ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING – RUP DE HOOGT – OUD-TURNHOUT 1
Aangeschreven adviesinstanties Het ‘verzoek tot Raadpleging’ voor het ‘RUP De Hoogt’ te Oud-Turnhout in het kader van de planMER screening, werd aangetekend verstuurd op 18/08/2010 naar volgende adviesinstanties (cf. omzendbrief LNE/2007) Aangeschreven instanties RO Antwerpen Onroerend erfgoed RO Vlaanderen – RO Antwerpen Deputatie van de provincie Antwerpen Agentschap voor Natuur en Bos BLOSO Agentschap Wonen Vlaanderen Departement MOW Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling LNE – Afdeling Land en Bodembescherming LNE – Afdeling Lucht, hinder, risicobeheer VMM – Afdeling operationeel waterbeleid 20/09/2010 werd en herinneringsbrief verstuurd om de ontbrekende adviezen op te vragen. Alle adviezen werden ontvangen.
2
Overlopen adviezen en formuleren aanpassingen
2.1
RO Antwerpen – onroerend erfgoed Advies Archeologisch Erfgoed Ruimte en Erfgoed is van mening dat de discipline archeologie onvoldoende werd onderzocht en dat de toekomstige ontwikkelingen in de plangebieden wel degelijk milieueffecten kunnen genereren m.b.t. het archeologisch erfgoed. De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) werd niet geconsulteerd, noch werd er contact opgenomen met de Archeologische Dienst van de Antwerpse Kempen (ADAK) om de gekende archeologische vindplaatsen in de omgeving van het plangebied in kaart te brengen. Zo werden o.a. de recente opgravingscampagnes van de ADAK aan de Bentel, aan de overzijde van de Steenweg op Oosthoven over het hoofd gezien. De archeologische sites aan de Blokken en de Hoge Beemden werden genegeerd. Gelet op de reeds gekende archeologische sites in de buurt, de topografische situatie en de bodemkundige gegevens is de kans zeer groot dat er ook in het plangebied archeologische sites aanwezig zijn. De invulling van de huidige open ruimte met nieuwe sportterreinen, recreatiegebieden en woningen gaan gepaard met ingrepen in de bodem die het evt. aanwezige archeologisch erfgoed zullen beschadigen en vernielen. Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed is dan ook van oordeel dat een archeologisch vooronderzoek dient voorzien te worden als milderende maatregel. Landschappelijk Erfgoed Geen opmerkingen Monumentaal Erfgoed Geen opmerkingen
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
IOK
plangroep
1
Conclusie Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed geeft een ongunstig advies voor de discipline archeologie. De discipline dient degelijk te worden onderzocht met raadpleging van de CAI, historische kaarten, bodemkaarten en literatuur. Tevens dient de ADAK te worden gecontacteerd. Verwerking advies en aanpassingen Naar aanleiding van voorliggende advies werd contact opgenomen met ADAK. Hieronder vindt U het advies van ADAK.
2.2
Bijkomend advies inzake archeologie – ADAK Advies Archeologische verwachting Het plangebied van De Hoogt bevindt zich, zoals het toponiem aangeeft op een hoge rug die uitkijkt op de vallei van de Aa. Dergelijke locaties zijn van oudsher aantrekkingspolen voor bewoning van in de bronstijd tot aan de Late Middeleeuwen. Bovendien is het gebied volgens de bodemkaart afgedekt met een dikke antropogene humus-A horizont, hetgeen in de kempen vaak kan gerelateerd worden aan plaggenbemesting. Vanaf de Late Middeleeuwen werd de humeuze cultuurlaag van de akkerlanden opgehoogd door middel van plaggen, waarvan een gedeelte tevens eerst als strooisellaag diende in de potstallen. Deze bodems zorgen voor een goede bewaring van de aanwezige archeologische sporen en zijn tevens een indicator voor de goede landbouwgronden. Hierdoor is er voor het gehele gebied een hoge tot zeer hoge trefkans van archeologische sporen met een goede bewaring. Archeologische vindplaatsen Deze hoge archeologische verwachting van het gebied kan worden geïllustreerd aan de hand van de naburige site Bentel (CAI 101063; 150569), waarbij in het gedeelte van IOK over de gehele 14 hectare archeologische sporen werden vastgesteld, waarvan er uiteindelijk 4,7 ha werd geselecteerd voor verder onderzoek. Het gaat hier om sporen uit de ijzertijd, de Romeinse tijd, de vroege en de volle middeleeuwen. Ten zuiden hiervan werd recentelijk bij onderzoek in de uitbreidingszone van MIKO begraving uit de Romeinse tijd en bewoning uit de volle middeleeuwen vastgesteld in een zone van minimaal 1,5 ha. Net op de rand van het plangebied is tevens een melding in de CAI bekend van vondsten gedaan tijdens het verbreden van de Aa (CAI 950928). Het gaat hier om scherven van enkele potten uit de Late Bronstijd. In dezelfde omgeving werden bovendien herhaaldelijk vuurstenen artefacten gevonden, daterend uit het laat-paleolithicum, het mesolithicum en het neolithicum. Ten zuiden van het plangebied werden tijdens opgravingen aan de Sint-Bavokerk bewoning uit de vroege en de volle middeleeuwen en de ijzertijd (950918) aangetroffen. Milderende maatregelen In eerste plaats dienen alle werken met ingreep in de bodem tot een minimum worden beperkt. Zo kan bij de aanleg van de sportvelden worden geopteerd om alleen de bestaande topografie te nivelleren waarbij het niveauverschil maximaal 30 cm bedraagt en de grond te verdichten. Tevens dient hierbij te worden afgezien van een intensief drainagesysteem. In die zones waar ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm bedraagt, dient voorafgaandelijk aan de werken een prospectie met ingreep in de bodem te worden uitgevoerd.
Aangezien het gebied afgedekt is met een plaggendek, is het niet mogelijk om via veldprospectie vondsten te verzamelen die een indicatie kunnen geven van archeologische bewoning. Ook karterend onderzoek door middel van boringen kan geen uitsluitsel geven.
2
IOK
plangroep
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
Deze prospectie in de bodem kan het beste zo vroeg mogelijk in de planningsfase worden uitgevoerd om een eventuele wijziging in de plannen of het uitvoeren van een archeologische opgraving mogelijk te maken. Verwerking advies Volgende randvoorwaarde zal worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP: – Overeenkomstig het geldende decreet en de uitvoeringsbesluiten houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, dient voorafgaandelijk contact opgenomen te worden met het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed zodat de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek kunnen georganiseerd worden en tijdens de geplande werken controles kunnen uitgeoefend worden op eventuele archeologische vondsten. – De milderende maatregelen inzake ingrepen in de bodem zullen verder meegenomen worden in het RUP. – In functie van het RUP zal nagegaan worden in welke mate ingrepen in de bodem die dieper dan 30cm zullen plaatsvinden binnen het plangebied reeds gekend zijn en op welke termijn (korte, middellange, lange) deze zullen plaatsvinden. Op deze manier kan bij de uitvoering van het RUP door het gemeentebestuur ingeschat worden wanneer een archeologische opgraving noodzakelijk is.
2.3
Agentschap RO Vlaanderen – RO Antwerpen – ruimtelijke ordening Advies – beknopte weergave RSV De uitbreiding van het bestaande recreatiegebied is in overeenstemming met de principes van gedeconcentreerde bundeling zoals vooropgesteld in het RSV. Er dient echter voor gezorgd te worden dat dergelijke initiatieven in het buitengebied verenigbaar zijn met de planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos. Het plangebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. Hierbij wordt verwezen naar de omzendbrief RO/2010/01 van 07 mei 2010. De nodige acties om het planologisch evenwicht te herstellen dienen genomen te worden. Het uiteindelijke RUP-dossier dient de reële behoefte aan bijkomend recreatiegebied aan te tonen. Verder dient een degelijk onderbouwde verantwoording deel uit te maken van het dossier, conform de bovenvermelde omzendbrief, met inbegrip van de mogelijke flankerende maatregelen, waaronder planologische compensatie van het aangesneden herbevestigde agrarische gebied. GRS De beekvalleien zijn uiterst interessante gebieden vanwege de mogelijkheid tot dubbele betekenis: zij kunnen enerzijds een belangrijke natuurverbindingswaarde op zich nemen en daarnaast ook een recreatieve taak vervullen. Beide kunnen in evenwicht met elkaar ontwikkeld worden maar vragen om afstemming en afweging.
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
IOK
plangroep
3
Het RUP-dossier dient het onderbouwd onderzoek naar de mogelijke uitbreiding van het bestaande sportcomplex en de nieuwe voorzieningen te bevatten en aan te tonen dat er een betere landschappelijke inpassing wordt nagestreefd. Ruimtelijke effecten De screening maakt een voldoende inschatting van de aanzienlijkheid van de milieu-effecten op de ruimtelijke ordening. Een verdere uitdieping van het milieueffectenonderzoek in het kader van een planMER is vanuit ruimtelijk oogpunt niet vereist. In de verdere procedure van het RUP dienen de remediërende maatregelen op gepaste wijze ingevuld te worden. Verwerking advies en aanpassingen De screening maakte een voldoende inschatting van de aanzienlijkheid van de milieu-effecten. Het RUP dossier dient een onderbouwd onderzoek naar de mogelijke uitbreiding van het bestaande sportcomplex te bevatten. Hierbij dient een betere landschappelijke inpassing te worden nagestreefd. Binnen het RUP wordt ook de behoefte aan bijkomend recreatiegebied aangetoond. Het RUP moet voldoen aan de omzendbrief RO/2010/01 in het kader van de herbevestigde agrarische gebieden.
2.4
Provincie Antwerpen Advies Ruimtelijke ordening Op de plenaire vergadering zal nagegaan worden of het RUP in overeenstemming is met het RSPA en het GRS. Erfgoed Het aspect ‘archeologisch erfgoed’ is onderbelicht in dit rapport. Gezien de omvang van het plangebied en de aard van de geplande werkzaamheden is het aangeraden voorafgaand aan de werkzaamheden een archeologische toets door middel van een vooronderzoek uit te voeren. Vanaf de concrete planningsfase van ruimtelijke ontwikkelingen met ingrepen in de bodem kan contact opgenomen worden met de archeologen van de Archeologische dienst Antwerpse Kempen te Turnhout of met de dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen. Landschap en erfgoed Het dossier moet nagaan of er elementen uit het plangebied zijn opgenomen in de landschapskaart. De kaart is te raadplegen via de website van de provincie: www.provant.be/landschapskaart. Buurt- en voetwegen In het dossier moet nagegaan worden welke buurt- en voetwegen zich in en in de omgeving van het plangebied bevinden. Verwerking advies en aanpassingen Het aspect archeologie zal verder uitgewerkt worden in het RUP. Er werd contact opgenomen met ADAK. Volgende randvoorwaarde zal worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP: – Overeenkomstig het geldende decreet en de uitvoeringsbesluiten houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, dient voorafgaandelijk contact opgenomen te worden met het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed zodat de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek kunnen georganiseerd worden en tijdens de geplande werken controles kunnen uitgeoefend worden op eventuele archeologische vondsten.
4
IOK
plangroep
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
Figuur 1: Landschapskaart
Het plangebied wordt gekenmerkt door een plaggenbodem. De zone langs de Aa bestaat uit een veensubtraat. Op enkele plaatsen komt ook historisch constant grasland voor. De landschapskaart zal opgenomen worden in de toelichtingsnota van het RUP. De buurt- en voetwegen die zich in de omgeving van het plangebied bevinden zullen weergegeven worden op het plan juridische en feitelijke toestand van het RUP.
2.5
Agentschap voor Natuur en Bos Advies Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft de screeningsnota m.b.t. het bovenvernoemde RUP doorgenomen en verwacht voor wat het aspect fauna en flora betreft geen aanzienlijke milieueffecten die de opmaak van een planMER rechtvaardigen. Het Agentschap doet momenteel wel geen verdere uitspraak over de eventuele planopties en hun stedenbouwkundige voorschriften. Deze zullen in een latere fase bekeken worden. Verwerking advies en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
IOK
plangroep
5
2.6
Bloso Advies – beknopte weergave BMX-piste Bloso geeft aan dat reeds in deze fase van het onderzoek goed moet afgewogen worden of er behoeften zijn. Bloso merkt immers dat vele gemeenten plannen hebben om een BMX-piste aan te leggen. Hierbij wordt verwezen naar de reeds in gebruik zijnde pistes in Ravels en Dessel. Conclusie We hebben geen opmerkingen bij de inschatting van de mogelijke milieu-effecten. Bloso wenst opgenomen te worden als adviesverlenend instantie bij het verder verloop van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. Verwerking advies en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
2.7
Agentschap Wonen Vlaanderen Advies – beknopte weergave Wonen – Vlaanderen merkt op dat de mogelijke milieueffecten voldoende beschreven werden voor wat betreft de sector wonen. Dit advies beperkt zich tot het aspect wonen. Verwerking advies en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
2.8
Departement MOW Advies Het departement Mobiliteit en Openbare Werken kan de resultaten van de voorliggende screeningsnota onderschrijven.
Het betreft een gecoördineerd advies van de afdelingen Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid en Algemeen Beleid. Verwerking adviezen en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
2.9
Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Advies Herbevestigd agrarisch gebied Zone 2 van het plangebied is volledig weergegeven binnen het herbevestigd agrarisch gebied ‘Oosthoven en Laks’. Dit betekent dat hierop de omzendbrief RO/2010/01 van toepassing is, waarin bepaalde maatregelen worden gekoppeld aan gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven. Elementen die in deze verantwoording minstens aan bod moeten komen zijn:
6
IOK
plangroep
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
– Onderzoek naar de alternatieve locaties – Onderzoek naar de impact op de ruimtelijke-functionele samenhang van de agrarische structuur – Onderzoek naar de mogelijk flankerende maatregelen voor landbouw (bv. voorstellen voor planologische ruil of het ter beschikking stellen van bruikbare ruilgrond,…) In voorliggend document is aan de twee eerste voorwaarden voldaan, maar wordt te weinig concreet ingegaan op de derde voorwaarde. Bij de verdere uitwerking van het plan dient derhalve meer duidelijkheid te zijn over de te nemen flankerende maatregelen. Bovendien dient duidelijker te worden aangegeven dat minstens één betrokken landbouwer (Hoeveakker bvba) een zeer aanzienlijk effect opzijn bedrijfvoering zal ondervinden door het voorliggend plan. Daarnaast dient de gemeente ook de nodige acties op te nemen om het planologisch evenwicht te herstellen, en het verlies aan landbouwgrond elders te compenseren. Conclusie De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling geeft een voorwaardelijk positief advies. Zij acht de opmaak van een planMER niet noodzakelijk. Als voorwaarde stelt zij echter wel dat voormelde opmerkingen verder worden uitgewerkt in het screeningsdocument. Verwerking advies en aanpassingen Voorliggende opmerking hebben geen betrekking op milieu-aspecten. Om deze reden dienen ze niet noodzakelijk deel uit te maken van het screeningsdossier. In het RUP zal rekening gehouden worden met de omzendbrief RO2010/01.
2.10
LNE – Afdeling Land natuurlijke rijkdommen
en
bodembescherming,
Ondergrond,
Advies In het onderhavig GRUP is het aspect bodembescherming beknopt maar correct beschreven. De beoordeling van de effecten zoals verstoring van de bodemlagen, de wijziging van het natuurlijk reliëf en de verstoring van de bodemwaterhuishouding worden voldoende juist uitgewerkt. Aldus kan gesteld worden, voor wat het aspect bodem en ondergrond betreft, dat de beschrijving van de milieueffecten ons inziens op een passende wijze is uitgevoerd, en dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. Verwerking advies en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
2.11
LNE – afdeling Lucht, Hinder en risicobeheer Advies De dienst Hinder en Risicobeheer heeft hieromtrent geen opmerkingen. Verwerking advies en aanpassingen Het screeningsdocument dient niet aangepast te worden op basis van bovenvermeld advies.
2.12
VMM Advies De percelen die deel uitmaken van de screeningsnota zijn volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, deels infiltratiegevoelig en weinig tot matig gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijke schadelijke effecten op het grondwater zouden kunnen ontstaan als
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
IOK
plangroep
7
gevolg van veranderingen in infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten is van toepassing. Ook moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2.§4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° opgenomen in art 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er wordt gevraagd de volgorde die in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening wordt opgelegd te respecteren, namelijk eerst hergebruik, vervolgens infiltratie en tot slot buffering met vertraagde afvoer. Het RUP geeft aan dat het overtollig regenwater ter plaatse moet infiltreren. Met betrekking tot de waterkwaliteit wordt in het RUP aangegeven dat afvalwater niet ongezuiverd mag geloosd worden. Door de ligging in centraal gebied worden de toekomstige gebouwen ook aangesloten op de riolering. In het besluit wordt aangegeven dat de aansluiting onderzocht moet worden. De reden hiervoor is niet duidelijk. Met betrekking tot grondwaterstromingen gaat VMM – Afdeling Water ervan uit dat het RUP geen aanleiding vormt voor de aanleg van grote ondergrondse constructies. Er worden op basis van voorliggende informatie geen significante effecten verwacht. Indien er bij de verdere uitwerking toch grote ondergrondse constructies worden voorzien, kan de VMM steeds bijkomende maatregelen adviseren. Tot slot dient het RUP afgestemd te worden op het deelbekkenbeheerplan Kleine Nete en Aa en dan vooral actie 10-12_18. Deze actie heeft betrekking op de Aa in Oud-Turnhout en het regionaal stedelijk gebied Turnhout. De actie beoogt de herwaardering van de Aa als landschappelijk waardevol element in het stedelijk en als drager van de natuurlijke structuur (nat verbindingsgebied). Hierdoor kan de belevingswaarde van water in het stedelijk landschap vergroten. In dat opzicht lijkt het eveneens aangeraden om de zone tussen de Hoge Beemdenstraat en de lager gelegen en natte alluviale gronden van de Aa te vrijwaren om een droogtrekking te vermijden. Voor de Bentel-en’t Hoogloop wordt bij voorkeur eveneens een voldoende ruime zone voorzien. Tot slot willen we er op wijzen dat alle maatregelen die genomen worden in functie van waterbeheersing dienen te voldoen aan de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid en dat bij uitvoering de technieken van natuurtechnische milieubouw moeten gerespecteerd worden. De screeningsnota wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid indien het aspect waterkwaliteit wordt behandeld en de maatregelen voor de verschillende bedrijven worden afgestemd op elkaar. Verwerking advies en aanpassingen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, de Vlarem en de milieuwetgeving zijn steeds van toepassing. De prioriteiten zoals weergegeven in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening worden gehanteerd. Dit principe zal ook opgenomen worden in de algemene bepalingen van het RUP.
Met betrekking tot waterkwaliteit wordt inderdaad volgend besluit opgenomen in het verzoek tot raadpleging: – bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grondwater niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezuiverd worden geloosd: aansluiting op de riolering dient onderzocht en indien dit niet mogelijk is, voor deze constructies voorzien in een oplossing ter plaatse.
8
IOK
plangroep
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
Figuur 2: Zoneringsplan
Het klopt inderdaad dat het plangebied deel uitmaakt van een centraal gebied. Binnen de uitbreiding van de sportzone kan aangesloten worden op de bestaande riolering (centraal gebied). Bij de vergunningverlening zal hierop toegekeken worden. Bovenstaande alinea uit het verzoek tot raadpleging dient geschrapt te worden. Het effect op de ondergrondse waterstromen is inderdaad te verwaarlozen aangezien het RUP geen aanleiding vormt voor de realisatie van grote ondergrondse constructies.
Oud-Turnhout – RUP De Hoogt – verwerking adviezen
IOK
plangroep
9