Addendum bij Ondersteuningsplan PO0001
aan: van: betreft:
gemeenten raad van bestuur samenwerkingsverband Berséba, PO0001 addendum bij het ondersteuningsplan
Hierna volgt een overzicht van toevoegingen aan en/of beknopte wijzigingen van het ondersteuningsplan van samenwerkingsverband Berséba, PO0001 Hoofdstuk 3: Organisatie Paragraaf 3.6: Personeel De tekst gaat als volgt luiden: Personeel in dienst Het samenwerkingsverband heeft eigen personeel dienst. Voor de functies van deze personeelsleden is een functieprofiel geschreven met een daarbij passende inschaling in de salarisstructuur van de cao primair onderwijs. Het betreft de volgende functies: - Leden raad van bestuur (voor hen geldt de cao Bestuurders PO) - Zorgmakelaars - Regiomanagers - Secretaresses - Beleidsmedewerkers Voor de formatieve inzet binnen deze functies en de daarmee verbonden financiële lasten wordt verwezen naar de (meerjaren-)begroting van Berséba. In de regio Noordoost wordt de zorgmakelaarsfunctie vanuit een externe instantie ingevuld. In de regio Zeeland gebeurt dit voor de functie secretaresse. Gedurende de looptijd van het ondersteuningsplan verwacht het samenwerkingsverband niet, dat er andere functies zullen worden gecreëerd. Wel is het mogelijk, dat functies die nu nog vanuit externe instanties worden ingevuld door mensen in dienst van Berséba zullen worden ingevuld. Tripartiete overeenkomst Aan de tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs hebben we als volgt uitwerking gegeven. 1. De in paragraaf 6.4.1 genoemde functies zijn, uitgezonderd de leden van de raad van bestuur, ingevuld door medewerkers, die per 31-07-2014 in dienst waren van één van de reformatorische samenwerkingsverbanden WSNS. 2. Eén van de medewerkers van deze verbanden is als ambulant begeleider gedetacheerd bij de ds. D.A. Detmarschool in Ede. 3. De ambulant begeleiders die werkzaam zijn op de aangesloten S(B)O-scholen behouden hun baan bij hun huidige werkgever. Elke S(B)O-school ontwikkelt een brede ambulante dienst, waar de leden van Berséba gebruik van maken. 4. Daarnaast worden er leerlingen begeleid door ambulante diensten buiten ons samenwerkingsverband. Deze begeleiding wordt afgebouwd, maar zal niet geheel verdwijnen, omdat de inkoop van specialistische begeleiding nodig zal blijven. Hierover worden met deze diensten afspraken gemaakt. personeelsbeleid Voor de invulling van het personeelsbeleid, incl. de deskundigheidsbevordering van het personeel is de inhoud van de cao primair onderwijs bepalend. De hiermee gepaard gaande kosten zijn opgenomen in de (meerjaren-) begroting van het samenwerkingsverband. 1
Hoofdstuk 4: Ondersteuningsstructuur Paragraaf 4.2: Ondersteuningsstructuur op de scholen (aanpassing cursief) Kopje ‘c’ van deze paragraaf wordt als volgt aangepast: Als uit de leerlingbespreking blijkt dat de problematiek vooral onderwijs-gerelateerd is en de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn, wordt de leerling besproken in het ondersteuningsteam van de school en vanuit dit team zo nodig opgeschaald naar de loketfunctie van Berséba. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de leerling kan een scala aan ondersteuningsarrangementen worden toegekend, waar nodig ook een toelaatbaarheidsverklaring voor het s(b)o. Paragraaf 4.4: Basisondersteuning Aan het eind van deze paragraaf wordt punt c toegevoegd: c. De lichte arrangementen zoals die binnen het samenwerkingsverband worden ingezet, vallen binnen de basisondersteuning. Het betreft kortdurende trajecten ambulante begeleiding van maximaal 15 uur. en de volgende zin toegevoegd: In bijlage 9.14 worden de indicatoren van de basisondersteuning vermeld. (deze bijlage is in dit addendum als bijlage 1 opgenomen).
Paragraaf 4.5: Extra ondersteuning De nieuwe tekst van paragraaf 4.5 luidt als volgt: De extra ondersteuning bestaat uit de specifieke arrangementen voor individuele scholen, die de afgesproken basisondersteuning overstijgen. Extra ondersteuning betreft alle medium arrangementen die door het Loket worden toegekend. Het zijn arrangementen die bestaan uit ambulante begeleiding, al dan niet aangevuld met een budget om inzet van extra personeel binnen de school mogelijk te maken. Voor leerlingen die extra ondersteuning ontvangen wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. De school voert hierover op overeenstemming gericht overleg met de ouders. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft het eindperspectief van de leerling op cognitief en sociaal-emotioneel gebied, en de bijdrage van de extra ondersteuning om dit perspectief te realiseren. Het document biedt school, ouders en inspectie houvast bij het reflecteren op de behaalde opbrengsten. Indien aan de orde worden ook ketenpartners hierbij betrokken. Paragraaf 4.6: Dekkend netwerk (aanpassing cursief) De tekst voor deze paragraaf gaat als volgt luiden: Het realiseren van een dekkend netwerk van onderwijs- en ondersteuningsvoorzieningen is een opdracht voor het samenwerkingsverband. De ambitie van Berséba is om zo veel mogelijk leerlingen vanuit de achterban een onderwijsplek te kunnen aanbieden op een reformatorische school, ook als dit een speciale school moet zijn. Het realiseren van een dekkend netwerk van voorzieningen staat in het kader van het creëren van een onderwijscontinuüm, waardoor leerlingen waar nodig een aaneengesloten passende ontwikkelomgeving krijgen. In de visie van Berséba begint het realiseren van een dekkend netwerk bij de basisscholen en zijn de scholen voor speciaal (basis)onderwijs aanvullend op wat basisscholen niet kunnen bieden. Met de basisscholen als basis voor het dekkend netwerk is het beleid van Berséba om ambulante begeleiding (zie paragraaf 4.8) als een essentieel onderdeel te beschouwen voor het realiseren van een dekkend netwerk. Daarbij komt dat de ambitie van Berséba verder gaat dan het onderwijs- en ondersteuningsaanbod, dat valt onder passend onderwijs. Ook voor cluster 1 en cluster 2-leerlingen wil Berséba een dekkend netwerk realiseren. Op basis van een analyse van de huidige dekkendheid van het samenwerkingsverband hebben de vier regio’s van Berséba ambities geformuleerd om deze dekkendheid verder in te vullen. Een samenvatting van analyse en ambities is als bijlage 9.15 opgenomen. (deze bijlage is in dit addendum als bijlage 2 opgenomen)
2
Paragraaf 4.7: Loketfunctie In deze paragraaf wordt de procedure voor plaatsing op sbo en so opgenomen. De laatste alinea van deze paragraaf luidt door deze aanvulling als volgt: De procedures van het loket zijn beschreven in het reglement van de commissie van toekenning, onderdeel van het loket (bijlage 9.16). In dit reglement is de procedure bezwaar en beroep tegen genomen beslissingen op arrangementen en TLV’s opgenomen. In het omgaan met de privacy hanteert het loket het privacyreglement (bijlage 9.17). Voor het toekennen van arrangementen en TLV’s geldt een vaste procedure (bijlage 9.18) (deze bijlage is in dit addendum opgenomen als bijlage 3. Deze wordt door de commissie van toekenning strak gehanteerd. Tevens heeft het loket afspraken gemaakt met het speciaal onderwijs om uiterlijk 1 augustus 2016 de indicaties waar nodig omgezet te hebben in TLV’s. Afspraken met het (speciaal) basisonderwijs leiden uiterlijk 1 augustus 2017 tot het toekennen van een arrangement aan alle leerlingen, die tot die datum nog een oude rugzak hebben. De procedure voor dit proces is vastgelegd in bijlage 9.18 (deze is als bijlage 4 in dit addendum opgenomen) Paragraaf 4.9: Bekostiging arrangementen/voorzieningen De tekst wordt als volgt aangescherpt: (aanpassing cursief) Bij een onderwijs- en zorgarrangement waarbij zowel onderwijs als jeugdhulp betrokken zijn, zal sprake zijn van gezamenlijke financiering van het 1Kind/1Plan: ondersteuning wordt bekostigd vanuit het samenwerkingsverband en jeugdhulp vanuit de gemeente. Paragraaf 4.10: Informeren en betrekken van ouders bij ondersteuning Paragraaf 4.10 wordt als volgt opnieuw geformuleerd: Berséba verwacht van de scholen dat ouders optimaal worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Indien sprake is van individuele bespreking van een kind, worden ouders bij de besprekingen uitgenodigd om samen met ouders te onderzoeken welke ondersteuning voor hun kind nodig is. De inbreng van de ouders in deze gesprekken krijgt waar mogelijk een plaats in de begeleiding en ondersteuning van hun kind. Indien overleg met externe deskundigen nodig is om tot een passend aanbod voor hun kind te komen, wordt de ouders om toestemming gevraagd. In situaties waarbij ouders die toestemming niet geven, probeert de school de reden hiervan te achterhalen en daarop te acteren. Als ouders blijven weigeren om toestemming te geven, treedt de school in overleg met het zorgteam van de gemeente om samen met hen te bespreken wat een verstandige weg is. Bij het aanvragen van een arrangement of een TLV worden ouders adequaat geïnformeerd over de reden waarom dit gebeurt en streven de scholen ernaar hierbij overeenstemming te hebben met de ouders. Deze blijkt uit ondertekening door de ouders. De ouders zijn via de school goed op de hoogte van de procedures die gelden voor genoemde aanvragen. De school is gerechtigd om een TLV aan te vragen zonder instemming van de ouders. In een dergelijke situatie worden ouders uitgenodigd om bij de bespreking van hun kind in de commissie van toekenning aanwezig te zijn. Na ondertekening van het arrangement of de TLV door de regiomanager worden de ouders door de zorgmakelaar geïnformeerd over het genomen besluit. De zorgmakelaar communiceert ook de overwegingen die geleid hebben tot het besluit. Tevens worden ouders door hem geïnformeerd over de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de genomen beslissing. Ouders kunnen zich extern laten ondersteunen in processen rond ondersteuning die hun kind nodig heeft. Ze kunnen dit o.a. laten doen door medewerkers van MEE (www.mee.nl) of van Onderwijsconsulenten (www.onderwijsconsulenten.nl). Op de website wordt naar deze instellingen verwezen. Paragraaf 4.11: Beleid terugplaatsing Deze nieuwe paragraaf wordt als volgt geformuleerd: Eén van de ambities van Berséba is het in toenemende mate realiseren van thuisnabij onderwijs. Dat betekent dat bij de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring door de commissie van toekenning bewust wordt gekeken om een TLV met een beperkte geldigheidsduur af te geven, als de commissie van mening is dat terugplaatsing een reële mogelijkheid is. Bij het afgeven van een TLV met een beperkte geldigheidsduur 3
vanwege de mogelijkheid van terugplaatsing, wordt dit door de commissie beargumenteerd kenbaar gemaakt naar de ouders, de basisschool en de speciale (basis)school. In dergelijke situaties is het ontwikkelingsperspectief van de leerling gericht op terugplaatsing. Tevens bereidt de basisschool zich voor om deze leerling terug te plaatsen. In een proces van terugplaatsing hanteert het samenwerkingsverband een procedure (bijlage 9.19) (deze is in dit addendum opgenomen als bijlage 5) Paragraaf 5.4: Kwantitatieve en kwalitatieve resultaten Deze paragraaf wordt als volgt herschreven: Berséba richt zich op het realiseren van kwantitatieve en kwalitatieve resultaten. Kwantitatieve resultaten Om de kwantitatieve resultaten in kaart te brengen worden de volgende indicatoren gehanteerd: - Deelnamepercentage per jaar - Deelnamepercentage van een vierjarengemiddelde - In- en uitstromend grensverkeer1 naar type (sbo, so-1/gedrag, so-1/zml, so-2, so-3)2 - Arrangementen binnen scholen, incl. cluster 1 en 2 - thuiszitters Wat betreft deelnamepercentage gaan we nadenken over een vierjaren-streefpercentage, gekoppeld aan een financiële prikkel. Bij de hierboven genoemde indicatoren moeten nog normen worden geformuleerd. Dit zal uiterlijk maart 2016 zijn gedaan. Kwalitatieve resultaten Het bereiken van deze kwantitatieve resultaten is afhankelijk van de kwaliteit van een aantal andere indicatoren. Hiervoor hanteert Berséba de volgende indicatoren: - Welbevinden en betrokkenheid van leerlingen - Tevredenheid ouders over proces en inhoud verleende ondersteuning - Niveau basisondersteuning - Kwaliteitsdossiers Handelingsgericht proces Integraal beeld Inzet praktische externe expertise Ontwikkelingsperspectief Beredeneerd aanbod - inspectiebeoordelingen Ook hiervoor dient de vereiste kwaliteit, incl. normen nog te worden geformuleerd. Het concept hiervoor zal in juli 2015 beschikbaar zijn. Uiterlijk maart 2016 zal dit zijn vastgesteld. Paragraaf 7.1: Uitgangspunten en (huidige) bijlage 2 ondersteuningsplan Beide worden als volgt aangepast op een nader te bepalen plaats in de genoemde paragraaf en bijlage: De overheid financiert het speciaal basisonderwijs T-1 op basis van de 1-oktobertelling. Voor het speciaal basisonderwijs geldt aanvullend dat bij een deelname in het speciaal basisonderwijs boven de 2% het samenwerkingsverband de ondersteuningsbekostiging voor deze leerlingen financiert. Voor de definitieve bepaling van de benodigde financiering van het speciaal (basis)onderwijs hanteert het samenwerkingsverband de ijkdatum van 1 februari volgend op de 1 oktobertelling. Bij groei van het aantal leerlingen (na 1 oktober) vergoedt het samenwerkingsverband aan het speciaal basisonderwijs de basisbekostiging en de ondersteuningsbekostiging. De sbo-scholen tonen door middel van een telformulier de aantallen leerlingen aan.
1
2
Hieronder ook te verstaan leerlingen vanuit ons eigen samenwerkingsverband naar een speciale voorziening van een ander samenwerkingsverband en omgekeerd. In relatie hierbij zich krijgen op gewenste uitwerking dekkendheid van het samenwerkingsverband
4
Paragraaf 7.1: Uitgangspunten De volgende tekst wordt op een nader te bestemmen plaats onder operationele uitgangspunten opgenomen: Er zijn situaties denkbaar, dat het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs op 1 februari van een schooljaar sterk is gegroeid, waardoor de ontvangen middelen ontoereikend zijn om het onderwijs kwalitatief goed te kunnen geven. De beleidslijn om dit in kaart te krijgen is als volgt. - Aan het SO wordt jaarlijks het aantal leerlingen op 1 februari gevraagd. - Bij een groei van meer dan een nader vast te stellen percentage t.o.v. het aantal leerlingen per 1 oktober ontvangt het so de basis- en ondersteuningsbekostiging boven dat percentage. - Betreft het groei van so-cluster 3, dan wordt dit vanuit het solidariteitsbeginsel tussen de regio’s gefinancierd vanuit de reserve van het samenwerkingsverband. - Betreft het groei van so-cluster 4, dan wordt dit voorgefinancierd vanuit de reserve van het samenwerkingsverband en het jaar daarop volgend verrekend met de scholen uit de betreffende regio. Enkele kleine aanpassingen Op een paar onderdelen vinden kleine aanpassingen plaats: Jeugdhulp In het ondersteuningsplan, incl. bijlagen is de term Jeugdzorg vervangen door Jeugdhulp. Regionaam In het ondersteuningsplan wordt op enkele plaatsen gesproken over de regio’s Zwolle en Ede. Dit wordt veranderd in respectievelijk ‘Noordoost’ en ‘Midden’. Bijlage 3 van het ondersteuningsplan ‘lokaal uitwerkingsdocument’. a. Paragraaf 2 dient te luiden: Onderwijs en Jeugdhulp. b. (bij het leerlingvervoer is de modelverordening aangepast, met daarin een grotere verantwoordelijkheid voor de ouders). De tekst dient te zijn: Deze modelverordening is in 2014 aangepast voor wat betreft afstandscriteria en een grotere verantwoordelijkheid voor de ouders in (het organiseren van) de begeleiding bij vervoer per fiets of met het openbaar vervoer.
5
Bijlage 1: basisondersteuning Berséba (behorend bij par. 4.4) De basisondersteuning bestaat uit een aantal onderdelen waarover binnen het samenwerkingsverband inhoudelijke afspraken zijn gemaakt. De basisondersteuning bestaat uit twee onderdelen: basiskwaliteit (paragraaf 5.1) en preventieve en licht-curatieve ondersteuning (5.2). De mate waarin onze school hieraan voldoet is als bijlage opgenomen. Belangrijke onderlegger bij de basisondersteuning zijn ook de uitgangspunten van het concept ‘handelingsgericht werken’. Basiskwaliteit
onderwijsleerproces Duidelijk De leerkrachten leggen de leerstof op een duidelijke manier uit aan de leerlingen. De leerkrachten gaan steeds na of de leerlingen de uitleg en de opdrachten begrijpen.
Taakgericht De leerkrachten zorgen voor een duidelijke structuur in de onderwijsactiviteiten. Het onderwijsleerproces wordt gekenmerkt door orde en rust. De leerkrachten geven de leerlingen feedback op hun werkhouding en taakaanpak.
Activerend De leerkrachten stimuleren de leerlingen om steeds actief mee te doen en mee te denken. De leerkrachten laten de leerlingen regelmatig en op een doelmatige wijze samenwerken.
Resultaatgericht De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de resultaten van de leerlingen. In de groepen wordt gewerkt met streefdoelen voor de basisvaardigheden. De leerkrachten evalueren nauwgezet de resultaten die de leerlingen halen. De leerkrachten gaan met de leerlingen in gesprek over de door hen behaalde resultaten.
Afgestemd De leerkrachten stemmen de leerstof af op de verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de instructie af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen. De leerkrachten stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
schoolklimaat Betrokkenheid De leerkrachten geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht. De leerkrachten bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen.
Sfeer De leerkrachten stimuleren leerlingen op een respectvolle manier met elkaar om te gaan De leerkrachten begeleiden de leerlingen bij het respectvol omgaan met elkaar.
Veiligheid Naar aanleiding van onderzoek naar de veiligheidsbeleving en analyse van de incidentenregistratie onderneemt de school gerichte acties. De personeelsleden weten hoe ze moeten handelen bij incidenten.
leerstofaanbod Volledig aanbod Bij de aangeboden leerinhouden voor ‘Nederlandse taal’ en ‘Rekenen en wiskunde’ betrekken de leerkrachten alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
Gelegenheid tot leren
6
De school biedt de leerinhouden voor ‘Nederlandse taal’ en ‘Rekenen en wiskunde’ aan zoveel mogelijk leerlingen aan tot en met het niveau van leerjaar 8. De gebruikte methoden kennen een goede doorgaande leerstoflijn. De leerinhouden bij Nederlandse taal passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen. Het leerstofaanbod in groep 1 sluit goed aan op de ontwikkeling van de instromende leerlingen.
Toerusten en vormen De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie.
zorg en begeleiding Leerlingenbegeleiding De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De leerkrachten volgen systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Analyse van opbrengsten leidt daar waar nodig voor groepjes leerlingen of voor individuele leerlingen tot aanpassing van het onderwijs. De school stelt, indien nodig, voor leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt en evalueert het ontwikkelingsperspectief en stellen het indien nodig bij.
Leerlingenzorg De leerkrachten signaleren vroegtijdig welke leerlingen bijzondere zorg nodig hebben. Op basis van de analyse van de verzamelde gegevens bepalen de leerkrachten de aard van de zorg voor de leerlingen. De leerkrachten hebben inzicht in de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkrachten voeren de zorg planmatig uit. De leerkrachten evalueren regelmatig de effecten van de zorg.
Doorstroom van leerlingen De leerkrachten gebruiken de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen vandaan komen voor de begeleiding van de leerlingen. De school maakt beredeneerde afwegingen bij de doorstroom van leerlingen binnen de school. De school zorgt voor een ‘warme overdracht’ tijdens de schoolloopbaan van de leerlingen.
Zorgstructuur Er is structureel overleg tussen de leerkracht en de interne begeleider. De school werkt daar waar nodig samen met externe organisaties en deskundigen. Er is regelmatig overleg tussen de interne begeleider en de schoolleiding over het functioneren van de leerlingenzorg. De verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de zorg is voor ieder duidelijk. De leerkrachten zien zichzelf als de eerstverantwoordelijke voor wat betreft de zorg aan de leerlingen.
kwaliteitszorg Voorwaarden voor kwaliteit De school gaat actief na wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerlingenpopulatie. De school stemt het onderwijsleerproces af op de onderwijsbehoeften van onze leerlingpopulatie. De school gaat na hoe leerlingen zich handhaven in het onderwijs.
Systeem van zelfevaluatie De school plant elk jaar activiteiten in om de kwaliteit van het onderwijs te onderzoeken, te borgen, te verbeteren en openbaar te maken.
7
De school heeft de doelen en activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg vastgelegd in een kwaliteitsbeleidsplan. De schoolleiding zorgt voor systematische analyse van het onderwijsleerproces en de leerlingopbrengsten met als doel om tijdig zwakke plekken te signaleren. De school verzamelt systematisch feedback van personen van buiten de school over die aspecten die zij zelf ook evalueert.
communicatie met ouders Meedenken De personeelsleden laten zich waar nodig informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De ouders/verzorgers van leerlingen worden betrokken bij de zorg aan hun kind. De school ondersteunt de ouders bij de aanpak van hun kind thuis.
contacten met externen Functioneel De school onderhoudt functionele contacten met voor- en naschoolse voorzieningen. De school onderhoudt functionele contacten met scholen voor voortgezet onderwijs. De school onderhoudt functionele contacten met de onderwijsadviesdienst(en). De school neemt actief deel aan relevante netwerken.
schoolontwikkeling Resultaatgericht De schoolleiding stimuleert een resultaatgerichte cultuur en draagt dit uit. Het team werkt met schoolspecifieke streefdoelen. Het team werkt planmatig aan goede resultaten. Wanneer de resultaten daar aanleiding toegeven wordt het onderwijsleerproces door het team nader geanalyseerd. De conclusies naar aanleiding van analyses worden besproken binnen het team. Het team stelt gezamenlijk verbeteronderwerpen en succesmaten vast. De schoolleiding gaat met de leerkrachten in gesprek over de in hun groep behaalde resultaten en dat in relatie tot hun lesgeven.
preventieve en licht curatieve ondersteuning In deze paragraaf wordt beschreven hoe de school door middel van preventieve en licht curatieve ondersteuning tegemoetkomt aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. A. Het zorgteam binnen onze school heeft voldoende expertise om op een adequate wijze handelingsgericht te (laten) handelen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en gezinnen. B. Onze school hanteert de principes van handelingsgericht werken als uitgangpunt voor het verlenen van ondersteuning op alle niveaus. C. Onze school is gericht op het behalen van optimale opbrengsten. D. Onze school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie. E. Onze school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met ernstige rekenproblemen. F. Onze school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. G. Onze school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. H. Onze school is fysiek toegankelijk en heeft de beschikking over hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijk beperking. I. Onze school hanteert een (preventieve en licht-curatieve) aanpak op sociale veiligheid en gedragsproblemen. J. Onze school is in staat vroegtijdig leer-, opgroei- en opvoedproblemen te signaleren
8
Bijlage 2: dekkend netwerk (behorend bij par. 4.6) De analyse van de dekkendheid heeft tot de volgende conclusies geleid: 1. Er is geen dekkendheid voor lichamelijk gehandicapte, langdurig zieke en zeer moeilijk opvoedbare en lerende kinderen. Dit betreft zowel de mogelijkheden om ambulante begeleiding te geven als om deze leerlingen onderwijs te laten volgen in het speciaal onderwijs. 2. Voor een deel geldt dit ook voor expertise voor ambulante begeleiding op het gebied van cluster 4. 3. Er is geen dekkendheid voor hoogbegaafde leerlingen 4. Er is geen dekkendheid voor onderwijs en behandeling. 5. Er is geen dekkendheid voor cluster 2 leerlingen, in het bijzonder waar het gaat om intensieve arrangementen 6. Er is geen dekkendheid voor cluster 1 leerlingen, in het bijzonder waar het gaat om blinde kinderen en om slechtziende kinderen voor wat betreft intensieve arrangementen. 7. De afstemming en samenwerking met MKD’s en KDC’s behoeft verbetering. Bij deze conclusies worden in de analyse de volgende kanttekeningen gemaakt: 1. De ontwikkelingen in de verschillende regio’s van Berséba zijn verschillend, vooral als het gaat om de expertise ontwikkeling in het kader van ambulante begeleiding voor LG, LZK en cluster 4. Er zijn regio’s waarin de ambulante dienst zich met mensen uit de eigen achterban zich hierin sterk ontwikkeld; andere regio’s huren deze expertise in de eigen dienst in; andere regio’s laten het aan de scholen over waar de benodigde expertise vandaan gehaald kan worden. 2. Voor het realiseren van een dekkend netwerk is het samenwerkingsverband in sterke mate afhankelijk van bereidheid van cluster 1 en 2 instellingen om hierin in natura en/of geld bij te dragen. 3. Het geringe aantal leerlingen met zware ondersteuningsproblematiek werkt belemmerend om eigen voorzieningen in te richten. In dergelijke situaties is het van belang om door goede contacten met speciale scholen buiten ons samenwerkingsverband het ondersteuningscontinuüm voor deze leerlingen te realiseren. 4. Voor het realiseren van een dekkend netwerk voor onderwijs en behandeling geldt ook de belemmerende factor van een (te) beperkt aantal kinderen. Bovendien is het samenwerkingsverband hierin ook afhankelijk van de inzet vanuit de gemeenten in het kader van Jeugdhulp. In de verschillende regio’s heeft dit geleid tot de volgende ambities voor de komende jaren 3: Noordoost: 1. Het realiseren van cluster-2 satelliet-scholen in samenwerking met Kentalis 2. Waar mogelijk via maatwerk per leerling LG en LZK-kinderen binnen de eigen regio een passend aanbod bieden; daar waar het niet mogelijk is goed afspraken maken met het speciaal onderwijs buiten het samenwerkingsverband 3. In samenwerking met de gemeenten het realiseren van onderwijszorgarrangementen voor o.a. ZMOLKleerlingen 4. Onderzoeken van realiseren van een instelling voor onderwijs en behandeling 5. Onderzoeken opstarten van een MKD i.s.m. met het SBO-jrk 6. Onderzoeken van mogelijkheden combinatie so/zml en KDC 7. Uitbouwen van eigen expertise (ambulante begeleiding) Midden 1. Verder uitbouwen van voorzieningen voor cluster 2 leerlingen, in het bijzonder voor leerlingen met een TOS. 2. Het realiseren van een MKD i.s.m. met het jrk-onderwijs op het SBO 3. Het realiseren van intensieve samenwerking tussen speciaal onderwijs en KDC 4. Onderzoeken realiseren van instelling voor onderwijs en behandeling 5. Ontwikkelen van mytyl-expertise t.b.v. ambulante begeleiding en maatwerk voor het opvangen van deze leerlingen in de eigen scholen. 6. Verder uitbouwen van mogelijkheden om in samenwerking met gemeenten ZMOLK-leerlingen onderwijs te bieden. 3
In de definitieve tekst zullen gelijke ambities in de vier regio’s als gezamenlijke ambitie worden geformuleerd.
9
Randstad 1. Verder uitbouwen van voorzieningen voor cluster 2 leerlingen, in het bijzonder voor leerlingen met een TOS. 2. Op sbo en so worden in toenemende mate LZ en LG-leerlingen geplaatst. Het is de ambitie om daarin zo veel mogelijk dekkend te zijn. 3. Het onderwijsaanbod voor ZMOLK-leerlingen realiseren al dan niet i.s.m. zorginstellingen 4. Realiseren van een instellingen voor onderwijs en behandeling 5. Aanbod realiseren van onderwijs, waarin tevens tegemoet gekomen wordt aan zorgbehoeften van leerlingen die nu binnen KDC verblijven i.s.m. met de inzet van gemeenten vanuit Jeugdhulp 6. De ambulante dienst kan alle a.b.-vragen rond cluster 3 en 4 beantwoorden. 7. Realiseren van integratie van cluster 2 in ambulante dienst i.s.m. cluster 2. Zeeland 1. Verder uitbouwen van voorzieningen voor cluster 2 leerlingen, in het bijzonder voor leerlingen met een TOS. 2. Op sbo en so worden in toenemende mate LZ en LG-leerlingen geplaatst. Het is de ambitie om daarin zo veel mogelijk dekkend te zijn. 3. Het onderwijsaanbod voor ZMOLK-leerlingen realiseren al dan niet i.s.m. zorginstellingen 4. Realiseren van onderwijsaanbod voor kleuters al dan i.s.m. MKD. 5. Werken aan verbetering met zorginstellingen-KDC met het perspectief onderwijsaanbod voor deze groep leerlingen te realiseren 6. De ambulante dienst kan de a.b.-vragen rond cluster 4 zonder expertise van buitenaf leveren. Vanwege de soms beperkte doelgroep zullen leerlingen in de toekomst toch aangewezen zijn op een speciale school buiten ons samenwerkingsverband. Door goed samen te werken met de regionale samenwerkingsverbanden streeft Berséba ernaar voor deze leerlingen een zorgcontinuüm te realiseren. Wat betreft hoogbegaafdheid geldt ook dat de basis in de basisscholen ligt. De ambitie is dat alle basisscholen, eventueel in samenwerking met andere basisscholen een passend aanbod realiseren. Er vindt bezinning plaats op welk wijze we voor hoogbegaafde kinderen die niet genoeg hebben aan dit aanbod toch passend onderwijs kunnen realiseren.
10
Bijlage 3: Procedure toekenning arrangement en toelaatbaarheidsverklaring (behorend bij par. 4.7)
1. Op de basisschool De procedure start in de ondersteuningsstructuur van de school. Om tot behandeling van een aanvraag te komen dient door de school het volgende te zijn gedaan: a. De school heeft een vaste cyclus van groepsbesprekingen tussen de leerkracht en intern begeleider. b. Leerlingen met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften worden binnen de school afzonderlijk besproken. Dit betekent: - Vanaf het moment dat een leerling individueel besproken wordt, hanteert de school het voor de regio geldende groeidocument. Dit groeidocument is handelingsgericht. Dit betekent dat het op zo’n wijze wordt gevuld, als nodig is om de leerling in zijn ontwikkelingen te kunnen begeleiden en ondersteunen, waar nodig aangevuld met bijlagen. - Na iedere bespreking wordt de inhoud van het groeidocument waar nodig aangevuld. - Ouders worden steeds uitgenodigd bij besprekingen aanwezig te zijn. - Als expertise van deskundigen buiten de school nodig is, wordt de leerling besproken in het ondersteuningsteam van de school. - Indien ook sprake is van zorgen in opvoedsituaties buiten de school, betrekt de school bij de bespreking in het ondersteuningsteam ook het zorgteam van de gemeente. - Voor een aanvraag van een arrangement of TLV is het groeidocument volledig ingevuld. Het schetst een beeld van de leerling in de verschillende opvoedcontexten en wat de leerling nodig heeft om te ontwikkelen en (bij een arrangement) een leerkracht om te kunnen ondersteunen. - Aanvragen voor een arrangement of TLV worden door het ondersteuningsteam gedaan. Uitgangspunt is dat school, ouders en de orthopedagoog van het ondersteuningsteam de aanvraag ondertekenen. c. De school dient een aanvraag voor arrangement of TLV via Kindkans in bij de commissie van toekenning. Dit betekent: - het insturen van een volledig ingevuld groeidocument, aangevuld met ter zaken doen bijlagen, die de aanvraag ondersteunen - het insturen van een volledig ingevuld aanvraagformulier, ondertekend door school, ouders en orthopedagoog - het hanteren van de vastgestelde inleverdata voor de bespreking in een vergadering van de commissie van toekenning - bij de aanvraag voor een TLV dient duidelijk te zijn of Jeugdhulp ingezet wordt of inzet daarvan nodig is. 2. Binnen Het Loket a. De zorgmakelaar stelt vast of een aanvraag besproken kan worden in de commissie: Het groeidocument is volledig ingevuld. De benodigde bijlagen zijn aanwezig. Het aanvraagformulier is volledig ingevuld. De school en ouders worden op de hoogte gesteld wanneer bespreking plaatsvindt. Waar gewenst worden school en ouders uitgenodigd aanwezig te zijn. b. De commissie neemt een beslissing op de aanvraag: De commissie neemt beargumenteerd een positieve of negatieve beslissing. De school en ouders worden door de zorgmakelaar op de hoogte gesteld van een negatieve beslissing. Bij een positieve beslissing wordt de beslissing voorgelegd aan de regiomanager, die via ondertekening instemt met de beslissing van de commissie. Na ondertekening door de regiomanager informeert de zorgmakelaar de ouders en de school. In geval tijdens de bespreking blijkt dat aanvullende expertise nodig is, wordt de beslissing verdaagd naar de volgende vergadering van de commissie van toekenning. In alle gevallen wordt de ouders en de school gewezen op de mogelijkheid van bezwaar en beroep. 11
Bijlage 4: Van indicatie naar arrangement of TLV (behorend bij par. 4.7) Vanuit de pre-passend onderwijs periode zitten er in het speciaal onderwijs veel leerlingen met een oude indicatie en in het speciaal (basis)onderwijs veel leerlingen met een oude rugzak. Het samenwerkingsverband heeft de volgende procedure afgesproken om voor deze leerlingen een TLV of een arrangement toe te kennen. 1. In schooljaar 2014-2015 wordt een inventarisatie gemaakt van het aantal leerlingen die dit betreft in het speciaal onderwijs. 2. In schooljaar 2014-2015 worden de leerlingen waarvan de indicatie per 1 augustus 2015 afloopt beoordeeld op basis waarvan een TLV wordt afgegeven of tot terugplaatsing met een arrangement wordt besloten. Indien het aantal leerling voor wie dit in het schooljaar 2015-2016 moet gebeuren erg groot is, maakt het samenwerkingsverband afspraken met het speciaal onderwijs om een aantal van deze leerlingen eerder te beoordelen. 3. In schooljaar 2015-2016 worden de overige leerlingen in het speciaal onderwijs beoordeeld. 4. De leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs voor wie de oude rugzak uiterlijk 1 augustus 2015 afloopt, beoordeelt het samenwerkingsverband in schooljaar 2014-2015 op aanvraag van de school of een arrangement zal worden toegekend. 5. Voor leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs voor wie de oude rugzak uiterlijk 1 augustus 2016 afloopt, vindt deze beoordeling op basis van een aanvraag van de school in schooljaar 2015-2016 plaats. 6. Voor de overige leerlingen met een oude rugzak in het (speciaal) basisonderwijs gebeurt dit uiterlijk in het schooljaar 2016-2017.
12
Bijlage 5: procedure terugplaatsing (behorend bij par. 4.11) 1.
Afgeven TLV en toelating tot speciaal (basis)onderwijs Bij het afgeven van een TLV door het samenwerkingsverband en de toelating tot het speciaal (basis)onderwijs dient een eventuele toekomstige terugplaatsing te worden gesignaleerd en beargumenteerd. Als toekomstige terugplaatsing een reële mogelijkheid is, geeft de commissie van toekenning een TLV met een beperkte geldigheidsduur af. De ouders en de verwijzende basisschool dienen hiervan beargumenteerd op te hoogte gebracht te worden.
2.
Periode op het speciaal (basis)onderwijs Speciaal (basis)onderwijs Het speciaal (basis)onderwijs richt zich in de ondersteuning en begeleiding in het bijzonder op die facetten in de ontwikkeling van een leerling die reden waren om te verwijzen. De ontwikkeling op deze terreinen wordt nauwgezet gevolgd en waar nodig geïntensiveerd. Het ontwikkelingsperspectief is gericht op terugplaatsing. In gesprekken met ouders wordt terugplaatsing steeds aan de orde gesteld. In het laatste jaar van de termijn van de TLV wordt maximaal 6 maanden voor het moment van terugplaatsing door het speciaal (basis)onderwijs een advies geformuleerd betreffende al dan niet terugplaatsen van de leerling. Het realiseren van het ontwikkelingsperspectief is leidend. Het advies naar de commissie van toekenning kenmerkt zich door het handelingsgericht formuleren van ondersteunings- en onderwijsbehoeften. Over dit advies voert het speciaal (basis)onderwijs overleg met de ouders. Het speciaal (basis)onderwijs informeert minstens twee keer per jaar de basisschool over de ontwikkeling van de leerling. Het speciaal (basis)onderwijs informeert de basisschool over het advies voor de commissie van toekenning. Basisonderwijs In de periode dat de leerling op het speciaal (basis)onderwijs zit realiseert de basisschool een ontwikkeling, waardoor de handelingsverlegenheid bij het aanvragen van een TLV wordt omgezet in handelingsgelegenheid, zodat de leerling teruggeplaatst kan worden.
3.
Commissie van toekenning Op basis van het advies van het speciaal (basis)onderwijs neemt de commissie een al dan niet positieve beslissing over de terugplaatsing. Bij een negatieve beslissing beoordeelt de commissie of de inspanningen van het speciaal (basis)onderwijs gericht zijn geweest om het opgestelde ontwikkelingsperspectief te realiseren. Bij een positieve beslissing bepaalt de commissie welk arrangement nodig is om de basisschool te ondersteunen
4.
Overleg met basisschool Na een positieve beslissing van de commissie maakt het speciaal (basis)onderwijs procesafspraken met ouders en de basisschool om terugplaatsing van de leerling te organiseren. Daarbij wordt ook een concrete uitwerking gegeven van het toegekende arrangement. Minstens in het eerste jaar van terugplaatsing wordt voor deze leerling een ontwikkelingsperspectief opgesteld. De basisschool rapporteert na 9 maanden de commissie en het speciaal (basis)onderwijs over de ontwikkeling van de leerling.
13