Bijlage D. bij ONDERSTEUNINGSPLAN
Protocollen 2014-2015
1
INHOUDSOPGAVE Bladzijde D.1 D.1a D.2 D.3
Protocol zieke leerlingen Stappenplan bij protocol zieke leerlingen Verkort dyslexieprotocol Verkort dyscalculieprotocol
3 5 6 7
2
BIJLAGE D.1 Protocol Ziekteverzuim De Passie heeft oog voor alle leerlingen, in het bijzonder voor zieke leerlingen. Als school dragen wij voor het volgende zorg: 1. Het algemene ziekteverzuim wordt wekelijks gesignaleerd door de mentor in magister; 2. De vakdocent signaleert aan de mentor als hij/zij gedurende twee weken een leerling mist in zijn/haar lessen; 3. Als een leerling gedurende een week of ten minste 3 dagen in een week achtereen ziek is, dan wordt er door de mentor contact opgenomen met (de ouders van) de leerling om te vragen naar de stand van zaken. De volgende vragen zullen beantwoord moeten worden: hoe gaat het en wat is er aan de hand; is er een dokter bij geweest, kan de schoolverpleegkundige/de schoolarts helpen, aangeven dat het belangrijk is dat we weten wat er aan de hand is (de leerling is immers leerplichtig), aangeven dat bij 10 ziektedagen er een verklaring van een arts met zijn, kan de leerling thuis huiswerk maken om de achterstand zo veel mogelijk te beperken, zal de leerling de volgende week weer aanwezig zijn, wat verder van belang is voor de mentor om te willen weten. 4. Is een leerling langer dan 10 dagen achtereen ziek, dan neemt de mentor opnieuw contact op met de leerling en de ouders. Er moet dan een verklaring komen wat er aan de hand is. We moeten dit officieel in het dossier hebben! Dit kan op de volgende manieren: Er wordt een verklaring door de (huis)arts afgegeven; We geven, na overleg met de ouders, de naam van de zieke leerling door aan de schoolverpleegkundige en zij neemt contact op met de ouders; De leerling wordt direct aangemeld bij de schoolarts; de schoolarts kan in overleg met de ouders medische gegevens opvragen bij de (huis)arts. De ouders worden op de hoogte gesteld per brief; Is er na gesprek met de leerling en/of de ouders twijfel of de leerling wel echt ziek is, dan direct de schoolarts inschakelen; blijkt de leerling om welke reden dan ook schoolziek te zijn, dan wordt de leerling doorverwezen naar het zorgteam; blijkt de leerling zodanig ziek te zijn dat hij/zij langer afwezig zal zijn, dan direct de zorg coördinator inschakelen. Het aanmelden van de zieke leerling bij de schoolverpleegkundige loopt via de zorg coördinator. 5. Als een leerling drie keer ziek is of ziek weggaat in twee maanden tijd, zal er door de mentor contact worden opgenomen met de leerling en diens ouders en nagevraagd worden wat hier de oorzaak van is. Is er geen afdoende verklaring voor de afwezigheid, dan wordt de schoolverpleegkundige ingeschakeld om na te gaan of er sprake is van een medische oorzaak, zo nodig volgt een doorverwijzing naar de schoolarts. Is er geen sprake van een medische oorzaak, dan wordt de leerling op AO gesteld in magister. Het gaat in dit punt om drie ziektemomenten of ziekteperioden in twee maanden tijd teneinde: voorgewend ziektegedrag te voorkomen; te voorkomen dat een leerling ‘makkelijk’ thuisblijft wanneer deze zich niet lekker voelt; een ziektepatroon mogelijk te doorbreken (bijv. maandelijkse menstruatie). 6. Alleen de (school)arts mag officieel aangeven of een leerling geoorloofd ziek thuis is of niet. Uitslag van de (school)arts wordt altijd in magister gezet, een papieren 3
7.
uitslag kan in het dossier. De schoolarts wordt vooral ingeschakeld bij de punten 4 en 5. Is een leerling ongeoorloofd ziek, dan een waarschuwing en/of melden bij Leerplicht.
In het geval van een aangepast rooster geldt het volgende: 1. Een leerling die een aangepast rooster gaat volgen, wordt altijd gemeld bij de zorg coördinator en de sectormanager met de reden van het aangepast rooster. De verzuimadministratie, de teamondersteuner, de mentor en vakdocenten worden op de hoogte gebracht van het aangepaste rooster. 2. De leerling staat voor de aangepaste uren ZK en niet AG in Magister. AG is niet altijd terug te herleiden tot ZK; 3. De leerling mag tien dagen een aangepast rooster volgen wegens ziekte. Na deze twee weken volgt een evaluatie: hoe gaat het, lukt het, wat lukt wel/niet, wat is er verder nodig. Is het nodig dat een aangepast rooster verlengd wordt, dan is een ondersteunende verklaring van de behandelend arts noodzakelijk voor het dossier. De ouders dienen daar zorg voor te dragen. In de verklaring staat vermeld waarom de leerling een aangepast rooster nodig heeft en wat de verwachting is van de duur hiervan. Een leerling met een aangepast rooster kan ook opgeroepen worden door de schoolverpleegkundige en/of de schoolarts om na te gaan in hoeverre een leerling in staat is school te volgen (dit m.n. bij vage klachten als hoofdpijn, buikpijn e.d.). Ouders (en leerlingen) die niet meewerken bij oproepen van de schoolarts, moeten bij Leerplicht gemeld worden na twee keer niet verschijnen bij de schoolarts. De zorgcoördinator draagt zorg voor de aanmeldingen bij de schoolverpleegkundige en/of de schoolarts. Een mentor schakelt altijd de zorgcoördinator in bij ziekteverschijnselen, die langer duren dan 10 schooldagen, drie keer in twee maanden voorkomen en/of er een aangepast rooster nodig is. Een mentor die een zieke leerling in de klas heeft, geeft de nodige zorg: De mentor stuurt samen met de klas een kaartje naar de leerling; Bemoedigt klasgenoten contact op te nemen met hun klasgenoot; Belt regelmatig de leerling op; Brengt een bezoekje aan de leerling; Overlegt met leerling en ouders over huiswerk om de achterstand zoveel mogelijk te beperken; Stelt, bij terugkeer van de leerling op school, in overleg met de leerling een inhaalrooster op om het inhalen van toetsen zo goed als mogelijk is te reguleren.
4
BIJLAGE D.1a - STAPPENPLAN ZIEKE LEERLINGEN (voor het uitgebreide Protocol Zieke Leerlingen, zie bijlage 1)
Stap 1: Het algemene ziekteverzuim wordt wekelijks gesignaleerd door de mentor in magister. Stap 2: Als een leerling gedurende een week of ten minste 3 dagen in een week achtereen ziek is, dan wordt er door de mentor contact opgenomen met (de ouders van) de leerling om te vragen naar de stand van zaken. Stap 3: Is een leerling langer dan 10 dagen achtereen ziek, dan neemt de mentor opnieuw contact op met de leerling en de ouders om te vragen naar de stand van zaken. De mentor stuurt, samen met de klasgenoten, een kaartje naar de zieke leerling. De mentor verzorgt, in overleg met leerling en diens ouders, dat de leerling het huiswerk in kan halen. De mentor meldt bij de zorg coördinator dat er een zieke leerling in zijn/haar klas is. Stap 4: Als een leerling drie keer ziek is of ziek weggaat in twee maanden tijd, zal er door de mentor contact worden opgenomen met de leerling en diens ouders en nagevraagd worden wat hier de oorzaak van is. De mentor meldt bij de zorg coördinator dat een leerling vaker dan drie keer in twee maanden ziek is (geweest). Stap 5: De leerling is/wordt langdurig ziek. De basiszorg wordt door de mentor verzorgd. Onder basiszorg wordt verstaan: - De mentor zorgt er voor, in overleg met leerling en de ouders, dat de leerling thuis aan het huiswerk kan werken. - De mentor beantwoord in dit geval de vragen van de leerling en diens ouders. - De mentor bemoedigt de klasgenoten contact te onderhouden met de leerling (kaartje sturen met elkaar e.d.). - De mentor onderhoudt het contact met de leerling door wekelijks te bellen - De mentor gaat op bezoek bij de leerling. Stappenplan aangepast rooster: 1. Een leerling die een aangepast rooster gaat volgen, wordt altijd gemeld bij de zorg coördinator, de sectormanager, de verzuimadministratie, de teamondersteuner, de sectormanager, de mentor en vakdocenten en de reden van het aangepast rooster. 2. De leerling staat voor de aangepaste uren ZK en niet AG in Magister. AG is niet altijd terug te herleiden tot ZK; 3. De leerling mag tien dagen een aangepast rooster volgen wegens ziekte. Na deze twee weken volgt een evaluatie: hoe gaat het, lukt het, wat lukt wel/niet, wat is er verder nodig. 4. Langer dan tien dagen en aangepast rooster: melden bij de zorg coördinator!
5
BIJLAGE D.2 – VERKORT DYSLEXIEPROTOCOL Dit is een verkorte weergave van het dyslexieprotocol. Er is een uitvoerig protocol beschikbaar. Dyslexie is een wettelijk erkend leerprobleem. Om die reden is iedere docent verplicht zich aan dit protocol te houden. De zorgcoördinator, de mentor en de vakdocenten zijn op de hoogte wie er dyslectisch is. Een leerling die een dyslexiepas laat zien, heeft recht op maatregelen zoals beschreven is in dit protocol. Hieronder worden een aantal van deze maatregelen beschreven. Algemeen 1. Maak duidelijk aan klasgenoten dat extra faciliteiten geen voorrecht maar noodzaak zijn. 2. Overhoor met regelmaat mondeling en bespreek de toets na. 3. Bied toetsen duidelijk en goed leesbaar aan in Lettertype Arial grootte 12, eventueel uitvergroot. 4. Geef meer tijd, maak proefwerken van een half uur, zodat een toets tijdens de les nog afgemaakt kan worden. De standaard extra toegekende tijd voor een toets is 20%, dus voor de duur van een 45 minuten durend lesuur is dit in principe 9 minuten. Wanneer om organisatorische redenen geen extra tijd gegeven kan worden, dan het aantal niet gemaakte vragen niet meerekenen. Tip: maak een selectie van opgaven welke in ieder geval door een dyslectische leerling gemaakt moeten zijn, zodat een goed beeld ontstaat van de getoetste stof. 5. Geef ruim de tijd voor het lezen van boeken. 6. Geef goede foutloze dictaten en/of kopieën. 7. Bespreek de aanpak van het huiswerk en slecht gemaakte toetsen. 8. Sta het gebruik van het woordenboek, de laptop, daisyspeler, i-pad, gespecialiseerde software e.d. toe. 9. Laat de leerlingen met een code (D) boven toetsen aangeven dat hij/zij dyslectisch is. Lezen 1. 2. 3. 4.
Geef geen onvoorbereide leesbeurt. Adviseer ingesproken boeken en methoden. Geef indien nodig de tekst in een groot lettertype. Stimuleer overleg met andere leerlingen.
Corrigeren en becijferen 1. Herhalingsfouten rekenen we een keer. 2. Lees een mogelijke fout hardop zodat je hoort wat een leerling heeft bedoeld. Klinkt het antwoord goed, dan is het goed. 3. Geef hulpmiddelen. 4. Geef bij slecht gemaakt werk een herkansing, bijvoorbeeld mondeling. 5. Plan geen twee taalproefwerken op een dag. 6. Beoordeel de leerling op zijn vakinhoudelijke kennis en niet op de spelling. Tenslotte: de wet voorziet er in dat er voor leerlingen met dyslexie maatwerk geleverd mag worden. Dit betekent dat er in overleg met de zorg coördinator en met toestemming van de directie afgeweken mag worden van het normale onderwijsprogramma.
6
BIJLAGE D.3 – VERKORT DYSCALCULIEPROTOCOL Dit is een verkorte weergave van het Protocol ERWD-VO. Er is een uitvoerig protocol beschikbaar. In het protocol wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende begeleidingscategorieën: 1. Begeleiding van leerlingen binnen de reguliere rekenlessen. 2. Begeleiding van leerlingen op basis van een individueel handelingsplan bij ernstige rekenproblemen. 3. Intensieve en structurele begeleiding op basis van een individueel handelingsplan bij ernstige en hardnekkige rekenproblemen. Leerlingen met dyscalculie vallen in begeleidingscategorie 3. Dyscalculie wordt wettelijk erkend als leerprobleem. De zorgcoördinator, de mentor en de vakdocenten zijn op de hoogte wie er dyscalculie heeft. Een leerling die een dyscalculiepas laat zien, heeft recht op maatregelen zoals beschreven is in dit protocol. Hieronder worden een aantal van deze maatregelen beschreven. Algemeen 1. Maak duidelijk aan klasgenoten dat extra faciliteiten geen voorrecht maar noodzaak zijn. 2. Bied toetsen duidelijk en goed leesbaar aan in Lettertype Arial grootte 12, eventueel uitvergroot. 3. Geef meer tijd, maak proefwerken van een half uur, zodat een toets tijdens de les nog afgemaakt kan worden. De standaard extra toegekende tijd voor een toets is 20%, dus voor de duur van een 45 minuten durend lesuur is dit in principe 9 minuten. Wanneer om organisatorische redenen geen extra tijd gegeven kan worden, dan het aantal niet gemaakte vragen niet meerekenen. Tip: maak een selectie van opgaven welke in ieder geval door een leerling dyscalculie gemaakt moeten zijn, zodat een goed beeld ontstaat van de getoetste stof. 4. Tijdens het Centraal Examen heeft een leerling recht op 30 minuten extra tijd. 5. Leerlingen met dyscalculie mogen tijdens toetsen een rekenmachine gebruiken. 6. Leerlingen met dyscalculie mogen tijdens toetsen schemakaarten gebruiken (bijvoorbeeld tafelkaart of strategiekaarten). 7. Werk met voorbedrukte werkbladen waar mogelijk. 8. Geef duidelijk de wenselijkheid van een strategieverandering aan (bv plussommen in rood / minsommen in blauw etc.) . 9. Geef extra mondelinge uitleg en / of neem een mondelinge overhoring af. Het is tot op heden mogelijk dat leerlingen in het vmbo en het havo eindexamen doen zonder wiskunde. De rekentoetsen 2F in het vmbo en 3F in het Havo zijn vanaf het schooljaar 2015-2016 verplicht.
7
4 Overig In het huidige zorgplan worden een aantal protocollen niet benoemd, waaronder het Verzuimprotocol. Het Verzuimprotocol is een afgerond protocol welke in beheer is bij de verzuimadministratie. Regelmatig wordt de werkwijze geëvalueerd en bijgesteld door vestigingsdirecteur, verzuimadministratie, teamondersteuners en zorgcoördinator. De volgende protocollen dienen nog te worden opgesteld: - Protocol bij overlijden en rouw - Protocol alcohol- en drugsbeleid - Protocol meldcode huiselijk geweld - Protocol pesten - Protocol crisisinterventie In het Jaarplan van 2013-2014 is als doelstelling opgenomen dat deze protocollen worden opgesteld en geïntegreerd bij de Passie Rotterdam gedurende dit schooljaar.
8