Bijlage I Methode Staat van de Stad enquête Dataverzamelingsmethode en respons Om de data voor dit onderzoek te verzamelen is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef binnen de strata van de zeven stadsdelen en binnen etnische herkomstgroepen. Het gaat hierbij om Amsterdammers van 18 jaar en ouder, exclusief tehuisbewoners. Rekening houdend met de grootte van de stadsdelen is gestreefd naar tenminste de volgende aantallen respondenten per stadsdeel: 250 Centrum 500 West 600 Nieuw-West 250 Zuid 400 Oost 300 Noord 300 Zuidoost. Bij de steekproeftrekking is ook rekening gehouden met de22 gebieden van het gebiedsgericht werken (zie bijlage IV). Er is daarbij gestreefd naar het behalen van 100 respondenten per gebied. Daarnaast is gestreefd naar 200 respondenten per herkomstgroep van niet-Nederlandse herkomst (Surinaams/Antilliaans, Turks, Marokkaans, overig niet-westers, westers). Om de gewenste aantallen te kunnen behalen zijn in totaal bijna 19.000 adressen geselecteerd uit het bevolkingsregister. De dataverzameling (het afnemen van de enquête) heeft plaatsgevonden in de maanden oktober, november en december 2014. Door het onderzoek op verschillende manieren aan te bieden is geprobeerd om zoveel mogelijk mensen te stimuleren om mee te doen. De nadruk lag evenals in 2010 wel op internetdeelname en daarmee is ook gestart. Aan de respondenten is in eerste instantie gevraagd om de vragenlijst online in te vullen. Zij kregen daarvoor een brief waarin het onderzoek werd uitgelegd en waarin een password stond. Wanneer de bewoners niet online konden meedoen, konden ze via een meegestuurd kaartje een schriftelijke vragenlijst aanvragen. De mensen die na één week nog niet gereageerd hadden, zijn (voor zover mogelijk) nagebeld en zo mogelijk telefonisch geënquêteerd. Daarnaast is bij voorbaat een groep van Amsterdammers van Turkse en Marokkaanse herkomst face to face geënquêteerd. Een dergelijke methode wordt ook gebruikt in andere onderzoeken van O+S, zoals de Amsterdamse Burgermonitor en de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid. De respons kwam in totaal op 17% (2012 15%, 2010 16%). In het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van 3.225 personen van 18 jaar en ouder. De behaalde respons op De Staat van de Stadenquête is als volgt opgebouwd: 1.875 online enquêtes (aandeel van totaal aantal respondenten: 58%) 713 telefonische enquêtes (22%) 352 face to face-interviews (11%) 285 schriftelijke vragenlijsten (9%).
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Weging In dit soort onderzoek is de respons in het algemeen vaak geen precieze weergave van de bedoelde populatie. Sommige groepen zijn moeilijker te bereiken dan andere of minder geneigd deel te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld vaak voor mensen van niet-westerse herkomst, jongeren en mensen uit de laagste inkomensklasse. Daarnaast is in dit onderzoek sprake van een steekproef binnen de strata van de stadsdelen en binnen de etnische herkomstgroepen, waardoor de verdeling over de respondenten niet overeen zal komen met de werkelijke verdeling in de populatie. Zo zullen sommige groepen relatief meer of juist minder in het onderzoek vertegenwoordigd zijn dan in de werkelijke populatie het geval is, waardoor bijvoorbeeld de graad van participatie lager of hoger lijkt dan die in werkelijkheid is. Om deze effecten te verminderen wordt de respons op een aantal demografische kenmerken gewogen, zodat groepen die een te klein gewicht in de schaal leggen een groter aandeel en groepen die een te groot gewicht in de schaal leggen een kleiner aandeel in de uiteindelijke respons krijgen. Wanneer bijvoorbeeld het aandeel Amsterdammers van Nederlandse afkomst in de respons groter is dan in de populatie, dan worden de resultaten van deze mensen minder zwaar meegeteld, zodat de respondenten wel een representatieve afspiegeling vormen van de populatie. De weging vond plaats met behulp van het door het CBS ontwikkelde programma Bascula. In dit onderzoek zijn de gegevens van de respondenten teruggewogen naar de verdeling zoals in de Amsterdamse populatie (zelfstandig wonende Amsterdammers van 18 jaar en ouder) op basis van de achtergrondkenmerken: (zo nodig) geslacht, herkomstgroep, leeftijdsgroep, huishoudtype, stadsdeel, 22 gebieden en opleidingsniveau. In de wegingsprocedure is gewogen naar het voorkomen van kenmerken in elk stadsdeel, te weten: geslacht, huishoudtype (alleenwonend/niet), leeftijd (vier groepen). Nieuw is de weging naar 22 gebieden, waarbij binnen de 22 gebieden is gewogen naar van Nederlandse herkomst/van niet-Nederlandse herkomst. Binnen de hele stad is gewogen naar het voorkomen van combinaties van de bovengenoemde kenmerken, te weten: leeftijd x huishoudtype, geslacht x huishoudtype, leeftijd x geslacht, herkomstgroep (zes groepen) x huishoudtype, leeftijd x herkomstgroep, geslacht x herkomstgroep en opleidingsniveau (vijf groepen). Daarnaast is vanwege de verandering in aanpak ten opzichte van de metingen voor 2010 een herweging naar methode toegepast waarbij de online geënquêteerden wat minder zwaar zijn meegeteld en de overige respondenten juist zwaarder. Op deze wijze is deze meting beter vergelijkbaar met de vorige keren. De gegevens van 2012 zijn op dezelfde wijze opnieuw gewogen om vergelijking met 2014 mogelijk te maken.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Bijlage II Toelichting Stads- en Regiomonitor Amsterdam Beschikbaarheid Met de Stadsmonitor kunnen over de periode 1994-heden gedetailleerde kaarten gemaakt worden van allerlei kenmerken van de sociaalruimtelijke structuur van de Amsterdamse bevolking. U kunt de Stadsmonitor vinden op intranet.stadsmonitor.amsterdam.nl of via de website van O+S (www.ois.amsterdam.nl onder online diensten). Daarnaast is ook de Regiomonitor beschikbaar via: mapinfoserver.fmg.uva.nl. In de Regiomonitor staan gegevens over de gemeenten Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Zaanstad, Purmerend, Diemen, Amstelveen, Almere. Met deze monitor kunnen over de periode 2000heden gedetailleerde kaarten gemaakt worden van een aantal kenmerken van de sociaalruimtelijke structuur van de bevolking van die gemeenten. In verband met de privacygevoeligheid van de informatie worden de allerkleinste concentratiegebieden niet zichtbaar gemaakt. Voor de vrij toegankelijke versie van de stadsmonitor op het Intranet van de gemeente Amsterdam geldt op dit moment een minimum van 100 eenheden per concentratiegebied. Om kleinere concentratiegebiedjes te kunnen zien of om toegang te krijgen tot de Internetversie, zijn een usernaam en passwoord nodig. Inlichtingen hierover worden verstrekt door OIS (Onderzoek Informatie en Statistiek, Gemeente Amsterdam), drs. Hans de Waal, tel. 020-2510472.
Toelichting De Stadsmonitor Amsterdam is een samenwerkingsproductie van O+S met de Universiteit van Amsterdam, afdeling Geografie en Planologie en tevens de naam van het geografische informatiesysteem (GIS) dat deze samenwerking oplevert. Aan de basis van deze monitor staan statistieken van O+S, zoals op het gebied van demografie, wonen en werken, en soms voor de gelegenheid bewerkte administraties van derden (bijvoorbeeld schoolverzuimgegevens). Deze statistieken worden bewerkt tot tabellen op het niveau van zespositiepostcodegebieden. Daarvan zijn er in Amsterdam in 2012 18.306. Van deze postcodegebieden is een omtrek geconstrueerd die zichtbaar gemaakt kan worden in een cartografisch programma. Er wordt gebruik gemaakt van het programma Mapinfo. Voor de gebruiker worden nooit aparte postcodegebieden in beeld gebracht. Dat is enerzijds niet nuttig omdat men vrijwel onmogelijk de stad kan beschrijven als het over duizenden gebiedjes zou gaan. Anderzijds is een dergelijke detaillering niet geoorloofd omdat de privacy van de Amsterdammers in het geding zou komen. Het programma is zo geconstrueerd dat altijd aaneengeschakelde postcodegebieden getoond worden. Hoe groot die gebieden zijn, welke vorm ze hebben en waar ze liggen, ligt niet vast. Dat hangt telkens opnieuw af van criteria die men zelf mag opgeven en waarvan slechts een aantal ondergrenzen vaststaan. Gebieden komen in beeld als datgene wat men van die gebieden wil laten zien (bijvoorbeeld het aandeel jongeren) uitstijgt boven een bepaald minimumaantal en een aangegeven minimumpercentage. Dat is ook de reden waarom de aaneengeschakelde postcodegebieden aangeduid worden als concentraties. Het gaat altijd om gebieden met een zekere gezamenlijke getalsmatige omvang en een ‘aanwezigheid’ die ruim boven het stedelijk gemiddelde uitstijgt. In welke mate aantal en
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
aandeel uitstijgen boven de voorgeschreven en voorgestelde ondergrenzen mag men in het programma zelf kiezen: men mag een handzame module ‘voorstel concentratie’ kiezen, maar men mag hier ook de eigen wensen laten prevaleren. Het voordeel van het werken met dergelijke concentraties is dat ze zijn opgebouwd uit zeer kleine deeltjes (de postcodegebiedjes) en daarom zeer flexibel reageren op telkens weer anders gekozen aantal- en percentagecriteria. Door deze flexibiliteit geven ze een veel beter beeld van ruimtelijke patronen en verschuivingen dan traditionele buurtcombinatie- of stadsdelenkaarten. De in deze rapportage beschreven concentraties zijn dan ook niet ’de concentraties’. Ze zijn de uitkomst van de keuzes van de onderzoekers die soms hoofdlijnen willen beschrijven en dan weer details willen laten zien. Voor het aantal concentraties dat men in de kaart ziet maakt het bijvoorbeeld uit of men ervoor kiest om voor concentraties van alleenwonenden de ondergrens van het aantal te leggen bij driehonderd, tweehonderd of honderd. Wil men een geringer minimumaantal per samengesteld postcodegebied (het absolute minimum is uit privacyoverwegingen gesteld op tien) dan krijgt men meer en kleinere gebieden te zien dan bij een hogere ondergrens. Wanneer men een vergelijking in de tijd wil maken, bijvoorbeeld over werkloosheid, dan is het juist wenselijk om de aantal- en percentagecriteria vergelijkbaar te houden. Daarom wordt bij de beschrijving van de gevonden concentratiegebieden ook altijd aangeven wat de gekozen parameters waren.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Bijlage III Domeinen en indicatoren leefsituatieindex Afb. III.1 Samenstelling van de leefsituatie-index (SLI): domeinen en indicatoren (tussen haakjes het aantal vragen daarover opgenomen in de SLI)
Domein
Indicator
Wonen
a. Eigendom (1) b. Woningtype (1) c. Aantal kamers (1) d. Oppervlakte woonkamer (1)
Gezondheid
Ervaren gezondheid (1) Ervaren belemmeringen (2)
Consumptiegoederen
a. Aantal huishoudelijke apparaten (2) b. Aantal hobbyartikelen (3)
Vrijetijdsactiviteiten
a. Aantal hobby’s (1) b. Aantal uitgaansactiviteiten (10) c. Verenigingslidmaatschap (12)
Mobiliteit
a. Autobezit (1) b. NS-kaart (1)
Sociale participatie
a. Vrijwilligerswerk (19) b. Sociale isolatie (6)
Sportactiviteit
a. Aantal keren sporten per week (1) b. Aantal sportactiviteiten (1)
Vakantie
a. Vakantiereis afgelopen jaar (1) b. Vakantietrip in buitenland (1)
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Bijlage IV Omschrijving van de 22 gebieden, buurtcombinaties en stadsdelen 22 gebieden van gebiedsgericht werken De gemeente Amsterdam werkt gebiedsgericht, onder meer in het sociaal domein. Voor het gebiedsgericht werken wordt een indeling van de stad in 22 gebieden gehanteerd. De indeling biedt een schaalniveau dat voldoende groot is om complexere vragen in het sociaal domein aan te kunnen en klein genoeg om maatwerk te kunnen bieden in de gebieden. Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de verspreiding van de 22 gebieden over de stad. Om verschillen in de stad weer te geven wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de indeling in 22 gebieden. In de verschillende hoofdstukken worden de toestand en ontwikkelingen van deze gebieden belicht. Dit biedt inzicht in de problematiek die er speelt en in de variëteit die een stad als Amsterdam rijk is.1 Amsterdam in 22 gebieden volgens het gebiedsgericht werken, 2014
N-Noord West Westpoort
N-Noord Oost W-Westerpark
NW-Geuzenveld/Slotermeer
W-Bos en Lommer
O-Oostelijk Havengebied/ Indische Buurt
C-Centrum West
W-De Baarsjes/ Oud West
NW-Osdorp
N-Oud Noord
C-Centrum Oost
NW-Slotervaart
O-IJburg/Eiland Zeeburg O-Oud Oost Z-Noord-West/ Noord-Midden
Z-de Pijp/ Rivierenbuurt
O-Watergraafsmeer
NW-de Aker/Nieuw Sloten Z-Buitenveldert/Zuidas
ZO-Bijlmer Oost
ZO-Bijlmer Centrum ZO-Gaasperdam/Driemond
1
In de publicatie Gebiedsanalyse 2015: overkoepelende analyse (OIS, 2015) wordt de dynamiek van de 22 gebieden in onderlinge samenhang in beeld gebracht. Daarnaast is voor elk gebied een afzonderlijke gebiedsanalyse samengesteld, waarin de toestand en ontwikkeling van het gebied wordt beschreven. Deze afzonderlijke gebiedsanalyses zijn te raadplegen op de website van OIS.
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek
Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek