Ondersteuningsplan 2014-2018 V a s t g e s t e l d d d .
i n 2 6
d e
b e s t u u r s v e r g a d e r i n g
f e b r u a r i
2 0 1 4
Samenwerkingsverband V(S)O Passend Onderwijs 2507 Nijmegen e.o.
Inleiding Als gevolg van de wetgeving passend onderwijs krijgen schoolbesturen de verantwoordelijkheid om passend onderwijs te organiseren voor alle leerlingen in de regio. De schoolbesturen werken daartoe samen in het samenwerkingsverband, dat verantwoordelijk is voor de besteding van een budget aan ondersteuningsmiddelen.
In dit ondersteuningsplan worden de uitgangspunten, doelen en werkwijzen beschreven van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 Nijmegen e.o. De inrichting van het samenwerkingsverband is conform de wetgeving passend onderwijs. Het opstellen van dit ondersteuningsplan is onderdeel van de (nieuwe) verplichtingen vallend onder de wet passend onderwijs.
Werkwijze en totstandkoming Het plan is tot stand gekomen op basis van een projectplan dat door alle deelnemende besturen is geaccordeerd. In een achttal werkgroepen is gedurende anderhalf jaar gewerkt aan de invulling van passend onderwijs in het samenwerkingsverband. Aan de werkgroepen hebben zowel vo- als vsofunctionarissen deelgenomen, afkomstig uit diverse geledingen van de schoolorganisaties, de REC’s en het samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o. Discussies in de werkgroepen en producten van de werkgroepen liggen ten grondslag aan dit plan. De projectleiding is in handen geweest van een projectcoördinator passend onderwijs en de directeur van het samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen. De projectleiding heeft gerapporteerd, beslispunten voorgelegd en voorstellen gedaan aan een beleidsgroep passend onderwijs waarin het management uit de scholen zitting had. Na advisering door de beleidsgroep zijn voorstellen gedaan aan het bestuur van het samenwerkingsverband. In collectieve bijeenkomsten werden de diverse netwerken geraadpleegd en geïnformeerd.
Looptijd en werkafspraken gedurende looptijd Dit ondersteuningsplan heeft in principe een looptijd van vier jaar. Het heeft daarmee de status van een meerjarig beleidsplan, waarin de uitgangspunten van beleid, de te ondernemen activiteiten en de doelstellingen op hoofdlijn zijn vastgelegd. Ook de financiële paragraaf biedt een meerjarenperspectiefbegroting op hoofdlijn.
Op verscheidene onderdelen zullen gedurende de looptijd evaluaties en bijstellingen plaatsvinden. In het 1
ondersteuningsplan worden deze bijstellingen verwerkt en jaarlijks op 1 juni vastgesteld door het
Vrijwel alle punten die in dit ondersteuningsplan genoemd worden, vergen een nadere uitwerking van de werkwijze in de praktijk. In sommige gevallen zijn die uitwerkingen al voorhanden en vastgesteld. In die gevallen wordt ernaar verwezen. In andere gevallen moeten de uitwerkingen voor de praktijk nog gemaakt worden. In het laatste hoofdstuk van het plan wordt aangegeven wanneer dat zal gebeuren.
1
Voor het eerst op 1 juni 2015 Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 2 van 106
bestuur. De OPR heeft dan een instemmingsrecht op het bijgestelde ondersteuningsplan.
Bespreking bestuur, OOGO, OPR Dit ondersteuningsplan is op 26 februari 2014 vastgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband. Het plan is besproken met de 17 betrokken gemeentebesturen in het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg) op 23 januari 2014. In dat overleg, waar tegelijkertijd ook het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband primair onderwijs 2507 werd besproken, is aandacht geweest voor de samenwerking met jeugdhulp, integraal arrangeren, de samenwerking rond huisvesting, leerlingenvervoer (naar school en stage), leerplicht en de samenhang tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Het ondersteuningsplan is besproken met het samenwerkingsverband PO 2507, en benoemd is op welke punten komend jaar samen opgetrokken zal worden. Tevens is het ondersteuningsplan besproken met de Ondersteuningsplanraad (OPR) van het samenwerkingsverband, die instemmingsrecht heeft en op 24 februari 2014 instemming heeft verleend.
Leeswijzer In het eerste hoofdstuk van dit ondersteuningsplan wordt de missie voor en visie op onderwijsondersteuning binnen dit samenwerkingsverband uiteengezet. De regio waarbinnen het samenwerkingsverband haar werk verricht, is in het tweede hoofdstuk op basis van een kwantitatief onderzoek in beeld gebracht. Hier komen vsv-cijfers, leerlingaantallen in het vso, prognoses van leerlingaantallen e.d. aan bod.
Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de ondersteuningsstructuur in het samenwerkingsverband. De vier niveaus van ondersteuning worden uitvoerig toegelicht. Tevens komen hier twee nieuw in te richten organen, de dienst Ondersteuning & Advies en de Commissie voor Toewijzing Ondersteuning aan de orde.
In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de procedure van aanmelding en toelating van leerlingen. Termen als ‘zorgplicht’ en ‘ontwikkelingsperspectief’ worden hier toegelicht.
Hoofdstuk 5 beschrijft de uitgangspunten en procedure bij de verdeling van middelen binnen het samenwerkingsverband na de invoering van Passend Onderwijs. Een schets van de overgang van de huidige bekostigingssystematiek naar de nieuwe (inclusief een indicatie van bijbehorende bedragen), geeft een beeld van de financiële situatie.
Hoofdstuk 6 en 7 gaan dieper in op de invulling van de relatie van het samenwerkingsverband met
Over de kwaliteit van onderwijs en ondersteuning binnen het samenwerkingsverband en de verantwoording en monitoring hiervan, is meer informatie te vinden in hoofdstuk 8.
De organisatie van het samenwerkingsverband is beschreven in hoofdstuk 9. Onder andere komen in dit hoofdstuk de verantwoordelijkheden van scholen, de samenwerkingsformule en een beschrijving van de
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 3 van 106
belangrijke samenwerkingspartners: ouders/ verzorgers, gemeenten en jeugdzorg.
stichting en deelnemende besturen aan bod. Een organogram biedt duidelijkheid over de plaats van de verschillende onderdelen binnen de organisatie. Medezeggenschap komt aan de orde in hoofdstuk 9. Een aantal hoofdstukken van dit ondersteuningsplan eindigen met een paragraaf “Een blik op de toekomst”. De punten uit deze paragrafen worden samengevat in het laatste hoofdstuk. Hoofdstuk 10 biedt hiermee een werkagenda voor de komende, uitdagende periode.
Afgesloten wordt met een aantal bijlagen om specifieke onderdelen van de bovengenoemde hoofdstukken verder te verduidelijken.
Samenvatting Het samenwerkingsverband V(S)O 2507 is een stichting, waarin de 14 besturen van het regulier en speciaal voortgezet onderwijs samenwerken om passend onderwijs te realiseren voor alle leerlingen uit de regio v(s)o 2507.
Het samenwerkingsverband verleent ondersteuning aan leerlingen op basis van een professionele inschatting van wat de leerlingen nodig hebben. Die ondersteuning wordt effectief en efficiënt georganiseerd. Scholen worden zoveel mogelijk in staat gesteld om zelf de ondersteuning te organiseren. Leerlingen worden door ouders, doorgaans met behulp van de basisschool, aangemeld. Daarvoor wordt een aanmeldformulier, onderwijskundig rapport en (indien nodig) een intakeformulier gebruikt. Op basis van die informatie en gesprekken bepaalt de school of een leerling extra ondersteuning nodig heeft.
Extra ondersteuning is nodig als de leerling onvoldoende baat heeft bij de basisondersteuning die scholen kunnen bieden. Het samenwerkingsverband heeft een afspraak gemaakt over de invulling van basisondersteuning die uitdagend is voor scholen. Scholen verwerven op basis daarvan de professionele ruimte om ondersteuning te verlenen aan leerlingen die past bij het karakter van de school. Ook extra ondersteuning wordt zoveel mogelijk gerealiseerd door vo-scholen zelf. Zij worden in staat gesteld om te bepalen welke ondersteuning nodig is en om die ondersteuning te organiseren.
Scholen ontvangen van het samenwerkingsverband een ondersteuningsbudget, waarmee zij de basisondersteuning, de orthopedagogische expertise om te bepalen wat een leerling nodig heeft en de onderwijskundige interventies waarmee ondersteuning wordt gerealiseerd, kunnen bekostigen.
Daarnaast kan extra ondersteuning verleend worden via specifieke arrangementen en voorzieningen. Deze zijn op reguliere, speciale scholen of in tussenvormen binnen het samenwerkingsverband
een school, maar kunnen ook kortdurend of partieel worden benut. Hiermee beschikt het samenwerkingsverband over een dekkend netwerk waarin de leerling onderwijs en begeleiding krijgt die hij nodig heeft.
Als een leerling het meest gebaat is bij een plaats in het speciaal onderwijs, geeft het samenwerkingsverband daarover een toelaatbaarheidsverklaring af die voorzien is van een
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 4 van 106
beschikbaar. Deze voorzieningen kunnen gepaard gaan met een voltijdse plaatsing van een leerling op
deskundigenadvies. Daarnaast beschikt het samenwerkingsverband over een aantal ‘tussenvoorzieningen’ (OPDC’s), waar zorg wordt gedragen voor tijdelijke opvang en extra ondersteuning van leerlingen die (nog) niet aangewezen zijn op het vso.
Voor extra ondersteuning in de reguliere school kan het samenwerkingsverband een ondersteuningspakket beschikbaar stellen aan die school. Deze taken zijn op het niveau van het samenwerkingsverband belegd in een dienst die zich bezig houdt met ondersteuning en advies. De uiteindelijke beslissing om extra ondersteuning daadwerkelijk toe te wijzen is in een aparte commissie belegd.
Taak van het samenwerkingsverband is om de onderwijsondersteuning af te stemmen met de jeugdhulp die door de gemeenten wordt georganiseerd. Het samenwerkingsverband wil in de komende jaren met de 17 betrokken gemeenten de nieuwe taken, die de gemeenten middels de nieuwe Jeugdwet krijgen toebedeeld, beter afstemmen op de ondersteuningsbehoeften van onderwijs en leerlingen.
Het samenwerkingsverband zal monitoren of de inspanningen daadwerkelijk leiden tot een effectieve en efficiënte ondersteuning van leerlingen. Zo zal bijvoorbeeld goed in de gaten worden gehouden of er geen leerplichtige jongeren thuiszitten. Er zal tevens een werkwijze worden ontwikkeld om te verantwoorden dat scholen de hen toebedeelde mogelijkheden om basis- en extra ondersteuning te verlenen waar maken.
Zoals eerder aangegeven heeft het ondersteuningsplan een looptijd van 4 jaar. Binnen deze planperiode zullen onderdelen tussentijds geëvalueerd worden en zal de werkwijze van het samenwerkingsverband
Pagina 5 van 106
op onderdelen verder worden uitgewerkt.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Inhoudsopgave Inleiding
2
Werkwijze en totstandkoming
2
Looptijd en werkafspraken gedurende looptijd
2
Bespreking bestuur, OOGO, OPR
3
Leeswijzer
3
Samenvatting
4
Inhoudsopgave
6
1.
9
Missie en visie op onderwijsondersteuning
1.2
De visie op passend onderwijs
1.3
Van visie naar actie
9 10
Kwalitatief goed onderwijs en ondersteuning, zo regulier en thuisnabij mogelijk
10
1.3.2
Voor alle leerlingen een passende plek, gespecialiseerd indien nodig
11
1.3.3
Eén jongere, één gezin, één plan, één contact
11
1.3.4
Continuïteit in de onderwijsloopbaan, geen thuiszitters
12
Verdeling van middelen
De regio in beeld
12
13
2.1
De regio v(s)o 2507
13
2.2
Schoolgaande jeugd in cijfers
14
2.2.1
Krimp
14
2.2.2
Verwijspercentages naar het (v)so per gemeente
15
2.2.3
Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs in percentages
15
2.2.4
Cluster 1 en 2 in samenwerkingsverband V(S)O 2507
16
2.2.5
Instroom in het vso vanuit het so
16
2.3
Regionale spreiding vso-leerlingen
16
2.3.1
Leerlingen van buiten de regio op vso-scholen in het samenwerkingsverband
17
2.3.2
Ambulante begeleiding van binnen en buiten de regio
17
2.3.3
Rugzakken per vo-school
17
2.4
Voortijdig schoolverlaten
2.4.1
3.
9
1.3.1
1.4
2.
Missie van het samenwerkingsverband
Verdeling schooluitval naar 18-min en 18-plus
17 18
2.5
Thuiszitters
18
2.6
Conclusies
18
De ondersteuningsstructuur in het samenwerkingsverband
20
3.1
Ondersteuning op vier niveaus
20
3.2
Basisondersteuning, ondersteuning op niveau 1
21
3.2.1 3.3
Definitie en afspraken
Ondersteuning op niveau 2 t/m 4 (extra ondersteuning)
21 24
3.3.1
Schoolniveau (1/2)
25
3.3.2
Niveau 3
25
3.3.3
Niveau speciaal onderwijs (4)
26
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 6 van 106
1.1
4.
Ondersteuning en ontwikkelingsperspectief
27
3.5
Dekkend aanbod van voorzieningen
27
3.6
Thuisnabij onderwijs
28
3.7
Organisatie van de ondersteuning
28
3.7.1
De dienst Ondersteuning & Advies
29
3.7.2
Ondersteuningsplatform
29
3.7.3
Bundeling kennis
30
3.7.4
Commissie voor Toewijzing Ondersteuning (CTO)
30
3.7.5
Administratie
30
3.7.6
Inhoudelijke aansturing en deskundigheidsbevordering van team van ondersteuners
31
3.7.7
Inrichting dienst Ondersteuning & Advies
31
Aanmelding en toelating van leerlingen, regulier en speciaal Aanmelding en toelating vanuit het primair onderwijs en zorgplicht
4.1.1
Wanneer geldt de zorgplicht?
32 32 32
4.2
Hoe wordt vastgesteld of extra ondersteuning nodig is?
33
4.3
Geen regulier onderwijs mogelijk
33
4.4
Het ontwikkelingsperspectief
34
4.5
Naar het speciaal onderwijs vanuit het vo
34
4.6
Blik op de toekomst
35
Verdeling van middelen en begroting
36
5.1
Uitgangspunten verdeling middelen samenwerkingsverband 2507
36
5.2
Beschrijving en verdeling in de huidige situatie
37
5.2.1
Regionaal zorgbudget (RZB)
37
5.2.2
Schooldeel AB-middelen (LGF)
37
5.3
Verdeling middelen in 2014-2015 en 2015-2016
5.3.1
6.
27
3.4
4.1
5.
Bijzondere samenwerkingsvorm regulier-speciaal
38
De invoering van het nieuwe bekostigingsmodel
38
5.4
De financiële startsituatie van het samenwerkingsverband
39
5.5
Overgangssituatie voor samenwerkingsverband noodzakelijk
40
5.6
Verdeling middelen in schooljaar 2014-2015 en 2015-2016
40
5.6.1
Middelen lichte ondersteuning
40
5.6.2
Middelen zware ondersteuning
40
5.6.3
Overige aandachtspunten
41
5.7
Samenvatting en indicatie bedragen
42
5.8
Vergelijking oude en nieuwe situatie
43
5.9
Begroting
43
5.9.1
Toelichting op de baten
44
5.9.2
Toelichting op de lasten
46
5.9.3
Aanvullende beheersmaatregelen
48
Samenwerking met ouders
49
6.1
Inleiding
49
6.2
Visie: passend onderwijs in partnerschap met ouders
49
6.3
Aspecten van samenwerking
50
6.3.1
Informeren
50
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 7 van 106
3.3.4
6.3.2
Communiceren
51
6.3.3
Ondersteuning
51
6.3.4
Formele medezeggenschap: de ondersteuningsplanraad (OPR)
52
6.4
Verschillen in inzicht
52
6.5
Blik op de toekomst
53
Samenwerking met gemeenten en jeugdzorg 7.1
Samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen
54 54
7.1.1
Jeugdhulp dichtbij
55
7.1.2
Toegang tot extra ondersteuning integraal
56
7.1.3
Arrangementen van onderwijs en jeugdhulp
56
7.1.4
AWBZ en onderwijs
56
7.2
Leerplicht en voorkomen van thuiszitters
57
7.3
Leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting
58
7.4
Aansluiting passend onderwijs en arbeidsmarkt
58
7.5
Blik op de toekomst
59
8.
Kwaliteit
60
8.1
Aspecten van kwaliteit
60
8.2
Thema’s van monitoring
60
8.3
De organisatie van het samenwerkingsverband: plan-do-check-act (pdca)
62
8.4
Verantwoording
62
8.5
Blik op de toekomst
62
9.
De organisatie van het samenwerkingsverband 9.1
Verantwoordelijkheden scholen
9.1.1
Samenwerkingsformule
63 63 63
9.2
Organisatie
64
9.3
Stichting en bestuur
64
9.4
Directeur
65
9.5
Stafdienst
65
9.6
Twee verschillende uitvoeringseenheden
65
9.7
Werkgroepen en netwerken binnen het samenwerkingsverband
65
9.8
Medezeggenschap binnen de stichting
66
9.8.1 10.
Medezeggenschap ondersteuningsplan
Een blik op de toekomst
66 67
Bijlage 1
Regio in beeld, tabellen
71
Bijlage 2
Inventarisatie van de ondersteuning binnen het SWV V(S)O 2507
85
Bijlage 3
De huidige arrangementen van het SWV Nijmegen e.o.
90
Bijlage 4
Systematiek bekostiging in PaO
93
Bijlage 5
Concept ondersteuningsbehoeftematrix (OBM)
95
Bijlage 6
Afkortingen en terminologie
103
Bijlage 7
Stroomschema aanmelding
105
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 8 van 106
7.
1.
Missie en visie op onderwijsondersteuning
In dit hoofdstuk formuleert het samenwerkingsverband V(S)O 2507 de missie, visie en de ambities ten aanzien van de ondersteuning binnen het samenwerkingsverband. Vanuit de missie wordt de visie op onderwijsondersteuning geformuleerd. De visie is richtinggevend voor het beleid, de activiteiten en de werkprocessen van het samenwerkingsverband.
1.1
Missie van het samenwerkingsverband
De missie van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 is: alle jongeren van 12 tot 21 in de regio goed voorbereiden op hun toekomst door het bieden van goed onderwijs en passende ondersteuning.
Goed onderwijs is de basis om alle jongeren in de regio het onderwijs en de ondersteuning te geven waar zij recht op hebben. Kwalitatief goed onderwijs betekent:
▪
goede prestaties
▪
aandacht voor talentontwikkeling
▪
opbrengstgericht werken
▪
kunnen omgaan met verschillen
▪
doorgaande schoolloopbanen
▪
een professionele, lerende cultuur
Goede ondersteuning betekent dat er voor alle leerlingen een passend antwoord is op de ondersteuningsvraag die zij bij het onderwijsleerproces kunnen hebben.
1.2
De visie op passend onderwijs
De visie van het samenwerkingsverband 2507 op de invulling van passend onderwijs bestaat uit vier onderdelen:
1. Kwalitatief goed onderwijs, zo regulier en thuisnabij mogelijk Het samenwerkingsverband staat voor kwalitatief goed onderwijs met een sterke basisondersteuning op alle vo-scholen. Ondersteuningsvragen van leerlingen èn docenten worden zoveel mogelijk op school beantwoord. Streven is zo min mogelijk leerlingen te verwijzen naar speciale voorzieningen. Hierbij wordt de preventieve inzet benut van partners als schoolmaatschappelijk werk, de jeugdgezondheidszorg en leerplicht.
2. Voor alle leerlingen een passende plek, gespecialiseerd indien nodig
of vso-school van één van de scholen in het samenwerkingsverband staat ingeschreven dan wel woonachtig is in één van de gemeenten van de regio 2507 en ondersteuning behoeft. Een passende plek betekent een arrangement voor een leerling dat aansluit bij de werkelijke ondersteuningsbehoefte van leerlingen, ouders, docenten en scholen. Indien een plaatsing op een speciale voorziening noodzakelijk is, streeft het samenwerkingsverband er naar om leerlingen zoveel mogelijk dichtbij huis een plek op een speciale voorziening te bieden, op één van de vso-scholen binnen de (gemeente)grenzen van het samenwerkingsverband.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 9 van 106
Het samenwerkingsverband staat voor een passende plek op school voor iedere leerling die bij een vo-
3. Eén jongere, (één gezin), één plan, één contact Het samenwerkingsverband staat voor integrale ondersteuning aan leerlingen, zoveel mogelijk in samenspraak met ouders. Een passend onderwijsaanbod gaat vaak samen met jeugdhulp: ondersteuning bij het opvoeden en/of het opgroeien. Ondersteuning in het onderwijs is een onderdeel van de totale ondersteuning en zorg rond een jongere en het gezin, op basis van het principe “Eén jongere, (één gezin), één plan, één contact”.
4. Continuïteit in de onderwijsloopbaan, geen thuiszitters Het samenwerkingsverband staat voor continuïteit in de onderwijsloopbaan, als onderdeel van een ononderbroken ontwikkeling van jongeren. Thuiszitten is onacceptabel omdat daarmee de toekomst van de jongere op het spel gezet wordt. Het samenwerkingsverband zal al het mogelijke doen om thuiszitten te voorkomen. Ook leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte hebben het recht op een soepele overgang van po naar vo en van vo naar mbo, ho of arbeidsmarkt.
1.3
Van visie naar actie
Om de uitgangspunten van passend onderwijs in het samenwerkingsverband te vertalen naar een werkende praktijksituatie, moet het nodige gebeuren. Een taak voor de scholen is om hun basisondersteuning (zie hoofdstuk 3) te versterken. Daarnaast hebben de scholen een belangrijke rol in de opvang van leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag. Sommige scholen hebben al veel ervaring in het omgaan met verschillen, andere scholen wellicht wat minder. Voor vrijwel alle scholen zal gelden dat ze hun bekwaamheden moeten vergroten om ook goed onderwijs en passende ondersteuning te kunnen bieden aan een toenemend aantal leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften.
In de te ondernemen acties wordt een scheiding gemaakt tussen de uitgangspunten. Uiteraard is die scheiding kunstmatig; de maatregelen lopen in elkaar over.
1.3.1
Kwalitatief goed onderwijs en ondersteuning, zo regulier en thuisnabij mogelijk
Om zo regulier en thuisnabij mogelijk onderwijs haalbaar te maken is een sterke basis op de vo-scholen randvoorwaardelijk. Om de basis te versterken, wordt een aantal acties ondernomen: 1. Het samenwerkingsverband staat voor een kwalitatief sterke basisondersteuning voor alle v(s)oscholen, op basis van acht uitgangspunten voor de basisondersteuning (zie 3.2.1). De scholen hebben zich verplicht om aan de uitgangspunten voor basisondersteuning te voldoen en de kwaliteit inzichtelijk te maken in de schoolondersteuningsprofielen (SOP’s). 2. In het samenwerkingsverband wordt kennisdeling georganiseerd tussen de scholen om deze ondersteuning te versterken. Kennisdeling kan verschillende vormen hebben: scholing,
3. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor handelingsbekwame docenten. Docenten beschikken als het ware over ‘passend onderwijs-competenties’. Het samenwerkingsverband ondersteunt de scholen bij het verwerven van die competenties/ bekwaamheden. 4. Ter versterking van de basisondersteuning maakt het vo zoveel mogelijk gebruik van de expertise van het vso en instellingen voor jeugdhulpverlening, schoolmaatschappelijk werk, de
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 10 van 106
kenniskringen, netwerken voor de specialisten en studiedagen.
jeugdgezondheidszorg, de GGZ en leerplicht. Daarnaast wordt de opgebouwde expertise van de voormalige REC’s (3 en 4) alsmede cluster 1 en 2 benut. 5. De huidige vormen van ambulant begeleiding zullen verdwijnen. De specifieke expertise van ambulant begeleiders zal zoveel mogelijk worden ingebed in de schoolorganisaties. 6. Schoolmaatschappelijk werk en de expertise van het vso is in voldoende mate beschikbaar op de reguliere vo-scholen. De professionals van het maatschappelijk werk en het vso zijn zoveel mogelijk onderdeel van de reguliere vo-school. 2
7. De vo-scholen brengen op basis van een gezamenlijk vastgestelde ondersteuningsmatrix , systematisch de ondersteuningsvragen van leerlingen in beeld en stemmen hier hun aanbod op af. Dit om zoveel mogelijk leerlingen die voorheen waren aangewezen op het speciaal onderwijs (extra ondersteuning) in het regulier onderwijs te bedienen. 1.3.2
Voor alle leerlingen een passende plek, gespecialiseerd indien nodig
1. Voor leerlingen die tijdelijk niet bediend kunnen worden in het regulier onderwijs zijn er ‘tussenvoorzieningen’ op elk niveau/schooltype. Deze leerlingen blijven ingeschreven op de school van herkomst. 2. Voor leerlingen die aangewezen zijn op langdurige en intensieve extra ondersteuning is en blijft het speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband beschikbaar. 3. De duur van de toelaatbaarheidsverklaring voor een speciale voorziening is afgestemd op het perspectief van de leerling. Zodoende wordt voor leerlingen met een toelaatbaarheids-verklaring regelmatig de vraag gesteld of zij kunnen terugkeren naar het reguliere onderwijs. Daardoor wordt de vanzelfsprekendheid van ‘eens in het vso, altijd in het vso’ doorbroken. Voor leerlingen bij wie die vraag door hun ondersteuningsbehoefte niet aan de orde is (met name MGleerlingen), blijft de aanpak hetzelfde. 1.3.3
Eén jongere, één gezin, één plan, één contact
1. School en ouders maken afspraken met elkaar over extra onderwijsondersteuning, vanuit een partnerschap tussen school en ouders. 2. Zodra er op jongere- en/of gezinsniveau ondersteuning plaatsvindt door personen van buiten de eigen school is het leidend principe: één jongere – één plan. 3. De scholen (in het samenwerkingsverband) spreken met de gemeentes af dat er per school deskundigheid vanuit de jeugdhulp beschikbaar is op het terrein van gezondheid, jeugd- en opvoedhulp, maatschappelijke ondersteuning en (voorkomen van) schoolverzuim, veiligheid en handhaving. Zoveel als mogelijk is er per school één jeugdhulpmedewerker beschikbaar die de contacten onderhoudt vanuit het netwerk in de jeugdverlening. De scholen werken actief samen
communicatielijnen met de jeugdhulp worden zo kort mogelijk gehouden en de ondersteuning vanuit de domeinen gezondheid, jeugd- en opvoedhulp en veiligheid wordt zo doelmatig mogelijk georganiseerd.
2
Zie bijlage 5 Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 11 van 106
met de ketenpartners onder het uitgangspunt “Eén jongere, één gezin, één plan, één contact”. De
1.3.4
Continuïteit in de onderwijsloopbaan, geen thuiszitters
1. De overgang van p(s)o-v(s)o en van v(s)o naar mbo en ho van leerlingen met ondersteuningsvragen wordt met een ‘warme’ overdracht begeleid. De schoolbesturen van po, vo en mbo versterken de afspraken over een effectieve overgang van leerlingen met een extra zorgvraag of ondersteuningsbehoefte. 2. De overgang voor leerlingen van het praktijkonderwijs of vso-leerlingen met een uitstroomprofiel ‘arbeid’ of ‘dagbesteding’ wordt met een warme overdracht en nazorg begeleid. 3. Er is speciale aandacht voor leerlingen die langdurig thuiszitten. Om thuiszitten zoveel als mogelijk te voorkomen, voeren alle scholen een actief verzuimbeleid. Het protocol leerplicht is hiervoor de basis. Indien een leerling langer thuis zit, wordt door de school en leerplicht in overleg met het samenwerkingsverband een passende oplossing gezocht om te voorkomen dat de continuïteit van het onderwijs aan de leerling in gevaar komt. Indien nodig wordt er onderwijs op afstand georganiseerd of kan de leerling het onderwijs tijdelijk volgen op een speciale afdeling in een tussenvoorziening.
1.4
Verdeling van middelen
Het samenwerkingsverband wil een actief beleid voeren, dat gericht is op een zodanige besteding van middelen dat de doelstellingen optimaal gerealiseerd worden. Dat betekent met name dat investeringen moeten plaatsvinden bij elke schakel in de keten, opdat de leerlingen zoveel mogelijk profiteren en
Pagina 12 van 106
kwaliteitsverbeteringen voldoende kans kunnen krijgen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
2.
De regio in beeld 3
In dit hoofdstuk wordt op basis van feiten en cijfers , de regio van het samenwerkingsverband 2507 in beeld gebracht. De feiten en cijfers vormen mede een basis voor beleidskeuzes en handelen. In bijlage 1 staan de gegevens (tabellen) die de basis vormen voor deze analyse. 2.1
De regio v(s)o 2507
De regio van het samenwerkingsverband v(s)o 2507 wordt gevormd door 17 gemeenten in drie provincies.
Gelderland: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen
Limburg: Bergen (L.), Gennep, Mook en Middelaar
Noord-Brabant: Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis
De jeugdzorg in het samenwerkingsverband is op dit moment nog georganiseerd naar provinciegrenzen. Bij de afstemming van het ondersteuningsplan met gemeenten heeft het samenwerkingsverband V(S)O
De totale regio heeft 447.003 inwoners. Hiervan zijn 87.125 inwoners jonger dan 18 jaar. Dat is 19,5% van de bevolking. Landelijk ligt dit percentage op 20,8%. Het aandeel 12 tot 18-jarigen komt overeen met
3
De gegevens zijn afkomstig uit verschillende bronnen, er wordt gebruik gemaakt van de meest recente cijfers. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 13 van 106
2507 te maken met drie verschillende jeugdzorgregio’s.
het landelijke percentage van 7,1%. De regio heeft naar verhouding wat meer 18 tot 23-jarigen, en hiermee zit de regio ook boven het landelijke percentage (bijlage 1, tabel 1).
2.2
Schoolgaande jeugd in cijfers
Binnen het samenwerkingsverband V(S)O gaan 28.982 jongeren naar het voortgezet (speciaal) onderwijs (teldatum 1-10-2012). Hiervan gaan er 28.032 leerlingen naar het reguliere vo en 950 naar het vso. Van het totaal aantal leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs in dit samenwerkingsverband volgen 5.527 leerlingen de leerjaren drie en vier van het vmbo (inclusief Lwoo). Het totaal aantal vmbo-leerlingen in de leerjaren drie en vier is op dit moment nog van belang voor de vaststelling van het budget voor lichte ondersteuning. Het totaal aantal leerlingen is van belang voor de vaststelling van de normbekostiging passend onderwijs, waaruit de zware vormen van onderwijsondersteuning van het samenwerkingsverband kunnen worden gefinancierd.
Binnen het samenwerkingsverband volgt 12,5% van de leerlingen Lwoo; dit is meer dan het landelijke percentage van 10,7%. Het percentage leerlingen dat naar het Pro gaat is met 1,78% echter weer minder 4
dan het landelijk percentage van 2,58% (Bron: Kengetallen Passend Onderwijs ).
2.2.1
Krimp
Landelijk zal het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs vanaf 2016 met 9 % dalen, maar in sommige regio’s is er nu al sprake van een neergaande trend. De daling van het aantal leerlingen kent zeer grote regionale verschillen. De beschikbare gegevens over krimp laten een gemengd beeld zien. Op dit moment is in het samenwerkingsverband nog geen sprake van krimp. De prognose van het aantal jongeren van 12 t/m 16-jarigen voor de gemeenten van het samenwerkingsverband op basis van de gemeentelijke basisadministratie laat echter een daling van het aantal jongeren zien die in 2021 oploopt tot 16% (4500 leerlingen).
ontwikkeling lln aantallen 30000 25000
28.032 28.195 28.195 28.082 27.490 26.916 27.380 26.898 25.883 25.206 24.304 23.486
20000 15000 10000 5000 0 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Uit een onderzoek van ITS naar de leerling-prognoses van de scholen in de Gelderse gemeenten van het samenwerkingsverband lijkt echter sprake te zijn van een lichtere daling van circa 600 leerlingen. De verschillen laten zich deels verklaren: in het ITS-onderzoek wordt rekening gehouden met instroom van leerlingen uit gemeenten van buiten de regio, instroom van leerlingen door nieuwbouw in o.a. Nijmegen 4
Zie www.passendonderwijs.nl Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 14 van 106
Publicaties rijksoverheid bevolkingskrimp 12-16 jarigen per gemeente, feb. 2013
Noord. Daarnaast zijn in het onderzoek van ITS de vijf Brabantse en drie Limburgse gemeenten van het samenwerkingsverband niet meegeteld. Uit de gegevens op basis van de gemeentelijke basisadministratie blijkt juist dat met name de krimp in de plattelandsgemeenten aanzienlijk is. De inkomsten van het samenwerkingsverband voor passend onderwijs zijn gekoppeld aan de totale leerlingenaantallen. Daling van het aantal leerlingen betekent dus ook een daling van de inkomsten. Voor het samenwerkingsverband is het van groot belang in de meerjarenbegroting te anticiperen op de verwachte daling van leerlingaantallen, aangezien niet alle kosten onmiddellijk na het inzetten van de daling te reduceren zijn. In eerste instantie zal dus worden uitgegaan van een daling van 16%. 2.2.2
Verwijspercentages naar het (v)so per gemeente
In deze regio slaagt het regulier onderwijs er in relatief veel jongeren op reguliere scholen op te vangen (bijlage 1, tabel 3). Opvallend is dat het aantal verwijzingen vanuit het primair onderwijs naar het speciaal onderwijs in de hele regio met 2,11% boven het landelijk gemiddelde van 1,65% ligt, en op alle drie de 5
bekostigingscategorieën het percentage verwijzingen hoger is dan landelijk. Dit terwijl het percentage verwijzingen vanuit het vo naar het vso in totaal lager ligt met 3,39% ten opzichte van het landelijke 6
percentage van 3,5%. Hierbij is echter de verdeling over de verschillende categorieën ‘scheef’. Het aantal in categorie 1 (de grootste groep verwijzingen) met 2,64%, zakt aanzienlijk onder het landelijke gemiddelde van 3,07%, de overige twee categorieën zijn regionaal wel hoger dan landelijk (bijlage 1, tabel 3). 2.2.3
Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs in percentages
Binnen het samenwerkingsverband V(S)O 2507 volgen 950 leerlingen (3,39% van alle leerlingen) voorgezet speciaal onderwijs. Dit is iets minder dan landelijke percentage van 3,5%. Binnen de vsobekostigingscategorieën zijn verschillen waarneembaar. Het percentage leerlingen dat vso-categorie 1 volgt is lager dan landelijk, terwijl het percentage leerlingen in categorie 2 en 3 hoger is dan landelijk. In categorie 2 meer dan het dubbele (0,26% ten opzichte van 0,11% landelijk), in categorie 3 0,5% ten opzichte van 0,31% landelijk. (bijlage 1, tabel 5). 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% Regio Nijmegen
2,0%
Nederland
1,5%
0,5% 0,0% VSO cat.1 VSO cat.2 VSO cat.3 VSO totaal
5
Uitleg over de opbouw van de bekostiging en de bekostigingscategorieën passend onderwijs is te vinden in bijlage 4. 6 Zie bijlage 6 voor definities. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 15 van 106
1,0%
Meer dan de helft (533 leerlingen, 56,1%) van de leerlingen in het vso volgt onderwijs binnen cluster 4. Een vijfde van de leerlingen (190 leerlingen, 20%) volgt onderwijs voor zmlk, 139 leerlingen (14,6%) volgen onderwijs voor meervoudig gehandicapte kinderen, 72 leerlingen (7,6%) valt onder LG- onderwijs en 16 leerlingen (1,7%) volgt onderwijs voor langdurig zieke kinderen (bijlage 1, tabel 5). Opvallend is het relatief hoge aantal leerlingen in de categorieën twee en drie van het vso in de gemeente Groesbeek (bijlage 1, tabel 7). Verklaring hiervoor is de aanwezigheid van Werkenrode, een grote gespecialiseerde voorziening voor jongeren tussen de 12 en 20 jaar met een lichamelijke of meervoudige beperking en voor langdurig zieke leerlingen. Jongeren gaan niet alleen naar school, maar kunnen ook wonen bij Werkenrode en staan dan in principe ingeschreven in de gemeente Groesbeek. Het aantal plaatsingen in categorie 1 op het vso is daarentegen onder het landelijk gemiddelde. 2.2.4
Cluster 1 en 2 in samenwerkingsverband V(S)O 2507
Binnen het samenwerkingsverband volgen 91 jongeren onderwijs aan een cluster 1 of 2-school, daarnaast ontvangen 121 leerlingen ambulante begeleiding voor cluster 1 en 2. De bekostiging voor de onderwijsondersteuning van deze leerlingen blijft liggen bij de instellingen voor cluster 1 en 2 en valt daarmee dus buiten de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband (bijlage 1, tabel 7). Het samenwerkingsverband zal afspraken maken met cluster 1 en 2 over de inzet van ambulante begeleiding. 2.2.5
Instroom in het vso vanuit het so
Het aantal leerlingen (afkomstig uit het postcodegebied van samenwerkingsverband V(S)O 2507) dat de komende jaren vanuit de bovenbouw van so mogelijk doorstroomt naar het vso, zal op basis van de prognose gering dalen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de doorstroom van so naar vso geen automatisme is. Ook zal de verevening die moet plaatsvinden in het samenwerkingsverband PO 2507 een rol kunnen gaan spelen. Verwacht mag worden dat het in het po minder leerlingen worden doorverwezen naar het so waardoor de daling hoger zal zijn dan nu verwacht.
140 130 120 110 100 2014
2015 Jaar van instroom
2016
Grafiek: daling leerling aantal op grond van prognose
2.3
Regionale spreiding vso-leerlingen
Het is zinvol om in gesprek met omliggende samenwerkingsverbanden afspraken te maken over het terugdringen van leerlingstromen over de grenzen van regio’s heen. Als er gekeken wordt naar het soort vso-scholen van buiten de regio waar jongeren (woonachtig in deze regio) naartoe gaan, vallen twee
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 16 van 106
Aantal leerlingen
150
punten op. Allereerst gaan er relatief veel jongeren naar cluster 4-scholen in aangrenzende samenwerkingsverbanden/ regio’s: Oss, Venlo en Renkum. Voor sommige jongeren zal een vso-school buiten de grenzen van het samenwerkingsverband de dichtstbijzijnde passende school zijn, maar het is (gezien de aantallen) aannemelijk dat dit voor een aantal leerlingen niet het geval is. Wellicht bestaat de mogelijkheid om meer jongeren thuisnabij, binnen de grenzen van het samenwerkingsverband een passende school te kunnen bieden.
Ook gaat een aantal jongeren naar een speciale school die onderdeel is van een zorgvoorziening. Het ligt voor de hand dat hier sprake is van een gesloten plaatsing, dagbehandeling of open residentiële plaatsing. Het is de vraag of er mogelijkheden zijn deze jongeren binnen de regio te plaatsen. Het samenwerkingsverband heeft hier relatief weinig sturing op (bijlage 1, tabel 10). 2.3.1
Leerlingen van buiten de regio op vso-scholen in het samenwerkingsverband
Op basis van de kengetallen passend onderwijs blijkt dat er in totaal 258 leerlingen van buiten de regio naar een vso-school binnen het samenwerkingsverband gaan. Hiervan volgen de meeste leerlingen onderwijs in categorie 1. Het merendeel van de leerlingen ontvangt onderwijs bij Kristallis in Nijmegen, hierna volgt Werkenrode. De meeste leerlingen van buiten de regio komen vanuit het samenwerkingsverband Oss en omstreken (bijlage 1, tabel 11). 2.3.2
Ambulante begeleiding van binnen en buiten de regio
Binnen het samenwerkingsverband krijgt een aantal leerlingen ambulante begeleiding van (verschillende) vso-scholen. Het samenwerkingsverband erkent de toegevoegde waarde van ambulant begeleiders en streeft ernaar om ambulant begeleiders vanuit het speciaal onderwijs meer en meer op het regulier onderwijs in te zetten en onderdeel te laten zijn van de basisondersteuning.
Afspraken hierover zullen ook gemaakt moeten worden met besturen die geen onderdeel uitmaken van dit samenwerkingsverband. Aangezien meer dan een kwart van de leerlingen (137 leerlingen; 28,6%) ambulante begeleiding verzorgd krijgt door een vso-school van buiten de regio. De meesten (97,8%) van hen vallen binnen cluster 4 (bijlage 1, tabel 12). 2.3.3
Rugzakken per vo-school
Opvallend is dat het verschil in het aantal leerlingen met een rugzak op de verschillende reguliere scholen in het samenwerkingsverband relatief groot is. Een aantal scholen in dit samenwerkingsverband (Dominicus College, Helicon, de scholen voor praktijkonderwijs, Notre Dame des Anges en het Karel de Grote College) heeft een relatief hoog aantal leerlingen met een ‘rugzak’. Een aantal andere scholen
College en de Stedelijke Scholengemeenschap. Het totaal aantal rugzakken blijft onder het landelijke (2,08%) gemiddelde (bijlage 1, tabel 13).
2.4
Voortijdig schoolverlaten
In de gemeenten die het samenwerkingsverband vormen is het percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters (vo-leerlingen woonachtig in de gemeenten) met 0,8% (214 leerlingen), lager dan
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 17 van 106
heeft een vrij laag aantal rugzakken: Mondial College, Canisius College, Pax Christi College, Citadel
landelijk (0,9%). Tussen de gemeenten binnen het samenwerkingsverband zijn aanzienlijke verschillen. Percentages lopen uiteen van 0,3% in Millingen aan de Rijn tot 1,5% in Grave (bijlage 1, tabel 14). In totaal zijn er op deze scholen 182 nieuwe vsv’ers. Het gaat hier dan om leerlingen die ingeschreven staan op de school, waaronder dus leerlingen uit gemeenten van buiten het samenwerkingsverband V(S)O 2507. Het verschil tussen het aantal van 214 vsv’ers (woonachtig in de regio) en 182 vsv’ers (schoolgaand in de regio) laat zich verklaren doordat een aantal leerlingen buiten de regio naar school gaat en daar uitvalt.
Tussen de scholen lopen de percentages vsv’ers behoorlijk uiteen, van 0,1% op het Elzendaal College tot 1,4% bij het Montessori College (bijlage 1, tabel 15).
De door OCW gehanteerde meetsystematiek van het aantal vsv’ers gaat uit van streefcijfers voor het maximaal aantal vsv’ers in 2015. Voor de onderbouw van het vmbo is dit 0,1%. Voor de bovenbouw van het vmbo is dit cijfer 1,3%. En voor het havo/ vwo bedraagt dit cijfer 0,3%. Voor de scholen met relatief hoge percentages uitval vraagt dit om een extra inspanning om leerlingen zonder startkwalificatie niet uit te laten stromen zonder er zeker van te zijn dat de leerling ingeschreven is op een vervolgopleiding. 2.4.1
Verdeling schooluitval naar 18-min en 18-plus
Jongeren tot 18 jaar zijn leerplichtig totdat ze een startkwalificatie hebben behaald. Gemeenten moeten hierop toezien. In de regio Arnhem/Nijmegen waren er 336 vsv’ers jonger dan 18 jaar (0,9%), en 1.438 vsv’ers ouder dan 18 jaar (8.2%). (Bron: vsv-brief 2013, ministerie van OCW).
2.5
Thuiszitters
Het samenwerkingsverband heeft van OCW een grove schatting ontvangen van het aantal thuiszitters en het aantal jongeren met absoluut verzuim. Alhoewel op dit moment de cijfers niet heel betrouwbaar zijn, geven ze wel een indicatie van de stand van zaken in de regio. Wat opvalt in de cijfers is het relatief lage aantal van 9 leerlingen dat thuis zit (leerplichtige leerlingen die meer dan 4 weken thuiszitten en wel ingeschreven staan bij een school), en het hoge aantal van 121 leerlingen dat absoluut verzuimt: leerlingen die leerplichtig zijn, maar op geen enkele school staan ingeschreven.
De slechte beschikbaarheid van betrouwbare gegevens en het relatief hoge aantal leerlingen met absoluut verzuim dat uit de grove schatting van OCW komt, vraagt om duiding en nader onderzoek van het samenwerkingsverband en leerplicht (bijlage 1, tabel 16).
Conclusies
Uit de cijfers blijkt dat het samenwerkingsverband t.o.v. de rest van het land te maken heeft met een te hoog percentage VSO leerlingen en op termijn ook met krimpende leerlingenaantallen. Dit hoge percentage wordt veroorzaakt door een relatief hoog aantal leerlingen in de bekostigingscategorieën twee en drie van het VSO. Dat laatste is te verklaren door de aanwezigheid van Werkenrode, een voorziening voor jongeren tussen de 12 en 20 jaar met een lichamelijke of meervoudige beperking en voor langdurig zieke leerlingen. Jongeren gaan niet alleen naar school, maar kunnen ook wonen bij Werkenrode. Een
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 18 van 106
2.6
combinatie van school en wonen voor deze doelgroep is uniek. De school kent daardoor een toestroom uit andere regio’s van het land.
Het aantal plaatsingen in de categorie één van het vso is daarentegen onder het landelijk gemiddelde. Wat opvalt is dat bij gelijkblijvende verwijzingspercentages, gecombineerd met de leerlingenkrimp en de negatieve verevening, het samenwerkingsverband meer geld moet uitgeven aan ondersteuning dan dat er binnen komt. Er is dus de noodzaak voor een wijziging van beleid met betrekking tot de instroom in het speciaal onderwijs.
Gezien het feit dat de huidige omvang van categorie 1 van het vso onder het landelijk gemiddelde ligt, streeft het samenwerkingsverband ernaar om dit zoveel mogelijk stabiel te houden of dit door het realiseren van arrangementen in het regulier onderwijs in de toekomst verder te laten dalen.
Wat betreft de plaatsingen in categorie 2 en 3 van het vso houdt het samenwerkingsverband rekening met een daling in de residentiële plaatsingen, als gevolg van beleid van de gemeente in de transitie van de jeugdzorg. In het transitie-arrangement voor de regio Nijmegen is afgesproken dat alle jeugdhulpinstellingen vanaf 2015 met minder budget toe moeten. Met name in die vormen van jeugdhulp waar een combinatie is met een speciaal onderwijsplaatsing, heeft dit direct consequenties voor het onderwijs. De verwachting van het samenwerkingsverband is dat het volume van het vso daarmee kan
Pagina 19 van 106
dalen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
3.
De ondersteuningsstructuur in het samenwerkingsverband
In dit hoofdstuk wordt de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband uitgewerkt. Ook wordt de toewijzing en organisatie van de ondersteuningstoewijzing beschreven.
3.1
Ondersteuning op vier niveaus
Het samenwerkingsverband heeft de ondersteuning ingedeeld in vier niveaus. Deze niveaus onderscheiden zich van elkaar door de intensivering van de ondersteuning. Het werken met deze niveaus maakt een efficiënte en transparante aanpak van de ondersteuningstoewijzing mogelijk.
De ondersteuning ten behoeve van leerlingen ziet er schematisch weergegeven als volgt uit:
Niveau
Ondersteuning
1
Uitvoering door
Ontw. perspectief
vo-school
nee
vo-school
zo nodig
vo-school
ja
Basisondersteuning
2
3 Extra onder-
OPDC
steuning
4
vso-school
ja
Ondersteuning op de niveaus 1, 2 en 3 is de ondersteuning die op de vo-scholen wordt aangeboden. Leerlingen staan dan ingeschreven op de vo-school. Ondersteuning op niveau 1 is de ondersteuning die op elke vo-school als basis wordt geboden: de basisondersteuning.
De ondersteuning op niveau 2, 3 en 4 betreffen de extra ondersteuning. Ondersteuning op niveau 3 kan indien noodzakelijk aangeboden worden in de voorzieningen van het samenwerkingsverband.
Niveau 4 is de ondersteuning die plaats vindt binnen het vso. De leerlingen staan dan ingeschreven op
Leidend uitgangspunt is dat de leerling zolang en zoveel mogelijk ondersteuning ontvangt op de reguliere vo-school, die - zolang de leerling ingeschreven is - daar ook verantwoordelijk voor is (zorgplicht).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 20 van 106
een vso-school.
Deze structuur van ondersteuning is ingebed in kwalitatief goed onderwijs. Scholen van het 7
samenwerkingsverband voldoen minimaal aan de eisen voor het basisarrangement van de Inspectie van Onderwijs. Het is primair een opdracht aan de afzonderlijke schoolbesturen om de kwaliteit van onderwijs en ondersteuning op de genoemde scholen te verbeteren. Op de aspecten van de kwaliteit van de ondersteuning van de school kan het samenwerkingsverband bij deze scholen echter wel een signalerende, adviserende en ondersteunende rol vervullen.
3.2
Basisondersteuning, ondersteuning op niveau 1
Het is de opdracht voor scholen en schoolbesturen in het samenwerkingsverband om tot een continuüm van onderwijs en ondersteuning te komen. De ondersteuning op niveau 1 (de basisondersteuning) vormt het fundament; hier profiteren immers alle leerlingen van. Hoe hoger de kwaliteit van onderwijs en ondersteuning, des te minder leerlingen gebruik hoeven te maken van extra ondersteuning. De afspraken die de scholen in het samenwerkingsverband maken over de basisondersteuning zorgen ervoor dat ouders weten wat zij minimaal van iedere school in de regio mogen verwachten als het om onderwijs en onderwijsondersteuning gaat. 3.2.1
Definitie en afspraken
Het samenwerkingsverband definieert de basisondersteuning als “het geheel aan preventieve en curatieve interventies dat in de reguliere school plaatsvindt met als doel zoveel mogelijk leerlingen een passende onderwijsplaats binnen de school waar hij staat ingeschreven te bieden”. Om de basisondersteuning en extra ondersteuning waar te maken, voldoet de school tenminste aan de eisen voor het basisarrangement van de Inspectie van Onderwijs.
Principes van de basisondersteuning De basisondersteuning van het samenwerkingsverband 2507 is neergelegd in een aantal algemene principes. De school: 1. heeft een zorgvuldig leerling-aannamebeleid en draagt leerlingen zorgvuldig over 2. heeft zicht op de leerontwikkeling van alle leerlingen en werkt opbrengstgericht 3. heeft zicht op de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en legt deze in een leerlingvolgsysteem vast 4. werkt handelingsgericht en versterkt de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeelsleden 5. heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig voor leerlingen en personeelsleden 6. werkt samen met ketenpartners aan een effectieve ondersteuningsstructuur
ontwikkeling van de leerling vastgelegd 8. heeft een voor ouders begrijpelijk opgesteld ondersteuningsprofiel dat ouders kunnen terugvinden op de website van de school
7
Zie Inspectiekader VO
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 21 van 106
7. heeft de verantwoordelijkheid van leerlingen, ouders, leraren en ondersteuners voor de
Concretisering van de basisondersteuning De 8 principes van de basisondersteuning in samenwerkingsverband V(S)O 2507 zijn algemeen geformuleerd en gelden voor alle vo-scholen. Het is de bedoeling om deze principes in 2014 verder te concretiseren zodat voor elke school inzichtelijk wordt op welke manier gewerkt kan worden aan de verbetering van de basisondersteuning. Een aantal eisen ligt voor de hand en is op dit moment al te benoemen en veelal bestaande praktijk in de scholen:
Elke leerling heeft een vast aanspreekpunt in de vorm van een mentor. De mentor kent de leerling en de leefomgeving van de leerling en de eventuele behoefte aan ondersteuning.
Mentoren en docenten zijn in staat om tijdig te signaleren wanneer een leerling extra ondersteuning nodig heeft en zijn in staat deze signalen op de juiste plaats in de schoolorganisatie neer te leggen.
Leerlingen en personeelsleden van iedere school kunnen een beroep doen op deskundigheden op het gebied van: -
leerontwikkeling
-
didactiek
-
gedrag
-
sociaal-emotionele ontwikkeling
Bij de invulling en versterking van deze deskundigheden zullen de huidige ambulant begeleiders een belangrijke rol spelen.
Daarnaast heeft iedere school aantoonbaar de beschikking over deskundigheden op het gebied van: -
gezondheid
-
jeugd- en opvoedhulp/ maatschappelijke ondersteuning
-
(voorkomen van) schoolverzuim, veiligheid en handhaving
Zo nodig is daarnaast aanvullende specifieke deskundigheid beschikbaar voor de school, leerlingen en ouders.
De scholen hebben een intern zorgteam zodat de ondersteuningsvragen breed aangepakt worden en de scholen werken met een ZAT.
De professionals in de onderwijsondersteuning participeren actief in de door het samenwerkingsverband georganiseerde netwerken. In deze netwerken vindt kennisdeling, deskundigheidsbevordering en intervisie plaats. Binnen deze netwerken speelt de expertise van het vso een grote rol.
Elke school kan tenminste faalangsttraining, en sova-training aanbieden.
Scholen participeren actief in projecten ter bevordering van doorgaande leerlijnen (po-vo, vo-
Scholen vergroten de differentiatiecapaciteit zodat docenten beter de verschillen tussen leerlingen kunnen hanteren.
Voordat een toelaatbaarheidsverklaring kan worden aangevraagd, is overleg met ouders en het opstellen van een ontwikkelingsperspectief nodig.
De school werkt opbrengst- en resultaatgericht o.a. op basis van een toegankelijk leerlingvolgsysteem en een systematische resultatenanalyse voor leerlingen die extra ondersteuning genieten.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 22 van 106
mbo, vo-ho).
De verdere concretisering en kwaliteitsverbetering van de basisondersteuning zal plaatsvinden in de werkgroep “Versterking Basisondersteuning”.
Kwaliteitsstandaard ondersteuning in het vso In de filosofie van het samenwerkingsverband is de basisondersteuning gericht op het regulier onderwijs. In het speciaal onderwijs is geen sprake meer van basisondersteuning, maar van extra ondersteuning. Wel is van belang dat het onderwijs en de ondersteuning op alle vso-scholen aan een minimale kwaliteitsstandaard voldoen. De 8 principes van de basisondersteuning gelden daarom ook voor het vso. De concretisering ervan is echter anders dan in het regulier onderwijs. De werkgroep ‘Versterking Basisondersteuning’ zal in overleg met de vso-scholen een aparte kwaliteitsstandaard voor het vso ontwikkelen.
Schoolondersteuningsprofielen In de aanloop naar passend onderwijs hebben alle scholen hun schoolondersteuningsprofiel bepaald, op basis van een eigen format van het samenwerkingsverband. In het schoolondersteuningsprofiel hebben de scholen vastgelegd welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. De organisatie van de ondersteuning van de schoolgebonden leerlingenzorg van het mentoraat tot het Zorg- en Adviesteam (waaronder begrepen de toeleiding, de aard van ondersteuning, de besluitvormingslijnen en taken op gebied van de coördinatie van de ondersteuning) zijn (voor ouders) helder beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Naast een beschrijving van de huidige ondersteuningsmogelijkheden van de school, is het ook de bedoeling om de ambitie op het gebied van ondersteuning voor de toekomst te formuleren. De schoolondersteuningsprofielen (SOP’s) zijn opgesteld door leraren, schoolleiding en bestuur. Leraren en ouders hebben via de medezeggenschapsraad van de scholen adviesrecht kunnen uitoefenen op het schoolondersteuningsprofiel. De scholen zorgen ervoor dat het profiel uiterlijk op 1 augustus 2014, bij de aanvang van passend onderwijs, toegankelijk is (schoolgids, website e.d.), zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor extra ondersteuning. Daarnaast geeft (in dit ondersteuningsplan) een rapportage aan de hand van zorgkaarten een beeld van de beschikbare ondersteuning op de scholen van het samenwerkingsverband (zie bijlage 2). Op basis van de schoolondersteuningsprofielen, de zorgkaartrapportage en de opbrengsten van de werkgroep ‘Versterking Basisondersteuning’ gaat de nieuw op te richten dienst ‘Ondersteuning & Advies
zullen de ambities van de school en de ontwikkeling van benodigde expertise bespreken plus de consequenties hiervan voor de (scholing van) leraren.
Sturing op verbetering van de basisondersteuning In principe zijn scholen zelf verantwoordelijk voor het verbeteren van de basisondersteuning. Met de bestuurlijke vaststelling van de principes van de basisondersteuning nemen alle schoolbesturen de inspanningsverplichting op zich om in hun schoolbeleid het afgesproken niveau te bereiken.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 23 van 106
van het samenwerkingsverband (zie 3.7) in het schooljaar 2014-2015 met de scholen in gesprek. Zij
Om de basisondersteuning op niveau te houden en te verbeteren hebben de scholen de volgende afspraken:
Onder leiding van het samenwerkingsverband wordt in het voorjaar van 2014 een breed samengestelde werkgroep “Versterking Basisondersteuning” ingericht (met onder meer schoolleiders, zorgcoördinatoren van vo-scholen en ambulant begeleiders vanuit het vso). Deze werkgroep richt zich op de verbetering van de kwaliteit van de basisondersteuning. Opdracht aan de werkgroep wordt:
-
Maak een concrete uitwerking van de 8 principes van de basisondersteuning op schoolniveau, zodat voor elke school inzichtelijk wordt op welke manier gewerkt kan worden aan de verbetering van de basisondersteuning;
-
Kom met aanbevelingen voor de stappen die de diverse vo-scholen kunnen zetten om de basisondersteuning te verbeteren.
-
Kom met een voorstel voor een systeem van horizontale verantwoording waarbij de scholen hun ontwikkeling op onderwijsondersteuning onderling en richting het samenwerkingsverband kunnen vergelijken;
-
Kom met een voorstel voor deskundigheidsbevordering gericht op het vergroten van de basisondersteuning op de vo-scholen;
-
Maak in overleg met de vso-scholen een aparte uitwerking van de principes van de basisondersteuning voor het vso, inclusief aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering.
Scholen participeren actief in de bevordering van de deskundigheid van leraren en ondersteuners op het niveau van het samenwerkingsverband.
De school investeert in het verstevigen van de relaties met de instellingen voor jeugdhulp over de afstemming, coördinatie en regie ten aanzien van leerlingen die begeleid worden door jeugdhulp.
De school evalueert regelmatig het ondersteuningsbeleid en legt verantwoording af aan het samenwerkingsverband over de inzet van middelen die verkregen zijn van het samenwerkingsverband.
3.3
Ondersteuning op niveau 2 t/m 4 (extra ondersteuning)
Vanaf niveau 2 is er sprake van vormen van extra ondersteuning. Voor leerlingen met ondersteuning op deze niveaus wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Naarmate het ondersteuningsniveau stijgt, nemen de intensiteit, de betrokkenheid van één of meer specialisten en uiteraard de kosten toe. Niveau 4 betreft uiteindelijk de leerlingen waarvoor een langdurende intensieve, specialistische ondersteuning in het vso noodzakelijk is: de zware ondersteuning.
welke niveau ondersteuning dan moet plaatsvinden, is het antwoord op de vraag wat heeft de leerling nodig? Dit uitgangspunt sluit aan bij handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgericht werken. De ondersteuningsvraag is de kernvraag van de ondersteuningstoewijzing.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 24 van 106
Belangrijk uitgangspunt om te bepalen of de leerling meer nodig heeft dan de basisondersteuning en op
8
Om deze vraag te beantwoorden wordt gewerkt met een ondersteuningsbehoefte matrix (OBM) , die door het samenwerkingsverband zelf ontwikkeld is. De school bepaalt in overleg met ouders en het 9
Ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband op basis van deze matrix de behoefte aan extra ondersteuning. In de OBM wordt onderscheid gemaakt tussen zes domeinen op vier niveaus. Elke domein (a t/m e) omvat de ondersteuning op een specifiek gebied. a.
Welke ondersteuning is noodzakelijk m.b.t. organisatie van het onderwijs?
b.
Welke ondersteuning heeft de leerling nodig om te leren leren?
c.
Welke ondersteuning heeft de leerling nodig op het gebied van sociaal en emotioneel functioneren?
d.
Welke ondersteuning heeft de leerling nodig m.b.t. praktische redzaamheid?
e.
Welke ondersteuning heeft de leerling nodig m.b.t. communicatie?
f.
Welke ondersteuning heeft de leerling nodig, aanvullend op de ondersteuning op school, t.b.v. het gezond en veilig opgroeien?
Van iedere leerling wordt de ondersteuningsbehoefte bepaald en de combinatie van domeinen en niveaus geeft een profiel van de ondersteuningsbehoefte: een beeld van wat de leerling nodig heeft.
Elk profiel van ondersteuningsbehoefte zal vervolgens leiden tot een specifiek ondersteuningsarrangement. Dit arrangement omvat een set van maatregelen gericht op alle vastgestelde behoeften. De optelsom van de maatregelen bepaalt dan ook de aard van het ondersteuningsarrangement en of dat in een reguliere (met extra ondersteuning) of speciale leeromgeving moet plaatsvinden en op welke manier de ondersteuning gefinancierd wordt. De kernvraag daarbij is steeds: kan het arrangement in de reguliere school gerealiseerd worden of moet er een andere omgeving worden gezocht?
3.3.1
Schoolniveau (1/2)
De niveaus 1 en 2 zijn beide schoolgebonden: de leerling blijft in de eigen (reguliere) schoolsituatie: de ondersteuning wordt schoolintern/ nabij geboden, de vereiste aanpassingen (omgeving, faciliteiten, curriculum, begeleiding) staan niet zover van de reguliere situatie af dat ze niet inpasbaar zijn. Op niveau 2 betrekt de school de interne of externe specialisten bij de ondersteuningsprogramma’s en vindt er structureel (wekelijks, maandelijks) ondersteuning plaats. 3.3.2
Niveau 3
Niveau 3 is het niveau van de zwaardere ondersteuning. De frequentie van deze ondersteuning is vaak intensiever (dagelijks, zeer vaak, langdurig). Kenmerkend voor niveau 3 is ook de gespecialiseerde
Soms kunnen leerlingen ondanks de beschikbaarheid van intensieve begeleiding niet meer goed functioneren op hun vo-school. Echter, hun problematiek is dan dusdanig dat zij niet naar niveau 4 (het vso) hoeven. Dan kunnen zij op dit moment tijdelijk naar een lesplaats van een van de huidige 8
Zie bijlage 5: Ondersteunings-Behoefte-Matrix.
9
Zie 3.7.2. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 25 van 106
expertise die nodig is voor het onderwijs en de begeleiding van de leerling.
voorzieningen van het samenwerkingsverband. Een overzicht van de mogelijkheden is opgenomen in bijlage 3. 3.3.3
Niveau speciaal onderwijs (4)
Op niveau 4 gaat het om intensieve ondersteuning in het speciaal onderwijs. Het betreft dan dagelijkse of zelfs permanente ondersteuning, vergaande aanpassingen op bijna alle domeinen en ondersteuning in kleinere groepen en/ of in een één-op-één verhouding.
Binnen het samenwerkingsverband zijn op dit moment 7 vso-scholen voor cluster 3 en 4. Binnen het huidige cluster 3 onderwijs zijn drie regionaal gespreide zml-scholen. Het betreft de Kom (Druten), Mikado (Gennep) en Talita Koemi (Nijmegen). Specialisatie van deze scholen is onderwijs en begeleiding aan:
▪
leerlingen met een meervoudige beperking (IQ < 35)
▪
leerlingen met een IQ tussen de 35 en 50 en leerlingen met een IQ tussen de 50 en 60 al dan niet met een lichamelijke beperking
▪
leerlingen met een verstandelijke beperking en een ernstige psychiatrische stoornis
Deze scholen bieden onderwijs aan in de arbeidsgerichte stroom en de arbeidsmatige dagbesteding stroom.
Daarnaast bevindt zich in de regio de Werkenrode school, die naast bovengenoemde specialisaties ook onderwijs biedt aan leerlingen met een lichamelijke handicap en langdurige zieke leerlingen. Deze school kent naast een profiel ‘arbeidsmarktgericht’ en ‘(arbeidsmatige) dagbesteding’ ook een profiel ‘vervolgonderwijs’, met diplomering op vmbo basis, kader en theoretisch niveau.
Binnen het huidige cluster 4-onderwijs zijn drie scholen actief. In onderstaand schema is de specialisatie en het uitstroomprofiel van deze scholen weergegeven. Naam school
specialisatie
uitstroomprofielen
De Korenaer, Stevensbeek
Leerlingen met
Vervolgonderwijs, vmbo T,
gedragsproblematiek en/of ontwikkelingsproblematiek en/of
arbeid
psychiatrische problemen Kristallis, Nijmegen
Leerlingen met
Vervolgonderwijs (diploma’s
gedragsproblematiek- en/of ontwikkelingsproblematiek en/of
voor vmbo basis, kader en T, havo), arbeid
Tarcisiusschool, Nijmegen
Leerlingen met gedragsproble-
Arbeid en dagbesteding
matiek en/of psychiatrische problemen i.c.m. een Licht Verstandelijke Beperking
Uitgangspunt van werken van de vso-scholen is ‘Eén jongere, één gezin, één plan’. De scholen werken daarom samen met instellingen voor jeugdhulp, psychiatrie, gehandicaptenzorg en/of revalidatie.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 26 van 106
psychiatrische problemen
3.3.4
Bijzondere samenwerkingsvorm regulier-speciaal
Binnen het samenwerkingsverband bevindt zich een aantal bijzondere vormen van ‘speciaal/ regulier’ onderwijs: het Flex College met daarbinnen diverse trajecten, de Monnikskap en de Sint Jorisschool. Een overzicht is opgenomen in bijlage 3.
3.4
Ondersteuning en ontwikkelingsperspectief
Voor leerlingen die structureel (dagelijks/ wekelijks en gedurende langere tijd) extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. In het ontwikkelingsperspectief staat het verwachte uitstroomniveau van de leerling en wordt beschreven welke ondersteuning en begeleiding de leerling krijgt om dit uitstroomniveau te halen. De school voert op overeenstemming gericht overleg met de ouders over het ontwikkelingsperspectief. Bij dit overleg wordt altijd de leerling betrokken. In het ontwikkelingsperspectief komt aan de orde wat de ouders en leerling van de school mogen verwachten, maar ook welke inspanning de ouders en leerling zelf zullen moeten leveren om het gewenste perspectief te bereiken. Regelmatige evaluatie en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief is een belangrijke voorwaarde om uiteindelijk in aanmerking te komen voor ondersteuning op niveau 4.
3.5
Dekkend aanbod van voorzieningen
De basisondersteuning en de ondersteuningsprofielen van de vo-scholen, de tussenvoorzieningen en de vso-scholen vormen samen het aanbod aan onderwijs en ondersteuning van het samenwerkingsverband. Het hebben van een dekkend aanbod van voorzieningen is één van de wettelijke plichten van het samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband heeft alle schoolondersteuningsprofielen bij elkaar gelegd om te beoordelen of het daarmee een dekkend aanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen een passende plek krijgen. De school mag alleen afwijken van het schoolondersteuningsprofiel wanneer dat profiel voor het samenwerkingsverband, met het oog op de beschikbare ondersteuningsmiddelen en mogelijkheden, een onevenredige belasting vormt.
Op basis van de inventarisatie kan worden vastgesteld dat voor de meeste leerlingen het voorzieningenniveau voldoende is. Voor een beperkt aantal groepen is nog extra aandacht nodig:
Passend onderwijs/ ondersteuning voor leerlingen op het grensgebied Pro en Lwoo;
Havo- en vwo-leerlingen die door hun problematiek (denk aan bv. Adhd of Ass) veel structuurbehoefte hebben en die in het reguliere onderwijs dreigen te stranden maar in principe wel in staat zijn om examen te doen.
Leerlingen met een oppositionele gedragsstoornis die vanwege agressie en intimidatie veel
cluster 4.
Zmolk’ers: leerlingen met IQ: 50-65 met moeilijk gedrag en leerlingen met niet aangeboren hersenletsel die niet door de cluster 3-scholen (zmlk) opgevangen kunnen worden.
Daarnaast wordt geconstateerd dat er verbetering mogelijk is in de overgang van de groep jongeren die van een kleinschalig zorgarrangement in het vmbo naar grootschalig mbo gaan. Hier bestaat weliswaar
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 27 van 106
problemen in hun omgeving veroorzaken en die ook niet in aanmerking komen voor plaatsing in
een aanbod, maar afspraken over een meer geleidelijke overgang zijn wel noodzakelijk om deze groep leerlingen de nodige kansen in het mbo te bieden.
Op basis van deze analyse en de ondersteuningsprofielen van de scholen in het samenwerkingsverband V(S)O 2507 wordt in de tweede helft van 2014 besproken welke aanpassingen in het bestaande aanbod gewenst of noodzakelijk zijn en welke plannen hiervoor in samenspraak met de vo- en vso-scholen, maar ook met externe partners uit de jeugdhulp en gemeenten ontwikkeld worden.
3.6
Thuisnabij onderwijs
Uit de analyse van de kengetallen passend onderwijs blijkt dat circa 1600 jongeren van buiten de grenzen van het samenwerkingsverband een school bezoeken binnen het samenwerkingsverband. Het gaat hier met name om leerlingen die het regulier onderwijs bezoeken. Tegelijkertijd zien we ook dat ruim 13,5% van de leerlingen uit bekostigingscategorie 1 van het vso naar een vso-school buiten de regio gaat en dat omgekeerd ook leerlingen van buiten het samenwerkingsverband naar vso-scholen binnen het samenwerkingsverband komen. Het is op dit moment onduidelijk of deze ‘reisbewegingen’ voortkomen uit een bewuste vrije schoolkeuze van ouders of dat hier eerder sprake is van een min of meer toevallig gegroeide praktijk.
Uitgangspunt van het samenwerkingsverband is dat alle leerlingen zo thuisnabij mogelijk onderwijs moeten kunnen volgen. Dat is veelal binnen de grenzen van het samenwerkingsverband. Het streven is om door middel van afspraken over leerlingstromen met vso-scholen in de omliggende samenwerkingsverbanden het de komende jaren mogelijk te maken dat meer jongeren met een ondersteuningsbehoefte thuisnabij onderwijs kunnen volgen. De gemeenten zullen bij het maken van deze afspraak betrokken worden in verband met de mogelijke consequenties voor leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting (zie paragraaf 2.3).
3.7
Organisatie van de ondersteuning
De toewijzing van ondersteuning is in passend onderwijs een groot en belangrijk onderdeel van het werk van het samenwerkingsverband. De ondersteuningstoewijzing omvat de toewijzing van ondersteuning op de niveaus 2 en 3 (arrangementen), de toekenning van de toelaatbaarheid voor het vso (TLV, niveau 4) en het toezicht op de uitgaven voor leerlingen met ondersteuning of een TLV. Het samenwerkingsverband kiest ervoor om de ondersteuningstoewijzing voor te bereiden en te organiseren via een centraal Ondersteuningsplatform onder te brengen in een nieuw op te richten centrale dienst Ondersteuning & Advies van het samenwerkingsverband. De uiteindelijk beslissing om extra ondersteuning of een TLV af te geven is belegd in de onafhankelijke Commissie voor Toewijzing Pagina 28 van 106
Ondersteuning (CTO).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
3.7.1
De dienst Ondersteuning & Advies
De dienst Ondersteuning & Advies zal een aantal taken krijgen. Een korte beschrijving van de taakgebieden:
Instandhouding van het Ondersteuningsplatform;
Voorbereiding toekenning ondersteuning niveau 2, 3 en TLV’s (niveau 4);
Administratie van de toekenning ondersteuning;
Vorming van een kennis/expertisecentrum voor de versterking van de basisondersteuning op scholen, op basis van het centraal verzamelen van informatie;
Deskundigheidsbevordering van het team van onderwijsondersteuners (voormalig AB’ers) die werkzaam zijn op de scholen;
Monitoring en Kwaliteit.
3.7.2
Ondersteuningsplatform
Het Ondersteuningsplatform is het centraal orgaan van het samenwerkingsverband dat alle extra ondersteuning, advisering en de toeleiding tot het vso regelt. Het Ondersteuningsplatform wordt bemenst door een aantal consulenten van het samenwerkingsverband. Voor ouders is het Ondersteuningsplatform de plek waar ze terecht kunnen met vragen over onderwijsondersteuning. Taken van het platform zijn:
Het geven van voorlichting, informatie en ondersteuning aan ouders en leerlingen bij aanvragen voor extra ondersteuning, voor zover dit het schoolniveau overstijgt;
Preventie, consultatie en advisering;
Bemiddeling bij de plaatsing van moeilijk plaatsbare risicoleerlingen;
(Handelingsgerichte) diagnostiek, voor zover dat niet al op school of elders is gebeurd, zo nodig in contact met het lokale netwerk van ondersteuning zoals de wijkgebonden toegangspoorten tot jeugdhulp;
Voorbereiding van extra ondersteuning op de niveaus 2 en 3 (schoolniveau en tussenvoorziening);
Adviseren aan de CTO over de toelating tot het vso;
Monitoren en regelmatig rapporteren aan de directie en het bestuur van het samenwerkingsverband over de toewijzingen. Dit ten behoeve van de bewaking van het budget en ten behoeve van beleid dat leidt tot verbetering van de basisondersteuning op de voscholen;
Administratieve verwerking, registratie, dossierbeheer en archivering van de informatie en de activiteiten rond de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte; De administratie van gezondheidsgegevens van leerlingen.
Het Ondersteuningsplatform werkt met een administratief protocol. Dit houdt in dat informatie eenduidig wordt vastgelegd en de beoordeling navolgbaar is. De inrichting van de consulentenfunctie van het platform zal in overleg met MEE Gelderse Poort worden vormgegeven. Met gemeenten wordt overlegd over de samenhang met de lokale toegangspoorten tot jeugdhulp. Met het primair onderwijs wordt overlegd over de samenhang met de ondersteuningstoewijzing voor het speciaal onderwijs.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 29 van 106
3.7.3
Bundeling kennis
In het samenwerkingsverband is veel deskundigheid gebundeld over leerlingen met al hun mogelijkheden en beperkingen. Onder andere door de inrichting van het Ondersteuningsplatform en de CTO vanaf 1 augustus 2014 zal de expertise alleen maar toenemen. Een taak van de dienst Ondersteuning & Advies wordt om enerzijds te rapporteren aan het bestuur van het samenwerkingsverband over feiten, cijfers en trends in de ondersteuning en anderzijds, op basis van deze gegevens beleidsvoorstellen te doen aan de directie en het bestuur, om bijvoorbeeld het dekkend aanbod te verbeteren. Daarnaast heeft de dienst een taak om de beschikbare kennis aan scholen ter beschikking te stellen, onder meer door het organiseren van deskundigheidsbevordering en het organiseren van netwerken voor zorgcoördinatoren, schoolmaatschappelijk werkers en de ondersteuners (voormalig ambulant begeleiders). 3.7.4
Commissie voor Toewijzing Ondersteuning (CTO)
Het samenwerkingsverband kiest ervoor om de formele advisering en beslissing over de toelaatbaarheid tot het VSO en de toekenning van ondersteuningspakketten op niveaus 2 en 3 bij een aparte commissie neer te leggen: de Commissie voor Toewijzing Ondersteuning (CTO). Deze commissie bevat op grond van de wet tenminste drie personen: een voorzitter, een orthopedagoog en een andere deskundige (een kinder- of jeugdpsycholoog, pedagoog, maatschappelijk werker, arts of een kinderpsychiater, afhankelijk van de ondersteuningsvraag van de leerling zoals blijkt uit de gegevens van de ouders of de school). Taak van de CTO is om op basis van een advies van het Ondersteuningsplatform een beslissing te nemen over:
▪
het toekennen van extra ondersteuning
▪
de toelaatbaarheid tot het vso
De toetsing door de CTO vindt niet alleen plaats op de inhoudelijke overwegingen maar ook op procedurele gang van zaken. De CTO gebruikt hiervoor een eenvoudige standaard. Ouders en school kunnen tegen een beslissing van de CTO bezwaar maken bij de commissie en vervolgens bij de directie van het samenwerkingsverband. In hoofdstuk 6 (“Samenwerken met Ouders”) staat uitgebreid beschreven welke voorzieningen er zijn bij verschillen in inzicht tussen school/ samenwerkingsverband en ouders. De CTO zal per 1 augustus 2014 operationeel zijn. Op termijn is denkbaar dat de taken van de RVC aangaande de toelaatbaarheid tot Lwoo en Pro ook bij de CTO terecht zullen komen. Een besluit hierover wordt pas genomen als er duidelijkheid is van de landelijke besluitvorming over de toekomst van Lwoo en Pro. 3.7.5
Administratie
Een cruciale taak van de dienst Ondersteuning & Advies is het toezicht/controle op het uitgeven en het
Het samenwerkingsverband heeft immers te maken met een vaststaand budget. Dit budget moet nauwkeurig in de gaten worden gehouden. Overschrijding heeft eventueel gevolgen voor alle besturen van het samenwerkingsverband. Hoewel het streven is de bureaucratie zo veel mogelijk te beperken, zal de ondersteuningstoewijzing hoe dan ook gepaard gaan met een administratietaak voor (na schatting) in totaal zo’n 1500 leerlingen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 30 van 106
zorgvuldig administreren van de toelaatbaarheidsverklaringen van de CTO.
3.7.6
Inhoudelijke aansturing en deskundigheidsbevordering van team van ondersteuners
De dienst Ondersteuning & Advies zal een belangrijke rol gaan spelen bij de nieuwe invulling van de ambulante begeleiding. De taken van de huidige ambulant begeleiders zullen met de invoering van passend onderwijs gaan veranderen: tot 1 augustus 2014 wordt de begeleiding van LGF-leerlingen op de vo-scholen door de ambulante begeleiders uit Rec 3 en Rec 4 gegeven. Vanaf 1 augustus 2014 vervalt de LGF-bekostiging en daarmee ook de functie en de rechtstreekse bekostiging van de ambulant begeleiders. Het is aan het samenwerkingsverband om vanuit de visie op ondersteuning een nieuwe invulling te geven aan de taken van de ambulant begeleiders. Het samenwerkingsverband kiest ervoor om de naam van de ambulant begeleiders te veranderen in onderwijsondersteuners.
3.7.7
Inrichting dienst Ondersteuning & Advies
De verdere inrichting van de dienst Ondersteuning & Advies en de oprichting van de Commissie voor Toewijzing Ondersteuning wordt per 1 februari 2014 ter hand genomen. De inrichting van de dienst Ondersteuning & Advies beslaat in elk geval de invulling van de taakstelling van het Ondersteuningsplatform, de administratieve taken, het uitwerken van de werkwijze en procedures, het kenniscentrum en het netwerk van de ambulant begeleiders. Daarnaast zal de dienst bemenst moeten worden. Het streven is dat alle onderdelen van de dienst per 1 juni 2014 operationeel zijn, binnen de
Pagina 31 van 106
financiële kaders die het bestuur stelt.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
4.
Aanmelding en toelating van leerlingen, regulier en speciaal
Als gevolg van de wetgeving passend onderwijs krijgen schoolbesturen de verantwoordelijkheid om passend onderwijs te organiseren voor alle leerlingen in de regio. De bestuurlijke verantwoordelijkheid om voor alle leerlingen in de regio van het samenwerkingsverband passend onderwijs te verzorgen is verankerd in de zorgplicht, de plicht om voor elke leerling een passende onderwijsplek te bieden. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de zorgplicht in het samenwerkingsverband uitgewerkt is en hoe scholen en schoolbesturen de zorgplicht waar kunnen maken.
4.1
Aanmelding en toelating vanuit het primair onderwijs en zorgplicht
Bij aanmelding van een leerling vanuit het primair onderwijs is de aanmeldingsprocedure van de v(s)oschool leidend. Als de school valt onder het protocol PoVo
10
gelden de afspraken die hierin opgenomen
zijn. Alle betrokken scholen voor primair en voorgezet (speciaal) onderwijs zijn ervan overtuigd dat voor alle leerlingen betrouwbare gegevens in de vorm van een onderwijskundig rapport beschikbaar moeten zijn. De gegevens vormen tenslotte de basis van de warme overdracht, zeker voor die leerlingen die al extra ondersteund zijn in het primair onderwijs en voor wie de ondersteuning moet doorlopen in het voortgezet onderwijs.
Ouders melden hun kind schriftelijk aan met het centraal, door het samenwerkingsverband vastgestelde aanmeldformulier. De aanmelding wordt vervolgens door de school in behandeling genomen. Als er meer aanmeldingen zijn dan er plaatsruimte is, wordt er eerst geloot. Als de leerling is ingeloot of als er al voldoende plaatsruimte was, gaat de zorgplicht in voor een leerling die extra ondersteuning nodig heeft. (Ouders dienen bij aanmelding aan te geven dat ze vermoeden dat hun kind (extra) ondersteuning nodig heeft. Ze kunnen dat o.m. doen via het centraal aanmeldformulier). Daarnaast is voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
Ouders respecteren de grondslag van de school;
Indien ouders bij scholen van verschillende samenwerkingsverbanden aanmelden, wordt na overleg met de ouders één school aangewezen die indien nodig de zorgplicht krijgt;
De jongere moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit; er moet uitzicht zijn op het behalen van een diploma. Dit betekent dat een leerling met een vmbo-advies niet toelaatbaar is tot het vwo.
De termijn voor het vinden van een passende plek voor een leerling gaat lopen vanaf het moment van de aanmelding - dat is het moment dat de ouder een ontvangstbevestiging heeft ontvangen - in behandeling is genomen. Vervolgens heeft de school 10 weken de tijd om een passende plek te vinden (dit zijn
4.1.1
Wanneer geldt de zorgplicht?
De zorgplicht gaat in als blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft in het onderwijs en niet zonder meer het onderwijs kan doorlopen. Voordat de zorgplicht in gaat, moet dus voldaan zijn aan de aanmeldingsvoorwaarden (zie paragraaf 4.1) en moet door de school vastgesteld zijn dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft. 10
Zie www.samenwerkingsverbandvo.nl, onderdeel samenwerkingsverband, tabblad po en vo/ PoVo-protocol. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 32 van 106
gewone weken, geen schoolweken).
4.2
Hoe wordt vastgesteld of extra ondersteuning nodig is?
De school maakt op basis van de door de ouders en het basisonderwijs aangeleverde informatie een inschatting of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. De inschatting doet die school op basis van eigen ervaring en kennis van wat bijvoorbeeld de docenten op de school zelf kunnen doen.
Het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte van een aangemelde leerling vraagt specifieke deskundigheid. Het gaat dan vooral om het lezen en interpreteren van aanmeldgegevens op het niveau van diagnostiek en de vertaling naar onderwijs-ondersteuningsaanbod. Het verzamelen van de juiste informatie daartoe - zoals het (laten) uitvoeren van onderzoek - is een belangrijk onderdeel. De specifieke expertise aan de poort is te vergelijken met die van een orthopedagoog (lezen-interpreteren-beoordelenonderzoeken-orthodidactisch vertalen- volgen en evalueren). Daarnaast is in de aanmeldfase ook contact en afstemming met andere niet-onderwijs-jeugdsectoren nodig. Voor het uitwisselen van dergelijke gegevens is toestemming van ouders noodzakelijk.
De extra ondersteuning die leerlingen in het onderwijs ontvangen, kan op veel verschillende manieren worden vormgegeven. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de mogelijkheden van de school zal de extra ondersteuning door de school worden ingezet. De ondersteuning zal er altijd op zijn gericht om de leerling verder te helpen in zijn onderwijsloopbaan.
Als een reguliere school constateert dat het gaat om een kind dat extra ondersteuning nodig heeft en de school kan daarvoor geen passend programma bieden, dan treedt de school in overleg met de ouders. In dat gesprek wordt bekeken of er een andere reguliere school is die wel een passend programma kan bieden en zo ja, welke school dit is. Dit kan een school binnen het eigen samenwerkingsverband zijn, maar dit is niet verplicht.
Hiermee is de zorgplicht nog niet afgerond. De school van aanmelding moet op basis van het gesprek met ouders een voorstel doen voor plaatsing op een andere reguliere of speciale school. Het Ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband kan de school daarbij helpen. De andere school moet plek hebben en in staat zijn de ondersteuning wel te bieden en natuurlijk bereid zijn het kind toe te laten. Op dat moment gaat de zorgplicht over naar deze nieuwe school. Het is dan aan de ouders om hun kind vervolgens op die school in te schrijven.
Indien ouders het niet eens zijn met het voorgestelde aanbod kunnen zij bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de (eerste) school of vragen om een oordeel van de tijdelijke geschillencommissie ‘Toelating en Verwijdering’. Of zij kunnen ervoor kiezen hun kind alsnog bij een andere school aan te
4.3
Geen regulier onderwijs mogelijk
Als is gebleken dat er geen regulier onderwijs mogelijk is zal de leerling aangewezen zijn op speciaal onderwijs. Voorwaarde voor plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs is dat het samenwerkingsverband daarmee instemt. In dat geval krijgt het kind een toelaatbaarheidsverklaring (TLV).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 33 van 106
melden. Deze nieuwe school krijgt dan de zorgplicht.
In het voortraject van de aanvraag voor een TLV wordt het Ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband betrokken. Dit platform heeft tot taak om in een vroegtijdig stadium de school, ouders en leerling te begeleiden. Alvorens een TLV aan te vragen zal altijd zal eerst worden gezocht naar alternatieve mogelijkheden.
Nadat het kind schriftelijk is aangemeld bij het V(S)O wordt de zorgplicht geactiveerd indien:
Er plaatsruimte op de school van aanmelding is;
Er een TLV afgegeven is door het samenwerkingsverband;
Ouders de grondslag van de school respecteren;
Voldaan wordt aan het Inrichtingsbesluit. (Indien sprake is van aanmelding tot het diplomagerichte uitstroomprofiel, moet de leerling voldoen aan het Inrichtingsbesluit: er moet uitzicht zijn op het behalen van een diploma. Dit betekent dat een leerling met een vmbo-advies niet kan worden toegelaten tot het vwo).
Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke school hun kind nog meer is aangemeld. Dan is het aan scholen/ het samenwerkingsverband hoe ze hiermee omgaan. Er wordt naar gestreefd om de leerling altijd te plaatsen op een school binnen de regio van het samenwerkingsverband.
Om te beoordelen of een kind uiteindelijk een TLV krijgt, vraagt het samenwerkingsverband in elk geval advies aan deskundigen. Bij een positief advies wordt een TLV afgegeven. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag van de school van aanmelding vraagt de TLV aan. Dit wordt dus niet door ouders gedaan;
De school en ouders kunnen bezwaar aantekenen tegen het besluit van het samenwerkingsverband via de bezwaaradviescommissie van het samenwerkingsverband.
Wanneer er geen TLV wordt afgegeven, moet de school waar de leerling is aangemeld zoeken naar een andere passende plek voor de leerling. De zorgplicht blijft dan bij de aanmeldingsschool. Het Ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband is daarbij behulpzaam.
4.4
Het ontwikkelingsperspectief
Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. Hierin staat het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Ook wordt in het ontwikkelingsperspectief beschreven welke ondersteuning en begeleiding de leerling krijgt om dit uitstroomniveau te halen. De
Scholen in het voortgezet onderwijs betrekken ook de leerling zelf hierbij. Als de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, is betrokkenheid verplicht.
4.5
Naar het speciaal onderwijs vanuit het vo
Als een leerling is ingeschreven in het vo en gebleken is dat basis- en extra ondersteuning binnen de school onvoldoende is, geldt hetgeen beschreven is in paragraaf 4.3. Belangrijke voorwaarde is dat in het
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 34 van 106
school voert op overeenstemming gericht overleg met de ouders over het ontwikkelingsperspectief.
voortraject van de aanvraag het Ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband al betrokken is geweest en dat de school op basis van een ontwikkelingsperspectief alle mogelijke middelen heeft ingezet.
4.6
Blik op de toekomst
Het samenwerkingsverband beschouwt het op peil brengen en houden van de deskundigheid aan de toegangspoort als een belangrijk onderdeel van basisondersteuning.
Het samenwerkingsverband wil met de intakers van scholen een nieuw netwerk inrichten. Binnen deze kring van intakers kan naast de uitwisseling van expertise aan de poort ook aandacht worden besteed aan uitwisseling van schoolondersteuningsprofielen per schoolsoort, zodat collega’s goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van elkaars scholen.
De expertise die op deze manier binnen de school georganiseerd wordt, is niet alleen bedoeld voor het verstevigen van het aannamebeleid, maar ook voor het professionaliseren en ondersteunen van het team bij de uitvoering van basis- en extra ondersteuning, waar dat nodig is. Tevens is het mogelijk om via dit nog op te richten netwerk afspraken te maken over de manier waarop handelingsgerichte
Pagina 35 van 106
diagnostiek zal worden toegepast voor het arrangeren van extra ondersteuning.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
5.
Verdeling van middelen en begroting
Het samenwerkingsverband krijgt door de invoering van passend onderwijs de verantwoordelijkheid voor de verdeling van alle middelen voor extra onderwijsondersteuning. De manier waarop deze middelen worden verdeeld is tot op zekere hoogte vrij. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke uitgangspunten voor het samenwerkingsverband V(S)O 2507 van belang zijn bij de verdeling van de middelen en hoe het samenwerkingsverband de verdeling van de middelen de eerste twee jaren van passend onderwijs wil vormgeven.
Door de invoering van passend onderwijs wordt het samenwerkingsverband niet alleen verantwoordelijk voor de toewijzing van extra ondersteuning aan leerlingen, maar ontvangt het samenwerkingsverband ook de financiering voor de extra ondersteuning. De bekostigingssystematiek van het samenwerkingsverband en het vso verandert hierdoor ingrijpend. Het samenwerkingsverband kan deze financiële middelen - op basis van eigen inzichten - verdelen.
Uitgangspunt in de besteding van de middelen is dat het samenwerkingsverband de ruimte voor maatwerk heeft. Een deel van de middelen gaat naar het vso, op basis van het aantal leerlingen dat het samenwerkingsverband daar plaatst. In bijlage 4 staat uitgebreid beschreven hoe de nieuwe bekostigingssystematiek eruit ziet, hoe deze stapsgewijs wordt ingevoerd en welke consequenties de systematiek heeft voor het samenwerkingsverband V(S)O 2507.
5.1
Uitgangspunten verdeling middelen samenwerkingsverband 2507
Bij de verdeling van de middelen voor passend onderwijs worden een drietal uitgangspunten gehanteerd: 1. Het geld voor onderwijsondersteuning volgt de leerling Vanaf 01-08-2014 stelt het samenwerkingsverband budget beschikbaar waaruit speciale arrangementen voor individuele leerlingen kunnen worden bekostigd, op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Toewijzing van deze middelen geschiedt op basis van een ondersteuningsbehoefte-matrix door de Commissie Toewijzing Ondersteuning (CTO). 2. In de manier van verdelen is ruimte voor verschillen tussen scholen Op dit moment zijn er verschillen tussen de mate waarin vo-scholen in staat zijn om leerlingen met een ondersteuningsbehoefte passend onderwijs te bieden. De manier van verdeling van de middelen voor lichte ondersteuning die de afgelopen jaren binnen het samenwerkingsverband VO heeft gegolden, hield hier rekening mee. De constructie met zorgpakketten en LGF zorgde ervoor dat scholen met veel leerlingen met een ondersteuningsvraag de beschikking hadden over meer
3. De systematiek van verdeling van de middelen wordt vastgesteld voor twee schooljaren De nieuwe bekostigingssystematiek van passend onderwijs wordt gefaseerd ingevoerd. De komende jaren heeft het samenwerkingsverband te maken met veel wijzigingen en veel onzekerheden, onder andere over Lwoo en Pro. Ook is nog niet duidelijk hoe het nieuwe systeem van passend onderwijs gaat werken in de praktijk. Daarom wordt de verdeling van de middelen nu vastgesteld voor de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016. De verdeling van middelen zal aan
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 36 van 106
middelen. Een dergelijk systeem wil het samenwerkingsverband V(S)O 2507 in stand houden.
het eind van deze periode worden geëvalueerd alvorens de verdeling in de jaren hierna vast te stellen.
5.2
Beschrijving en verdeling in de huidige situatie
De baten van het samenwerkingsverband VO bestaan tot op heden voornamelijk uit het bedrag dat het ministerie van OCW jaarlijks aan het samenwerkingsverband ter beschikking stelt voor de uitoefening van haar taak: het regionaal zorgbudget (RZB). Ook stelt het ministerie van OCW jaarlijks de Reboundsubsidie aan het samenwerkingsverband ter beschikking. Daarnaast worden in het kader van ‘Geld volgt Leerling’ bijdragen van de scholen ontvangen voor de leerlingen die in de Rebound en OPDC (Flex College) zitten. Ook ontvangt het samenwerkingsverband een gemeentelijke subsidie ten behoeve van de instandhouding van het Flex College. Deze laatste twee zijn voor het opstellen van de begroting van de stichting als geheel wel van belang, maar worden hier verder buiten beschouwing gelaten. Als het samenwerkingsverband de huidige situatie afzet tegen de nieuwe bekostigingssystematiek, kijkt men in de huidige situatie derhalve alleen naar de geldstromen die aan het samenwerkingsverband via OCW ter beschikking worden gesteld en de middelen die in het kader van LGF aan scholen ter beschikking worden gesteld.
5.2.1
Regionaal zorgbudget (RZB)
De inkomsten voor de berekening van het RZB worden gebaseerd op het aantal leerlingen in 3 en 4 vmbo in het samenwerkingsverband zoals die door het CFI (in de vorm van een beschikking) aan het samenwerkingsverband wordt verzonden. In de nieuwe situatie zijn deze middelen onderdeel van het budget ‘lichte ondersteuning’.
Uit het RZB wordt al jaren aan de scholen voor vo een subsidie verstrekt voor het faciliteren van de zorgcoördinator, voor de deelname van hun zorgcoördinator in het ZAT, het zorgcoördinatorennetwerk en de opbouw van de interne zorgstructuur. De totale subsidie bedraagt op dit moment jaarlijks € 400.500,-. Omdat de scholen de subsidie ontvangen op basis van het aantal leerlingen 3 en 4 vmbo en de scholen voor havo/ vwo alleen een basisbedrag (€ 6000,-) ontvangen, zijn de verschillen aan inkomsten vanuit het RZB tussen de scholen erg groot. Daarnaast worden uit het RZB de zogenoemde ‘zorgpakketten’ gefinancierd. Zorgpakketten kunnen vergeleken worden met een ‘rugzak’ (LGF). Voor individuele leerlingen kan de vo-school bij het samenwerkingsverband een zorgpakket aanvragen. De totale uitgaven hiervoor bedragen op dit moment € 467.500,-. Ook in de verstrekking van zorgpakketten zijn er grote verschillen.
Schooldeel AB-middelen (LGF)
Op dit moment bedraagt de vergoeding vanuit OCW aan de vo-school voor elke leerling met een rugzak ongeveer € 3.200,- (bij Lwoo en pro € 1.600,-). De totale inkomsten bedragen € 1.347.200,-. Ook hier zijn de verschillende tussen scholen erg groot. In de nieuwe situatie is dit bedrag onderdeel van het budget ‘zware ondersteuning’.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 37 van 106
5.2.2
Naast het schooldeel AB hebben alle scholen op basis van de LGF-aanvragen ook recht op ambulante begeleiding vanuit het vso. Totaal gaat het op het niveau van het samenwerkingsverband om ongeveer € 1,6 miljoen.
Als alle bedragen die op dit moment rechtstreeks naar de scholen gaan op een rijtje worden gezet, levert dat het volgende beeld op:
Naar scholen
Bedrag
In huidige
Uitkering
situatie
kalenderjaar/
afkomstig
schooljaar
In PaO onderdeel van budget
van Subsidie zoco
€ 400.500
SWV
Kalenderjaar
Lichte ondersteuning SWV
Zorgpakketten
€ 467.500
SWV
Kalenderjaar
Lichte ondersteuning SWV
€ 1.347.200
OCW
Schooljaar
Zware ondersteuning SWV,
LGF
in ‘14-‘15 overgangsbudget Totaal
€ 2.215.200,-
In totaal gaat er op dit moment dus ongeveer € 2,2 miljoen naar de vo-scholen.
5.3
Verdeling middelen in 2014-2015 en 2015-2016
5.3.1
De invoering van het nieuwe bekostigingsmodel
De invoering van het nieuwe bekostigingsmodel voor het samenwerkingsverband zal geleidelijk plaatsvinden. Er is dan ook sprake van een overgangssituatie. De volgende momenten zijn van belang:
01-08-2014: De zorgplicht is van kracht
De regionale expertisecentra zijn dan afgeschaft, het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toedeling van extra onderwijsondersteuning.
Het vso wordt bekostigd op basis van de telling van dd. 01-10-2013.
Het samenwerkingsverband ontvangt (2014/2015) in het kader van de overgangssituatie, éénmalig het reguliere schooldeel van de rugzakmiddelen (LGF) op basis van het leerlingaantal op 1-10-2013. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer € 1,3 miljoen
De middelen voor de ambulante begeleiding cluster 3 en 4 AB-deel (op basis van de teldatum 110-2013) gaan nog naar het vso. Het samenwerkingsverband maakt afspraken met het vso over de inzet van de ambulant begeleiders op de vo-scholen. Voor leerlingen met een rugzak cluster 1en 2 in het reguliere onderwijs geldt dat de rugzakmiddelen (zowel het reguliere deel als de bekostiging van ambulante begeleiding) per 1-82014 naar de instellingen voor cluster 1 en 2 gaan. Met de instellingen voor cluster 1 en 2 moeten afspraken worden gemaakt over de begeleiding van leerlingen met een visuele, auditieve- en of communicatieve beperking in het reguliere onderwijs.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 38 van 106
01-08-2015: De nieuwe bekostigingssystematiek gaat volledig van start
Het samenwerkingsverband ontvangt het nieuwe normbudget voor de zwaardere vormen van extra onderwijsondersteuning. (Dit is dus inclusief het reguliere schooldeel vanuit de voormalige LGF).
Het geld voor de ambulante begeleiding (het deel dat het jaar daarvoor nog naar het vso ging) gaat nu naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft nog één jaar de verplichting tot herbesteding bij de vso-scholen waar het eerder ambulante begeleiding van ontving, tenzij is gekozen voor ‘opting out’. De omvang van deze herbestedingsverplichting wordt gebaseerd op het aantal rugzakken op 1-10-2013.
De verevening start: in de uiteindelijke situatie krijgt elk samenwerkingsverband eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. Deze verevening wordt via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd. In schooljaar 2015-2016 worden samenwerkingsverbanden via de overgangsregeling nog voor 100% gecompenseerd voor de verevening. In 2019-2020 worden de samenwerkingsverbanden voor het laatst gecompenseerd voor een deel van het vereveningsbedrag. Gezien het feit dat er in deze regio sprake is van een bovengemiddeld aantal geïndiceerde leerlingen zal in een overgangssituatie via de vereveningsregeling in vijf stappen een deel van de bekostiging worden afgebouwd tot het landelijk gemiddelde. Het vereveningsbedrag bedraagt € 652.925,-. op 01-08-2020 is er een gelijke verdeling naar rato van ondersteuningsmiddelen over het land ontstaan: de overgangsregeling verevening is dan afgerond.
5.4
De financiële startsituatie van het samenwerkingsverband
Op 1 augustus 2014 (midden in het boekjaar 2014) gaat passend onderwijs van start en wordt de zorgplicht ingevoerd. Op basis van de definitieve telgegevens van 1 oktober 2012 ontstaat dan het volgende beeld: 11
Omschrijving Budget
Budget per schooljaar
Waar bevindt zich het budget
€ 2.020.599
Bij SWV
Normatief ondersteuningsbudget
€ 13.800.365
Bij DuO
Compensatie verevening
€ 652.925
Bij DuO
Bekostiging vso
€ 10.685.158
Gaat via DUO naar vso
Kosten schooldeel LGF
€ 1.344.921
SWV
Personele kosten Ambulant begeleiding
€ 1.597.197
vso
Resterend ondersteuningsbudget
€ 895.014
Lichte ondersteuning Zware ondersteuning
11
Bron OCW, bedragen op basis van leerlingen aantallen 01-08-2012. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 39 van 106
overgangsperiode
5.5
Overgangssituatie voor samenwerkingsverband noodzakelijk
Eerder is opgemerkt dat de verschillen in de bekostiging van de ondersteuning tussen de scholen erg groot zijn. Om geleidelijk toe te werken naar de nieuwe bekostigingssystematiek is een overgangsperiode noodzakelijk. De bekostigingssystematiek van passend onderwijs gaat voor het samenwerkingsverband op 1 augustus 2015 volledig van kracht. In de bekostiging van het samenwerkingsverband (door OCW) is sprake van een overgangsperiode gedurende het schooljaar 2014 -2015 (met name voor LGF). Om onder meer de schokeffecten bij scholen zoveel als mogelijk te voorkomen, wordt hieronder uitgegaan van een overgangsperiode 01-08-2014 tot 01-08-2016. De hieronder beschreven verdeling van middelen zal aan het eind van deze periode worden geëvalueerd alvorens de verdeling in de jaren hierna vast te stellen.
5.6
Verdeling middelen in schooljaar 2014-2015 en 2015-2016
Belangrijk om tevoren vast te stellen is dat de expertise van ambulant begeleiders ter beschikking blijft van het regulier onderwijs. Er moeten afspraken worden gemaakt hoe deze inzet geregeld en gefinancierd wordt. Het budget wat hiermee gemoeid is, blijft hieronder buiten beschouwing. 5.6.1
Middelen lichte ondersteuning
De besteding van middelen voor lichte ondersteuning in de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 ziet er als volgt uit: 1. Om de scholen voor regulier voortgezet onderwijs in staat te stellen ondersteuning te verzorgen/ organiseren, wordt door het samenwerkingsverband, analoog aan het bekostigingsmodel van het ministerie van OCW, een vast bedrag per leerling
12
ter beschikking gesteld.
2. Vanaf 01-08-2014 komen zorgpakketten en het schooldeel van de ‘LGF’ te vervallen en wordt een budget gereserveerd (€ 500.000,-) waaruit speciale arrangementen, in de vorm van een ondersteuningspakket (extra ondersteuning op niveau 2 of 3) voor individuele leerlingen kunnen worden bekostigd. Toewijzing van het ondersteuningspakket geschiedt, na advies door het Ondersteuningsplatform, door de Commissie Toewijzing Ondersteuning (CTO). In de periode ‘14‘15 en ‘15-‘16 betreft het alleen leerlingen die op teldatum 01-10-2013 geen LGF hadden. 3. In de middelen ‘lichte ondersteuning’ zijn de Reboundmiddelen opgenomen. Deze middelen blijven in deze jaren ter beschikking van het Flex College. 4. De organisatie van het samenwerkingsverband (gebouw, personeelsleden, overige activiteiten e.d.) worden - evenals in het verleden – voornamelijk bekostigd uit de middelen lichte ondersteuning. Eventueel wordt hiervoor ook een deel van de subsidie Flex College ingezet.
5.6.2
Middelen zware ondersteuning
als volgt uit: 1. De middelen ‘zware ondersteuning’ moeten in eerste instantie worden besteed aan de bekostiging van leerlingen die naar het vso worden verwezen.
12
De hoogte van dit bedrag zal nader bepaald worden op basis van het door OCW beschikbaar gesteld budget
lichtondersteuning.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 40 van 106
De besteding van middelen voor zware ondersteuning in de schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 ziet er
2. Er moet rekening worden gehouden met de verevening. Deze compensatie op de middelen zware ondersteuning zal geleidelijk volgens onderstaande tabel worden afgebouwd. schooljaar 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019 2019-2020 2020-2021
correctie 100% 90% 75% 60% 30% 0%
correctie € € € € € €
652.925 587.632 489.694 391.755 195.877 13
3. Indien er (na 01-08-2015) sprake is van een resterend ondersteuningsbudget , wordt dit overgeheveld naar de lichte ondersteuning. a) Een deel van dit bedrag moet worden gereserveerd om eventuele tussentijdse groei (na de teldatum) in het vso te bekostigen. Hiervoor worden nadere afspraken gemaakt. b) Een nader te bepalen deel kan ten goede komen aan de financiering van de ondersteuningspakketten of/en de subsidie ondersteuning voor de scholen. 4. Op basis van het aantal leerlingen dat op teldatum oktober 2013 een LGF-beschikking heeft, wordt aan de scholen in het schooljaar 2014-2015 80% van het overgangsbudget LGF
14
ter
beschikking gesteld om extra ondersteuning voor leerlingen te bekostigen. Het gaat hier vooral om die leerlingen die vóór 01-08-2014 in bezit waren van een LFG-beschikking (rugzak). Scholen stellen in overleg met de ouders voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief op waarna de begeleiding van deze leerlingen gecontinueerd kan worden. De school kan voor deze leerlingen geen beroep doen op de middelen genoemd onder punt 2 van 5.6.2. 20% van het overgangsbudget LGF wordt toegevoegd aan het budget ondersteuningspakket. Op basis van het aantal leerlingen dat op teldatum oktober 2013 een LGF-beschikking heeft, wordt aan de VO-scholen in het schooljaar 2015-2016 60% van het overgangsbudget LGF 20142015 ter beschikking gesteld om de begeleiding van zittende leerlingen met een ontwikkelingsperspectief te continueren. De school kan voor deze leerlingen geen beroep doen op de middelen genoemd onder punt 2 van 5.6.2. Scholen stellen in overleg met de ouders voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief op. In het schooljaar 2015-2016 wordt 40% van het overgangsbudget LGF toegevoegd aan het budget ondersteuningspakket.
5.6.3
Overige aandachtspunten
De formatie ambulante begeleiding zal in het schooljaar ‘14-‘15 beschikbaar blijven voor de reguliere scholen, op basis van het aantal leerlingen met een ‘rugzak’ op teldatum 01-10-2013 Op dit moment is het nog niet duidelijk welke effecten de herverdeling van middelen over de periode ‘14-‘15 en ‘15-‘16 zal gaan hebben. Voor de periode hierna worden op basis van de evaluatie nadere afspraken gemaakt. Belangrijk aandachtspunt voor de evaluatie is uiteraard of elke leerling de ondersteuning heeft ontvangen die hij/ zij nodig had.
13
Indien het samenwerkingsverband - dus de scholen - minder leerlingen verwijzen naar het vso, zal dit resterend
ondersteuningsbudget stijgen. 14
De exacte hoogte van dit bedrag zal nog door OCW nog nader bepaald worden.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 41 van 106
Op 5 april 2013 heeft de staatssecretaris van het ministerie van OCW de “hoofdlijnenbrief Lwoo en Pro” naar de Kamer gestuurd. Hierin staat de voorgenomen uitwerking van de in het regeerakkoord opgenomen afspraak dat het Lwoo en Pro gaan vallen onder het stelsel van passend onderwijs. Verwacht wordt dat de toewijzing met bijbehorende geldstromen analoog aan de systematiek die gehanteerd wordt bij de zware ondersteuning zal gaan lopen. Op het moment dat de regelgeving Lwoo/ Pro duidelijk is, worden nadere afspraken over deze budgetten gemaakt. Op dit moment worden deze budgetten dus niet meegenomen in de verdeling en begroting.
5.7
Samenvatting en indicatie bedragen
2014-2015 en 2015 -2016
Indicatie van het 15
bedrag Zorgpakketten
Zijn vervallen
Subsidie zoco
Is vervallen
Subsidie voor
De subsidie ondersteuning wordt uitgekeerd in de vorm van
Totaal budget is
ondersteuning van
een bedrag per ingeschreven leerling op teldatum 01.10.2013
€500.000
leerlingen
Bedrag per leerling is €18
LGF-schooldeel
Scholen worden tot 1 augustus 2014 via OCW bekostigd voor
Totaal budget is
de LGF beschikkingen op teldatum 01.10.2013
€1.115.007
In de periode 01.08.2014 tot 01.08.2015 ontvangen scholen, via het SWV, op basis van de teldatum 01.10.2013 80% van de vergoeding die hoorde bij een LFG-beschikking (het schooldeel LGF)
In de periode 01.08.2015 tot 01.08.2016 ontvangen scholen,
Totaal budget is
via het SWV, op basis van de teldatum 01.10.2013 60% van
€836.256
de vergoeding die hoorde bij een LFG-beschikking (het schooldeel LGF Ondersteuningspakket
Om maatwerk te kunnen leveren kan een ondersteuning
Totaalbudget
Op aanvraag
pakket worden aangevraagd.
2014-2015: €778.752
Totaalbudget 2015-2016: €1.057.504
Hieronder is weergeven wat de verdeling hierin is. Nadrukkelijk moet opgemerkt worden dat het bedrag wat afkomstig is uit het budget zware ondersteuning onder druk komt te staan als het leerlingenaantal in het vso stijgt.
15
Bedrag afhankelijk van uiteindelijke begroting. Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 42 van 106
De bedragen die naar de scholen gaan zijn afkomstig uit de budgetten lichte en zware ondersteuning.
‘15-‘16
`14-‘15
5.8
Budget lichte ondersteuning Subsidie scholen ondersteuning Bedrag t.b.v. ondersteuningspakket
€ €
500.000 500.000
€ €
500.000 500.000
Budget Zware ondersteuning Overgangssubsidie LGF Bedrag t.b.v. ondersteuningspakket
€ €
1.115.007 278.752
€ €
836.256 557.504
Totaal
€
2.393.759
€
2.393.759
Totaal bedrag ondersteuningspakket
€
778.752
€
1.057.504
Vergelijking oude en nieuwe situatie
In paragraaf 5.1 is duidelijk gemaakt dat in de oude situatie € 2.200.000,- aan ondersteuningsmiddelen beschikbaar was. Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de nieuwe situatie dit bedrag licht stijgt. Belangrijk is om op te merken dat de verdeling van de middelen op het niveau van het samenwerkingsverband op een ander manier plaatsvindt dan voorheen. Daarnaast zullen in de scholen de beschikbare middelen ook daadwerkelijk voor de ondersteuning aan leerlingen moeten worden gebruikt. Daar waar voorheen geen sprake was van het aantonen van doelmatigheid en rechtmatigheid zal dat na 01-08-2014 wel het geval zijn. Dat geldt zowel voor het samenwerkingsverband als geheel als voor de individuele scholen.
5.9
Begroting
Zoals eerder opgemerkt, wil het samenwerkingsverband V(S)O 2507 een actief beleid voeren, dat gericht is op een zodanige besteding van middelen dat de doelstellingen optimaal gerealiseerd worden. Dat betekent met name dat investeringen moeten plaatsvinden bij elke schakel in de keten, opdat de leerlingen zoveel mogelijk profiteren en kwaliteitsverbeteringen voldoende kans kunnen krijgen.
Gezien het feit dat de deelnemende besturen een financieel risico lopen, is een goede planning & controlcyclus van belang. Indien de ondersteuningsbekostiging het normbudget overschrijdt, wordt dit immers verrekend met de lumpsum van de scholen binnen het samenwerkingsverband (dit kan gebeuren bij een stijging van het aantal verwijzingen naar het vso). Het bestuur van het samenwerkingsverband zal dan ook middels kwartaalrapportages op de hoogte worden gehouden van de realisatie van de begroting. Daarnaast zullen met name de leerlingaantallen en verwijzingen naar het vso scherp in de gaten worden gehouden en regelmatig worden gerapporteerd aan het bestuur. Zodoende kan het bestuur bij eventuele
Uiteindelijk vindt de besteding (en dus verdeling) van het totaal aan middelen zijn neerslag in de (meerjaren)begroting van het samenwerkingsverband. Onderstaand wordt een eerste perspectief op de meerjarenbegroting gepresenteerd, welke zicht geeft op de baten en lasten van het samenwerkingsverband, onderdeel passend onderwijs, vanaf 1 augustus 2014. In de loop van het voorjaar wordt de begroting augustus –december 2014 opgesteld en in november de begroting 2015. In deze meerjarenbegroting is de begroting van het Flex College niet verwerkt. Het Flex College is weliswaar een onderdeel van de stichting, maar wordt begrotingstechnisch als een apart onderdeel
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 43 van 106
problemen tijdig aan de noodrem trekken.
beschouwd omdat deze voorziening al jaren z’n eigen inkomsten en uitgaven kent die nagenoeg los staan van de (preventieve) activiteiten van het samenwerkingsverband.
De meerjarenbegroting strekt zich uit tot en met het schooljaar 2020-2021. In dat schooljaar is dan een einde gekomen aan de extra middelen vanuit de overgangsregeling (verevening) met betrekking tot het zware ondersteuningsbudget.
In de meerjarenbegroting is gebruikt gemaakt van de meest recent beschikbare informatie. Momenteel (eind januari 2014) liggen bedragen dus nog niet vast. In het recente begrotingsakkoord is een eerdere korting op Lwoo/Pro en passend onderwijs ingetrokken. Dat zou al gauw een paar ton per samenwerkingsverband kunnen betreffen. Ook is de groeiregeling van het vso voor 2013/2014 eenmalig ingetrokken. De compenserende inhouding op de normbekostiging is nog onbekend. Ook zijn de eerste gegevens uit de telling van 01-10-2013 nog niet voorhanden. Deze worden medio februari verwacht.
In de begroting is wel rekening gehouden met de daling van het aantal leerlingen zoals verwoord in paragraaf 2.2.1. Dat betekent dat de gepresenteerde cijfers met de nodige voorzichtigheid moeten worden gehanteerd. Op basis van de nieuwe gegevens, die vanuit OCW/DUO in de loop van februari verwacht worden, zal en kan echter vrij snel een eerste bijstelling plaatsvinden.
Ook is geen rekening gehouden met nog te formuleren doelstellingen om meer leerlingen in het reguliere onderwijs te handhaven en daarmee de kosten van de zware ondersteuning te reduceren.
Onderstaand is een overzicht gegeven van de aan passend onderwijs gerelateerde te verwachten 16
baten . Meerjarenbegroting SWV V(S)O (onderdeel Passend Onderwijs) : 2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
BATEN:
3.1.1
3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5
3.1.6
5.9.1
Rijksbijdragen OCW: Ondersteuningsmiddelen lichte ondersteuning: Regionaal Ondersteuningsbudget
€
2.053.277 €
2.058.235 €
2.053.432 €
2.024.789 €
1.981.566 €
1.920.333 €
1.860.644
Subtotaal lichte ondersteuning
€
2.053.277 €
2.058.235 €
2.053.432 €
2.024.789 €
1.981.566 €
1.920.333 €
1.860.644
Ondersteuningsmiddelen zware ondersteuning: Normatief ondersteuningsbudget Verevening Overgangsbekostiging LGF: Normbekostiging
€ €
13.956.525 € 13.900.699 € 652.925 € 587.632 €
13.607.612 € 13.314.525 € 12.812.090 € 12.477.133 489.694 € 391.755 € 195.877 € -
€ €
1.379.662 400.000
Subtotaal zware ondersteuning
€
1.779.662 €
14.609.450 € 14.488.331 €
14.097.306 € 13.706.280 € 13.007.967 € 12.477.133
Overige (rijk s) ink omsten Implementatie Passend Onderwijs Subtotaal Incidentele baten
€ €
TOTALE BATEN:
€
16.667.685 € 16.541.763 €
16.122.095 € 15.687.846 € 14.928.300 € 14.337.778
120.000 120.000 3.952.939 €
Toelichting op de baten
3.1.1 (Regionaal Ondersteuningsbudget): het regionaal ondersteuningsbudget is bedoeld voor de vanuit de afgelopen jaren doorlopende taakstelling van het samenwerkingsverband VO. Het bedrag in de begroting gaat uit van de door OCW aangeleverde concept informatie. In deze meerjarenbegroting is rekening gehouden met de afname van het aantal leerlingen. De baten uit het regionaal 16
Gebaseerd op kengetallen van teldatum 1 oktober 2012 Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 44 van 106
3.1
ondersteuningsbudget zijn aan deze leerlingenaantallen gerelateerd. En zullen dus naar verwachting in de loop van de jaren dalen.
3.1.2. (Normatief ondersteuningsbudget): vanaf het schooljaar 2015/2016 krijgt het samenwerkingsverband het normatief ondersteuningsbudget. De hoogte van dit budget is gebaseerd op het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband maal een bedrag per leerling (nu € 495,-). Ook hier is rekening gehouden met de afname van het aantal leerlingen. Ook de baten vanuit het normatief ondersteuningsbudget zullen dus naar verwachting in de loop van de jaren dalen.
3.1.3. (Verevening): omdat in de samenwerkingsverbanden verschillende vso-deelnamepercentages zijn, zal er vanaf 2015/2016 tot 2020/2021 sprake zijn van een overgangsregeling. Nijmegen zit licht boven het landelijk percentage op 1-10-2011 (grondslag-teldatum). Concreet betekent dit dat de compensatie in het normatief ondersteuningsbudget stapsgewijs zal worden afgebouwd (zie hoofdstuk 5.6.2). De ontwikkeling van de leerlingenaantallen is niet van invloed op dit bedrag.
3.1.4 (Overgangsbekostiging LGF): per 01-08-2014 vervallen alle LGF-beschikkingen. In het schooljaar 2014/2015 is er sprake van een overgangsjaar. In dit jaar krijgt het samenwerkingsverband een overgangsbudget LGF ter hoogte van € 1.379.662,-.
3.1.5 (Normbekostiging): het samenwerkingsverband ontvangt in het overgangsjaar een bedrag per leerling (normbekostiging 3.1.5) om een aantal taken uit te voeren die gerelateerd zijn aan zware ondersteuning ( toewijzing, TLV, ondersteuningsplatform e.d.). In de begroting is ook een bedrag opgenomen om de samenwerkingsverband-gerelateerde groeibekostiging van het vso uit te voeren. Dit is echter eenmalig ingetrokken door OCW omdat de groei nog eenmaal centraal wordt gefinancierd. Dat zal leiden tot een nog niet bekende eenmalige korting op deze middelen. Vooralsnog is ervan uitgegaan dat een bedrag van circa € 400.000,- zal worden uitgekeerd. 3.1.6 (Implementatie passend onderwijs): dit betreft een geschat budget dat overblijft uit de ‘10-tjes-
Pagina 45 van 106
regeling’ implementatie passend onderwijs.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Vervolg Meerjarenbegroting SWV V(S)O (onderdeel Passend Onderwijs) : 2014/2015 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1
LASTEN: Personele lasten: Directeur en stafdienst Onafhankelijk voorzitter Ondersteuningsplatform (3fte) Commissie toewijzing ondersteuning (TLV) (2fte) Herbesteding AB VSO AB ers in scholen Totaal personele lasten
4.2 4.3 4.4 4.4.1
2015/2016
€ € € € €
€
599.000 €
€ 2.234.578 €
1.629.036 € 2.228.036 €
1.594.689 € 2.193.689 €
Afschrijvingslasten
€
10.000 €
10.000 €
10.000 €
Huisvestingslasten
€
94.000 €
94.000 €
94.000 €
Overige lasten LGF Overgangssubsidie scholen
€
1.115.007 €
836.256 €
- €
Bekostiging VSO
€
1.115.007 €
Subsidie VO scholen ondersteuning Ondersteuningspakket incl AWBZ (arrangement) Testprocedure LWOO/PRO Onderzoeken ondersteuningsplatform Arrangement Flex College Overige instellingslasten Collectieve ambitie-investering Totaal overige lasten
€ € € € € € € €
500.000 778.752 70.000 30.000 500.000 69.000 150.000 3.212.759
4
TOTALE LASTEN
€
3.915.759 €
€ € € € € € € €
290.000 9.000 180.000 120.000
€ € € €
2018/2019
290.000 9.000 180.000 120.000
290.000 9.000 180.000 120.000 1.635.578
€ € € €
2017/2018
€ € € €
4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.4.7 4.4.8 4.4.9 4.4
5.9.2
2016/2017
10.884.930 € 10.871.524 € 500.000 1.057.504 80.000 30.000 500.000 69.000 100.000 14.057.689
€ 498.000 € 1.886.184 € 80.000 € 30.000 € 500.000 € 69.000 € 50.000 € 13.984.708
€ € € € € € € €
16.396.267 € 16.316.743 €
290.000 9.000 180.000 120.000
1.560.341 € 2.159.341 €
1.501.461 € 2.100.461 €
1.462.207 2.061.207
10.000 €
10.000 €
10.000 €
10.000
94.000 €
94.000 €
94.000 €
94.000
- €
- €
- €
-
10.644.413 € 10.388.823 € 10.000.566 €
9.737.804
487.500 1.846.415 80.000 30.000 500.000 69.000 50.000 13.707.328
290.000 9.000 180.000 120.000
€ 477.000 € 1.806.646 € 80.000 € 30.000 € 500.000 € 69.000 € 50.000 € 13.401.469
€ € € €
2020/2021
€ € € €
290.000 9.000 180.000 120.000
€ € € €
2019/2020
290.000 9.000 180.000 120.000
€ 459.000 € 1.738.471 € 80.000 € 30.000 € 500.000 € 69.000 € 50.000 € 12.927.036
€ 447.000 € 1.693.021 € 80.000 € 30.000 € 500.000 € 69.000 € 50.000 € 12.606.825
16.005.017 € 15.664.811 € 15.131.497 € 14.772.032
Toelichting op de lasten
4.1.1 (Directeur (1fte) en stafdienst (3fte)): opgenomen zijn de huidige lasten vermeerderd met een geschat bedrag voor extra capaciteit P&O en uitbreiding taken in verband met passend onderwijs (directeur 1fte, stafdienst 3fte).
4.1.2 (Onafhankelijk voorzitter): afgesproken maximale vergoeding op jaarbasis.
4.1.3 (Ondersteuningsplatform (3fte) en 4.1.4 (Commissie Toewijzing Ondersteuning) (2fte)): de huidige PCL heeft een omvang van 2 fte. De werkelijke uitbreiding is op dit moment begroot op ongeveer 3 fte. 4.1.5 (Herbesteding AB VSO en 4.1.6 (AB’ers in scholen): volgens opgave van OCW bedraagt het ABpersoneelsdeel € 1.635.578,-. Deze middelen bevinden zich op dit moment bij de vso-besturen. In geval van opting out komen deze middelen per 01-08-2014 naar het samenwerkingsverband. Indien dit niet het geval is moeten de vso-besturen in het schooljaar 2014/2015 voor dit bedrag personeel leveren aan het samenwerkingsverband. In het schooljaar 2015/2016 komen deze middelen naar het samenwerkingsverband en moet het samenwerkingsverband de middelen verplicht herbesteden bij het vso. In het schooljaar 2016/2017 is deze herbesteding niet meer aan de orde. In het begrotingsmodel is er voor gekozen om de lasten van de ambulante begeleiding op basis van het verloop van de leerlingenaantallen te laten mee bewegen. Op dit moment is er nog geen zicht op de consequenties die de invoering van passend onderwijs
van de tripartite overeenkomst, nadere uitwerking plaatsvinden.
4.2 (Afschrijvingslasten): deze lasten zijn gebaseerd op de huidige situatie. Het bedrag is vermeerderd met een bedrag dat nodig is om de extra taken uit te kunnen voeren.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 46 van 106
daadwerkelijk zal hebben op de omvang van de ambulant begeleiding. In het voorjaar 2014 zal, op basis
4.3 (Huisvestingslasten): deze lasten zijn gebaseerd op de huidige situatie. Hierbij is rekening gehouden met een uitbreiding van de bezetting in fte (toename van behoefte kantoorruimte).
4.4.1 (LGF-overgangssubsidie scholen): per 01-08-2014 vervallen alle LGF-beschikkingen. In het schooljaar 2014/2015 is er sprake van een overgangsjaar. Afgesproken is dat 80% in het schooljaar 2014/2015 naar de vo-scholen gaat. Hiervoor kunnen dan de zittende leerlingen (al dan niet met voormalig LGF) ondersteund worden. In het schooljaar 2015/2016 zal dit percentage dalen tot 60%. Respectievelijk 20% en 40% kan aan de school op aanvraag verstrekt worden in de vorm van een zogenaamd ondersteuningspakket. Op basis van evaluatie en beschikbaarheid van middelen worden er nadere afspraken gemaakt voor de periode na 01-08-2016.
4.4.2 (Bekostiging vso): hier staan de bedragen die nodig zijn voor de bekostiging van de extra ondersteuning als een leerling naar het vso wordt verwezen. De bedragen in deze begroting zijn gebaseerd op het leerlingaantal van 01-08-2013. Actualisatie volgt in de loop van februari. Er is wel rekening gehouden met een krimp van het aantal leerlingen (zie hoofdstuk 2.2.1).
4.4.3 (Subsidie scholen ondersteuning): op basis van het aantal leerlingen ontvangt het vo een bedrag voor ondersteuning aan leerlingen. Voorheen werd dit bedrag de ‘subsidie zoco’
17
genoemd (zie
hoofdstuk 5).
4.4.4 (Ondersteuningspakket inclusief AWBZ (arrangement)): op basis van aanvraag kan de school voor een leerling of een groep leerlingen een ondersteuningspakket aanvragen. Het bedrag in de begroting is opgebouwd uit twee bedragen. Een deel ter grootte van € 500.000,- komt uit het budget voor lichte ondersteuning en een ander deel (respectievelijk 20% en 40%) komt uit het voormalig LGF-deel uit de middelen zware ondersteuning. Het totaalbedrag in de begroting is inclusief ongeveer €90.000,- AWBZmiddelen.
4.4.5 (Testprocedure Lwoo/Pro): sinds 2003 vervult het samenwerkingsverband een taak in het voortraject van een RVC-beschikking. Jaarlijkse kosten zijn € 70.000,- (2.500 dossiers). Met ingang van 1-08-2015 komt de RVC te vervallen en komt de verantwoordelijkheid voor het afgeven van de beschikking Lwoo en Pro te liggen bij het samenwerkingsverband. De kosten van het ‘meerwerk’ worden geschat op €10.000,-.
4.4.6. (Onderzoeken ondersteuningsplatform): om zicht te krijgen op de ondersteuningsbehoefte van
4.4.7 (Arrangement Flex College): het betreft hier de voormalige reboundsubsidie.
4.4.8. (Overige instellingslasten): deze lasten zijn gebaseerd op de huidige situatie. Het bedrag is vermeerderd met een bedrag dat nodig is om de extra taken uit te kunnen voeren.
17
zorgcoördinatoren Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 47 van 106
leerlingen kan het nodig zijn om extra/aanvullend onderzoek te doen.
4.4.9. (Collectieve ambitie-investering): er zijn lasten begroot, bestemd om projecten/pilots te ondersteunen of andere vergelijkbare uitgaven te doen waarmee de haalbaarheid van ‘passend onderwijs- ambities’ kunnen worden bevorderd.
Het exploitatieresultaat is thans als volgt begroot: 2014/2015
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
TOTALE BATEN:
€
3.952.939 €
16.667.685 € 16.541.763 €
16.122.095 € 15.687.846 € 14.928.300 € 14.337.778
TOTALE LASTEN
€
3.915.759 €
16.396.267 € 16.316.743 €
16.005.017 € 15.664.811 € 15.131.497 € 14.772.032
Prognose Exploitatieresultaat
€
37.179 €
5.9.3
271.418 €
225.020 €
117.078 €
23.035 €
-203.197 €
-434.254
Aanvullende beheersmaatregelen
Het samenwerkingsverband gaat nu duidelijk een andere fase in. De totale baten verviervoudigen. Een belangrijk deel van de lasten gaan buiten het samenwerkingsverband om en zijn moeilijk te beïnvloeden. Daarmee is een goed werkende planning & control van wezenlijk belang. Het bestuur zal per kwartaal via een schriftelijke rapportage worden geïnformeerd omtrent het verloop van de inkomsten en de uitgaven. Hierdoor is zij in de gelegenheid om tijdig op ontwikkelingen te anticiperen. Daarnaast heeft het bestuur een auditcommissie ingesteld. Deze commissie houdt onder meer toezicht op het verloop van de
Pagina 48 van 106
realisatie.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
6. 6.1
Samenwerking met ouders
Inleiding
De versterking van de positie van ouders is een van de speerpunten van passend onderwijs. Ouders kiezen een school en melden hun kind schriftelijk aan. Als er behoefte blijkt aan extra ondersteuning, voorziet de school waar de ouders hun kind aanmelden daar in principe in. Als de school van aanmelding niet zelf (of met behulp van extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband) een passend aanbod kan verzorgen, zoekt haar bestuur een andere school: het bestuur van de school heeft een zorgplicht. De school die de extra ondersteuning niet zelf kan bieden, moet ouders goed kunnen uitleggen waarom zij geen passend aanbod kan doen. Ouders hoeven dus niet langer zelf op zoek te gaan naar een geschikte school voor hun kind.
De zorgplicht vormt een belangrijke basis voor de versterking van de positie van ouders. Uitwerking daarvan concentreert zich voor ouders op vier aspecten:
informatie
communicatie
ondersteuning
medezeggenschap
6.2
Visie: passend onderwijs in partnerschap met ouders
Visie van de scholen van het samenwerkingsverband is dat de rol van ouders en school bij opvoeding en onderwijs hand in hand gaan. Deze rol van ouders en de school is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Vanuit deze grondhouding vindt de communicatie tussen school en ouders plaats. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Scholen zijn primair verantwoordelijk voor het onderwijs. Daarbij zijn zij beiden gericht op hetzelfde doel: jongeren maximale kansen bieden. Onderwijs en opvoeding zijn zo nauw met elkaar verbonden dat scholen en ouders als partners moeten optrekken om deze gezamenlijke doelstelling te bereiken.
Een goede samenwerking tussen school en ouders is van groot belang, niet alleen bij aanmelding, maar gedurende de gehele schoolloopbaan van een jongere. Vooral als er zorgen zijn en een leerling of gezin extra hulp of ondersteuning nodig heeft. Wettelijk gezien hebben scholen de plicht om ouders te informeren over de vorderingen van hun kind en de eventuele extra ondersteuning die nodig is.
Partnerschap betekent ook dat school en ouders beiden rechten en plichten hebben naar elkaar. Als opvoedingsopgaven vervullen, die bij een ‘normale groei en ontwikkeling’ horen: steunen, stimuleren en sturen.
Partnerschap en heldere communicatie over rollen en verantwoordelijkheden bij onderwijs en ondersteuning helpen om vroegtijdig ondersteuningsbehoeften in onderwijs en opvoeding te signaleren en daar met een passende interventie op te reageren. Uitgangspunt hierbij is het versterken van het normale opvoeden en opgroeien en het voorkomen van onnodige medicalisering en problematisering.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 49 van 106
school de ouders informeert en adviseert, mag van ouders verwacht worden dat zij de
Dat betekent dat ouders informatie en advies mogen verwachten van professionals over de meest voorkomende, ‘normale’ opvoedvragen en -problemen in elke ontwikkelingsfase. Daarom is op elke v(s)oschool in het samenwerkingsverband jeugdhulp in de vorm van schoolmaatschappelijk werk beschikbaar. Niet alleen om het gesprek met leerlingen en ouders aan te gaan, maar ook om de verbinding te leggen tussen ondersteuningsbehoeften op school en thuis.
In samenwerkingsverband 2507 is elke v(s)o-school verantwoordelijk om goed samen te werken met ouders. De school en niet het samenwerkingsverband is immers voor ouders het dagelijkse aanspreekpunt. Vanuit het samenwerkingsverband worden echter wel een aantal zaken centraal opgepakt die voor alle scholen gelijk zijn. Daarnaast stimuleert het samenwerkingsverband de samenwerking met ouders.
6.3
Aspecten van samenwerking
6.3.1
Informeren
Ouders en leerlingen moeten inzicht hebben in de ondersteuning die op de scholen in het samenwerkingsverband wordt aangeboden. Dat geldt zowel voor ouders en leerlingen die de schoolkeuze voor het v(s)o gaan maken, als voor de huidige v(s)o-leerlingen en hun ouders. De nadruk in de communicatie ligt in de eerste helft van 2014 op de (ouders van) leerlingen die nu met een ‘rugzak’ op het regulier onderwijs zitten. Vanaf schooljaar 2014-2015 zullen daarnaast ook de andere ouders en leerlingen worden geïnformeerd.
Informeren bij schoolkeuze Het recht op vrijheid van schoolkeuze geeft ouders de mogelijkheid om de school te kiezen die het beste aansluit bij hun visie op de samenleving en de opvoeding van hun kinderen. Voor ouders met kinderen die zijn aangewezen op extra onderwijsondersteuning geldt ditzelfde recht, maar is de keuze beperkter. Om dan tot een passende schoolkeuze te kunnen komen is goede informatie over het (ondersteunings)aanbod van de scholen in het samenwerkingsverband voor ouders een eerste vereiste.
In de schoolkeuzegids voortgezet onderwijs, die het samenwerkingsverband al een aantal jaren uitbrengt, zijn voor schooljaar 2014-2015 ook de vso-scholen vertegenwoordigd en is passend onderwijs voor het eerst als thema benoemd. Bij het uitbrengen van de volgende schoolkeuzegidsen (schooljaar 2015-2016 en verder) zal bekeken worden of de relevante informatie uit de ondersteuningsprofielen van de scholen ook in de schoolkeuzegids kan worden opgenomen.
informatiemarkten van de vo-scholen, zodat alle ouders van toekomstige vo-leerlingen de voor hen relevante informatie over passend onderwijs ontvangen. Voor leerlingen die op dit moment met een ‘rugzak’ het reguliere vo bezoeken, vervalt vanaf 1 augustus 2014 de rugzak en komt de zorgplicht van de vo-school daarvoor in de plaats. Het
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 50 van 106
Daarnaast zal het samenwerkingsverband vanaf 1 augustus 2014 vertegenwoordigd zijn op de
samenwerkingsverband heeft het voornemen om in het voorjaar van 2014 alle ouders van leerlingen met een rugzak via een brief te informeren over het ondersteuningsaanbod van de reguliere vo-school.
Daarnaast is binnen het samenwerkingsverband de afspraak gemaakt dat het ondersteuningsprofiel van alle v(s)o-scholen op een (voor ouders) toegankelijke manier wordt gepubliceerd, in de schoolgids en/of op de website van de school. Op deze manier worden alle ouders en leerlingen geïnformeerd over de gevolgen van passend onderwijs.
Op de website van het samenwerkingsverband zal begin 2014 alle basisinformatie over passend onderwijs in de regio ook voor ouders toegankelijk worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld de procedure van aanmelding voor een v(s)o-school en informatie over klachtenprocedures. 6.3.2
Communiceren
Als leerlingen in de loop van de schoolloopbaan een ondersteuningsvraag ontwikkelen die de basisondersteuning van de school overstijgt, worden ouders bij eerste signalering daarover geïnformeerd. Samen met de ouders bekijkt de school welke extra ondersteuning noodzakelijk is, of die op de eigen school kan worden geboden of dat (tijdelijke) verwijzing naar een andere school noodzakelijk is. De inbreng van ouders over de thuissituatie en de vraag hoe zij de ondersteuningsbehoefte van hun kind ervaren, is voor de school vanaf de eerste signalering van belang om tot een goede keuze van ondersteuning te komen. De school ziet ouders hierbij als een gelijkwaardige gesprekspartner. Ouders moeten er op kunnen vertrouwen dat de school in het belang van hun kind handelt en op basis van wederzijds gedeelde informatie tot een passend aanbod komt. Andersom mag de school van ouders verwachten dat zij school informeren over relevante gebeurtenissen in de thuissituatie.
Een onderdeel van zorgvuldig communiceren is het zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie. Binnen het samenwerkingsverband wordt, conform de wettelijke eisen en verplichtingen, gewerkt met een privacyreglement waarin de omgang met persoonsgegevens wordt geregeld. Het privacyreglement zal vanwege de invoering van passend onderwijs in 2014 tegen het licht worden gehouden en zo nodig aangepast, in afstemming met de ondersteuningsplanraad.
6.3.3
Ondersteuning
Voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben die de basisondersteuning van de vo-school te boven gaat, moet een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld. Het ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld door de school zelf. Wel gebeurt dat in goed overleg met de ouders. Dat overleg heet 'op
ontwikkelingsperspectief met elkaar eens zijn. Indien nodig zal de school naast ouders ook behandelaars uit de jeugdhulp betrekken bij het bepalen van het ondersteuningsaanbod.
Om ouders met vragen over onderwijsondersteuning van dienst te zijn, richt het samenwerkingsverband de dienst Ondersteuning & Advies in. Ouders kunnen hier met al hun vragen over passend onderwijs terecht, met name als vragen het niveau van de individuele school overstijgt. Ouders kunnen
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 51 van 106
overeenstemming gericht overleg'. Het is de bedoeling dat ouders en school het over het
ondersteuning krijgen bij het indienen van aanvragen voor extra ondersteuning, bij het voeren van een overleg over het ontwikkelingsperspectief en bij andere relevante zaken. Deze nieuwe dienst van het samenwerkingsverband zal per 1 augustus 2014 actief zijn, de functionarissen zullen nadrukkelijk opereren in het lokale netwerk van ondersteuning. De inrichting van deze functie zal in overleg met het primair onderwijs, gemeenten en MEE Gelderse Poort worden vormgegeven. De uitwerking van de dienst Ondersteuning & Advies staat beschreven in hoofdstuk 3. 6.3.4
Formele medezeggenschap: de ondersteuningsplanraad (OPR)
Naast het recht op individuele ondersteuning van ouders bij toewijzing van extra ondersteuning voor hun kind, is er ook collectieve belangenbehartiging in de vorm van medezeggenschap. Ouders hebben er belang bij om mee te beslissen over het schoolondersteuningsprofiel van de school en over de toewijzing van (extra) ondersteuningsmiddelen.
Een van de belangrijke instrumenten die de wet passend onderwijs biedt om de zeggenschap van ouders te versterken, is het inrichten van een ondersteuningsplanraad (OPR). De OPR van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 is in september 2013 opgericht. Het reglement van de OPR en nadere informatie over het reilen en zeilen van de OPR is te vinden op de website van het 18
samenwerkingsverband . Op grond van de wet is het aantal vertegenwoordigers namens ouders en leerlingen in deze raad gelijk aan het aantal vertegenwoordigers namens personeelsleden. De rol van de OPR is in elk geval cruciaal bij het vaststellen van het ondersteuningsplan. In overleg met de OPR zal bekeken welke rol en functie de OPR binnen het samenwerkingsverband nog meer kan krijgen. Het is denkbaar dat de OPR toegroeit naar een rol als vaste klankbordgroep van ouders, leraren en personeelsleden voor alle zaken rondom passend onderwijs.
6.4
Verschillen in inzicht
Ook als school en ouders vroegtijdig en op een respectvolle manier met elkaar in gesprek gaan over de extra ondersteuning voor hun kind, kan het zijn dat ouders zich niet in het besluit van de school of het samenwerkingsverband kunnen vinden. Ouders kunnen in elk geval bij de schoolleider en via de schoolinterne procedures hun bezwaren kenbaar maken. Mochten school en ouders er onderling niet uitkomen, dan hebben ouders een aantal mogelijkheden: 1. Bemiddeling door de dienst Ondersteuning & Advies van het samenwerkingsverband; 2. Binnen het samenwerkingsverband bestaat de mogelijkheid om het besluit van de school of het samenwerkingsverband door een andere school respectievelijk een ander samenwerkingsverband opnieuw te laten beoordelen; 3. Landelijk bestaat de mogelijkheid om een beroep te doen op ondersteuning van de landelijk
Als deze mogelijkheden nog steeds niet tot een bevredigende oplossing leiden voor ouders en school, is er sprake van een geschil: 1. Een geschil kan worden voorgelegd aan (regionale) klachtencommissies van de school en/of het schoolbestuur. Informatie over de klachtencommissies van de scholen is te vinden in de schoolgids en op de website van alle scholen. 18
www.samenwerkingsverbandvo.nl Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 52 van 106
opererende onderwijsconsulenten via www.onderwijsconsulenten.nl.
2. Daarnaast wordt vanaf 1 augustus 2014 een landelijke geschillencommissie passend onderwijs ingesteld, voor klachten die betrekking hebben op aanmelding en verwijzing van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het ontwikkelingsperspectief. Het samenwerkingsverband V(S)O 2507 is aangesloten bij deze stichting Onderwijsgeschillen. De commissie brengt op verzoek van de ouders binnen 10 weken een oordeel uit aan het bevoegd gezag. Meer informatie over de stichting is te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl en op te vragen via: Stichting Onderwijsgeschillen, Postbus 85191, 3508 AD Utrecht. 3. Ouders behouden daarnaast de mogelijkheid om hun klacht voor te leggen aan het College voor de Rechten van de Mens (voorheen de Commissie Gelijke Behandeling). www.mensenrechten.nl en om een beroep aan te tekenen bij de rechter. Alle informatie over klachtenprocedures zal na afstemming met de OPR ook opgenomen worden in de basisinformatie passend onderwijs op de website van het samenwerkingsverband. 6.5
Blik op de toekomst
Om samenwerking met ouders te verbeteren, pakt het samenwerkingsverband een aantal zaken op:
Het samenwerkingsverband zal komend jaar actief ouders gaan informeren over de consequenties van passend onderwijs. De nadruk ligt in de eerste helft van 2014 op de (ouders van) leerlingen die nu met een rugzak in het reguliere vo-onderwijs zitten. Het samenwerkingsverband informeert ouders van leerlingen met een rugzak door middel van een brief over de gevolgen van passend onderwijs voor hun kind.
Vanaf schooljaar 2014-2015 worden daarnaast ook de andere ouders geïnformeerd.
Bij het uitbrengen van de volgende schoolkeuzegidsen (schooljaar 2015-2016 en verder) zal bekeken worden of de relevante informatie uit de ondersteuningsprofielen van de scholen ook in de schoolkeuzegids kan worden opgenomen of dat dit op een andere manier voor ouders en toekomstige leerlingen inzichtelijk kan worden gemaakt.
Er dient vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband te worden georganiseerd op de informatiemarkten van de vo-scholen.
Scholen nemen vanaf schooljaar 2014-2015 voor ouders toegankelijke informatie over hun ondersteuningsprofiel op in de schoolgids en/of hun website.
Het samenwerkingsverband zal basisinformatie over passend onderwijs toevoegen aan de website van het samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband zal de bestaande privacyreglement i.v.m. de invoering passend onderwijs tegen het licht houden, in afstemming met de OPR.
Inrichten van de dienst Ondersteuning & Advies bij het samenwerkingsverband.
In overleg met de OPR zal bekeken worden welke rol en functie de OPR binnen het
De informatie over klachtenprocedures wordt na afstemming met de OPR opgenomen op website van het samenwerkingsverband.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 53 van 106
samenwerkingsverband nog meer kan krijgen.
7.
Samenwerking met gemeenten en jeugdzorg
Passend onderwijs voor elke leerling is alleen te realiseren in samenwerking. Samenwerking tussen scholen, maar zeker ook samenwerking tussen scholen en gemeenten. De problemen van jeugdigen beperken zich vaak immers niet alleen tot school of de thuissituatie, en soms zijn ze zo complex en ingewikkeld dat een meervoudige en integrale benadering noodzakelijk is. Daarnaast is het voor ouders en jongeren door de specialisatie en differentiatie van ondersteuning en hulpverlening en de daaraan gekoppelde functionarissen steeds moeilijker geworden om door de bomen het bos nog te zien.
De scholen van het samenwerkingsverband 2507 investeren al jaren in de samenwerking met jeugdhulp en werken allemaal al minimaal tien jaar in zorgteams en zorgadviesteams (ZAT’s). Daarmee kan gezegd worden dat de regio Nijmegen een sterke traditie heeft van samenwerken en één van de voorlopers op dit gebied in het land is te noemen. Door passend onderwijs en de transitie van de jeugdzorg zal de vorm en invulling van de samenwerking de komende jaren veranderen en zal de samenwerking met gemeenten naar verwachting een stuk intensiever worden.
Gemeenten krijgen komende jaren de verantwoordelijkheid voor alle jeugdhulp, de participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en voor een aantal vormen van begeleiding en ondersteuning die nu nog vanuit de AWBZ worden gefinancierd. Gemeenten worden daarmee voor het onderwijs de partij om samenwerkingsafspraken mee te maken. De wet passend onderwijs schrijft daarom ook voor dat het ondersteuningsplan niet wordt vastgesteld voordat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) heeft plaatsgevonden met de gemeenten in het gebied van het samenwerkingsverband. Andersom schrijft de nieuwe jeugdwet voor dat de beleidsplannen jeugd van gemeenten afgestemd moeten worden met het samenwerkingsverband.
Voor samenwerkingsverband 2507 betekent dit het maken van samenwerkingsafspraken met 17 gemeenten in drie provincies: Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Bij het voeren van het OOGO wordt gebruik gemaakt van de modelprocedure OOGO die ontwikkeld is door de VNG en de VO-raad. Op een aantal thema’s worden afspraken met gemeenten gemaakt:
De samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen, in scholen en
7.1
De rol van leerplicht en het voorkomen van thuiszitters (leerplicht en zorgplicht);
Mogelijke gevolgen van passend onderwijs voor leerlingenvervoer;
Mogelijke gevolgen van passend onderwijs voor onderwijshuisvesting;
Aansluiting passend onderwijs en de arbeidsmarkt.
Samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen
Visie van het samenwerkingsverband is dat de focus bij de ondersteuning van jongeren altijd gericht moet zijn op de toekomst: goed onderwijs in een veilige en stimulerende omgeving is voor alle jongeren een recht, ook als er sprake is van problemen op school, thuis of in de vrije tijd. Een sterke basisondersteuning op school werkt preventief en voorkomt uitstroom richting speciale voorzieningen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 54 van 106
gemeente;
Het samenwerkingsverband is van mening dat de samenwerking gericht moet zijn op:
meer preventie en eerdere ondersteuning, hulp en zorg
meer uitgaan van de eigen kracht van jongeren en hun ouders en het versterken van het pedagogisch handelen van de school
minder snel problemen medicaliseren
betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat
7.1.1
Jeugdhulp dichtbij
Met gemeenten maakt het samenwerkingsverband daarom afspraken over de beschikbaarheid op elke vo-school van deskundigheid op het gebied van:
gezondheid
jeugd- en opvoedhulp/ maatschappelijke ondersteuning
(voorkomen van) schoolverzuim, veiligheid en handhaving
Opgemerkt moet worden dat het voortgezet onderwijs, anders dan het primair onderwijs, niet of nauwelijks wijkgericht is georganiseerd. Scholen voor vo en vso hebben te maken met leerlingen uit verschillende gemeenten. Bij de samenwerking met gemeenten en jeugdhulp wil het samenwerkingsverband zoeken naar slimme verbindingen tussen de regionaal georiënteerde v(s)oscholen en de wijk georiënteerde inrichting van jeugdhulp.
Het schoolmaatschappelijk werk is op dit moment een verantwoordelijkheid van het onderwijs, met financiering van de gemeente. Schoolmaatschappelijk werkers staan dichtbij jongeren en docenten en hebben tegelijkertijd korte lijnen met het algemeen maatschappelijk werk. Schoolbesturen zijn zeer tevreden met deze constructie. Inzet is daarom om de huidige afspraken voor het model en de financiering van schoolmaatschappelijk werk te continueren met die gemeenten met wie die afspraken zijn gemaakt. Voor de overige gemeenten is het streven om tot vergelijkbare afspraken te komen.
Voor de rol van leerplicht is de inzet om het protocol leerplicht dat in het Rijk van Nijmegen naar volle tevredenheid wordt gebruikt te continueren en uit te breiden naar alle andere gemeenten van de regio. De snelle en eenvoudige toegang tot leerplicht is van groot belang, wel bestaat bij het onderwijs de wens om leerplicht nog preventiever te laten werken. Hierover wil het samenwerkingsverband met gemeenten het gesprek aangaan.
In 2013 is er landelijk extra geld beschikbaar gekomen voor de invoering van een contactmoment 15/16jarigen. Voor de rol van de JGZ is inzet dat het samenwerkingsverband afspraken wil maken over de
die extra ondersteuning nodig heeft.
Zo nodig wil het samenwerkingsverband graag een beroep doen op aanvullende specifieke deskundigheid voor de school, leerlingen en ouders. Gedacht wordt hierbij bijvoorbeeld aan GGZexpertise in cluster 4-scholen of LVB-expertise op scholen voor praktijkonderwijs. Uitgangspunt is dat lichte hulp en ondersteuning direct kan worden ingezet en dat de aanwezigheid van deze
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 55 van 106
invulling van het nieuwe contactmoment voor 15/16-jarigen, speciaal waar het de groep leerlingen betreft
deskundigheden niet alleen ondersteunend is aan de jongere, maar ook bijdraagt aan het vergroten van het handelingsrepertoire van de school èn ouders. Jeugdhulp kan het onderwijs onder meer helpen bij het meer inzicht geven in de bejegening van jongeren en heeft meer kennis van jeugdcultuur. De professionals van schoolmaatschappelijk werk, leerplicht en jeugdgezondheidszorg hebben de taak daar waar nodig de contacten te leggen met de lokale, wijkgerichte ondersteuning van het gezin.
Met gemeenten wil het samenwerkingsverband eveneens afspraken maken over het in kaart brengen van de effecten van de inzet van jeugdhulpmedewerkers op scholen. Het is immers van groot belang om met elkaar te kunnen vaststellen of de samenwerkingsafspraken en investeringen bijdragen aan de gezamenlijk vastgestelde doelen. 7.1.2
Toegang tot extra ondersteuning integraal
Indien extra ondersteuning nodig is die het niveau van de school overstijgt, is van belang dat de toegang daartoe via de gemeentelijke kanalen snel en efficiënt verloopt, maar dat de samenhang met het onderwijs en de onderwijsondersteuning geborgd is en blijft. Het Ondersteuningsplatform van het onderwijs is binnen het samenwerkingsverband het centrale loket waar wordt besloten over alle extra onderwijsondersteuning. Dit loket zal nauwe banden moeten hebben met de lokale toegangspoorten van gemeenten waar de beslissingen over de juiste inzet van jeugdhulp worden genomen. Uitgangspunt moet zijn dat beslissingen over extra ondersteuning en hulp vanuit onderwijs en zorg niet apart georganiseerd worden, maar zoveel mogelijk geïntegreerd genomen worden. In 2014 zal, op basis van de uitkomsten van het OOGO, samen met gemeenten worden uitgewerkt op welke manier de lokale toegangspoorten en expertteams zich zouden moeten verhouden tot het voortgezet onderwijs. Het vo is immers niet wijkgericht, maar heeft per definitie een regionale functie. Er moet een modus gevonden worden tussen de gebiedsgerichte insteek van de integrale toegangspoorten en de regionale functie van scholen in het voortgezet onderwijs. Afstemming hierover zal ook met het po en mbo plaatsvinden, omdat een onderdeel van deze vraag ook is hoe doorgaande lijnen in onderwijs en extra ondersteuning georganiseerd kunnen worden.
7.1.3
Arrangementen van onderwijs en jeugdhulp
Ook worden met gemeenten afspraken gemaakt over de inzet van jeugdhulp op de onderwijsvoorzieningen voor extra ondersteuning. Het gaat hier niet alleen om inzet in het speciaal onderwijs, maar ook om de tussenvoorzieningen zoals rebound en de plusvoorziening. Op deze scholen is vaak sprake van multi problematiek en is het uitgangspunt van werken daarom ook ‘Eén jongere, één gezin, één plan’. Op deze scholen is veelal al sprake van jarenlange intensieve samenwerking met instellingen voor jeugdhulp, psychiatrie, gehandicaptenzorg en/of revalidatie. Inzet in de gesprekken met
samen met instellingen voor jeugdhulp te komen tot een dekkender aanbod van voorzieningen in de regio en waar mogelijk hulp en ondersteuning efficiënter in te richten.
7.1.4
AWBZ en onderwijs
Op dit moment kunnen jongeren via een AWBZ-indicatie extra begeleiding (BG-individueel), persoonlijke verzorging (PV) of verpleging (VP) krijgen tijdens onderwijsuren op school. Deze extra ondersteuning
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 56 van 106
gemeenten is om deze samenwerking te continueren, de relatie met de lokale jeugdhulp te versterken,
komt bovenop wat een school zelf redelijkerwijs kan bieden. Deze ondersteuning komt veel voor in het vso, maar in mindere mate ook wel in het reguliere onderwijs. Het gaat hier bijvoorbeeld om jongeren met een zware vorm van epilepsie, jongeren die afhankelijk zijn van sondevoeding of om jongeren met autisme die ondersteuning nodig hebben bij het ‘leren leren’. Vanaf 2015 loopt de financiering voor deze vormen van ondersteuning via de gemeente (begeleiding en persoonlijke verzorging) of de zorgverzekering (verpleging en paramedische behandeling). Het samenwerkingsverband zal samen met de gemeenten en het samenwerkingsverband primair onderwijs onderzoeken of de toegang tot en inkoop van deze ondersteuning in of ten behoeve van het onderwijs in samenhang georganiseerd kan worden. Hiertoe zal het samenwerkingsverband in overleg met de vsoscholen en de Monnikskap/ het Dominicus College inzichtelijk maken wat de omvang van de inzet van deze vormen van zorg en begeleiding in het onderwijs op dit moment is.
Daarnaast bestaat op dit moment de zogenaamde compensatieregeling AWBZ voor jongeren die begeleiding nodig hebben op school die het onderwijs zelf redelijkerwijs niet bieden, maar die niet voor begeleiding vanuit de AWBZ-regeling in aanmerking komen. Middelen vanuit de compensatieregeling zijn vanaf 1 augustus 2014 opgenomen in het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband. In overleg met de vso-scholen zal via de ondersteuningstoewijzing passend onderwijs ook na 1 augustus 2014 een beperkte mogelijkheid blijven om vanuit het samenwerkingsverband extra financiële middelen te ontvangen voor dit doel. De regels voor deze vorm van extra ondersteuning zullen nader worden uitgewerkt door de dienst Ondersteuning & Advies.
7.2
Leerplicht en voorkomen van thuiszitters
Passend onderwijs heeft tot doel het ‘thuiszitten’ te voorkomen. Thuiszitters zijn de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen die meer dan 4 weken thuiszitten en wel staan ingeschreven bij een school.
Op dit moment zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar over het aantal jongeren dat thuiszit, of het aantal jongeren met absoluut verzuim. Er is sprake van absoluut verzuim wanneer een leer-/ kwalificatieplichtige jongere ongeoorloofd niet (meer) is ingeschreven op een school. Uit een grove landelijke analyse van de leerplichtcijfers blijkt dat in de regio van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 nauwelijks jongeren thuiszitten, maar dat wel sprake is van absoluut verzuim van circa 120 jongeren. Ook al is dit cijfer onbetrouwbaar, het zet wel aan tot andere acties dan voorheen.
Onderzoeken van Ingrado, de landelijke vereniging voor leerplichtambtenaren, laten zien dat de achterliggende problematiek die tot thuiszitten leidt vaak zeer divers en vaak zeer gecompliceerd is, met
samenwerking en maatwerk, waarbij de jongere centraal staat en waarbij ouders niet langer van het kastje naar de muur worden gestuurd. Door een goede multidisciplinaire analyse (door scholen en hulpverleningspartners) van de kansen en belemmeringen bij een leerling en zijn omgeving, kan een passend arrangement worden geboden van onderwijs, ondersteuning en hulp voor de leerling, ouders en docent.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 57 van 106
veel multi problematiek. Het voorkomen van ‘thuiszitten’ en absoluut verzuim vraagt om een goede
In 2014 zal het samenwerkingsverband samen met leerplicht gezamenlijk een analyse maken van jongeren die absoluut verzuimen. Oorzaken en aantallen worden in beeld gebracht, zo mogelijk worden jongeren alsnog geplaatst op school. Afhankelijk van de analyse zullen nadere voorstellen worden gedaan.
7.3
Leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting
Wat passend onderwijs gaat betekenen voor het leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting valt op dit moment slecht in te schatten. De duidelijkste verandering is dat een vso-plaatsing niet meer automatisch recht geeft op leerlingenvervoer. Alleen als een leerling door een beperking niet in staat is om zelfstandig te reizen, kan aanspraak worden gemaakt op leerlingenvervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Gemeenten zullen deze afweging moeten maken, in samenspraak met schoolbesturen. Inzet van het gesprek met de gemeenten is om de afweging voor het al dan niet toekennen van leerlingenvervoer te maken in samenhang met de toegang tot onderwijsondersteuning en toegang tot jeugdhulp. Hiermee wordt de integraliteit van de ondersteuning en de kwaliteit van de afweging bevorderd.
Huisvesting Gezien het feit dat de deelnamepercentages voor het vso in de regio ongeveer op het landelijke gemiddelde liggen, is een forse afname van het aantal leerlingen in het vso de komende jaren niet te verwachten. Op termijn is denkbaar dat passend onderwijs ervoor zorgt dat de reguliere vo-scholen in staat zijn om meer jongeren met een ondersteuningsbehoefte op te vangen. Mogelijk vraagt dit om aanpassingen in gebouwen. Op dit moment bestaat er geen behoefte bij gemeente en samenwerkingsverband om hierover concrete afspraken te maken, anders dan dat de ontwikkeling van de leerlingstromen jaarlijks door het samenwerkingsverband in kaart wordt gebracht, en dat op basis van deze ontwikkeling mogelijk op een later moment wel afspraken nodig zijn.
Thuisnabijheid Uit analyse van de kengetallen passend onderwijs blijkt daarnaast dat, met name in het cluster 4onderwijs, relatief veel jongeren van buiten de regio onderwijs in de regio van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 volgen en dat ook veel jongeren naar een school buiten de regio reizen om daar onderwijs te volgen. Het streven van het samenwerkingsverband is om meer jongeren met een ondersteuningsbehoefte thuisnabij onderwijs te laten volgen. Dit zou mogelijk een daling van de kosten voor leerlingenvervoer kunnen betekenen, maar tegelijkertijd wellicht een mogelijke stijging van de kosten voor onderwijshuisvesting. Inzet is dat de vso-scholen van het samenwerkingsverband in 2014 afspraken maken met vso-scholen in
gemeenten zullen bij het maken van deze afspraak betrokken worden in verband met de mogelijke consequenties voor leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting.
7.4
Aansluiting passend onderwijs en arbeidsmarkt
Een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt is van essentieel belang voor alle jongeren. Jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte in het onderwijs is de potentiële doelgroep voor
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 58 van 106
de omliggende samenwerkingsverbanden over mogelijke herordening van leerlingstromen. De
instroom in de WAJONG of andere sociale voorzieningen. Instroom in dergelijke voorzieningen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Voor de groep jongeren van het praktijkonderwijs en een deel van jongeren die het vso verlaten is extra coördinatie nodig waar het gaat om de overgang van school naar werk. Daarnaast zal er altijd een groep jongeren met een meervoudige beperking blijven die vanuit het vso zal instromen in een traject voor dagbesteding. Gezien de komst van de nieuwe participatiewet is samenwerking tussen onderwijs en gemeenten op deze overgang meer dan tot nu toe nodig.
Het ontwikkelingsperspectief en de ondersteuningsbehoefte van de leerling bepalen het uitstroomprofiel. Wanneer leerlingen extra ondersteuning nodig hebben bij de toeleiding naar arbeid, wordt deze ondersteuning geboden door reïntegratiebedrijven, leerwerkprojecten en het UWV, in afstemming met gemeente, scholen, het MBO en werkgevers. In het samenwerkingsverband V(S)O 2507 nemen de scholen voor praktijkonderwijs, Flex College (OPDC) en vso de verantwoordelijkheid voor deze afstemming; het samenwerkingsverband speelt hier een ondersteunende rol. 7.5
Blik op de toekomst
Het maken van regionale afspraken met alle gemeenten over het in kaart brengen van de effecten van de inzet van jeugdhulpmedewerkers op scholen;
Het maken van een regionale afspraak met gemeenten en het samenwerkingsverband PO over de toegang tot en gezamenlijke inkoop van AWBZ-zorg/ begeleiding op school;
In overleg met de vso-scholen wordt inzichtelijk gemaakt wat de omvang van de inzet van AWBZ- zorg en begeleiding in het vso op dit moment is.
In overleg met de vso-scholen worden regels vastgesteld om via de ondersteuningstoewijzing passend onderwijs ook na 1 augustus 2014 een beperkte mogelijkheid te behouden om extra ondersteuning op het snijvlak van AWBZ-zorg en onderwijs te bieden.
In 2014 gaan leerplicht en het samenwerkingsverband gezamenlijk een analyse maken van de jongeren die absoluut verzuimen. Oorzaken worden in beeld gebracht, zo mogelijk worden jongeren alsnog geplaatst op school. Afhankelijk van de analyse zullen nadere voorstellen worden ontwikkeld;
Het inrichten van een regionale overlegstructuur van gemeenten, samenwerkingsverbanden (po en vo), instellingen jeugdhulp en leerplicht op beleidsniveau met als doel het effectief aansturen van de samenwerking en het leggen van verbindingen tussen domeinen. Afspraken over coördinatie, afstemming en regievoering.
Jaarlijks in kaart brengen van leerlingstromen vo en vso en dit bespreken met gemeenten;
In 2014 maken het samenwerkingsverband V(S)O 2507 en gemeenten een afspraak over de
samenhang met de toegang tot onderwijsondersteuning en de toegang tot jeugdhulp;
Het samenwerkingsverband V(S)O 2507 zal in samenspraak met de vso-scholen gemeenten betrekken bij afspraken over herordening van leerlingstromen vso/ thuisnabij onderwijs.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 59 van 106
integraliteit van de afweging voor het al dan niet toekennen van leerlingenvervoer in
8.
Kwaliteit
In dit ondersteuningsplan is beschreven wat het samenwerkingsverband V(S)O 2507 dit schooljaar en de komende jaren wil bereiken en welke activiteiten daarvoor in gang worden gezet. Rapportages over de activiteiten, evaluaties over de werkprocessen en het in kaart brengen en analyseren van feiten en cijfers, worden gebruikt om knelpunten of trends te signaleren. Uiteindelijk zal moeten blijken wat de toegevoegde waarde is van de interventies die tot doel hebben de ondersteuning op het niveau van het samenwerkingsverband en de school te verbeteren. Op grond daarvan kunnen nieuwe ontwikkelingen in gang worden gezet of bestaande situaties worden verbeterd.
Kwaliteitszorg beoogt een antwoord te geven op de vraag: doet het samenwerkingsverband de goede dingen en worden de dingen goed gedaan? Belangrijk bij het beantwoorden van deze twee vragen is het voortdurende gesprek dat met elkaar plaats vindt. Leren van elkaars prestaties en werkprocessen, ook op de punten die lastig zijn, vormt tenslotte de basis voor kwaliteitsverbetering. Een goede kwaliteitszorg stelt het samenwerkingsverband tevens in staat om zich te verantwoorden over activiteiten en resultaten naar ouders, docenten, scholen, gemeenten en inspectie.
8.1
Aspecten van kwaliteit
Bij het vormgeven van het kwaliteitsbeleid gaat het samenwerkingsverband uit van de drie kwaliteitsaspecten die de inspectie van het onderwijs heeft geformuleerd in haar Toezichtkader Passend Onderwijs: 1. Resultaten: een passende plek voor iedere leerling door een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen (analyse van het aantal voortijdig schoolverlaters en thuiszitters, zicht op leerlingen die tussen wal en schip vallen, doorstroomgegevens, resultaten samenwerking jeugdzorg). 2. Management en organisatie: een duidelijke missie en doelstellingen van het samenwerkingsverband voor passend onderwijs, slagvaardige aansturing, communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie. 3. Kwaliteitszorg: zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie vanuit het samenwerkingsverband, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording hierover en borging van verbeteringen.
Daarnaast richt het toezicht van de inspectie zich ook op de rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen. Voor dit onderdeel zal het samenwerkingsverband datgene monitoren dat gevraagd wordt in
Ook krijgt het samenwerkingsverband de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de OPDC’s. Het Flex College valt onder de constructie OPDC.
8.2
Thema’s van monitoring
Het samenwerkingsverband wil op een aantal kernthema’s periodiek inzicht krijgen in de ontwikkeling:
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 60 van 106
het nog door OCW/DUO te ontwikkelen controleprotocol voor verantwoording via het jaarverslag.
1. Hoe verlopen de kernprocessen: ondersteuningstoewijzing, plaatsing in het vso, Lwoo/Pro en terugplaatsing in het regulier onderwijs? 2. In hoeverre is het aanbod van voorzieningen dekkend? 3. Wat zijn de onderwijsloopbanen van de leerlingen in het samenwerkingsverband: aantallen, stromen en resultaten (inclusief thuiszitters en vsv’ers)? 4. Hoe loopt de (interne) organisatie en samenwerking in het netwerk (po, mbo, gemeenten en jeugdhulp)? 5. Hoe is de betrokkenheid en tevredenheid van ouders en leraren?
Om antwoorden op deze vragen te krijgen, zal het samenwerkingsverband informatie gaan verzamelen. Voor zover mogelijk wordt de informatie benut die via landelijke bronnen van DUO of het ministerie beschikbaar wordt gesteld. Daarnaast sluit het samenwerkingsverband waar mogelijk aan bij landelijk door de VO-raad te ontwikkelen monitoringssystemen. Het samenwerkingsverband zal in elk geval periodiek de tevredenheid en betrokkenheid van ouders en leraren en het dekkend aanbod van haar eigen voorzieningen meten. Bevraagd zullen worden: leerlingen/ouders, leraren, zorgcoördinatoren en de externe partners waarmee wordt samengewerkt. Daar waar mogelijk zullen bestaande vragenlijsten worden uitgebreid.
In het vormgeven van het proces van de ondersteuningstoewijzing zal het samenwerkingsverband de relevante sturingsinformatie benoemen en registreren. Daarnaast is het volgen en evalueren van de ondersteuning die scholen bieden één van de 8 referenties in de standaard voor de basisondersteuning.
Vooralsnog wordt gedacht aan het verzamelen van de volgende kengetallen:
Het aantal leerlingen dat extra ondersteuning krijgt met middelen van het samenwerkingsverband en de resultaten hiervan;
Het aantal docenten dat begeleiding krijgt met middelen van het samenwerkingsverband en de resultaten hiervan;
Het aantal leerlingen waarvoor advies wordt gevraagd bij het Ondersteuningsplatform, met de resultaten hiervan;
Het aantal leerlingen dat tijdelijk gebruik maakt van ondersteuning op niveau 3/ tussenvoorzieningen en de resultaten hiervan;
Het aantal leerlingen dat afstroomt naar een lager niveau;
Het aantal de leerlingen dat tijdelijk de overstap maakt naar het speciaal onderwijs;
Het aantal leerlingen dat daarvan nog buiten de regio speciaal onderwijs volgt;
Het aantal leerlingen dat, na verblijf in het speciaal onderwijs, terugkeert naar regulier onderwijs
De leerlingen vanuit het PO en S(B)O die aangewezen zijn op extra ondersteuning in het VO;
Het aantal leerlingen dat gedurende bepaalde tijd thuiszit.
De kwaliteitszorg wordt belegd in de dienst Ondersteuning & Advies. Daar komen immers alle lijnen van ondersteuning samen. De dienst zal de monitoringsvraagstukken, de manier van monitoring, en registratievraagstukken oppakken, in overleg met scholen en schoolbesturen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 61 van 106
c.q. de school van herkomst;
8.3
De organisatie van het samenwerkingsverband: plan-do-check-act (pdca)
Bedoeling is in het samenwerkingsverband afspraken vast te leggen over de werkprocedures en zoveel mogelijk te werken via de pdca-cyclus. Dat betekent dat het samenwerkingsverband haar visie en beleidsvoornemens beschrijft in het ondersteuningsplan en het beleid uitwerkt in projectplannen. In de werkprocessen zal daarnaast gebruik gemaakt gaan worden van een nog nader te bepalen kwaliteitsinstrument.
Alle doelstellingen en de daarbij behorende activiteiten van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 worden periodiek intern en extern geëvalueerd op voortgang en resultaat. Daarnaast wordt tweejaarlijks een externe audit georganiseerd om zicht te krijgen op het maatschappelijk effect van de inspanningen van het samenwerkingsverband voor passend onderwijs.
De dienst Ondersteuning & Advies zal een kwaliteitsprotocol opstellen waarbij de werkwijze beschreven wordt en een keuze gemaakt wordt voor een te hanteren kwaliteitsmodel. Het kwaliteitsprotocol zal voorgelegd worden aan de beleidsgroep passend onderwijs, de OPR en het bestuur van het samenwerkingsverband. De procedures worden met regelmaat tegen het licht gehouden en zo nodig bijgesteld.
8.4
Verantwoording
Het samenwerkingsverband verantwoordt zich over haar resultaten en over de rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen door middel van een jaarverslag en jaarstukken. Op dit moment is nog niet bekend welke eisen OCW/DUO stelt aan het niveau van de verantwoording. Het samenwerkingsverband wacht het daartoe nog te verschijnen controleprotocol voor verantwoording af. De relevante informatie vanuit de monitoring en evaluaties zal in het jaarverslag worden verwerkt. Voordat het jaarverslag openbaar wordt, zal het eerst besproken worden in de beleidsgroep passend onderwijs en de OPR. Het jaarverslag wordt vervolgens ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur. Na vaststelling door het bestuur wordt het jaarverslag publiek gemaakt.
8.5
Blik op de toekomst
Om de kwaliteit van het samenwerkingsverband waar te maken, worden een aantal activiteiten in 2014 opgepakt:
De dienst Ondersteuning & Advies zal een kwaliteitsprotocol opstellen waarbij de werkwijze zal worden beschreven en een keuze gemaakt wordt voor een te hanteren kwaliteitsmodel. De
Pagina 62 van 106
procedures worden met regelmaat tegen het licht gehouden en zo nodig bijgesteld.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
9.
De organisatie van het samenwerkingsverband
Dit hoofdstuk beschrijft de organisatie van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 en de verhouding tussen het samenwerkingsverband en de afzonderlijke scholen.
9.1
Verantwoordelijkheden scholen
Elke school heeft de opdracht om de ambities van passend onderwijs waar te maken. In de wet passend onderwijs is die opdracht geformuleerd in een zorgplicht: een plicht om ervoor te zorgen dat alle leerlingen een passende plek in het onderwijs hebben. De deelnemende scholen van het samenwerkingsverband zien ondersteuning/ ondersteuningsverbreding als een schoolaangelegenheid en bieden de ondersteuning die ze in hun missie en het schoolondersteuningsprofiel hebben verwoord. De standaard voor basisondersteuning is de leidraad en het minimum voor het opstellen van de schoolondersteuningsprofielen.
De scholen voor voortgezet speciaal onderwijs vormen binnen het samenwerkingsverband de expertisecentra voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Met elkaar zorgen de reguliere en vso-scholen ervoor dat al die leerlingen zoveel mogelijk binnen de grenzen van de regio 2507 een passende plek geboden kan worden. 9.1.1
Samenwerkingsformule
De scholen zijn er daarnaast van overtuigd dat individuele scholen betere ondersteuning kunnen bieden als zij samenwerken. Zij zien in dat ze bepaalde vraagstukken uitsluitend kunnen oplossen wanneer ze hun onderwijsondersteuning op elkaar afstemmen en - daar waar nodig - aan elkaar verbinden. De scholen zoeken samen naar oplossingen voor ernstige en acute problemen in de onderwijsondersteuning. Deze visie sluit aan op de verplichting voor schoolbesturen in wet passend onderwijs zich te verenigen in een samenwerkingsverband passend onderwijs.
Het samenwerkingsverband vormt het centrum van samenwerking van scholen. Kenmerk van die samenwerking is een interdisciplinaire benadering, rekening houdend met ieders verantwoordelijkheid. De samenwerking is nadrukkelijk gericht op het genereren van meerwaarde voor de leerlingen, het realiseren van een zo sluitend mogelijk netwerk van onderwijs-/ zorgvoorzieningen en het verhogen van de kwaliteit van de ondersteuning aan de leerlingen.
Het samenwerkingsverband regisseert de opvang van leerlingen die (tijdelijk) niet meer kunnen
arrangementen/ondersteuningspakketten aan, is verantwoordelijk voor de realisatie van het continuüm aan ondersteuning in het vo/vso, voor tussenvoorzieningen en regelt de plaatsing van leerlingen als zij nog geen passende school hebben gevonden. Daarnaast fungeert het samenwerkingsverband in de verbinding tussen po en vo, en tussen vo en mbo/hbo, en legt de relatie met externe partners, de instellingen voor jeugdhulpverlening en gemeentes. De bekostiging van de jeugdzorg gaat door de transitie van de jeugdzorg via de gemeente lopen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 63 van 106
functioneren in het regulier onderwijs. Het samenwerkingsverband biedt de mogelijkheid tot
De zorgbreedte van het samenwerkingsverband is dus breder dan de som van de zorgbreedtes van de afzonderlijke scholen en de externe partners. Onder de vlag van het samenwerkingsverband vindt iedere leerling dus een plaats. Langdurig thuiszitten of voortijdig het onderwijssysteem verlaten zal zoveel als mogelijk worden voorkomen.
9.2
Organisatie
Hieronder wordt kort ingegaan op de verschillende onderdelen van de organisatie.
Bestuur SWV V(S)O 2507 Nijmegen e.o. Directeur Stafdienst
Dienst Ondersteuning & Advies
Commissie Toewijzing Ondersteuning
Flex College
*Ondersteuningsplatform
(CTO)
9.3
Stichting en bestuur
Op 7 oktober 2013 is de akte van statutenwijziging gepasseerd waarmee stichting Samenwerkingsverband V(S)O 2507 Nijmegen e.o. een feit werd. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 09129561 en geregistreerd bij DUO als samenwerkingsverband VO2507 met bestuursnummer 41489. De besturen die deelnemen aan het samenwerkingsverband zijn: nr_bg
Naam
Straat
Postcode
Plaats
31142
Stichting Helicon Opleidingen
Postbus 40068
6504AB
Nijmegen
40367
Stichting Kristallis
Postbus 10545
6500MB
Nijmegen
40375
Stg. Vgz. Montessori Onderwijs
Postbus 146
6500AC
Nijmegen
41008
Aloysius Stg. Onderwijs Jeugdzorg
Postbus 98
2215ZH
Voorhout
41164
Stg. Praktijkonderwijs Regio Nijmegen
Celebesstraat 12
6524KE
Nijmegen
41202
Stg. Sgs V. Vrijeschoolonderwijs
Wilhelminasingel 13-15
6524AJ
Nijmegen
41211
Ons Middelbaar Onderwijs
Postbus 574
5000AN
Tilburg
41281
Stg. Scholengroep Rijk van Nijmegen
Postbus 6687
6503GD
Nijmegen
41285
Alliantie Voortgezet Onderwijs
Postbus 6618
6503GC
Nijmegen
41331
Stg. Onderwijscentrum Z-Gelderland
Postbus 6910
6503GK
Nijmegen
41531
Stichting MeTander
Postbus 10
6650AA
Druten
43058
Stichting S.O. Tarcisiusschool
Pater Eijmardweg 19
6525RL
Nijmegen
70396
St. Augustinus Stichting
Kasteelselaan 50
6574AJ
Ubbergen
77494
Stichting Metameer
Postbus 14
5845ZG
Sint Anthonis
Postbus 6
6670AA
Zetten
VRIJWILLIG 41210
Stichting (V)SO De Brouwerij
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 64 van 106
VERPLICHT
De deelnemende besturen hebben ervoor gekozen de rechtspersoon te realiseren in de vorm van een stichting. Er is gekozen voor een vorm van besluitvorming waarbij recht gedaan wordt aan het belang van gezamenlijke verantwoordelijkheid, en het individueel belang van een enkel bestuur. Daarbij is in ogenschouw genomen dat de besluitvorming slechts één middel is om aan de verschillende belangen van partijen recht te doen. Het belang van het regelen van stemverhoudingen wordt gerelativeerd doordat in de statuten tevens een onafhankelijk voorzitter is opgenomen. In de statuten van de stichting staan de spelregels beschreven. De statuten zijn te vinden op de website van het samenwerkingsverband.
Het bestuur van het samenwerkingsverband V(S)O 2507 oefent zijn taken uit op basis van een toezichthoudend concept en fungeert als intern toezichthouder. In dat kader ziet het bestuur toe op de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden welke door hem aan de directeur zijn gemandateerd. Er wordt voldaan aan de eisen van de code ‘Goed Bestuur’: de scheiding tussen bestuur en toezicht is in de statuten in combinatie met een managementstatuut vastgelegd. Daarnaast zijn er binnen het bestuur twee permanente commissies ingesteld, een auditcommissie en een remuneratiecommissie. Indien noodzakelijk staat het bestuur de directeur met raad en daad terzijde in de vorm van tijdelijke bestuurscommissies.
9.4
Directeur
De organisatie wordt geleid door een directeur. De directeur van het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het beleid van het samenwerkingsverband en geeft leiding aan de personeelsleden van het samenwerkingsverband. Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in een managementstatuut.
9.5
Stafdienst
De directeur wordt ondersteund door een stafdienst personeel, financiën en organisatie.
9.6
Twee verschillende uitvoeringseenheden
De organisatie kent twee belangrijke, maar zeer verschillende uitvoeringseenheden:
de dienst Ondersteuning & Advies (zie ook paragraaf 3.7.1)
het Flex College (OPDC), zie bijlage 3
Beide eenheden kennen een eigen leidinggevende.
9.7
Werkgroepen en netwerken binnen het samenwerkingsverband
Naast het centrale bureau van het samenwerkingsverband, bestaat het samenwerkingsverband ook uit een aantal werkgroepen en netwerken. De werkgroepen (onder andere voor de kwaliteitsverbetering van
zorgcoördinatoren van vo-scholen. Het bestuur van het samenwerkingsverband kan besluiten tot het instellen van nieuwe werkgroepen op andere thema’s. De werkgroepen hebben een beleidsvoorbereidende en adviserende functie richting het bestuur en de directeur van het samenwerkingsverband.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 65 van 106
de basisondersteuning) zijn samengesteld uit onder andere schoolleiders, onderwijsondersteuners en
Naast de werkgroepen bestaat ook een aantal netwerken voor zorgcoördinatoren, schoolmaatschappelijk werkers en voor onderwijsondersteuners. Deze netwerken hebben de functie van intercollegiaal contact, uitwisseling en deskundigheidsbevordering. 9.8
Medezeggenschap binnen de stichting
Omdat de stichting eigen personeelsleden in dienst heeft, beschikt de stichting over een medezeggenschapsraad die conform de Wet op de medezeggenschap is ingericht. Het MR-reglement is beschikbaar via de website van het samenwerkingsverband. 9.8.1
Medezeggenschap ondersteuningsplan
Conform de wet is er een ondersteuningsplanraad (OPR) opgericht. Deze OPR bestaat uit een 13-tal ouders en een 13-tal personeelsleden verbonden aan de schoolbesturen van het samenwerkingsverband. De OPR heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Zie ook paragraaf 19
Pagina 66 van 106
6.3.4. Meer informatie over de OPR is beschikbaar via de website van het samenwerkingsverband .
19
www.samenwerkingsverbandvo.nl Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
10.
Een blik op de toekomst
Het ondersteuningsplan maakt duidelijk dat passend onderwijs een ontwikkeling is die niet van de ene op de andere dag gerealiseerd zal zijn. Na vaststelling van het eerste ondersteuningsplan is de invoering van passend onderwijs nog niet volledig verwezenlijkt. De komende jaren zal sprake blijven van een dynamisch proces, waarin de scholen en besturen van het samenwerkingsverband samen met partners van onder meer het primair onderwijs, het mbo, de gemeenten en jeugdhulpaanbieders nog veel zullen moeten ontwikkelen om voor alle leerlingen in de regio daadwerkelijk kwalitatief goed en passend onderwijs te bieden.
Dit hoofdstuk bevat een werkagenda waarin acties die in de eerdere hoofdstukken zijn beschreven, op
Pagina 67 van 106
een rij worden gezet.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Thema
Wie/ wat
Wanneer
Beoogd resultaat
1
Concretiseren van de basisondersteuning op de scholen
SWV richt een werkgroep in, samengesteld uit schoolleiders, zorgcoördinatoren en onderwijsondersteuners
1-10-2014
2
SOP’s
1-8-2014
3
Versterking SOP’s
Scholen plaatsen SOP’s op hun websites en/of een samenvatting in de schoolgids Scholen en SWV
Een concrete uitwerking van de 8 principes van de basisondersteuning op schoolniveau, zodat voor elke school inzichtelijk is op welke manier gewerkt kan worden aan de verbetering van de basisondersteuning. Aanbevelingen voor de stappen die de diverse scholen kunnen zetten om de basisondersteuning te verbeteren. Een voorstel voor een systeem van horizontale verantwoording waarbij de scholen hun ontwikkeling op onderwijsondersteuning onderling en richting het SWV kunnen vergelijken. Een voorstel voor deskundigheidsbevordering gericht op het vergroten van de basisondersteuning op de VO-scholen. (In overleg met de VSO-scholen) een aparte uitwerking van de principes van de basisondersteuning voor het VSO, inclusief aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering. Voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) is inzichtelijk wat de basisondersteuning is, en wat de mogelijkheden van de school zijn voor extra ondersteuning.
4
Inrichting dienst Ondersteuning & Advies Protocollen toewijzing ondersteuning Ouders informeren over de consequenties van PaO
Directeur SWV
1-6-2014
SWV en scholen
a. 15-2-‘14
5
1-12- 2014
b. 1-9-‘14
c. 1-5-‘14 6
7
8
Zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie Rol en functie OPR
SWV
1-6- 2014
SWV en OPR
Verschillen in inzicht
SWV en OPR
Tussen 1-5-‘14 en 1-8-‘14 Tussen 1-5-‘14 en 1-8-‘14
Op elke school is de kwaliteit van de basisondersteuning concreet gemaakt in termen van ambitie van de school, de ontwikkeling van benodigde expertise en de consequenties van ambitie en benodigde expertise voor de (scholing van) leraren. De dienst Ondersteuning & Advies en de onafhankelijke CTO moet worden vormgegeven. Het gaat om de inrichting en beschrijving van het Ondersteuningsplatform, de administratieve en financiële taken, het kenniscentrum en de begeleiding van de ondersteuners. Daarnaast worden protocollen toewijzing ondersteuning ontwikkeld. a. In de eerste helft van 2014 hebben alle ouders van leerlingen die voor de VO-schoolkeuze staan, en alle ouders van leerlingen die nu met een ‘rugzak’ op het regulier onderwijs zitten informatie gekregen over wat PaO voor hen betekent d.m.v. informatie in de schoolkeuzegids en een brief aan ouders van leerlingen met een rugzak. b. In schooljaar 2014-2015 zijn daarnaast ook de andere ouders en leerlingen geïnformeerd d.m.v. het opnemen van informatie over de basisondersteuning in de schoolgids en/of website van de school en via informatie op de informatiemarkten van de VO-scholen. c. Op de website van het SWV staat alle relevante basisinformatie over PaO. Het bestaande privacyreglement is tegen het licht gehouden en zo nodig aangepast.
SWV en OPR hebben een afspraak gemaakt over de rol en functie die OPR binnen het SWV heeft, naast het goedkeuren van het ondersteuningsplan. De informatie over de stappen die ouders kunnen nemen als ze klachten hebben over PaO is op website van het SWV te vinden. De informatie is afgestemd met de OPR.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 68 van 106
Werkagenda
Samenwerking met en inzet van jeugdhulp in de basisondersteuning Samenwerking met en inzet van jeugdhulp in de extra ondersteuning
SWV en gemeenten
1-6-2014
SWV en gemeenten
1-6-2014
11
Inzet van ondersteuning: ‘Eén jongere, één gezin, één plan’
SWV, gemeenten, SWV PO en het mbo
1-12-2014
12
Evaluatie inzet van jeugdhulp
SWV en gemeenten
1-12-2014
13
AWBZ-zorg en onderwijs
SWV (met name VSO-scholen), gemeenten en SWV PO
1-7-2014
14
AWBZ en onderwijs
1-7-2014
15
Thuiszitters voorkomen
SWV/ dienst Ondersteuning & Advies en VSOscholen SWV en gemeenten/ afdeling leerplicht
16
Afstemming onderwijsjeugdhulp
Gemeenten en SWV’s (PO en VO)
1-8-2014
17
Leerlingstromen
SWV
Jaarlijks
18
Leerlingenvervoer
SWV en gemeenten
1-11- 2014
19
Thuisnabij onderwijs
1-10-2014
20
Kwaliteitszorg
SWV, VSOscholen in omliggende SWV’s en gemeenten SWV/ dienst Ondersteuning & Advies
21
Personele gevolgen AB
SWV
1-07-2014
10
1-10-2014
1-12-2014
Alle gemeenten en het SWV hebben afspraken gemaakt over samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp in de basisondersteuning en over de inzet op de V(S)O-scholen van personeelsleden van leerplicht, jeugdgezondheidszorg en schoolmaatschappelijk werk. Alle gemeenten en het SWV hebben afspraken gemaakt over de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp in de extra ondersteuning (arrangementen) en de inzet van specifieke deskundigheid op de (V(S)O-scholen voor specifieke doelgroepen jongeren. Er zijn afspraken over de verhouding tussen enerzijds lokale toegangspoorten en expertteams en anderzijds het regionaal georiënteerde voortgezet onderwijs. Met het PO en MBO is een afspraak gemaakt over de organisatie van de doorgaande lijnen in onderwijs en extra ondersteuning. De effecten van de inzet van jeugdhulpmedewerkers op scholen worden structureel in kaart gebracht. Op basis van evaluatie wordt het beleid aangescherpt. Inzichtelijk is wat de omvang van de inzet van AWBZzorg/ begeleiding in het onderwijs op dit moment is. Op basis van deze inventarisatie zijn afspraken gemaakt over de toegang tot en gezamenlijke inkoop van AWBZ-zorg/ begeleiding op school. Er is een procedure vastgesteld om via de ondersteuningstoewijzing een beperkte mogelijkheid te behouden om extra ondersteuning op het snijvlak van AWBZ-zorg en onderwijs te bieden. Er is een analyse beschikbaar van thuiszitters en absoluut verzuim in de regio. Oorzaken worden in beeld gebracht, zo mogelijk worden jongeren alsnog geplaatst op school. Afhankelijk van de analyse zullen nadere voorstellen worden ontwikkeld. Er is een structureel overleg ‘verbinding transitie jeugd en passend onderwijs’ ingericht van gemeenten, SWV’s PO en VO, instellingen jeugdhulp en leerplicht. Dit overleg heeft als doel voorstellen te doen aan bestuurders voor het effectief aansturen van de samenwerking tussen passend onderwijs en transitie jeugd. De leerlingstromen zijn in kaart gebracht, de consequenties voor huisvesting en vervoer worden besproken met gemeenten. Er is een afspraak over de integraliteit van de afweging voor het al dan niet toekennen van leerlingenvervoer in samenhang met de toegang tot onderwijsondersteuning en toegang tot jeugdhulp. Met VSO-scholen in omliggende SWV’s en gemeenten is verkend welke mogelijkheden er zijn om meer leerlingen uit het VSO thuisnabij onderwijs te bieden. Een kwaliteitsprotocol is opgesteld waarbij het SWV haar werkwijze en procedures beschrijft. Een keuze voor een te hanteren kwaliteitsmodel is gemaakt. Procedures worden met regelmaat tegen het licht gehouden en zo nodig bijgesteld. Op basis van een inventarisatie van de benodigde expertise bij scholen en samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt over de inzet/bekostiging en rechtspositie van personeel dat op dit moment in dienst is van het REC of VSO. In het kader van de tripartiete overeenkomst wordt overleg gevoerd tussen bestuur en onderwijsbonden
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 69 van 106
9
Pagina 70 van 106
Bijlagen
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Bijlage 1
Regio in beeld, tabellen
Tabel 1
Aantal kinderen/jongeren < 23 jaar in de regio Nijmegen (peildatum: 1 januari 2013)
Samenwerkingsverband VO2507 Aantal
%<
12-18
% 12-18
Aantal
%
18-23
< 18
18
jarigen
jarigen
< 23
< 23
jarigen
%
Totaal
18-23
aantal
jarigen
inwoners
Regio Nijmegen
87.125
19,5
32.031
7,2
119.897
26,8
32.772
7,3
447.003
Bergen (L.)
2.570
19,4
1.011
7,6
3.298
24,8
728
5,5
13.275
Beuningen
5.395
21,3
2.111
8,3
6.899
27,2
1.504
5,9
25.324
Boxmeer
5.890
20,9
2.351
8,3
7.451
26,4
1.561
5,5
28.227
Cuijk
5.268
21,3
2.029
8,2
6.589
26,6
1.321
5,3
24.743
Druten
4.105
22,6
1.517
8,3
5.062
27,8
957
5,3
18.203
Gennep
3.478
20,1
1.255
7,2
4.349
25,1
871
5,0
17.319
Grave
2.622
20,6
935
7,3
3.357
26,4
735
5,8
12.731
Groesbeek
3.432
18,1
1.368
7,2
4.619
24,3
1.187
6,2
19.009
Heumen
3.623
22,0
1.474
9,0
4.485
27,3
862
5,2
16.455
2.253
20,7
878
8,1
2.877
26,4
624
5,7
10.906
1.214
20,5
435
7,3
1.529
25,8
315
5,3
5.924
Middelaar
1.577
20,1
655
8,4
1.983
25,3
406
5,2
7.827
Nijmegen
28.579
17,2
9.515
5,7
45.884
27,6
17.305
10,4
166.382
Anthonis
2.535
21,6
1.062
9,0
3.222
27,4
687
5,8
11.760
Ubbergen
1.826
19,2
689
7,2
2.306
24,3
480
5,1
9.504
en Waal
3.760
20,4
1472
8,0
4.757
25,8
997
5,4
18.410
Wijchen
8.998
21,9
3.274
8,0
11.230
27,4
2.232
5,4
41.004
3.486.770
20,8
1.189.120
7,1
4.527.910
27,1
6,2
16.730.348
Mill en Sint Hubert Millingen aan de Rijn Mook en
Sint
West Maas
Nederland
1.041.140
Pagina 71 van 106
Bron: CBS Statline
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 2
Totaal aantal geprognosticeerde leerlingen 2014-2020, regio Nijmegen
Samenwerkingsverband VO2507 Jaar
12/13
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
19/20
20/21
20.561
20.926
21.439
21.652
21.651
21.584
21.300
20.922
20.462
27.380
27.866
28.549
28.833
28.831
28.742
28.364
27.861
27.248
Aantal leerlingen Aantal leerlingen na correctie
Bron: ITS. Prognoses voorgezet onderwijs regio Nijmegen 2013-2030
In deze tabel staat het totaal aantal geprognosticeerde leerlingen voor de regio Nijmegen. Deze prognoses komen uit een onderzoeksrapport van ITS. In hun berekeningen hebben ze niet alle scholen uit de regio meegenomen, vandaar dat de leerlingaantallen lager uitvallen. Om hiervoor te corrigeren hebben we het aantal leerlingen van 2012 als uitgangspunt genomen. Hier hebben we de toe—en afnamepercentages zoals die uit de prognose komen op losgelaten. Zo hebben we op basis van alle
Pagina 72 van 106
leerlingen in de regio van 2012 de prognose voor de komende jaren berekend.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 3
Verwijspercentages naar het (V)SO per gemeente, 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507 Voortgezet Onderwijs
Primair Onderwijs
Totaal
%
%
%
Totaal
%
%
%
woon-
leerling-
leerling-
leerling-
woon-
leerling-
leerling-
leerling-
achtige
en naar
en naar
en naar
achtige
en naar
en naar
en naar
leerlingen
VSO
VSO
VSO
leerlingen
SO cat.1
SO cat.2
SO cat.3
cat.1
cat.2
cat.3
Regio Nijmegen
26.411
2,82
0,27
0,53
37.939
1,55
0,14
0,42
Bergen (L.)
796
3,52
0,00
0,50
1.132
2,03
0,09
0,35
Beuningen
1.763
2,38
0,28
0,34
2.383
1,30
0,25
0,46
Boxmeer
1.922
2,97
0,42
0,57
2.629
1,18
0,04
0,19
Cuijk
1.610
2,80
0,19
0,56
2.266
1,28
0,09
0,13
Druten
1.235
2,51
0,24
0,73
1.860
0,91
0,11
0,86
Gennep
997
3,61
0,10
0,80
1.511
1,72
0,46
0,07
Grave
791
2,65
0,13
0,13
1.124
1,51
0,18
0,62
Groesbeek
1.108
2,35
1,08
1,53
1.471
1,84
0,27
0,34
Heumen
1.273
1,49
0,16
0,47
1.560
1,03
0,26
0,45
1,15
0,10
0,00
1,57
0,17
0,87
1,09
0,00
0,00
Mill en Sint Hubert
1.043 700
2,00
0,43
0,29
362
0,55
0,55
0,28
Middelaar
575
1,04
0,17
0,70
Nijmegen
8.009
3,46
0,21
0,50
12.025
1,80
0,12
0,47
Sint Anthonis
849
1,65
0,59
0,24
1.109
1,17
0,00
0,18
Ubbergen
579
1,90
0,17
0,52
830
2,53
0,12
0,96
1,41
0,12
0,24
1,68
0,17
0,59
1,34
0,09
0,21
Millingen aan de Rijn
573
Mook en
732
West Maas en
1.637
Waal
1.189
3,62
0,17
0,34
Wijchen
2.653
2,71
0,23
0,45
3,07
0,11
0,31
Nederland
4.054
Bron: Kengetallen Passend onderwijs
*Het totaal voor de regio Nijmegen bestaat voor het primair onderwijs uit het totaal aantal leerlingen in de
en Middelaar onder het SWV PO3101. De overige gemeenten vallen onder het SWV PO2507.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 73 van 106
betreffende gemeenten. Voor het primair onderwijs vallen de gemeenten Bergen (L.), Gennep en Mook
Tabel 4
Aantal leerlingen naar categorie in het speciaal onderwijs 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507 SO totaal
SO cat.1
SO cat.2
(%)
Aantal (%)
Aantal (%)
Regio
801
588
(2,11%)
(1,55%)
1,65%
1,34%
Nederland
SO cat.3 Aantal (%)
55
158
(0,14%)
(0,42%)
0,09%
0,21%
* Voor het primair onderwijs vallen de gemeenten Bergen (L.), Gennep en Mook en Middelaar onder het SWV PO3101. De overige gemeenten vallen onder het SWV PO 2507.
Tabel 5
Aantal leerlingen naar categorie in het voortgezet speciaal onderwijs 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507
Regio
Nederland
VSO totaal
VSO cat.1
VSO cat.2
VSO cat.3 Aantal (%)
(%)
Aantal (%)
Aantal (%)
950
739
72
139
(3,39%)
(2,64%)
(0,26%)
(0,5%)
(3,50%)
(3,07%)
(0,11%)
(0,31%)
Bron: Kengetallen passend onderwijs
De aantallen zijn inclusief SO leerlingen die op 31 juli 2012 14 jaar of ouder waren.
Tabel 6
Aantal leerlingen naar onderwijssoort in het speciaal onderwijs 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507 VSO
Regio
Aantal en % leerlingen naar onderwijssoort binnen het VSO
totaal
Cluster 4
LG
MG
LZ
ZMLK
950
533
72
139
16
190
(56,1%)
(7,6%)
(14,6%)
(1,7%)
(20%)
Pagina 74 van 106
Bron: Kengetallen Passend onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 7
Aantal leerlingen per gemeente naar de verschillende vormen van het vo (teldatum 1-10-2012)
Samenwerkingsverband VO2507 Schoolgaand
Woonachtig
Overig VO
LWOO
PRO
24.037
3.495
Bergen (L.)
0
Beuningen
VSO
VSO
VSO
Overig VO
LWOO
PRO
cat.1
cat.2
cat.3
498
22.606
3.272
533
744
72
139
0
0
663
104
29
28
0
4
0
0
0
1.525
215
23
42
5
6
Boxmeer
2.498
77
138
1.687
189
46
57
8
11
Cuijk
1.096
92
0
1.400
176
34
45
3
9
Druten
1.698
213
0
1.093
121
21
31
3
9
Gennep
387
193
0
861
115
21
36
1
8
Grave
692
142
0
668
112
11
21
1
1
Groesbeek
185
132
0
944
151
13
26
12
17
0
0
0
1.129
135
9
19
2
6
274
151
0
592
99
9
14
3
2
0
0
0
303
52
7
2
2
1
171
77
0
529
40
6
6
1
4
Nijmegen
13.159
1.722
253
6.721
1.072
216
277
17
40
Sint Anthonis
1.044
257
0
715
124
10
14
5
2
Ubbergen
560
0
0
526
50
3
11
1
3
West Maas en Waal
293
40
0
1.036
127
26
43
2
4
1.980
399
107
2.214
390
49
72
6
12
Regio Nijmegen
Heumen Mill en Sint Hubert Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar
Wijchen
Pagina 75 van 106
Bron: Kengetallen Passend onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 8
Leerlingen in Cluster 1 en 2 onderwijs 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507 Aantal leerlingen binnen het VO Cluster 1
Cluster 2
Aantal leerlingen binnen het VSO Cluster 1
Cluster 2
Regio Nijmegen
18
103
12
79
Bergen (L.)
0
0
0
1
Beuningen
0
0
1
4
Boxmeer
2
5
0
3
Cuijk
1
6
2
8
Druten
3
4
0
6
Gennep
0
1
0
4
Grave
0
5
5
1
Groesbeek
0
6
0
10
Heumen
0
0
0
1
Mill en Sint Hubert
0
6
0
2
Millingen aan de Rijn
0
0
1
0
Mook en Middelaar
0
0
0
2
Nijmegen
9
46
3
31
Sint Anthonis
1
10
0
1
Ubbergen
1
1
0
0
West Maas en Waal
0
1
0
0
Wijchen
1
12
0
5
Tabel 9
Aantal kinderen in SO op de SO-vestigingen in het postcodegebied van regio 2507 per geboortejaar (bron DUO, teldatum 1-10-2012)
GEMEENTENAAM
PI-School
Nijmegen
11
31
29
28
Paedologisch Instituutschool
Nijmegen
0
0
0
2
St Maartensch
Ubbergen
25
25
25
27
Talita Koemi School
Nijmegen
19
18
8
5
SO4 De Windroos
Nijmegen
7
20
11
10
De Brouwerij
Nijmegen
2
0
3
2
De Kom Sch v SO VSO ZMLK Druten
37
9
8
21
St Tarcisiusschool
Nijmegen
26
9
4
7
Roelant-Berk en Beuksch
Nijmegen
13
20
25
19
Mikado
Gennep
24
8
8
3
165
140
122
124
TOTAAL
12-13 jarigen 11 jarigen 10 jarigen 9 jarigen
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 76 van 106
INSTELLINGSNAAM
Tabel 10
Aantal jongeren, per bekostigingscategorie dat naar een vso-school gaat buiten de regio (teldatum 1-10-2012)
Samenwerkingsverband VO2507 Naam
Gemeente totaal SWV2507
categorie 1
categorie 2
categorie 3
739
72
139
Eindtotaal 950
Buiten de regio Attendiz
Hengelo
1
1
De Sonnewijser
Oss
10
10
De Sonnewijser
Tiel
7
7
Prof Fritz Redlschool
Zeist
1
1
Sgm. So/vso De Brouwerij
Overbetuwe
4
4
De Brouwerij
Ede
5
5
Sgm. So/vso De Brouwerij
Renkum
9
9
Emiliusschool
Son en Breugel
Herman Broerenschool
s-Hertogenbosch
Sgm Klein Borculo
Berkelland
1
1
VSO Parcours
Tilburg
1
1
Hoenderloo College voor VSO
Apeldoorn
1
1
Klimop School voor BLO
s-Hertogenbosch
3
3
Bernadetteschool
Oss
1
Scholencombinatie De Radar
Renkum
6
6
De Korenaer
Deurne
1
1
Het Dok
Eindhoven
1
1
De Berkenschutse
Heeze-Leende
4
Cambier van Nootenschool
Tiel
3
3
Altra College Noord
Amsterdam
1
1
Roeland-Berk en Beuksch
Tiel
1
1
Franciscusschool
Veghel
2
SG Mariëndael (VSO-LG)
Arnhem
3
3
Vijverhofschool
Venlo
1
1
RK Sch De Rietlanden
s-Hertogenbosch
1
1
VSO De Velddijk
Venlo
19
19
De Zwengel
Vught
1
1
Subtotaal buiten regio % buiten de regio
3
3
1
1
1
1
2
2
5
4
88
8
96
11,9
5,8%
10,1%
8
68
77
165
Talita Koemi School
Nijmegen
60
VSO School Werkenrode
Groesbeek
16
De Kom Sch v SO VSO ZMLK
Druten
53
27
80
Mikado
Gennep
66
19
85
St Tarcisiusschool
Nijmegen
91
91
De Korenaer
Sint Anthonis
24
24
Kristallis
Nijmegen
341
341
Subtotaal binnen regio
651
72
131
854
88,1%
100%
94,2%
89,9%
% binnen de regio Bron: Kengetallen Passend Onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
72
Pagina 77 van 106
Binnen de regio
Tabel 11
Leerlingen van buiten de regio op VSO scholen in het SWV (teldatum 1-10-2012)
Samenwerkingsverband VO2507 Herkomst
Naam school
Gemeente
SWV
categorie
categorie
categorie
Eindtotaal
1
2
3
163
41
54
258
7
0
11
18
1
0
0
1
1
0
2
3
0
3
3
9
0
16
25
5,5
0
29,6
9,7
leerlingen totaal VO2508
De Kom Sch v SO VSO
Druten
ZMLK VO2510
De Kom Sch v SO VSO
Druten
ZMLK VO3005
De Kom Sch v SO VSO
Druten
ZMLK VO3006
De Kom Sch v SO VSO
Druten
ZMLK Totaal aantal leerlingen van buiten regio De Kom Sch v SO VSO
%
ZMLK
VO3006
De Korenaer
Sint Anthonis
11
0
0
11
VO3101
De Korenaer
Sint Anthonis
2
0
0
2
regio
13
0
0
13
De Korenaer
%
8,0
0,0
5,0
VO2506
Kristallis
Nijmegen
17
0
0
17
VO2508
Kristallis
Nijmegen
28
0
0
28
VO2510
Kristallis
Nijmegen
6
0
0
6
VO3005
Kristallis
Nijmegen
6
0
0
6
VO3006
Kristallis
Nijmegen
45
0
0
45
buiten regio
102
0
0
102
Kristallis
%
62,6
0,0
39,5
Mikado
Gennep
2
0
0
2
Mikado
Totaal aantal
2
0
0
2
Totaal van buiten
Totaal aantal
VO3101
leerlingen van buiten regio Mikado
%
VO2506
St Tarcisiusschool
Nijmegen
4
0
0
4
VO2508
St Tarcisiusschool
Nijmegen
4
0
0
4
1,2
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
0,8
Pagina 78 van 106
leerlingen van
VO3006
St Tarcisiusschool
Nijmegen
10
0
0
10
18
0
0
18
0,0
7,0
Totaal aantal leerlingen van buiten regio
VO2506
St Tarcisiusschool
%
11,0
Talita Koemi School
Nijmegen
8
0
1
9
Totaal aantal
8
0
1
9
1,9
3,5
leerlingen van buiten regio Talita Koemi School
%
4,9
VO2506
VSO School Werkenrode
Groesbeek
0
5
10
15
VO2508
VSO School Werkenrode
Groesbeek
3
6
3
12
VO3005
VSO School Werkenrode
Groesbeek
1
4
VO3006
VSO School Werkenrode
Groesbeek
3
14
5
22
VO3007
VSO School Werkenrode
Groesbeek
0
0
1
1
VO3101
VSO School Werkenrode
Groesbeek
4
12
18
34
buiten regio
11
41
37
89
%
6,7
100,0
68,5
34,5
5
Totaal aantal leerlingen van
VSO School Werkenrode
Het gaat hier om leerlingen van de volgende samenwerkingsverbanden: VO2506 (Arnhem e.o.), VO2508 (Culemborg, Geldermalsen e.o.), VO2510 (Ede, Wageningen, e.o.), VO3101 (Venlo, Venray, e.o.), VO3005 (’s-Hertogenbosch e.o.) VO3006 (Oss e.o.), VO3007 (Eindhoven
Pagina 79 van 106
e.o.)
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 12
Aantal leerlingen binnen het SWV met ambulante begeleiding van buiten de regio (teldatum 1-10-2012)
Samenwerkingsverband VO2507 Naam
Sgm. So/vso De
Naam bevoegd gezag
gemeente
Cluster
LG
LZ
ZMLK
Eind-
4
totaal
2
2
Stichting (v)so De Brouwerij
Renkum
De Kleine Prins, Sticht. S.O.
Utrecht
Het Dok
Stichting Saltho-onderwijs
Eindhoven
8
8
Dokter CP v
St. Dokter C.P. v.
Leersumsch
Leersumsch.
Zeist
1
1
Zeist
3
3
40
40
s-Hertogenbosch
3
3
Landerd
67
67
Venlo
10
10
Brouwerij Utrechtse Buitenschool
Zonnehuisschool Roeland-Berk en Beuksch RK Sch De Rietlanden De Vlinder
het Poortje De Berkenschutse
Stg Zonnehuizen Kind en Jeugd Stichting Entrea
Stichting Saltho-onderwijs
Tiel
2
2
St. Maashorst, Mult. Org. Jz/O Stg. Spec. Onderw. N/M Limburg Stichting Kempenhaeghe Totaal VO2507
Heeze-Leende
1 134
1
1 2
0
137
Pagina 80 van 106
Bron: Kengetallen Passend Onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 13
Aantal en percentage rugzakken per vo-school 1/10/2012
Samenwerkingsverband VO2507 Aantal
Aantal
Percentage
leerlingen
rugzakken
rugzakken
Canisius College
2160
11
0,5%
Citadel College
850
8
0,9%
Dominicus
1075
69
6,4%
Elzendaal College
2427
43
1,77%
Helicon opleidingen
458
21
4,59%
Maaswaal college
2382
35
1,47%
Merlet College
2446
34
1,39%
Mondial College
1593
8
0,50%
Montessori College
1.876
32
1,71%
Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
1733
17
1,0%
Notre Dame Des Anges
560
16
2,86%
Pax Christi College
2244
12
0,53%
Praktijkonderwijs regio Nijmegen
498
23
4,62%
Rooms-Katholieke Scholengemeenschap Kandinsky College
2374
46
1,94%
Rooms-Katholieke Scholengemeenschap Metameer
2028
46
2.27%
Scholengemeenschap voor Voortgezet Vrije Schoolonderwijs
729
21
2,88%
Stedelijk Gymnasium
1283
20
1,56%
Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen
1316
9
0,68%
28.032
479
1,71%
Naam school
TOTAAL regio SWV V(S)O 2507
Pagina 81 van 106
Bron: Kengetallen Passend Onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 14
Aantal en percentage voortijdig schoolverlaters per gemeente in schooljaar 2011/2012
Samenwerkingsverband VO2507 gemeente
aantal leerlingen VO
aantal nieuwe VSV’ers VO
% nieuwe VSV’ers VO
Nederland
923.789
8.462
0,9
SWV2507
25.482
214
0,8
766
11
1,4
Beuningen
1.734
13
0,7
Boxmeer
1.879
13
0,7
Cuijk
1.547
9
0,6
Druten
1.161
10
0,9
Gennep
972
8
0,8
Grave
780
12
1,5
Groesbeek
1.064
10
0,9
Heumen
1.248
11
0,9
Mill en Sint Hubert
695
3
0,4
Millingen aan de Rijn
326
1
0,3
Mook en Middelaar
555
2
0,4
7.659
80
1,0
Sint Anthonis
826
4
0,5
Ubbergen
557
3
0,5
West Maas en Waal
1.155
6
0,5
Wijchen
2.558
18
0,7
Bergen
Nijmegen
Pagina 82 van 106
Bron: VSV-Verkenner
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 15
Aantal en percentage voortijdig schoolverlaters per school in schooljaar 2011/2012
Samenwerkingsverband VO2507 School
Aantal
Aantal nieuwe
% nieuwe
leerlingen
VSV’ers VO
VSV’ers
VO SWV VO2507
28.877
182
0,6
Canisius College
2.083
22
1,1
561
1
0,2
Dominicus
1.030
5
0,5
Elzendaal College
2424
3
0,1
Helicon opleidingen
1.584
8
0,5
Maaswaal college
2.258
10
0,4
Merlet College
2431
19
0,8
Mondial College
1.609
16
1,0
Montessori College
1.796
26
1,4
Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
1.735
8
0,5
544
4
0,7
2.253
15
0,7
2.349
25
1,1
1.889
9
0,5
729
2
0,3
Stedelijk Gymnasium
1.271
3
0,2
Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen
1.303
6
0,5
Citadel College
Notre Dame Des Anges Pax Christi College Rooms-Katholieke Scholengemeenschap Kandinsky College Rooms-Katholieke Scholengemeenschap Metameer Scholengemeenschap voor Voortgezet Vrije Schoolonderwijs
Bron: VSV Verkenner
De cijfers op onderwijsniveau betreffen het aantal onderwijsdeelnemers dat ingeschreven staat op een
Pagina 83 van 106
specifieke onderwijsinstelling.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Tabel 16
Aantal en percentage leerlingen dat thuiszit schooljaar 2011-2012
Samenwerkingsverband VO2507 Gemeente
tot_vo
tot_thuis
tot_verzuim
totaal
tot
Thuiszitters
percentage
(onbekend)
Absoluut verzuim (onbekend)
Bergen (L.)
817
1
0
1
0,12%
0
0
Beuningen
1.815
1
0
1
0,06%
0
0
Boxmeer
1.995
2
5
6
0,32%
0
7
Cuijk
1.653
2
4
5
0,33%
0
6
Druten
1.242
1
0
1
0,08%
0
0
Gennep
1.039
0
0
0
0,00%
0
0
852
1
2
3
0,38%
0
3
Groesbeek
1.146
0
9
9
0,79%
0
2
Heumen
1.284
0
0
0
0,00%
0
0
Mill en Sint Hubert
725
1
2
2
0,31%
0
3
Millingen aan de Rijn
338
0
7
7
2,07%
0
2
Mook en Middelaar
575
0
0
0
0,00%
0
0
8.316
0
80
80
0,96%
0
120
Sint Anthonis
859
1
2
3
0,30%
0
3
Ubbergen
572
0
5
5
0,87%
0
0
West Maas en Waal
1.233
1
4
5
0,41%
0
4
Wijchen
2.709
0
1
1
0,04%
0
0
Regio
27.170
9
121
130
0,48%
0
149
Grave
Nijmegen
Bron: OCW
Thuiszitters zijn de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen die meer dan 4 weken thuiszitten en wel staan ingeschreven bij een school. Absoluut verzuimers zijn leer-/kwalificatieplichtig en staan ongeoorloofd niet (meer) ingeschreven. Het overzicht is uit de leerplichttelling afgeleid: het aantal thuiszitters per swv, met daarin het aantal per gemeente, en het % ten opzichte van het aantal leerlingen dat leerplichtig is in de betreffende regio (postcode/BRON). Ook staan in het overzicht het aantal absoluut verzuimers (dus niet ingeschreven lln).
Beide bij elkaar opgeteld geeft het aantal leerplichtige leerlingen dat in feite ongeoorloofd geen onderwijs
Pagina 84 van 106
volgt.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Inventarisatie van de ondersteuning binnen het SWV V(S)O 2507
Ondersteuning in beeld Samenwerkingsverband V(S)O Nijmegen e.o. (2507)
a.d.h.v. ingevulde Zorgkaarten schooljaar 2012-2013
Pagina 85 van 106
Bijlage 2
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Inleiding
Om alle v(s)o-leerlingen in de regio Nijmegen e.o. zo goed mogelijk van passend onderwijs te kunnen voorzien, brengt het samenwerkingsverband reeds jaren in kaart welke expertise op het gebied van zorg geboden wordt op alle scholen die binnen de regio van het samenwerkingsverband vallen. Dit wordt gedaan middels het verzoek aan de scholen een zogenoemde ‘zorgkaart’ in te vullen, waarbij middels standaard onderdelen en categorieën zorggegevens aangevinkt kunnen worden. Zo komen o.a. de onderdelen ‘functionarissen’, ‘trainingen’ en ‘protocollen’ aan de orde.
Ook speciale trajecten op basis van individuele handelingsplannen zijn op de zorgkaart benoemd: op basis van de hulpvraag van een leerling wordt een speciaal ‘op maat’ traject uitgevoerd. Verder is er een “overig” onderdeel op de zorgkaart, waarin de ‘structurele zorgvoorzieningen binnen de school’ (die niet onder één van de andere genoemde categorieën kunnen worden geplaatst) aan de orde komen.
De laatste twee onderdelen zijn echter niet makkelijk in standaard categorieën te beschrijven en derhalve niet opgenomen in deze korte weergave van geboden zorg binnen het samenwerkingsverband. Op met name de vso-locaties wordt tenslotte voor iedere leerling zo veel mogelijk ‘op maat’ gewerkt, zonder dit onder een standaard noemer te kunnen weergeven. In een volgende inventarisatieronde van de aanwezige zorg binnen het samenwerkingsverband zal bij de keuze van categorieën of een registratiemethode van zorg hier nadrukkelijk aandacht aan worden besteed. Zie ook de kanttekeningen hieronder.
Kanttekeningen
De zorgkaart is ingevuld door zorgfunctionarissen op alle 44 vo en vso-onderwijslocaties binnen het SWV. Van slechts 1 locatie is geen ingevulde zorgkaart retour en zijn dus vooralsnog geen gegevens beschikbaar.
De Zorgkaart is reeds vele jaren bekend op de vo-scholen, en is dus toegespitst op de in het vo (gangbare) aanwezige zorg. Nu de vso-scholen recentelijk zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband, zijn de beschikbare zorgmogelijkheden en expertise binnen het samenwerkingsverband aanzienlijk toegenomen. Gedeeltelijk is dit echter nog niet uit de voorliggende inventarisatie van de ingevulde zorgkaarten af te lezen. Dit doordat het aantal ‘standaard in te vullen categorieën’ groot is en deze er vooralsnog niet waren gericht op de aanwezige zorg binnen het vso. Om een meer compleet beeld van de aanwezige zorg te kunnen creëren zullen ofwel de standaard categorieën van de zorgkaart hierop worden aangepast in de toekomst, of zal er gekozen worden voor een beter passende vorm van registratie. In het licht van bovenstaande dienen ook de tabellen en grafieken te worden gelezen: zo staat bij het percentage ‘zorgcoördinatoren’ 90,9 % aangegeven, terwijl duidelijk moge zijn dat op 100% van de scholen binnen het samenwerkingsverband een zogenoemde ‘zorgfunctionaris’ beschikbaar is. (De term ‘zorgcoördinator’ wordt echter niet op alle locaties gebruikt en die standaard categorie is derhalve niet voor alle locaties aangekruist op de zorgkaart).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 86 van 106
Bij de door de scholen extra aangegeven zorgmogelijkheden is de kans op een overlap met de standaard categorieën en andere zorgmogelijkheden reëel, wegens de verschillende gebruikte terminologie.
Niet alle functionarissen hebben bij het invullen van de zorgkaart gebruik gemaakt van de mogelijkheid zelf categorieën toe te voegen en daarmee een beeld te schetsen van extra zorgmogelijkheden op hun locatie. Het kan daarom zijn dat niet alle zorgmogelijkheden in dit overzicht in kaart zijn gebracht.
1. Functionarissen op de onderwijslocaties binnen het SWV V(S)O 2507
Onderstaande grafiek geeft een beeld van de binnen het samenwerkingsverband aanwezige ‘zorgfunctionarissen’ op de scholen. Het betreft hierbij gekwalificeerde personen (al dan niet in dienst van de school) die regelmatig een taak uitvoeren binnen de school, gericht op het aanbieden van zorg aan leerlingen binnen die school. Er is – zoals eerder aangegeven - bij het invullen van de zorgkaart voor zowel de vo- als vso-locaties gebruik gemaakt van de standaard categorieën uit het vo. Weergegeven wordt het percentage locaties dat beschikt over een specifieke zorgfunctionaris beschikt. Uit de grafiek valt af te lezen dat op bv. 31,8% van de scholen binnen het samenwerkingsverband een autistencoach beschikbaar is. Functionarissen op scholen in SWV V(S)O 2507 in % 95,5 100 90,9 90,9 90 77,3 75,0 77,3 75,0 80 72,7 65,9 65,9 70 60
50,0 43,2
50
36,4
40 30
20,5
25,0
25,0
31,8 25,0
20 10
Door vo-scholen werden tevens de volgende categorieën functionarissen als “beschikbaar op de locatie” aangegeven: Rots & Water-coach, leerlingbegeleider, begeleider studievaardigheden, taaldocent, counselors, POP-begeleiders (bij motivatieproblemen), verbredingsdocenten (begeleiding buiten de klas van verbreders/ begaafde lln.), trainer MRT en een begeleider t.b.v. jong-jongleerlingen (2 jaar jongere lln).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 87 van 106
0
Het vso voegde hier de expertise van een ergotherapeut, Person Centered Planning, pastor, procesbegeleider, kinderpsychiater, kinderpsychotherapeut, GZ-psycholoog, functionaris voorbehouden handelingen, functionaris GGZ, PMT’er en een functionaris ‘sociale vaardigheid’ aan toe.
2. Aanbod van trainingen op de onderwijslocaties binnen het SWV V(S)O 2507
De aangeboden trainingen kunnen door interne of externe trainers gegeven worden, die onder verantwoordelijkheid van de school een programma/ training uitvoeren voor en met de leerlingen. Het percentage scholen dat specifieke trainingen aanbiedt, is af te lezen uit onderstaande illustratie. Aangeboden trainingen binnen het SWV V(S)O 2507 in % 90
84,09 75,00
80 70
61,36
60 45,45
50 40 30 20 10 0 faalangstreductie
sociale vaardigheid
studievaardigheid
examenvrees
Zo is bijvoorbeeld uit dit beeld af te leiden dat ruim 84% van de scholen binnen het samenwerkingsverband haar leerlingen waar wenselijk een training faalangstreductie aanbiedt. Het vo voegde buiten deze standaard categorieën de volgende trainingen toe: een training ‘Remweg’, Rots & Water, agressieregulatie-training, weerbaarheidstraining, PMT (sta sterk en concentratie), ART (incidenteel), weerbaarheidstraining, Sova (indien mogelijk in groepsverband), Chill Out-trainingen voor lln. met externaliserend gedrag, begeleiding rouwverwerking, Pop/Top-training bij motivatieproblemen. Bij de categorie ‘trainingen’ biedt het vso o.a. met de volgende trainingen toegevoegde waarde voor leerlingen binnen het samenwerkingsverband: gebarentraining NmG, BOC (Boosheid Onder Controle) en agendatraining.
Onder ‘protocol’ wordt een schriftelijke omschrijving van een procedure of werkwijze verstaan. Op de scholen van het samenwerkingsverband wordt veel gebruik gemaakt van protocollen. De standaard aan te vinken protocollen van de zorgkaart staan in de grafiek aangegeven. Zo is af te lezen dat een kleine 91 % van de scholen gebruik maakt van een protocol bij het omgaan met pesten.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 88 van 106
3. Aanwezige protocollen op de onderwijslocaties binnen het SWV V(S)O 2507
Protocollen in het SWV V(S)O 2507 op aantal scholen (in %) 100 90,91 90 81,82 75,00 75,00 80 65,91 70 59,09 59,09 56,82 56,82 60 50 40,91 40,91 40,91 38,64 40 29,55 27,27 30 20,45 18,18 20 4,55 10 0
Ook van de volgende protocollen wordt op 1 of meerdere vo- of vso locaties van het samenwerkingsverband gebruik gemaakt: een protocol genotmiddelen, Ambulante Begeleiding, privacy, gedragsregels ICT, verzuim (ziekte, afwezigheid, verlofregeling), excursies/ uitstapjes, leerlingenfeesten, veilig internetgebruik, medicatie en medisch handelen, protocol NT2, stewards, Mill Buddy (mediator), toelating, onderzoek, veiligheidsplan, klachtenregeling, taxiprotocol, medicijnprotocol, protocol bij incidenten, toestemming behandeling en zorg bij minderjarigen, minderjarigheid en gezag, (meldcode) seksuele intimidatie/ misbruik, CvB, NAH-diagnostiek, speciale leerlingbegeleiding en een protocol Time
Pagina 89 van 106
Out.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Bijlage 3
De huidige arrangementen van het SWV Nijmegen e.o.
Hieronder worden – kort – de arrangementen van het samenwerkingsverband beschreven. Het grootste deel van de arrangementen is ondergebracht in het Flex College. Daarnaast zijn er in het samenwerkingsverband nog twee scholen met een speciaal karakter. Het Dominicus College, afdeling de Monnikskap is een arrangement voor “cluster 3- leerlingen” De St. Jorisschool is een school voor vmbo-tleerlingen met leer- of ontwikkelingsproblemen. In tegen stelling tot het Flex College zijn beide scholen, scholen in de zin van de wet.
3.1
Het Flex College
Het Flex College is de tussenvoorziening voor leerlingen uit het vo. Het Flex College vangt leerlingen op die door de PCL doorverwezen zijn naar het Flex College. Het Flex College is formeel een OPDC de verantwoordelijkheid voor deze voorziening is belegd bij het Samenwerkingsverband. Leerlingen worden, na advies van het Ondersteuningsplatform geplaats door de CTO. De voornaamste bron van inkomsten vormen de afspraken in het kader “Geld volgt Leerling”
Het Flex College kent vier afdelingen: a. Rebound/ Op de Rails b. Pro/ VMBO c.
EigenWijs
d. Huiskamer/Herstart Met deze afdelingen geeft het Flex College de mogelijkheid voor leerlingen van alle niveaus om hun onderwijs te vervolgen als het op de school van herkomst niet meer lukt. De docenten van het Flex College worden ondersteund door een team van orthopedagogen, maatschappelijk werkers zo nodig leerplicht en jeugdzorg.
3.1 a.
Rebound/ Op de Rails / Herstart
De Rebound is een centrale voorziening van de besturen van de v(s)o-scholen uit het Samenwerkingsverband V(S)O Nijmegen e.o. De Rebound vangt leerlingen op die een tijdelijke onderwijsplek nodig hebben buiten hun school van herkomst. Doel is dat deze leerlingen - na het tijdelijk volgen van onderwijs op de Rebound - weer terug keren naar hun school van herkomst. Op de Rails is naast de Rebound een mogelijkheid voor leerlingen die een periode om gedragsmatige redenen niet kunnen functioneren in het reguliere onderwijs om begeleid te worden op hun weg terug naar het reguliere onderwijs. VMBO/ Pro
Het CBA (Centrum voor Beroep en Arbeid) herbergt leerlingen uit vmbo- en vmbo-k en leerlingen uit het praktijkonderwijs. Het doel is dat vmbo leerlingen worden toegeleid naar niveau 2 van het ROC (mbo). Vmbo leerlingen kunnen onderwijs volgen in de sectoren Zorg & Welzijn, Economie, Horeca & Techniek. De leerlingen kunnen zich diplomeren en voor het ROC (mbo) kwalificeren door een leer-werk-traject (LWT-traject) of de reguliere vmbo-route. Het onderwijsprogramma wordt getypeerd door een praktische
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 90 van 106
3.1 b.
aanpak; stage speelt een belangrijke rol. Leerlingen uit het praktijkonderwijs worden op arbeid voorbereid.
3.1 c.
EigenWijs
EigenWijs biedt leerlingen een vmbo-t een havo- en havo+
20
(en vwo). Op EigenWijs komen leerlingen
die zich, door allerlei oorzaken, niet kunnen handhaven op hun school van herkomst. Deze leerlingen wordt de mogelijkheid geboden om zich te diplomeren via het staatexamen. Het staatsexamen biedt hen het perspectief om het examen in delen af te ronden. Op basis van deze mogelijkheid kunnen leerlingen hun eigen route volgen naar het examen. 3.1 d.
Huiskamer/ Herstart
In de Huiskamergroep worden leerlingen opgevangen die al gedurende een lange periode (3 maanden of langer) geen onderwijs meer volgen. Deze leerlingen zijn om psychische redenen niet in staat om onderwijs te volgen. Angst om zich te mengen onder leeftijdsgenoten speelt hier een belangrijke rol. De Huiskamergroep is een samenwerkingsproject van het samenwerkingsverband met BOTS begeleiding. Bureau BOTS richt zich in het bijzonder op (ouders en) kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (Ass) of Adhd in de regio Nijmegen en Arnhem.
In de Huiskamergroep worden leerlingen die langdurig schoolverzuim vertonen, voorbereid op hun terugkeer naar school. Met een geleidelijke opbouw van hun aanwezigheid in de Studiehuiskamer en het weer oppakken van hun schoolse werkzaamheden, worden deze leerlingen voorbereid op terugkeer naar het regulier of speciaal onderwijs. ‘Herstart’ helpt thuiszittende leerlingen bij een nieuwe start op school. Een kleine groep leerplichtige kinderen en jongeren gaat niet naar school. Om diverse redenen zitten zij (langdurig) thuis. Het project Herstart helpt deze thuiszitters in een traject van maximaal 16 weken weer naar school te gaan, waarbij bekeken wordt welk type onderwijs voor die leerling het best passend is.
3.2
Het Dominicus College, afdeling Monnikskap
Op het Dominicus College volgt een groep leerlingen met een lichamelijke handicap en of chronische ziekte havo- of vwo-onderwijs. De Monnikskap, een afdeling van het Dominicus College is de enige school in Nederland die gespecialiseerd is in het opleiden van leerlingen met een lichamelijke handicap en of jongeren met een chronische ziekte (cluster 3) tot een regulier diploma op havo/vwo-niveau. De Monnikskap is gehuisvest in een vleugel van het Dominicus College en is voorzien van de meest moderne faciliteiten, die goed onderwijs aan deze groep leerlingen mogelijk maakt. De Monnikskap valt
20
De havo + route is bedoeld voor jongeren die graag een vwo diploma willen halen. Zij volgen een verzwaard havo programma met meer vakken en kunnen hierna doorstromen naar de 1-jarige vwo-opleiding van het VAVO, ook onderdeel van het Flex College).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 91 van 106
bestuurlijk onder de Alliantie Voortgezet Onderwijs.
3.3
De Jorisschool
De Jorisschool is onderdeel van de Scholengroep Rijk van Nijmegen. En heeft daarom een andere positie als het Flex College. De Jorisschool is door het aanbod voor een speciale groep leerlingen een wezenlijke voorziening in het Samenwerkingsverband. De Jorisschool vangt vooral leerlingen op met een vmbo-t perspectief. De Jorisschool biedt onderwijs aan een groep leerlingen die afkomstig zijn van regulier basis- of voortgezet onderwijs, of van een school voor speciaal onderwijs. Instroming vindt plaats aan het begin van een schooljaar, maar ook op andere momenten kan instroom mogelijk zijn. De school biedt onderwijs en begeleiding aan leerlingen met leermoeilijkheden, zoals lees- en taalproblemen of rekenproblemen, leerachterstand(en), informatie verwerkingsproblemen, werkhoudingsproblemen, persoonlijkheidsproblemen, emotionele problemen, faalangst. De Jorisschool werkt met kleine groepen en intensieve begeleiding. De Jorisschool heeft circa 180
Pagina 92 van 106
leerlingen.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Bijlage 4
Systematiek bekostiging in PaO
De kern van de nieuwe bekostigingssystematiek wordt gevormd door vier elementen:
1.
Basisbekostiging
Alle scholen, ook de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso), krijgen basisbekostiging per ingeschreven leerling (T-1). Dit is de bekostiging die scholen voor het onderwijs rechtstreeks ontvangen van de rijksoverheid.
2.
Budget voor lichte ondersteuning
Elk samenwerkingsverband krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die tot nu toe onder de noemer ‘regionaal zorgbudget’ (RZB) en Rebound-middelen werden verstrekt. Toegevoegd worden de middelen voor de projecten Herstart en Op de rails. Dit budget bedraag naar verwachting € 366,- per leerling. Op dit moment wordt er door DUO nog gerekend met het aantal leerlingen in 3 en 4 vmbo. In de nabije toekomst zal het bedrag per leerling lager worden en zal er gerekend worden met alle leerlingen ingeschreven in het vo. Het budget voor lichte ondersteuning wordt rechtstreeks op de rekening van het samenwerkingsverband overgemaakt. Uit de begroting wordt duidelijk hoe dit budget wordt ingezet.
3.
Normbudget voor zware ondersteuning
Bovenop eerdergenoemde budgetten ontvangt elk samenwerkingsverband een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Dit budget wordt niet op de rekening van het samenwerkingsverband overgemaakt, maar blijft bij DUO. Dit budget wordt gebaseerd op een bedrag per leerling (€ 495,-) voor het totaal aantal leerlingen dat ingeschreven staat op scholen in het samenwerkingsverband (exclusief de leerlingen ingeschreven op het vso). Uit dit normbudget moet voor elke leerling die door het samenwerkingsverband wordt verwezen naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso), een bedrag overgeheveld worden naar de betreffende vso-school: de ondersteuningsbekostiging. Dit bedrag is gebaseerd op drie categorieën met elk hun eigen tarief.
Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4. Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de bekostiging voor lg (lichamelijk gehandicapt). Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de bekostiging voor mg (meervoudig gehandicapt). DUO voert deze verplichte overdracht uit op basis van het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober in verrekend met de lumpsum van de scholen binnen het samenwerkingsverband → het budget is dan ontoereikend. Indien de ondersteuningsbekostiging lager is dan het normbudget, wordt het overschot toegevoegd aan het budget lichte ondersteuning (dit zal het geval zijn bij vermindering van het aantal verwijzingen naar het vso). Het budget voor lichte ondersteuning valt buiten deze verrekening en blijft dus altijd ter beschikking van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband beschrijft in het ondersteuningsplan hoe zij de extra ondersteuning voor de leerlingen in haar regio realiseert en hoe de middelen worden verdeeld.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 93 van 106
het voorafgaande schooljaar. Indien de ondersteuningsbekostiging het normbudget overschrijdt, wordt dit
4.
Verevening
In de uiteindelijke situatie krijgt elk samenwerkingsverband eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. Deze verevening wordt via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd. In schooljaar 2015/2016 worden samenwerkingsverbanden via de overgangsregeling nog voor 100% gecompenseerd voor de verevening. In 2019/2020 worden de samenwerkingsverbanden voor het laatst gecompenseerd voor een deel van het vereveningsbedrag. Gezien het feit dat er in deze regio sprake is van een bovengemiddeld aantal geïndiceerde leerlingen zal in een overgangssituatie via de vereveningsregeling stapsgewijs een deel van de bekostiging worden afgebouwd tot het landelijk gemiddelde. Het
Pagina 94 van 106
vereveningsbedrag bedraagt € 625.925,-.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Bijlage 5
Concept ondersteuningsbehoeftematrix (OBM)
De ondersteuningsbehoeftematrix is een instrument om de ondersteuningsbehoeften van een leerling overzichtelijk in kaart te brengen.
De Ondersteuningsbehoeftematrix is samengesteld op basis van de gecombineerde ervaring en expertise van vele medewerkers van de scholen van het Samenwerkingsverband V(S)O Nijmegen e.o. (waaronder medewerkers van cluster 3 en 4) .
Het perspectief van een leerling op een vo-school is - in ieder geval - het behalen van een diploma. De voorspelling van het diplomaniveau wordt gedaan op de po-school, middels een advies en de citoscore. Om dit perspectief te behalen worden alle leerlingen ondersteund. Ondersteuning die alle leerlingen krijgen is de basisondersteuning. Er is echter ook een groep leerlingen die extra ondersteuning behoeft om het beoogde perspectief te behalen.
In de ondersteuningsbehoeftematrix zijn de mogelijke ondersteuningsbehoeften bijna uitputtend opgesomd. Dat wil zeggen dat er ‘alle’ denkbare ondersteuningsbehoeften van allerlei leerlingen bij elkaar zijn gezet. De ondersteuningsbehoeften zijn concreet geformuleerd. De matrix met al die behoeften wordt ingevuld op basis van de dossiers van leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben. De ondersteuningsbehoeften zijn rechtstreeks te herleiden tot het dossier van een leerling. Als de matrix is ingevuld, kunnen zo nodig maatregelen worden genomen om de betreffende leerling een zo succesvol mogelijke schoolcarrière te laten doorlopen. Bijvoorbeeld: een leerling heeft na uitleg door de docent nog kort een controle van de docent nodig of het uitgelegde ook daadwerkelijk begrepen is. Op basis van deze behoefte moet de docent dus een actie ondernemen.
Indeling in domeinen en niveaus De behoeften zijn niet alleen opgesomd, maar tevens ingedeeld in domeinen en niveaus. De ondersteuningsbehoeften van leerlingen zijn in zes domeinen ondergebracht: 1. Organisatie van het onderwijs 2. Leren leren 3. Sociaal en emotioneel functioneren 4. Praktische redzaamheid 5. Communicatie
Het domein ‘noodzakelijke samenwerking met externe partners‘ doelt niet direct op concrete ondersteuningsbehoeften. Maar als de acties in dit domein niet worden uitgevoerd, wordt het bieden van passend onderwijs aan de betreffende leerling zeer ingewikkeld en de kans op succes aanzienlijk minder.
(De groep leerlingen met een visuele handicaps (blind of slechtziend) of met communicatieve handicaps (gehoor-, taal- en/of spraakproblemen) vallen buiten deze indeling).
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 95 van 106
6. Noodzakelijke samenwerking met externe partners
Naast de indeling in domeinen zijn de ondersteuningsbehoeften ook in gedeeld in vier niveaus. De niveaus verschillen van elkaar door een oplopende mate van intensiteit van ondersteuning, door het steeds specialistischer worden van de ondersteuning en ondersteuningsaanbod. Wat betreft intensiteit start het niveau bij maandelijkse begeleiding en eindigt het bij begeleiding in het speciale onderwijs. Naarmate de niveaus hoger/zwaarder worden, wordt de ondersteuning van een leerling uitgevoerd door meer specialistische medewerkers. Het ondersteuningsaanbod wordt in de hogere niveaus ook steeds specifieker.
Niveau 1 betreft de groep leerlingen die in dat domein geen extra ondersteuningsbehoeften hebben. Zij ontvangen uiteraard wel basisondersteuning. Niveau 2 en 3 geven de ondersteuningsbehoeften weer die extra ondersteuning in de school noodzakelijk maken. De ondersteuningsbehoeften van leerlingen kunnen dusdanig zijn dat onderwijs en ondersteuning in het regulier onderwijs niet meer mogelijk is. Deze ondersteuningsbehoeften vallen dan onder niveau 4.
De ondersteuningsmatrix is in concept gereed. Het adaptie- en implementatieproces in po en vo is in gang gezet. De domeinen en niveaus van de concept ondersteuningsmatrix zijn terug te vinden op de
Pagina 96 van 106
volgende pagina’s.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Domein: Organisatie van het onderwijs X Niveau 1
Basisondersteuning Lift, aangepast toilet etc. aanwezig
Niveau 2
Stille werkruimte
lichte aanpassing organisatie
Toezicht op leerling bij pauzes Dyslexie- en dyscalculiebeleid met bijbehorende compenserende maatregelen Beperkte roosteraanpassingen( bv geen gym), evt verlengen van de leertijd Overzichtelijk schoolgebouw, duidelijke plattegrond Opvang/Time out-plek waar aandacht is voor de jongere en hij/ zij even op adem kan komen Specifieke plek in de klas (prikkelarm, vooraan) Plaatsing in 'passende' groep Algemene informatie verstrekken aan team en of ll. m.b.t. de beperking en uitzonderingspositie (medisch, sociaal etc.) Niveau 3
Structuur en voorspelbaarheid: dagelijkse korte bespreking van structuur van de dag Prikkelarme werkruimte met toezicht (mediatheek, stilte-werkruimte)
aangepaste organisatie en begeleiding
Rustruimte Opvang met bezetting waar leerling kan werken als het niet gaat in de klas Aanpassing leerplan/aanpassing examen/ PTA / Fasering / Dispensatie Uitgebreide roosteraanpassingen, evt. verlengen van de leertijd (opbouwrooster) Aangepaste toetsafname In het rooster: balans tussen inspanning en ontspanning Toezicht op leerling in alle vrije situaties Digitale aanbieding van alle teksten Mondelinge informatie zoveel mogelijk schriftelijk ondersteunen Contrastrijke ruimte aanduiding en vergroten bewegwijzering Beperking van galm en omgevingslawaai Klaslokaal met aangepaste verlichting Voor afgebakende periode onderwijs op afstand: video/ webcam/ thuisonderwijs Specialistische, handelingsgerichte informatie verstrekken aan team en of ll. m.b.t. de beperking en uitzonderingspositie Structuur en voorspelbaarheid: vast lokaal, vaste leerkracht, zo min mogelijk wisselingen Prikkelarme werkruimte met toezicht Kleine groep Alternatief leerplan/ aanpassing examen/ PTA/ Staatsexamen/ IVIO-examen Onderwijs op afstand: video/ webcam/ thuisonderwijs Individuele leerlijnen Aangepast individueel rooster: afwisseling in het rooster, meer uren sport/praktijk/creatieve vakken Inhaalprogramma gemiste uren
Pagina 97 van 106
onderwijsaan-passing past niet in regulier
Niveau 4
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Domein: Leren leren x Basisondersteuning
Niveau 2
RT ter ondersteuning: planning en organisatie aanleren en toepassen van juiste leerstrategie
Lichte (wekelijkse/tijdelijke) begeleiding bij het leerproces
Niveau 1
Niveau 3
RT ter ondersteuning: rekenen en taal, pre teaching Heeft wek elijk s begeleiding nodig bij het plannen en organiseren van schoolwerk/ huiswerk Wek elijk s feedback op verloop van het leerproces (gesprek met mentor/begeleider) Bij enkele vakken aanpassing van (gecompliceerde) opdrachten Begaafde leerling: het aanleren van leerstrategieën Verrijkingsopdrachten i.v.m. motivatie Na klassikale uitleg, korte individuele herhaling (docent loopt langs en vraagt of extra uitleg nodig is) Controle (1 op 1) of instructie is begrepen en uitgevoerd (docent houdt oog op leerling) Leerling is veel ziek: waken voor isolement Het in de klas/ groep plannen van grote opdrachten Leerling heeft aan het begin van de les duidelijk voor ogen wat hij eind van de les af moet hebben (docent houdt oog op ll.) Bij enkele vakken een aangepaste (meervoudige) instructie: visueel, voornamelijk verbaal, schriftelijk, etc. Kortdurende specialistische begeleiding i.v.m. aanleren van adequate leerstrategieën
Zware (bijna) dagelijkse begeleiding bij het leerproces
In verband met motivatie: inzicht in vooruitgang op didactisch gebied/ meedenken in OPP noodzakelijk Paar keer per week begeleiding bij het plannen en organiseren van schoolwerk en thuiswerk Huiswerkbegeleiding op thuis/ school of daarbuiten Wekelijkse hulp bij toepassen van leerstrategieën in andere situaties (Aangepaste) werkplanner, opdrachten delen in deelstukken, begeleiding en controle Bij meerdere vakken een aangepaste (meervoudige) instructie: visueel, voornamelijk verbaal, schriftelijk, etc. Bij meerdere vakken aanpassen van gecompliceerde opdrachten Bij bepaalde vakken opdrachten met een uitgewerkt voorbeeld duidelijke vraagstelling/ aangepaste vraagstelling Kortdurend door extra begeleider: voor meerdere opdrachten de leerling op weg helpen: ll wordt begeleid bij de eerste stap(pen) Begeleiding buiten les bij grote opdrachten (projecten etc.) Extra ondersteuning bij het leren van vaktermen en vaktheorie Omzetting van specialistische informatie naar de dagelijkse praktijk Hulpmiddelen die denkhandelingen ondersteunen (formulekaart, zelfinstructiemethode) Korte controle (1 op 1) of instructie is begrepen en uitgevoerd (docent loopt even langs) Volledig voorspelbaar dagprogramma Dagelijks begeleiding bij planning en organisatie van schoolwerk Dagelijks bij meerdere vakken begeleiding bij het verwerken van leerstof (intensieve begeleiding bij het aanleren bij adequate leerstragieën) Volledig voorgestructureerde lessituaties of leersituaties In verband met motivatie: inzicht (letterlijk) in progressie op didactisch of soc.-emotioneel gebied Instructie waarbij na afloop altijd wordt gecheckt (1 op 1) of de bedoeling van de instructie en taak begrepen is Bij alle vakken een aangepaste instructie: visueel, voornamelijk verbaal, schriftelijk, etc. Bij alle vakken instructie die visueel wordt aangeboden Bij alle vakken instructie die voornamelijk verbaal wordt aangeboden Uitgebreide individuele (herhaalde of verlengde) instructie na klassikale instructie Bij alle vakken aangepaste opdrachten Dagelijk s hulp bij het toepassen van kennis in andere situaties voorgestructureerde leersituaties
Pagina 98 van 106
Begeleiding van het leerproces in het VSO
Niveau 4
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Domein: Sociaal en emotioneel functioneren
Basisondersteuning
Niveau 2
Persoon waar hij/zij zich kan melden als er problemen zijn
Lichte, minder complexe ondersteuning (regelmatige/wekelijkse) bij sociaal en emotioneel functioneren
X Niveau 1
Dagelijks kort meldmoment bij vast persoon (bv. congiërge)
Zware (bijna dagelijks) ondersteuning nodig bij sociaal en emotioneel functioneren
Niveau 3
Niveau 4
Aangepaste regels in uitzondering op algemene regels (bv. omgang met medeleerlingen, verplicht in aula pauzeren) Voorbereiding op veranderingen: wekelijks kortdurend contact met (vertrouwens-)persoon/ begeleider Kortdurende begeleiding op gebied van sociale vaardigheden en/of (faal-)angstreductie Wekelijks begeleidingsmoment waarin opvallend (externaliserend) gedrag wordt besproken Wekelijks begeleidingsmoment waarin teruggetrokken (internaliserend) gedrag wordt besproken Incidentele ondersteuning bij de samenwerking met de andere leerlingen Hulp bij accepteren van inzet hulpmiddelen Leerling is veel ziek: waken voor isolement Aparte afspraken en controle bij balans tussen inspanning en ontspanning geldend voor de dag (spanningsontlading. Bv. een les niet volgen) Voorbereiding op veranderingen: dagelijks kortdurend contact met (vertrouwens-)persoon/begeleider Gedurende een korte periode (max. 8 weken) dagelijkse begeleiding bij toepassen van basale gedragsregels (middels een specifieke methode, bijvoorbeeld middels Check in- Check out) Meerdere keren per week begeleidingsmoment waarin opvallend (externaliserend) gedrag wordt besproken Meerdere keren per week begeleidingsmoment waarin teruggetrokken (internaliserend) gedrag wordt besproken Voorstructureren van de invulling van vrijere onderwijssituaties (bv. gymles, projecten, excursies) Toezicht/begeleiding bij enkele vrijere onderwijssituaties ter voorkoming van gedragsproblemen (project, excursie) Gevisualiseerd inzicht in progressie op soc.-emotioneel gebied/ gebied meedenken in OPP Speciale training op het gebied van sociale vaardigheden, (faal-)angst Begeleider (gespecialiseerde persoon) met specifieke methodiek: Bv. sturende, directieve benadering: gedragscontract, voorbespreken van situaties 'wat doe je, met wie en hoe lang': 4 W's: wie - wat - waar - wanneer Begeleiding bij het verantwoord omgaan met medicijngebruik Ondersteuning en alternatieven bij spreekbeurten Ondersteuning bij spreekangst Begeleiding bij de handicapverwerking en acceptatie Voortdurende voorspelbaarheid en structuur (vast rooster, vaste plek in de klas, vaste mentor, enz). Dagelijkse individuele voorbereiding op veranderingen Voortdurende begeleiding in balans tussen inspanning en ontspanning binnen de les ter voorkoming van ongewenst ontladingsgedrag) Intensieve ondersteuning bij de samenwerking met de andere leerlingen Dagelijks/ methodische begeleiding t.a.v. opvallend (externaliserend) gedrag Dagelijkse/ methodische begeleidingsmomenten tav teruggetrokken (internaliserend) gedrag Alle docenten hanteren dezelfde gedragsinstructie en gedragsfeedback (bv. kort, concreet en maar voor één uitleg vatbaar) Voorstructureren van de invulling van alle vrijere onderwijssituaties, inclusief pauzes en overgangsmomenten Voortdurende controle op het verantwoord omgaan met medicijngebruik Gedragsinstructie na basisinstructie Specialistische begeleiding de handicapverwerking Toezicht/begeleiding bij alle vrijere onderwijssituaties ter voorkoming van gedragsproblemen Specifieke methodiek op het gebied van sociaal emotioneel functioneren (zoals BOC)
Pagina 99 van 106
Ondersteuning in het VSO
Kleinschalige, zeer gestructureerde onderwijssituatie met kleine klassen
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Domein: Praktische redzaamheid X Basisondersteuning
Niveau 2
Aanpassing gymonderwijs (o.a. i.v.m. angsten, motorische problemen of gedragsproblematiek) Toezicht op/ bij ADL-vaardigheden Werkt met laptop i.v.m. handschrift Hulp van buddy/ maatje bij bv. dragen tas/ laptop Medische protocollen: diabetes, epilepsie, etc. Toezicht en ondersteuning bij medicatiegebruik Lichte persoonlijke en materiele ondersteuning Oefenen van looproute om lokalen te vinden. Plattegrond van de school MRT Leerling is veel ziek: waken voor isolement
Lichte ondersteuning bij ADL-vaardigheden Specialistische hulpmiddelen
Niveau 4
Intensieve praktische ondersteuning bij ADL-vaardigheden
Incidentele toediening van medicijnen Incidenteel aanpassen of overnemen van motorische opdrachten/ handelingen bij onderwijstaken Ondersteuning bij verplaatsingen binnen de school Assistentie bij praktijkvakken (o.a. i.v.m. angsten of motorische problemen) Markeren van looproutes Speciale hulpmiddelen bij schrijven, horen, lezen etc./ aangepast meubilair
Specialistische hulpmiddelen (tillift, hoog/laagbed) Verpleegkundige handelingen Structurele toediening van medicijngebruik Overnemen van motorische handelingen bij onderwijstaken Permanent toezicht vanwege medische problematiek: epilepsie, etc. Zeer specialistische schrijfhulpmiddelen Structurele ondersteuning bij praktijkvakken (o.a. i.v.m. angsten of motorische problemen)
Pagina 100 van 106
Zware persoonlijke en materiele ondersteuning in VSO
Niveau 3 MIddelzware persoonlijke en materiele ondersteuning
Lichte persoonlijke en materiele ondersteuning
Niveau 1
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Domein: Communicatie X Geen ondersteuning
Niveau 2
Controle op het adequaat gebruik hoor/spraak-apparatuur Aangepaste visuele ondersteuning (mindmap, schema, digibord, gebaren, lichaamstaal, tekeningen en schrijven en het gebruik van de computer en het smartboard om auditieve informatie te ondersteunen) Leerkracht is gericht op non-verbale signalen bij het begrijpen van de taal
Middelzware begeleiding en materiële ondersteuning bij communicatie
Niveau 3
Zware begeleiding en materiële ondersteuning bij communicatie in het VSO
Niveau 4
Ondersteuning op uitbreiding woordenschat Aangepaste plek in klas met hulpmiddelen Oogcontact zoeken met ll. Opdracht even laten terug vertellen (docent loopt even langs) Docent checkt kort of het begrepen is Er wordt gelet op figuurlijk taalgebruik Leerling is veel ziek: waken voor isolement Ondersteunende middelen, zoals soloapparatuur of ringleiding Overwegend schriftelijke informatie: lesopbouw, opdrachten, toetsen, maar ook impliciete en alledaagse informatie Visuele ondersteuning bij de communicatie en de instructie (gebaren, lichaamstaal, tekeningen en schrijven) Ondersteuning in de vorm van een stappenplan of picto’s of ondersteunende software Ondersteuning bij aanleren van gesprekstechnieken/ vaardigheden Expliciet aanleren communicatieregels Wekelijks ondersteuning bij begrip van essentie bij verhaal of opdracht Duidelijke articulatie, niet te snel spreektempo en aangepaste woordkeus, zinsbouw en beperkte hoeveelheid informatie tegelijk Ondersteuning bij het leren formuleren Wekelijks contact of alles is 'binnen gekomen' (autist) Intensieve RT i.v.m. met communicatie (logopedie, taalgebruik, taalbegrip) Begeleiding bij communicatie bij groepsgenoten Expliciet en systematisch aanleren taal, gerelateerd aan eigen ervaringen en bestaande kennis, met regelmatige controle Omgevingsgeluiden (bv. naderende voetstappen op de gang) en informatie over gesprekken en gebeurtenissen worden expliciet benoemd Leerkracht, die zorgt voor een veilige omgeving waardoor de leerling zich communicatief durft te uiten en die ruimte en tijd biedt om te komen tot spreekinitiatief en sturende vragen stelt Leraar die deskundig is op het gebied van de spraak-/ taalontwikkeling en auditieve functies Leeromgeving waarbij taal expliciet wordt aangeleerd en voortdurend alternatieve communicatie (bv. ondersteunende gebaren) beschikbaar zijn Leefomgeving waarin structureel gebruik gemaakt kan worden van ondersteunende apparatuur, zoals geluid versterkt in voorleessoftware
Pagina 101 van 106
Lichte begeleiding en materiële ondersteuning bij communicatie
Niveau 1
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Noodzakelijke samenwerking externe partners level 1 incidenteel
level 2 maandelijks
level 3 wekelijks
level 4 dagelijks
Contacten met ouders Contacten met de woongroep Overleg met maatschappelijk werk Overleg met artsen, verpleegkundige en/of paramedici, nl: Multidisciplinair overleg tussen betrokken partijen: schoolbehandelaars - ouders - gezinsvoogd, etc. Psychologische behandeling Psychiatrische behandeling Training, nl.:
Pagina 102 van 106
Externe RT voor:
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Bijlage 6
Afkortingen en terminologie
Afkorting/ term
Betekenis
AB’er
Ambulant Begeleiders
Adhd
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Ass
Autisme Spectrum Stoornissen
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BOTS
Bureau BOTS (www.botsbegeleiding.nl)
CBA
Centrum Beroep en Arbeid
CFI
Centrale Financiën Instellingen, onderdeel van DUO
CTO
Commissie Toewijzing Ondersteuning
CVO
Commissie van Onderzoek
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs
FTE
Fulltime-equivalent: een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie
GGZ
Gemeentelijke Gezondheidszorg
Hbo
Hoger Beroeps Onderwijs
INK
Instituut Nederlandse Kwaliteit
IQ
Intelligentie Coëfficiënt
JGZ
Jeugd Gezondheidszorg
LG
Lichamelijk Gehandicapt
LGF
Leerling Gebonden Financiering
LVB
Licht Verstandelijke Beperking
Lwoo
Leerweg Ondersteunend Onderwijs
LWT
Leer Werk Traject
LZ
Langdurig Zieken
Mbo
Middelbaar Beroeps Onderwijs
MEE
www.meegeldersepoort.nl
MG
Meervoudig Gehandicapt
MR
Medezeggenschapsraad
OBM
Ondersteuningsbehoeftematrix
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OOGO
Op Overeenstemming Gericht Overleg
OPDC
Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum
OPP
Ontwikkelingsperspectief
OPR
Ondersteuningsplanraad
PaO
Passend Onderwijs
PCL
Permanente Commissie Leerlingenzorg
PDCA
Plan-Do-Check-Act
PM
Pro Memorie
Po
Primair Onderwijs
PoVo
Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 103 van 106
of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt
Pro
Praktijk Onderwijs
PV
Persoonlijke Verzorging
REC
Regionaal Expertise Centrum
Remuneratie
Vergoeding, beloning of honorering
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
RVC
Regionale Verwijzingscommissie
RZB
Regionaal Zorgbudget
So
Speciaal Onderwijs
SOP
School Ondersteuningsprofiel
Sova
Sociale Vaardigheden
SWV
Samenwerkingsverband
TLV
Toelaatbaarheidverklaring
UPP
Uitstroom Perspectief
Vmbo
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Vo
Voortgezet Onderwijs
VP
Persoonlijke Verpleging
Vso
Voortgezet Speciaal Onderwijs
Vsv’er
Voortijdig Schoolverlater
WAJONG
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
WEC
Wet op de Expertise Centra
WMS
Wet op de Medezeggenschap
Wo
Wetenschappelijk Onderwijs
ZAT
Zorg Advies Team
Zml
Zeer Moeilijk Lerend
Zmlk
Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
Zmolk
Zeer moeilijk Lerende en Opvoedbare Kinderen
Zoco
Zorgcoördinator
2507
Door Ministerie toegekend regionummer van het SWV in de regio Nijmegen
Cluster 1
Scholen voor visueel gehandicapte kinderen en visueel gehandicapte kinderen met een meervoudige beperking.
Cluster 2
Scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, mogelijkerwijs in combinatie met een andere handicap.
Cluster 3
Scholen voor leerlingen met verstandelijke (Zml) en/of lichamelijke
Cluster 4
Scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap en onderwijs aan kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten.
Vso categorie 1
Cluster 4, Zmlk, LZ
Vso-categorie 2
LG
Vso-categorie 3
MG
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 104 van 106
beperkingen (Mytyl/Tyltyl) en leerlingen die langdurig ziek zijn (LZ).
Bijlage 7
Stroomschema aanmelding
START Leerling staat niet ingeschreven op VOschool en ouders melden de leerling aan
Heeft de leerling extra ondersteuning nodig?
Toelating volgens reguliere procedure
school doet eventueel onderzoek Extra ondersteuning nodig vanuit cluster 1/ 2?
School heeft zorgplicht
Commissie van Onderzoek
Arrangement: begeleiding van cluster 1 of 2 instelling in het reguliere of speciaal onderwijs
Kan de school de ondersteuning zelf bieden?
Komt de leerling in aanmerking voor een TLV?
Zoeken naar een andere reguliere school
Plaatsing op VSO aanmeldschool
Plaatsing op een andere reguliere school
Plaatsing op aanmeldschool
Zorgplicht gaat over naar een nieuwe school
Zorgplicht gaat over naar de VSO-school Ondersteuning binnen de basisondersteuning
Extra ondersteuning Met ontwikkelingsperspectief
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Extra ondersteuning nodig, maar tijdelijk niet mogelijk in een school
Plaatsing op OPDC
Met inschrijving bij de school
Pagina 105 van 106
Directe plaatsing op cluster 1 of 2 instelling voor bepaalde periode
School heeft zorgplicht
Toelichting op het stroomschema
De termijn voor het vinden van een passende plek voor een leerling gaat lopen vanaf het moment dat de ouders het bericht hebben gehad dat de aanmelding in behandeling is genomen. De school kan dit bijvoorbeeld middels een ontvangstbevestiging benoemen. Vervolgens heeft de school 10 weken de tijd om deze passende plek te vinden (dit zijn gewone weken, geen schoolweken). Hoe wordt vastgesteld of extra ondersteuning nodig is? De school maakt op basis van de (door de ouders en het basisonderwijs) aangeleverde informatie een inschatting of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. De inschatting doet een school op basis van eigen ervaring en kennis van wat bijvoorbeeld de docenten op de school zelf kunnen doen. Als deze informatie daar aanleiding voor geeft (en dat bepaalt de school zelf), kan de school onderzoeken of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Indien de school onvoldoende informatie heeft om tot een goede beoordeling te komen, kan extra informatie worden gevraagd aan de ouders. Als de school aanvullend onderzoek wil laten doen door een psycholoog of een orthopedagoog, dan moeten de ouders daar toestemming voor geven. Ook voor het opvragen van informatie over de leerling bij andere instanties heeft de school toestemming van de ouders nodig. Wanneer deze aanvullende informatie niet beschikbaar is of komt, moet de school werken met informatie die er wel is. De extra ondersteuning die leerlingen in het onderwijs ontvangen, kan op veel verschillende manieren worden vormgegeven. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de mogelijkheden van de school, zal de extra ondersteuning door de school worden ingezet. De ondersteuning zal er altijd op zijn gericht om de leerling verder te helpen in zijn onderwijsontwikkeling. Wanneer geldt de zorgplicht? De zorgplicht gaat in als blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft in het onderwijs en niet zonder meer het onderwijs kan doorlopen. Voordat de zorgplicht in gaat, moet dus voldaan zijn aan de aanmeldingsvoorwaarden (zie 1) en moet door de school vastgesteld zijn dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft (zie 2). Voorwaarden voor plaatsing op een andere reguliere school Als een reguliere school constateert dat het gaat om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft en de school daarvoor geen passend programma kan bieden, dan treedt de school in overleg met de ouders. In dat gesprek wordt aangegeven of er een reguliere school is die wel een passend programma kan bieden en zo ja, welke school dit is. Dit kan een school binnen het eigen samenwerkingsverband zijn, maar dit is niet verplicht.
De school van aanmelding moet op basis van het gesprek met de ouders een voorstel doen voor plaatsing op een andere reguliere of speciale school. Het ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband kan de school en ouders daarbij helpen. Deze school moet plek hebben en bereid zijn de leerling toe te laten. Op dat moment gaat de zorgplicht over naar deze nieuwe school. Het is dan aan de ouders om hun kind vervolgens op die school in te schrijven. Indien ouders het niet eens zijn met het voorgestelde aanbod, kunnen zij bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de (eerste) school of vragen om een oordeel van de tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering. Of zij kunnen ervoor kiezen hun kind alsnog bij een andere school aan te melden. Deze nieuwe school krijgt dan de zorgplicht. Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) en wat zijn voorwaarden? Voorwaarde voor plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is dat het samenwerkingsverband daarmee instemt. In dat geval krijgt de leerling een toelaatbaarheidsverklaring (tlv). In het voortraject van de aanvraag moet het ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband betrokken worden. Dit platform heeft tot taak om in een vroegtijdig stadium de school, ouders en leerling te begeleiden. Alvorens een tlv aan te vragen zal altijd zal eerst worden gezocht naar alternatieve mogelijkheden. Om te beoordelen of een leerling uiteindelijk een tlv krijgt, vraagt het samenwerkingsverband in elk geval advies aan deskundigen. Bij een positief besluit wordt een tlv afgegeven. Verder geldt het volgende: Het bevoegd gezag van de school van aanmelding vraagt de tlv aan (niet ouders); De school en ouders kunnen bij het samenwerkingsverband bezwaar aantekenen tegen het besluit van het samenwerkingsverband. Wanneer er geen tlv wordt afgegeven, moet de school waar de leerling is aangemeld, zoeken naar een andere passende plek voor de leerling. De zorgplicht blijft dan bij de aanmeldingsschool. Het ondersteuningsplatform van het samenwerkingsverband is daarbij behulpzaam. Wat is het ontwikkelingsperspectief? Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. Hierin staat het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Ook wordt in het ontwikkelingsperspectief beschreven welke ondersteuning en begeleiding de leerling krijgt om dit uitstroomniveau te halen. De school voert op overeenstemming gericht overleg met de ouders over het ontwikkelingsperspectief. Scholen in het voortgezet onderwijs betrekken ook de leerling zelf hierbij. Als de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, is dit verplicht. Aanmelding bij vso-school De aanmelding bij het vso geschiedt schriftelijk. Nadat de leerling schriftelijk is aangemeld wordt de zorgplicht geactiveerd indien: er plaatsruimte is op de school van aanmelding er een tlv afgegeven is door het samenwerkingsverband ouders de grondslag van de school respecteren Indien sprake is van aanmelding tot het diplomagerichte uitstroomprofiel, moet de aanmelding voldoen aan het Inrichtingsbesluit (er moet voor de betreffende leerling uitzicht zijn op het behalen van een diploma). Dit betekent dat een leerling met een vmbo-advies niet kan worden toegelaten tot het vwo. Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke school hun kind nog meer is aangemeld. Dan is het aan scholen/ het samenwerkingsverband hoe ze hiermee omgaan. Er wordt naar gestreefd om de leerling altijd te plaatsen op een school binnen de regio van het samenwerkingsverband.
Ondersteuningsplan 2014-2018 SWV V(S)O 2507
Pagina 106 van 106
Voorwaarden aanmelding bij reguliere school De aanmeldingsprocedure van de school is leidend. Als de school valt onder het protocol PoVo gelden de afspraken hierin opgenomen. Ouders melden hun kind schriftelijk aan met het centraal vastgestelde aanmeldformulier. De aanmelding wordt door de school in behandeling genomen. Als er meer aanmeldingen zijn dan plaatsruimte, wordt er eerst geloot. Als de leerling is ingeloot of als er al voldoende plaatsruimte was kan de zorgplicht ingaan, indien is voldaan aan de onderstaande voorwaarden: Ouders respecteren de grondslag van de school; Indien ouders bij scholen van verschillende samenwerkingsverbanden aanmelden, kan na overleg met de ouders één school worden aangewezen die indien nodig de zorgplicht krijgt; De aanmelding moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit (er moet voor de betreffende leerling uitzicht zijn op het behalen van een diploma). Dit betekent dat een leerling met een vmbo-advies niet toelaatbaar is tot het vwo; Het gaat om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft. Ouders moeten bij aanmelding aangeven dat ze vermoeden dat hun kind (extra) ondersteuning nodig heeft. Ze doen dat via het centraal aanmeldformulier.