AARDRIJKSKUNDE VOOR DE BASISSCHOOL
SAMENVATTINGEN groep 6
ISBN 90 345 1844 2
212397
Blok 1 Een ander huis Les 1 Waarom verhuizen mensen? Mensen verhuizen om verschillende redenen. Bijvoorbeeld omdat ze liever in een ander huis, in een andere plaats of in een ander land willen wonen. Soms moeten mensen verhuizen, bijvoorbeeld omdat er dicht bij huis geen werk is. Het kan ook zijn dat ze in een land wonen waar het niet veilig is. Ze moeten vluchten naar een ander land. In Nederland wonen veel mensen uit andere landen die gevlucht zijn of hier werk zochten. Bijvoorbeeld mensen uit Turkije en Irak. De meesten wonen in de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Vanwege de verschillen in taal is het soms lastig elkaar te begrijpen. Les 2 Naar Nederland In Turkije en Irak leven de mensen anders dan in Nederland. Mannen komen vaak samen in het theehuis. De vrouwen komen vaak bij elkaar in het badhuis. Ze dragen meestal een hoofddoek. De moskee is het gebedshuis van de moslims. Als de mensen de moskee binnen gaan, doen ze hun schoenen uit. Na 1960 waren veel arbeiders nodig in Nederland. Uit de Zuid-Europese landen Spanje, Italië en Griekenland kwamen mensen om hier te werken. Later kwamen er ook mensen uit Turkije en Irak. Nederland had vroeger koloniën: Nederlands-Indië (Indonesië), Suriname en de Nederlandse Antillen. Een kolonie is een land dat bij een ander land hoort en vaak ver weg ligt. Indonesië ligt in Azië, Suriname in Zuid-Amerika en de
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Nederlandse Antillen in Midden-Amerika. Toen Indonesië en Suriname onafhankelijk werden, kwamen veel mensen uit die landen naar Nederland. Mensen die naar een ander land verhuizen, noemen we migranten. Door de verschillende migranten die naar Nederland kwamen, is hier veel veranderd. Ze brachten hun eigen gewoonten mee. Je ziet bijvoorbeeld veel buitenlandse winkels en eethuizen. Les 3 Dag Nederland Ook Nederlanders verhuizen soms naar een ander land. Verhuizen naar een ander land heet emigreren. Na 1945 verhuisden veel Nederlanders naar Canada, de Verenigde Staten (VS) en Australië. In die tijd was hier weinig werk en veel mensen vonden Nederland te vol en te druk. Canada en de VS liggen in Noord-Amerika, Australië is een apart werelddeel. Deze landen zijn veel groter dan Nederland. De mensen op het platteland wonen soms kilometers van elkaar vandaan. Les 4 De buurt van Abdul en Paco Lombok is een wijk in Utrecht waar veel mensen uit verschillende landen wonen. Er zijn veel buitenlandse winkels.
Kopieerblad blok 1 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
33
Blok 1 Een ander huis 1 Waarom verhuizen mensen?
2 Waar wonen de meeste buitenlanders in Nederland? 3 Waar komen de mannen in Irak en Turkije vaak bij elkaar? 4 Waar komen de vrouwen vaak bij elkaar? 5 Uit welke landen kwamen na 1960 veel arbeiders naar Nederland? 6 Waarom gebeurde dat? 7 Wat is een kolonie? 8 Welke drie koloniën had Nederland vroeger? 9 In welke werelddelen liggen ze?
10 Wanneer kwamen veel mensen uit de koloniën naar Nederland? 11 Wat zijn migranten? 12 Wat is er veranderd in Nederland door de komst van migranten? Noem een voorbeeld. 13 Wat betekent emigreren? 14 Naar welke landen emigreerden veel Nederlanders na 1945? 15 Waarom deden ze dat?
16 In welke werelddelen liggen deze landen? 17 Waaraan kun je zien dat in de Utrechtse wijk Lombok veel mensen uit andere landen wonen?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 Omdat ze liever ergens anders willen wonen. Omdat er dicht bij huis geen werk is. Omdat ze moeten vluchten uit een land waar het niet veilig is. 2 In de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag. 3 In het theehuis. 4 In het badhuis. 5 Spanje, Italië, Griekenland, Turkije, Irak. 6 Omdat er in Nederland veel werk was. 7 Een kolonie is een land dat bij een ander land hoort en vaak ver weg ligt. 8 Nederlands-Indië (Indonesië), Suriname en de Nederlandse Antillen. 9 Indonesië ligt in Azië, Suriname in Zuid-Amerika en de Nederlandse Antillen in Midden-Amerika. 10 Toen hun land onafhankelijk werd. 11 Mensen die naar een ander land verhuizen. 12 Er zijn veel buitenlandse winkels en eethuizen. 13 Naar een ander land verhuizen. 14 Canada, de VS en Australië. 15 Omdat er in Nederland in die tijd weinig werk was. Ook vonden veel mensen het land te vol en te druk. 16 Canada en de VS liggen in NoordAmerika. Australië is zelf een werelddeel. 17 Er zijn veel buitenlandse winkels.
Kopieerblad blok 1 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
34
Blok 2 Grondsoorten Les 1 Op het strand Het water van de zee is altijd in beweging. Twee keer per dag trekt het water zich terug. Het is dan eb. Als het water terugkomt, is het vloed. In de Waddenzee liggen de eilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en Rottumeroog. Bij harde wind kunnen de golven het zand wegspoelen. Een stuk van een eiland kan dan gewoon in zee verdwijnen. Aan de andere kant van het eiland, waar de stroming niet zo sterk is, blijft het zand achter. Zo verschuift het eiland van plaats. Les 2 De kracht van het water De rivier de Rijn begint hoog in de bergen van de Alpen in Zwitserland. Anders gezegd: de Rijn ontspringt in de Alpen. Doordat de sneeuw smelt en het water langs de berghellingen naar beneden stroomt, ontstaat een rivier. Die kan in het begin soms heel wild zijn. Vanuit Zwitserland stroomt de Rijn eerst door Duitsland en Frankrijk. Daar is de rivier veel breder. Hier kunnen schepen wel varen. Na Duitsland stroomt de Rijn door het vlakke en lage Nederland. Langs de rivieren liggen dijken om te voorkomen dat het land overstroomt. Het water stroomt nu nog langzamer. Daardoor kan het zand makkelijker naar de bodem zakken, waardoor de rivier ondiep wordt. Dat kan gevaarlijk zijn voor grote schepen. Ze kunnen vastlopen in het zand. Daarom moet de bodem regelmatig uitgebaggerd worden. Bij Rotterdam, de grootste haven van de wereld, stroomt het meeste water van de Rijn in de Noordzee.
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Les 3 De grond onder onze voeten De Nederlandse bodem bestaat uit vier grondsoorten: klei, zand, veen en löss. Het meeste zand dat je in Nederland vindt, is hier naartoe gewaaid in de ijstijd, een heel koude periode in de geschiedenis. Op de plek van de Noordzee was toen een woestijn. Door een harde noordenwind waaide een dikke laag zand over Nederland. Korrels die nog kleiner waren dan zand, kwamen op de heuvels in Zuid-Limburg terecht. Dat zand noemen we löss. Zand vind je in de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Utrecht. In gebieden langs de kust en langs de grote rivieren bestaat de bodem uit klei. Door de vele overstromingen van de zee en de rivieren in het verleden is dat achtergebleven. Veen vind je in gebieden waar vroeger moeras was, zoals in de provincies Noorden Zuid-Holland, Utrecht, Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. Veen bestaat uit dode resten van planten die onder water bewaard bleven. Veel veen is afgegraven. Er werd turf van gemaakt. Les 4 Schiermonnikoog Schiermonnikoog is een waddeneiland. Het eiland bestaat uit stranden, duinen, kwelders, polders en bossen. Een kwelder is een gebied waar veel geulen doorheen lopen. Bij vloed stroomt het water in de geulen en soms, bij erg hoge vloed, staat de hele kwelder onder water. Bij eb loopt het water weer terug naar zee. Daardoor zijn de geulen ontstaan. In een kwelder groeien planten die goed tegen zout water kunnen.
Kopieerblad blok 2 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
35
Blok 2 Grondsoorten 1 Wat gebeurt er bij vloed? 2 Wat gebeurt er bij eb? 3 Welke waddeneilanden horen bij Nederland? 4 Hoe kan het dat een waddeneiland na jaren verschoven is? 5 Waar ontspringt de Rijn? 6 Hoe ziet de rivier er daar uit? 7 Hoe ziet de Rijn in Duitsland en Frankrijk eruit? 8 Waar mondt de Rijn uit in zee? 9 Waardoor kan de Rijn in Nederland makkelijk ondiep worden? 10 Waarom is dat gevaarlijk? 11 Welke vier grondsoorten kennen we in Nederland? 12 Waar komt het meeste zand in Nederland vandaan? 13 In welke provincies vind je dat zand nog? 14 Waaruit bestaat löss? 15 In welke provincie vind je löss? 16 Waaruit is veen ontstaan? 17 In welke provincies vind je veen? 18 Waar komt klei vandaan? 19 Hoe ziet het eiland Schiermonnikoog eruit? 20 Wat is een kwelder?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 Het zeewater trekt naar het land. 2 Het zeewater trekt zich terug. 3 Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en Rottumeroog. 4 Bij harde wind kunnen de golven het zand aan de ene kant wegspoelen en aan de andere kant weer terugleggen. Zo verschuift het eiland van plaats. 5 In de Alpen in Zwitserland. 6 De rivier is wild. Het water stroomt snel tussen grote rotsblokken. Je kunt er niet varen. 7 De Rijn is veel breder geworden. Het water stroomt minder hard. Er kunnen schepen varen. 8 Bij Rotterdam in de Noordzee. 9 In Nederland stroomt de Rijn langzamer. Daardoor kan zand naar de bodem zakken. 10 Schepen kunnen dan vastlopen. 11 Zand, klei, veen en löss. 12 Van de woestijn die in de ijstijd op de plek van de Noordzee lag. 13 In Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Utrecht. 14 Uit woestijnzandkorrels die kleiner en lichter zijn dan zandkorrels. 15 In Limburg. 16 Uit de resten van dode planten in moerasgebieden. 17 Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. 18 Door overstromingen van de zee en de rivieren bleef er op veel plaatsen klei achter. 19 Het eiland bestaat uit stranden, duinen, kwelders, polders en bossen. 20 Een gebied dat bij vloed onder water komt te staan.
Kopieerblad blok 2 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
36
Blok 3 Wat een werk! Les 1 Werken in een fabriek In een groot bedrijf werken mensen met verschillende beroepen. In het staalbedrijf Corus in IJmuiden bijvoorbeeld werken onder meer kraanmachinisten, telefonistes, computerdeskundigen en monteurs. IJmuiden ligt in Noord-Holland, aan de monding van het Noordzeekanaal. Staal wordt gemaakt van ijzererts. Dat is steen waar ijzer in zit. IJzererts is dus de grondstof voor staal. In grote ovens wordt het ijzer uit het ijzererts gehaald. Het ijzererts wordt per schip aangevoerd. Daarom ligt de staalfabriek aan zee. Het staal wordt tot grote rollen of platen geperst. Die worden per trein of per schip naar andere fabrieken vervoerd. Daar worden er verschillende eindproducten van gemaakt, zoals een magnetron of blikjes voor frisdrank. Een groot deel van het staal gaat naar fabrieken in het buitenland. Producten verkopen en naar het buitenland brengen heet exporteren. Les 2 De weg van de melk In een melkveehouderij worden de koeien twee keer per dag machinaal gemolken. Een koe geeft wel 23 liter melk per dag. De tankauto brengt de melk naar de melkfabriek. Daarna wordt de melk in de melkfabriek verder verwerkt. De pakken of flessen melk worden in koelwagens naar de winkels vervoerd. Een deel van de melk wordt verwerkt tot andere producten zoals boter, kaas, karnemelk, yoghurt en vla. Melk is dus de grondstof voor verschillende (eind)producten. Op al die producten staat een houdbaarheidsdatum. Na die datum mag
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
het product niet meer verkocht worden. Les 3 Waarom daar? Bedrijven worden niet zomaar ergens gebouwd. Zo staan veel bedrijven niet in het centrum, maar aan de rand van de stad waar ze beter bereikbaar zijn. Andere bedrijven, zoals olieraffinaderijen, staan in de buurt van een rivier of aan zee waar een haven is. De aardolie wordt per tanker aangevoerd of via pijpleidingen, zoals de aardolie die uit de bodem van de Noordzee omhooggepompt wordt. Dat gebeurt vanaf een booreiland. In de olieraffinaderij worden van de grondstof aardolie verschillende eindproducten gemaakt, zoals benzine en plastic. Rond Utrecht hebben zich veel bedrijven gevestigd, omdat Utrecht in het midden van het land ligt. Ook rond de luchthaven Schiphol vind je veel bedrijven. Ze vervoeren producten die met het vliegtuig worden aangevoerd. De meeste textielfabrieken zijn verhuisd naar landen waar de lonen lager zijn dan in Nederland. Die landen worden lagelonenlanden genoemd. Les 4 De haven van Rotterdam Schepen die vanaf de Noordzee naar de haven van Rotterdam varen, komen door het Rijnmondgebied. Dat is een groot haven- en industriegebied. Dicht bij zee ligt de Maasvlakte waar vooral olieraffinaderijen staan. In Rozenburg ligt een containerhaven, waar containers worden overgezet op vrachtwagens. De zeeschepen zijn te groot om over een rivier te varen. In de Eemhaven worden producten per spoor verder vervoerd.
Kopieerblad blok 3 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
37
Blok 3 Wat een werk! 1 Wat voor mensen werken in een staalbedrijf? 2 Waar ligt IJmuiden? 3 Waarom staat daar een staalfabriek? 4 Wat is ijzererts? 5 Hoe wordt daar staal van gemaakt? 6 Wat gebeurt er met het staal? 7 Wat is exporteren? 8 Geef voorbeelden van grondstoffen en de eindproducten die daarvan gemaakt worden. 9 Hoe komt de melk in de melkfabriek? 10 Noem enkele eindproducten van melk. 11 Wat is een houdbaarheidsdatum? 12 Waarom staan veel bedrijven aan de rand van een stad? 13 Hoe wordt aardolie uit de bodem van de Noordzee gehaald? 14 Wat is een olieraffinaderij? 15 Noem twee eindproducten van aardolie. 16 Waarom hebben veel bedrijven zich in de buurt van Utrecht gevestigd? 17 Wat voor soort bedrijven staan vlak bij Schiphol? 18 Wat zijn lagelonenlanden? 19 Waarom wordt de lading van zeeschepen overgezet op vrachtwagens, treinen of andere schepen?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 Bijvoorbeeld kraanmachinisten, telefonistes, computerdeskundigen en monteurs. 2 Aan de monding van het Noordzeekanaal (aan zee). 3 Omdat de ijzererts over zee wordt aangevoerd. 4 Steen waar ijzer in zit. 5 In grote ovens wordt het ijzer uit het ijzererts gehaald en tot grote rollen of platen staal geperst. 6 Het wordt per trein of per schip naar andere fabrieken vervoerd. Daar worden er verschillende eindproducten van gemaakt. 7 Producten uitvoeren naar het buitenland. 8 IJzer: magnetron en blikjes voor frisdrank; hout: papier; olie: plastic zak. 9 De melk wordt vervoerd in tankwagens. 10 Boter, kaas, karnemelk, yoghurt en vla. 11 Een datum waarna het product niet meer verkocht mag worden. 12 Daar zijn ze goed bereikbaar voor klanten. 13 Het wordt vanaf een booreiland omhoog gepompt. 14 Een fabriek waar van aardolie verschillende eindproducten gemaakt worden. 15 Benzine en plastic. 16 Omdat Utrecht in het midden van het land ligt. 17 Dat zijn bedrijven die producten snel naar of van de luchthaven vervoeren. 18 Landen waar de lonen laag zijn in vergelijking met Nederland. 19 Omdat de zeeschepen te groot en te zwaar zijn om verder over de rivier te varen.
Kopieerblad blok 3 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
38
Blok 4 De kringloop van het water Les 1 Het regent zeewater Het grootste deel van het aardoppervlak bestaat uit water. Het meeste water bevindt zich in zeeën en oceanen. Dit water is zout en kan daarom niet voor drinkwater gebruikt worden. Voor drinkwater wordt grondwater en rivierwater gebruikt. Het water op aarde legt een weg af van de zee, via de lucht naar het land en via de rivieren weer terug naar de zee. Dat heet de kringloop van het water. Als de zon op het water van de zee schijnt, wordt het water verwarmd. Het water verdampt en stijgt omhoog. Hoog in de lucht is het kouder. De waterdamp koelt af en verandert in kleine waterdruppels die samen wolken vormen. Als de wolken te zwaar zijn geworden, komt het water naar beneden in de vorm van regen, sneeuw of hagel. Als dat boven zee is, spreken we van de korte waterkringloop. Als er wind is, worden de wolken boven zee naar het land gedreven. Een deel van het regenwater komt dan in de grond terecht. Een ander deel komt terecht in rivieren en stroomt weer terug naar de zee. Dan spreken we van de lange waterkringloop. Les 2 Van de bergen naar de zee Hoog in de bergen is het zo koud dat de waterdruppels in de wolken bevriezen. Daarom valt daar vaak sneeuw. Als de sneeuw smelt, stroomt het water van de bergen en vormt een rivier die het water weer naar de zee brengt. Het gedeelte van de rivier dat in de bergen ligt, noemen we de bovenloop van een rivier.
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Les 3 De Maas en de Rijn Het water van de Maas, die in Frankrijk ontspringt, bestaat uit regenwater. Daarom noemen we de Maas een regenrivier. De Rijn ontstaat in Zwitserland uit smeltwater van de bergen. Onderweg krijgt de Rijn van veel zijrivieren regenwater. Daarom noemen we de Rijn een gemengde rivier. Hoog in de bergen ligt veel sneeuw. Het gewicht van de sneeuw drukt de onderste laag in elkaar tot een dikke ijslaag. Die ijslaag schuift heel langzaam naar beneden. Zo’n schuivende ijslaag heet een gletsjer. Als het lange tijd niet regent, kan een rivier opdrogen. In de droge rivier liggen dan alleen nog de stenen die met het water zijn meegevoerd. Zo’n droge rivier met stenen heet een wadi. Soms wordt in een rivier een stuwdam gebouwd. Die houdt het water tegen, waardoor er een stuwmeer ontstaat. Het water uit het stuwmeer wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken of akkers te bevloeien. Les 4 Stukjes uit de kringloop van het water De Maas komt in Limburg Nederland binnen. De Rijn komt in Gelderland Nederland binnen. Daar splitst hij zich in de Waal en de Rijn. Bij Arnhem splitst de Rijn zich in de IJssel en de Neder-Rijn. Maas, Rijn, Waal en IJssel hebben verschillende zijrivieren die tot hun stroomgebied behoren. Zo behoort de Berkel tot het stroomgebied van de IJssel en de Geul tot het stroomgebied van de Maas.
Kopieerblad blok 4 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
39
Blok 4 De kringloop van het water 1 Waaruit bestaat het grootste deel van het aardoppervlak? 2 Waarom kan water uit zeeën en oceanen niet als drinkwater gebruikt worden? 3 Waarvan wordt drinkwater gemaakt? 4 Hoe verloopt de lange kringloop van het water? 5 Hoe komt het dat het op sommige plaatsen regent en op andere plaatsen sneeuwt? 6 Waar komt het regenwater terecht? 7 Wat is de bovenloop van een rivier? 8 In welk land ontspringt de Maas? 9 In welk land ontspringt de Rijn? 10 Wat is een regenrivier? 11 Wat is een gemengde rivier? 12 Wat voor soort rivier zijn de Maas en de Rijn? 13 Wat is een gletsjer? 14 Hoe ontstaat een gletsjer? 15 Wat is een wadi? 16 Wat is een stuwdam? 17 Waarvoor wordt het stuwmeer gebruikt? 18 In welke provincie komt de Maas Nederland binnen? 19 In welke provincie komt de Rijn Nederland binnen? 20 Hoe vertakt de Rijn zich in Nederland?
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18 19 20
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Uit water. Omdat het zout water is. Van grondwater en rivierwater. De zon verwarmt het zeewater. Het water verdampt en stijgt omhoog. Hoog in de lucht verandert de waterdamp in kleine waterdruppels die wolken vormen. De wind drijft de wolken naar het land. Een deel van het regenwater komt terecht in rivieren en stroomt weer terug naar zee. Hoog in bergen is het kouder. Daar smelten de sneeuwvlokken niet. In de grond en in de rivieren. Het gedeelte van de rivier dat in de bergen ligt. In Frankrijk. In Zwitserland. Een regenrivier is een rivier die bestaat uit regenwater. Een gemengde rivier is een rivier die bestaat uit smeltwater uit de bergen en regenwater van zijrivieren. De Maas is een regenrivier en de Rijn een gemengde rivier. Een dikke ijslaag hoog in de bergen die langzaam naar beneden schuift. Door het gewicht van de dikke laag sneeuw wordt onderop ijs gevormd. Een drooggevallen rivier waar stenen en kiezels in liggen. Een dam in de rivier die het water tegenhoudt. Voor het opwekken van elektriciteit en het bevloeien van akkers. In Limburg. In Gelderland. De Rijn splitst zich in Waal en Rijn. Bij Arnhem splitst de Rijn zich in IJssel en Neder-Rijn.
Kopieerblad blok 4 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
40
Blok 5 Stappen door de stad Les 1 Hier wil ik wonen Mensen hebben eigen wensen voor een huis: groot, klein, oud, nieuw, met of zonder tuin. Ook vinden ze belangrijk dat er in de buurt voorzieningen zijn, zoals winkels, een sporthal, een station of een school. Sommige oude gebouwen zijn bijzonder door de manier van bouwen of de functie die ze gehad hebben. Bijvoorbeeld een oud grachtenpand of een oud waaggebouw. Dit soort gebouwen noemen we monumenten. Ze worden beschermd door Monumentenzorg, een organisatie die ervoor zorgt dat alles in goede staat blijft. Les 2 Dwars door Middelburg In Middelburg staan veel oude gebouwen zoals het stadhuis. In het centrum vind je veel winkels en kantoren. Aan de rand van de stad staan dure villa’s. Er zijn weinig winkels. In de buitenwijken staan flats en rijtjeshuizen. Daar wonen veel gezinnen met kinderen. Het is er minder druk dan in het centrum. Er zijn scholen en winkels in de buurt. Aan de rand van de stad wonen weinig mensen. Daar vind je bedrijventerreinen en sportvelden. Veel steden zijn gebouwd als Middelburg. Les 3 Steden in Nederland Steden zijn op verschillende manieren ontstaan. Middelburg en Maastricht bijvoorbeeld zijn ontstaan als een kleine stad. Andere steden zijn als handelsstad ontstaan op plaatsen waar verkeerswegen en waterwegen bij elkaar kwamen. Daar ontstonden marktplaatsen, winkeltjes,
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
werkplaatsen en de mensen bleven er wonen. In zo’n historisch stadje heeft het centrum vaak nauwe straatjes en een stadsmuur. Voorbeelden van historische steden zijn Deventer, Amsterdam en Leiden. Er zijn ook steden die ontstaan zijn uit een dorp. In het centrum zie je nog een open plek, waar vroeger het oude dorpsplein (de brink) lag. Later zijn daar huizen omheen gebouwd. Voorbeelden van steden met een dorpskern zijn Assen, Hengelo en Heerenveen. Soms zijn er ook nieuwe steden gebouwd, speciaal om te wonen. Voorbeelden zijn Almere, Lelystad en Zoetermeer. Fès is een stad in Marokko die op een heel andere manier is gebouwd. Fès is op een heuvel gebouwd. Het oude deel van de stad is een doolhof met talloze straatjes waar de huizen dicht op elkaar zijn gebouwd om de zon tegen te houden. Les 4 Amsterdam Amsterdam is een stad met een oud centrum. Bekende plekken zijn bijvoorbeeld de Dam, de grachten met hun oude koophuizen en het pas gebouwde stadion de Arena. In Amsterdam-Zuidoost wonen veel mensen uit verschillende landen dicht bij elkaar in flats. Aan de rand van Amsterdam vind je grote kantoorgebouwen.
Kopieerblad blok 5 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
41
Blok 5 Stappen door de stad 1 Wat voor woonwensen kunnen mensen hebben? 2 Welke voorzieningen in de buurt kunnen ze belangrijk vinden? 3 Wat is een monument? 4 Wat doet Monumentenzorg? 5 Hoe ziet Middelburg eruit? 6 Hoe is Maastricht ontstaan? 7 Waar zijn handelssteden ontstaan? 8 Hoe zijn die steden gegroeid? 9 Noem enkele historische steden. 10 Waaruit is Assen ontstaan? 11 Noem enkele steden met een oude dorpskern. 12 Noem enkele steden die nieuw gebouwd zijn. 13 Waarvoor zijn deze steden vooral gebouwd? 14 In welk land ligt de stad Fès? 15 Wat weet je over Fès? 16 Wat weet je over Amsterdam?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 Een groot of klein huis, een oud of nieuw huis, een huis met of zonder tuin. 2 Winkels, scholen, een sporthal, een station. 3 Een oud bouwwerk dat bijzonder is door de manier van bouwen of de functie die het gehad heeft. 4 Monumentenzorg zorgt ervoor dat monumenten in goede staat blijven. 5 In het centrum zijn veel oude gebouwen, winkels en kantoren. In de buitenwijken staan flats en rijtjeshuizen. Aan de rand van de stad vind je bedrijventerreinen en sportvelden. 6 Als een kleine stad. 7 Op plekken waar verkeerswegen en waterwegen samenkwamen. 8 Doordat er marktplaatsen, winkeltjes, en werkplaatsen ontstonden, gingen er steeds meer mensen wonen. 9 Deventer, Amsterdam en Leiden. 10 Uit een dorp. 11 Hengelo, Heerenveen. 12 Almere, Lelystad, Zoetermeer. 13 Het zijn steden waar mensen vooral wonen. 14 In Marokko. 15 Het oude deel is een doolhof van straatjes waar de huizen dicht op elkaar zijn gebouwd. 16 De stad heeft een oud centrum. Bekende plekken zijn de Dam, de grachten met hun oude koophuizen en de Arena waar sport wordt beoefend. In Amsterdam-Zuidoost wonen veel mensen uit verschillende landen dicht bij elkaar in flats. Aan de rand van Amsterdam vind je grote kantoorgebouwen.
Kopieerblad blok 5 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
42
Blok 6 Strijd tegen het water Les 1 Duinen en dijken Een groot deel van Nederland ligt lager dan de zee. Dijken en duinen zorgen ervoor dat het land niet onder water loopt. Op de duinen wordt helmgras geplant om het zand bij elkaar te houden. Om een dijk stevig genoeg te maken wordt zand, steen en klei gebruikt. Vroeger waren duinen en dijken niet zo stevig als nu. Bij hoog water gingen ze vaak kapot en stroomde het land onder water. Toen er nog geen dijken waren, bouwden de mensen heuvels om op te wonen. Die heuvels heten terpen. Les 2 Deltawerken In 1953 vond een grote watersnoodramp plaats. De Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en een deel van West-Brabant overstroomden. Honderden mensen en duizenden dieren verdronken. Om te zorgen dat dit niet meer kon gebeuren werd het Deltaplan ontwikkeld. De dijken werden versterkt en tussen de eilanden werden dammen gebouwd om het zeewater tegen te houden. De dammen die het water van de Noordzee tegenhouden, zijn de Haringvlietdam, de Brouwersdam, de Oosterscheldedam en de Veersedam. De Veersedam sluit het Veerse gat af van de Noordzee. Achter de dam is een meer ontstaan met zoet water. Daardoor leven er nu andere planten en dieren dan vroeger. De Oosterscheldedam sluit de Oosterschelde af. Het is een dam met schuiven. Als er hoog water verwacht wordt, bijvoorbeeld bij een stormvloed, gaan de schuiven dicht. Deze dam wordt
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
daarom ook wel de stormvloedkering genoemd. Over alle dammen tussen de eilanden werden wegen aangelegd. De enige zeearm die niet is afgesloten is de Westerschelde. Die moet open blijven voor de schepen die naar de havens van Vlissingen, Gent en Antwerpen varen. Onder de Westerschelde is een tunnel aangelegd. Les 3 In de polder Veel mensen in het westen van Nederland wonen in een polder. Hun huizen staan op de grond waar vroeger een meer of de zee was. Het land wordt ook gebruikt voor de landbouw. Een polder wordt gemaakt door een dijk om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen. Daarvoor staan aan de rand van de polder gemalen die het water over de dijk in een ringvaart pompen. De grootste polders van Nederland zijn de Noordoostpolder en de Flevopolders. Les 4 Kaarten van het Deltaplan Schouwen-Duiveland was vroeger een eiland. Na de uitvoering van het Deltaplan is het verbonden met de andere eilanden. Aan de westkant liggen duinen. De rest van het eiland wordt beschermd door dijken. Achter de dijken liggen de polders.
Kopieerblad blok 6 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
43
Blok 6 Strijd tegen het water 1 Ligt het grootste deel van Nederland hoger of lager dan de zee? 2 Waardoor overstroomt het land dat lager ligt niet? 3 Hoe worden de duinen stevig gehouden? 4 Hoe wordt een dijk stevig genoeg gemaakt? 5 Waarom kwamen er vroeger vaak overstromingen voor? 6 In welk jaar vond de laatste grote watersnoodramp in Nederland plaats? 7 Wat waren de gevolgen? 8 Welke maatregelen stonden er in het Deltaplan? 9 Welke dammen houden het water van de Noordzee tegen? 10 Wat was het gevolg van de bouw van de Veersedam? 11 Wat is de Oosterscheldedam voor een dam? 12 Wat is het voordeel van de aanleg van dammen? 13 In welke zeearm is geen dam gebouwd? 14 Waarom is dat niet gedaan? 15 Wat is een polder? 16 Waarvoor zijn polders aangelegd? 17 Hoe wordt het water uit de polder gehaald? 18 Noem enkele nieuwe polders. 19 Hoe wordt Schouwen-Duiveland beschermd tegen het water?
1 2 3 4 5 6 7
8
9
10 11 12
13 14
15
16 17 18 19
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Lager. Door de duinen en de dijken. Door er helmgras op te laten groeien. Door zand, stenen en klei. Omdat de duinen en dijken niet stevig genoeg waren. In 1953. Alle Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden en een deel van WestBrabant overstroomden. Er stierven veel mensen en dieren. Tussen de eilanden werden dammen aangelegd en de dijken werden verstevigd. De Haringvlietdam, de Brouwersdam, de Oosterscheldedam en de Veersedam. Het water achter de dam werd zoet. Een dam met schuiven die dichtgaan als het zeewater te hoog komt. Over de dammen zijn wegen aangelegd, waardoor de eilanden betere verbindingen hebben. In de Westerschelde. Omdat de schepen naar de havens van Vlissingen, Gent en Antwerpen moeten kunnen varen. Een waterplas waar een dijk omheen is gelegd en waar het water uit is weggepompt. Voor de landbouw en om te wonen. Door gemalen die het water over de dijk in de ringvaart pompen. De Noordoostpolder en de Flevopolders. Aan de westkant door de duinen en aan de andere kanten van het eiland door dijken.
Kopieerblad blok 6 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
44
Blok 7 De Randstad Les 1 Op zoek naar ruimte In het westen van Nederland liggen een heleboel steden vlak bij elkaar. Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht zijn de belangrijkste. Het is een dichtbevolkt gebied. We noemen het de Randstad. Er wonen ruim zes miljoen mensen. Dat is erg veel, als je bedenkt dat in heel Nederland ongeveer 16 miljoen mensen wonen. 150 jaar geleden zag de Randstad er heel anders uit. Toen waren er nog maar een paar steden. Er was nog veel ruimte. Maar sindsdien is de Randstad sterk gegroeid, veel meer dan andere delen van Nederland. Veel mensen trokken naar de Randstad om er te wonen en te werken. Daardoor breidden de dorpen en steden steeds verder uit. Aan de rand van de steden werden nieuwe wijken gebouwd die goed bereikbaar waren met de trein en de auto. Nu is er nog maar weinig ruimte over. Mensen wonen soms dicht op elkaar en hebben vaak last van het verkeerslawaai. Parkeerproblemen en files zijn het gevolg van de dagelijkse stroom auto’s naar en van de Randstad.
Er kwamen nog meer nieuwe wijken bij, zoals de Bijlmermeer en Zeeburg. Les 3 Een beetje rust Midden in de Randstad ligt een groot gebied met veel groen en water. Het heet het Groene Hart. Maar het Groene Hart wordt bedreigd doordat er nieuwe wijken rond de grote steden bijkomen. Ook worden er steeds meer wegen en spoorwegen door het Groene Hart aangelegd. Dit gaat ten koste van de natuur en de recreatie. Les 4 Nog meer drukte Op de grens van het Groene Hart en de Randstad ligt Schiphol, de belangrijkste luchthaven van Nederland. Elk jaar wordt het drukker op dit vliegveld. Er landen en vertrekken steeds meer vliegtuigen. Daarvoor zijn weer nieuwe start- en landingsbanen nodig. Voor de mensen in de omgeving is dat niet prettig. Zij hebben veel geluidsoverlast van de opstijgende en dalende vliegtuigen. Als Schiphol nog drukker wordt, moet de luchthaven misschien wel worden verplaatst. Want er is amper ruimte om verder te groeien.
Les 2 Wat een drukte! Amsterdam is een van de steden in de Randstad die in de loop van de jaren sterk gegroeid zijn. Eeuwenlang woonden er mensen die hun geld verdienden met de handel. Langs de grachten stonden daarom veel koopmanshuizen en pakhuizen. Rond 1900 kwamen de eerste fabrieken. Voor de arbeiders werden nieuwe wijken gebouwd. Na 1950 is Amsterdam nog veel sneller gegroeid.
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
Kopieerblad blok 7 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
45
Blok 7 De Randstad 1 Waar ligt de Randstad? 2 Hoeveel mensen wonen er? 3 Hoeveel mensen wonen er in Nederland? 4 Waarom trokken veel mensen naar de Randstad? 5 Waarom worden nieuwe wijken aan de randen van de steden gebouwd? 6 Wat is het gevolg daarvan? 7 Noem een overeenkomst en een verschil tussen de Randstad en Mexico-Stad. 8 Hoe is het woongebied van Amsterdam vergroot?
9 Noem enkele voor- en nadelen van het wonen en werken buiten de Randstad. 10 Noem enkele manieren om het verkeersprobleem op te lossen. 11 Waar ligt het Groene Hart? 12 Noem enkele verschillen tussen het Groene Hart en de Randstad. 13 Waarom wordt het Groene Hart steeds kleiner?
14 Wat is daarvan het gevolg? 15 Waarom zijn er op Schiphol zo veel start- en landingsbanen nodig? 16 Wat gebeurt er als Schiphol door blijft groeien?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 In het westen van Nederland. 2 Ruim zes miljoen mensen. 3 Ongeveer zestien miljoen mensen. 4 Omdat daar werk was en ruimte om te wonen. 5 Omdat ze dan goed bereikbaar zijn met de trein en de auto. 6 Dat de wegen steeds voller worden. 7 In Mexico-Stad wonen net als in de Randstad miljoenen mensen. In de Randstad zijn geen krottenwijken zoals in Mexico-Stad. 8 Langs de grachten werden koopmanshuizen en pakhuizen gebouwd. Rond 1900 kwamen er fabrieken en kwamen er wijken met arbeiderswoningen. Na 1950 kwamen er nog meer wijken bij. 9 Buiten de Randstad is het rustiger en er is veel meer groen. Maar het is lastig om elk dag naar de grote steden te reizen voor het werk. 10 Het verbreden en vernieuwen van wegen, het reizen met de trein of het samen reizen met één auto. 11 Midden in de Randstad. 12 In het Groene Hart wonen minder mensen. Er is meer groen en het is een recreatiegebied. 13 Omdat er nieuwe wijken aan de rand van de grote steden gebouwd worden en er nog steeds wegen en spoorwegen aangelegd worden. 14 Er verdwijnt natuur en er is minder ruimte voor recreatie. 15 Omdat er elk jaar meer mensen en goederen met het vliegtuig vervoerd worden. 16 Dan moet de luchthaven misschien verplaatst worden.
Kopieerblad blok 7 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
46
Blok 8 Eropuit Les 1 Steeds meer campings Veel mensen houden van kamperen. Ze gaan met een tent of een caravan op een camping staan. Vaak moet je van tevoren reserveren, omdat het in de vakantie op een camping erg druk kan zijn. Op sommige campings is een winkel, een restaurant, een zwembad en soms zelfs een aansluiting voor de televisie. Dertig jaar geleden was dat heel anders. Toen stonden er op een camping vaak alleen een paar kleine tentjes. Er waren veel minder mensen die gingen kamperen. Gezinnen gingen een dagje naar het strand, picknicken in het bos of op de hei of naar een speeltuin. Tegenwoordig is het strand veel voller dan vroeger. Bij mooi weer is het stampvol en er is van alles te koop. Veel gezinnen gaan regelmatig naar een pretpark. Dat het anders is dan vroeger, komt omdat de mensen meer geld, meer vrije tijd en bijna allemaal een auto hebben. Les 2 Keuze genoeg in Nederland Nederland heeft vier belangrijke dingen voor mensen die op vakantie gaan: strand en water, steden om te winkelen en musea te bekijken, natuur om te wandelen, te fietsen en te picknicken, en speciale attracties zoals pretparken en dierentuinen. Toch gaan veel mensen op vakantie naar het buitenland. Vooral naar landen waar een warm klimaat heerst of waar het landschap anders is dan in Nederland, zoals landen met bergen. De meeste mensen verdienen genoeg geld om dat te kunnen betalen. Kinderen in arme landen gaan meestal niet op
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
vakantie. Maar ook daar hebben kinderen plezier als ze kunnen spelen. Les 3 Mooi voor nu en later In Nederland zijn verschillende landschappen. Die willen we graag behouden. Daarom moeten die gebieden beschermd worden. Als dat niet gebeurt, verdwijnen ze. Natuurgebieden zijn bijvoorbeeld de Loonse en Drunense Duinen, het heidelandschap in Drenthe, het Geuldal in Limburg en het waddengebied. Soms is een natuurgebied afgesloten voor bezoekers. Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met de natuur. Er zijn wetten en regels waarin staat wat wel en niet in een natuurgebied mag. En natuurlijk kunnen de mensen zelf ook iets doen zoals geen afval laten liggen, geen lawaai maken en dieren met rust laten. Les 4 De Gelderse Poort De Gelderse Poort is een natuurgebied van het Wereld Natuurfonds in de buurt van Nijmegen. In sommige delen mag niemand komen. Daar is de natuur eigen baas. Er is ruimte voor grote dieren in het wild. Zo zijn er bijzondere paarden en runderen uitgezet en herten zijn zelf naar het gebied gekomen.
Kopieerblad blok 8 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
47
Blok 8 Eropuit 1 Waarom is kamperen tegenwoordig heel anders dan bijvoorbeeld dertig jaar geleden?
2 Wat deden de mensen toen tijdens een dagje uit? 3 Wat doen ze nu?
4 Waarom gaan tegenwoordig veel meer mensen op vakantie dan vroeger? 5 Welke vier dingen heeft Nederland voor mensen die op vakantie gaan?
6 Waarom gaan veel mensen naar het buitenland op vakantie?
7 Noem enkele natuurgebieden in Nederland.
8 Welke maatregelen worden genomen om die natuurgebieden te beschermen?
9 Wat kun je daar zelf aan doen? 10 Wat is bijzonder aan natuurgebied de Gelderse Poort?
EEN WERELD VAN VERSCHIL- Groep 6
1 Op sommige campings is een winkel, een restaurant, een zwembad en soms zelfs een aansluiting voor de televisie. Dertig jaar geleden stonden vaak alleen een paar kleine tentjes op een camping. 2 Gezinnen gingen een dagje naar het strand, picknicken in het bos of op de hei of naar een speeltuin. 3 Hetzelfde als dertig jaar geleden, maar vaker dan toen. Bovendien zijn er pretparken bijgekomen waar veel mensen een dagje naartoe gaan. 4 De mensen hebben meer geld en meer vrije tijd. Bovendien heeft bijna elk gezin een auto en gaan veel meer mensen kamperen. 5 Strand en water, steden om te winkelen en musea te bekijken, natuur om te wandelen, te fietsen en te picknicken, en speciale attracties zoals pretparken en dierentuinen. 6 Ze gaan naar een land waar het lekker warm is of waar het landschap anders is dan in Nederland zoals in landen waar bergen zijn. 7 De Loonse en Drunense Duinen, het heidelandschap in Drenthe, het Geuldal in Limburg en het waddengebied. 8 Soms is het verboden in een natuurgebied te komen. Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met de natuur. Er zijn wetten en regels waarin staat wat wel en niet in een natuurgebied mag. 9 Geen afval laten liggen, geen lawaai maken en dieren met rust laten. 10 De natuur is er eigen baas. Er is ruimte voor grote dieren in het wild.
Kopieerblad blok 8 samenvatting
© Malmberg ’s-Hertogenbosch
48