbelast worden vergoed door de werkgever waarmee de dienstbetrekking wordt beëindigd. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als vanwege het einde van de dienstbetrekking de werknemer op grond van de arbeidsovereenkomst niet langer van een dienstwoning gebruik kan maken.