Elk kind heeft recht op passend onderwijs!
Vastgestelde versie 23 april 2014
ONDERSTEUNINGSPLAN 2014-2018
Stichting Samenwerkingsverband SWV 23-02 po Postbus 369, 7570 AJ OLDENZAAL www.swv2302.nl
INHOUDSOPGAVE
PAGINA
VOORWOORD
4
INLEIDING Status en functie van het Ondersteuningsplan Gevolgde werkwijze Subregio’s binnen het SWV 23-02 Samenhang met andere documenten Planperiode Leeswijzer
5
HOOFDSTUK 1 MISSIE EN VISIE 1.1 Missie van het samenwerkingsverband 1.2 Visie op relevante ontwikkelingen in het onderwijs 1.2.1 Opdrachtformuleringen gerelateerd aan de visie
7
HOOFDSTUK 2 ORGANISATIE 2.1 Inleiding 2.2 Overzicht deelnemende schoolbesturen en scholen 2.3 Kengetallen SWV 2.4 Bestuursstructuur 2.5 Inrichting organisatie 2.6 Personeel 2.7 Ouders 2.8 Gemeenten 2.9 Voorschoolse voorzieningen 2.10 Commissie 10-14 2.11 Samenwerking met cluster 1 en cluster 2 2.12 Onderwijsondersteuning zieke leerlingen 2.13 Geschillenregeling a. Interne geschillen b. Geschillen na afgifte toelaatbaarheidsverklaring 2.14 Communicatie
9
HOOFDSTUK 3 PROCESSEN 3.1 Inleiding 3.2 Schoolondersteuningsprofielen 3.3 Professionalisering van leerkrachten met betrekking tot het omgaan met verschillen in de klas 3.4 Toedeling van onderwijsondersteuning a. Basisondersteuning b. Onderinstroom of directe instroom c. Inrichting van arrangementen d. Stroomschema’s zorgplicht e. Afspraken met betrekking tot Leerlinggebonden Financiering
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 2 VAN 84
17
©SWV23-02/2013
f. Inventarisaties dekkend onderwijscontinuüm g. Bekostiging van voorzieningen 3.5 Leerlingenvervoer s(b)o 3.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs 3.7 Transitie Jeugdzorg en passend onderwijs 3.8 Onderwijshuisvesting s(b)o en passend onderwijs 3.9 Procedures en criteria plaatsing sbo en (v)so 3.10 Protocollen informatie en betrokkenheid individuele ouders 3.11 Ontwikkelingsperspectief HOOFDSTUK 4 KWALITEITSZORG 4.1 Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg 4.2 Doelen voor de komende periode a. Einddoelen b. Procesdoelen 4.3 Monitoring en verantwoording a. Kwalitatieve monitoring per school en schoolbestuur b. Kwantitatieve monitoring per school en schoolbestuur 4.4 Evaluatiegegevens a. Tevredenheidsonderzoeken b. Opbrengsten van het onderwijs
30
HOOFDSTUK 5 ACTIVITEITENPLAN 5.1 Opsomming van activiteiten die gestart worden om de onder 4.3 omschreven doelen te bereiken 5.2 Jaarplanning 5.3 Werkagenda
32
HOOFDSTUK 6 FINANCIEN 6.1 Vereveningsopdracht 6.2 Verdeelmodel per 1 oktober 2013 6.3 Toelichting op het verdeelmodel 6.4 Solidariteitsfonds 6.5 Meerjarenbegroting
40
BIJLAGEN Bijlage 1 Lijst met afkortingen Bijlage 2 Kaart afbakening geografisch gebied dat het SWV bestrijkt Bijlage 3 Overzicht deelnemende schoolbesturen en hun scholen Bijlage 4 Bestuursmodel Bijlage 5 Samenwerking met cluster 1 en cluster 2 Bijlage 6 Regeling bezwaar toelaatbaarheid Bijlage 7 Basisondersteuning Bijlage 8 Stroomschema’s zorgplicht Bijlage 9 Inventarisaties dekkend onderwijscontinuüm Bijlage 10 Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
44
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 3 VAN 84
©SWV23-02/2013
VOORWOORD Voor u ligt het Ondersteuningsplan passend onderwijs van Stichting Samenwerkingsverband SWV 2302 (hierna te noemen SWV 23-02) voor de planperiode 2014-2018. In dit Ondersteuningsplan staat hoe wij binnen ons SWV voor alle leerlingen in het basisonderwijs, passend onderwijs organiseren. Samen met alle reguliere basisscholen, het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zorgen we dat iedere leerling naar school kan. De scholen binnen ons SWV werken met elkaar samen om het onderwijs steeds beter te laten aansluiten bij de grote diversiteit aan onderwijsbehoeftes van onze leerlingen. Wij zien passend onderwijs dan ook als een kans, een uitdaging! De afgelopen twee schooljaren hebben diverse bijeenkomsten van het bestuur met inhoudelijke werkgroep en Ondersteuningsplanraad (OPR) bijgedragen aan de totstandkoming van dit plan. Delen van het Ondersteuningsplan zijn regelmatig onderwerp van gesprek geweest tijdens de OPRvergaderingen. De OPR heeft op 17 maart 2014 ingestemd met het plan. Ook is er veel aandacht besteed aan de koppeling tussen onderwijs en jeugdzorg. De gemeenten werken hard aan een nieuw zorgstelsel ‘Zorg voor jeugd’. Beide ontwikkelingen zetten leerlingen en hun ouders1 centraal en moeten elkaar ondersteunen en versterken. Het samenwerkingsverband participeert in meerdere overleggen om de totale zorg voor de jeugd in samenhang te organiseren. Deze thema’s zijn ook onderdeel van het op overeenstemmingsgericht overleg (OOGO) met de gemeenten en het voortgezet onderwijs. Op 22 november 2013 heeft een eerste OOGO plaatsgevonden met wethouders van de aangesloten gemeenten Enschede, Hengelo, Oldenzaal, Borne, Hof van Twente, Haaksbergen, Losser en Dinkelland. Een vervolg OOGO heeft plaatsgevonden op 15 januari 2014 waar door het bestuur overeenstemming met de aangesloten gemeenten is bereikt en de overeenkomst OOGO door het bestuur van het SWV en de verantwoordelijk wethouders is ondertekend. De Raad van Toezicht heeft d.d. 23 april 2014 instemming verleend aan het besluit van het bestuur. Het voor u liggende Ondersteuningsplan, aangeboden aan de Onderwijsinspectie op 23 april 2014, beschrijft wat onze regio doet en nog wil doen om passend onderwijs verder te optimaliseren. Het Ondersteuningsplan is uiteraard een verantwoording van onze inzet naar zowel intern als extern betrokkenen. Van belang hierbij is aan te geven dat wij dit plan zien als een groeidocument. Uitgangspunt is daarbij dat de deelnemende schoolbesturen worden aangesproken op hun bestuurlijke verantwoordelijkheid vanuit het gegeven dat zij en hun scholen de zorgplicht hebben. Deze bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt vorm en inhoud gegeven binnen de kaders die het SWV 23-02 heeft vastgesteld. Wij willen allen die de afgelopen periode hebben meegedacht om dit Ondersteuningsplan te ontwikkelen en hebben bijgedragen aan de totstandkoming ervan, langs deze weg hartelijk danken voor hun inzet.
Het bestuur van de Stichting Samenwerkingsverband SWV 23-02 po 1
Daar waar in dit Ondersteuningsplan wordt gesproken over ouder(s), wordt vanzelfsprekend ook verzorger(s) bedoeld
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 4 VAN 84
©SWV23-02/2013
INLEIDING Status en functie van het Ondersteuningsplan Dit Ondersteuningsplan is vastgesteld door het bestuur op 3 april 2014, de Ondersteuningsplanraad heeft ingestemd met het plan d.d. 17 maart 2014 en er is OOGO gevoerd en overeenstemming bereikt met de betrokken gemeenten op 22 november 2013 en op 15 januari 2014. De Raad van Toezicht heeft instemming verleend aan het besluit van het bestuur d.d. 23 april 2014. Het plan is een beschrijving van alle gemaakte afspraken rond passend onderwijs binnen het SWV 23-02. Gevolgde werkwijze (werkgroepen, overleg gemeente, penvoerderschap) De inhoud van dit Ondersteuningsplan doet recht aan de richtinggevende uitspraken die de aangesloten schoolbesturen hebben gedaan tijdens een eerste bestuurlijke bijeenkomst in de Oude Usselerschool in Enschede in mei 2011. Deze uitspraken luiden als volgt: • De nadruk van het nieuwe samenwerkingsverband moet komen te liggen op de structuur; • Deze structuur moet op niveau van het samenwerkingsverband zo licht mogelijk zijn; Er komen geen nieuwe vormen van bureaucratie; • De schoolbesturen moeten maximale autonomie krijgen; • We willen leren van en met elkaar. De uitwerking van het Ondersteuningsplan is ter hand genomen door de actieve betrokkenheid van de inhoudelijke werkgroep, het ambtelijk vooroverleg met de aangesloten gemeenten en de leden van de Ondersteuningplanraad. Het penvoerderschap lag in eerste instantie bij Stichting Konot te Oldenzaal. Vanaf 17 september 2013, het moment waarop de bankrekeningen zijn geopend, berust het penvoerderschap, in opdracht van het bestuur, bij het administratiekantoor ObT te Borne. Subregio’s binnen het SWV 23-02 Van meet af aan is het bestuur voorstander geweest van het behouden van de verworvenheden in de oude samenwerkingsverbanden. Daarom werd al vrij snel besloten om dat wat moet centraal te organiseren en waar dat kan, de inhoudelijke uitwerking, zowel op bestuurlijk als gemeentelijk niveau, in de subregio’s te laten plaatsvinden. De oude samenwerkingsverbanden worden opgeheven per 1 augustus 2014 en op dat moment spreken we binnen het SWV 23-02 over de drie subregio’s Enschede, Hengelo (Hengelo, Borne, Hof van Twente en Haaksbergen) en Noordoost Twente (Oldenzaal, Dinkelland en Losser). Samenhang met andere documenten (schoolplan/gids, schoolondersteuningsprofiel, jaarverslag) De beschrijving van de basiszorg en alle andere onderwijsinhoudelijke afspraken zijn terug te vinden in de schoolontwikkelingsplannen van de schoolbesturen. Het beschrijven en volgen van de zorgstructuur is per school weergegeven in het schoolondersteuningsprofiel. Jaarlijks wordt door middel van een jaarverslag verantwoording afgelegd over het gevoerde (financiële) beleid. Planperiode Het Ondersteuningsplan beslaat de planperiode 2014-2018.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 5 VAN 84
©SWV23-02/2013
Leeswijzer Dit Ondersteuningsplan is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 1 staat de visie van het samenwerkingsverband centraal, waarbij wordt ingegaan op de opdrachtformulering en de missie van het SWV 23-02. De organisatie van het samenwerkingsverband wordt beschreven in hoofdstuk 2. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 staat het bestuur stil bij de vraag wat het samenwerkingsverband gaat doen en hoe zij dit aanpakt. De ondersteuningsstructuur, met daarin de basisondersteuning, extra ondersteuning en de lesplaatsen in het sbo en so, worden hier beschreven. Dit deel gaat ook in op (de wijze van) de samenwerking met externe partners, de kwaliteitszorg en de planning van activiteiten voor de komende jaren. In hoofdstuk 6 wordt de financiële paragraaf nader uitgewerkt.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 6 VAN 84
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 1
MISSIE EN VISIE
1.1 Missie van het Samenwerkingsverband SWV 23-02 Passend onderwijs gaat over het aansluiten bij de onderwijsbehoeften van leerlingen en de wijze waarop dit is georganiseerd en gefinancierd. Dit betreft niet alleen de leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte maar àlle leerlingen in onze regio. Dit betekent dat goed onderwijs voor alle leerlingen het uitgangspunt is. SWV 23-02 moet daarbij een ondersteunende en faciliterende rol spelen bij het continue optimaliseren van het onderwijs. 1.2 Visie op relevante ontwikkelingen in het onderwijs De visie van ons samenwerkingsverband kan als volgt worden beschreven: - De leerkrachten staan centraal in de ondersteuning van de leerlingen. De wijze waarop we als SWV de vaardigheid van leerkrachten willen versterken, staat uitvoerig beschreven in hoofdstuk 3; - De focus van de aangesloten besturen ligt op de professionalisering van de onderwijsprofessionals in het basisonderwijs en het faciliteren daarvan; - We gaan uit van borging, doorontwikkeling en implementatie van de reeds bestaande samenwerking tussen schoolbesturen en onderwijsvoorzieningen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de subregio’s; - Het SWV 23-02 wil in gezamenlijke verantwoordelijkheid op hoofdlijnen investeren op schoolniveau/leerkrachtniveau (basiszorg); - Uitgangspunten in deze visie zijn: • Vertrouwen; • Transparantie; • Zorgvuldigheid; • Een gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheid inclusief het so cluster 3 en 4; • Periodieke evaluatie en monitoring. De visie van SWV 23-02 en de visie van de gemeenten op de jeugdzorg sluiten sterk op elkaar aan: - De kracht van ouders, jongeren en hun sociale omgeving als basis; - ondersteunen in plaats van overnemen; - hulp inzetten in de directe leefomgeving; - minder schakels en minder gezichten (één gezin, één plan). We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten: 1. Leerlingen in ons samenwerkingsverband krijgen onderwijs dat bij hen past; 2. Ons samenwerkingsverband gaat doen waarvoor het is opgericht. Ze draagt zorg voor: een dekkend ondersteuningsaanbod, getoetst aan de geformuleerde ondersteuningsprofielen van de scholen; aansluiting in de keten voorschools/po/s(b)o-v(s)o; aansluiting en samenhang in de regio met omliggende samenwerkingsverbanden; samenwerking en samenhang met het gemeentelijke ondersteuningsaanbod; basisondersteuning in de scholen die voldoet aan de uitgangspunten in het referentiekader; uitvoering van de taken voor ons samenwerkingsverband zoals die binnen de Inspectie-eisen voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn geformuleerd.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 7 VAN 84
©SWV23-02/2013
1.2.1 Opdrachtformuleringen gerelateerd aan de visie - Op basis van kengetallen in dit SWV hebben de schoolbesturen zich de verplichting opgelegd om het verwijzingspercentage sbo, so cluster 3 en 4 en (nu nog) de leerlinggebonden financiering (LGF), terug te brengen tot op of bij voorkeur onder het landelijke gemiddelde. Als het SWV het huidige verwijsgedrag van leerlingen naar het so handhaaft, dan ontstaat er in 2020 een vermindering van 3,1 miljoen euro op de zware zorgmiddelen (verevening). Zie hiervoor ook hoofdstuk 6; - Afspraken maken wat door het SWV wordt bekostigd en wat des schoolbesturen zelf is; - Schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de bekostiging van het deelnamepercentage boven de normbekostiging van 2% van het sbo. Alle aangesloten schoolbesturen beschikken over een actueel en telkens bijgesteld overzicht van hun eigen deelnamepercentage in het sbo. Op basis van dit overzicht kunnen schoolbesturen zelf actief beleid maken op het terugdringen van dit deelnamepercentage. Door deze vermindering van instroom in het sbo te vertalen naar het verdeelmodel per schoolbestuur, wordt direct inzichtelijk dat vermindering onmiddellijk leidt tot ruimere besteding van de ondersteuningsmiddelen aan bijvoorbeeld de ondersteuning van leerlingen en leerkrachten; - Het bestuur van het SWV heeft afgesproken dat vanaf 1 augustus 2014 ieder schoolbestuur zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging voor iedere leerlingen die zij naar het so verwijzen; - Afspraken maken over de constante monitoring en analyse van de visie, basiszorg, kengetallen en doelstellingen van het SWV 23-02.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 8 VAN 84
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 2
ORGANISATIE
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de interne en externe inrichting van het SWV beschreven. Naast de uitwerking van de bestuursstructuur wordt de afstemming met externe partners weergegeven. Tevens zijn de kengetallen per 1 oktober 2013 schematisch inzichtelijk gemaakt. 2.2 Overzicht deelnemende schoolbesturen en hun scholen De onderstaande schoolbesturen zijn aangesloten bij SWV 23-02. In bijlage 3 op pagina 46 vindt u een overzicht van de scholen per schoolbestuur. NAAM SCHOOLBESTUUR Stichting Primato OPO Hof van Twente Stichting BSV Stichting Neutraal Bijzonder Onderwijs Stichting Nutsschool Delden Dr. Schaepmanstichting Stichting MarCant Onderwijs Stichting Katholiek Onderwijs Midden Twente Stichting Keender Algemeen Bijzonder Montessorionderwijs Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Stichting Consent Enschedese School Vereniging Stichting VCO Oost-Nederland Stichting Vrijescholen Athena SIMON (Islamitisch Onderwijs Oost Nederland) Stichting Katholiek Onderwijs Noordoost Twente Stichting Katholiek Onderwijs Losser en Overdinkel Stichting Departement Oldenzaal en omstreken der Mij tot Nut van 't Algemeen VGPO De Oosthoek Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand Stichting Attendiz (SO cluster 3 en 4) Stichting ZML Twente Oost Gelderland (SO cluster 3)
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 9 VAN 84
©SWV23-02/2013
2.3 Kengetallen SWV (aantal leerlingen, aantal plaatsen so/sbo) Het betreft de kengetallen van het Ministerie van OC&W op teldatum 1 oktober 2013. NAAM SCHOOLBESTUUR Stichting Primato Stichting OPO Hof van Twente Stichting BSV Stichting Neutraal Bijzonder Onderwijs Stichting Nutsschool Delden Dr. Schaepmanstichting Stichting MarCant Onderwijs Stichting Katholiek Onderwijs Midden Twente Stichting Keender Vereniging Algemeen Bijzonder Montessorionderwijs Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Stichting Consent Enschedese School Vereniging Stichting VCO Oost-Nederland Stichting Vrijescholen Athena Stichting Islamitisch Onderwijs Oost Nederland Stichting Katholiek Onderwijs Noordoost Twente Stichting Katholiek Onderwijs Losser Overdinkel Stichting Dep. Oldenzaal eo der Mij tot Nut van ’t Alg. VGPO De Oosthoek Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand TOTAAL SWV 23-02
LLN BAO 2134 1256 422 264 132 4003 1671 2015 2868 83 4537 6900 223 2080 169 175 5422 994 236 465 132 36181
LLN SBO 63 30 4 0 0 89 29 43 44 0 108 187 1 43 2 1 77 23 2 3 0 749
LLN SO
8892
Totaal aantal leerlingen in het sbo op teldatum 1 oktober 2013 701 702 803 804 804 805
SBO De Stiepel SBO Beyaert SBO Ariens SBO De Tender SBO De Spinaker SBO De Windroos TOTAAL
112 215 179 209 134 177 1026
Het verschil in leerlingen die daadwerkelijk op een sbo-school (1026) zitten en de opgave per schoolbestuur (749) in bovenstaande tabel, betreft grensverkeer en verwijzingen vanuit het so.
2
Het aantal verwijzingen per schoolbestuur is nog niet inzichtelijk
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 10 VAN 84
©SWV23-02/2013
Totaal aantal leerlingen in het so op teldatum 1 oktober 2013
jonger dan 8 jaar 8 jaar en ouder
so categorie 13 222 481
so categorie 2 4 27
so categorie 3 50 105 TOTAAL
so totaal 276 613 889
Alle leerlingen die per 1 augustus 2014 op een so-voorzieningen zitten, worden door het SWV 23-02 bekostigd. Alle leerlingen die na deze datum verwezen worden, worden bekostigd door de individuele schoolbesturen. Voor uitzonderingen is een solidariteitsfonds ingericht. Zie hiervoor hoofdstuk 6, punt 6.4 op pagina 42. Verwijzingspercentages binnen SWV 23-02 ten opzichte van het landelijke percentage
SWV 23-02 Landelijk
sbao 2,81% 2,60%
so categorie 1 1,91% 1,34%
so categorie 2 so categorie 3 0,08% 0,42% 0,09% 0,21%
so totaal 2,41% 1,64%
rugzakken 0,89% 0,95%
2.4 Bestuursstructuur Het vertrekpunt bij de totstandkoming van de Stichting Samenwerkingsverband SWV 23-02 is om de betrokkenheid van alle schoolbesturen bij de inrichting van SWV 23-02 zo groot mogelijk te laten zijn. Daarom is gekozen voor een bestuur waarin vanuit elke subregio een schoolbestuurder vertegenwoordigd is. Momenteel kent het bestuur ook een kwaliteitszetel namens de aangesloten gemeenten. Deze persoon is toehoorder bij de bestuursvergaderingen doch heeft geen stemrecht. De overige schoolbestuurders hebben vooralsnog zitting in de Raad van Toezicht. Deze constructie wordt gezien als een groeimodel tot en met tenminste 31 juli 2016. Vanaf 1 augustus 2016 of zoveel eerder of later dan voor de totstandkoming nodig is, wordt er een (externe) Raad van Toezicht (toezichthoudend) benoemd en bestaat het bestuur (besluitvormend) uit minimaal drie en maximaal vijf leden. Daarnaast is er een bestuurlijk adviesorgaan (beleidsvoorbereidend). Dit adviesorgaan bestaat uit maximaal vijf leden. In bijlage 4 op pagina 49 is het bestuursmodel opgenomen.
3
Zorgcategorie 1: dit zijn leerlingen met een relatief eenvoudige en enkelvoudige ondersteuningsbehoefte in cluster 3 en 4 Zorgcategorie 2: dit zijn leerlingen met een lichamelijke handicap en de ernstig langdurig zieke leerlingen Zorgcategorie 3: dit zijn leerlingen met een meervoudige handicap en leerlingen met een combinatie van ernstige gedragsproblemen en lage verstandelijke vermogens (zgn. LVG+ leerlingen)
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 11 VAN 84
©SWV23-02/2013
2.5 Inrichting organisatie (samenstelling bestuur, commissies/werkgroepen, overleg met gemeenten, personeel en klachtencommissie) In het bestuur van SWV 23-02 heeft, per huidig SWV één afgevaardigde schoolbestuurder zitting. Deze personen informeren hun achterban over besluiten en afspraken. Het bestuur bestaat uit de volgende personen: NAAM J. Morsink P. Breur H. Gerichhausen J. Wierstra W. Oude Vrielink P.J. Buhler J. Sprakel R. Zeeuwen B. Bos
SCHOOLBESTUUR St. Katholiek Onderwijs Noordoost Twente Dr. Schaepmanstichting ZML TWOG Stichting VCO Stichting Primato Stichting Keender Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Stichting Attendiz VGPO De Oosthoek
FUNCTIE Voorzitter Secretaris Penningmeester Lid Lid Lid Lid Lid Lid
HUIDIG SWV 8.05 7.02 SO 8.04 7.01 8.02 8.03 SO De Oosthoek
De werkgroep inhoud bestaat uit de volgende leden: Naam H. Hartendorp P. Breur J. Sprakel A. Kappen G. Wolbers A. Messelink D. van Zutphen R. Boers
Naam huidig SWV SWV 7.01 SWV 7.02, SWV 8.02 en SWV 6.05 SWV 8.03 SWV 8.04 SWV 8.05 VGPO De Oosthoek ZML TWOG Stichting Attendiz
De werkgroep inhoud bestaat uit de coördinatoren van de betrokken (oude) samenwerkingsverbanden en vertegenwoordigers van de scholen voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4. Deze werkgroep heeft tot taak om, in opdracht van het bestuur, inhoudelijke thema’s nader uit te werken en het bestuur hierover te adviseren. De Raad van Toezicht bestaat uit de onderstaande leden: Naam F. Konings R. Benneker M. Poppink H. Brink B. Pleging T. Zwaga H. Jansen a.i. N. Wellink B. Gengler
Naam schoolbestuur Stichting KOMT Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand Stichting Consent Stichting MarCant Onderwijs Enschedese Schoolvereniging Stichting Nutsschool Delden Stichting Vrijescholen Athena Stichting Bijzonder Neutraal Onderwijs Twente Stichting Katholiek Onderwijs Losser Overdinkel
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 12 VAN 84
©SWV23-02/2013
E. Kozijn M. Biemans G. Bouhuis R.J. Geerdink G. Koedijk
Stichting Islamitisch Onderwijs Midden Oost Nederland Stichting BSV Vereniging Algemeen Bijzonder Montessorionderwijs Stichting OPO Hof van Twente Stichting Dep. Oldenzaal der Maatschappij tot Nut van ’t Alg.
2.6 Personeel Het bestuur van het SWV 23-02 heeft geen personeel in dienst en is voornemens om ook toekomstig geen personeel in eigen dienst te benoemen. 2.7 Ouders (medezeggenschap oudergeleding, informatievoorziening) Een belangrijke groep vormen de ouders van onze leerlingen. Deze groep wordt (deels) bereikt via de GMR-en (door het schoolbestuur) en de Ondersteuningsplanraad (OPR). Op centraal of decentraal niveau zullen bijeenkomsten voor ouders worden georganiseerd (wat is het doel, wat is de boodschap). Het bestuur is zich bewust van de informatieverstrekking aan de achterban. Daarom wordt het agendapunt ‘informeren achterban’, als vast punt op de bestuursagenda geplaatst. Belangrijk aandachtspunt is dat er op het niveau van het SWV eenduidige schriftelijke informatie, specifiek voor ouders, op korte termijn worden ontwikkeld. Het eerste aanspreekpunt voor ouders is en blijft te allen tijde de directie van de eigen school en het schoolbestuur waaronder deze school ressorteert. Ook de OPR heeft zich ten doel gesteld de ouders zo veel en goed als mogelijk te betrekken bij het gehele proces in aanloop naar passend onderwijs. Om ouders zo goed als mogelijk te informeren en te betrekken, is op de website www.swv2302.nl een aparte pagina ingericht. De Ondersteuningsplanraad is, nadat een bijeenkomst voor (G)MR-leden heeft plaatsgevonden, ingericht. De inrichtingsvergadering heeft plaatsgevonden op 19 juni 2013. De leden hebben zitting in de OPR zonder last of ruggespraak. Er is gekozen voor een raad met maximaal acht leden, vier namens de ouders en vier namens het personeel. Twee leden zijn werkzaam in het speciaal onderwijs zodat ook deze belangrijke groep vertegenwoordigd is. Verder is zoveel mogelijk rekening gehouden met een goede regiospreiding. De OPR bestaat op dit moment uit de volgende leden: Naam T. Kroep G. van der Linde H. Lantink M. Glandrup J. Hulsmeijers M. van Leuken M. Schagen J. Muller
Naam schoolbestuur Stichting Konot Stichting KOMT Stichting OPO Hof van Twente Dr. Schaepmanstichting ZML TWOG Stichting Keender Stichting VCO Oost-Nederland Stichting Attendiz
Personeel of ouder Ouderlid Ouderlid Ouderlid Ouderlid Personeelslid Personeelslid Personeelslid Personeelslid
2.8 Gemeenten De communicatie met gemeenten in ons voedingsgebied verloopt via de afgevaardigde namens de gemeenten die met een kwaliteitszetel als toehoorder aanwezig is bij de bestuursvergaderingen. Deze informeert zijn achterban over de genomen besluiten. Tussen het bestuur van het SWV en de aangesloten gemeenten is de afspraak gemaakt om in ieder geval één keer per schooljaar de voortgang ten aanzien van het activiteitenplan te bespreken.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 13 VAN 84
©SWV23-02/2013
2.9 Voorschoolse voorzieningen De afstemming met voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen, kinderdagcentra, medisch kinderdagverblijf) is voor het SWV 23-02 van groot belang. Op dit moment is 30% van de huidige soleerlingen rechtstreeks afkomstig van voorschoolse voorzieningen. Met de inwerkingtreding van de wet Passend Onderwijs, hebben kinderen vanaf 1 augustus 204 een toelaatbaarheidsverklaring nodig, willen ze gebruik kunnen maken van een arrangement. Het SWV is daarom met de voorschoolse voorzieningen in overleg om al in een vroegtijdig stadium zicht te krijgen op de mogelijke ondersteuning die kinderen met een onderwijsbehoefte nodig hebben waardoor ze direct op de juiste onderwijsvoorziening geplaatst kunnen worden. 2.10 Commissie 10-14 De samenwerkingsverbanden van po en vo hebben gezamenlijk de afspraak gemaakt de overgang van po naar vo ten aanzien van zorgleerlingen beter te begeleiden. In de huidige situatie kunnen leerlingen vanuit het basisonderwijs, sbo en vanuit het so rechtstreeks instromen (met een beschikking van een commissie voor de indicatiestelling cluster 3 of 4) in het vso. Landelijk is de doorstroom so – vso bijvoorbeeld 60%. Aangezien deze ‘automatische’ doorstroom per 1 augustus 2014 niet meer mogelijk is4 moet er nagedacht worden over een completere aanpak: niet alleen van bao of sbo naar vso, maar ook het s(v)o (regulier waar het kan, speciaal waar het echt moet) moet volop betrokken zijn. Het is daarom van belang eerder te bepalen of een leerling in een ‘gewone’ reguliere vo-stroom kan, in een reguliere vo-stroom met een plusvoorziening of toch een plek moet krijgen in het vso. Vanaf 1 augustus 2015 is er ook nog een wijziging voor het Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO) en Praktijkonderwijs (PrO). De regionale verwijzingscommissie verdwijnt en de samenwerkingsverbanden VO worden zelf verantwoordelijk voor het bepalen of leerlingen in het LWOO of PrO terechtkunnen. 2.11 Samenwerking met cluster 1 en cluster 2 Onderwijs voor kinderen met een indicatie voor cluster 1 en 2 valt onder een landelijke regeling. Het geld voor de speciale scholen voor deze clusters en de ambulante begeleiding worden niet ondergebracht bij de samenwerkingsverbanden. In verband met de schaalgrootte en de specialistische ondersteuning is gekozen voor een landelijke regeling en financiering. De scholen voor onderwijs cluster 2 gaan, net zoals cluster 1, op in een klein aantal instellingen. Deze instellingen verzorgen de indicatiestelling, onderwijs op de clusterscholen, begeleiding van ouders en ambulante begeleiding op reguliere scholen. De instelling of de reguliere school waar de leerling is aangemeld of staat ingeschreven vraagt de toelaatbaarheid tot een instelling aan bij de commissie van onderzoek. Deze commissie beoordeelt aan de hand van criteria of een leerling is aangewezen op onderwijs op de instelling of op ondersteuning vanuit de instelling. Daarnaast adviseert de commissie over het vaststellen en bijstellen van het ontwikkelingsperspectief op de instelling en over de inhoud van de begeleiding. Zie voor de nadere uitwerking bijlage 5 op pagina 50.
4
Iedere leerling die naar het vso wordt verwezen heeft een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het SWV VO om te kunnen worden toegelaten.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 14 VAN 84
©SWV23-02/2013
2.12 Onderwijsondersteuning zieke leerlingen Ieder kind heeft recht op goed onderwijs. Voor leerlingen die een ongeluk krijgen, plotseling ziek worden of langdurig of chronisch ziek zijn is het vaak lastiger om dat recht te verzilveren. Deze kinderen krijgen door schoolverzuim en het uitblijven van extra aandacht en ondersteuning niet altijd het onderwijs dat bij hen past. Veel zieke leerlingen hebben tijdelijk of langdurig extra ondersteuning nodig van de school. Soms is bij de start op school meteen al duidelijk dat een kind extra zorg nodig heeft. Veelal is dat pas later als een leerling plotseling ziek wordt. In alle gevallen blijft de school waar de zieke leerling staat ingeschreven verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod. Dit is vastgelegd in de Wet Ondersteuning Onderwijs Zieke Leerlingen (WOOZ). Ook in het kader van passend onderwijs valt de opvang van zieke leerlingen onder de zorgplicht van het schoolbestuur. Het schoolbestuur heeft de taak na te gaan wat de ondersteuningsmogelijkheden van de school zijn. Wanneer er bij een leerling sprake is van een langdurige, chronische of levensbedreigende aandoening met (mogelijke) gevolgen voor de schoolloopbaan van de leerling, is het mogelijk een consulent OZL (Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen) in te schakelen. Deze consulent kan tijdelijk hulp en begeleiding bieden aan zowel de school, de ouders als de leerling. De consulent OZL zorgt voor of ondersteunt bij: - contact tussen school, ziekenhuis, leerling en ouders; - voorlichting en advies aan leraren over onderwijs aan zieke leerlingen; - informatie voor leraren, ouders, (zorg)professionals en klasgenoten over het omgaan met de zieke leerling; - onderwijs en begeleiding van de zieke leerling thuis, in het ziekenhuis en op school; - (organiseren van) lessen aan huis of in het ziekenhuis samen met de school, als de eigen leerkrachten dit niet kunnen; - informatie over ziekten en de mogelijke gevolgen voor schoolprestaties; - het maken van een plan van aanpak voor de zieke leerling samen met de school; - afstemming en samenwerking met ketenpartners, zoals ambulante begeleiding, leerplichtambtenaar, onderwijsconsulenten en centra voor jeugd en gezin; - de inzet van communicatiemiddelen, zoals een laptop of tablet. 2.13 Geschillenregeling a. Interne geschillen Bij geschillen tussen of in de organen van het SWV, tussen het SWV en één of meer aangesloten schoolbesturen is de interne geschillenregeling van toepassing, welke door het bestuur moet worden vastgesteld. Wanneer, na toepassing van de geschillenregeling, één of meer partijen zich niet neerlegt bij de uitkomst, bestaat voor deze partij de mogelijkheid zich te wenden tot de landelijke arbitragevoorziening die de Minister in stand houdt en waarbij het samenwerkingsverband is aangesloten. Een aangeslotene van het SWV kan zich, binnen zes weken na de uitspraak op basis van de interne geschillenregeling, wenden tot de landelijke arbitragevoorziening wanneer hij/zij van oordeel is dat hij/zij door het besluit en/of de handeling ernstig in zijn/haar belangen wordt aangetast. De arbitragevoorziening hoort de partijen en doet een, voor alle partijen bindende, uitspraak.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 15 VAN 84
©SWV23-02/2013
b. Geschillen na afgifte toelaatbaarheidsverklaring Bij een geschil inzake afgifte van de toelaatbaarheidsverklaring is de regeling bezwaar toelaatbaarheid van toepassing, zoals bijgevoegd in bijlage 6 op pagina 53. Hiervoor wordt door het bestuur een adviescommissie ingericht. Het streven van het bestuur van het SWV is er echter altijd op gericht om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Het SWV is tevens verplicht aangesloten bij de landelijke bezwaaradviescommissie die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs of tot het speciaal onderwijs binnen het SWV. 2.14 Communicatie Het bestuur van het SWV heeft als doelstelling om, in aanloop naar de invoering van de Wet passend onderwijs per 1 augustus 2014, zo optimaal en duidelijk mogelijk alle doelgroepen te betrekken bij dan wel te informeren over de inrichting van SWV 23-02 en de daarbij behorende ontwikkelingen, al dan niet gepland. Voor de interne doelgroepen wordt dat voornamelijk gedaan door middel van periodieke vergaderingen. Voor de externe doelgroepen, en daarmee bedoelen we voornamelijk de mensen op de werkvloer alsmede de ouders, worden op centraal dan wel op subregionaal niveau, bijeenkomsten belegd. Ook wordt men actief op de hoogte gehouden via de periodieke Nieuwsbrief en de website www.swv2302.nl. Met de OPR en de gemeenten is nadrukkelijk afgesproken dat het bestuur van het SWV hen gedurende het schooljaar periodiek uitnodigt om de ontwikkelingen binnen het SWV te bespreken.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 16 VAN 84
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 3
PROCESSEN
3.1 Inleiding Basisondersteuning, zoals beschreven onder punt 3.4.a is de ondersteuning die iedere school in het samenwerkingsverband (basisscholen, speciale basisscholen en speciaal onderwijs) minimaal kan bieden aan alle leerlingen. De basisondersteuning is dus voor alle scholen hetzelfde. Deze ondersteuning wordt bekostigd uit de reguliere middelen. Voor leerlingen die tijdelijk iets meer ondersteuning nodig hebben, krijgen scholen financiering waarmee zij op de eigen school gerichte maatregelen kunnen nemen en lichte ondersteuning bieden. Scholen kunnen met deze middelen de basisondersteuning versterken. Daarnaast kunnen scholen extra ondersteuning bieden, bijvoorbeeld op het gebied van leren of gedrag. Dit kan verschillen per school. Deze verschillen zijn terug te vinden in het schoolondersteuningsprofiel (SOP), zie punt 3.2. Hierin staat beschreven wat de school doet aan basisondersteuning, welke extra ondersteuning de school kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. Het schoolondersteuningsprofiel speelt ook een rol in het toelatingsbeleid. Wanneer ondersteuning nodig is, is de intern begeleider degene die dit regelt voor uw kind op school. De punten 3.5 tot en met 3.8 zijn de thema’s waarover het SWV met de aangesloten gemeenten op overeenstemming gericht overleg moet voeren. 3.2 Schoolondersteuningsprofielen Alle aangesloten scholen (inclusief sbo en so) dienen vanaf 1 mei 2014 te beschikken over een actueel en wettelijk voorgeschreven schoolondersteuningsprofiel. Ieder SOP bevat ten minste de basisondersteuning en de inventarisatielijst van Hofmans. Per schooljaar kan er door het bestuur van het SWV een actualisering van deze profielen gevraagd worden om daarmee de ontwikkeling en het realiseren van de gestelde ambities in de profielen te kunnen monitoren. Alle aangesloten scholen/besturen zijn verplicht deze actualisering uit voeren en de uitkomsten aan te bieden aan het bestuur van SWV 23-02. Doel daarvan is om de gestelde doelen en opbrengsten (minder leerlingen naar het sbo en so) te realiseren. De schoolondersteuningsprofielen van alle scholen binnen het SWV 23-02, zijn op een centrale plaats binnen het SWV 23-02 digitaal gearchiveerd. 3.3 Professionalisering van leerkrachten met betrekking tot het omgaan met verschillen in de klas Vanuit de visie en de centrale kaders van het SWV 23-02 zijn de volgende afspraken gemaakt over de professionalisering van de leerkrachten: Vindt plaats dicht bij – en bij voorkeur binnen – de scholen in het SWV 23-02; Is een bestuurlijke verantwoordelijkheid; Is gericht op: a. Het versterken van de basisondersteuning inclusief de ontwikkelagenda opgenomen binnen de schoolondersteuningsprofielen; b. Het versterken van de expertise in de scholen voor regulier en speciaal (basis) onderwijs c. Het leren van en met elkaar – dus delen van kennis en kunde; d. Het benutten van de aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de scholen en binnen het speciaal (basis) onderwijs en de voormalige SWV-en WSNS en de REC’s cluster 3 en 4; e. Het vormgeven aan arrangementen ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften; f. Het versterken van het klassenmanagement; g. Het versterken van het omgaan met gedragsproblemen; ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 17 VAN 84
©SWV23-02/2013
h. Het versterken van het handelingsgericht werken in directe relatie met het opbrengstgericht werken; i. Het communiceren met ouders; j. Het versterken van de zorgteams binnen de basisscholen; k. Het versterken van het convergent differentiëren. Het bestuur van het SWV zal in en na overleg met de aangesloten schoolbesturen een wijze van monitoring ontwikkeling waarmee de ontwikkelingen in het kader van de professionalisering gevolgd kunnen worden. 3.4 Toedeling van onderwijsondersteuning a. Basisondersteuning Het samenwerkingsverband heeft voor de schoolondersteuningprofielen, het minimumniveau (Inspectienorm) en de streefdoelen vastgesteld. Dit minimumniveau is gebaseerd op het toetsingskader van de Inspectie en het referentiekader van onder andere de PO-Raad. Voor alle deelnemende scholen (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs) zijn de streefdoelen met de principes van opbrengstgericht en handelingsgericht werken vastgesteld. Voor de nadere uitwerking verwijzen wij u naar bijlage 7 op pagina 59. b. Onderinstroom of directe instroom Algemeen: Indien een schoolbestuur een leerling naar het so verwijst, wordt dit geregistreerd en ontvangt het betreffende schoolbestuur een factuur (geld volgt leerling). Het schoolbestuur geeft aan in welke (‘prijs’)categorie een leerling hoort en voor welke termijn (altijd in en na overleg met de ouders). Het bestuur van het SWV verstrekt vervolgens een verklaring aan de ouders. Alle schoolbesturen werken binnen de subregio’s volgens hetzelfde protocol en hetzelfde instrument (zie hiervoor onder c op pagina 18). Dit impliceert dat er geen toelaatbaarheidscommissie behoeft te worden ingericht voor leerlingen die vanuit basisscholen of het sbo worden verwezen. Specifiek: Daarnaast is er een groep kinderen die gekarakteriseerd kan worden als directe instroom (of ook wel onderinstroom genoemd). Het betreft kinderen die via bijvoorbeeld een medisch circuit (vaak al zeer jong) geadviseerd worden om naar het so te gaan (met name cluster 3). Voor deze groep wordt een solidariteitsprincipe gehanteerd (zie ook op pagina 42). Dit betekent dat de aftrek die de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) hanteert voor de deelname aan het so voor deze groep kinderen niet wordt teruggerekend naar een bestuur of een subregio. Om voor deze groep kinderen een toelaatbaarheidsverklaring af te kunnen geven wordt een ‘lichte’ toelaatbaarheidscommissie per subregio ingericht die bestaat uit een generalistische orthopedagoog en een tweede deskundige op basis van de specifieke ondersteuningsbehoefte van de leerling. Indien er sprake is van een crisisplaatsing vanuit een andere regio of een verhuizing zal deze centrale commissie ook een eventuele verklaring afgeven. Het adviseren over een verklaring voor de directe instroom van het sbo is ook de verantwoordelijkheid van de lichte centrale commissie. Binnen dit SWV zal dit onderdeel door de drie subregio’s gezamenlijk worden uitgewerkt en uitgevoerd.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 18 VAN 84
©SWV23-02/2013
NB Indien een basisschool of een sbo-school deze kinderen (dus behorend tot de doelgroep onderinstroom) kan opvangen met een bijbehorend arrangement, dan kan dit uit het centrale budget (solidariteitsfonds) worden bekostigd (er vindt dan immers geen aftrek van DUO plaats). Voorbeeld: Een ouderpaar wordt, bijvoorbeeld door een huisarts of Medisch Kinderdagverblijf (MKD), geadviseerd contact te leggen met een school voor sbo of so. Ouders zien op de website, dan wel in een folder bij het MKD of bij het consultatiebureau, op welk adres zij hun kind kunnen aanmelden. Hiertoe zijn centrale adressen in de subregio’s op de website beschikbaar. De school voor sbo of so legt het dossier voor aan de (subregionale) toelaatbaarheidscommissie. De commissie beoordeelt of er sprake is van sbo of ander arrangement. Bij een sbo-verklaring betaalt het verwijzende bestuur de eigen sbo en mocht er sprake zijn van een andere sbo binnen SWV 23-02 dan volgt een factuur voor intern grensverkeer. Bij een verwijzing van een basisschool uit een ander SWV passend onderwijs naar een sbo, dan verloopt de facturering via het bestuur van het SWV 23-02. NB Dit houdt in dat het SWV 23-02 goed moet vastleggen wanneer er sprake is van interne grensoverschrijding (tussen de ‘oude’ SWV-en), de wetgever kent immers alleen grensverkeer tussen de nieuwe SWV-en. Bij de groep kinderen, met een zeer laag intelligentiequotiënt (IQ) en/of overige beperkingen/licht verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen (LVG+), gaat het dossier door naar de (subregionale) toelaatbaarheidscommissie, geeft deze commissie vervolgens een verklaring af en verloopt de bekostiging via de aftrek van DUO. Indien er, na inschrijving in het (s)bo, toch naar het so wordt verwezen, dus na bijvoorbeeld een arrangement in het (s)bo, dan volgt de hoofdregel: bestuur van de school van herkomst voor basisonderwijs of sbo betaalt. Voorbeeld: een kind volgt het onderwijs op een basisschool (of een sbo) tot en met groep 4, daarna besluiten school en ouders dat plaatsing op een ZMLK-school verstandiger is. Voor het betreffende schoolbestuur betekent een dergelijke verwijzing dat men een factuur van het SWV 23-02 ontvangt. Indien dit een leerling betreft die door de (subregionale) toelaatbaarheidscommissie als so is aangegeven, vindt de bekostiging plaats via de aftrek van DUO en wordt niet verrekend. Uiteraard zal deze systematiek goed worden gemonitord en vindt evaluatie in ieder geval plaats per juli 2014 en einde schooljaar 2015. Het bestuur heeft de volgende richtinggevende uitspraken gedaan over het grensverkeer sbo en so: 1. Er is sprake van intern grensverkeer als een leerling met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het sbo of so van de ene school voor sbo of so ‘verhuist’ naar een andere school voor sbo of so binnen het eigen SWV. In dit geval geldt het principe ‘geld volgt leerling’ en krijgt de leerling de ondersteuningskosten mee naar de school van plaatsing; 2. Er is sprake van extern grensverkeer als er sprake is van in- of uitstroom van een leerling met een TLV vanuit of naar een sbo of so in een aanpalend SWV. Indien dit de keus van de ouders is, volgt nader overleg met de ontvangende school over de overheveling van de ondersteuningskosten. Indien het een keuze is van de school met instemming van de ouders geldt het principe ‘geld volgt leerling’;
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 19 VAN 84
©SWV23-02/2013
3. Er is sprake van grensverkeer op basis van een fysieke verhuizing van de leerling met een TLV naar een andere regio. In dit geval bekostigt het SWV van herkomst de ondersteuningskosten zolang de leerling het sbo of so doorloopt. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zorgt vervolgens voor een automatische verrekening van deze kosten. Het bestuur van het SWV heeft de richtinggevende uitspraken onder 1 en 2 ten dele opgenomen in het verdeelmodel en zal dit in de periode tot juli 2014 nader uitwerken in de meerjarenbegroting. Peildatum De wettelijk vereiste peildatum is op 1 februari. Naast de extra bekostiging wordt dan voor het so en het sbo ook de basisbekostiging (voor 1 schooljaar) verrekend. c. Inrichting van arrangementen Het bestuur heeft in samenspraak met de werkgroep inhoud alsmede met orthopedagogen die binnen de subregio’s werkzaam zijn een ‘aanvraagformulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement’ (OOA) ontwikkeld (zie bijlage 10 op pagina 78). Dit formulier is bedoeld voor het aanvragen van een onderwijsarrangement voor alle vormen ondersteuning op subregionaal niveau, inclusief een plaatsing voor het speciaal (basis)onderwijs. Een aanvraag kan worden ingediend, als tijdens de periode waarin schoolse en bovenschoolse ondersteuning (basiszorg) is geboden, niet (voldoende) tegemoet kan worden gekomen aan de onderwijsbehoeften van de leerling en het schoolondersteuningsprofiel van de school alsmede de geleverde basisondersteuning hierin niet hebben voorzien. Het formulier wordt op schoolniveau ingevuld (eventueel met ondersteuning vanuit de regio) en afgestemd met ouders (op overeenstemming gericht overleg is verplicht). Alle voorbereidende werkzaamheden, handelingsgerichte onderzoeken en diagnoses/indicaties en uiteindelijke adviezen voor alle arrangementen, worden verricht in de drie subregio’s binnen SWV 23-02. Het bestuur van SWV 23-02 wil tevens uitvoering geven aan de afspraak dat er bij de aanvraagprocedure van ondersteuningsarrangementen voor het speciaal (basis)onderwijs sprake is van centraal eenduidige criteria. De subregionale toelaatbaarheidscommissies hanteren daarbij dan ook dezelfde uitgangspunten. Het bestuur van SWV 23-02 is daarbij wettelijk verantwoordelijk voor het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal (basis)onderwijs. Voor het kunnen uitvoeren van genoemde arrangementen kan een beroep worden gedaan op de ondersteuningsmiddelen die door het bestuur van SWV 23-02 zijn toegekend aan alle aangesloten schoolbesturen naar rato van het aantal leerlingen per bestuur. In het kader van passend onderwijs wordt door het bestuur van SWV 23-02 getoetst op basis van de criteria van handelingsgericht werken (HGW): - De onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal; - Het gaat om afstemming en wisselwerking; - De leerkracht doet er toe; - Positieve aspecten zijn van groot belang; - We werken constructief samen; - Ons handelen is doelgericht; - De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 20 VAN 84
©SWV23-02/2013
d. Stroomschema’s zorgplicht Met de komst van passend onderwijs krijgen schoolbesturen zorgplicht. Dit houdt in dat zij verplicht zijn om een passende onderwijsplek te vinden voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Deze zorgplicht is opgenomen in de Wet passend onderwijs. Om scholen te helpen hun zorgplicht uit te voeren bij de aanmelding van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte, zijn er stroomschema’s ontworpen voor vier situaties: 1. aanmelding van een nieuwe leerling in het primair onderwijs; 2. aanmelding van een nieuwe leerling in het voorgezet onderwijs; 3. aanmelding van een nieuwe leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs; 4. een leerling zit al op een reguliere school als blijkt dat hij extra ondersteuning nodig heeft. De stroomschema’s laten zien welke procedures een school doorlopen moeten worden als een leerling een extra ondersteuningsbehoefte heeft. Deze zijn opgenomen in bijlage 8 op pagina 71. e. Afspraken met betrekking tot Leerlinggebonden Financiering Op dit moment krijgen 327 leerlingen op de basisscholen in ons SWV extra ondersteuning in de vorm van leerlinggebonden financiering (LGF), oftewel de rugzakfinanciering. Onderdeel van de rugzak is, naast de extra ondersteuning op de school, ook de ambulante begeleiding. Per 1 augustus 2014 gelden er nieuwe regels voor LGF. Het SWV ontvangt dan de middelen voor extra ondersteuning. De huidige rugzakregeling houdt per die datum op te bestaan. Om te zorgen dat deze leerlingen extra ondersteuning blijven ontvangen, heeft het bestuur van het SWV 23-02 besloten om een regeling in het leven te roepen voor leerlingen die nu een rugzak hebben. Daarom is besloten om het schooldeel van de huidige regeling leerlinggebonden financiering in het schooljaar 2014-2015 toe te voegen aan het ondersteuningsbudget dat de aangesloten schoolbesturen ontvangen. Uitgangspunt hierbij is het aantal rugzakken cluster 3 en 4 van de school op de teldatum van 1 oktober 2013, waarbij de herindicatie doorloopt na 1 augustus 2014. Voor deze leerlingen is er de garantie dat extra ondersteuning wordt doorgezet en blijft ook de ondersteuning vanuit het speciaal onderwijs (ambulante begeleiding) beschikbaar. Concreet betekent dit het volgende: - De ondersteuning voor de leerlingen met een indicatie die doorloopt na 1 augustus 2014 in het schooljaar 2014-2015 blijft van kracht, zonder dat hierbij sprake is van een verlenging van de huidige rugzaksystematiek; - In de komende periode wordt gewerkt aan een nieuwe inrichting van de ondersteuningsstructuur. Het is de bedoeling van het SWV om die leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, deze ook te bieden; - De vorm waarin die begeleiding gebeurt kan wel veranderen, omdat het bestuur van het SWV de expertise zoveel mogelijk schoolnabij wil organiseren en de extra ondersteuning zoveel mogelijk in de klas plaats kan vinden. f. Inventarisaties dekkend onderwijscontinuüm Eén van de uitgangspunten van passend onderwijs is het hebben van een dekkend onderwijscontinuüm. Uit de inventarisaties zoals die zijn opgenomen in bijlage 9 op pagina 76, heeft het SWV 23-02 in beeld gebracht welke specifieke onderwijskundige ondersteuning er binnen de huidige SWVen beschikbaar is. Het bestuur heeft zich uitgesproken dat het een dynamisch document is dat, op basis van voortschrijdend inzicht, jaarlijks wordt geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Tevens is een inventarisatie opgesteld welke zorginstellingen er binnen SWV 23-02 actief zijn. Hierbij heeft het bestuur zich beperkt tot de veertien grootste, niet commerciële organisaties.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 21 VAN 84
©SWV23-02/2013
g. Bekostiging van voorzieningen Dit onderdeel wordt nog nader uitgewerkt door het bestuur van SWV 23-02, waarbij als uitgangspunten dienen: - Normbekostiging DUO/OC&W is bepalend (categorie 1-, 2- en 3-leerlingen); - Geld volgt leerling; - Onder- en directe instroom vanuit een solidariteitsfonds; - Onderscheid in lichte ondersteuningsmiddelen (sbo boven 2%) en zware ondersteuningsmiddelen (so cluster 3 en 4). 3.5 Leerlingenvervoer s(b)o Het SWV 23-02 heeft met de gemeente(n) op overeenstemmingsgericht overleg (OOGO) gevoerd over leerlingenvervoer. Specifiek gaat het om het vervoer van leerlingen, die wegens hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap dat ze niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Deze leerlingen die door middel van een arrangement, een voorziening voor speciaal (basis)onderwijs bezoeken, hebben recht op ‘passend vervoer’ of op een tegemoetkoming in de kosten voor leerlingenvervoer, binnen de daarvoor afgesproken kaders. Dit is vastgelegd in de onderwijswetgeving. De gemeenteraad dient in een regeling (gemeentelijke verordening) de voorwaarden vast te leggen op grond waarvan ouders in aanmerking kunnen komen voor ‘passend vervoer’ dan wel een tegemoetkoming in de kosten. Uitgangspunt bij het leerlingenvervoer is een vergoeding op basis van openbaar vervoer. Als dit niet leidt tot passend vervoer, kan de gemeente een vergoeding geven voor openbaar vervoer met begeleiding. Als dat ook niet passend is, vergoedt of verzorgt de gemeente het aangepaste vervoer. Aanspraak op een vergoeding ontstaat pas boven een bepaalde afstand (maximaal 6 kilometer) en voor leerlingen in het basisonderwijs moeten ouders met een gezamenlijk inkomen van meer dan € 23.850,00 de kosten van de eerste 6 kilometer zelf betalen (op basis van de kosten openbaar vervoer). Voor leerlingen die wegens hun handicap op ander dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel daardoor niet zelfstandig met openbaar vervoer kunnen reizen, geldt het afstandscriterium en de eigen bijdrage niet. De inhoud van de verordening verschilt per gemeente. In deze verordening stelt de gemeente een kilometergrens vast tussen huis en school. Deze mag maximaal 6 kilometer zijn. Ligt de school binnen de door de gemeente vastgestelde kilometergrens, dan zullen ouders het vervoer zelf moeten organiseren. In bijzondere situaties kan daarvan worden afgeweken. Het uitgangspunt hierbij is, dat wat kinderen en ouders zelfstandig kunnen, vooropgesteld moet worden. De route kan beschreven worden in een ‘Convenant Leerlingenvervoer’. Vanuit het onderwijs kan advies worden gegeven, op de aanvraag vanuit de commissie van begeleiding van de s(b)o-voorzieningen, zoals hieronder wordt beschreven. Op de aanvraag voor leerlingenvervoer krijgen ouders antwoordt in de vorm van een beschikking of afwijzing.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 22 VAN 84
©SWV23-02/2013
Het streven van het SWV is er op gericht dat de verklaring voldoet aan: Onderzoek door deskundige: Om te komen tot een gedegen advies wordt er een onderzoek uitgevoerd door een orthopedagogisch of een medisch adviseur. Bij een orthopedagogisch onderzoek ligt de nadruk meer op het gedrag van de leerling, bij een medisch onderzoek draait het meer om lichamelijke/praktische beperkingen. Welke deskundige wordt geraadpleegd, is afhankelijk van de vraagstelling, de soort handicap van de leerling en waarin de oorzaak van de aanvraag met name is gelegen. Inhoud onderzoek en werkwijze: In beide onderzoeken draait het om aantoonbare aandoeningen (diagnoses) welke vaak voorzien worden door schriftelijke gegevens van behandelaars. Het gaat hierbij om aandoeningen die door specialisten (bijvoorbeeld een kinderpsychiater, neuroloog) zijn vastgesteld. Een diagnose alleen is onvoldoende om te kunnen adviseren over de meest passende vorm van leerlingenvervoer. Zo kan bijvoorbeeld de ene leerling met autisme veel beter zelfstandig functioneren dan een andere leerling met autisme. Dit komt, omdat autisme in verschillende gradaties en vormen tot uiting kan komen. Hier is autisme als voorbeeld genomen, maar dit geldt natuurlijk niet alleen voor autisme, maar ook voor andere handicaps of stoornissen. Het is daarom van belang om te weten hoe de aandoening zich uit. Dit wordt in kaart gebracht door middel van: - dossierstudie (verslagen begeleiders/behandelaars) en/of - gesprekken met ouders/begeleiders en/of - een observatie van de leerling; - wanneer nodig, intercollegiaal overleg. Hierna wordt beschreven hoe dit onderzoek is opgebouwd en welke lichamelijke, psychosociale en gedragsmatige aspecten in het onderzoek onder andere worden meegenomen. Inhoud adviezen De aantoonbare aandoening(en)/diagnose(s) Hierbij gaat het om aantoonbare aandoeningen (diagnoses) welke vaak voorzien worden door schriftelijke gegevens van behandelaars. Het gaat om aandoeningen die door specialisten (bijvoorbeeld een kinderpsychiater, neuroloog) zijn vastgesteld. De manier waarop de aandoening zich uit (beperkingen/gedrag) - Cognitief functioneren/intelligentie/ontwikkelingsleeftijd: hierbij wordt onder andere gekeken naar de concentratie, het denken, de werking van het geheugen, de intelligentie en de ontwikkelingsleeftijd; - Praktische, sociale en maatschappelijke redzaamheid; - Zelfredzaamheid: hierbij worden de Activiteiten Dagelijks Leven (ADL) als uitgangspunt genomen om te bepalen in hoeverre de leerling zelfstandig kan functioneren; - Zelfbescherming: hierbij wordt gekeken of de leerling in staat is voor zichzelf op te komen in veel voorkomende situaties, zoals groepsactiviteiten op school;
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 23 VAN 84
©SWV23-02/2013
- Communicatievaardigheden: hierbij wordt gekeken of de leerling in staat is zich verbaal verstaanbaar en duidelijk te maken. Ook wordt hierbij gekeken naar interactievaardigheden en hoe gereageerd wordt op sociale interactie; - Oplossingsvaardigheid: hierbij wordt gekeken of de leerling in staat is om te gaan met onverwachte of gewijzigde situaties en hoe de leerling hierop reageert; - Kennis van eigen personalia/tijdsbesef: hierbij wordt gekeken of de leerling zijn eigen naam, adres, leeftijd en dergelijke weet en of hij/zij weet welke datum het is, welke dag het is, of hij/zij kan klokkijken en dergelijke; - Agressieregulatie: hierbij wordt gekeken of de leerling in staat is zijn agressieve neigingen (als die aanwezig zijn) in bedwang te houden in sociale situaties; - Impulsregulatie. Hierbij wordt gekeken of de leerling in staat is zijn impulsen in bedwang te houden in sociale situaties; - Prikkelgevoeligheid: elke mens staat dagelijks bloot aan diverse prikkels. Het menselijke brein moet deze prikkels verwerken en onderscheid maken tussen relevantie prikkels waarop gereageerd moet worden en prikkels die niet van belang zijn. Hierbij wordt gekeken hoe de leerling omgaat met de prikkels in en uit de omgeving. Indien er problemen optreden in één of meer van deze gebieden wordt gekeken naar de ernst van de problematiek en de invloed hiervan op de leerling en zijn mogelijkheden. Behandeling/prognose - De van toepassing zijnde behandeling: hierbij wordt gekeken of er sprake is van medicatiegebruik die van invloed is of kan zijn op het functioneren, evenals therapieën; - De prognose: er wordt gekeken welke verwachting er is ten aanzien van de ontwikkeling van de leerling en de leerbaarheid. Type vervoer Vervolgens worden de bevindingen naast het gemeentelijke beleid gelegd en wordt door de adviseur een inschatting gemaakt welk type leerlingenvervoer het meest passend is voor deze leerling. Dit wordt beschreven in een adviesrapport, waarin het advies ook beargumenteerd wordt. Het uiteindelijke advies gaat tenslotte naar de gemeente. 3.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Eén van de belangrijkste doelen van passend onderwijs is het reduceren van het aantal thuiszitters: leerplichtige leerlingen die verzuimen (absoluut of relatief). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Leerplichtwet, door middel van het inzetten van leerplichtambtenaren. In overleg tussen SWV 23-02 en de gemeente(n) zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het handhaven van de leerplicht. Melden bij het schoolbestuur, het samenwerkingsverband en leerplicht De scholen binnen het samenwerkingsverband vormen samen met elkaar een dekkend netwerk. Het is de taak van alle betrokkenen om thuiszittende leerlingen, of waar thuis zitten dreigt, direct te melden. Dit moet bij zowel het betreffende bestuur, het samenwerkingsverband als bij leerplicht. Het schoolbestuur kan ofwel door bemiddeling ofwel door tijdelijke extra ondersteuning, het thuiszitten voorkomen. Het schoolbestuur organiseert direct de benodigde samenwerking met specifieke onderwijsvoorzieningen, leerplicht en de eventuele zorgpartners. Het samenwerkingsverband kan daarbij ondersteunen.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 24 VAN 84
©SWV23-02/2013
Het samenwerkingsverband 23-02 heeft momenteel, voor de invoering van passend onderwijs, slechts incidenteel en voor een korte periode te maken met thuiszittende leerlingen. Dit illustreert dat er in SWV 23-02 al een dekkend onderwijscontinuüm is voor onze huidige leerlingenpopulatie. De grootste uitdaging in het dekkende netwerk, is niet het creëren van nieuwe voorzieningen, maar het sneller kunnen schakelen tussen voorzieningen. Samenwerking met leerplicht Het schoolbestuur heeft direct contact met de betreffende leerplichtambtenaar bij thuiszitten of bij een situatie waarin thuiszitten een reële situatie kan worden. In overleg worden de benodigde acties in werking gezet. Leerplicht hanteert de landelijke definitie van thuiszitters, namelijk: ‘een leerplichtige jongere van 5 tot 18 jaar, die ingeschreven staat op een school of instelling en die zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimt en hierbij niet beschikt over een vrijstelling van leerplicht’. Leidend hierin is de ‘handleiding strafrechtelijke aanpak schoolverzuim’. De afspraak met leerplicht is dat er direct contact is na een melding van een thuiszitter. Thuiszitters en vroegtijdige schoolverlaters Eén van de doelstellingen van passend onderwijs is het verminderen van het aantal thuiszitters. Bij de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs krijgen schoolbesturen zorgplicht. Dat betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die op hun school zit, of zich bij de school aanmeldt, een passende onderwijsplek binnen het samenwerkingsverband krijgt. Niet in alle voorkomende situaties zal dit gemakkelijk zijn. Op dit moment komt het landelijk nog voor dat kinderen ‘tussen wal en schip vallen’ en soms wel langer dan een half jaar thuiszitten omdat er bijvoorbeeld geen passende voorziening gevonden kan worden. Het bestuur van het SWV 23-02 vindt dit ongewenst en ziet het als haar verantwoordelijkheid om zich te allen tijde, samen met de partners van het (speciaal) onderwijs, in te spannen om voor elk kind, binnen een zo kort mogelijke periode, een passende onderwijsplek te vinden. Wat verstaat SWV 23-02 onder een thuiszitter Onder een thuiszitter verstaat het SWV 23-02 een kind dat gedurende minimaal twee keer vijf dagen, geen onderwijsvoorziening bezoekt, of niet is ingeschreven bij een school of opvangvoorziening, maar wel woonachtig is binnen SWV 23-02. Voor wat betreft thuiszitters zijn er drie categorieën te onderscheiden: a. Potentiële thuiszitters (preventie binnen basisonderwijs, sbo en so); b. Echte thuiszitters (definitie thuiszitters in relatie tot Inspectie en leerplicht); c. Leerplicht versus schoolbesturen (vooral so). Gezamenlijke aanpak In ieder geval één keer per kwartaal vindt, in opdracht van het bestuur, per subregio een controle plaats naar de thuiszitters op dat moment. Dit gebeurt bij de aangesloten gemeenten als ook bij de aangesloten scholen/schoolbesturen. Er volgt een analyse waarbij gekeken wordt naar: a. de reden van thuiszitten; b. welke procedure er is gevolgd; c. hoe de communicatie met ouders heeft plaatsgevonden; d. welke oplossingsstrategieën zijn gevolgd.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 25 VAN 84
©SWV23-02/2013
Op basis van de uitkomsten onderzoekt het bestuur, in afstemming met de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente, de school/bestuur van herkomst en de ouders van de leerling, welke oplossingen er mogelijk zijn om de leerling op korte termijn te kunnen (her)plaatsen. Indien de leerling binnen een school/bestuur is ingeschreven, ligt daar de primaire verantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend is een preventieve benadering het uitgangspunt. Bij een dreigende situatie waarbij een leerling thuis kan komen te zitten, treedt de betreffende gemeente dan wel de betreffende school, in contact met ouders en het bestuur van het SWV om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Tevens kan de leerplichtambtenaar in afstemming met het SWV 23-02 besluiten tot een (tijdelijke) ontheffing van onderwijs. Redenen Er kunnen verschillende redenen zijn die ten grondslag liggen aan het thuiszitten van een leerling: a. Binnen het reguliere basisonderwijs is er sprake van onvrede van ouders over de ondersteuning door de school van herkomst; b. Binnen het reguliere basisonderwijs als er sprake is van een time-out, schorsing of verwijdering; c. Binnen het sbo als er sprake is van: - tijdelijke handelingsverlegenheid; - een time-out; - schorsing en/of verwijdering; d. Binnen het so cluster 3/4 als er sprake is van: - traumatische ervaringen gezin/leefomgeving; - ernstige gedragsproblemen; - escalatie van gedrag; - schorsing en/of verwijdering. Voorzieningen Het is van belang dat, als er de dreiging is, dat een kind thuis komt te zitten of reeds thuiszit, er een goede voorziening is waar het (eventueel tijdelijk) kan worden opgevangen. Daar waar mogelijk wordt gestreefd naar een voorziening die thuis- en/of schoolnabij is of indien het een so-voorziening betreft, deze tenminste in de subregio’s gelegen is. Het bestuur heeft hiervoor enkele mogelijkheden beschikbaar: a. Een reguliere basisschool (tijdelijke of structurele plaatsing); b. Een sbo-school met een crisisopvang voorziening; c. Een so-voorziening cluster 3 en 4 (afhankelijk van de indicatie van deze leerling); d. Een so-voorziening cluster 3/4 geïntegreerd als er sprake is van directe crisis. 3.7 Transitie jeugdzorg en passend onderwijs Naast het traject van passend onderwijs loopt vrijwel parallel het traject van de transitie jeugdzorg binnen de gemeenten. Deze transitie start vanaf 1 januari 2015. Gemeenten krijgen daarbij nieuwe taken op het gebied van jeugd, maar ook het gebied van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Participatiewet. Binnen de gemeenten worden deze decentralisaties in samenhang voorbereid. Het SWV 23-02 en de gemeenten hebben gezamenlijk overleg over de transitie jeugdzorg en passend onderwijs. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor de brede context van gezinnen en voor
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 26 VAN 84
©SWV23-02/2013
het perspectief van de jongere. Zo zal een jongere met een verstandelijke beperking thuis en op school ondersteuning nodig hebben, maar ook bij het vinden van een stageplaats, werk en wonen na zijn of haar 18de jaar. Dit vergt een integrale aanpak en zorgvuldige afstemming tussen het bestuur van het SWV en de gemeenten. De jeugdhulp wordt straks georganiseerd vanuit de gemeenten. De gemeenten werken hierbij bijvoorbeeld samen om inkoopafspraken te maken. Samen met de schoolbesturen worden zij verantwoordelijk voor alle ondersteuning en zorg aan kinderen en hun gezinnen. De gezamenlijke opgave van de gemeenten en het SWV 23-02 is om zo veel mogelijk leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden zodat ze later zo veel mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de samenleving. Naast de preventieve zorg voor jeugd worden gemeenten met de decentralisatie van de jeugdzorg verantwoordelijk voor: De jeugd- en opvoedhulp; De jeugdbescherming en jeugdreclassering; De gesloten jeugdzorg; De crisisdienst; De pleegzorg; De zorg voor kinderen met een psychische of psychiatrische stoornis; De zorg voor jeugdigen met een lichtverstandelijke beperking (LVB). Dit betekent voor gemeenten een groot aantal nieuwe taken en verantwoordelijkheden en nieuwe mogelijkheden voor verbindingen tussen de zorg voor jeugd en het onderwijs. De gemeenten moeten de taken met minder middelen gaan uitvoeren. Er moet dus op een andere manier gewerkt worden en er moeten creatieve verbindingen worden gelegd. Bij het inrichten van de nieuwe zorg voor jeugd gaan de gemeenten in SWV 23-02 uit van de volgende uitgangspunten: Inzetten op het versterken van Eigen Kracht; Nadruk leggen op preventie en Vroegsignalering; Ondersteuning zo dichtbij mogelijk organiseren; Ondersteuning integraal bieden (één gezin één plan); Ondersteuning zo intensief en lang als nodig bieden; Ondersteuning vraaggericht, niet aanbodgericht bieden; Organisaties en professionals het vertrouwen geven. Een goede samenwerking tussen gemeenten en het SWV 23-02 draagt bij aan het bereiken van de uitgangspunten die zowel het onderwijs als de gemeenten en de instellingen onderschrijven en kan leiden tot een meer preventieve en integrale aanpak van hulp dichtbij de leefomgeving. De uitwerking wordt op gemeentelijk niveau georganiseerd waarbij er op subregionaal niveau afstemming plaatsvindt. In het centraal overleg tussen gemeenten en het bestuur van SWV 23-02 zal de verbinding met de drie subregio’s worden gelegd. 3.8 Onderwijshuisvesting s(b)o en passend onderwijs SWV 23-02 heeft met de gemeente(n) afspraken gemaakt omtrent huisvesting in relatie tot passend onderwijs. Als er sprake is van het beschikbaar stellen van voorzieningen (schoolgebouwen), voor het speciaal (basis)onderwijs, dan zal dit altijd in overleg gebeuren tussen gemeente(n) en het bestuur van het SWV. Indien er sprake is van het beschikbaar stellen van één of meerdere lokalen ten behoeve van een voorziening van het samenwerkingsverband, of het investeren in de verbetering
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 27 VAN 84
©SWV23-02/2013
van de fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen, zal dit overleg subregionaal plaatsvinden en zal het bestuur van het samenwerkingsverband hier vooraf over worden geïnformeerd. Het door de gemeente(n) lokaal vastgestelde Integraal Huisvestingsplan (IHP) zal daarbij steeds leidend zijn. Het beschikbaar stellen van ‘nieuwe’ voorzieningen voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte kan leiden tot een nieuwe leerlingenstroom binnen een gemeente en/of over de gemeentegrenzen heen. Nieuwe leerlingenstromen kunnen daardoor leiden tot een veranderende huisvestingsbehoefte qua plaats en kwaliteit en mogelijk tot nieuwe vervoersbewegingen (relatie met leerlingenvervoer). Onderwijskundige ontwikkelingen zijn (mede) bepalend voor de kwalitatieve onderwijshuisvestingsbehoefte. Het is mede daarom van belang dat het bestuur van het samenwerkingsverband en gemeente(n) structureel overleg hebben, rekening houdend met het feit dat gemeenten per kalenderjaar begroten, rekening houdend met bovenstaande, maar ook met de aanvragen uit de lokale verordening onderwijshuisvesting en met de bekostigingsplafonds waar ook de gemeenten zich voor gesteld zien. 3.9 Procedures en criteria plaatsing bao-bao, sbo en (v)so De procedures en criteria voor toelaatbaarheid en plaatsing in het SO en SBO zijn beschreven in het formulier onderwijs ondersteuningsarrangement, dat als bijlage 10 op pagina 75 is toegevoegd aan dit Ondersteuningsplan. Het formulier doet recht aan de handelingsgerichtheid in denken, werken en arrangeren en sluit aan bij de huidige ontwikkelingen en werkwijzen in de drie subregio’s van SWV 23-02. De procedure is schematisch weergegeven in onderstaand stappenplan.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 28 VAN 84
©SWV23-02/2013
3.10 Protocollen informatie en betrokkenheid individuele ouders Scholen zijn gehouden aan de wettelijke voorschriften, zoals vastgelegd in het toezichtkader van de Inspectie. Naast het voldoen aan de wettelijke voorschriften streeft het SWV 23-02 naar een partnerschap met de ouders. Dit partnerschap komt niet alleen aan de orde tijdens de zogenaamde tienminutengesprekken, maar komt vooral tot uiting in het samenwerken met ouders op onderwijsondersteuning en de onderwijsbehoefte (cognitief en sociaal-emotioneel). Om ervoor te zorgen dat kinderen zich optimaal ontwikkelen, is een goede samenwerking tussen school en ouders heel belangrijk. Ouders zijn voor leerkrachten een onmisbare partner om kinderen zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Ouders en school zijn samen verantwoordelijk om een situatie te scheppen waarin een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Ouders zijn daarbij primair verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en de opvoeding van hun kind, scholen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van passend onderwijs. Indien er zorgen bestaan over de ontwikkeling van het kind en er extra hulp of ondersteuning (ontwikkelingsperspectief) nodig is, is structureel contact tussen school en ouders erg belangrijk. Op deze wijze worden ouders nauw betrokken bij het vormgeven van passend onderwijs aan hun kind. 3.11 Ontwikkelingsperspectief In het Ontwikkelingsperspectief (OPP) beschrijft de school de doelen die een leerling kan halen. Het biedt handvatten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van de leerling. Het laat tevens zien waar de school samen met de leerling naar toe werkt richting het voortgezet onderwijs. In het SWV 23-02 is ervoor gekozen om de middelen zo laag mogelijk in de organisatie (de scholen) in te zetten. Hierdoor wordt geïnvesteerd in een brede basisondersteuning en is extra ondersteuning smal gedefinieerd. Daarmee blijft het aantal verplichte OPP’s beperkt. In het basisonderwijs wordt er, anders van in het s(b)o, informatie in het OPP opgenomen over de te bieden ondersteuning en afwijkingen van het onderwijsprogramma. Het OPP is daarbij is een belangrijk hulpmiddel in de communicatie met ouders. Ouders weten dan tijdig wat een realistisch perspectief is voor hun kind. De school zorgt bij het opstellen van een OPP voor een op overeenstemming gericht overleg met de ouders. Per schooljaar vindt aan de hand van het OPP tenminste één gesprek tussen ouders en school plaats over de voortgang van hun kind en het behalen van de (tussentijdse) doelen en de geplande aanpak.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 29 VAN 84
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 4
KWALITEITSZORG
4.1 Inrichting systeem en cyclus van kwaliteitszorg Het SWV 23-02 wil met de beschikbare middelen passende ondersteuning bieden aan kinderen de regio. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op het ondersteuningsaanbod en de kwaliteit daarvan. Die informatie is nodig om het kwaliteitsniveau naar een hoger plan te brengen. SWV 23-02 wil hiertoe onderstaande gaan uitvoeren. 4.2 Doelen voor de komende periode a. Einddoelen SWV 23-02 schrijft voor, dat schoolbesturen (lees de scholen) minimaal voldoen aan de inspectieeisen voor de basisondersteuning en zich ontwikkelen richting de vastgestelde streefdoelen. De deelnemende schoolbesturen verantwoorden zich jaarlijks met één van de volgende instrumenten: - Instrument Plein Midden Twente; - Scan ‘omgaan met verschillen’. Op basis van de kengetallen en de inhoudelijke verantwoordingformats (nog nader te ontwikkelen) geeft elk schoolbestuur aan welke ontwikkelingen en plannen worden uitgevoerd om de gestelde doelstelling te behalen (verwijzingen sbo, so en onderwijsarrangementen). b. Procesdoelen 1. Werken aan en met onderwijsarrangementen. Deze arrangementen worden opgesteld door de scholen en schoolbesturen met ondersteuning van de zogenaamde expertiseteams waaronder bijvoorbeeld orthopedagogen van het deelnemende schoolbestuur; 2. Van leerlinggebonden financiering naar schoolgebonden financiering; 3. De toelaatbaarheidsverklaring voor sbo en so wordt verstrekt door het bestuur van SWV 23-02. Besturen kunnen op basis van de instrumenten onderdelen van het profiel versterken en verdiepen richting streefdoelen van de basisondersteuning van SWV 23-02. 4.3 Monitoring en verantwoording Het bestuur van het SWV zal in de periode van 1 maart tot 1 juli 2014 een eenvoudige en transparante monitor ontwerpen waarin tenminste de volgende elementen worden opgenomen: a. Kwalitatieve monitoring per school en schoolbestuur 1. De ontwikkelingen en opbrengsten van de indicatoren zorg en begeleiding op basis van de vastgestelde basisondersteuning en de schoolondersteuningsprofielen; 2. De ontwikkeling en uitwerking van de handelingsgerichte arrangementen voor de extra ondersteuning binnen de basisscholen (inclusief mogelijke symbiose vormen); 3. De ontwikkeling en uitwerking van de arrangementen voor terugplaatsing vanuit sbo naar po, so naar sbo en so naar po; 4. De ontwikkeling en uitwerking van de overdracht po – vo.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 30 VAN 84
©SWV23-02/2013
b. Kwantitatieve monitoring per school en schoolbestuur 1. De deelname- en verwijspercentages naar zowel het sbo als het so per schooljaar in relatie tot het gehanteerde verdeelmodel per teldata 1 oktober en 1 februari; 2. De eventuele bao – bao verwijzingen; 3. De overdracht gegevens naar vo en vso; 2. De terugplaatsingscijfers vanuit so en sbo; 3. De kengetallen onder en directe instroom in sbo en so; 4. De plaats van herkomst van de onderinstroom en directe instroom; 5. De in- en uitstroom gegevens van zowel sbo als so, inclusief de voorziening/plaats van herkomst als de school/voorziening van plaatsing; 6. De bekostiging van de verwijzing naar sbo en so; 7. De bekostiging van de arrangementen voor de extra ondersteuning boven de basisondersteuning; 8. Summiere verantwoording van de besteding en bestemming van de ondersteuningsmiddelen. Tenminste één keer per schooljaar (uiterlijk op 30 juni) leveren de aangesloten schoolbesturen de ingevulde monitorgegevens aan bij het bestuur van SWV 23-02. Nadere uitwerking en verwerking van deze monitorgegevens volgt in de periode april tot oktober 2014. Daarin worden zeker opgenomen de mogelijke consequenties voor de kleine schoolbesturen als het gaat om de besteding en bestemming van de ondersteuningsmiddelen in relatie tot de ombouw van rugzakken (gebruik schooldeel LGF) naar arrangementen. 4.4 Evaluatiegegevens a. Tevredenheidsonderzoeken Elk schoolbestuur voert periodiek tevredenheidsonderzoeken uit naar de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen en de zorg voor leerlingen in het bijzonder. Dat gebeurt door middel van leerling-, personeels- en ouderpeilingen. In dit plan verwijzen wij naar de onderzoeken die op de scholen, die vallen binnen het SWV 23-02, worden afgenomen. b. Opbrengsten van het onderwijs Elk schoolbestuur heeft voor de kwaliteitszorg een managementrapportage ontwikkeld. Deze managementrapportage bestaat in ieder geval uit de toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem CITO en de resultaten van CITO-eindtoets. Deze toetsresultaten worden vertaald naar de streefdoelen van het SWV 23-02. De basisschool moet minimaal voldoen aan het toezichtkader van de Inspectie wat betreft kwaliteit van het onderwijs (minimaal voldoen betekent een waardering van ‘3’ op toezichtkader Inspectie). Belangrijk bij de analyse van de opbrengsten is ‘het verhaal achter het plaatje’. Het zijn niet de ‘kale’ opbrengsten die de kwaliteit van een school bepalen, maar de leerwinst en de toegevoegde waarde. Per schooljaar leveren de aangesloten schoolbesturen deze opbrengsten aan bij het bestuur van het SWV 23-02.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 31 VAN 84
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 5
ACTIVITEITENPLAN 2014-2015
5.1 Opsomming van activiteiten die gestart worden om de onder 4.2 omschreven doelen te bereiken a. Nadere uitwerking van het activiteitenplan 2014-2015 door de inhoudelijke werkgroep in opdracht van het bestuur van het SWV 23-02; b. Accenten op: Van leerlinggebonden naar schoolgebonden financiering; Inrichten en uitwerken van arrangementen op subregionaal en bestuurlijk niveau; Invoer en implementatie van formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement; Kwalitatieve ombouw van de verevening door middel van het versterken van de basisondersteuning regulier onderwijs en sbo; Inrichten expertiseteams ter ondersteuning van regulier onderwijs; Inventarisatie en analyse van de ken- en stuurgetallen, instroom, doorstroom en uitstroom regulier en speciaal (basis)onderwijs; Betrokkenheid van leerkrachten en ouders; c. Kwalitatieve en kwantitatieve monitoring en verantwoording op het niveau van het SWV 23-02; d. Nader uitwerken van de eind- en procesdoelen. 5.2 Jaarplanning Activiteiten
Opbrengsten
Planning
Actie door
Van leerlinggebonden naar schoolgebonden financiering
Een subregionale aanpak met daarin een eerste uitwerking van lichte en medium arrangementen op schoolniveau. Deze arrangementen komen in de plaats van de huidige rugzakken
Maart 2014 tot en met mei 2015
a. Schoolbesturen in de drie subregio’s; b. Verantwoording aan het bestuur van SWV 23-02
Inrichten en uitwerken van arrangementen op subregionaal en bestuurlijk niveau
Onderwijs- en ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met een specifieke ondersteunings-behoefte die binnen het regulier onderwijs worden begeleid. Het gaat daarbij om arrangementen die handelingsgericht zijn, flexibel en gevarieerd in zwaarte, omvang en middelen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met terugplaatsing vanuit het s(b)o onder instroom en doorstroom effecten
Maart 2014 tot en met mei 2015
a. Schoolbesturen en scholen in de drie subregio’s; b. Verantwoording aan het bestuur van SWV 23-02
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 32 VAN 84
©SWV23-02/2013
Invoer en implementatie van het Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
Eenduidige, transparante, regionale en handelingsgerichte werkwijze voor de aanvraag en toekenning van een Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het so en sbo
Maart 2014 tot en met november 2014
a. Bestuur SWV 23-02; b. Coördinator SWV 23-02 c. Inhoudelijke werkgroep SWV 23-02; d. Schoolbesturen in de drie subregio’s
Kwalitatieve ombouw van de verevening d.m.v. versterken basisondersteuning regulier onderwijs en sbo
1. IJkinstrument (monitor) waarmee de ontwikkelingen van de basisondersteuning en de SOP’s effectief kan worden gevolgd 2. Versterken van de leerkrachtvaardigheden 3. Van curatief naar preventief 4. Scherpe analyse van de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, ouders en leraren en scholen 5. Versterkte vraagarticulatie van de scholen en leraren 6. Toevoegen van expertise en extra ondersteuning aan de basisondersteuning 7. Invoeren van arrangementen 8. Afstemming/verbinding in het kader van Transitie Jeugdzorg 1. Analyse van de ondersteuningsbehoefte van de scholen, leerkrachten, leerlingen en ouders; 2. Recht doen aan de werkgelegenheids-garantie die is afgesproken voor de eerste 2 jaar (tripartiete akkoord); 3. Aansluiting op de huidige ontwikkelingen, ervaringen en opbreng-sten in de subregio’s; 4. Transparante afspraken over de inzet, omvang en bekostiging van de expertiseteams in relatie tot de herbesteding en het
Maart 2014 tot en met juni 2015
a. Besturen en scholen in de drie subregio’s; b. Experts en expertise vanuit regulier en s(b)o c. Verantwoording aan het bestuur van SWV 23-02
Maart 2014 tot en met juni 2015
a. b. c. d.
Inrichten expertise teams ter ondersteuning van regulier onderwijs in de drie subregio’s
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 33 VAN 84
Bestuur SWV 23-02; Besturen so; Huidige SWV-en WSNS; Huidige REC’s cluster 3 en 4; e. Schoolbesturen regulier onderwijs in de drie subregio’s; f. Zorginstellingen en gemeenten
©SWV23-02/2013
5.
6.
7.
Inventarisatie en analyse van de kenen stuurgetallen in-, door- en uitstroom regulier en speciaal (basis) onderwijs
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
verdeelmodel; Uitgewerkte protocollen en procedures over de inzet van de expertiseteams, aansluitend bij de basisondersteuning en de arrangementen op schoolniveau; Toevoegen van expertise en extra ondersteuning aan de basisondersteuning; Duidelijke relatie expertiseteams met de toelaatbaarheidsadvie-zen voor sbo en so Transparant en concreet overzicht van de ken- en stuurgetallen per 1 oktober 2013 die een directe relatie hebben met de ombouw van de verevening; Eerste analyse van de onder en directe instroom in zowel het sbo als so (voorschool en zorginstellingen); Eerste analyse van de directe doorstroom van so naar vso en sbo naar vso; Inrichting van subregionale 10–14 werkgroepen (overdracht po-vo en so-vso); Eerste analyse van terugplaatsingsmogelijkheden in regulier onderwijs ofwel van so naar sbo; Verkenning van de redenen waarom leerlingen pas op relatief late leeftijd instromen in so en sbo; Eerste inventarisatie van de mogelijkheden om de
ONDERSTEUNINGSPLAN
Maart 2014 tot en met juni 2015
PAGINA 34 VAN 84
a. Bestuur SWV 23-02; b. Schoolbesturen en scholen in de drie subregio’s; c. Besturen en scholen cluster 3 en 4
©SWV23-02/2013
Betrokkenheid leraren en ouders
1. 2.
3. 4. 5.
6.
Kwalitatieve en kwantitatieve monitoring en verantwoording op het niveau van het SWV 23-02
1.
2.
3.
4.
Nader uitwerken van een meerjarenbegroting o.b.v. het verdeelmodel
1.
2.
leerlingen categorie 2 en 3 binnen het regulier onderwijs te begeleiden met extra ondersteuning via de expertiseteams Kick Off passend onderwijs; Concrete afspraken met de aangesloten schoolbesturen over informatie overdracht; Continuering regionale nieuwsbrieven; Actualisering website SWV 23-02; Inrichten en uitvoeren van subregionale informatiebijeenkomsten; Afstemming en samenwerking met de OPR van 23-02 Concrete en operationele afspraken en procedures m.b.t. de centrale verantwoording en monitoring; Directe relatie met de kwalitatieve en kwantitatieve ombouw van de verevening; Zo licht en efficiënt mogelijk, recht doende aan de schoolbestuurlijke verantwoordelijkheden en zorgplicht en de wettelijke verplichtingen Relatie met het toezichtkader van de Inspectie Het concreet vertalen van het verdeelmodel naar een ‘passende meerjarenbegroting’; Uitwerken van onderinstroom, directe instroom in relatie tot
ONDERSTEUNINGSPLAN
Januari 2014 t/m juni 2015
a. Aangesloten schoolbesturen in de drie subregio’s b. Bestuur SWV 23-02 c. OPR d. Coördinator SWV 23-02
Februari 2014 t/m oktober 2014
a. Bestuur SWV 23-02; b. Coördinator SWV 23-02; c. Schoolbesturen en scholen in de drie subregio’s
Maart 2010 t/m juni 2014
a. Bestuur SWV 23-02; b. Schoolbesturen in de drie subregio’s
PAGINA 35 VAN 84
©SWV23-02/2013
solidariteitspricipes o.a. voor kleine schoolbesturen; 3. Effecten stoppen rugzakken uitwerken; 4. Effecten verevening concretiseren per schoolbestuur
5.3 Werkagenda OPR Nr. 1.
Invulling werkagenda Algemeen Voor de lezer (w.o. bestuurder, onderwijzend personeel, ouder, gemeenteambtenaar) moet het OP op hoofdlijnen duidelijk maken hoe het SWV 23-02 passend onderwijs gestalte geeft. Suggestie: Voeg aan het begin van het OP een leeswijzer toe, waarbij het voor de lezer duidelijk moet worden hoe hij/zij dit OP moet lezen en waar eventuele achtergrondinformatie te vinden is.
2.
Neem in de opbouw van het OP de verplichte elementen uit de wet op.
Planperiode Gezien de huidige stand van zaken en alle ontwikkelingen die nu nog op het SWV afkomen is het raadzaam om de planperiode te veranderen. Suggestie: Planperiode terugbrengen naar een of twee jaar.
3.
Uitwerking door bestuur
Toegevoegd op pagina 6 Wordt in werkagenda opgenomen Deze zijn opgenomen (uitgangspunt was de inhoudsopgave van het Ministerie met alle wettelijke onderdelen) De planperiode van 4 jaar wordt gehandhaafd en daarnaast blijft het bestuur in gesprek met de OPR over de wijzigingen, aanvullingen en suggesties ter verbetering (zie punt 2.14)
Relevante onderwerpen De hieronder genoemde onderwerpen behoeven een meer duidelijke uitleg en/of toelichting. De informatie/toelichting die nu bij de diverse onderwerpen staan roepen in veel gevallen vragen op. Suggestie: a) Ouders: De rol van ouders als educatief partner moet worden beschreven in het OP. Voor ouders moet duidelijk worden in het OP waar zij terecht kunnen voor o.a. meer informatie, begeleiding, extra ondersteuningen, hoe processen lopen (ook t.a.v. bezwaarprocedures), wie waar verantwoordelijk voor is. Maar ook hoe en wanneer ouders binnen het SWV geïnformeerd worden en op welke wijze.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 36 VAN 84
Zie aanvullingen bij 2.6, 2.9, 2.12.b, 3.10 en stroomschema’s in bijlage 8
©SWV23-02/2013
b) Personeel: In het OP moet voor het onderwijzend personeel duidelijk zijn wanneer extra hulp, expertise en/of extra handen in de klas binnen ieder arrangement mogelijk is. Er moet zicht zijn op de verwachte inzet, expertise en ondersteuning van het team op school en de voorwaarden voor realisatie daarvan op iedere school.
De lijst met punten t.a.v. professionalisering en scholing van personeel behoeft toelichting en een prioritering. Het OP moet duidelijkheid bieden over de aanwezige kennis en onderwijservaring op de scholen binnen het SWV, en daarbij ook aangeven hoe deze wordt behouden. c) Communicatie: Duidelijk moet worden hoe de onderlinge communicatie en afstemming tussen SWV 23-02, OPR en de (G)MR-personeel georganiseerd wordt. d) Processen, procedures en beleid: Veel genoemde processen en procedures maar ook uitvoering van beleid behoeft nog nadere toelichting of uitwerking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: aansluiting vanuit de voorschoolse voorzieningen (kinderdagverblijven en peuterspeelzalen); omgang met instanties van jeugdhulpverlening in het SWV terugplaatsing of overplaatsing naar PO/VO; plaatsing in SO; verantwoordelijkheden in de processen, procedures en beleid van alle betrokkenen in het SWV 23-02 (w.o. school, ouders, commissies, SWV en subregionale steunpunten). e) Basisondersteuning & zorgplicht: De basisondersteuning en de daaruit voortvloeiende zorgplicht moet duidelijk worden beschreven op de vier volgende niveaus: SWV 23-02; subregio’s; bestuursniveau en schoolniveau. Suggestie: Maak duidelijk in het OP dat de inhoudelijke uitwerking van de invulling van de zorgplicht op subregionaal niveau wordt georganiseerd en uitgewerkt.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 37 VAN 84
In het OP is opgenomen in 3.c dat de toelatingscommissie een uitspraak doet over het arrangement. De middelen hiervoor worden aan schoolbesturen toegekend. Op schoolbestuursniveau wordt de zorgstructuur die het schoolbestuur hanteert, beschreven in het schoolontwikkelplan. De zorgstructuur per school is beschreven in het OP De prioritering is aan het schoolbestuur. De minimumdoelen staan beschreven in punt 3.3. Toegevoegd, zie punt 2.14
Toegevoegd, zie punt 2.9 Staat voldoende in punt 3.7 Toegevoegd, zie punt 2.10 + stroomschema’s in bijlage 8 Zie punt 3.9 toegevoegd is een stappenplan Wordt nader uitgewerkt, staat in de werkagenda Zorgplicht: zie toegevoegde stroomschema’s in bijlage 8
Wordt meegenomen in de werkagenda
©SWV23-02/2013
4.
5.
6.
Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk beschrijft het doel van SWV 23-02, de missie en visie. Centraal punt binnen het SWV 23-02 is het terugbrengen van het aantal verwijzingen naar het S(B)O. Suggestie: Beschrijf de vereveningsopdracht vanuit een kans voor alle betrokken educatieve partners: het is een uitdaging! Beschrijf ook de impact van deze vereveningsopdracht voor alle betrokken educatieve partners. Hoofdstuk 2 De inhoud van hoofdstuk 2 ‘organisatie’ wordt onvoldoende duidelijk beschreven. De titel van het hoofdstuk dekt de lading niet. Dit geldt ook voor enkele paragrafen binnen dit hoofdstuk.
Passend Onderwijs is een kans voor het SWV, Verevenen is een (financiële) inspanning, zie hoofdstuk 6 Toegevoegd, zie punt 1.2.1 en 6.1
Toevoeging onder punt 2.1
Suggestie: Verduidelijk paragraafindeling en vooral de inhoud van enkele paragrafen. Hoofdstuk 3 In hoofdstuk 3 staat veel info welke op zich zeer waardevol is. Echter de indeling maar ook de onderlinge verhouding qua diepgang en detail, zijn niet altijd consequent beschreven. Suggestie: Hanteer de indeling zoals vanuit de wet wordt voorgesteld. Verander paragraafindeling (al dan niet met verwijzing naar bijlagen of een link naar onderliggende documenten zoals procedurebeschrijvingen): Als inleiding bij hoofdstuk 3: verduidelijking inrichting van passend onderwijs. Structuur wordt zichtbaar, en de opbrengst hiervan is: o Een duidelijk zichtbaar verband tussen basisondersteuning, SOP en OP o Maakt inzichtelijk wat onder de basisondersteuning wordt verstaan (moet in OP) o
Maakt inzichtelijk hoe de extra ondersteuning eruit ziet / eruit gaat zien
Geeft zicht op samenhangend geheel ondersteuningsvoorzieningen (opdracht uit de wet) Vervolg hoofdstuk 3 indelen volgens de opdracht uit de WPO (let op: hiermee zijn nog niet verplichte elementen gevangen; denk bijvoorbeeld aan beoogde resultaten) 1. Plaatsing leerlingen in speciaal onderwijs (procedures, criteria) 2. Middelen: verdeling, besteding en toewijzing (procedures, criteria) 3. Terugplaatsing naar regulier onderwijs 4. Een aantal aspecten dat samenhangt met het OOGO met de gemeenten bundelen in een paragraaf (nu 3.4 / 3.5. / 3.8 / o
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 38 VAN 84
Toegevoegd, zie punt 3.1 Basisondersteuning in een bijlage geplaatst. Dit maakt het overzichtelijker en leesbaarder Stappenplan toegevoegd bij punt 3.9 Staat al bij punt 3.4. en bijlage 9 Zie bijlage 8 Zie hoofdstuk 6 Is nu bij elkaar geplaatst
©SWV23-02/2013
7.
8.
3.9) (Tip: Gezamenlijke publicatie van VNG en PO- en VOraad: Handreiking verbinding passend onderwijs en jeugdzorg) 5. Eventueel een laatste paragraaf met daarin de overige onderwerpen Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk behoeft verduidelijking per onderdeel uit de PDCAcyclus. Suggestie: Beschrijf processen van de cyclus en geef dit schematisch weer. Hierbij moet duidelijk worden hoe er in relatie tot de gestelde doelen wordt (bij)gestuurd, en wie verantwoordelijk is en waarvoor Hoofdstuk 5 Naast het activiteitenplan wordt het werkplan (structureel) onderdeel van dit hoofdstuk. Suggestie: Neem het werkplan op als onderdeel van het OP.
Indeling hoofdstuk is omgebouwd en als zodanig in de cyclus PDCA gezet
De Inspectie heeft n.a.v. de planning opmerkingen gemaakt. Op basis hiervan wordt deze de komende periode door het bestuur bijgesteld. Het gaat hier voornamelijk om het tijdpad en de rollen en verantwoordelijkheden Werkplan is toegevoegd, conform afspraak
9.
Hoofdstuk 6 Uit dit hoofdstuk moet duidelijk worden hoe het SWV de vereveningsopdracht gaat realiseren. Suggestie: Besteed aandacht aan de afspraken over het onderling overdragen van middelen (zie verwijzing WPO art. 18 a, lid 8 onder 7). Licht de vereveningsopdracht duidelijk toe.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 39 VAN 84
Zie de toevoeging onder 6.1
©SWV23-02/2013
HOOFDSTUK 6
FINANCIEN
6.1 Vereveningsopdracht Als het SWV het huidige verwijsgedrag van leerlingen naar het so handhaaft, dan ontstaat er in 2020 een vermindering van 3,1 miljoen euro op de zware zorgmiddelen (verevening). Met de aangesloten schoolbesturen is overeengekomen dat het verwijspercentage van de schoolbesturen wordt teruggebracht naar het door het Ministerie gehanteerde landelijke gemiddelde. Voor het so is dit 1,66% en voor het sbo 2,0%. Uitgangspunt van het bestuur is dat de bij het SWV binnenkomende middelen zoveel als mogelijk toegekend worden aan de deelnemende schoolbesturen. Om de consequenties van het huidige verwijsgedrag en de beschikbare middelen per schoolbestuur inzichtelijk te maken, is er een verdeelmodel gemaakt. 6.2 Verdeelmodel per 1 oktober 2013 1-8-2014
1-8-2015
1-8-2016
1-8-2017
1-8-2018
1-8-2019
1-8-2020
12.895.858 €
Zware zorg Inkomsten
€
15.032.281 €
15.032.281 €
14.727.079 €
14.209.274 €
13.811.469 €
Uitgaven vanuit zware zorg Bestaande deelname SO
€
8.206.679 €
6.565.343 €
4.924.007 €
3.282.671 €
1.641.336 €
-
Instroom SO niet beinvloedbaar € (tarief € 21693) (31 lln per jaar) verplichte herbesteding AB €
672.481 €
1.344.964 €
2.017.445 €
2.689.926 €
3.362.407 €
4.034.888 €
1.466.595 €
1.466.595 €
-
-
-
-
-
€
750.000 €
750.000 €
750.000 €
750.000 €
750.000
€
€
€
4.034.888
€
-
Expertise
€
-
Kosten management
€
200.000 €
200.000 €
200.000 €
200.000 €
200.000 €
200.000 €
200.000
Kosten toewijzing
€
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000
Totaal uitgaven
€
10.645.755 €
9.676.902 €
7.991.452 €
7.022.597 €
6.053.743 €
5.084.888 €
5.084.888
Resteert voor de scholen € inclusief eigen verwijzing SO 36527 € per leerling (op basis =)
4.386.526 €
5.355.379 €
6.735.627 €
7.186.677 €
7.757.726 €
7.810.970 €
6.895.360
120,09 €
146,61 €
184,40 €
196,75 €
212,38 €
213,84 €
188,77
Leerlingen schoolbestuur
€
€
11.980.248
1-8-2014 2000
1-8-2015 2000
1-8-2016 2000
1-8-2017 2000
1-8-2018 2000
1-8-2019 2000
1-8-2020 2000 377.549
Beschikbaar voor bestuur
€
240.180 €
293.229 €
368.803 €
393.499 €
424.767 €
427.682 €
Totale kosten jaar (zie blad 2)
€
-
-
-
-
-
-
Beschikbaar (1)
€
240.180 €
Arrangementen (LGF) Beschikbaar
€
20 12.009,00 €
ONDERSTEUNINGSPLAN
€
€
293.229 € 20 14.661,43
€
368.803 €
393.499 €
0 #DEEL/0!
€
424.767 €
0 #DEEL/0!
PAGINA 40 VAN 84
€
427.682 €
0 #DEEL/0!
€
-
377.549
0 #DEEL/0!
0 #DEEL/0!
©SWV23-02/2013
Lichte zorg Aantal leerlingen bestuur Inkomsten voor school * Kosten op basis solidariteit ** Beschikbaar voor bestuur
€ € €
1-8-2014 2000
1-8-2015 2000
1-8-2016 2000
1-8-2017 2000
1-8-2018 2000
1-8-2019 2000
1-8-2020 2000
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 € 50.240 € 263.760 €
314.000 50.240 263.760
Verwijzing lln boven 2% Teldatum 1 oktober Teldatum 1 februari Kosten per lln
€
0 0 4.330 €
-
0 0 €
-
0 0 €
-
0 0 €
-
0 0 €
-
0 0 €
-
0 0 €
-
Beschikbaar (2)
€
263.760 €
263.760 €
263.760 €
263.760 €
263.760 €
263.760 €
263.760
Per leerling
€
132 €
132 €
132 €
132 €
132 €
132 €
132
Basisgegevens: (Gegevens andere berekeningsmodellen.) * Inkomsten: Totaal inkomsten lichte zorg € 5.564.080 € 5.564.080 € Aantal leerlingen 35440 35440 Inkomsten per leerling € 157,00 € 157,00 €
5.564.080 € 35440 157,00 €
5.564.080 € 35440 157,00 €
5.564.080 € 35440 157,00 €
5.564.080 € 35440 157,00 €
5.564.080 35440 157,00
890.253 € 35440 25,12 €
890.253 € 35440 25,12 €
890.253 € 35440 25,12 €
890.253 € 35440 25,12 €
890.253 35440 25,12
** Kosten op basis solidariteit: Totaal 16% € Aantal leerlingen Kosten per leerling €
890.253 € 35440 25,12 €
890.253 € 35440 25,12 €
in te vullen door schoolbestuur niet invullen door schoolbestuur
6.3 Toelichting op het verdeelmodel Binnen het SWV 23-02 is het uitgangspunt de middelen voor zowel de zware zorg als de lichte zorg, zoveel als mogelijk toe te leiden naar de schoolbesturen, met als opdracht deze in te zetten op: - versterking van de basiszorg op de basisscholen; - medebekostiging van de leerlingen in het s(b)o en toegekende arrangementen. Op basis van de beschikbare middelen en in de gemaakte inhoudelijke afspraken, is een verdeelmodel (zie 6.2 op pagina 40 en 41) opgesteld. De in het model opgenomen baten ‘zware zorg’ zijn gebaseerd op de aantallen so en rugzakleerlingen op basis van landelijke deelname per 1 oktober 2011 en op basis van prognose primair onderwijs leerlingen. Tevens is rekening gehouden met de overgangspercentages met betrekking tot de verevening. Het model is gebaseerd op een gemiddeld verblijf van zes jaar van leerlingen in het s(b)o. Zware ondersteuning: - In het schooljaar 2014-2015 krijgt het SWV middelen voor het schooldeel van de rugzakken en een deel van de compensatiemiddelen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) alsmede een deel van de huidige REC-subsidiemiddelen. Dit geldt ook voor het schooljaar 2015-2016 en dan inclusief het ambulante begeleiding-deel (AB) van de huidige rugzakken. Vanaf het daarop volgende schooljaar zijn de overgangspercentages voor wat betreft de verevening (90, 75, 60, 30, 0%) meegenomen; - In 2014-2015 en 2015-2016 is met betrekking tot het AB-deel verplichte herbesteding. De daarop volgende jaren is er een bedrag beschikbaar van € 750.000,00 voor instandhouding van de expertise vanuit het so (Tripartiete Akkoord); - Alle leerlingen die nu in het so zitten, worden door DUO rechtstreeks bekostigd, vanaf 2014-2015 vindt hierbij jaarlijks een afbouw plaats op basis van de gezamenlijke visie en opdracht in relatie ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 41 VAN 84
©SWV23-02/2013
-
-
-
tot de verevening. Tegelijkertijd bekostigt vanaf 2014-2015 ieder schoolbestuur zijn eigen verwijzing naar het so. De bekostiging van de op 1 augustus 2014 in het so zittende leerlingen, wordt hiermee in maximaal zes jaar afgebouwd; Voor de directe en onderinstroom in het so is een solidariteitsfonds (zie punt 6.3) opgenomen op centraal niveau. Dit is gebaseerd op het kengetallenoverzicht van het Ministerie en de ken- en stuurgetallen op het niveau van alle aangesloten schoolbesturen. Hiervoor is 1/6 deel van de werkelijke kosten, categorie 2 en categorie 3 leerlingen opgenomen; Op basis van de teldata 1 oktober en 1 februari van elk schooljaar, kunnen de schoolbesturen hun verwijzingen naar het so opnemen. De bedragen die zijn opgenomen zijn overgenomen uit de door het Ministerie gehanteerde kosten voor de categorie 1-, 2- en 3-leerlingen. Besturen kunnen tegelijkertijd inzicht krijgen in de financiële ruimte indien er leerlingen teruggeplaatst worden vanuit het so naar sbo of basisonderwijs; Voor management (kosten projectleider, projectondersteuning en financiële administratie) is € 200.000,00 opgenomen; Voor het financieel en administratief afhandelen van de toelaatbaarheidsverklaringen is in het model € 100.000,00 opgenomen.
Lichte ondersteuning: - Tot 2% is de directe bekostiging sbo (niet op rekening SWV) door OC&W; - Heeft een schoolbestuur een hoger deelnamepercentage dan draagt dit bestuur zelf bij op basis van de werkelijke kosten (€ 4330,00 zorgbudget en materiële instandhouding). Er worden twee teldata gehanteerd namelijk 1 oktober en 1 februari; - Binnen het model is een solidariteitsfonds opgenomen, ter hoogte van 15% van het totale budget sbo. Dit is voor leerlingen die vanuit en so-voorziening zijn ingestroomd in het sbo en daar op 1 oktober 2014 zitten. Dit percentage zal jaarlijks afnemen omdat vanaf 2014-2015 gewerkt gaat worden met één administratiesysteem en op die manier het schoolbestuur van herkomst in beeld is en deze dus ook verantwoordelijk is voor de bekostiging. 6.4 Solidariteitsfonds Dit solidariteitsbudget is bedoeld om de directe en onder instroom in het so en sbo op centraal te kunnen bekostigen. Op basis van een analyse van deze instroom zal het bestuur van het SWV 23-02 met aanvullende opdrachten en ambities komen om deze instroom te verminderen en daarmee een positief effect op de verevening te realiseren. Onder directe en/of onder instroom verstaan we: a. Rechtstreekse instroom van kinderen uit de voorschoolse voorzieningen in het so en sbo; b. Rechtstreeks instroom van kinderen vanuit de thuissituatie (onder voorbehoud van indicatie door bijvoorbeeld jeugdarts) in het so en sbo; c. Rechtstreekse instroom vanuit de zorginstellingen in de regio. Vanzelfsprekend is er een toelaatbaarheidsverklaring nodig voor de kinderen, maar om te voorkomen dat er sprake is van bureaucratie en wachttijden kiest het SWV 23-02 voor een solidariteitsfonds op centraal niveau.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 42 VAN 84
©SWV23-02/2013
Indien scholen in het basisonderwijs toch in staat zijn leerlingen die onder deze categorie vallen, op te vangen, dan worden deze scholen betaald uit het solidariteitsfonds. Mocht de leerling uiteindelijk toch in het so geplaatst worden dan valt de bekostiging van deze leerling weer onder het solidariteitsfonds en komt de bekostiging dus niet op conto van het verwijzende schoolbestuur. De vergoedingen (REC-subsidies en AWBZ-compensatie) die naar rato van het aantal leerlingen per SWV passend onderwijs zijn toegevoegd aan de zware ondersteuningsmiddelen, worden tenminste in de periode tot 1 augustus 2016 aangewend voor het in stand houden van: a. Begeleiden van de LVG+ leerlingen (‘ZMOLKERS’); b. Het steunpunt autisme; c. De begeleiding van leerlingen met een AWBZ-vergoeding naast de onderwijsondersteuningsbekostiging. Algemeen: Het daadwerkelijke ondersteuningsbedrag per school hangt af van het aantal verwijzingen en kan lager of hoger uitvallen. 6.5 Meerjarenbegroting In ontwikkeling.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 43 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGEN 1 TOT EN MET 10 BIJLAGE 1
LIJST MET AFKORTINGEN
AB ADL AWBZ CITO DUO HGW IGDI IHP IQ LEA LOVS LVB LVG LVG+ MKD OC&W OGW OOA OOGO OP OPP OPR OZL PO REC SBO SO SOP SWV TLV VO VSO WMO WOOZ WSNS ZAT ZMOLKERS
Ambulante Begeleiding Activiteiten Dagelijks Leven Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Dienst Uitvoering Onderwijs Handelingsgericht werken Interactief Gedifferentieerd model voor Directe Instructie Integraal Huisvestingsplan Intelligentiequotiënt Lokale Educatieve Agenda Leerling Onderwijs Volgsysteem Licht Verstandelijke Beperking Lichtverstandelijk Gehandicapt Licht Verstandelijk Beperkt en Ernstige Gedragsproblemen Medisch Kinderdagverblijf Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Opbrengstgericht werken Onderwijsondersteuningsarrangement Op overeenstemming gericht overleg Ondersteuningsplan Ontwikkelingsperspectief Ondersteuningsplanraad Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen Primair onderwijs Regionaal Expertise Centrum Speciaal basisonderwijs Speciaal onderwijs Schoolondersteuningsprofiel Samenwerkingsverband Toelaatbaarheidsverklaring Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Ondersteuning Onderwijs Zieke Leerlingen Weer Samen naar School Zorgadviesteam Zeer Moeilijk Opvoedbare Lerende Kinderen
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 44 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 2
KAART MET AFBAKENING GEOGRAFISCH GEBIED DAT HET SWV BESTRIJKT
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 45 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 3
DEELNEMENDE SCHOOLBESTUREN EN HUN SCHOLEN
Stichting Primato Hengelo Anninksschool Annie M.G. Schmidt Breemarsschool (Dalton Hengelo Zuid) Vöckerschool (Dalton Hengelo Zuid) Drienermarke Europaschool locatie Het Broek Europaschool locatie Slangenbeek De Meent Wilbertschool Willemschool Woolderschool t Schöppert De Stiepel De Timp Waarbeekschool Stichting Openb. Prim. Onderwijs Hof v. Twente OBS 't Gijmink OBS Azelo OBS Brookschole OBS De Whee Puntdak OBS De Whee Wiekslag OBS De Zwaluw OBS Deldenerbroek OBS Markvelde OBS Stedeke OBS Stokkum OBS Wiene Openbare Daltonschool Elserike Stichting BSV De Hooiberg Jan Ligthartschool De Zeppelin Stichting Neutraal Bijzonder Onderwijs Twente Basisschool 't Heem Stichting Nutsschool Delden De Toonladder Hengelose School Vereniging HSV school Vereniging voor Alg. Bijz. Montessorionderwijs Montessorischool
ONDERSTEUNINGSPLAN
Dr. Schaepmanstichting Titus Brandsma De Akker Kardinaal Alferink Telgenkamp Telgenkamp dependance Luxemburgstraat Telgenkamp dependance Wezelstraat St. Plechelmus De Hunenborg De Schothorst SBO De Beyaart locatie Elsbeekweg SBO De Beyaart locatie Schutzstraat De Borgh t Eimink St. Jan Esrein Don Bosco Paus Johannes De Bleek Stichting Katholiek Onderwijs Midden Twente St. Aegidius Erve Hooyerinck Flora t Iemenschelf t Iemenschelf, locatie De Esch t Oldhof Onze Lieve Vrouwe Twickelo De Wheele De Vonder Stichting MarCant Klim-op Oldenzaal OEC Basisschool Ichthus Ranninkschool Prins Constantynschool De Bron De Regenboog De Wingerd De Zonnebloem Dr. A. Kuyperschool PC BS de Rank
PAGINA 46 VAN 84
©SWV23-02/2013
Stichting Keender Basisschool De Albatros Dr. Ariëns Paus Joannes Pius X St. Bonifatius Theo Scholte De Weert De Troubadour Holthuizen-Wereld Honesch Basisschool Buurse St. Bonifacius Basisschool Los Hoes Basisschool Heeckeren Petrusschool Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Alfonsussschool Bonifatiusschool Menkotoren Dr.Ariëns Dependance De Eschmarke Godfried Bomans I.O.K. De Globe De Kubus Paulusschool Paus Joannes Nev. Marcellinus De Regenboog St.Gerardusschool St. Jan St. Liduinaschool Toermalijn De Triangel De Troubadour Weth.Heijdenschool De Windroos Stichting Kath. Onderwijs Losser Overdinkel De Verrekijker De Wegwijzer De Martinus Pax Christi Veldzijde
ONDERSTEUNINGSPLAN
Enschedese School Vereniging Enschedese School Vereniging SIMON (Islam. Onderwijs Midden en Oost Ned.) Al-Ummah Stichting VCO Oost Nederland Anna van Buren Op den Akker Drakensteyn De Koning Mecklenburg Meester Snel Brede School Overdinkel Prins Maurits De Zevenster Willem van Oranje Stichting Vrije Scholen Athena De Noorderkroon Vrije School De Zevenster Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand St. Stephanusschool Stichting Katholiek Onderwijs Noordoost Twente De Bongerd Franciscus De Leemstee De Maten De Wendakker De Esch Drie-eenheid SBO De Windroos ‘n Esch ‘n Baoken Plechelmusschool Alexanderschool Willibrordschool Mariaschool t Kampke Aloysius Bernardus De Meander De Veldkamp De Zevenster Willibrordus
PAGINA 47 VAN 84
©SWV23-02/2013
Stichting Consent M.L. Kingschool Denekamp OBS De Linde Oldenzaal OBS Het Bijvank (Bastion) OBS De Averbeke OBS De Bothoven (V) OBS De Broekheurne OBS De Broekheurne OBS De Esmarke OBS Europa OBS Glanerbrug-Noord OBS Glanerbrug-Zuid OBS De Helmerhoek De Imenhof Het Kompas OBS Het Lang OBS La Res OBS De Lipper OBS Lonneker (V) OBS Molenbeek OBS Het Palet (V) OBS Park Stokhorst OBS Prinseschool OBS Prinseschool OBS Roombeek OBS Roombeek De Saller OBS Het Stadsveld OBS Het Stroink (V) OBS Twekkelerveld OBS Het Vastert OBS De Wielerbaan (V) OBS Willem Wilmink OBS Het Wooldrik OBS Het Zeggelt (V) SBO De Spinaker SBO De Tender
ONDERSTEUNINGSPLAN
VGPO De Oosthoek GBS De Bron GBS De Fontein GBS De Triangel Attendiz SO cluster 3 en 4 OCR Het Roessingh De Zevensprong Schuttes Bosschool ’t Sloepje De Bouwsteen Schuttes Bosschool Het Mozaiek Hengelo Het Mozaiek Enschede Onder de Kap De Huifkar De Meander Prof. Huizingschool Stichting ZML Twente Oost Gelderl. SO cluster 3 t Imenschoer St. Dep. Oldenzaal e.o. der Mij tot Nut van ’t Alg. Nutsschool voor basisonderwijs
PAGINA 48 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 4
BESTUURSMODEL
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 49 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 5
SAMENWERKING MET CLUSTER 1 EN CLUSTER 2
Samenwerking met cluster 1 Wanneer leerkrachten, ouders of andere verwijzers vermoeden dat een kind of jongere een visuele beperking heeft, dan kunnen de ouders hun kind aanmelden bij Visio Cliëntservicebureau, telefoon 088-5858585 of bij Bartiméus, telefoon 0900-7788899. Ook scholen of samenwerkingsverbanden kunnen leerlingen aanmelden mits zij daarvoor toestemming hebben van de ouders. Na aanmelding worden de medische gegevens, waaronder de oogheelkundige gegevens, opgevraagd en worden er zonodig gedurende één of meerdere dagen onderzoeken uitgevoerd, zoals visueel functieonderzoek, psychologisch onderzoek en pedagogisch en/of didactisch onderzoek. Op grond van de resultaten van dit onderzoek beoordeelt de Commissie van Onderzoek van de betreffende onderwijsinstelling of het kind op basis van de landelijke toelatingscriteria recht heeft op ambulante onderwijskundige begeleiding of op onderwijs van een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking. Wanneer het kind toelaatbaar is, wordt in afstemming met ouders en (indien aan de orde) de reguliere school een passend arrangement samengesteld: - ambulante onderwijskundige begeleiding op een reguliere school; ieder arrangement wordt op maat ingevuld op basis van de behoeften en ondersteuningsvragen van de betreffende leerling, de ouders en de leerkrachten/de school; - (voortgezet) speciaal onderwijs bij een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking. Samenwerking cluster 2 Met de ingang van de wet op Passend Onderwijs op 1 augustus 2014, krijgen de reguliere scholen zorgplicht. De instellingen van cluster 2 hebben vanaf die datum ondersteuningsplicht. De overheid heeft bepaald dat cluster 2 niet tot de samenwerkingsverbanden gaat behoren maar een landelijke positie heeft. Cluster 2 is verantwoordelijk voor het leveren van expertise aan de leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben dan het regulier onderwijs kan bieden en voor die leerlingen die toelaatbaar zijn tot een instelling van cluster 2. Voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking (doof, slechthorend en/of ernstige spraaktaalmoeilijkheden), waarbij de ondersteuningsbehoefte de zorgplichtmogelijkheden overstijgt werken we als samenwerkingsverband en werken de scholen binnen ons samenwerkingsverband samen met de Stichting Kentalis Onderwijs, gevestigd te Enschede (www.kentalis.nl). De gemaakte afspraken van deze samenwerking ten aanzien van: Basisondersteuning Wanneer de schoolinterne ondersteuning ontoereikend is en vragen rondom een vermoede cluster 2 problematiek niet beantwoord kunnen worden, kan een aanvraag voor een Consultatie en Adviestraject worden aangevraagd. Het traject is kosteloos. Het invullen van een signaleringsinstrument ten aanzien van vermoede cluster 2-problematiek gaat hieraan vooraf.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 50 VAN 84
©SWV23-02/2013
Extra ondersteuning binnen het regulier onderwijs Wanneer de school of het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen, wordt een toeleidingstraject naar extra ondersteuning aangevraagd bij Kentalis Twente. De informatie/onderzoeksgegevens van de school, in acht nemende de privacyreglementen, zijn hiervoor beschikbaar. Vanwege de ondersteuningsplicht stelt de overheid dat de cluster 2 instelling verantwoordelijk is voor een kwalitatief goede inzet van deze middelen. Deze middelen moeten ook als zodanig verantwoord worden. Vanuit dit perspectief heeft de cluster 2 instelling de plicht om de doelmatigheid van de inzet van deze middelen te borgen. Binnen deze kaders is het echter inmiddels wel mogelijk dat de middelen ook ter beschikking worden gesteld aan de reguliere scholen, in elk geval in de overgangsfase tot 1 augustus 2016. Voorwaarden aan inzet van menskracht en middelen binnen regulier PO Omdat de cluster 2 instelling verantwoording af dient te leggen over de geboden kwaliteit, zijn door de sector voorwaarden opgesteld waarvoor de middelen worden ingezet. In een Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen de cluster 2 instelling en het regulier onderwijs, worden afspraken gemaakt over hoe aan de vraag van de leerling en/of de context wordt voldaan en wie dit doet. De drie voorwaarden voor inzet van middelen in het regulier basisonderwijs zijn: 1. De middelen worden gericht ingezet voor directe begeleiding van de leerling cluster 2 (specifieke remedial teaching, logopedist in eigen dienst, toegankelijk maken van leerstof en overige activiteiten inzake de taalontwikkeling en communicatieve redzaamheid); 2. De middelen worden ingezet voor de directe ondersteuning van de leerkracht/school ten aanzien van pedagogische en didactische vaardigheden met betrekking tot de leerling cluster 2 (bijvoorbeeld in de vorm van coaching, cursussen, trainingen, co-teaching, et cetera; 3. De middelen worden ingezet voor specifieke materialen ten behoeve van de leerling cluster 2 in afstemming met cluster 2. Overgangsregeling Voor de leerlingen die een beschikking cluster 2 hebben met als einddatum 1 augustus 2015 (of later) is een overgangsregeling gemaakt. Deze overgangsregeling loopt van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016 en geldt niet voor indicaties die na 1 augustus 2014 worden afgegeven. Gedurende deze periode tot 1 augustus 2016 zal de cluster 2 instelling in goede samenwerking met de reguliere school zorgen voor doelmatige inzet van deskundigheid ten behoeve van de leerling, uiteraard in overleg met de ouders. Dit houdt in dat zowel mensen vanuit cluster 2 als mensen uit het regulier onderwijs taken in dit kader kunnen uitvoeren. In dat laatste geval kunnen ten behoeve van die inzet middelen beschikbaar worden gesteld, wederom mede in overleg met de ouders/de leerling. Er wordt een overeenkomst gesloten met de school(besturen) waarin onder andere afspraken rond omvang en voorwaarden voor beschikbaarstelling worden vastgelegd, geldend voor de overgangsregeling van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016, afhankelijk van de onderwijsbehoefte van de cluster 2 leerling.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 51 VAN 84
©SWV23-02/2013
Verwijzing/plaatsing cluster2 (v)so-school Wanneer op de school of het samenwerkingsverband concludeert dat de school en/of het samenwerkingsverband niet volledig aan haar zorgplicht kan voldoen wordt een toeleidingstraject naar plaatsing op een cluster 2 (v)so-school aangevraagd bij Kentalis Twente. De informatie/ onderzoeksgegevens van de school, in acht nemende de privacyreglementen, zijn hiervoor beschikbaar. Expertise-overdracht Kentalis is de scholen binnen het samenwerkingsverband van dienst bij het vergroten van de cluster 2-expertise en kan daarbij gebruikmaken van hun scholingsaanbod. De kosten van deze dienstverlening worden in overleg op basis van offerte vastgesteld.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 52 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 6
REGELING BEZWAAR TOELAATBAARHEID
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 53 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 54 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 55 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 56 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 57 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 58 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 7
BASISONDERSTEUNING
Inleiding Het samenwerkingsverband heeft voor de schoolondersteuningprofielen, het minimumniveau (Inspectienorm) en de streefdoelen vastgesteld. Dit minimumniveau is gebaseerd op het toetsingskader van de Inspectie en het referentiekader van onder andere de PO-Raad. Voor alle deelnemende scholen (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs) zijn de streefdoelen met de principes van opbrengstgericht en handelingsgericht werken vastgesteld. STREEFDOELEN (KWALITATIEF) Algemeen Scholen werken aan het verbeteren van de basisondersteuning door: Gericht aandacht te besteden aan opbrengstgericht werken in relatie tot de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen; Scholing te volgen zowel op individueel als op schoolniveau (verbetertrajecten); Netwerkbijeenkomsten en intervisie voor directies en interne begeleiders te organiseren; Netwerkbijeenkomsten voor leerkrachten te organiseren; Op basis van onder andere toetsgegevens het toekomstperspectief voor leerlingen vast te stellen (vanaf groep 6); Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het ontwikkelingsperspectief vast te stellen op basis van leerpotentieel, leerprestaties, kansen en belemmeringen (individuele leerlijn met uitstroombestemming); Op klas-, groeps-, bouw- en schoolniveau de opbrengsten regelmatig te bespreken en te werken met data-analyses. Uitgangspunten van de school Ontwikkelingen op school om te voldoen aan het basisondersteuningsprofiel van SWV 23-02, het kunnen omgaan met verschillen; Handelingsgericht werken (afstemming pedagogische en didactische behoeften van alle leerlingen) in relatie tot opbrengstgericht werken; Het preventief, proactief en oplossingsgericht denken en handelen (vooraf nadenken wat dit kind nodig heeft in plaats van achteraf repareren; uitgaan van onderwijsbehoeften en niet van kindkenmerken); Extra begeleiding zoveel mogelijk in de klas en in de school organiseren en primair gericht op het versterken van de leerkrachtcompetenties op organisatorisch, didactisch en pedagogisch vlak; Groepsplannen baseren op instructie- en onderwijsbehoeften van leerlingen; Zoveel mogelijk clusteren van instructie- en onderwijsbehoeften in groepsplannen; Goede communicatie en samenwerking met ouders; Werken met vaste mensen in de school (groepen scholen); Werken met een helder omschreven route voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften; Inzet van externe deskundigen bij de leerlingbespreking.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 59 VAN 84
©SWV23-02/2013
Visie is gebaseerd op de principes van opbrengstgericht en handelingsgericht werken Het hebben van hoge doelen en hoge verwachtingen; De directeur als onderwijskundig leider, de interne begeleider als onderwijskundig begeleider; Leerkrachtcompetenties staan centraal; Loslaten van deficit-denken, dus uitgaan van kansen in plaats van belemmeringen; Alle leerlingen kunnen de doelen behalen bij een effectieve instructie en voldoende leertijd. Als een leerling herhaald en aantoonbaar onvoldoende profiteert van het excellente aanbod, dan kan dit een leerling zijn met specifieke onderwijsbehoeften; Voor deze leerlingen wordt handelingsgerichte procesdiagnostiek ingezet. Het handelingsplan richt zich in eerste instantie op aanpassingen in het HOE en niet in het WAT; Zijn aanpassingen in het WAT noodzakelijk dan zijn dit leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Uitgangspunten effectief onderwijs 1. Doelen De school streeft de volgende doelen na op het gebied van het onderwijs. Zie onderdeel: A. voor basisonderwijs; B. voor Speciaal basisonderwijs; C. voor het Speciaal Onderwijs. Zie voor de uitwerking vanaf pagina 59. 2. Tijd In de groepen wordt dagelijks voldoende tijd besteed aan (voorbereidend) rekenen, taal en lezen. Het is zaak dat de school de tijd voor taal/lezen/rekenen goed bewaakt, zowel in de hoeveelheid als de momenten waarop de lessen worden gegeven. Meer leer- en instructietijd én effectiever omgaan met de beschikbare tijd leiden tot aantoonbaar betere leerresultaten. 3. Extra tijd voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Extra tijd voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt gevonden tijdens de reguliere les: In de verlengde instructie; Tijdens het zelfstandig werken; Tijdens het blokuur wanneer de reguliere les onvoldoende mogelijkheden biedt, kan extra tijd worden ingeruimd. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben baat bij uitbreiding van de instructie- en oefentijd in een kleine groep (pre-teaching, verlengde instructie, extra oefentijd), maar ook in aanbod en verwerking), zodat er een grotere kans bestaat dat ze de groepsinstructie kunnen blijven volgen en niet hoeven af te haken. De school dient deze diffentiatiebehoeften af te stemmen op de behoeften van leerlingen. 4. Convergente differentiatie De school werkt met groepsplannen op drie niveaus. De school geeft aan op welke wijze convergente differentiatie wordt toegepast. De convergente differentiatie richt zich op tijd, aanbod, instructie en verwerking. Convergente differentiatie is een vorm van differentiëren, waarbij de groep in drie niveaus is verdeeld, te weten een minimumniveau, een basisniveau en een hoger niveau.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 60 VAN 84
©SWV23-02/2013
5. Effectieve instructie Leerkrachten op school werken met het Interactief Gedifferentieerd model voor Directe Instructie (IGDI-model: directe instructie). Door middel van klassenbezoek en teamvergaderingen wordt dit gevolgd, bespreekbaar gemaakt en waar nodig verbeterd. 6. Vroegtijdig signaleren en reageren De toetsresultaten van zowel methodegebonden toetsen als CITO-toetsen worden gemonitord door de directeur, interne begeleider en leerkracht. De (tussen)doelen zijn bekend bij de leerkrachten van de school, zodat vroegtijdig gesignaleerd kan worden of een leerling hierin extra ondersteuning nodig heeft. 7. Monitoring onderwijs De toetsresultaten worden geanalyseerd en besproken op zowel individueel, groeps- en schoolniveau. Het gaat hierbij om toetsresultaten van het CITO LOVS. Alle leerkrachten van de school zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor resultaten. De besprekingen vinden plaats op basis van professionaliteit. Door een nauwkeurige analyse kunnen conclusies worden getrokken over het gegeven onderwijs, maar ook over hiaten of eenzijdige accenten in het curriculum. Door middel van klassenbezoeken wordt het onderwijs in de klassen bespreekbaar gemaakt. De insteek hierbij is om elkaar met adviezen en (zelf-)evaluatie te versterken. De directeur houdt bij of de afspraken die in dit borgdocument gemaakt zijn met het schoolteam, nageleefd worden. Hij monitort de opbrengsten van het onderwijs, interpreteert ze en neemt dienovereenkomstig passende maatregelen. Elke leerkracht: Heeft de doelen van het eigen leerjaar scherp en heeft inzicht in de gehele leerlijn taal/lezen/ rekenen; Heeft hoge verwachtingen van de leerlingen; Geeft les volgens het interactief gedifferentieerde directe instructiemodel; werkt volgens het model van de convergente differentiatie: - kan werken met complexe leerkrachtvaardigheden; - weet wat de kenmerken zijn van de leerlingpopulatie, weet wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerlingpopulatie; - kan deze onderwijsbehoeften koppelen aan de leerlijnen, aan de zone van de naaste ontwikkeling, aan complexe instructievaardigheden; - kan aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met de leerstijl van de leerling. Een leerling heeft verschillende talenten; Geeft les volgens de principes van opbrengstgericht (OGW), handelingsgericht (HGW) en oplossingsgericht werken; Beheerst in kader van OGW, HGW en oplossingsgericht werken de bijbehorende pedagogische, didactische en organisatorische vaardigheden; Werkt in groep 1 tot en met 8 met groepsplannen die 2 à 3 keer per jaar worden opgesteld op basis van datafeedforward; Benut de leertijd op een effectieve wijze; Werkt samen met collega’s; Ontvangt tenminste twee keer per jaar klassenbezoek.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 61 VAN 84
©SWV23-02/2013
A.
Streefdoelen basisonderwijs (kwantitatief)
Opbrengsten streefdoelen:
AVI DMT TvK WS BL RvK R&W SP
Doelen ABC 85% 90% 85% 75% 80% (groep 4-5 85%) 85% 85% 85%
Doelen AB 65% 65% 50% 60% (groep 4 -5 65%) 65% 65% 65%
CITO heeft onlangs de normen voor lezen-taal-rekenen aangepast. Deze streefdoelen zijn gebaseerd op de oude normen van CITO. In schooljaar 2014-2015 zullen op basis van de opbrengsten van de deelnemende basisscholen de nieuwe streefdoelen worden opgesteld. Opbrengsten in streef-vaardigheidsscores (juni van het schooljaar): TvK 85% hoger dan Groep 1: >48
DMT 90% hoger dan Groep 3: >33
Groep 2: >60
Groep 4 : >56 Groep 5: > 71 Groep 6: > 83 Groep 7: > 90 Groep 8M: >93
AVI 85% hoger dan Groep 3: >24-44 Groep 4: >59-90 Groep 5: >79-89 Groep 6: >101-111 Groep 7: >119-131 AVI plus >133-203
Begrijpend lezen 85% hoger dan Groep 3: >-13 - -2 Groep 4: >3-14 Groep 5: >18-27 Groep 6: >29-38 Groep 7: >40-49 Groep M8: >44-53
Spelling 85% hoger dan Groep 3: >108-112 Groep 4: >117-120 Groep 5: >126-130 Groep 6 >133-137 Groep 7: >135-139 Groep M8: >138-142
Opbrengsten minimumdoelen (conform inspectienormen):
AVI DMT TvK WS BL RvK R&W SP
Doelen ABC Weging <15% 75% 75% 75%
Doelen ABC Weging > 15%
75% 75% 75% 75%
70% 70% 70% 70%
ONDERSTEUNINGSPLAN
70% 70%
PAGINA 62 VAN 84
©SWV23-02/2013
Streefdoelen SBO
B.
De streefdoelen van sbo zijn vastgesteld naar aanleiding van de didactische leeftijd. Naast deze streefdoelen gebruiken we de leerrendementsverwachting en het daadwerkelijke Leerrendement van het Ontwikkelingsperspectief (OPP) dat voor elke leerling is vastgesteld. Het ontwikkelingsperspectief van een leerling wordt bepaald door leermogelijkheden, leerprestaties, stimulerende en belemmerende factoren. Op basis van deze gegevens wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld met een uitstroomniveau en uitstroombestemming. Arrangement
Gr 3
Gr 4
Gr 5
Gr 6
Gr 7
gevorderd arrangement BasisArrangement Intensief Arrangement Zeer intensief arrangement
M3-E3
M4-E4
M5-E5
M6-E6
M7-E7
M3-E3
M4-E4
M5-E5
M6-E6
M3-E3
M3-E3
M4-E4
M3-E3
M3-E3
M4-E4
Gr 8
Leer rendement
Uitstroom bestemming
M8
100%
VMBO-T e.v.
M7-E7
M7-E7
75%
VMBO-bb
M5-E5
M6-E6
M6-E6
50%
praktijkonderwijs
M4-E4
M5-E5
M5-E5
<50%
praktijkonderwijs
Ontwikkelingsperspectief: Leerrendementsverwachting Ouders
Stimulerende en belemmerende factoren Interesses en talenten
en Uitstroomniveau en uitstroombestemming Leerling Leerroute
Met het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief wordt een leerroute of arrangement opgesteld.
Ondergrens opbrengsten speciaal basisonderwijs Inspectie van onderwijs heeft de voorlopige normen voor opbrengsten van het speciaal basisonderwijs gepubliceerd. De inspectie gebruikt bij de beoordeling van de opbrengsten de gemiddelde resultaten van technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen-wiskunde van drie achtereenvolgende groepen schoolverlaters. Het gemiddelde IQ van de betreffende schoolverlatergroep geldt als basis voor het mogelijk te behalen gemiddelde resultaat van die groep. Andere factoren, zoals dyslexie of sociale emotionele problematiek, worden niet bij de beoordeling betrokken.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 63 VAN 84
©SWV23-02/2013
C. Streefdoelen SO Cluster 4 scholen: Er is gekozen voor een tussengemiddelde voor alle toetsen in 2014 en het streefdoel in 2016. Daarnaast werken we niet meer met de A t/m E score, maar met de I t/m V score. Bovenstaande houdt het volgende in: Doelen Cito toetsen: Augustus 2014 I 20% II 20% III 25% IV 15% V 20%
Augustus 2016 I 20% II 25% III 30% IV 15% V 10%
Bovenstaande is op basis van het geen in Duiden en Doen van Struiksma is vermeld. Doelen I, II en III in 2014: 65% en in 2016: 75% Doelen I en II in 2014: 40% en in 2016: 45% ZMOK: In principe zelfde streefdoelen en normering als 23-02. Op basis van de bouwstenen (o.a. intelligentie en sociaal emotionele factoren) wordt hiervan afgeweken. Dat zie je bij O.P. terug in bevorderende en belemmerende factoren. Er is dan een andere leerlijn en een ander uitstroomperspectief mogelijk. ZMLK: Opbrengsten streefdoelen: Leerroute 1
Streefdoelen Eind SO niveau 8/9 leerlijn ZMLK (BAO E3)
2
Eind SO niveau 5 leerlijn ZMLK (BAO E1)
3
Eind SO niveau P6 (Plancius leerlijnen – ontw. Lft. Gemiddeld 24 maanden)
ONDERSTEUNINGSPLAN
Instrumenten CITO Spelling SO CITO Begrijpend lezen SO CITO DMT CITO Taal ZML AVI Methode gebonden toetsen CITO Rekenen ZML CITO Rekenen en Wiskunde SO CITO Taal ZML CITO Taal voor kleuters CITO Grafementoets en auditieve synthese Methode gebonden toetsen CITO Rekenen ZML CITO Rekenen voor kleuters Observatie instrumenten behorende bij Plancius.
PAGINA 64 VAN 84
©SWV23-02/2013
Ondergrens Basisprofiel SWV 23-02 SWV 23-02
Ondergrens BASISPROFIEL . Deze lijst geeft de standaarden aan voor het basisprofiel voor alle scholen van het SWV 23-02. De lijst is gebaseerd op het toetsingskader van de inspectie en het referentiekader van o.a. de PO-Raad. De lijst is tevens bedoeld als checklist voor de scholen: hoe staat de school er voor. Deze lijst is de ondergrens van het schoolondersteuningsprofiel wat betreft de basisondersteuning. Standaard 1: Veiligheid Indicatoren:
Plan
1. Wij gaan vertrouwelijk om met informatie over leerlingen.
-- - + ++ ?
□
2. Onze leerlingen voelen zich veilig op school.
-- - + ++ ?
□
3. Wij zorgen voor respectvolle omgangsvormen in de school.
-- - + ++ ?
□
4. Wij hanteren regels voor veiligheid en omgangsvormen.
-- - + ++ ?
□
5. Wij hebben inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen.
-- - + ++ ?
□
6. Wij hebben zicht op de incidenten die zich voordoen.
-- - + ++ ?
□
7. Ons beleid is gericht op het voorkomen en aanpakken van incidenten.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Leerlingen ontwikkelen zich op onze school in een veilige omgeving.
Standaard 2: Afstemming Indicatoren:
Plan
1. Wij hebben extra (orthodidactische) materialen.
-- - + ++ ?
□
2. Wij bieden extra leerstof aan voor kinderen met een taalachterstand.
-- - + ++ ?
□
3. Wij stemmen de leerstof af op verschillen tussen de leerlingen.
-- - + ++ ?
□
4. Wij stemmen de onderwijstijd af op verschillen tussen leerlingen.
-- - + ++ ?
□
5. Wij stemmen de werkvormen af.
-- - + ++ ?
□
6. Wij geven leerlingen extra en directe feedback.
-- - + ++ ?
□
7. Wij stemmen de instructie af op verschillen tussen de leerlingen.
-- - + ++ ?
□
8. Wij stemmen de verwerking af op verschillen tussen de leerlingen.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Wij werken met methoden en aanpakken die afgestemd zijn op verschillen tussen leerlingen.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 65 VAN 84
©SWV23-02/2013
Standaard 3: Begeleiding Indicatoren: 1. Wij hebben normen voor welke resultaten wij willen bereiken (ten minste voor rekenen en Nederlandse taal). 2. Onze normen bevatten de referentieniveaus taal en rekenen. De referentieniveaus worden niet gehanteerd voor leerlingen met een verstandelijke beperking 3. Wij gebruiken een samenhangend leerlingvolgsysteem met genormeerde instrumenten en procedures 4. Ten minste 2 maal per jaar analyseren wij de resultaten op school-, groeps- en individueel niveau. 5. Wij volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen 6. Wij signaleren vroegtijdig welke leerlingen onderwijsondersteuning nodig hebben. Mijn oordeel over deze standaard: De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen.
Plan -- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
Standaard 4: Onderwijsondersteuning Indicatoren: 1. Wij passen zo nodig de groepsplannen twee maal per jaar aan op basis van toetsgegevens. 2. Wij passen het ontwikkelingsperspectief tenminste twee maal per jaar aan op basis van toetsgegevens.
Plan -- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
3. Wij voeren de onderwijsondersteuning volgens plan uit.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
4. Wij evalueren regelmatig de effecten van de onderwijsondersteuning (wat de ondersteuning heeft opgeleverd voor de ontwikkeling van leerlingen). Mijn oordeel over deze standaard: Wij werken opbrengst- en handelingsgericht aan het uitvoeren van de onderwijsondersteuning.
Standaard 5: Ontwikkelingsperspectieven Indicatoren: 1. Het ontwikkelingsperspectief moet een standaardformat hebben op het niveau van het swv. Geldt voor alle scholen en afgestemd met het vo
2. Onze ontwikkelingsperspectieven maken deel uit van het leerlingdossier. 3. Onze ontwikkelingsperspectieven hebben zo mogelijk een integraal karakter (één-kind-één-plan). 4. Onze ontwikkelingsperspectieven zijn leidend voor het personeel en eventuele externe begeleiders. 5. Onze ontwikkelingsperspectieven bevatten een omschrijving van het eind- en ontwikkelingsperspectief van de leerling. Het eindprofiel moet uitstroomprofiel zijn. 6. Onze ontwikkelingsperspectieven bevatten in elk geval tussen- en einddoelen. 7. Onze ontwikkelingsperspectieven bevatten die gekoppeld zijn aan de referentieniveaus taal en rekenen. De cluster 3 scholen werken niet met de referentieniveaus wel met de CED- leerlijnen 8. Onze ontwikkelingsperspectieven bevatten bij het beschrijven van de doelen de inzet van middelen en extra menskracht.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 66 VAN 84
Plan -- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
©SWV23-02/2013
9. Onze ontwikkelingsperspectieven zijn opbrengstgericht en handelingsgericht.
-- - + ++ ?
□
10. Onze ontwikkelingsperspectieven bevatten evaluatiemomenten.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Voor alle onderwijszorgleerlingen is een ambitieus ontwikkelingsperspectief opgesteld (handelingsplan)
Standaard 6: Beleid leerlingenondersteuning Indicatoren:
Plan
1. Wij hebben een duidelijke visie op leerlingenondersteuning.
-- - + ++ ?
□
2. Onze visie hebben wij vastgelegd.
-- - + ++ ?
□
3. Deze visie wordt gedragen door het hele team.
-- - + ++ ?
□
4. We weten wat de onderwijsbehoeften van onze leerlingen zijn.
-- - + ++ ?
□
5. Wij hebben vastgelegd wat een leerling met extra onderwijsbehoeften is.
-- - + ++ ?
□
6. Wij hebben inzicht in de fysieke gezondheid van onze kinderen.
-- - + ++ ?
□
7. Onze interne ondersteuningsprocedures zijn vastgelegd.
-- - + ++ ?
□
8. Wij zetten ondersteuningsmiddelen gericht in.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Wij hebben een adequate leerlingenondersteuning.
Standaard 7: Evaluatie leerlingenondersteuning Indicatoren:
Plan
1. Wij evalueren jaarlijks de leerlingenondersteuning
-- - + ++ ?
□
2. Wij evalueren de resultaten van de leerlingen.
-- - + ++ ?
□
3. Wij evalueren het onderwijsleerproces.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
5. Wij borgen de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
-- - + ++ ?
□
6. Wij werken continu aan het verbeteren van het lesgeven.
-- - + ++ ?
□
7. Wij gaan jaarlijks na of de ondersteuningsmiddelen goed zijn ingezet.
-- - + ++ ?
□
8. Wij verantwoorden ons aan ouders en bestuur.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Onze school gaat jaarlijks de effecten na van de onderwijsondersteuning en past zo nodig het beleid aan.
4. Wij trekken consequenties uit de opbrengsten van de evaluatie (verbeterplan, ontwikkelagenda).
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 67 VAN 84
©SWV23-02/2013
Standaard 8: Deskundigheid Indicatoren: 1. Wij zijn deskundig in het begeleiden van leerlingen met extra onderwijsbehoeften.
Plan -- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
5. Wij werken continu aan het vergroten van deskundigheid.
-- - + ++ ?
□
6. Wij staan open voor reflectie en voor ondersteuning.
-- - + ++ ?
□
7. Wij werken handelingsgericht en opbrengstgericht
-- - + ++ ?
□
8. Wij hebben de mogelijkheid in teamverband te leren.
-- - + ++ ?
□
9. Wij nemen deel aan lerende netwerken over de leerlingenzorg.
-- - + ++ ?
□
Mijn oordeel over deze standaard: Wij zijn deskundig en werken in een professionele cultuur.
2. Wij beschikken over didactische competenties (bv. gedifferentieerd werken). 3. Wij beschikken over pedagogische competenties (bv. omgaan met respect, omgangsregels handhaven). 4. Wij beschikken over organisatorische competenties (bv. goed klassenmanagement).
Standaard 9: Ouders Indicatoren:
Plan
1. Wij gebruiken de ervaringsdeskundigheid van ouders .
-- - + ++ ?
□
2. Wij bevragen ouders over hun wensen en verwachtingen.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
3. Wij bevragen ouders over hun ervaringen met thuis. 4. Wij informeren ouders over de ontwikkeling van hun kind. 5. Wij doen dat tijdig en regelmatig. 6. Wij betrekken ouders bij het opstellen en evalueren van plannen voor hun kind 7. Wij maken afspraken met ouders over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is.
8. Wij bespreken met ouders het ontwikkelingsperspectief. 9. Wij betrekken ouders – zo nodig - bij de warme overdracht naar een andere groep.
10.
Wij voeren met ouders een overdrachtsgesprek bij aanmelding.
-- - + ++ ?
□
11.
Wij houden – indien nodig - met ouders een exitinterview.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
12.
Wij ondersteunen ouders en leerlingen bij de overgang naar een andere school. Mijn oordeel over deze standaard: Wij betrekken ouders (en/of leerlingen) nauw bij de school en de zorg.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 68 VAN 84
©SWV23-02/2013
Standaard 10: Organisatie van de onderwijsondersteuning Indicatoren:
Plan
1. Wij hebben een goed toegeruste interne begeleiding (IB).
-- - + ++ ?
□
2. De IB-er beschikt over voldoende tijd en middelen.
-- - + ++ ?
□
3. De IB-er is voldoende gekwalificeerd.
-- - + ++ ?
□
4. Taken op het gebied van onderwijsondersteuning zijn bij ons duidelijk belegd.
-- - + ++ ?
□
5. De IB-er heeft een duidelijke taakomschrijving.
-- - + ++ ?
□
6. Coaching en begeleiding van leerkrachten is onderdeel van de taak van de IB-er.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
8. Leerkrachten worden ondersteund bij de ontwikkelingsperspectieven.
-- - + ++ ?
□
9. Onze onderwijsondersteuning is goed georganiseerd in de praktijk.
-- - + ++ ?
□
10. Wij kunnen snel deskundigheid inschakelen voor hulp.
-- - + ++ ?
□
11. Bij ernstige problemen wordt er snel ingegrepen.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
7. Taken en verantwoordelijkheden van leerkrachten en directie op het terrein van de leerlingondersteuning zijn duidelijk en transparant.
12. Wij weten waar wij terecht kunnen in de regio voor leerlingen met extra
onderwijsbehoeften. 13. Onze onderwijsondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het bestuur en het samenwerkingsverband.
14. De school heeft een IB-er die tevens het contact vormt met externe partners 15. De hulp van externe partners is structureel geregeld. 16. De IB-er legt het contact met bovenschoolse ondersteuningsvoorzieningen, zoals een zorgadviesteam. 17. De IB-er vormt – zo nodig – het informatiepunt voor leerlingen met extra ondersteuning. Mijn oordeel over deze standaard: Wij hebben een effectieve ondersteuningsstructuur in de school.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 69 VAN 84
©SWV23-02/2013
Standaard 11: overdracht of terugplaatsing Indicatoren: 1. Er is warme overdracht van voorschoolse instellingen (of speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs bij terugplaatsing) naar onze school.
Plan -- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
5. Er is warme overdracht binnen onze school tussen de leerjaren.
-- - + ++ ?
□
6. Wij organiseren warme overdracht bij de overgang naar een andere school.
-- - + ++ ?
□
-- - + ++ ?
□
2. Het SBO of SO verzorgt warme overdracht naar onze school bij terugplaatsing 3. Het ontwikkelingsperspectief sluit aan bij de aanpak/het plan van de voorschoolse instellingen of de vorige school. 4. Wij koppelen in het eerste jaar terug aan de voorschoolse voorziening of de vorige school.
7. Wij volgen onze leerlingen die de school hebben verlaten ten minste gedurende één jaar. Mijn oordeel over deze standaard: Wij dragen leerlingen zorgvuldig (warm) over.
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 70 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 8
STROOMSCHEMA’S ZORGPLICHT
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 71 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 72 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 73 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 74 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 75 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 9
INVENTARISATIES DEKKEND ONDERWIJSCONTINUUM
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 76 VAN 84
©SWV23-02/2013
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 77 VAN 84
©SWV23-02/2013
BIJLAGE 10
FORMULIER ONDERWIJS ONDERSTEUNINGSARRANGEMENT
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 78 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 79 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 80 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 81 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 82 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 83 VAN 84
©SWV23-02/2013
Vervolg Formulier Onderwijs Ondersteuningsarrangement
ONDERSTEUNINGSPLAN
PAGINA 84 VAN 84
©SWV23-02/2013