7
Duurzaamheid Amsterdam is voor veel bewoners, bezoekers en bedrijven aantrekkelijk en het wordt dan ook drukker in de stad. De sterke concentratie van mensen, bedrijven en activiteiten zal de druk op het milieu doen toenemen. Amsterdammers kunnen op verschillende manieren zelf bijdragen aan een leefbare en duurzame stad. Bijvoorbeeld door zuinig om te gaan met energie, te kiezen voor duurzaam vervoer en door het afval te scheiden. In dit hoofdstuk wordt nagegaan hoe het op deze gebieden gesteld is met de duurzaamheid van de stad.
84
De Staat van de Stad Amsterdam VIII
Kernpunten ■ Het
totale jaarlijkse gasverbruik van particulieren is in 2008-2014 met 6% afgenomen, het gemiddelde verbruik met 13%. ■ Het totale jaarlijkse elektriciteits verbruik van particulieren is in 2008-2014 met 2% toegenomen, het gemiddelde verbruik daarentegen met 9% afgenomen. ■ In totaal wordt 4,8% van het totale energieverbruik van de stad duurzaam opgewekt. ■ Amsterdamse windmolens wekten in 2013 bijna 12% van de behoefte van de Amsterdamse huishouden aan CO2elektriciteit op.
■ Het
aantal Amsterdamse zonnepanelen neemt flink toe: van 603 locaties met zonnepanelen in 2008 naar 2.049 in 2013 (+ 340%). De zonnepanelen dekken ongeveer 0,2% van het totale elektriciteitsverbruik. ■ Jaarlijks neemt de gemiddelde hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner af. ■ Negentien procent van het huis houdelijk afval wordt gescheiden, veel minder dan landelijk (53%) en ook minder dan in de overige grote steden. ■ Het aantal duurzame voertuigen is tussen 2013 en 2015 met 146% toegenomen, vooral het aantal elektrische personenauto’s (+ 412%). Toch
Het aantal inwoners van de stad is met 822.272 op 1 januari 2015 historisch groot en blijft ook de komende jaren toenemen. Daarnaast is het aantal werkzame personen en toeristen in de stad toegenomen.1 Kortom: het is drukker geworden in de stad. Tegelijkertijd zet Amsterdam in op verduurzaming.2 Wat zijn de gevolgen van de demografische ontwikkelingen voor de duurzaamheid van de stad? En op welke manier leven Amsterdammers zelf een bijdrage aan duurzaamheid? Welke ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid zijn voor Amsterdam van belang? Met duurzaamheid bedoelen wij: voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen, zowel hier als in andere delen van de wereld.3 Duurzaamheid is dus een breed begrip. In dit hoofdstuk wordt alleen gekeken naar duurzaamheid die is gericht op behoud van het milieu. Dit duurzaamheidsvraagstuk kent verschillende actoren (overheid, bedrijven, bewoners, etc.), die elk een andere rol spelen. In het kader van deze rapportage staat alleen de duurzaamheid van de stad centraal en de bijdrage daaraan van Amsterdammers. Hierbij onderscheiden we drie thema’s, namelijk energie, afval en luchtkwaliteit.
is het aandeel duurzame auto’s nog klein: van alle personen auto’s in de stad is1,7% is hybride, 1% elektrisch. ■ De hoeveelheid stikstofdioxide daalt, van 49 gram per m³ in 2012 naar 45 in 2013. Hiermee komt de Europese norm van 40 gram per m³ steeds dichterbij. ■ De totale CO2-uitstoot nam in 20082013 af met 1,8%. De relatieve CO2uitstoot (per 1.000 inwoners) daalde met 7%. ■ De CO2-uitstoot van particulieren (elektra, gas en warmte) is tussen 2010 en 2013 toegenomen met 4%. Daarnaast steeg de CO2-uitstoot van het Amsterdamse wegverkeer tussen 2008 en 2014 met 5%.
Energie In deze paragraaf wordt ingegaan op het energiegebruik van Amsterdammers, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gas en elektra. Vervolgens wordt gekeken hoe Amsterdammers energie proberen te besparen. Tot slot komt in dit hoofdstuk het opwekken van duurzame energie aan bod. In het coalitieakkoord 2014-2018 heeft het gemeentebestuur de ambitie uitgesproken in 2020 20% minder energie te verbruiken en 20% meer duurzame energie op te wekken.4 Amsterdammers verbruiken minder gas Particulieren zijn verantwoordelijk voor ongeveer 40% van het totale aardgasverbruik, bedrijven voor de overige 60%. Het totale gasverbruik van particulieren schommelt vanwege temperatuurverschillen sterk door de jaren heen. Bij een relatief strenge winter, zoals die van 2010, wordt aanzienlijk meer gestookt dan tijdens een zachte winter. Als voor dergelijke temperatuurverschillen wordt gecorrigeerd blijkt dat het totale gasverbruik tussen 2008 en 2014 is gedaald van 322 tot 301 miljoen m³, een daling van ruim 6%. Deze daling is deels gevolg van het feit dat het aantal warmtenetaansluitingen de afgelopen jaren is toegenomen (zie verderop). Het gemiddelde gasverbruik per woning is nog sterker gedaald dan het totale gasverbruik, aangezien het aantal woningen tussen 2008 en 2014 toenam
Afb.7.1 Gasverbruik per jaar van particulieren, Amsterdam, 2008-2014
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
gemiddeld gasverbruik (m3)
1.189 1.156 1.144 1.117 1.095 1.085 1.038
totaal gasverbruik (m3 x miljoen)
322 313 310 303 297 314 301 bron: Energie in Beeld, afronding door OIS
7 | Duurzaamheid
85
Afb.7.2 Elektriciteitsverbruik per jaar van particulieren, Amsterdam, 2008-2014 totaal elektriciteitsverbruik particulieren (gWh) gemiddeld elektriciteitsverbruik particulieren (kWh)
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 776 785 787 788 782 835 792 2.630 2.647 2.640 2.628 2.609 2.521 2.398 bron: Energie in Beeld, afronding door OIS
met 4%. Een gemiddelde Amsterdamse woning gebruikte in 2014 1.038 m³ gas. Dit is een daling van 13% ten opzichte van 2008 (1.189 m³). Totale elektriciteitsverbruik neemt toe, gemiddeld verbruik neemt af De totale vraag naar elektriciteit neemt toe. In 2013 gebruikten de Amsterdamse huishoudens 776 gWh, 2% meer dan in 2008. Deze stijging kan wordt verklaard door een toename van het aantal woningen en bewoners. Als wordt gekeken naar het elektraverbruik per woning daalt het verbruik van elektriciteit juist. In 2014 gebruikte een gemiddeld huishouding 2.398 kWh aan elektriciteit, 9% minder dan in 2008. Feitelijk is de elektriciteitsbehoefte per huishouden de afgelopen jaren dus gedaald, maar omdat het aantal huishoudens en het aantal personen per huishouden toenamen is de totale vraag gestegen. Dubbele beglazing neemt langzaam toe Amsterdam wil meer duurzame energie opwekken en haar duurzaamheid vergroten door energie te besparen. De gemeente heeft als doel: 20% minder energieverbruik per inwoner in 2020 ten opzichte van 2013.5 Men wil dit bereiken door andere isolatie programma’s bij bestaande woningen en gebouwen en door klimaatneutrale nieuwbouw. Een manier waarop Amsterdammers hun woning energiezuiniger kunnen maken is door dubbelglas aan te brengen. Het aandeel Amsterdamse woningen met dubbelglas neemt de laatste jaren langzaam toe. In 2013 had 70% van de Amsterdammers dubbelglas in hun woning, in 2007 was dit nog 64%. In buurten met relatief veel nieuwbouw hebben woningen vaker dubbel glas dan in buurten met veel oude woningen. In stadsdeel Centrum is het aandeel met 51% het kleinst en in Nieuw-West met 85% het grootst.
Opwekken duurzame energie Het is het doel van de gemeente Amsterdam om in 2020 20% meer duurzame energie op te wekken dan in 2013. Op de lange termijn (2040) moet de stad evenveel duurzame energie opwekken als ze energie verbruikt.6 In 2013 was nog maar 2.600 terajoule (TJ) van de 54.000 TJ verbruikte energie duurzaam oftewel 4,8% van het totale verbruik door huishoudens, bedrijven, gemeente etc. Landelijk wordt 4% duurzaam opgewekt.7 De productie van deze duurzame energie is afkomstig uit elektriciteit (71%), uit afval: 10% (stadswarmte via het Afval Energie Bedrijf), windenergie (18%) en zonne-energie (1%).
Elektriciteit AEB Aan afval kan energie worden onttrokken. Het AEB levert voor Amsterdam onder andere elektriciteit door het verbranden van afval. In 2013 ging het om netto 980 GWh aan elektriciteit en 561 TJ aan warmte.8 De warmtelevering is sinds 2008 bijna verdubbeld.9 Hiermee is het AEB de grootste leverancier van duurzame energie in de stad. Verbranding van afval is duurzaam omdat het elektriciteit en gas bespaart, maar het is niet 100% duurzaam: er komen CO2 en schadelijke stoffen vrij. In 2013 was 54% van de opgewekte elektriciteit van het AEB afkomstig uit organisch materiaal.
Afb.7.3 Woningen met dubbelglas in alle ramen, 2005-2013 (procenten)
2005 2007 2009 2011 2013
Centrum
46 45 47 49 51
West
60 61 66 68 69
Nieuw-West
83 82 84 85 85
Zuid
48 48 50 56 57
Oost
68 69 73 75 79
Noord
75 78 80 78 81
Zuidoost
79 79 77 76 77
Amsterdam
64 64 67 69 70 bron: Dienst Wonen, Zorg en Samenleven/Wonen in Amsterdam
Restwarmte; 10% van warmtebehoefte stad Een deel van de warmte die wordt gegenereerd in de AEB (en in de industrie), wordt gebruikt voor de verwarming van woningen, kantoren en bedrijven (zgn. restwarmte). Het vervangen van gas door restwarmte reduceert de CO2-uitstoot van een Amsterdamse woning, afhankelijk van welk onderzoek men neemt met 50 tot 80%. In 2013 waren in Amsterdam 61.961 woningequivalenten aangesloten op een warmtenet, 6,7% meer dan in 2012 (afb. 7.4). Een woningequivalent is een gemiddelde Amsterdamse woning. Kantoren en bedrijven worden omgerekend naar woningequivalenten. Naar schatting zijn er ruim 600.000 woningequivalenten in Amsterdam. Dit betekent dat ongeveer een tiende van de Amsterdamse woningequivalenten in 2013 verwarmd werd door restwarmte. In Zuidoost zijn de meeste aansluitingen op een warmtenet (19.402). De stadsdelen Centrum en West zijn niet aangesloten op een warmtenet.
86
De Staat van de Stad Amsterdam VIII
Afb.7.4 Aantal aansluitingen op een warmtenet in Amsterdam, 2009-2013
2009 2010 2011 2012 2013 – – – – –
Centrum Westpoort
4.897 5.172 5.286 5.282 5.572 – – – – –
West Nieuw-West
2.812 5.207 6.732 8.475 10.118
Zuid
5.484 5.356 5.729 5.829 6.010
Oost
7.107 8.033 8.477 8.712 9.032 217 350 724 1.250 1.921
Noord
17.835 18.288 18.405 18.580 19.402
Zuidoost Warmtekrachtkoppeling 1) Amsterdam 1
9.890 9.894 9.863 9.905 9.906 48.242 52.300 55.216 58.033 61.961
) Dit zijn kleine losse warmtegebieden verspreid over de stad welke
bron: AEB Amsterdam/Nuon
op termijn worden opgenomen in het grootstedelijke netwerk.
Windenergie; voor 12% van huishoudens Amsterdam telt 37 windmolens in havengebied Westpoort. Deze wekten in 2013 ongeveer 111 GWh elektriciteit op. Dit is bijna 12% van de behoefte van de Amsterdamse huishouden en genoeg om ruim 46.000 huishoudens van stroom te voorzien. Het aantal windmolens in Amsterdam is de afgelopen jaren onveranderd. Doelstelling is dat in 2020 het vermogen uit windenergie minimaal met een kwart is toegenomen.10 Zonne-energie; Amsterdammers hebben steeds vaker zonnepanelen Zonne-energie levert nog slechts een kleine bijdrage aan de productie van duurzame energie. Toch neemt het aantal zonnepanelen de laatste jaren flink toe. In 2008 telde Amsterdam 603 locaties met zonnepanelen, in 2013 al 2.049(+ 340%). De verwachting is dat het gebruik van zonnepanelen in 2018 echt van de grond komt als zonne-energie goedkoper is dan elektriciteit opgewekt met fossiele brandstoffen.11 Ook het vermogen dat de afgelopen jaren via zonnepanelen werd opgewekt, is toegenomen (afb. 7.5). In vijf jaar tijd is dat vermogen ruim vertienvoudigd.
Afb. 7.5 Aantal geregistreerde zonnepanelen, locaties en vermogen, Amsterdam, 2008-2013 9
In 2008 hadden de geregistreerde zonnepanelen een vermogen van 798 kiloWattpiek (kWpiek), in 2013 was dit 8.806 kWpiek. Dit betekent dat de geregistreerde zonnepanelen dat jaar zo’n 7,5 miljoen kWh opleverden. Hiermee dekken geregistreerde zonnepanelen ongeveer 0,2% van de 3.913 miljoen kWh die Amsterdamse huishoudens, bedrijven, gemeente etc. in 2013 verbruikten. Het streven van de gemeente Amsterdam is om in 2020 jaarlijks 160 miljoen kWh aan zonne-energie op te wekken, ruim 4% van het totale verbruik.
x 1.000
8 7 6 5 4
Van de geregistreerde zonnepaneelsystemen is ruim 80% van bewoners. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor ruim een kwart van de opgewekte zonne-energie. Het aandeel van bedrijven in het totale aantal zonnepaneelsystemen is relatief klein (± 7%). Toch zijn zij de grootste opwekkers van zonneenergie met bijna 40% van het totaal gegenereerde kWpiek. De grootste producent van zonne-energie is de Amsterdam Arena.
Afval12 Amsterdam heeft de ambitie zoveel mogelijk afval te hergebruiken. Afval is daarmee grondstof voor nieuwe producten: een circulaire economie. Nu wordt een groot deel van het afval nog verbrand; de restwarmte wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen. Maar om echt duurzaam te zijn moet zo min mogelijk afval worden geproduceerd en zoveel mogelijk gerecycled.13 Amsterdammer produceert minder afval dan voorheen Gemiddeld produceerde een Amsterdammer in 2013 383 kilo huishoudelijk afval, waarvan 329 fijn en 54 kilo grof huishoudelijk afval (14%). De afgelopen jaren is die hoeveelheid per inwoner gedaald (afb. 7.6). Dit is een landelijke tendens. Volgens het CBS produceerde een Amsterdammer in 2008 gemiddeld nog 486 kg huishoudelijk afval. In 2013 was dat met 406 kilo al 80 kilo (16%) minder. Deze daling zit in het fijn huishoudelijk afval. Er zijn aanwijzingen dat de hoeveelheid huishoudelijk afval samenhangt met economische ontwikkelingen. Zo was er ook een (landelijke) daling van de hoeveelheid afval tijdens de oliecrisis in de jaren zeventig en tijdens de recessie in de jaren tachtig. Maar sinds 2008 is de Amsterdammer ook gevraagd afval gescheiden in te leveren, zijn er meer inzamelbakken voor specifieke afvalstromen als papier en glas geplaatst en is het scheiden van textiel en plastic verpakkingsafval geïntroduceerd.
3 2 1 0
2008 2009 2010 2011 2012 2013 bekende locaties zonnepanelen vermogen bekende zonnepanelen (kWpiek) bron: Klimaatmonitor Rijkswaterstaat
Amsterdam scheidt relatief weinig afval De gemeente Amsterdam heeft de ambitie dat in 2020 65% van het huishoudelijk afval wordt gescheiden. Het afvalscheidingspercentage geeft aan welk deel van de totale huishoudelijke afvalstroom gescheiden wordt ten behoeve van hergebruik.
87
7 | Duurzaamheid
De hoeveelheid afval per inwoners is afgenomen, maar het scheidingspercentage is vrij constant. In Amsterdam werd in 2013 16% van het fijn huishoudelijk afval gescheiden. Van het grof huishoudelijk afval werd 43% gescheiden. In totaal werd 19% van het fijn en grof huishoudelijk afval gescheiden, inclusief puin, verbouwingsafval en grond. Bewoners van de stadsdelen Nieuw-West en West scheiden minder vaak hun afval dan bewoners van de overige stadsdelen (beide 14% tegenover 20-22%). In vergelijking met het landelijk gemiddelde scheidt Amsterdam met 19% relatief weinig afval; landelijk wordt 53% van het huishoudelijk afval gescheiden. Dat in Amsterdam relatief weinig afval wordt gescheiden heeft deels te maken met de infrastructuur van de stad. In steden met hoogbouw en ruimtegebrek waar mensen hun gescheiden afval naar een afhaalpunt moeten brengen, wordt minder afval gescheiden dan in steden met laagbouw waar het afval wordt opgehaald. Toch scheidt Amsterdam minder huishoudelijk afval dan vergelijkbare steden (afb. 7.7.). Van de vier grote steden is het totale scheidingspercentage het laagst in Amsterdam (19% in 2013), gevolgd door Rotterdam (21%). Utrecht scoort met 39% het hoogst. Den Haag staat met 31% op de tweede plaats. Ook internationaal gezien loopt Amsterdam niet voorop als het gaat om het scheiden van afval. In vergelijkbare steden, zoals Wenen (45%) en Oslo (38%), ligt het scheidingspercentage beduidend hoger.14 De mate waarin Amsterdammers hun afval scheiden verschilt per soort afval (afb. 7.8). Zo wordt van oud papier en karton in Amsterdam een derde (34%) gescheiden ingezameld. Landelijk is dat bijna twee keer zoveel (66%). Amsterdam scoort beter dan Rotterdam, maar minder goed dan Utrecht. Amsterdammers scheiden 58% van hun gebruikte glas. Dat is iets meer dan de bewoners van Rotterdam en Den Haag, maar minder dan die van Utrecht en landelijk gezien. Het scheiden van kunststofverpakkingen neemt in Amsterdam, evenals in de overige vier grote steden, een bescheiden plaats in (3% tegenover 27% landelijk).
Afb.7.6 Hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner, G4, 2001-2013 (kg) 600
kg
550 500 450 400 350 300 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Utrecht
Afb.7.8 Scheidingspercentage per type huishoudelijk afval, Amsterdam, G4 en landelijk, 2013 90
%
80 70 60 50 40 30 20 10 0
papier en karton
glas
Amsterdam
kunststof Den Haag
textiel Rotterdam
KCA Utrecht
Ondanks het feit dat het totale scheidingspercentage in Amsterdam relatief laag is, zeggen veel Amsterdammers hun afval te scheiden. Bijna negen van de tien gaven in 2013 aan dat zij glas (88%) en papier (87%) scheiden. Verder gaf driekwart aan klein chemisch afval zoals batterijen te scheiden.15 Slechts 5% van de Amsterdammers gaf aan helemaal geen afval te scheiden. Blijkbaar zeggen Amsterdammers vaker hun afval te scheiden dan ze daadwerkelijk doen of scheiden ze niet al hun afval goed.
%
50 40 30 20 10 0
Nederland
Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Utrecht
gft
grof afval
Nederland bron: NVRD en Rijkswaterstaat
Afb.7.7 Scheidingspercentage huishoudelijk afval, landelijk, G4 en de Amsterdamse stadsdelen, 2013 60
bron: CBS
Centrum
NieuwWest
Noord
Oost
West
Zuid
Zuidoost
bron: NVRD en Rijkswaterstaat
88
De Staat van de Stad Amsterdam VIII
Luchtkwaliteit Bij een toenemende bevolkingsomvang en toenemende bedrijvigheid is het een uitdaging om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit is in ieder geval de ambitie van zowel de gemeente Amsterdam als de EU. Bij het bespreken van de luchtkwaliteit maken we onderscheid tussen stikstofdioxide, fijnstof en CO2. De eerste twee zijn direct schadelijk voor de
Afb.7.9 Aantal duurzame voertuigen in Amsterdam, 2013-2015
gezondheid, CO2 is geen schadelijke stof en dus ook niet direct van invloed op de luchtkwaliteit. Maar als broeikasgas draagt het bij aan de opwarming van de aarde. Daarom wordt ook CO2 in deze paragraaf besproken. Aantal duurzame voertuigen neemt toe, maar aandeel nog beperkt Luchtverontreiniging in steden wordt voor een groot deel door gemotoriseerd verkeer veroorzaakt.16 Zoals uit het hoofdstuk Mobiliteit al bleek, neemt het autogebruik in Amsterdam af. Het aantal verplaatsingen per auto daalde van 27% in 2008 tot 20% in 2013.
hybride personenauto’s elektrische personenauto’s (FEV en PHEV) elektrische bromfietsen
elektrische bedrijfsauto’s
elektrische driewielauto’s 0
500
1.000
2013
2014
1.500
2.000
2.500
3.000
2015
3.500
4.000
Amsterdam probeert de aanschaf van elektrische voertuigen te faciliteren en te stimuleren. Elektrische auto’s stoten immers geen stikstofdioxide en fijnstof uit. Ook stoot een elektrische auto een stuk minder CO2 uit dan een vergelijkbare nieuwe benzine- of dieselauto.17 Daarnaast is een elektrische auto ook zuiniger, omdat deze per kilometer minder energie verbruikt. Sinds 2011 plaatst de gemeente oplaadpunten voor elektrisch vervoer in de stad. Eind 2014 waren er 1.138, waar in heel 2014 10.707 ‘unieke’ personen gebruik van hebben gemaakt.
bron: CBS
Steeds meer Amsterdammers schaffen een duurzame auto aan. Amsterdam telt begin 2015 8.040 geregistreerde duurzame voertuigen. Bijna de helft is een hybride personenauto, 29% is een elektrische personenauto en 20% een elektrische bromfiets. Het aandeel elektrische bedrijfsauto’s is nog zeer laag (1%). Het aantal duurzame voertuigen is tussen 2013 en 2015 met 146% toegenomen. Met name het aantal elektrische personenauto’s steeg explosief (+ 412%). Toch is het aandeel duurzame auto’s nog relatief klein. Van de ruim 230.000 personenauto’s in de stad is 1,7% hybride en 1% elektrisch.
Afb.7.10 Aantal duurzame voertuigen in G4, 2015
hybride personenauto’s
elektrische personenauto’s (FEV en PHEV)
elektrische bromfietsen
elektrische bedrijfsauto’s
elektrische driewielauto’s
0
1.000 Utrecht
2.000 Amsterdam
3.000
4.000
Rotterdam
5.000
Den Haag bron: CBS
Afb.7.11 Gemiddelde stikstofdioxide in de buitenlucht per type meetpunt, Amsterdam, 2009-2013 (procenten) 60
%
50 40 30 20 10 0
2009
2010
achtergrondmeetpunten
2011
2012
verkeersbeïnvloede meetpunten
2013
2015 eu-grenswaarde 2015 bron: GGD Amsterdam
Amsterdam heeft qua absolute aantallen de meeste elektrische personenauto’s en bromfietsen van de vier grote steden (afb. 7.10). Utrecht heeft wel meer hybride personenauto’s. In termen van relatieve aantallen is Utrecht het duurzaamst qua personenauto’s. In totaal is 5% van de personenauto’s daar hybride of elektrisch. In Amsterdam is dat 2,7%, in Rotterdam 2,1% en in Den Haag 2,0%.18 Hoeveelheid stikstofdioxide daalt Het doel is om in 2015 te voldoen aan de Europese norm voor luchtkwaliteit, die onder meer stelt dat lucht maximaal 40 microgram stikstofdioxide per m³ mag bevatten. De belangrijkste bron voor stikstofdioxide is in Nederland het wegverkeer.19 Voor het meten van stikstofdioxide in de lucht heeft de GGD tien meetplekken, vijf op drukke verkeerslocaties en vijf op plekken waar juist weinig verkeer is (zogenaamde achtergrondmeetpunten). De luchtkwaliteit is op beide type meetplekken van 2012 op 2013 verbeterd (afb. 7.11). De hoeveelheid stikstofdioxide bij de verkeerslocaties is in 2013 gemiddeld 45 gram per m³. In 2012 was dit nog 49 gram per m³. Hiermee komt de Europese norm
7 | Duurzaamheid
steeds dichterbij. Bij de achtergrondmeetpunten is de gemiddelde hoeveelheid stikstofdioxide gedaald van 26 microgram per m³ in 2012 naar 24 microgram in 2013. Doelstelling van de gemeente is dat in 2025 op de zwaarste meetpunten 1 m³ lucht maximaal 30 microgram stikstofdioxide bevat.
89
Afb.7.12 Uitstoot CO2 in Amsterdam, 2013 (procenten) 2% 17%
20%
uitstoot particuliere aansluitingen uitstoot zakelijke aansluitingen uitstoot verkeer en vervoer uitstoot gemeentelijke diensten
Hoeveelheid fijnstof blijft gelijk De Europese wettelijke grenswaarde voor fijnstof is 40 microgram per kubieke meter lucht. De hoeveelheid fijnstof in Amsterdam ligt zowel op drukke verkeerslocaties als rustige meetpunten onder deze waarde. Ook is de gemiddelde waarde van fijnstof in de lucht de afgelopen jaren redelijk stabiel: rond de 21 microgram per m³.20 61%
Meer CO2-uitstoot door toegenomen drukte Elektriciteit is verantwoordelijk voor bijna de helft van alle CO2-uitstoot in Amsterdam (48% in 2013), gevolgd door het verbruik van aardgas (32%)
bron: Jaarverslag 2013 Klimaat en Energie
Afb.7.13 CO2-uitstoot particulieren, kiloton, 2010-2013 2010 2011 2012 2013
De totale hoeveelheid CO2-uitstoot in Amsterdam is tussen 2008 en 2013 met 1,8% licht afgenomen, van 4.456 kiloton tot 4.437 kiloton. Omdat het inwoneraantal is toegenomen nam de relatieve CO2-uitstoot in die periode af van 6 kiloton tot 5,6 kiloton per 1.000 inwoners, een daling van 7%. Amsterdam streeft ernaar om in 2025 40% en in 2040 75% minder CO2-uitstoot te genereren dan in 1990.21 Zakelijke aansluitingen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de Amsterdamse CO2-uitstoot, namelijk 61%. Een vijfde van de uitstoot komt door particuliere aansluitingen. In totaal is 17% van de CO2-uitstoot afkomstig uit verkeer en vervoer. Dit is zowel zakelijk als particulier verkeer. De totale CO2-uitstoot van Amsterdamse inwoners is de afgelopen jaren met 4% toegenomen, van 929 kiloton in 2010 tot 968 kiloton in 2013. Dit komt voornamelijk doordat de elektriciteitsbehoefte is toegenomen door de bevolkingsgroei in die periode. De CO2-uitstoot door elektriciteit nam tussen 2010 en 2013 met 8% toe.
elektriciteit
362 347 368 392
gas
551 538 527 559
warmte (Diemen en AEB) totaal
16 15 16 17 929 899 911 968 bron: Energie in Beeld/Nuon/ berekening door OIS
De algehele CO2-uitstoot van het Amsterdamse wegverkeer is toegenomen van 797 kiloton in 2008 tot 840 kiloton in 2014, een stijging van 5%. Dit komt doordat het totaal aantal gereden kilometers in deze periode toenam van 3.230 miljoen km tot 3.460 miljoen km. Wel neemt het gemiddeld gebruik af. Als je het namelijk bekijkt per inwoner is de CO2-uitstoot licht gedaald van 1.067 kilo per inwoners tot 1.036 kilo, een daling van 3%. In totaal is ongeveer 69% van de CO2-uitstoot door verkeer en vervoer afkomstig van personenauto’s.
Afb. 7.14 CO2-uitstoot wegverkeer, 2008-2014 CO2-uitstoot wegverkeer (kton) CO2-uitstoot wegverkeer per inwoner (kilo)
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 797 800 805 811 812 816 840 1.067 1.058 1.048 1.039 1.028 1.021 1.036 bron: DRO
90
De Staat van de Stad Amsterdam VIII
Noten 1 Bron: O+S (Onderzoek, Informatie en
11 Bron: DRO (Dienst Ruimtelijke Ordening,
Statistiek, gemeente Amsterdam).
gemeente Amsterdam). CO2-uitstoot
Amsterdam in cijfers 2014. Amsterdam, 2014.
rapportage 2013. Amsterdam, 2014.
19 Bron: www.thenewmotion.com/de-overstap/ hoe-schoon-is-een-elektrische-auto-eigenlijk. 20 Bron: CBS. Statline. Den Haag, 2015.
2, 4, 7, 12, 15, 18 Bron: Ruimte en Duurzaamheid,
13 Bron: Gemeente Amsterdam. Duurzaamheids-
team duurzaamheid (gemeente Amsterdam).
programma 2011-2014. Amsterdam beslist
Concentratiekaarten voor grootschalige
duurzaam. Amsterdam, 2010.
luchtverontreiniging in Nederland:
Amsterdam Duurzaam, Agenda voor duurzame energie, schone lucht, een circulaire
14 De bron van de gegevens in deze paragraaf
economie en een klimaatbestendige stad.
is, tenzij anders wordt vermeld: NVRD
Amsterdam, 2015.
(Koninklijke vereniging voor afval- en
3 Bron: World Comission on Environment and Development. Our Common Future. Oxford: Oxford University Press, 1987. 5 Bron: O+S (Onderzoek, Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam). Amsterdam in cijfers 2014. Amsterdam, 2014. 10 Bron: Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Afvalverwerking in Nederland: gegevens 2013. Utrecht, 2014
reinigingsmanagement) en Rijkswaterstaat. Benchmark Huishoudelijk Afval, Peiljaar 2013. Utrecht, oktober 2014. 16 http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/ afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/samenstelling/ 17 Bron: O+S (Onderzoek, Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam). Rapport plastic afval 2013. Amsterdam, 2014.
21 Bron: Milieu- en Natuurplanbureau (MNP).
Rapportage 2006. Bilthoven, 2006. 22 Bron: GGD Amsterdam, Cluster Leefomgeving afdeling luchtkwaliteit. Luchtverontreiniging Amsterdam 2013. Amsterdam, 2014. 23 Bron: DRO (Dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente Amsterdam). CO2-uitstoot rapportage 2013. Amsterdam, september 2014.