Aan de raad
AGENDAPUNT 6 Doetinchem, 24 oktober 2007
VASTGESTELD MET AMENDEMENT, 1 NOVEMBER 2007 Armoedenota gemeente Doetinchem Voorstel: de armoedenota Ondersteunen en Meedoen vaststellen. Inleiding Ongeveer één op de tien mensen in Nederland leeft in (relatieve) armoede. In Doetinchem is dat iets minder, één op de twaalf. Armoede is een serieus probleem met serieuze gevolgen. Vooral de sociaal uitsluitende werking van armoede is voor minima moeilijk te verkroppen. In een welvarend land als Nederland voelt ons college zich geroepen armoede en de maatschappelijke gevolgen daarvan zoveel als mogelijk te voorkomen en te beperken. Daar waar armoede zich voordoet of dreigt te ontstaan, willen wij maximaal ondersteunen voorzover dat binnen onze mogelijkheden ligt. Waar perspectieven zijn of kunnen ontstaan, willen wij maximaal inzetten op het creëren en vergroten van de mogelijkheden op meedoen. Meedoen aan onze samenleving is wat wij willen en voor al onze inwoners wensen. Niet alleen met ons gemeentelijk armoedebeleid, maar vooral ook in samenhang met andere kansen die bijvoorbeeld de Wmo, Wsw en Wwb ons bieden. U hebt zich dit jaar extra willen verdiepen in de stand van het lokale armoedebeleid. De bouwstenen voor die herijking zijn, zoals vaak gebruikelijk, niet vanachter het bureau bedacht. Dit keer hebt u zich met ons laten inspireren door onze inwoners die uit eigen ervaring weten wat zij verwachten en wat zij belangrijk vinden. Aangevuld met ervaringen die professionals opdoen in hun praktijk, levert dat praktische ingrediënten op voor een menu aan instrumenten en maatregelen waar onze inwoners behoefte aan hebben. Wij hebben vertrouwen in onze inwoners en geen behoefte iets af te doen aan hun ervaringsdeskundigheid. Het voorstel dat wij u doen met de nota Ondersteunen en Meedoen is het resultaat van die bevlogenheid en behoefte aan perspectief. De nota presenteert het armoedebeleid dat wij nastreven. Naast een visie op armoede ziet u drie concrete richtingen voor vernieuwing van het huidige armoedebeleid. Sommige van de voorgestelde maatregelen zijn een kwestie van lange adem, andere zijn met een korte klap te realiseren. Ten slotte vraagt een deel van de maatregelen om een nader onderzoek om goed zicht te krijgen op de effecten en consequenties van mogelijke aanpassing van de regels en inzet van mensen. Vertrekpunt De vernieuwing van het lokale armoedebeleid is gebaseerd op informatie van een brede groep minima en professionele organisaties die deze minima ondersteunen. Tijdens twee bijeenkomsten op 29 augustus 2007 hebt u naar hen geluisterd. Hun meningen, knelpunten en 'verhalen' hebben een goed beeld opgeleverd van de aard van het lokale armoedebeleid. De inzichten die de zogenaamde luisterzittingen hebben opgeleverd, zijn door een werkgroep uit uw midden vertaald in een recept van vijf speerpunten. Dat recept hebben wij gecombineerd met eigen inzichten en kennis tot onderstaand menu voor verandering. Verandering met behoud van het goede.
2 Doetinchem, 24 oktober 2007 Kern voorstel De benaderingswijze van armoedebestrijding in Doetinchem kenmerkt zich door een reëel verwachtingspatroon. Helaas kan de lokale overheid geen gouden bergen beloven wat betreft inkomensondersteuning. Maatregelen op plaatselijk niveau mogen het nationale inkomensbeleid niet doorkruisen. Wel kunnen we duidelijk zijn richting onze klanten en hen zoveel mogelijk in vertrouwen nemen. Armoedebestrijding in Doetinchem staat wat ons betreft in het teken van: ondersteunen, meedoen en verbinden. Ondersteunen Onze inwoners die moeten rondkomen van een inkomen op of rond het sociaal minimum, kunnen rekenen op ondersteuning van de gemeente waar dat mogelijk is. Dat begint met een dienstverlenende houding van onze medewerkers en andere beroepsmensen die in aanraking komen met minima. De beschikbare regelingen gaan zoveel mogelijk uit van vertrouwen en sluiten aan bij de behoefte van de doelgroep. Meedoen Armoedebeleid heeft naast een ondersteunende ook een activerende werking. Voordat armoede ontstaat bij risicogroepen, wordt door activeringsbeleid een verslechterde financiële situatie voorkomen. Minima worden waar mogelijk gestimuleerd om hun situatie van armoede te doorbreken. Dat gebeurt door zoveel mogelijk in te zetten op meedoen; maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie. Mensen die een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maar wel potentieel om dichterbij te komen, re-integreren via een passend arbeidsmarkttraject. Verbinden Verbinding is de sleutel tot ondersteunen en meedoen. Armoede is een complex probleem en verdient daarom een integrale benadering. Armoedebestrijding is geen beleidsterrein op zich. Het legt verbindingen met beleid op het gebied van schuldhulp, wonen, werk en inkomen, welzijn en maatschappelijke ondersteuning. Daarmee geven wij ook op het gebied van armoedebestrijding uitvoering aan onze ambities van het Sociaal actieprogramma (SAP). Naast verbinding van onze eigen initiatieven, voert de gemeente regie op samenwerking met andere uitkeringsinstanties en andere professionele instellingen. Soms hebben wij daarbij niet het roer in handen, zodat wij niet direct kunnen sturen. Waar dat wel het geval is, sturen wij direct, bijvoorbeeld met behulp van prestatiecontracten. In al die andere gevallen zien wij het als gemeentelijke taak om samenwerking te bevorderen en aan te jagen. Knelpunten Tijdens de luisterzittingen zijn onder andere knelpunten geïnventariseerd die het huidige armoedebeleid in zich draagt. Hieronder worden de belangrijkste knelpunten in beeld gebracht. Deze gelden als vertrekpunt voor het menu voor verandering dat in het volgende hoofdstuk aan bod komt. 1. Bureaucratie en administratieve lastendruk Met stip bovenaan noemen de minima de administratieve lastendruk en de bureaucratie. Ingewikkelde en vooral veel formulieren die moeten worden ingevuld bij iedere instantie en iedere aanvraag, vormen een zware last. De bureaucratie waarmee ook de professionals moeten omgaan, werkt soms beperkend om de klant te helpen en in vertrouwen te nemen. Er is weinig ruimte voor een soepele interpretatie van de regels.
3 Doetinchem, 24 oktober 2007 2. Onvoldoende samenwerking tussen (uitkerings)instanties In het verlengde van het eerste punt ervaren de minima onvoldoende samenwerking tussen de instanties, waardoor ze onnodig vaak hetzelfde verhaal moeten vertellen aan verschillende instanties. 3. Onderbenutting van met name landelijke voorzieningen De conclusies van het Sociaal en Cultureel Planbureau in mei van dit jaar werden tijdens de luisterzitting bevestigd door een aantal professionals in de wijken. Minima laten veel geld op de plank liggen, met name uit onwetendheid met de inkomensondersteuning die tot hun beschikking staat. Meestal zijn het de nationale regelingen die worden onderbenut. Zoals de zorgtoeslag, huurtoeslag en de tegemoetkoming in de schoolkosten. 4. De hoogte van de vergoedingen voor ziektekosten in het kader van bijzondere bijstand Het gevoel bestaat dat de hoogte van de vergoedingen voor ziektekosten die in het kader van de bijzondere bijstand worden verstrekt, niet meer van deze tijd is. Tijdens de luisterzitting werden voorbeelden genoemd van eigen bijdragen voor benodigde voorzieningen die behoorlijk konden oplopen. 5. Professionals: continuïteit en actuele kennis Ten slotte ervaren de klanten van de sociale dienst en andere uitkeringsinstanties het verloop van de personele bezetting van de klantmanagers als knelpunt. De klant-manager kan het verschil maken in het traject van zijn of haar klanten. Daarnaast werd getwijfeld of de beroepsmensen van alle organisaties in Doetinchem voldoende op de hoogte zijn van de actuele stand van de inkomensondersteunende voorzieningen die beschikbaar zijn voor hun klanten, zodat zij daarnaar kunnen doorverwijzen of samen met hun klant een aanvraag kunnen doen. Vernieuwing In het licht van onze visie op armoedebeleid (ondersteunen, meedoen en verbinden), de huidige inspanningen en de knelpunten die aan de orde zijn gesteld tijdens de luister-zitting hebben wij een menu voor verandering samengesteld. Dat menu gaat ervan uit dat de huidige regelingen en inspanningen tegemoet komen aan de behoefte van de doelgroep. Die zijn in de basis immers niet één keer ter discussie gesteld tijdens de luisterzitting. Wel willen wij de bestaande regelingen op een aantal punten herzien en stellen wij voor om extra inspanningen te leveren op andere terreinen die bij de knel-punten aan de orde zijn gekomen. Het menu voor verandering kent drie gangen: de organisatorische veranderingen, de korte klappen en de nader te onderzoeken verbeteringen. Hieronder wordt het menu in die volgorde gepresenteerd. 1. Organisatorische veranderingen Onderstaande drie afspraken kunnen wij niet van de één op de andere dag realiseren. Ze hebben betrekking op de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie en onze professionele partners. Om die doorontwikkeling te stimuleren en waar mogelijk te versnellen in het belang van armoedebestrijding, nemen wij een actieve regisseursrol op ons en zijn daarop ook aanspreekbaar. Met respect voor de rol van de bestuurders van andere organisaties en uitkeringsinstanties.
4 Doetinchem, 24 oktober 2007 a) Samenwerking tussen instellingen: verbinden naar buiten De samenwerking tussen gemeente, professionele instellingen en andere uitkerings-instanties laat op een aantal punten te wensen over. Dat heeft voor een deel te maken met de wijze waarop in Nederland het systeem is georganiseerd. Vanwege uiteenlopende verantwoordingsstructuren, prestatieafspraken en financieringsstromen is samenwerking niet altijd zo vanzelfsprekend als het uit het oogpunt van de klant lijkt. De gemeente trekt het zich aan dat samenwerking in de toekomst wel vanzelfsprekend is, juist vanuit het idee dat de klant dat nodig heeft en dat hij of zij daar recht op heeft. Wij pakken de regie die nodig is om onze inwoners te helpen en juichen verdergaande samenwerking, redenerend vanuit de klant, toe. Allereerst doen wij dat door heldere afspraken te maken met het UWV over het bevoorschottingsvraagstuk. b) Dienstverlening en continuïteit medewerkers Alhoewel de krapte op de arbeidsmarkt niet in ons voordeel werkt, zetten wij blijvend in op het binden en boeien van onze klantmanagers en andere professionals, zodat de continuïteit van de bezetting zoveel mogelijk gewaarborgd is. Daarnaast hebben wij oog voor de professionaliteit van onze medewerkers en daar staan wij ook voor. Medewerkers worden doorlopend bijgeschoold op nieuwe ontwikkelingen in de keten van werk, inkomen en welzijn (zorg). c) Professionalisering frontofficers op financieel ondersteuningsgebied Naast aandacht voor onze eigen medewerkers hebben we als regisseur op het terrein van werk, inkomen en welzijn (zorg) tevens oog voor de professionaliteit van onze onderaannemers. Indien mogelijk, leggen wij in prestatieafspraken vast dat er van onze onderaannemers wordt verwacht dat hun medewerkers actuele kennis hebben van de stand van het beleid op het gebied van werk en inkomen. 2. Korte klap De voorstellen die wij hieronder doen, kunnen wij met een korte klap realiseren. Een deel van de voorstellen is al in vergaande voorbereiding. Een ander deel heeft te maken met andere keuzes. a) Digitaal klantdossier (DKD) Het digitale klantdossier is al lange tijd onderweg. Dat klantdossier houdt kort gezegd in dat alle klanten die gebruikmaken van de dienstverlening binnen de keten van werk en inkomen (SUWIketen) inzicht hebben in hun gegevens en die bovendien maar één keer hoeven aan te leveren. Eind 2007 wordt naar verwachting het DKD in heel Nederland uitgerold, na succesvolle proeven in enkele gemeenten. Dat betekent dat binnenkort ook in Doetinchem klanten slechts eenmaal hun gegevens hoeven aan te leveren bij een SUWI-partner en vervolgens nooit meer, tenzij er wijzigingen optreden. Bovendien heeft de klant via een digitaal portaal 24 uur per dag zicht op zijn of haar gegevens. De administratieve lastendruk binnen de SUWI-keten neemt naar verwachting met ongeveer 60% af na de invoering van het DKD. De voorbereidingen hierop van onze afdeling werk en inkomen lopen volgens plan. b) Communicatie over minimavoorzieningen via website en brieven Soms ontbreekt het onze klanten aan een simpel overzicht van wat er 'te halen' is op het gebied van inkomensondersteuning, maatschappelijke participatie en arbeidstoeleiding.
5 Doetinchem, 24 oktober 2007 Door het ontwikkelen van een simpel overzicht van de beschikbare middelen en de wijze waarop die bereikt kunnen worden, kan een groot deel van de groep zich (al dan niet met hulp) aardig redden. Zo'n overzichtelijke korte handreiking, een voorzieningen-checklist, kunnen we maken en opsturen naar onze klanten. Daarnaast publiceren wij het op de gemeentelijke website en verspreiden wij het onder onze professionele partners. c) Bestandskoppeling en -vergelijking Samen weten de Belastingdienst, Sociale Verzekeringsbank en de afdeling werk en inkomen in grote lijnen wie er in aanmerking komen voor inkomensondersteuning. Door periodiek (bijvoorbeeld eens per jaar) de bestanden met de partners naast elkaar te leggen, krijgen wij een vrij precieze stand van zaken van mensen die in principe in aanmerking komen voor inkomensondersteuning. Natuurlijk is het slechts een momentopname. Maar wel eentje die kan worden benut om gericht mensen te benaderen en te informeren over de voorzieningen die beschikbaar zijn. Dat kan door gericht bezoek, een brief of door een algemene folder. Afhankelijk van de beschikbare communicatie-instrumenten en menskracht. d) Aanvulling Aow met uitkering uit de Wwb De doelgroep ouderen met een onvolledige Aow groeit. Onder andere vanwege de grote groep allochtone Nederlanders die na hun vijftiende in Nederland zijn gekomen. Zij hebben geen volledige Aow opgebouwd en zijn aangewezen op een aanvulling vanuit de Wwb. Niet bij iedereen is voldoende bekend over de opbouw van Aow en de mogelijkheden op aanvulling van die uitkering. Dat geldt ook voor een groeiende groep autochtone Nederlanders die een tijdje in het buitenland hebben gewoond. Wij kunnen deze groep via een gerichte bestandskoppeling benaderen. Daarbij kan dan ook een koppeling met andere voorzieningen gemaakt worden. De kosten van de aanvulling van de Aow-uitkering kunnen mogelijk worden gedekt vanuit reguliere Wwb-middelen uit inkomensdeel. Een onderzoek naar de extra uitkeringslasten wordt verricht. e) Bijdrage Meedoenregeling vooraf verstrekken Vertrouwen is een issue bij inkomensondersteuning. Fraude is inherent aan het systeem van uitkeringen en andere gemeenschappelijke voorzieningen. Daarom toetsen de uitvoerders van de regelingen altijd de rechtmatigheid van de voorziening. Dat voelt soms niet fijn voor mensen die net al hun schroom hebben overwonnen en een beroep doen op overheidssteun. In Doetinchem willen wij graag uitgaan van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Daarom doen wij wat wij kunnen en verstrekken we voortaan de bijdrage op basis van de Meedoenregeling vooraf. Mensen kunnen achteraf hun bonnetjes inleveren en wij toetsen in het vervolg op basis van steekproeven op rechtmatigheid. f) Optrekken collectieve ziektekostenverzekering naar 120% van het sociaal minimum Voor alle bijstandsgerechtigden heeft de gemeente Doetinchem een collectieve ziektekostenverzekering beschikbaar gesteld. Ongeveer 75% van de doelgroep maakt van dat aanbod gebruik. Maar niet alleen bijstandsgerechtigden moeten rondkomen van het sociaal minimum of een heel laag inkomen. Ook werkenden en uitkerings-gerechtigden van het UWV zitten in dat schuitje. Daarom stellen wij per 1 januari 2008 voor alle mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een collectieve ziektekostenverzekering ter beschikking.
6 Doetinchem, 24 oktober 2007 g) Versoepelen langdurigheidstoeslag De criteria voor de langdurigheidstoeslag worden per 1 november 2007 versoepeld, waardoor ook mensen die in de periode van vijf jaar heel kort (bijvoorbeeld via een uitzendbureau) hebben gewerkt, in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. Doetinchem past daarvoor de beleidsregels aan. 3. Nader te onderzoeken Hieronder passeren mogelijkheden voor verbetering de revue die nader onderzoek behoeven. Van deze mogelijke verbeteringen kunnen wij al wel zeggen dat wij ze zouden willen doorvoeren. Maar wij kunnen nog niet beoordelen of ze geoorloofd zijn. De financiering en wetgeving op het gebied van werk, inkomen en welzijn zijn complex. Daarom onderzoeken we de komende maanden of onderstaande verbeteringen volgens de wetgever mogen worden doorgevoerd en op welke manier ze uitvoerbaar zijn. a) Terugdringen ondergebruik door sociale raadslieden De sociale raadslieden van Stichting IJsselkring hebben een succesvolle proef gedaan met het bezoeken van klanten die mogelijk onvoldoende gebruik maken van de inkomensvoorzieningen die voor hen beschikbaar zijn. Bij negen gezinnen haalden ze 18.000 euro aan onbenutte inkomensvoorzieningen boven water. Dat succes smaakt naar meer. Daarom gaan wij onderzoeken of het mogelijk is deze aanpak uit te breiden naar andere wijken en doelgroepen. Als aanvulling daarop kunnen wij proeven starten met vrijwilligers (liefst binnen de doelgroep minima) die wij opleiden tot formulierenbrigade. Daarmee ondersteunen én activeren we minima. Ook zullen wij bekijken of onze eigen klantmanagers wat vaker naar buiten kunnen, vindplaatsgericht te werk kunnen gaan. De samenwerking die ontstaat tussen de lokale overheid, het maatschappelijk midden-veld en het sociaal kapitaal binnen de doelgroep beoogt meer persoonsgerichte ondersteuning te bieden aan risicogroepen binnen het armoedebeleid. Denk daarbij bijvoorbeeld aan allochtonen, ouderen, multiprobleemgezinnen, eenoudergezinnen en werkenden met een minimuminkomen. De dekking voor de vrijwillige formulieren-brigade kan afkomstig zijn van de 35.000 euro die beschikbaar is in het kader van informele leun- en steunfuncties. b) Activering stimuleren door vaker gebruik te maken van de vrijwilligersvergoeding In het kader van een re-integratietraject of maatschappelijke participatie kan een vrijwilligersvergoeding worden verstrekt uiteenlopend van 750 tot 1500 euro per jaar, bovenop de uitkering. Vrijwilligerswerk is een kansrijke mogelijkheid om sociale uitsluiting te voorkomen of doorbreken en arbeidsre-integratie te bevorderen. Door vaker gebruik te maken van de prikkelende werking van de vrijwilligersvergoeding kan vrijwilligerswerk worden gestimuleerd. De wijze waarop de vergoeding kan worden ingezet en wanneer dat soelaas biedt, willen wij aan een nader onderzoek onderwerpen. c) Herijking vergoedingen voor ziektekosten bijzondere bijstand en transparantie door een lijst Naar aanleiding van de knelpunten willen wij de hoogte van de vergoedingen voor ziektekosten in het kader van de bijzondere bijstand herijken. De specifieke onderzoeks-vraag die wij beantwoorden, is of de maximale vergoedingen van de bijzondere bijstand in evenwicht zijn met de eigen bijdrage. Daarnaast kunnen wij de transparantie van de vergoedingen vergroten door een richtinggevende lijst beschikbaar te stellen aan mogelijke gebruikers van de bijzondere bijstand.
7 Doetinchem, 24 oktober 2007 d) Bijstand om niet of leenbijstand Soms verstrekt de gemeente klanten die acuut een wasmachine of andere duurzame gebruiksgoederen nodig hebben, leenbijstand om die aanschaf te kunnen doen. Dat betekent dat de klant een lening aangaat bij de gemeente. Maar misschien moeten wij in bepaalde gevallen de aanschaf niet in de vorm van leenbijstand, maar in de vorm van bijstand-om-niet verstrekken. De moeilijkste vraag die beantwoord moet worden is: waar trek je de grens? Dat zullen wij onderzoeken. En tevens de financiële consequenties van bijstand-om-niet of leenbijstand. e) 18-plusregeling Tijdens de luisterzitting kwam aan de orde dat van 18-plus kinderen die studeren, soms verwacht worden kostgeld te betalen van hun bijbaantje naast de studie, omdat dat inkomen wordt meegerekend met het totale gezinsinkomen. De uitkering van de ouder(s) valt dan lager uit. Het huidige beleid is dat inkomsten van kinderen met een inkomen tot 30% van het minimumloon (dat is hoger dan het sociaal minimum) niet worden meegeteld en dus nooit leiden tot een verlaging van de uitkering. Bovendien worden de inkomsten van meerderjarige kinderen met studiefinanciering niet meegeteld. Om een goed beeld te kunnen vormen van de uitwerking van de 18-plusregeling, heeft de ambtelijke organisatie tijd nodig om dossiers te onderzoeken waarin daar sprake van is. Dat onderzoek gaat de komende maanden plaatsvinden. Op basis daarvan stellen wij u een eventuele wijziging voor. f) Collectieve overlijdensverzekering, internet- en telefoonkosten van samenwonende ouderen Bij de behandeling van deze nota in de raadscommissie kwam de vraag aan de orde of het mogelijk is een collectieve overlijdensverzekering aan te bieden aan de Doetinchemse minima. Voorts werd de vraag opgeworpen of het mogelijk is om in het kader van de meedoenregeling internet- en telefoonkosten van samenwonende ouderen te vergoeden, indien sociale uitsluiting dreigt. Wij zullen dit onderzoeken. Financieel kader De vernieuwing van het armoedebeleid wordt bekostigd uit de bestaande budgetten voor armoedebeleid. Daarnaast worden aanvullende middelen ad 80.000 euro gecreëerd door schulddienstverlening voor gemeentelijke uitkeringsgerechtigden te bekostigen uit het werkdeel van de Wet werk en bijstand in plaats van het budget van de bijzondere bijstand. Over de inzet van deze middelen doen wij u apart een voorstel. Bovendien worden de extra middelen op het gebied van armoedebestrijding en schulddienstverlening (80 miljoen euro op macroniveau) aangewend. Over een periode van drie jaar komt voor Doetinchem 202.000 euro ter beschikking. Tot slot wordt het budget van 35.000 euro in het kader van de informele leun- en steunfuncties aangesproken voor de formulierenbrigade. De (extra) werkzaamheden van de gemeentelijke uitvoering die voortvloeien uit de armoedenota brengen uitvoeringskosten met zich mee die nog niet zijn gedekt. Evaluatie Eind 2008 willen wij de effecten van het herziene beleid evalueren. Medio 2008 doen wij een voorstel over de aanpak daarvan. Burgemeester en wethouders van Doetinchem, De secretaris, De burgemeester, ING. N. VAN WAART
DRS. H.J. KAISER
De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders over Armoedenota gemeente Doetinchem en met overname van de in dat voorstel vermelde overwegingen; gelet op artikel 108, eerste lid, juncto artikel 147, tweede lid van de Gemeentewet; besluit: A.
B.
de armoedenota Ondersteunen en meedoen vast te stellen. De nota omvat de volgende voorstellen: 1) Voorstellen gericht op organisatorische veranderingen: a. verbetering van de samenwerking tussen instellingen: verbinden naar buiten; b. dienstverlening en continuïteit medewerkers; c. professionalisering op financieel ondersteuningsgebied. 2) Direct te realiseren voorstellen: a. invoering van het digitaal klantdossier; b. communicatie over minimavoorzieningen via website en brieven; c. bestandskoppeling en -vergelijking; d. aanvulling Aow met uitkering uit de Wwb; e. bijdrage Meedoenregeling vooraf verstrekken; f. optrekken collectieve ziektekostenverzekering naar 120% van het sociaal minimum; g. versoepelen langdurigheidstoeslag. 3) Nader te onderzoeken voorstellen: a. terugdringing ondergebruik door sociaal raadslieden; b. activering stimuleren door vaker gebruik te maken van de vrijwilligersvergoeding; c.herijking vergoedingen voor ziektekosten bijzondere bijstand en transparantie door een lijst; d. bijstand 'om niet' of leenbijstand; e. 18+ regeling. Eind 2008 een evaluatie uitvoeren naar de effecten van het herziene beleid.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 1 november 2007
, griffier
, voorzitter