STUDIEGIDS MASTEROPLEIDINGEN ECOLOGISCHE PEDAGOGIEK HU 2009 – 2010
1/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Opvoeden vindt overal plaats en een kind is meer dan een leerling, meer dan een zoon of dochter en meer dan een vriendje in de buurt of bij de sportvereniging. De Utrechtse deeltijdopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek richt zich op de verbinding en de afstemming van de diverse opvoedingssituaties van het kind en de jongvolwassene. Opvoeden als maatschappelijke thematiek en terrein van beleid en interventie is actueler dan ooit! De deeltijdopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek biedt een nieuwe creatieve benadering om het gat in de pedagogische infrastructuur vanuit een ecologische visie in te vullen. Deze integrale benadering maakt het mogelijk kinderen en jongeren te helpen deel te nemen aan een maatschappij die steeds complexer wordt en zoekende is. Opvoedingssteun, preventie, vroegtijdige onderkenning en signalering, afstemming van pedagogische interventies in verschillende contexten als gezin, school, vrije tijd en virtuele milieu, samenwerking tussen onderwijs, jeugdzorg en jeugdwelzijn, opvoeden in een multiculturele, urbane samenleving zijn ontwikkelingsthema’s die vragen om de inzet van ecologische pedagogen. Ecologisch pedagogen die in staat zijn tot praktisch pedagogische ondersteuning en die weten te functioneren en weten samen te werken binnen en tussen meerdere opvoedingscontexten. De deelopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek van de Hogeschool Utrecht is een geaccrediteerde masteropleiding op hbo-niveau. Het gaat om een driejarige deeltijdopleiding. In deze studiegids vindt u veel informatie die u bij de studie nodig heeft. De gids biedt algemene informatie over de organisatie van de opleidingen, rechten en plichten van de student en over het Instituut voor Ecologische Pedagogiek. Samen met de onderwijs- en examenreglementen van de Hogeschool Utrecht (HU) en de Faculteit Maatschappij en Recht (FMR), beiden te vinden op Sharepoint, vormt deze studiegids het formele onderwijs- en examenreglement van de deeltijdopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek, zoals voorgeschreven in de WHW. U kunt er dus bijvoorbeeld rechten aan ontlenen voor wat betreft het onderwijsaanbod en de examenregeling. Ook de opleiding kan zich er op beroepen. Deze studiegids is bedoeld voor studenten die in het studiejaar 2009-2010 starten met ingeschreven staan bij de deeltijdopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek. Deze studiegids geeft in het eerste deel algemene informatie over de Hogeschool Utrecht, de faculteit en het instituut. In hoofdstuk 2 vindt u informatie over de voorzieningen voor studenten. Meer specifieke informatie betreffende de eigen opleiding en de bijbehorende programmaonderdelen kunt u vinden in de hoofdstukken 3, 4 en 5. In hoofdstuk 6 en 7 treft u informatie over de gang van zaken bij examens respectievelijk over klachten, bezwaar en beroep. Vele studenten zijn u voorgegaan en vele studenten starten dit jaar. Wij bieden de studenten een inspirerende leeromgeving in het maatschappelijk veld van pedagogiek en educatie. Wij zien er naar uit om daar samen met u aan te mogen werken en wensen u veel succes bij de studie. Namens het team: drs. Marcel Meer directeur Instituut voor Ecologische Pedagogiek Riki Verhoeven MSc opleidingsmanager Masteropleiding Ecologische Pedagogiek en
2/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Inhoudsopgave 1 Algemene informatie 6 1.1 Algemene informatie HU ........................................................................................... 6 1.1.1 Onderwijsprofiel HU............................................................................................ 6 1.1.2 Bachelor- en Masterstelsel ................................................................................. 6 1.1.3 Hogeschool- en faculteitsregelingen................................................................... 7 1.1.4 Kwaliteitszorg...................................................................................................... 8 1.1.5 Ordehandhaving ................................................................................................. 9 1.1.6 Organogram HU ................................................................................................. 9 1.1.7 Locaties HU ........................................................................................................ 10 1.2 Algemene informatie faculteit Maatschappij & Recht................................................. 11 1.2.1 Algemeen............................................................................................................ 11 1.2.2 Organogram faculteit .......................................................................................... 12 1.2.3 Contactgegevens................................................................................................ 12 1.2.4 Plattegrond ......................................................................................................... 12 1.2.5 Praktische voorschriften en aanwijzingen........................................................... 13 1.2.6 Openingstijden gebouwen .................................................................................. 14 1.2.7 Vakanties en vrije dagen..................................................................................... 14 1.2.8 Faciliteiten........................................................................................................... 15 1.3 Algemene informatie opleiding Master (Ecologische) Pedagogiek............................ 15 1.3.1 Algemeen............................................................................................................ 15 1.3.2 Contactgegevens................................................................................................ 15 1.3.3 In- en uitschrijven voor de opleiding ................................................................... 16 1.3.4 Examencommissie.............................................................................................. 17 1.3.5 Onderwijsbalie .................................................................................................... 19 1.3.6 Studievereniging ................................................................................................. 19 1.3.7 Overige informatie .............................................................................................. 19 2 Studentenvoorzieningen 20 2.1 Studiebegeleiding ...................................................................................................... 20 2.2 Studentendecaan ...................................................................................................... 20 2.3 Vertrouwenspersoon ................................................................................................. 21 2.4 Studentenarts ............................................................................................................ 22 2.5 Bureau Studentenpsychologen.................................................................................. 22 2.6 Mediation................................................................................................................... 22 2.7 Financiële steun ........................................................................................................ 23 2.8 Studeren met een functiebeperking........................................................................... 23 2.9 Mediatheek ................................................................................................................ 24 Mediatheek FMR............................................................................................................... 24 Mediatheekinstructie ......................................................................................................... 24 2.10 ICT-faciliteiten............................................................................................................ 25 2.10.1 Algemeen ........................................................................................................ 25 2.10.2 Studentenmail ................................................................................................. 25 2.10.3 Sharepoint....................................................................................................... 25 2.10.4 OSIRIS Student............................................................................................... 25 2.10.5 Wachtwoord .................................................................................................... 26 2.10.6 Informatiebeveiliging en privacy ...................................................................... 27 2.11 Medezeggenschap .................................................................................................... 27 2.11.1 Inspraakorganen ............................................................................................. 27 2.11.2 Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten................................................... 28 2.12 Studium Generale...................................................................................................... 28 2.13 Studentenvereniging.................................................................................................. 28 2.13.1 Algemeen ........................................................................................................ 28 2.13.2 Bestuursbeurs en stimuleringsfonds ............................................................... 29 2.14 Topsport .................................................................................................................... 29 2.15 Trajectum................................................................................................................... 29
3/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
2.16 Sport en Cultuur ........................................................................................................ 29 2.17 Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren.............................................................. 30 2.18 Wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen ............................................................... 31 3 Opleiding en beroep 33 3.1 Beroepsprofiel ........................................................................................................... 33 3.1.1 Beroep ................................................................................................................ 33 3.1.2 Vaardigheden afgestudeerde.............................................................................. 34 3.1.3 Werkveld en functies .......................................................................................... 34 3.2 Opleidingsprofiel........................................................................................................ 34 3.2.1 Doelstelling opleiding.......................................................................................... 34 3.2.2 Uitwerking van beroepsprofiel............................................................................. 35 3.2.3 Het hbo-niveau van de opleiding ........................................................................ 36 3.2.4 Didactische uitgangspunten................................................................................ 37 3.2.5 Didactische werkvormen..................................................................................... 38 3.2.6 Competenties beroepsbeoefenaar...................................................................... 39 4 Inrichting en organisatie opleiding 42 4.1 Algemeen .................................................................................................................. 42 4.1.1 Opleidingsvarianten ............................................................................................ 42 4.1.2 Opleidingsstructuur algemeen ............................................................................ 42 4.1.3 Overzicht curriculum (per studiejaar) .................................................................. 42 4.1.4 Lesdagen en –tijden ........................................................................................... 44 4.1.5 Uitval van lessen................................................................................................. 44 4.1.6 Studiebegeleiding ............................................................................................... 44 4.1.7 Registratie studievoortgang ................................................................................ 45 4.1.8 Introductie- en begeleidingsdagen, excursies, werkweken en trainingen ........... 45 4.1.9 Studiekosten en eigen bijdragen......................................................................... 45 4.1.10 Afstuderen....................................................................................................... 46 5 Cursusdeelname 48 5.1 Algemeen .................................................................................................................. 48 5.2 Inschrijving voor cursussen ....................................................................................... 48 5.3 Aanwezigheidsplicht .................................................................................................. 48 5.4 Beginvereisten........................................................................................................... 48 6 Tentamens en examens 49 6.1 Algemeen .................................................................................................................. 49 6.2 Vrijstellingen .............................................................................................................. 49 6.3 Organisatie tentamens .............................................................................................. 50 6.3.1 Tentamenvorm en –duur..................................................................................... 50 6.3.2 Inschrijving en deelname (her)tentamens........................................................... 50 6.3.3 Voorzieningen wegens functiebeperking ............................................................ 51 6.3.4 Legitimatieplicht bij schriftelijke tentamens ......................................................... 52 6.3.5 Gang van zaken tijdens tentamens..................................................................... 52 6.3.6 Beoordeling en inzage tentamenwerk................................................................. 52 6.3.7 Onregelmatigheden / fraude ............................................................................... 53 6.3.8 Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk............................................ 53 6.3.9 Geldigheidsduur studieresultaten ....................................................................... 54 6.4 Getuigschriften en titulatuur....................................................................................... 54 6.4.1 Algemeen............................................................................................................ 54 6.4.2 Graden en titulatuur ............................................................................................ 54 6.4.3 Aantekening cum laude of met genoegen .......................................................... 55 6.4.4 Procedure afgifte getuigschrift ............................................................................ 55 7 Klachten, bezwaar en beroep 56 7.1 Inleiding ..................................................................................................................... 56 7.2 Bezwaar .................................................................................................................... 56 7.3 Beroep....................................................................................................................... 56 7.4 Algemeen klachtrecht ................................................................................................ 57 8 Roosters 59 8.1 Jaarrooster ................................................................................................................ 59 4/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
9 Cursusbeschrijvingen 60 10 Bijlagen 61 10.1 Onderwijs- en examenregeling .................................................................................. 61 10.2 Studentenstatuut ....................................................................................................... 61
5/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
1
Algemene informatie 1.1
Algemene informatie HU
Hogeschool Utrecht (HU) is met zo’n 35.000 studenten en ruim 2.200 medewerkers een van de grootste en meest veelzijdige hbo-instellingen in Nederland. De 6 faculteiten bieden samen meer dan 75 bacheloropleidingen aan op het gebied van communicatie en journalistiek, economie en management, natuur en techniek, gezondheidszorg, onderwijs, en maatschappij en recht. Na het behalen van u bachelordiploma, kunt u bij de HU ook nog in diverse richtingen een mastergraad behalen. Het onderwijs is per opleiding georganiseerd en is daardoor overzichtelijk en persoonlijk. Is uw interesse breder dan uw eigen opleiding, dan kunt u deelnemen aan onderwijsactiviteiten van andere HUopleidingen of aan andere onderwijsinstellingen in Nederland of in het buitenland. Hogeschool Utrecht heeft onderwijslocaties in de Utrechtse binnenstad, op De Uithof en in Amersfoort.
1.1.1
Onderwijsprofiel HU
Hoger beroepsonderwijs in de (kennis)samenleving Hogeschool Utrecht geeft zichzelf de opdracht hoogwaardige professionals op te leiden die een actieve bijdrage leveren aan de innovatie van de beroepspraktijk en aan de verdere ontwikkeling van de kennissamenleving. Daarbij zijn wij erop gericht iedere student optimale ontplooiingsmogelijkheden te bieden en het beste uit studenten te halen. Het onderwijsprofiel van HU In 2005 heeft Hogeschool Utrecht haar onderwijsprofiel vastgesteld. Het uitgangspunt van het profiel luidt: Hogeschool Utrecht geeft haar ambities vorm door opleidingen competentie- en vraaggericht in te richten en studenten te laten studeren binnen sterke leeromgevingen. Competentiegericht onderwijs Ons onderwijs is erop gericht dat studenten op samenhangende wijze hun competenties verwerven, zodat ze in staat zijn professioneel te handelen in kenmerkende beroepssituaties van toenemende complexiteit. De opleidingen formuleren, valideren en actualiseren de competenties in nauw overleg met het werkveld. Competentiegericht opleiden betekent ook dat we voor de student maatwerk leveren. We sluiten aan op eerder verworven competenties, we stimuleren de student om in toenemende mate regisseur te worden van zijn eigen leerproces, keuzes te maken en deze te verantwoorden. Tevens dagen we studenten uit te werken aan hun onderzoeksvaardigheid en hun competenties te ontwikkelen in een internationale/multiculturele context. Vraaggestuurd onderwijs Het onderwijs richt zich zowel op de vraag van de beroepspraktijk als op de vraag van de student. Wij matchen de kennis en leervragen van studenten met die van de beroepspraktijk op een manier die past binnen de kwaliteitseisen van de opleiding. Een sterke leeromgeving Een competentiegerichte en vraaggerichte opleiding veronderstelt een sterke leeromgeving. Een leeromgeving die studenten inspireert, uitdaagt en waarin ze zich steeds op de grens van hun kunnen begeven. Een leeromgeving die het leren vanuit het werken in de praktijk vormgeeft: leren is werken en werken is leren. Iedere opleiding kent een, samen met het beroepenveld vastgestelde kennisbasis. Vanaf het eerste jaar staat het verwerven van kennis vanuit realistische beroepstaken centraal. Het onderwijs wordt vormgegeven in een mix aan werkvormen, zowel individueel als in samenwerking met medestudenten, waarbij in toenemende mate gewerkt wordt in authentieke beroepssituaties.
1.1.2
Bachelor- en Masterstelsel
6/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Bachelor-masterstructuur In september 2002 is de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (in Nederland) ingevoerd. Het doel hiervan is om in Europa tot één stelsel van hoger onderwijs te komen, zodat herkenning en erkenning van opleidingen gemakkelijker wordt. Het onderwijs aan universiteiten en hogescholen is opgedeeld in twee fasen: de bachelorfase en de masterfase. Een vierjarige hbo-opleiding heet sindsdien een bacheloropleiding. Na afronding van de opleiding krijgt een student een bachelorgraad. Op de universiteit kan in drie jaar een bachelordiploma worden behaald. Masteropleidingen Na afronding van een bacheloropleiding kan nog een masteropleiding worden gevolgd aan een hogeschool of universiteit. Hogeschool Utrecht heeft een groeiend aantal masteropleidingen. Ook voor mensen die al een aantal jaren werkervaring hebben. Kijk voor meer informatie op www.masters.hu.nl. Wilt u een master volgen aan een universiteit, dan kan dat ook. Een hbo-opleiding sluit echter niet altijd naadloos aan op een universitaire master. Om uw kennis en vaardigheden op het vereiste niveau te brengen zijn voor een aantal masters speciale trajecten ontwikkeld, zogenaamde pre-masters die u voorafgaand aan de master volgt en die direct toegang geven. Kijk voor meer informatie op www.premasters.hu.nl of haal de folder Doorstuderen na je bachelor aan de UU.
1.1.3
Hogeschool- en faculteitsregelingen
De Wet op het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek (WHW) legt instellingen een aantal verplichtingen op. Hogeschool Utrecht heeft deze in reglementen verwerkt. Sommige hiervan zijn uitgewerkt op faculteitsniveau. De reglementen zijn te vinden op www.reglementen.hu.nl. Iedere student wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van deze reglementen. Hieronder volgt een opsomming van de meest relevante reglementen met een korte toelichting op de inhoud. Studentenstatuut HU In het Studentenstatuut zijn de rechten en verplichtingen van studenten vastgelegd op hoofdlijnen. Veel onderwerpen worden nader uitgewerkt in specifieke reglementen zoals hieronder vermeld. Onderwijs- en Examenregeling HU In de Onderwijs- en Examenregeling HU (HU-OER) zijn de rechten en plichten van studenten van de HU ten aanzien van het onderwijs, tentamens, examens en verwante zaken vastgelegd. Dit wordt op een aantal punten nader uitgewerkt in de faculteits-OER en/of de studiegids. Inschrijvingsregeling HU In de Inschrijvingsregeling worden de procedurele (niet: inhoudelijke) aspecten rond inschrijving, collegegeld en uitschrijving beschreven. Zie ook par. 1.3.3. Reglement College van Beroep HU Het kan voorkomen dat een student het niet eens is met een beslissing van de examencommissie of faculteitsdirectie. In de meeste gevallen kan de student dan in beroep gaan bij het College van Beroep. In het reglement College van Beroep zijn de samenstelling en de bevoegdheid van het College van Beroep, alsmede de beroepsgronden, de beroepsprocedures en het tot stand komen van de uitspraak nader geregeld. Zie ook par. 7.3. Steunfondsregeling HU Tijdens de opleiding kan een student te maken krijgen met persoonlijke omstandigheden die tot studievertraging leiden en problemen (kunnen) gaan geven met de studiefinanciering. Ook kan er sprake zijn van bestuurlijke activiteiten naast de studie. Onder bepaalde voorwaarden kan een student een beroep doen op financiële ondersteuning. Een en ander staat beschreven in deze regeling. Zie ook par. 2.7 en 2.13.2.
7/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Noodfondsregeling HU De Noodfondsregeling is vastgelegd in het Studentenstatuut. Hogeschool Utrecht biedt door middel van het Noodfonds hulp bij onvoorziene uitgaven van studenten die hun draagkracht te boven gaan maar waar ze zich redelijkerwijs niet tegen kunnen verzekeren. Zie ook par.2.7. Privacyreglement persoonsgegevens studenten HU In dit reglement is de verzameling, opslag, correctie en verstrekking van persoonsgegevens van de student geregeld. Reglement Studentendecanen HU Hierin zijn onder meer taken, bevoegdheden en functioneren van de decanen geregeld. Zie ook par. 2.2. Reglement Examencommissies HU Dit reglement bevat nadere regels met betrekking de uitoefening van de taak en de werkwijze van de examencommissies. Zie ook par.1.3.4. Regeling inzake Ongewenst Gedrag HU Elke faculteit heeft een of meer vertrouwenspersonen. In deze regeling zijn onder andere de taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon geregeld en de waarborging van een onafhankelijk functioneren van de vertrouwenspersoon. Zie par. 2.3 Reglement voor de Opleidingscommissies De (gezamenlijke) opleidingscommissies ((G)OC’s) zijn adviesorganen op afdelingsniveau. De samenstelling, bevoegdheden, rechten en plichten, en geschillenoplossing zijn geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde OC-reglement. Zie ook par. 2.11.1 Reglement voor de Faculteitsmedezeggenschapsraad De faculteitsmedezeggenschapsraad is een medezeggenschapsorgaan op faculteitsniveau. De samenstelling, bevoegdheden, rechten en plichten en geschillenoplossing zijn geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde FMR-reglement. Zie ook par. 2.11.1 Reglement Centrale Medezeggenschapsraad De centrale medezeggenschapsraad (CMR) is een medezeggenschapsorgaan op hogeschoolniveau. De samenstelling, rechten en plichten, bevoegdheden en geschillenoplossing zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde CMR-reglement. Zie ook par. 2.11.1
1.1.4
Kwaliteitszorg
Hogeschool Utrecht besteedt veel zorg en aandacht aan kwaliteit. Kwaliteitszorg heeft betrekking op alle onderdelen van het onderwijs, het curriculum, de studievoortgang, de begeleiding, de onderwijsorganisatie, de relatie opleiding-arbeidsmarkt, etc. Een precieze uitwerking van het systeem van kwaliteitszorg dat de opleiding hanteert, vindt plaats in het kwaliteitsplan. Hierin staat beschreven op welke wijze en met welke middelen inzicht wordt verkregen in de kwaliteit van de opleiding, hoe aan eventuele verbetering gewerkt kan worden, hoe studenten zijn betrokken bij de evaluatie en op welke wijze verslag wordt gedaan van de resultaten van deze evaluaties. Opleidingscommissies spelen een belangrijke rol in het systeem voor kwaliteitszorg en hebben in het verleden belangrijke verbeteringen in gang gezet. De kwaliteit van het onderwijs kan natuurlijk prima beoordeeld worden door degenen die het onderwijs genieten: de studenten. Van u wordt daarom regelmatig gevraagd schriftelijk te evalueren. De vragenlijsten zijn anoniem. U loopt dus geen risico dat negatieve oordelen tegen u zullen werken. De opleiding verzamelt de informatie en treft wanneer nodig maatregelen. Ook kan bijv. in de vorm van studentenpanels met studenten besproken worden wat de uitkomst van de evaluaties zijn; of er kan met behulp van die gesprekken op signalen van studenten worden ingegaan. De vorm waarin dit gebeurt, kan per instituut verschillen.
8/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Daarnaast wordt een keer per jaar aan alle eerstejaarsstudenten en aan studenten die in Osiris 180 studiepunten hebben, uitvoerig de mening gevraagd over verschillende aspecten – variërend van de kwaliteit van de docenten tot de kwaliteit van de kantine. Aan eerstejaars worden iets andere vragen gesteld dan aan studenten die zich aan het eind van de studie bevinden: zo krijgen eerstejaars vragen over de voorlichting van de studie en hoofdfase studenten vragen over de hele studie. De uitkomsten van dit grote HU Studenten tevredenheidsonderzoek zijn zeer belangrijk: gaan er zaken niet naar wens dan worden daarover afspraken gemaakt tussen de verschillende directies in hogeschool – faculteit – instituut. Ook zijn deze uitkomsten onderwerp van gesprek tussen de instituutsdirecties en de opleidingscommissies. Kortom: jullie mening (positief of negatief) wordt gehoord en er wordt ook wat mee gedaan. Dus wilt u uw betrokkenheid bij de kwaliteitszorg vergroten, dan is het invullen van het studenten tevredenheidsonderzoek een absolute aanrader.
1.1.5
Ordehandhaving
Artikel 48 van het Studentenstatuut (zie www.reglementen.hu.nl) regelt de ordehandhaving binnen Hogeschool Utrecht. Deze regeling luidt – samengevat - als volgt: Voorschriften en aanwijzingen Ter handhaving van de goede gang van zaken binnen de hogeschool gelden, behalve de wet, nadere voorschriften en aanwijzingen zoals vastgesteld door of namens het College van Bestuur of de faculteitsdirectie. Deze voorschriften en aanwijzingen kunnen betrekking hebben op, maar zijn niet beperkt tot de volgende onderwerpen: • ongewenst gedrag; • het gebruik van de gebouwen en terreinen met de daarin of daarop aanwezige voorzieningen; • afmelding van de student bij ziekte of verhindering anderszins; • roosterwijzigingen en tussenuren; • bijzondere omstandigheden. Binnen de hogeschool geldt verder een algemeen verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding. De opleiding kan aanvullende kledingvoorschriften stellen, indien dit uit het oogpunt van praktische uitvoering van het onderwijs noodzakelijk is. Plichten student Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet gelden voor de studenten in ieder geval de volgende plichten: • de plicht om in werk en studie zorgvuldig en voorzichtig te handelen; • de plicht om zich op de hoogte te stellen van (veiligheids)voorschriften die betrekking hebben op het werk en de studie; • de plicht om aangebrachte veiligheidsvoorzieningen op de juiste wijze te gebruiken en de verplichte beschermingsmiddelen te dragen of toe te passen; • de plicht om onveilige en/of ongezonde werksituaties te melden aan de desbetreffende faculteitsdirectie. Maatregelen Bij overtreding van de voorschriften/aanwijzingen of niet nakoming van de plichten zoals hierboven genoemd, kunnen door de faculteitsdirectie de volgende maatregelen worden getroffen: • het geven van een waarschuwing of berisping; • het ontzeggen van de toegang tot gebouwen en terreinen van de hogeschool voor de tijd van ten hoogste een jaar.
1.1.6
Organogram HU
Een organogram van de HU is te vinden op www.organogram.hu.nl. 9/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Per 1 september 2005 heeft Hogeschool Utrecht het onderwijsaanbod als volgt georganiseerd: • Instituten Hier zijn verwante voltijd bacheloropleidingen naar interessegebied geclusterd • Centra Voor deeltijd en duale opleidingen, cursussen en workshops. En voor (incompany) trainingen, consultancy en coaching voor professionals. • Academies Met het aanbod van masteropleidingen voor afgestudeerden. Een overzicht van alle instituten, centra en academies vindt u op www.hu.nl/overhu. Organisatorisch is Hogeschool Utrecht ingedeeld in faculteiten. Zie ook par. 1.1.7.
1.1.7
Locaties HU
Locaties HU in Utrecht College van Bestuur, Centrale Organisatie, Faculteit Natuur & Techniek Oudenoord 330, 340 en 370 3513 EX Utrecht Telefoon (030) 238 81 08 Faculteit Natuur & Techniek http://www.hu.nl/NR/rdonlyres/830217DF-137C-4AA6-92D8BD3B18C7729D/0/rkt_nl_1105_oudenoord.pdf Oudenoord 700 3513 EX Utrecht Telefoon (030) 230 82 02 Faculteit Natuur & Techniek Nijenoord 1 3552 AS Utrecht Telefoon (030) 230 81 08 Faculteit Natuur & Techniek, International Office F.C. Dondersstraat 65 3572 JE Utrecht Telefoon (030) 275 88 88 Faculteit Educatie Padualaan 97 3584 CH Utrecht Telefoon (030) 254 71 00 Faculteit Communicatie & Journalistiek Padualaan 99 3584 CH Utrecht Telefoon (030) 219 30 00 Faculteit Economie & Management Padualaan 101 3584 CH Utrecht Telefoon (030) 258 62 00 Faculteit Maatschappij & Recht Heidelberglaan 7
10/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
3584 CS Utrecht Telefoon (030) 252 96 00 Faculteit Gezondheidszorg Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht Telefoon (030) 258 51 00
Locaties HU in Amersfoort HU Amersfoort Berkenweg 11 3818 LA Amersfoort Telefoon (033) 421 21 00 FMR, Instituut voor Social Work, Creatieve Therapie Hooglandseweg-Noord 140 3813 VE Amersfoort Telefoon (033) 421 23 00 Routebeschrijvingen naar alle locaties vindt u op www.hu.nl. Kijk voor de bereikbaarheid per openbaar vervoer op www.9292ov.nl.
1.2
Algemene informatie faculteit Maatschappij & Recht
1.2.1
Algemeen
De Faculteit Maatschappij & Recht (FMR) maakt deel uit van Hogeschool Utrecht en is een grote, moderne onderwijsinstelling waar het prettig studeren en werken is. De FMR heeft haar hoofdvestiging in Utrecht (De Uithof) en heeft twee nevenvestigingen in Amersfoort (Hooglandseweg en Berkenweg). De FMR biedt een scala aan opleidingen op het gebied van Recht, Social Work, Pedagogiek, Arbeid & Organisatie en Integrale Veiligheidskunde. Er volgen ongeveer 7400 studenten een studie binnen de FMR en er zijn ongeveer 450 personeelsleden werkzaam. De Faculteit Maatschappij en Recht verzorgt de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek in deeltijd. De opleiding werkt samen met de Faculteit Educatie en maakt ook gebruik van de faciliteiten van de Faculteit Educatie. Meer informatie over deze faculteit is te vinden op Sharepoint.
11/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
1.2.2
Organogram faculteit
Organogram FMR
1 september 2009
Faculteit Maatschappij & Recht Facultaire Medezeggenschapsraad (MR)
Faculteitsdirecteur, vz Managementteam (MT) Maarten Hageman
Manager Contractactiviteiten Renske Schamhart
KSI Hans van Ewijk
Directiesecretaris
Instituut voor Social Work,
Adviserend lid MT Liesbeth Aveling
Instituutsdirecteur, lid MT Coen van der Linden
Instituut voor Recht Instituutsdirecteur, lid MT Pieter Cornelissen
Instituut voor Veiligheid Instituutsdirecteur lid MT Jan Thijs
Instituut voor Arbeid & Organisatie Instituutsdirecteur, lid MT Jan Thijs
Instituut voor Ecologische Pedagogiek Instituutsdirecteur, Lid MT Marcel Meer
Projectbureau Lectoraten
(Staf)diensten
Lectoren
Bedrijfsvoering: Truus Welten
PZO JP Wilken PMO Stijn Verhagen HRM Ben Fruijtier Rob Gründemann SBIB Hans van Ewijk BJB vacature JK Anneke Menger Jo Hermanns
P&O: Jeanette Wijgand P&C: Eric Bruijning. Controller Decanaat: Margriet Andriesen Fred Piek Maria Smit Agnes van Heel
IMD Lia van Doorn
Vertrouwenspersoon Sytske Teppema
7-7-2009
1.2.3
ISW Opleidingsmanagers CT Pieterjan André CMV Ebby Pelsma MWD Louella Rooijer SPH Ed Bouwman Prop. Utrecht Jeannet Fennema Prop. A’foort Marianne Langhout Contractactiviteiten Monique Kluck a.i.
IVR Opleidingsmanagers SJD vt Thea van Rooijen SJD dt Marjan Brouwer HBO-rechten vt Esther Verboon HBO-rechten dt Hans Mreijen
IVV Opleidingsmanager
IA&O Opleidingsmanager
IEP Opleidingsmanager
Integrale Veiligheidskunde Ronald van Vliet
Personeel & Arbeid Peter Kosterman Fred Bergkotte
Riki Verhoeven: (Ma en dt Ba Opl.manager)
Logistiekmanager Marieke Lucas
Logistiekmanager Marieke Lucas
Lisette v/d Poel: (vt Ba Opl.manager)
Opleidingscommissies (OC)
Opleidingscommissies (OC)
Opleidingscommissies (OC)
Logistiekmanager Peter Rogge
Manager Kwaliteitzorg/ Master Social Work Eric Payens
Opleidingscommissies (OC)
Opleidingscommissies (OC)
Contactgegevens
Faculteit Maatschappij & Recht Heidelberglaan 7 3584 CS Utrecht Telefoon (030) 252 96 00 Fax (030) 252 96 01 Faculteit Educatie Locatie van de Masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek Bezoekadres: Padualaan 97 3584 CH Utrecht Postadres: Postbus 14007 3508 SB Utrecht Telefoon: (030) 254 71 00
1.2.4
Plattegrond
(Zie website FMR → Faciliteiten → plattegronden)
12/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
1.2.5
Praktische voorschriften en aanwijzingen
Bij brand / ongeval / verzoek EHBO: Bel eerst de receptie, toets daarvoor de 112. Meld daarbij het volgende: - uw naam; - de plaats van de calamiteit - de aard van de calamiteit - of/ en hoeveel personen erbij betrokken zijn - wacht daarna (als het om een ongeval gaat) bij het slachtoffer tot er hulp is. Ontruiming: Door middel van de omroepinstallatie (slow whoop signaal) of door een hulpverlener wordt iedereen verzocht het pand te verlaten. - verlaat het pand rustig via de dichtstbijzijnde (nood) nooduitgang, - gebruik nooit de lift, - volg de instructies van de bedrijfshulpverlener op, - ga naar de aangewezen verzamelplaats en wacht daar op verdere instructies, - voorkom paniek en blijf kalm. Huisregels
Neem de volgende huisregels in acht voor een leefbare studie- en werkomgeving: • Fietsen stallen in de fietsenrekken of in de fietsenstalling van de parkeergarage Cambridgelaan. • Bromfietsen en motoren stallen in de parkeergarage Cambridgelaan, niet op het faculteitsplein. • Alleen geleidehonden zijn toegestaan, geen andere huisdieren. • Skaten, steppen, boarden of rolschaatsen op het faculteitsplein is niet toegestaan. • Mobiele telefoons zijn tijdens onderwijsactiviteiten, in mediatheek en studieplein uitgeschakeld. • Serviesgoed in de restaurants altijd terugbrengen naar een afruimmeubel. • Meegenomen servies en bestek dezelfde dag nog terugbrengen naar de catering. • Het is niet toegestaan te eten en te drinken in de leslokalen, de mediatheek en het studieplein. • Afval (en kauwgom) dient in de afvalbakken te worden gedeponeerd. • Het is niet toegestaan om met punaises of plakband iets op de muren en deuren te bevestigen. • Posters alleen ophangen met toestemming van de Facilitaire Dienst. • Mededelingen alleen op de daarvoor bestemde borden of met toestemming Facilitaire Dienst. • Aan het eind van de dag: licht uit, ramen, deuren, computer en monitor (af)sluiten. • Het is wettelijk niet toegestaan in het faculteitsgebouw te roken. • Het noodtrappenhuis (de aluminium cilinder) alleen gebruiken bij calamiteiten.
Huisregels (extra) leslokalen • • • • • •
Het is niet toegestaan te eten en te drinken in de leslokalen. Afval (en kauwgom) dient in de afvalbakken te worden gedeponeerd. Wordt in een lokaal vergaderservice verleend, alles achteraf graag bij elkaar zetten voor catering. Geen kauwgom onder en/op op stoelen en tafels plakken. Niet met pennen/stiften schrijven op meubilair. Meubilair in de leslokalen dient in de oorspronkelijke opstelling te worden teruggeplaatst.
Vragen? Bel het Facilitair Meldpunt: 030 258 6666, intern 6666 13/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Voorziening voor mindervaliden Utrecht, Heidelberglaan 7 Mindervaliden kunnen de beschikking krijgen over een liftsleutel; deze liftsleutel geeft tevens toegang tot de aangepaste toiletruimte. Aangepaste toiletruimten zijn te vinden op de begane grond en de tweede etage. De liftsleutel is aan te vragen bij het facilitair meldpunt. Bij aanvraag kan om een doktersverklaring gevraagd worden.
1.2.6
Openingstijden gebouwen
Utrecht, Heidelberglaan 7 Maandag t/m donderdag van 7.00 – 22.00 uur. Vrijdag van 7.00 uur – 19.00 uur. Tijdens de vakantieweken is het gebouw geopend van 8.00 uur – 17.30 uur (onder voorbehoud van eventuele andere besluiten van de directie.
In principe is het gebouw ook op een groot aantal zaterdagen open. Check hiervoor uw rooster. Amersfoort, Hooglandseweg Noord 140 Maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 8.00 uur – 18.00 uur. Donderdag van 8.00 – 22.00 uur. Amersfoort, Berkenweg 11 Maandag, woensdag en vrijdag van 8.30 uur – 18.30 uur. Dinsdag en donderdag van 8.30 uur – 21.30 uur. Openingstijden zijn onder voorbehoud
1.2.7
Vakanties en vrije dagen
Vakantieperiodes 2009-2010 Onderwijsvrije week Kerstvakantie Onderwijsvrije week Onderwijsvrije week Zomervakantie
19 oktober t/m 23 oktober 2009 21 december 2009 t/m 1 januari 2010 22 februari t/m 26 februari 2010 3 mei t/m 7 mei 2010 Begint op 19 juli 2010
Officiële vrije dagen (feestdagen) 1e en 2e kerstdag Nieuwjaarsdag Goede vrijdag 1e en 2e paasdag Koninginnedag Bevrijdingsdag Hemelvaartsdag 1e en 2e Pinksterdag
Data 25 en 26 december 2009 1 januari 2010 2 april 2010 4 en 5 april 2010 30 april 2010 5 mei 2010 13 mei 2010 23 en 24 mei 2010
Verplichte vrije dagen 20092010 Tussen Kerstmis en Nieuwjaar Dag na Hemelvaart
28, 29 30 en 31 december 2009 14 mei
14/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
1.2.8
Faciliteiten
Studentenservice FMR Voor algemene vragen over studiefinanciering, prestatiebeurs, steunfondsregelingen, inschrijving, (tussentijdse) uitschrijving enzovoort kunnen studenten terecht bij de Studentenservice (Utrecht) telefoon 030 252 9999
[email protected]. Zo nodig zal de Studentenservice u verwijzen naar het decanaat. Restaurant Utrecht, Heidelberglaan 7 Het restaurant is te vinden op de begane grond. Openingstijden: maandag t/m donderdag van 8.30 uur – 18.30 uur. Vrijdag van 8.30 uur – 16.00 uur. Tijdens vakantieweken is het restaurant gesloten. Warme drankautomaten zijn te vinden op de brinken. Bij het restaurant staan frisdrank- en snoepautomaten.
Repro Utrecht, Heidelberglaan 7 De reproruimte bevindt zich op de begane grond. Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 8.30 uur – 17.00 uur. Tijdens vakantieweken is de repro beperkt open.
Kiosk / winkel / readerverkoop Utrecht, Heidelberglaan 7 De kiosk is te vinden op de begane grond naast het auditorium. Openingstijden: maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 uur – 19.00 uur. Woensdag van 9.00 uur – 17.00 uur. Vrijdag van 9.00 – 16.45 uur. Bij de kiosk kan men terecht voor: kantoorartikelen en readers . AV balie Utrecht De AV balie bevindt zich naast de kiosk. Hier kunt u terecht voor het lenen van AV middelen en voor het melden van IT-storingen. Openingstijden: maandag t/m donderdag van 8.30 – 19.00 uur en vrijdag van 8.30 – 17.00 uur.
1.3
Algemene informatie opleiding Master (Ecologische) Pedagogiek
1.3.1
Algemeen
De Master (Ecologische) Pedagogiek is ontstaan uit een bijzonder samenwerkingsverband tussen de Faculteit Educatie en de Faculteit Maatschappij & Recht. De Master (Ecologische) Pedagogiek is gestart in 2006. Naast de Master (Ecologische) Pedagogiek is er ook een Bachelor Pedagogiek (voltijd en deeltijd). De opleidingen vallen onder het Instituut Ecologische Pedagogiek.
1.3.2
Contactgegevens
Deeltijdopleiding Master (Ecologische) Pedagogiek Padualaan 97 3584 CH Utrecht Telefoon: (030) 254 72 91 15/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Fax: (030) 254 03 49 Secretariaat: mevrouw Desiré van Dijk en mevrouw Rieki Verheul
1.3.3
In- en uitschrijven voor de opleiding
Bureau Inschrijving Studeren aan Hogeschool Utrecht begint bij Bureau Inschrijving. Bureau Inschrijving verzorgt de inschrijving, herinschrijving en uitschrijving van studenten aan de Hogeschool Utrecht en is verantwoordelijk voor de wettelijke toelating. Inschrijving Als student wordt u ingeschreven voor een opleiding onder de volgende voorwaarden: • er is voldaan aan de toelatingseisen; • het collegegeld is betaald (of betaling ervan is verzekerd door een machtiging of garantieverklaring); • er is voldaan aan de overige vereisten zoals genoemd in de Inschrijvingsregeling HU (zie www.reglementen.hu.nl). Pas na rechtsgeldige inschrijving hebt u recht op gebruik van de onderwijsfaciliteiten. De student die zich voor een bekostigde masteropleiding wil inschrijven doet een verzoek tot inschrijving via www.Studielink.nl. VervolginschrijvingAls u al student bent aan de Hogeschool Utrecht, ontvangt u medio mei van Bureau Inschrijving een machtigingsformulier voor de betaling van het collegegeld. Op dit machtigingsformulier kunt u aangeven dat u zich wenst te herinschrijven. In geval u de studie in het volgende studiejaar niet wilt voortzetten of u bent inmiddels afgestudeerd, dan hoeft u het machtigingsformulier niet terug te sturen. In die gevallen kunt u via Studielink uw verzoek tot herinschrijving voor het komende jaar intrekken. U wordt pas opnieuw ingeschreven wanneer is voldaan aan de financiële verplichtingen en eventuele overige eisen. Collegekaart en bewijs van inschrijving Wanneer de inschrijving is voltooid, ontvangt u een collegekaart en een Bewijs van Inschrijving. De collegekaart geldt echter ook als inschrijvingsbewijs. Beëindiging inschrijving Als een student zich niet opnieuw inschrijft voor het nieuwe studiejaar (zie onder ”vervolginschrijving” hierboven) eindigt de inschrijving op 1 september. Ook kan de inschrijving tussentijds op verzoek van de student worden beëindigd. Hiermee eindigt ook het eventuele recht op studiefinanciering waaronder de OV-kaart. Daarbij kan alleen de student die studiefinanciering geniet aanspraak maken op gedeeltelijke teruggave van het collegegeld, indien sprake is van: • beëindiging wegens afstuderen (met ingang van de eerste hele maand volgend op de maand van afstuderen); • beëindiging wegens niet aansluiten van praktijkperiodes waardoor het gedurende meerdere maanden niet mogelijk is onderwijs te volgen (met ingang van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is ingediend); • beëindiging wegens ziekte of bijzondere familieomstandigheden (met ingang van de derde hele maand volgend op de maand waarin de student niet aan het onderwijs heeft kunnen deelnemen); • beëindiging vanwege andere, zwaarwegende omstandigheden, ter beoordeling door de faculteitsdirectie (met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin het verzoek is ingediend). Het is raadzaam om bij bijzondere omstandigheden direct contact op te nemen met de studentendecaan. Ook met andere vragen kun je bij de studentendecaan terecht. Zie verder par. 2.2.
16/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Bij tussentijdse beëindiging van de studie om andere redenen dan hierboven aangegeven blijft de student ingeschreven tot het einde van het studiejaar. Er wordt dan ook geen collegegeld terugbetaald. Bovenstaande informatie is slechts een samenvatting. De procedures zijn nader geregeld in de Inschrijvingsregeling HU (zie www.reglementen.hu.nl). Kijk voor meer informatie over in- en uitschrijven op de website van Bureau Inschrijving: www.inschrijving.hu.nl.
1.3.4
Examencommissie
Instelling en benoeming Voor elke door de faculteit aangeboden opleiding of groep van opleidingen wordt een examencommissie ingesteld Ten aanzien van Ad-opleidingen is bepaald, dat de examencommissie van de verwante bachelor-opleiding bevoegd is. • De examencommissie van het Instituut Ecologische Pedagogiek: • Dhr. J.de Bekker, voorzitter • Dhr. R. Steffen, secretaris • Mw. L. Blokland, lid • Mw. A. Pfaff, lid Adres examencommissie Master (Ecologische) Pedagogiek: Padualaan 97 3584 CH Utrecht
De faculteitsdirectie benoemt de leden van de examencommissie uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in die opleiding of groep van opleidingen belast zijn. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden worden benoemd op voordracht van de afdelingsdirecteur. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris benoemen, die echter geen lid is van de examencommissie. De benoeming geschiedt voor een in het benoemingsbesluit aangegeven periode. Het lidmaatschap eindigt door het verstrijken van de in het benoemingsbesluit aangegeven periode, of doordat betreffende lid niet meer bij de opleiding of groep van opleidingen werkt of onderwijs verzorgt . Als door omstandigheden een lid van de examencommissie die functie niet meer kan uitoefenen, benoemt de faculteitsdirectie, op voordracht van de afdelingsdirecteur, voor de resterende periode een plaatsvervangend lid. Samenstelling Elke examencommissie bestaat uit tenminste drie leden, te weten een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en één of meer leden. In een examencommissie voor een groep van opleidingen wordt elke opleiding in principe vertegenwoordigd door tenminste één lid, dat onderwijs verzorgt bij die opleiding. Verantwoording De examencommissie ziet erop toe, dat de regels met betrekking tot het onderwijs, tentamens en examens, zoals o.a. opgenomen in de OER en studiegidsen op correcte wijze worden uitgevoerd. De examencommissie brengt gevraagd en ongevraagd rapport uit aan de directie over: - de gang van zaken tijdens tentamens en examens - de wijze waarop invulling is gegeven aan kwaliteitsbewaking en – borging van tentamens en examens - de uitslag van tentamens en examens, d.w.z. het aantal (on)voldoendes resp. afgestudeerden - de toepassing van het studieadvies in de propedeuse - het aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften en de besluiten daarop. Werkwijze
17/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, beslist de voorzitter inzake het te nemen besluit. Besluiten van een examencommissie worden in notulen vastgelegd. De notulen worden tenminste door of namens de voorzitter gefiatteerd. Schriftelijke stukken ter uitvoering of ter nadere invulling van besluiten van de examencommissie worden tenminste door of namens de voorzitter ondertekend. De vergaderingen van de examencommissies zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter hierover anders beslist. De voorzitter kan personen die geen deel uitmaken van de examencommissie uitnodigen een vergadering bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen. Deze personen hebben geen stem in de besluitneming van de examencommissie. Als de examencommissie één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van de examencommissie of aan anderen, blijft de examencommissie eindverantwoordelijk Taken en bevoegdheden De examencommissie voert de in de WHW genoemde taken uit. Deze zijn volgens de OER o.a.: a. De uitoefening van het toezicht op het afnemen van tentamens en examens. b. Kwaliteitsbewaking en –borging van tentamens en examens. c. De vaststelling van een regeling ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens. d. De vaststelling en bekendmaking van data en tijdstippen voor het afleggen van de tentamens en examens. e. Het geven van richtlijnen en aanwijzingen aan examinatoren geven met betrekking tot de beoordeling van tentamens en de vaststelling van de tentamenuitslag. f. Het vaststellen van de uitslag van examens.. g. Het beoordelen van onregelmatigheden bij tentamens. h. Het goedkeuren van keuzecursussen en minors. i. De toepassing van het studieadvies in de propedeuse. j. Het verlenen van vrijstellingen voor tentamens en examens. k. Het rapporteren over de gang van zaken tijdens de examens en tentamens, de uitslagen van examens en de toepassing van het studieadvies. Tenzij de examencommissie anders beslist, worden ten behoeve van het afnemen van de tentamens de de personeelsleden, die met het verzorgen van het onderwijs in de betreffende opleiding of groep van opleidingen belast zijn, geacht te zijn aangewezen als examinator. De commissie kan ook deskundigen van buiten de opleiding als examinator aanwijzen. De examencommissie stelt nadere regels vast ter uitvoering van haar taken en bevoegdheden, zoals: • de gang van zaken bij schriftelijke tentamens (tentamenreglement) • de surveillance bij schriftelijke tentamens (surveillanteninstructie) • de gang van zaken bij mondelinge tentamens (tentamenprotocol) • het maken en beoordelen van tentamens (tentamenrichtlijnen) • het sanctioneren van onregelmatigheden (fraudeprocedure) Taakverdeling De leden van de examencommissie zijn, onder leiding van de voorzitter, verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de examencommissie. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie in- en extern. Hij, of zijn plaatsvervanger, heeft de dagelijkse leiding, ondertekent diploma’s, getuigschriften en verklaringen en stelt periodieke rapportages op ten behoeve van het management. Tevens onderzoekt en sanctioneert de voorzitter gerapporteerde onregelmatigheden of fraude (zie art. 38 OER) De examencommissie wordt ondersteund door een secretaris (lid van de examencommissie) of een ambtelijk secretaris (geen lid de examencommissie). De (ambtelijk) secretaris heeft in ieder geval de volgende taken: het voorbereiden, bijeenroepen en notuleren van de vergaderingen het bewaken van de uitvoering van genomen besluiten 18/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
-
het communiceren van besluiten aan studenten en andere betrokkenen het verzorgen van periodieke rapportages het archiveren van behandelde verzoeken, bezwaren en binnen of buiten de vergadering genomen besluiten.
Verzoeken aan de examencommissie De student kan bij de examencommissie een verzoekschrift indienen voor een voorziening of een andere beslissing waartoe de examencommissie bevoegd is, daaronder begrepen een verzoek tot uitzondering op, of vrijstelling van wat in de regelingen, dan wel in de studiegids of HU-onderwijscatalogus is bepaald. Een verzoek moet schriftelijk/digitaal en gemotiveerd worden ingediend en eventueel voorzien zijn van bewijsstukken. Ook moeten de naam, het adres en id-code van de student vermeld zijn. De examencommissie maakt tijdig, doch uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van het verzoek haar besluit aan de aanvrager bekend. Als de commissie voorziet, dat zij geen beslissing kan nemen binnen de gestelde termijn, stelt zij de afzender daarvan tijdig op de hoogte en geeft daarbij tevens aan wanneer de examencommissie een besluit neemt.
Bezwaar en beroep Tegen een besluit van de examencommissie kan binnen twee weken bezwaar worden gemaakt. De procedure is beschreven in hoofdstuk 7.2. Het is ook mogelijk binnen vier weken vanaf de bekendmaking van het besluit schriftelijk beroep aantekenen bij het College van Beroep. Het College van Beroep is de onafhankelijke, hogeschoolbrede beroepsinstantie voor studenten en extraneï van Hogeschool Utrecht. Het is dus niet verbonden aan een faculteit of opleiding. Deze procedure is beschreven in hoofdstuk 7.3.
1.3.5
Onderwijsbalie
Studenten kunnen gebruik maken van de algemene studentenservicebalie op de Heidelberglaan 7. Voor meer specifieke vragen over de Master (Ecologische) Pedagogiek kunnen studenten contact opnemen met het secretariaat van de deeltijdopleiding.
1.3.6
Studievereniging
Studieverenigingen hebben als doel de studententijd zo leuk mogelijk te maken. Hier vinden activiteiten plaats die voor veel gezelligheid zorgen, maar ook voor betrokkenheid bij de studie en het toekomstige vak. De studieverenigingen binnen Hogeschool Utrecht zijn verenigd in de koepelorganisatie OSHU, die hogeschoolbreed de belangen van de diverse verenigingen behartigt.
1.3.7
Overige informatie
Mededelingen voor studenten over lessen en tentamens worden via mededelingenborden, het intranet en de studentenmail bekend gemaakt. Ook correcties en aanvullingen op de studiegids worden zo bekend gemaakt. Studenten worden geacht zich actief te informeren via de voor hen bestemde post en mededelingen, te zorgen dat hun postadres bij de studentenadministratie klopt, en regelmatig het door de hogeschool verleende e-mail adres te lezen. Roosters en roosterwijzigingen zijn via Internet te vinden op de roostersite (www.roosters.hu.nl).
19/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
2
Studentenvoorzieningen 2.1
Studiebegeleiding
Inleiding Een afgestudeerd hbomaster-student wordt geacht zelfstandig te kunnen handelen. Gedurende de opleiding wordt u daarom ook gestimuleerd tot zelfstandig en initiatiefrijk optreden. Voor het onderwijs betekent dit dat de opleiding die typen onderwijs kiest die zelfstandig en kritisch leren stimuleren, namelijk probleemgestuurd- en project-onderwijs. Als student wordt u verantwoordelijk gesteld voor uw eigen leerproces en studieloopbaan; de opleiding dient daarbij voor randvoorwaarden en voor ondersteuning te zorgen. De wijze waarop de opleiding u in uw studie begeleidt sluit aan op onze opvattingen over HBO-niveau, over leren en over onderwijs. ‘Begeleiding geven bij de studie’ vat de opleiding dus op als ‘de student zodanig ondersteunen dat de studievoortgang gefaciliteerd wordt en de ontwikkeling tot zelfstandigheid bevorderd wordt’. De opleiding verzorgt studiebegeleiding bij diverse facetten van het studie- en leerproces. We onderscheiden twee typen begeleiding: inhoudelijke begeleiding en begeleiding bij persoonlijke (studie)problemen. Er wordt van u verwacht dat u op eigen initiatief gebruik maakt van gepresenteerde vormen van begeleiding. Studiebegeleiding Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) studiebegeleider, bij wie de student terecht kan met vragen en problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. De studiebegeleider heeft met name de volgende taken: • gevraagd en ongevraagd informatie verstrekken over de inhoud en organisatie van het onderwijs • bewaking en bespreking van studieresultaten • adviseren van studenten bij het maken van keuzes, die in het kader van de opleiding van belang zijn • verwijzen naar studentendecaan in kwesties die niet direct met de studie te maken hebben (persoonlijke omstandigheden, studiefinanciering, bezwaar en beroep etc.). Zie par. 4.1.6 voor meer informatie over studiebegeleiding, en par. 2.2. e.v. voor begeleiding bij persoonlijke (studie)problemen.
2.2
Studentendecaan
De studentendecanen ondersteunen studenten bij de behartiging van hun belangen in de ruimste zin. Ze zijn er voor alle studenten van de HU, dus ook voor u. Ze geven hulp, informatie, advies en begeleiding aan studenten over studie en onderwijs, onderwijszaken en studentenvoorzieningen. De decanen hebben een onafhankelijke positie binnen de faculteit. Ze hebben tevens een geheimhoudingsplicht. Zonder uw toestemming wordt geen mededeling aan anderen gedaan (zoals ouders en docenten) over de inhoud van de gesprekken. Veel studenten worden door hun studieloopbaanbegeleider naar het decanaat verwezen, maar u kunt ook op eigen initiatief komen. U kunt bij de decanen terecht voor onder meer: • financiële steunaanvragen bij het Noodfonds of het Steunfonds van de HU (zie ook par.2.7.); • toelatingseisen, uitschrijving, inschrijving elders; • vervolgopleidingen, twijfel over studie of beroepskeuze; • studiestaking of onderbreking; • studievertraging; • studiebelemmerende persoonlijke omstandigheden; • verwijzing naar het Bureau Studentenpsychologen; 20/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
• studeren met een functiebeperking en het zo nodig aanvragen van een extra jaar beurs; • andere kwesties op het gebied van studiefinanciering, uitkeringen, fondsen; • bezwaar en beroep tegen bijvoorbeeld een beslissing van de examencommissie; • conflictsituaties op de opleiding. Via de decanen kunt u zich ook opgeven voor trainingen in bijvoorbeeld assertiviteit, studieplanning en de omgang met faalangst. Het is van belang u tijdig bij het decanaat te melden. Voor bepaalde voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het Steunfonds, gelden termijnen waarbinnen u zich moet melden. Daarnaast geldt uiteraard: hoe eerder u een probleem aanpakt, hoe sneller het in het algemeen is opgelost en hoe langer u plezier hebt van de oplossing. Meer informatie vindt u op www.studentzaken.hu.nl. Vanaf 1 januari 2007 bestaat het Centrum voor Studiekeuze, een gezamenlijk initiatief van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht. Twijfelt u over uw opleiding of bent u vastgelopen, dan kunt u hier terecht voor advies en ondersteuning met betrekking tot uw studiekeuze. Ga naar uw studentendecaan voor meer informatie of kijk op www.centrumstudiekeuze.nl. Studentendecanen FMR Utrecht, Heidelberglaan 7 In Utrecht is er een studentendecanaat voor studenten van alle opleidingen van locatie Utrecht, Heidelberglaan 7. Margriet Andriesen, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag, telefoon: 030 252 9033, kamer 0.125, e-mail:
[email protected] Agnes van Heel, aanwezig op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, telefoon: 030-2529721, kamer 0.120, e-mail:
[email protected] Fred Piek, aanwezig op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag, telefoon: 030 252 9983, kamer 0.124, e-mail:
[email protected], Maria Smit, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag, telefoon: 030 252 9984, kamer 0.122, e-mail:
[email protected] Voor het maken van een afspraak kunt u bellen naar het secretariaat van het decanaat, Miriam van Toor, telefoon: 030 252 9995 of mailen naar
[email protected]. Inloopspreekuren: dagelijks van 13.00 tot 16.00 uur.
Zie ook artikel 40 Studentenstatuut en Reglement Studentendecanen HU (www.reglementen.hu.nl).
2.3
Vertrouwenspersoon
Bij ongewenst gedrag kunt u denken aan fysieke agressie, verbale en seksuele intimidatie, discriminatie, schending van integriteit en racisme. Maar ook hantastelijkheden, flauwe grappen of onbeschofte e-mails kunnen als ongewenst worden ervaren. Ongewenst gedrag kan mensen diep raken, zelfs zo erg dat ze er ziek van worden. Velen denken dat als je er geen aandacht aanbesteedt, het vanzelf overgaat. Maar dat gebeurt zelden. Wie last heeft van welke vorm van ongewenst gedrag dan ook zal de moed moeten opbrengen om dat onder woorden te brengen. De ervaring leert telkens weer dat praten helpt en daarvoor kunt u bij de vertrouwenspersoon terecht: daar is anonimiteit gewaarborgd. Na een melding kijkt de vertrouwenspersoon hoe het ongewenste gedrag zo snel mogelijk gestopt kan worden. Dit alles gebeurt in goed overleg: er worden geen stappen ondernomen zonder toestemming van de melder. Desgewenst begeleidt de vertrouwenspersoon de melder enige tijd. Ook voor een persoonlijk gesprek of advies kunt u bij de vertrouwenspersoon terecht. De vertrouwenspersoon is er voor mederwerkers en studenten. De brochure "Vertrouwenspersoon voor studenten en medewerkers" is verkrijgbaar bij de vertrouwenspersoon. Meer informatie vindt u ook op www.studentzaken.hu.nl. 21/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Vertrouwenspersoon voor de FMR Utrecht: Sytske Teppema, voor een afspraak: kamer 0.123, telefoon 030 252 9745, e-mail:
[email protected]. Wanneer studenten over deze onderwerpen liever iemand van buiten de hogeschool raadplegen, kan contact worden opgenomen met de Vertrouwensinspecteur Hoger Onderwijs, telefoon (030) 666 57 04. Zie ook artikel 51 Studentenstatuut en Reglement inzake Ongewenst Gedrag (www.reglementen.hu.nl).
2.4
Studentenarts
In geval van door ziekte gemiste tentamens, studiestaking door ziekte of bij het aanvragen voor ondersteuning uit het studentensteunfonds, is het overleggen van een doktersverklaring soms noodzakelijk. Niet iedere huisarts wil dergelijke verklaringen ten behoeve van derden afgeven. Bovendien heeft de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst) een richtlijn uitgegeven dat de behandelende arts niet de aangewezen persoon is om zo'n verklaring af te geven. Wanneer u een verklaring over uw gezondheid nodig hebt en uw eigen huisarts kan of wil deze niet geven, dan kunt u naar de studentenarts gaan. Verwijzing naar de studentenarts gaat uitsluitend via de studentendecaan (zie par. 2.2). De studentenarts van Hogeschool Utrecht is: Huisartsenmaatschap Therapeuticum Utrecht, telefoonnummer (030) 275 95 00, Dekhuyzenstraat 60, 3572 WN in Utrecht.
2.5
Bureau Studentenpsychologen
Bureau Studentenpsychologen biedt op verzoek kortdurende psychologische hulp aan studenten van Hogeschool Utrecht. Dat kan een kortdurende therapie zijn (van maximaal acht gesprekken) of een groepstraining, zoals faalangsttraining, sociale vaardigheidstraining, omgaan met depressieve klachten en omgaan met angstklachten. Als het maximum aantal gesprekken te weinig blijkt te zijn of de hulp niet aansluit bij uw problemen en/of hulpverwachting, dan kan Bureau Studentenspychologen u helpen de weg te vinden naar andere hulpverlenende instanties binnen of buiten Utrecht. Voor aanmelding bij het Bureau Studentenpsychologen is een verwijzing nodig van een studentendecaan. Neem dus eerst contact op met de studentendecaan voor een verwijzing. Vervolgens kunt u langskomen of u telefonisch aanmelden tijdens de spreekuren. Vertrouwelijkheid staat voorop. Niemand anders dan u en het Bureau Studentenpsychologen kent de inhoud van de gesprekken. En alleen als u dat wilt, kunnen er anderen bij betrokken worden. Bureau Studentenspychologen is een voorziening van Hogeschool Utrecht. Er zijn voor u dus geen kosten aan verbonden. Zie voor meer informatie www.studentzaken.hu.nl.
2.6
Mediation
Als u onenigheid of een conflict heeft met één of meerdere medestudente(n) en u komt er met elkaar niet uit, dan kunt u een studentmediator inschakelen. De studentmediator is een onpartijdige en competente bemiddelaar, die u wil helpen om met elkaar oplossingen te vinden.
De contactpersoon voor studentmediation op de FMR is Margreet Breukelaar. U kunt met haar een afspraak maken via officemanager Rene Hulsink, telefoon: 030 2529838 of per mail:
[email protected]. Meer informatie vindt u op www.studentzaken.hu.nl.
22/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
2.7
Financiële steun
(Nota bene: deze regeling geldt niet voor studenten die een onbekostigde masteropleiding volgen) Hogeschool Utrecht biedt financiële ondersteuning aan studenten die om speciale redenen studievertraging oplopen. De afstudeersteun is hogeschoolbreed geregeld in de Steunfondsregeling HU. Ook is er het Noodfonds dat financiële hulp biedt bij onvoorziene omstandigheden, geregeld in de Noodfondsregeling HU. Beide regelingen zijn te vinden op www.reglementen.hu.nl In deze regelingen zijn voorwaarden opgenomen voor het in aanmerking komen van de steun en welke procedure daarbij geldt. Afstudeersteun Deze ondersteuning is bedoeld voor studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen tijdens de periode waarin ze recht op een WSF-beurs hebben. Dit is nader geregeld in hoofdstuk D van de Steunfondsregeling. Meer informatie vindt u op www.studentzaken.hu.nl Noodfonds Voor studenten die door onvoorziene omstandigheden in acute financiële nood verkeren heeft de HU een voorziening in de vorm van een Noodfonds voor studenten. Een bijdrage uit het Noodfonds is in principe een lening, maar in voorkomende gevallen kan er een gift verstrekt worden. U kunt een aanvraag uit het Noodfonds voor studenten alleen doen via de studentendecaan. Dit is nader geregeld in artikel 47a van het Studentenstatuut HU en in de Noodfondsregeling HU. Zie voor financiële ondersteuning van bestuurlijk actieve studenten par. 2.13.2.
2.8
Studeren met een functiebeperking
Als u een functiebeperking heeft vraagt studeren, net als veel andere dingen, méér inzet. Hogeschool Utrecht geeft daarom gerichte ondersteuning aan studenten met een functiebeperking. De studentendecaan van uw faculteit kan u met raad en daad ter zijde staan bij het organiseren van uw studie. Er is veel mogelijk: • aangepaste studieplanning; • speciale studiefaciliteiten (zoals extra tijd om iets af te ronden); • voorzieningen in verband met toegankelijkheid van onderwijslocaties; • voorzieningen voor de deelname aan het onderwijs (bv. speciaal materiaal); • hulp en ondersteuning bij het aanvragen van aangepaste huisvesting; • hulp bij het indienen van aanvragen bij instanties zoals de examencommissie (voor bv. verlenging van tentamentijd); • ondersteuning bij het aanvragen voor het in bruikleen krijgen van noodzakelijke hulpmiddelen of het verkrijgen van (financiële) hulp voor de aanschaf daarvan; • ondersteuning van verzoeken aangaande studiefinanciering bij de Informatie Beheer Groep. Een verzoek voor aanpassingen in het studieprogramma of examentijdverlenging dient schriftelijk, met redenen omkleed en zo mogelijk van bewijsstukken voorzien, bij de examencommissie te worden ingediend. Het besluit van de examencommissie wordt schriftelijk meegedeeld aan de student. Dit besluit is in principe ook geldig wanneer u onderwijs volgt aan een andere opleiding binnen Hogeschool Utrecht (overdraagbaarheid). U hebt zelf de verantwoordelijkheid dit tijdig te melden. De volledige procedure is opgenomen in artikel 29 van de Onderwijs- en Examenregeling masteropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl). Zie ook par. 1.3.4 en 6.3.3. Neem contact op met uw studentendecaan voor meer informatie. Hebt u moeite om de juiste persoon te vinden, dan kunt u terecht bij de HU-coördinator Studie en Handicap, zie hiervoor www.studentzaken.hu.nl. Voor overige informatie zie www.handicap-studie.nl en de algemene Wet gelijke behandeling.
23/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
2.9
Mediatheek
De mediatheken van Hogeschool Utrecht kunt u op het internet bezoeken via de gezamenlijke website www.mediatheek.hu.nl. Via deze site hebt u toegang tot de catalogus van Hogeschool Utrecht, waarin u kunt zoeken in alle HU mediatheekcollecties. Ook hebt u toegang tot de catalogus van de Universiteit Utrecht. De site geeft een overzicht van alle vakgebieden die relevant zijn voor het onderwijs binnen de HU. Door een vakgebied te selecteren, vindt u de daarbij behorende bronnen en internetlinks. Op de website kunt u ook terecht voor alle databanken die de HU beschikbaar heeft. Hierin kunt u algemene informatie vinden zoals het laatste nieuws, maar ook vakspecifieke informatie zoals juridische informatie, marktinformatie en nog veel meer. Bent u op zoek naar diensten van een specifieke faculteitsmediatheek, klik dan door naar de locatiepagina. Naast digitale informatie vindt u op de verschillende locaties boeken, tijdschriften en andere materialen. Als HU student kunt u in elke HU mediatheek en bij de bibliotheek van de Universiteit Utrecht gratis lenen op vertoon van uw collegekaart.
Mediatheek FMR De FMR heeft, verspreid over drie locaties, een volledig geïntegreerde mediatheek en studieplein. Het doel hiervan is gebruikers een zo optimaal mogelijke service te bieden om zowel studiemateriaal te verzamelen, alsook (zonodig) uit te werken. Mediatheek FMR Utrecht is gevestigd aan de Heidelberglaan Utrecht; de andere locaties, Creatieve Therapie en Social Work / De Horst, zijn gevestigd aan de Hooglandseweg en de Berkenweg in Amersfoort. Mediatheek FMR Utrecht De collectie van de mediatheek Utrecht bestaat uit boeken, scripties, videobanden, dvd’s, cd’s en tijdschriften. Dit alles ter ondersteuning van de opleidingen CMV, IVK, MWD, SPH, SW, P&A, SJD, HBORechten, GDW en Pedagogiek. Bijzonderheden: De mediatheek biedt via het HU-netwerk o.a. databanken aan als Kluwer KnowledgePortal Rechten, LexisNexis Newsportal en ArtStor. De uitleentermijn van boeken en scripties is 4 weken. De uitleentermijn voor videobanden, dvd’s en cd’s is één week. Tijdschriften zijn niet uitleenbaar. Op het studieplein staan: drie printers/ kopieerapparaten waarvan één kleurenprinter, een scanner, 130 pc’s, 6 multimedia pc’s voor bewerking van digitale video en audio- en video/dvd-afspeelapparatuur. Van alle verplichte literatuur, is naast uitleenbare exemplaren, altijd één exemplaar ter inzage aanwezig. Dit exemplaar is niet uitleenbaar. Openingstijden mediatheek FMR Utrecht: maandag t/m donderdag 08.30-20.00 uur, vrijdag 08.30-17.00 uur. Tijdens de vakanties zijn er gewijzigde openingstijden. Zie hiervoor de mediatheeksite www.mediatheek.hu.nl onder locaties → Heidelberglaan 7.
Mediatheekinstructie Om zich informatievaardigheden eigen te maken, is voor studenten een complete mediatheekinstructie ontwikkeld. Deze instructie is te vinden op de internetsite van de mediatheek (www.mediatheek.hu.nl onder locaties → desbetreffende locatie) en kan zelfstandig en in eigen tempo bestudeerd worden. Of rechtstreeks via de url: www.hu.nl/Zwevend/Zwevend+mediatheek/Mediatheekinstructie+FMR.htm. Binnen de meeste opleidingen valt de mediatheekinstructie onder studieloopbaanbegeleiding. Na het doorwerken van de instructie moet de student in staat zijn om: o een onderwerp af te bakenen o verschillende zoekstrategieën te gebruiken o te zoeken op internet, in de HU catalogus en de catalogus van de Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU) o de gevonden informatie te beoordelen
Zie ook artikel 41 Studentenstatuut (www.reglementen.hu.nl).
24/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
2.10 ICT-faciliteiten 2.10.1
Algemeen
Hogeschool Utrecht biedt haar studenten een aantal standaard ICT-faciliteiten aan. U hebt toegang tot (de meeste van) deze faciliteiten via uw eigen HU inlognaam en wachtwoord. U HU inlognaam en wachtwoord krijgt u vlak voor aanvang van uw studie per brief thuisgestuurd. Zodra u deze hebt ontvangen kunt u (onder andere) inloggen op: • uw eigen mailadres (webmail.hu.nl); • de computers aanwezig op de hogeschool; • de online catalogus van de mediatheek (www.catalogus.hu.nl); • het intranet van de hogeschool (www.sharepoint.hu.nl ); • uw eigen ruimte om bestanden op te slaan (zie intranet, My Site); • OSIRIS Student (www.osiris.hu.nl); • indien aanwezig toegang tot het draadloze netwerk. Daarnaast is er nog een aantal openbare sites waarop u kunt inloggen met uw HU wachtwoord, zoals Surfspot (www.surfspot.nl). Hier kunt u tegen gereduceerde prijs software kopen. Meer informatie over de ICT faciliteiten en actuele ontwikkelingen is te vinden op de HU- ICT site (www.ict.hu.nl)
2.10.2
Studentenmail
Elke student aan Hogeschool Utrecht heeft een eigen HU e-mailadres. Deze studentenmail is een belangrijk communicatiemiddel om u op de hoogte te houden van actuele informatie over uw opleiding. De mailbox is toegankelijk via de webversie van Microsoft Outlook (webmail.hu.nl). Inloggen kan met uw standaard HU wachtwoord. De studentenmail is zeer gebruiksvriendelijk en heeft veel mogelijkheden. Behalve e-mail heeft u ook de beschikking over een agenda en een taken- en contactpersonenlijst. Verder kunt u makkelijk met medestudenten en docenten mailen. Via het adresboek kunt u namelijk alle mailadressen opzoeken. De capaciteit van uw mailbox is 100Mb. Het is ook mogelijk om mail naar uw privé mailadres door te sturen. U blijft er echter zelf verantwoordelijk voor dat de e-mail aankomt en door u gelezen wordt.
2.10.3
Sharepoint
Hogeschool Utrecht gebruikt sinds 1 september 2005 Sharepoint als interne webomgeving. Hierop kunt u veel informatie vinden van uw opleiding, maar ook van de hogeschool. Tevens kunt u op Sharepoint een eigen My Site maken, waarop u bestanden kunt plaatsen die u zowel thuis als op school kan openen en wijzigen. U kunt hierop ook werkruimten creëren om gezamenlijk met andere studenten aan een project of werkstuk te werken. Toegang tot uw eigen My Site verkrijgt u door in te loggen op Sharepoint (www.sharepoint.hu.nl) en te klikken op de link My Site, die u rechts bovenin het scherm vindt. Steeds meer cursussen maken ook gebruik van Sharepoint om informatie over de cursus te verspreiden.
2.10.4
OSIRIS Student
OSIRIS staat voor Onderwijs en Studenten Informatie, Registratie en Inschrijf Systeem. Hogeschool Utrecht gebruikt dit systeem voor de registratie van studenten. Hierin worden alle gegevens, cijfers en ook toetsinschrijvingen van studenten bijgehouden.
25/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Elke student heeft zelf toegang tot OSIRIS via www.osiris.hu.nl. Eenmaal ingelogd kunt u gebruik maken van de volgende basisfunctionaliteiten:
•
Cijfers inzien Via het tabblad Resultaten ziet u welke cijfers u voor de laatste 15 toetsen of cursussen hebt behaald. Wilt u alle resultaten in het huidige studiejaar zien, kijk dan bij het tabblad Voortgang. Onder Dossier vindt u een overzicht van de resultaten die u gedurende uw hele studie hebt behaald. U kunt zelf bepalen of u alles wil zien of bijvoorbeeld alleen de resultaten uit de hoofdfase. U wordt als student geacht zelf uw cijfers te controleren. Mogelijke fouten dient u binnen vier weken na bekendmaking van het cijfer in Osiris, te melden bij de examinator of de examencommissie.
•
Studievoortgang Wilt u weten welke vakken u nog moet volgen voor u kunt afstuderen, ga dan weer naar het tabblad Voortgang. Onder het kopje Studievoortgang selecteert u de opleiding die u volgt en geeft aan dat u ‘nog te volgen onderwijs’ wilt zien. OSIRIS vergelijkt uw resultaten dan met het curriculum dat u volgt en geeft aan wat u gehaald hebt en wat u nog moet doen. Wanneer dit overzicht niet werkt, dan is uw curriculum (examenprogramma) mogelijk nog niet vastgelegd. Meld dit bij de administratie.
•
Toets- en Cursusinformatie Alle informatie over toetsen, cursussen, minors en keuzecursussen en over de wijze van inschrijven, is te vinden in OSIRIS. Inschrijven voor cursussen en toetsen Via de knop Inschrijven kunt u een keuze maken voor inschrijven voor een cursus, toets of minor. Via een eenvoudige wizard kunt u de juiste cursus, toets of minor kiezen. Zo kunt u een keuze maken uit de cursussen uit het verplichte curriculum of een cursus zoeken uit het complete cursusaanbod van de HU. In de studiegids vindt u meer informatie over welke cursussen u moet volgen en waar u zich voor moet inschrijven. Het inschrijven voor cursussen en toetsen is alleen mogelijk in de periodes die door uw opleiding zijn opengesteld. Informatie over de inschrijfperiode vindt u ook terug in de studiegids.
•
Overzicht inschrijvingen Wilt u weten voor welke cursussen en toetsen u bent ingeschreven, kijk dan bij het tabblad Inschrijven onder het kopje Overzicht inschrijvingen. Dit overzicht laat alleen de cursussen en toetsen zien die op dit moment lopen of in de toekomst liggen.
•
Bevestiging inschrijving Soms denkt u dat u zich correct hebt ingeschreven voor een cursus of toets, maar is uw inschrijving bij de administratie niet te vinden. Om dit probleem te voorkomen krijgt u na iedere inschrijving een bevestiging van de inschrijving op uw HU e-mailadres. Controleer altijd of u dit bericht hebt ontvangen en bewaar het goed.
•
Uitschrijven voor cursussen en toetsen Indien u bent ingeschreven op een cursus of een toets en u wenst u hiervoor uit te schrijven dat kunt u gebruik maken van het tabblad Uitschrijven. Vink de onderdelen (cursussen en toetsen) aan waarvoor u zich wilt uitschrijven. Een uitschrijving voor een cursus of toets is alleen mogelijk in de daarvoor opengestelde periode. Ook van het uitschrijven op een cursus of toets ontvangt u een bevestigingsmail.
•
Adres wijzigen Op het tabblad Personalia kunt u zelf uw adres wijzigen.
2.10.5
Wachtwoord
26/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Uw HU wachtwoord verloopt 14 maanden na de laatste keer dat uw wachtwoord is gewijzigd (in de meeste gevallen dus in september of oktober). U krijgt dan vanzelf het verzoek om een nieuw wachtwoord in te voeren. Dit kan vanaf elke werkplek op de hogeschool. Vanuit huis uw wachtwoord wijzigen kan via de website www.wachtwoord.hu.nl. Het nieuwe wachtwoord dat u kiest moet uit acht posities bestaan en zowel letters als cijfers bevatten. Let op: voor sommige programma’s die in uw eigen opleiding gebruikt worden, kunnen afwijkende wachtwoorden gelden. Voor vragen en ondersteuning met betrekking tot uw wachtwoord kunt u zich wenden tot de onderwijsbalie (zie par. 1.3.5.Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.).
2.10.6
Informatiebeveiliging en privacy
Hogeschool Utrecht hecht veel waarde aan informatiebeveiliging. Dit betekent dat we op infrastructureel gebied maatregelen hebben genomen om alle gegevens binnen de hogeschool zo goed mogelijk tegen misbruik te beschermen. Daarnaast bestaan er regels ten aanzien van het gebruik van de computers en het netwerk op de Hogeschool, de ICT-gedragsregels. Hieraan dienen alle gebruikers van de ICT-voorzieningen binnen de hogeschool zich te houden. Als gebruiker kunt u ook zelf een en ander doen om de veiligheid te vergroten, zoals: • laat de pc waarop u bent aangemeld niet onbeheerd achter; • geef uw wachtwoord niet aan anderen; • haal brieven en lijsten met vertrouwelijke gegevens direct bij de printer op; • mail vragen en/of missers op het gebied van vertrouwelijkheid van gegevens aan
[email protected]. Hogeschool Utrecht kent tevens een privacyreglement op grond van de Wet Persoonsregistraties. Hierin is de bescherming van persoonsgegevens geregeld. In dit reglement staat onder meer welke informatie geldt als vertrouwelijk en welke regels gelden ten aanzien van het gebruik van deze gegevens. Een speciale medewerker houdt toezicht op de naleving hiervan: de Functionaris voor de Gegevensbescherming privacy (FG-p). Op de site www.informatiebeveiliging.hu.nl leest u meer hierover. Zie ook Gedragsregels ICT en Privacyreglement persoonsgegevens studenten HU (www.reglementen.hu.nl)
2.11 Medezeggenschap Instemming van studenten met het beleid van de hogeschool is erg belangrijk. Hierdoor blijft het onderwijs en de regelgeving studentvriendelijk. We besteden daarom veel aandacht aan inspraak.
2.11.1
Inspraakorganen
U treft medezeggenschap op onze hogeschool op drie niveaus aan: • Opleidingscommissies (OC’s) controleren en adviseren de afdelingsdirecties. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inhoud van het onderwijs, de studiebegeleiding die aangeboden wordt en de praktijkcomponent van een opleiding. Alles wat met úw opleiding te maken heeft. Elke opleiding binnen de hogeschool heeft zo’n opleidingscommissie. •
De faculteitsdirectie wordt gecontroleerd door de Facultaire Medezeggenschapsraad (FMR). Ze spreken met elkaar over alle opleidingsoverstijgende zaken binnen een faculteit. Hierbij moet u denken aan randvoorwaarden, zoals ICT-voorzieningen, de catering en het facultaire praktijkbureau. Maar ook de begroting van de faculteit komt langs. Elke faculteit kent een FMR; er zijn er dus zes in totaal.
27/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
•
De Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) tot slot controleert de allerhoogste directie van de hogeschool: het College van Bestuur (CvB). Hier gaat het om hogeschoolbrede onderwerpen, zoals de nieuw ingevoerde merkenstructuur, de hogeschoolbrede begroting, en samenwerkingsverbanden met andere hogescholen. Er is één CvB, dus ook één CMR.
De inspraakorganen hebben tal van mogelijkheden om hun invloed uit te oefenen, met als uiteindelijke doel het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Kijk voor meer informatie over medezeggenschap en de inspraakorganen op www.studentzaken.hu.nl.
Zie ook de reglementen voor de Centrale Medezeggenschapsraad, Faculteitsmedezeggenschapsraad en Opleidingscommissies, hoofdstuk 5 van het Studentenstatuut HU en het Kiesreglement HU, te vinden op www.reglementen.hu.nl.
2.11.2
Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten
Hogeschool Utrecht stimuleert studenten om bestuurlijk actief te zijn, zodat u bestuurlijke en organisatorische vaardigheden in de praktijk kunt opdoen. Daarnaast zien we graag dat zoveel mogelijk studenten betrokken worden bij de beleidsontwikkeling van de hogeschool. Daarom zijn er tal van voorzieningen in het leven geroepen: • Als studentlid van een inspraakorgaan kunt u zich gratis en onbeperkt laten trainen in bepaalde competenties. • Er is een handboek voor studentleden die zitting nemen in de centrale raad, facultaire raad of opleidingscommissie. • Via het speciaal voor alle bestuurlijk actieve studenten opgezette intranet (www.bps.hu.nl) kunt u vliegensvlug kennis en informatie delen met studentleden uit andere inspraakorganen. • Uiteraard doet u het niet voor niets, behalve een flinke hoeveelheid bestuurlijke ervaring krijgt u per vergadering € 40,- tot een maximum van € 400,- per cursusjaar. Wilt u graag lid worden van een (of meerdere) inspraakorga(a)n(en), dan kan dat door u kandidaat te stellen bij de eerstkomende verkiezingen (www.verkiezingen.hu.nl). Raadpleeg voor vragen over de OC het secretariaat van uw opleiding of stuur een email naar
[email protected]. Zie voor meer informatie ook www.studentzaken.hu.nl.
2.12 Studium Generale Studium Generale organiseert cursussen, trainingen, workshops, ontmoetingen en debatten voor studenten, docenten en medewerkers van Hogeschool Utrecht. De activiteiten van Studium Generale zijn gericht op kleinschalige, inspirerende en interdisciplinaire ontmoetingen tussen mensen die verbonden zijn aan HU. Deelname is in principe vrij en kosteloos. Zijn er wel kosten aan verbonden, dan is dat altijd aangegeven bij de desbetreffende activiteit. Meer informatie over het aanbod en aanmelding vindt u op www.studiumgenerale.hu.nl.
2.13 Studentenvereniging 2.13.1
Algemeen
Utrecht heeft een bruisend studentenleven. De verenigingen en studentenorganisaties in allerlei soorten en maten dragen daar hun steentje aan bij. Het bekendst zijn de gezelligheidsverenigingen. Er zijn ook verenigingen die een andere inslag hebben, zoals de levensbeschouwelijke studentenverenigingen, internationale en interculturele verenigingen. En natuurlijk hebben studenten ook allerlei eigen sportverenigingen en culturele verenigingen. Een overzicht van verenigingen vindt u op www.utrecht.studiestad.nl.
28/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
HU geeft financiële steun aan studentenverenigingen. De subsidie kan gegeven worden voor structurele en voor incidentele activiteiten. Wilt u meer weten over het aanvragen van en de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie? Kijk dan op www.studentzaken.hu.nl. Ter verduidelijking nog even het volgende. Naast studentenverenigingen zijn er ook studieverenigingen. Studieverenigingen zijn gekoppeld aan uw opleiding. Zie hiervoor par. 1.3.6.
2.13.2
Bestuursbeurs en stimuleringsfonds
Bestuursbeurs Zit u in het bestuur of in een commissie van een studentenvereniging (Utrechtbreed of hogeschoolbreed), dan kunt u in aanmerking komen voor een bestuursbeurs. Een bestuursbeurs is een toelage die dient als compensatie voor de studievertraging die u door uw bestuursactiviteiten oploopt en die u buiten u prestatiebeurs ontvangt. Welke studentenorganisaties en bestuurlijke functies in aanmerking komen voor een bestuursbeurs kunt u vinden in de Bijlage bij de Regeling bestuursbeurzen voor studentbestuurders in studentenorganisaties UU/HU .Zie ook hoofdstuk F van de Steunfondsregeling HU (www.reglementen.hu.nl). Kijk voor meer informatie over de procedure of voor het aanvragen van een bestuursbeurs op www.studentzaken.hu.nl.
2.14 Topsport Hogeschool Utrecht heeft een breed scala aan faciliteiten voor studenten die hun studie willen combineren met een carrière in de topsport. Deze voorzieningen worden verstrekt op basis van de individuele omstandigheden en het niveau waarop u de sport beoefent. U kunt een beroep doen op de volgende faciliteiten: • begeleiding in het plannen van uw studie; • indien noodzakelijk: uitstel of verplaatsing van tentamens; • samenwerking met coaches, trainers, sportbonden, Olympische steunpunten en de afdeling Individuele Begeleiding van NOC*NSF; • mogelijkheid gebruik te maken van sportaccommodaties - bemiddeling bij huisvesting en sportmedische begeleiding; • vergoeding van (een deel van de) extra kosten die het beoefenen van topsport voor de student met zich meebrengt; • financiële ondersteuning – dit geldt alleen voor studenten die een bekostigde masteropleiding volgen als u studievertraging oploopt ten gevolge van sporten op topniveau. Voor meer informatie neemt u contact op met topsportcoördinator HU, Mieke Wikkerman (
[email protected] of 030 - 2585 126) of met uw studentendecaan (zie par. 2.2. of kijk op www.topsport.hu.nl.
2.15 Trajectum Trajectum is de redactioneel onafhankelijke krant van Hogeschool Utrecht die tweewekelijks verschijnt. Naast actuele informatie over HU zelf, vindt u er ook artikelen over studeren en het studentenleven en over het hoger onderwijs in het algemeen. Trajectum wordt verspreid via displays op alle locaties van de hogeschool. Daarnaast vindt u op www.trajectum.hu.nl elke dag nieuws, prijsvragen, filmpjes, blogs van onder meer studenten die in het buitenland verblijven en praktische informatie.
2.16 Sport en Cultuur
29/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Als student kunt u tegen aantrekkelijke tarieven sporten bij Olympos op de Uithof, het sportcentrum van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht. U kunt er deelnemen aan allerlei cursussen, instuiven, maar ook lid worden van een studentensportvereniging. Meer informatie vindt u op www.olympos.nl. Wilt u iets cultureels doen in Utrecht? Wilt u zich bekwamen in muziek, theater of dans? Speelt u piano en wilt u oefenen of zoekt u een orkest of een theatergroep? Ga dan naar Parnassos, het Internationaal & Cultureel centrum van de Universiteit Utrecht. Studenten van de HU zijn er welkom tegen studentenprijzen. Parnassos is er aan de Kruisstraat en op De Uithof (www.parnassos.nl). Kijk voor meer informatie op www.studentzaken.hu.nl. Zie ook artikel 42 Studentenstatuut (www.reglementen.hu.nl).
2.17 Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren Alle faculteiten van Hogeschool Utrecht (HU) beschikken over een Arbo- en Milieucommissie die het aanspreekpunt is voor arbo- en milieuzaken. De commissie coördineert de uitvoering van het Arbo & Milieubeleid binnen de faculteit. Zo wil de faculteit dat medewerkers en studenten zo veilig en gezond mogelijk kunnen werken en studeren in een omgeving waar ook het milieu meetelt. Een deel van de verantwoordelijkheid voor veiligheid, gezondheid en milieu ligt echter ook bij de studenten zelf. Hoe kunnen studenten bijdragen aan de veiligheid en gezondheid? Van studenten binnen de HU wordt verwacht dat zij meewerken aan een veilige, gezonde en milieuvriendelijke studieomgeving. Aandachtspunten zijn: • Weet wat u moet doen in geval van brand, ongevallen en andere calamiteiten; • Voorkom CANS (RSI); • Heb aandacht voor het milieu. Wat te doen bij brand, ongeval of calamiteit? Studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de regeling voor brand, calamiteiten, ongevallenmelding (zie hieronder) en van vluchtroutes en nooduitgangen. Vluchtroutes en nooduitgangen zijn te vinden op de vluchtplattegronden in het gebouw. In alle ruimtes staat vermeld wat te doen bij een calamiteit.
Ga naar de dichtstbijzijnde interne telefoon en bel 0112. u komt dan in contact met een medewerker(-ster) van de centrale faculteits- of locatiebalie. Meld kort en duidelijk: • uw naam en lokaal / werkplek • uw telefoonnummer • de actuele situatie. (Het hoe, wat en waar) • of er slachtoffers zijn en hoeveel • waar het is gebeurd. De medewerker(-ster) zorgt voor inzet van een EHBO-er of alarmeert (bij een grotere calamiteit het bedrijfshulpverleningsteam (hoofd BHV-team). Blijf altijd kalm, waarschuw alle in gevaar zijnde personen en wacht tot hulpverleners ter plaatse zijn. Bedrijfshulpverlening (BHV) & EHBO Iedere locatie beschikt over een bedrijfshulpverleningsorganisatie die bij brand, ongevallen en andere calamiteiten ingezet kan worden. . BHV-teamers zijn tijdens hun inzet herkenbaar aan hun gekleurde hesjes met daarop de tekst “BHV-er”. Volg bij brand, ongevallen of andere calamiteiten altijd strikt hun aanwijzingen op. Maak bij ontruiming van het gebouw geen gebruik van de lift..Blijf buiten op de verzamelplaats die door de BHV-er wordt aangewezen staan en wacht op verdere instructies van het team. Houd altijd de weg vrij voor brandweer en ambulances. Verlaat het gebied niet zonder u af te melden. Dit voorkomt eventuele zoekacties. 30/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Studeren en CANS (RSI) “Het lijkt wel of ik steeds vaker last heb van mijn nek.” Misschien hebt u pijn in uw arm, schouder, elleboog of pols. In eerste instantie denkt u dat het wel over zal gaan. Maar helaas is dat niet altijd het geval. Deze pijn kan namelijk duiden op CANS (Complaints of Arm, Neck and or Shoulder), vroeger ook wel RSI genoemd. Iedereen kan hiermee te maken krijgen. En als u de eerste signalen niet serieus neemt, kunnen de klachten zich uitbreiden. Oorzaken van CANS kunnen zijn: • Repeterend werk; • Een statische werkhouding; • Weinig afwisseling in houding en beweging; • Een verkeerde zithouding op uw werkplek (informatie over een juiste zithouding staat in de HU-folder “Geef CANS geen KANS”; • Stress, vooral in piekperioden (tentamens, scriptie schrijven). Tijdens uw studie werkt u soms lang achter elkaar in dezelfde houding en/of maakt u steeds dezelfde bewegingen. U werkt bijvoorbeeld regelmatig en langdurig aan een beeldscherm, niet alleen op school maar ook nog thuis. Vergeet ook niet de uren die u ‘s avonds doorbrengt met spelletjes en internet. U kunt CANS grotendeels zelf voorkomen. De belangrijkste tips zijn: • Wissel beeldschermwerk af met lezen, aantekeningen maken etc; • Werk per dag niet langer dan 5 à 6 uur achter een (standaard desktop opstelling) beeldscherm en niet langer dan 2 uur met een laptop; • Zorg bij laptopgebruik langer dan 2 uur voor laptopstandaard, losse muis en los toetsenbord; • Neem bij beeldschermwerk ieder uur een korte pauze; • Let op een goede zithouding voor het beeldscherm; • Zorg voor voldoende ontspanning/sport naast uw studie; • Neem lichamelijke klachten serieus. Beginnende klachten (pijn, tintelingen, stijf gevoel) kunnen snel verergeren. Met CANS-klachten kunt u terecht bij de studieloopbaanbegeleider/teamleider of de decaan van uw afdeling. Ook kunt u terecht bij de arboadviseur van de faculteit. (zie ook de Arbo en Milieu site: https://www.hu-sharepoint.nl/sites/Arbo_Milieu). Zijn de klachten al zo ernstig dat er een arts geconsulteerd moet worden, dan bent u aangewezen op uw eigen huisarts. Milieu De faculteit heeft aandacht voor het milieu. Dit betekent zuinig omgaan met water en energie, minder afval en een goede afvalscheiding. Iedereen moet daar ook een bijdrage aan leveren: • Doe het licht niet aan wanneer er voldoende licht is; • Doe het licht uit als u een lokaal leeg achterlaat; • Verspil geen water en gebruik de spaarknop van de spoelbak (als die er is); • Mocht u het warm hebben, zet dan niet het raam open maar zet de verwarming lager (niet uitzetten!); • Zet de computer uit als u klaar bent met uw werk; • Doe (chemisch)afval (batterijen, papier, restanten van consumpties) in de daarvoor bestemde afvalbakken, ook in de kantine; • Houd het gebouw schoon, voorkom zwerfafval. • Roken binnen het gebouw is verboden. Voor vragen, opmerkingen of ideeën over arbo- en milieuzaken kunt u terecht bij de Arbo- en Milieucommissie van uw faculteit of bij het Arbo- & Milieuteam HU: https://www.husharepoint.nl/sites/Arbo_Milieu.
2.18 Wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen In beginsel bent u als student zelf aansprakelijk voor de gevolgen van ongevallen en schade veroorzaakt aan derden. Door middel van een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren kunt u zich tegen de
31/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
financiële gevolgen hiervan verzekeren. Een dergelijke verzekering kunt u bij diverse verzekeringsmaatschappijen afsluiten. Voor ongevallen/overlijden en voor wettelijke aansprakelijkheid tijdens het verblijf in of op weg naar gebouwen van de faculteit, heeft Hogeschool Utrecht een beperkte verzekering. Activiteiten in het kader van de studie buiten de HU-locaties (in Nederland) vallen hier ook onder, evenals activiteiten in het kader van het HU-onderwijs in het buitenland. Studenten die in het kader van HU-onderwijs naar het buitenland gaan wordt echter ten sterkste geadviseerd een aanvullende verzekering af te sluiten. In beginsel wordt bij schade toegebracht door een student tijdens een stage, eerst de WA-verzekering van de stagebiedende instelling aangesproken. Biedt deze geen dekking dan zal de WA-verzekering van de student zelf aangesproken worden. In het geval geen van deze verzekeringen dekking biedt , kan de verzekering van Hogeschool Utrecht aangesproken worden.
32/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
3
Opleiding en beroep
3.1
Beroepsprofiel 3.1.1
Beroep
Hoofdkenmerken Integrale aanpak van opvoedingsvragen De heroverwegingen van opvoeden en onderwijs, die de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek voorstaat, zijn ingegeven door sociale kritiek en de problemen binnen de hedendaagse samenleving. De Hogeschool Utrecht stelt zich met de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek ten doel de afstand tussen sociaal-(ped)agogische opleidingen en de (onderwijs)pedagogische opleidingen te overbruggen en de expertise op de terreinen van onderwijs en zorg en welzijn op het terrein van pedagogische vraagstukken te verbreden, te bundelen, te integreren en te verdiepen. Ecologische Pedagogiek De complexe, sociale, multiculturele, fysieke en technische wereld waarin kinderen en jongeren opgroeien, stelt hen voor ingewikkelde uitdagingen. Deze uitdagingen gaan veelal verder dan de individuele belangen en behoeften en raken het welzijn van de omgeving (gezin, familie, vrienden, school, enzovoort) waarvan zij deel uitmaken. In de ecologische benadering staat de mens niet los: een ecologisch pedagoog beschouwt de wereld als een netwerk van verschijnselen, die onderling afhankelijk en fundamenteel met elkaar verbonden zijn. Ecologie heeft, in dit verband, betrekking op het geheel van relaties tussen opvoeders en kinderen en refereert aan deep ecology, zoals beschreven door Bateson (1972/2000) in ‘Steps to an Ecology Mind’ en ‘Deep Ecology’ van Devall en Sessions (1985). Het uitgangspunt is dat alles met alles verbonden is en dat alles elkaar beïnvloedt. Als wij bijvoorbeeld praten over kinderen en opvoeders, dan suggereren wij dat het duidelijk af te grenzen groepen zijn, maar kan een kind geen opvoeder zijn en de volwassene beïnvloeden? Ook dat wat de materiële wereld genoemd wordt heeft invloed op kinderen en jongeren, in die zin zou bijvoorbeeld de woonomgeving als ‘opvoeder’ (= beïnvloeder) kunnen noemen. Ecologische pedagogiek betekent een kritisch postmodern urbaan denken over opgroeien en opvoeden. De kracht van ecologische pedagogiek is om het verhaal van kinderen en jongeren te verstaan en te begrijpen. Dit is veelal een meerstemmig en meervoudig verhaal, omdat het verhaal van kinderen en jongeren gevoed wordt uit verschillende culturen. Dat betekent, onder meer, voor de ecologisch pedagoog: niet te snel conclusies trekken of verhalen van kinderen en jongeren vanuit één theorie verklaren, maar juist meerdere perspectieven ontdekken. De perspectieven van kinderen en jongeren zelf, van vrienden, ouders, oma‘s en opa‘s, de jeugdzorg, de school, zijn allemaal van belang. Vanuit het ene perspectief zien wij misschien een probleem, vanuit een ander perspectief kunnen wij, samen kinderen en jongeren, hun opvoeders, leraren en voor kinderen en jongeren belangrijke anderen, mogelijkheden en kansen ontdekken. Accent op maatschappelijk opvoeden De opleiding legt binnen de pedagogiek een duidelijk accent bij maatschappelijk opvoeden met als centrale vraagstelling: hoe wordt bereikt, dat kinderen en jongeren zich betrokken voelen bij de samenleving en bereid en in staat zijn daarin een actieve en verantwoordelijke rol te vervullen. In de uitwerking hiervan moet onder meer gedacht worden aan aandacht voor de ontwikkeling van sociale competenties als een van de kerndoelen in het onderwijs; het ontwikkelen van krachtige leeromgevingen in de samenwerking tussen scholen en andere opvoedingsvoorzieningen; versterking van de opvoedende waarde van sociale verbanden in de buurt, van vrijetijdsorganisaties en de natuurlijke leefwerelden waarvan kinderen en jongeren deel uit maken; aandacht voor het leren dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid door jeugdigen; versterking van de dialoog tussen jongeren en volwassenen, tussen instellingen, ouders en jongeren over beleid, waarden en normen; specifieke aandacht voor maatschappelijke integratie van jeugdigen met beperkingen en hun recht op een eigen maar volwaardige kwaliteit van leven. Praktijknabije, een opleiding gericht op leef- en werkkwaliteiten De Utrechtse masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek onderscheidt zich niet alleen door de hierboven besproken inhoudelijke uitgangspunten van bestaande opleidingen pedagogiek maar ook door het eigen praktijknabije, op leef- en werkkwaliteiten gerichte opleiding (competentiegericht). De student wordt hierbij beschouwd als volwassen educatieve partner met een eigen leerverantwoordelijkheid en werkend met een 33/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
persoonlijk opleidingsarrangement, dat mede met de student op maat vorm wordt gegeven en leidt tot het verwerven, met behulp van leer- en communicatiekwaliteiten, van de benodigde leef- en werkkwaliteiten (eindkwalificaties).
3.1.2
Vaardigheden afgestudeerde
De opleiding van de hbo-master (Ecologische) Pedagogiek is primair beroepsgericht met een stevige wetenschappelijke, sociaal culturele en filosofische ondergrond. De opleiding is gericht op het ontwikkelen van leef- en werkkwaliteiten (eindkwalificaties), onder meer, door het uitvoeren van beroepstaken in de echte pedagogische beroepspraktijk (real time ‘on the job’ of gesimuleerd ‘on campus’). Gedurende de opleiding vindt voortdurend directe terugkoppeling van de leerontwikkeling naar de huidige- en (toekomstige) pedagogische werkpraktijk plaats. Binnen de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek ligt sterk de nadruk op samen leren en werken in een multidisciplinaire context, op het verwerven van specifieke beroepsgerichte kwaliteiten naast persoonsgerichte kwaliteiten en op een flexibele afstemming van de individuele opleidingstrajecten van studenten op de gedifferentieerde beroepssituatie. Studenten kunnen de opleiding ervaren als een ondersteuning voor hun werksituatie, als schakel tot het professioneler functioneren binnen die werksituatie of, op weg naar een nieuwe werksituatie, als ondersteuning van het door hen zelf uitgezette loopbaantraject.
3.1.3
Werkveld en functies
Binnen de hbo-masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wordt via differentiatiemogelijkheden en/of persoonlijke leerroutes opgeleid voor een breed spectrum van functies. In alle gevallen worden hierbij de algemeen geldende eindkwalificaties van de opleiding gehaald. Voorbeelden van functies zijn: • Pedagogen werkzaam als leraar pedagogiek in mbo en hbo; • Opleidingsdocenten, leraren mbo, leraren met een bijzondere expertise op het terrein van opvoedkunde en zorg; • Pedagogen werkzaam in het onderwijs, functionarissen m.b.t. psychodiagnostiek, ecologische diagnostiek; • Pedagogen werkzaam in opvoedingsondersteuning, spel- en opvoedingsvoorlichting, pedagogische thuisbegeleiding, intensieve pedagogische thuiszorg; • Pedagogen in de permanente commissies leerlingenzorg (pcl) binnen het primair onderwijs; • Pedagogen binnen samenwerkingsverbanden primair- en voortgezet onderwijs; • Pedagogen in de regionale verwijzingscommissie (RVC) voortgezet onderwijs; • Pedagogen werkzaam in Jeugdzorg, gehandicapten- en gezondheidszorg; • Leidinggevende en/of beleidsmedewerker bij een overkoepelende organisatie of overheidsinstelling met taken en verantwoordelijkheden op een breed pedagogisch terrein; • Leidinggevende functionarissen als schooldirecties, coördinatoren samenwerkingsverbanden; • Ondersteuningsfunctionarissen in zorginstellingen.
3.2
Opleidingsprofiel 3.2.1
Doelstelling opleiding
De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wil niet vernieuwen om het vernieuwen, maar wil studenten doelgericht, vrij van autoriteitsdenken, voorbereiden op het beroep van ecologisch pedagoog dat velen vanuit een passie hebben gekozen: het de ander wegwijs maken in een steeds gecompliceerder wordende (informatie)maatschappij. De op leef- en werkkwaliteiten gerichte Utrechtse masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wil, door bij te dragen aan de ontwikkeling van een meer integrale en ecologische pedagogische aanpak - gericht op persoonlijkheidsvorming en sociale- en culturele ontwikkeling meer in het algemeen, en op de cultivatie 34/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
van normbesef en sociaal gedrag meer in het bijzonder - de maatschappelijke integratie en participatie van kinderen en jongeren in het algemeen en van risico- jongeren in het bijzonder actief bevorderen. De Utrechtse masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wil van hieruit een duidelijk eigen invulling geven aan het (landelijke) conceptberoepsprofiel van de hbo-pedagoog: De opleiding van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek is primair beroepsgericht met een stevige wetenschappelijke, sociaal culturele en filosofische ondergrond. Daarmee geldt dat zij aansluit bij en verbreding en verdieping geeft aan de huidige of toekomstige pedagogische beroepspraktijk. Er is sprake van een permanente pendel tussen theorie en beroepspraktijk. De invulling van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek vindt plaats op basis van onderzoeksvragen over (maatschappelijk) opvoeden, die gerelateerd zijn aan de eigen beroepssituatie van de student. De behandeling van dergelijke onderzoeksvragen noodzaakt de student om aangrenzende sectoren te exploreren. Gedurende de opleiding wordt de student gestimuleerd om voor de uit te voeren onderzoeken niet enkel de specifieke pedagogische expertise te zoeken die hiervoor vereist is, maar om ook te zoeken en actief onderzoek te doen vanuit een integrale ecologische benadering. De Utrechtse master-pedagoog heeft theoretisch gefundeerde en in de praktijk bewezen kennis met betrekking tot ecologische pedagogiek. Hij onderscheidt zich van andere functionarissen in onderwijs, welzijn en jeugdzorg doordat hij werkt vanuit een integrale en ecologische visie op opvoedingsondersteuning – en begeleiding en doordat hij zoveel mogelijk werkt vanuit een preventieve doelstelling. Hij is hierbij expert op sociaalpedagogisch terrein of op (ortho)pedagogisch –educatief terrein. Vanuit deze achtergrond is hij in staat door het inzetten van relevante methoden en theoretische inzichten van de (ortho)pedagogische en sociale wetenschappen om pedagogische kwesties wetenschappelijk, integraal en creatief /innovatief aan te pakken. In alle gevallen functioneert hij als trait d’union tussen wetenschap en praktijk bij opvoedingsvraagstukken en tussen (actoren binnen) in opvoedingssituaties. Die rol van verbindingspersoon kan hij vervullen vanuit functies op microniveau (bijvoorbeeld scholen en zorginstellingen), op mesoniveau (bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden) of macroniveau (overheid). De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek biedt aan de studenten een op volwassenenonderwijs gestoeld opleidingsarrangement, dat samen met studenten op maat vorm gegeven wordt. De studenten worden als educatieve partners gezien met een eigen leerverantwoordelijkheid.
3.2.2
Uitwerking van beroepsprofiel
De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek is gebaseerd op het pedagogische opleidingsmodel Levend Leren, dat ontwikkeld is - in nauwe samenwerking met het Interfacultair Instituut (Ecologische) Pedagogiek i.o. - door het lectoraat ‘Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek’ (lector Hans Jansen) van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Belangrijke premissen binnen Levend Leren zijn voor van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek:
Leren is levend en stelt de commonsense ter discussie wanneer het bijvoorbeeld gaat om regels en controle; Leren is onderzoeken, binnen de masteropleiding (Ecologische) pedagogiek spreken wij daarom van onderzoekend leren; In een meer traditionele onderwijssetting is de docent de meest belangrijke persoon, die kennis heeft en weet wat anderen (studenten) zouden moeten weten en binnen de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wordt deze relatie gedeconstrueerd en gereconstrueerd; Leren en leven zijn verenigd. Leren is niet iets dat alleen in opleidingen of op scholen plaats vindt en is niet alleen een cognitief proces, maar een meervoudig geletterd proces.
De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wordt vormgegeven binnen het model van een leerlandschap, uitgewerkt met een kaart van keuzemogelijkheden voor leraren en social workers, die werken in een pedagogische praktijk en ecologisch pedagoog willen worden. Het leerlandschap van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek bestaat uit vijf leerdomeinen (leefwereld, leren, pedagogische uitdagingen, pedagogisch taalspel en pedagogische sensitiviteit) waarbinnen vanuit pedagogiek, filosofie en onderzoek invulling wordt gegeven. Het leerlandschap van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek omvat verschillende differentiatiemogelijkheden voor elke student. Deze 35/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
differentiatiemogelijkheden hebben betrekking op de professionele mogelijkheden die een student heeft na het behalen van het diploma. Voor de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek zijn de volgende uitstroomprofielen uitgewerkt:
Management en beleid Advies en begeleiding Diagnostiek en hulpverlening Opleiden en begeleiden Algemene variant
Bij het werken met een leerlandschap maakt een student vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid keuzes rond onderwerpen die in het licht van zijn leven, zijn leren en zijn beroepsvoorbereiding c.q. beroepsuitoefening de moeite waard zijn. De begeleiding van studenten is gebaseerd op een systeem van coaching binnen een leerteam. Het is de taak van de coach/opleider om commentaar te geven op de studievorderingen, de voortgang van de student te monitoren, te adviseren over studie- en ontwikkelingsmogelijkheden en het beoordelen van assesments. Behalve van de coach/opleider krijgt de student ook ondersteuning van zijn medestudenten en andere coaches. Binnen de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek ligt sterk de nadruk op samen leren en de ander ondersteunen bij het leren (in de breedste zin van het woord). De student maakt met zijn leerteam en coach/opleider een plan waarin hij aangeeft hoe en wat hij de komende tijd gaat leren en op welke wijze hij wil en gaat demonstreren wat hij geleerd heeft. In deze planning worden binnen de opleiding de leer- en communicatiekwaliteiten (de ontwikkeling en verbetering van de leer-kracht van de student) in het kader van het ontwikkelen van de leef- en werkkwaliteiten (de eindkwalificaties) uitgewerkt. De demonstraties van leren (papers, essays, tekeningen, gedichten, digital stories waarin hij film, foto’s, beeld, tekst en muziek combineert, enzovoort) neemt de student op in zijn ontwikkelingsportfolio. Uiteindelijk stelt de student vanuit zijn ontwikkelingportfolio zijn eindportfolio samen. Bij het werken met een leerlandschap zet de student een aantal stappen in de zogenaamde leerroute (conform de aanwijzingen zoals omschreven in het handboek van de opleiding welke via Sharepoint kan worden gedownload). Tijdens de opleiding wordt aan alle onderdelen van deze leerroute, expliciet aandacht besteed. Centraal binnen het werken met het leerlandschap van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek staat het doen van praktijkgericht onderzoek en het stellen van vragen. De student wordt beschouwd als educatieve partner met een eigen leerverantwoordelijkheid en werkend met een persoonlijk opleidingsarrangement, dat mede met de student op maat vorm wordt gegeven en leidt tot het verwerven van de benodigde leef- en werkkwaliteiten. De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek richt zich op het in huis hebben en in huis halen door de student van een samenhangend pakket van bij het beroepsprofiel en de functie van ecologisch hbo-pedagoog op masterniveau behorende leef- en werkkwaliteiten.
3.2.3
Het hbo-niveau van de opleiding
Hogeschool Utrecht heeft als doel haar studenten op te leiden voor een functie op hbo-niveau en elke afgestudeerde student dient aan een groot aantal (beroeps)eisen te voldoen die zijn afgeleid van het beroepsprofiel. De eindtermen van de opleiding zijn op haar beurt weer afgeleid van die beroepsvereisten. Om het niveau van beroepsuitoefening te bepalen worden de volgende vijf samenhangende criteria gehanteerd:
Dublin
Kwalificaties Master
Descriptor
Eindkwalificaties van de opleiding Pedagogiek
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis Kennis en inzicht
en het inzicht op het niveau van
Eindkwalificatie 1 t/m 7
Bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een
36/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende Toepassen kennis en
vermogens toe te passen in
inzicht
nieuwe of onbekende
Eindkwalificatie 1 en 3
omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van Oordeelsvorming
onvolledige of beperkte
Eindkwalificatie 2 en 6
informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en Communicatie
overwegingen die hieraan ten
Eindkwalificatie 3, 4 en 7
grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een Leervaardigheden
vervolgstudie aan te gaan met
Eindkwalificatie 5
een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
.
3.2.4
Didactische uitgangspunten
De heroverwegingen van opvoeden en onderwijs, die de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek voorstaat, zijn ingegeven door sociale kritiek en de problemen binnen de hedendaagse samenleving. De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek is gebaseerd op het pedagogische opleidingmodel Levend Leren met een maatschappij kritisch uitgangspunt. Onder ‘maatschappij kritisch’ verstaan wij het bewust zijn van dominante normen en waarden in onze samenleving: het doorzien en doorbreken van de commonsense (dat wat vanzelfsprekend lijkt), in power zijn om samen met kinderen en jongeren en voor hen belangrijke volwassenen te ontwikkelen en te leren voor het leven, en het (toekomstige) beroep en, in solidariteit, anderen te ondersteunen bij dit proces. Veel kinderen, jongeren en volwassenen ervaren dat hun pedagogische energie verdwijnt en dat zij gedwongen worden om - in plaats van de pedagogische energie te gebruiken om te leren - andere uitwegen voor het omgaan met maatschappelijke power te zoeken. Door onderzoekend leren zijn lerenden in staat om de dominante normen en waarden te doorzien en bewust te worden van de kracht van hun eigen kennis en stem. Vooral luisteren naar elkaar is van belang binnen het onderzoekend leren, want dialogen verhelderen mentale modellen en laten zien wat er onder de verandering- en verbeteringsperspectieven ligt. Het is niet eenvoudig om een cultuur van samenwerking en educatief partnership op te bouwen. Het voeren van dialogen als dagelijkse communicatiepraktijk vormt een brug tussen communicatie, leren en cultuur. Deze verbinding wordt mogelijk door uitdagende perspectieven te creëren, het verleden en het heden niet weg te gooien als je je op de toekomst richt, te investeren in relaties, de losstaande onderdelen van de leergemeenschap met
37/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
elkaar te verbinden, lerenden te laten zien dat hun stem telt en de leergemeenschap zichtbaar te maken. Niet het weten is belangrijk, maar het willen weten (het leren en het - gezamenlijk - onderzoeken). Voor het onderwijs betekent dit het volgende: • Het onderwijs is gericht op het verwerven van leef- en werkkwaliteiten, d.w.z. het in samenhang verwerven van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten waarmee beroepstaken kunnen worden uitgevoerd; • Het leren wordt opgevat als een doelgerichte onderzoekende activiteit van de student; het onderwijs bevordert actief , zelfstandig en samenwerkend leren; • De coach/opleider ondersteunt en coacht het leerproces van de student en is inhoudelijk expert binnen een bepaald pedagogisch leef- en werkdomein; • Het leren vindt zoveel mogelijk plaats in realistische leeromgevingen, waarbij leertaken lijken op beroepstaken. Hierbij wordt waar wenselijk en mogelijk gebruik gemaakt van moderne media (ICT); • Leren is een dialogisch proces, studenten leren en werken samen: met elkaar, de coach/opleider en professionals uit de praktijk; • Demonstraties van leren zijn bedoeld om vast te stellen welk niveau van de leef- en werkkwaliteiten is bereikt en de student inzicht te geven in de vorderingen in het eigen leerproces.
3.2.5
Didactische werkvormen
Het pedagogische opleidingsconcept Levend Leren vormt de basis voor de inhoudelijke en didactische vormgeving van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek. ‘Leven is leren’ is een belangrijk credo binnen Levend Leren en voor de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek. Een mens leert zijn leven lang, maar dat gebeurt vaak onbewust, het heeft met de volle breedte van het leven te maken. Leren doe je overal en altijd, dat geeft direct al aan dat leren en onderzoekend leren nooit stopt. Binnen de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek neemt een permanente lerende neemt zelf het initiatief, neemt zijn eigen ontwikkeling in handen, staat open voor verandering, is flexibel en is bereid aan zichzelf te sleutelen, wanneer zijn omgeving daar om vraagt. Permanent leren is het leven zelf als leerweg zien voor zelfrealisatie, waarin leren, werken en (re)creëren niet los van elkaar bestaan, maar sterk verweven zijn met elkaar. Permanent leren gaat niet meer alleen over het verwerven van kennis en vaardigheden, het gaat in de eerste plaats over een aan te leren houding. Self-directed learning (zelfsturend leren) en codirected learning (samenwerkend leren, zoals in een leerteam) zijn leervormen die aansluiten bij het ontwikkelen en ondersteunen van een houding, die permanent leren mogelijk maakt. Dat betekent dat studenten van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek keuzes moeten (kunnen) maken die bij hen passen als persoon en als professional. Self- en co-directed learning voor en door studenten vraagt om self- en co-directed learning coaches/opleiders. Coaches/opleiders van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek zijn daarom medelerenden (co-learners) van studenten en van collega-coaches/opleiders. Coaches/opleiders van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek maken ten slotte het self- en codirected learning van studenten mogelijk, ondersteunen en begeleiden deze. Dat wil zeggen: coaches/opleiders en studenten creëren leersituaties waarin het mogelijk is om leer- en communicatie kwaliteiten te ontwikkelen (en in het verlengde daarvan leef- en werkkwaliteiten) en verantwoordelijkheden voor leerprocessen af te wisselen en uiteindelijk bij lerenden en hun leerteams te laten. Dit betekent bij voorkeur en voor zo ver mogelijk: • • • • • • • •
Lerend onderzoeken vanuit, met en voor de pedagogische beroepspraktijk; Leren met behulp van geavanceerde leerarrangementen; Werken op basis van een persoonlijk ontwikkelingsplan, ondersteunt door een ontwikkelingsgericht portfolio; Recht doen aan elders of eerder verworven leef- en werkkwaliteiten; Een actieve rol voor lerenden; Aansluiten bij belangstelling en kennis; Ruimte voor subjectieve en persoonlijke ervaringen; Demonstratie van leren in plaats van kennisreproductie; 38/61
© Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
• •
Samen lerend onderzoeken; Lerend onderzoeken om nieuwe perspectieven te krijgen en het handelingsrepertoire in de pedagogische beroepssituatie te vergroten.
Voor de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek wordt een leeromgeving tot stand gebracht die de volgende eisen vervult: • • • • • • • • • • • • • • • •
Is op maat gesneden (c.q. te snijden) voor elke student; Maakt de samenstelling van een persoonlijk leertraject of leerarrangement mogelijk; Maakt een ontwikkeling en verbetering van teacher-directed learning (docent gestuurd leren), naar self- en co-directed learning (zelfsturend- en samenwerkend leren) mogelijk; Houdt rekening met het geambieerde uitstroomprofiel van de student; Sluit aan op de pedagogische beroepspraktijk en de ontwikkelcontext van de student; Is gericht op het ontwikkelen, verwerven, aanvullen, verbeteren en vernieuwen van persoonlijke, professionele en academische kwaliteiten van de student; Sluit aan op het huidige ontwikkelingsniveau van de student en daagt uit tot het bereiken van een volgend ontwikkelingsniveau van de student; Is op het betekenisvol leren van de student gericht; Maakt de samenhang tussen de verschillende leerdomeinen en pedagogische beroepspraktijken duidelijk; Laat de eigen verantwoordelijkheid voor het leren bij de student; Laat een persoonlijke invulling van inhouden toe; Maakt de vervanging van traditionele toetsen (tentamens) door persoonlijke demonstraties mogelijk; Initieert de verbinding met de persoonlijke leeragenda van de student (persoonlijke leerdoelen en persoonlijke uitkomsten); Maakt monitoring met behulp van een portfolio mogelijk; Is plaats- en tijdonafhankelijk (WBL = Web Based Learning en WBT = Web Based Training); Stimuleert intensieve samenwerking met medestudenten.
3.2.6
Competenties beroepsbeoefenaar
Voor de Utrechtse masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek gelden de volgende eindkwalificaties welke de student vanuit een persoonlijke invulling in de diverse onderdelen van het leerlandschap persoonlijk concretiseert: Eindkwalificatie 1: besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid De student: •
• •
•
•
Kan kritisch reflecteren op en in de praktijk bewust en zorgvuldig omgaan met ethische en normatieve vraagstukken en maatschappelijke verantwoordelijkheden met betrekking tot de ontwikkeling, verbreiding en toepassing van kennis op (ecologisch) pedagogische terrein. Is zich bewust van de taken en verantwoordelijkheden van de (ecologische) pedagoog op het gebeid van maatschappelijk opvoeden en handelt hiernaar. Is zich bewust van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheden van factoren binnen de diverse opvoedingsmilieus voor de opvoeding van jeugd en jongeren en is in staat om een stimulerend opvoedingsklimaat en stimulerende leef- en leeromgevingen te scheppen, verbindingen tot stand te brengen tussen mensen en sociale netwerken te benutten en te ontwikkelen. Is zich bewust van zijn (mede-)verantwoordelijkheid als (ecologisch) pedagoog voor de totstandbrenging en optimale benutting van de mogelijkheden tot preventie van opvoedingsproblemen en handelt hiernaar. Kan een juiste inschatting doen van de betekenis van sociale en culturele verschillen bij opvoedingsvragen binnen een multiculturele samenleving en hiermee bij (ecologisch) pedagogische begeleiding of bij de vormgeving aan (ecologisch) pedagogisch beleid rekening houden.
Eindkwalificatie 2: onafhankelijke oordeelvorming met betrekking tot gewenste ontwikkeling, gebaseerd op kennis van hoog niveau 39/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
De student: • •
• •
•
Heeft een constructief kritische instelling ten aanzien van theorievorming, gebruikte oplossingsmethoden en geboekte resultaten op (ecologische) pedagogisch terrein. Kan algemeen pedagogische, ecologisch pedagogische, urbaan pedagogische, sociaalpedagogische, onderwijspedagogische en orthopedagogische kennis en kennis vanuit relevante nevendisciplines integreren en problemen, rekening houdend met de diverse invalshoeken, integraal en ecologisch benaderen. Is bereid en in staat zijn (ecologisch) pedagogisch handelen te verantwoorden aan de hand van theoretische en normatieve kaders. Is in staat tot kritische zelfreflectie met betrekking tot eigen sterke en zwakke kanten bij de beroepsuitoefening, staat open voor de kritiek van andere factoren binnen het (ecologisch) pedagogisch domein en beschikt over lerend vermogen, tot uitdrukking komend in het nemen van de verantwoordelijkheid voor de eigen professionele- en loopbaanontwikkeling. Heeft interesse in en is bereid tot structurele en frequente uitwisseling van ervaringen met betrekking tot opvoedingsvraagstukken en wil en kan met anderen samenwerken bij het zoeken naar oorzaken van problemen en naar mogelijke oplossingen.
Eindkwalificatie 3: effectief functioneren in en vanuit een arbeidsomgeving De student: •
•
•
•
•
Is in staat vanuit een arbeidsomgeving een (ecologisch) agogische en (ecologisch) pedagogische relatie aan te gaan, te onderhouden en te beëindigen met een individu, groep en/of groter sociaal verband en op basis daarvan de kerntaken uit te voeren, die behoren tot het beroep van de (ecologisch) pedagoog. Is in staat om bij zijn activiteiten als (ecologisch) pedagoog rekening te houden met de aanwezige motivatie, mogelijkheden, activiteiten en zich ontwikkelende inzichten bij cliënten/leerlingen en/of factoren binnen de (ecologisch) pedagogische sector waarmee hij samenwerkt. Is in staat vanuit een arbeidsomgeving te functioneren in diverse rollen als collega, lid van een multidisciplinair team, werkbegeleider, coördinator en leidinggevende, als projectleider, als voorlichter, als leraar, als netwerker en als vertegenwoordiger van de organisatie in externe samenwerkingsverbanden. Is in staat om in en vanuit een arbeidsomgeving en op basis van gericht onderzoek en systematische evaluatie bij te dragen aan de vormgeving van beleid, de verbetering van de hulpen dienstverlening en de ontwikkeling van nieuwe producten. Weet van toepassing zijnde financiële, beheersmatige, organisatorische, wettelijke en beleidsmatige kaders bij de uitvoering van zijn werk effectief te hanteren.
Eindkwalificatie 4: uitvoering van op toepassing van kennis gericht onderzoek, waarin complexe (ecologisch, urbane, sociaal- en ortho-)pedagogische problemen worden geanalyseerd, mede met behulp van kennis voortkomend uit praktijkgericht onderzoek De student: •
•
•
•
•
Is in staat tot het zelfstandig en in teamverband verrichten van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek vanuit multidisciplinair perspectief, ook juist waar dit gericht is op opvoedingsproblemen, die zich in alle drie de opvoedingsmilieus voordoen. Is bij het verrichten van praktijk gericht onderzoek gespitst op het leveren van een bijdrage aan de preventie of oplossing van actuele opvoedingsproblemen of vernieuwing/verbetering van de (ecologisch) pedagogische dienstverlening/infrastructuur. Tegelijkertijd is hij in staat en bereid tot open discussie en kritische evaluatie met betrekking tot de (mogelijke) effecten van zijn onderzoek in de praktijk. Is in staat om bij praktijkgericht onderzoek vraag- en klantgericht te werken, is zich bij de aanvaarding en uitvoering van een onderzoeksopdracht bewust van de grenzen van zijn eigen leef- en werkkwaliteiten en schakelt zo nodig expertise van derden in. Is in staat om bij het verrichten van praktijkgericht onderzoek rekening te houden met gangbare kentheoretische en methodologische inzichten en gebruik te maken van relevante resultaten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op pedagogisch, ecologisch pedagogisch, urbaan pedagogisch, sociaalpedagogisch, orthopedagogisch, onderwijskundig en sociaalwetenschappelijk terrein. Is in staat om bij (ecologisch) pedagogisch en sociaalwetenschappelijk (veld)onderzoek gangbare methoden en technieken op een verantwoorde wijze toe te passen en houdt bij het trekken van conclusies rekening met conflicterende informatie/uitkomsten van eerder onderzoek.
40/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
•
Is in staat de uitkomsten van zij onderzoek gemeenschappelijke verantwoorden en zowel mondeling als schriftelijk duidelijk en systematisch te presenteren aan vakgenoten.
Eindkwalificatie 5: zelfstandig kennis verwerven op het (ecologisch) pedagogisch terrein, daarover kunnen communiceren met anderen en kennis kunnen delen met en overdragen op het begripsniveau van de diverse factoren binnen de (ecologisch) pedagogische sector De student: •
•
•
• •
Is op de hoogte van, en in staat tot het zelfstandig kritisch volgen van de nieuwste (ook internationale) ontwikkelingen binnen het vakgebied, het beroepenveld en de onderliggende disciplines en bereid en in staat zijn handelen op basis hiervan bij te stellen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Kan in woord en geschrift actief deelnemen aan de (internationale) maatschappelijke discussie over opvoedkundige vraagstukken en de maatschappelijke functie, identiteit en legitimiteit van de beroepsuitoefening van (ecologisch) pedagogen. Kan professioneel functioneren in multiculturele en internationale werksituaties. Is in staat om (ecologisch) pedagogische, agogische en onderwijskundige kennis toe te passen in begeleiding vanuit het onderwijs en is in staat om op basis van (ecologisch) pedagogische en didactische kennis educatieve programma’s te ontwerpen en uit te voeren dan wel de uitvoering daarvan door anderen te coördineren.
Eindkwalificatie 6: methodische verantwoording en gedisciplineerd werken De student: •
•
•
Is zelfstandig en functionerend binnen een samenwerkingsverband in staat tot plan- en procesmatig werken: (1) grondige inventarisatie van het probleem/de uitgangssituatie, (2) opstellen van een realistisch plan, (3) methodische uitvoering van het plan, (4) geregelde kritische reflectie/evaluatie en (5) bijstelling. Is in staat om gebruik te maken van theoretische noties en theorievorming op het vakgebied en kan de relevantie daarvan beoordelen bij het uitvoeren van werkzaamheden en het initiëren van praktijkgericht onderzoek. Is in staat om (ecologisch) pedagogische problemen te bezien vanuit een holistisch perspectief en integraal aan te pakken vanuit een interdisciplinaire benadering.
Eindkwalificatie 7: leiding geven aan projecten waarin complexe problemen worden opgelost, of innovaties woorden voorbereid of worden geïmplementeerd De student: •
• •
•
Staat open voor nieuwe invalshoeken, speelt een stimulerende rol bij het genereren van nieuwe inzichten en de ontwikkeling van innovatieve plannen en weet daarbij kennis en capaciteiten van anderen aan te spreken en hen uit te dagen daaraan bijdragen te leveren. Is in staat tot het integreren van multidisciplinaire kennis en visies van verschillende experts rond een praktijkprobleem. Is in staat om een leidende of coördinerende rol te spelen bij projectmatig onderzoek op (ecologisch) pedagogische probleemgebieden, bij de totstandkoming en uitvoering van (ecologisch) pedagogisch beleid op micro-, meso-, en macroniveau en bij het op elkaar afstemmen van (o.m. ecologisch) pedagogische aanpakken. Kan op de uitvoering van (ecologisch) pedagogisch beleid reflecteren, daarbij ‘waaromvragen’ stellen en van het concrete niveau abstraheren om nadere beleidsconclusies en meer algemene lessen te trekken.
41/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
4
Inrichting en organisatie opleiding
4.1
Algemeen 4.1.1
Opleidingsvarianten
Deeltijdopleiding Het deeltijdonderwijs biedt studenten de mogelijkheid om in de avonduren een volledige masteropleiding te volgen. De programma’s van de deeltijdopleiding zijn toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de deeltijdopleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. De roostering is daarop aangepast.
4.1.2
Opleidingsstructuur algemeen
Wettelijke studieduur, studielast en studiepunten De studielast (of –belasting) van de opleiding en de daartoe behorende cursussen wordt uitgedrukt in hele studiepunten volgens het European Credit Transfer System (ECTS). Dit is een in 2004 nieuw ingevoerd studiepuntensysteem om opleidingen internationaal vergelijkbaar te maken. De studielast van 1 ECstudiepunt komt overeen met 28 studie-(klok)uren (inclusief contacttijd). De masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek duurt drie jaar. Bij de opbouw van de opleiding is een gemiddelde studielast van 30 studiepunten, oftewel 840 uur per studiejaar als uitgangspunt genomen. De totale studielast van de opleiding (onderwijs, zelfstudie en praktijktijd/ stages) bedraagt dus 90 studiepunten. In de cursusbeschrijvingen is per cursus de studielast opgenomen, uitgedrukt in hele studiepunten. Zie OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Voor de beoordeling verwijzen we naar het werkboek van de opleiding. Studiepunten worden pas toegekend nadat de desbetreffende cursus is afgerond met het bijbehorende tentamen (c.q. alle deeltentamens). Zie ook par. 6.3.6. Indien door de examencommissie op basis van het startportfolio ‘vrijstelling’ kan worden verleend voor ‘modulen’ binnen het programma, worden met de student afspraken gemaakt met betrekking tot vervangende onderdelen die passen binnen diens ontwikkeling van en, zulks ter eindbeoordeling van de examencommissie. Ook kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden binnen de kenniscentra (lectoraten en kenniskringen) om onder begeleiding praktijkgericht onderzoek te verrichten.
4.1.3
Overzicht curriculum (per studiejaar)
Per studiejaar wordt door de opleiding het onderwijsprogramma ofwel curriculum van zowel de gehele studie als van de onderdelen vastgesteld. Dit studieprogramma geldt uitsluitend voor het studiejaar waarvoor het is vastgesteld. Het leerlandschap van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek kent een omvang van 90 EC’s verdeeld over drie cursusjaren in deeltijd. In het leerlandschap werken studenten leerarrangementen uit met behulp van leer- en communicatiekwaliteiten in het kader van het ontwikkelen van leef- en werkkwaliteiten (eindkwalificaties). Aan het einde van de opleiding onderscheiden studenten van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek zich ten aanzien van andere pedagogen als maatschappij kritische ecologische pedagogen die in staat zijn op metaniveau hun beroep uit te oefenen waarbij de onderkenning van meerstemmigheid en het daaraan gerelateerde handelen kenmerkend is. Bij het werken met een leerlandschap maakt een student, vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, in overleg met zijn coach/opleider en leerteamgenoten, keuzes rond onderwerpen die in het licht van zijn leven, zijn leren en zijn beroepsvoorbereiding c.q. beroepsuitoefening van belang zijn. Het definitieve leerlandschap ecologische pedagogiek ontstaat in de opleidingswerkelijkheid van studenten en coaches/opleiders. De student wordt uitgedaagd om binnen het leerlandschap voor hem zinvolle verbanden te leggen tussen de ogenschijnlijke gescheiden leerdomeinen.
42/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
De cursussen zijn hieronder per opleidingsjaar aangegeven inclusief het aantal bijbehorende studiepunten en de OSIRIS-code. De volledige cursusbeschrijvingen zijn te vinden in OSIRIS.
Tabel opleidingsstructuur Jaar
semeste r
Blok/ periode
Onderwijsprogramma 20092010
OSIRIS -code
studiepunten
1
A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D A,B,C of D
Leefwereld
APM-LEEFWRLD-09
10
Leren
APM-LEREN-09
10
Pedagogische uitdaging
APM-PEDUITD-09
10
Pedagogische sensitiviteit
APM-PEDSENS-09
10
Pedagogisch taalspel
APM-PEDTAAL-09
10
1,2 of 3 1,2 of 3 1,2 of 3 1,2 of 3
1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2
Uitstroom management en beleid
APM-UPMANBEL-09
10
Uitstroom opleiden en begeleiden
APM-UPOPLBGL-09
10
Uitstroom diagnostiek en hulpverlening
APM-UPDIAGHLP-09
10
1,2 of 3 1,2 of 3
1 of 2 1 of 2
A,B,C of D A,B,C of D
Uitstroom advies en begeleiding
APM-UPADVBGL-09
10
Uitstroom algemene variant
APM-UPALGVAR-09
10
APM-WETONDFOR-09
20
Startportfolio
APM-STARTPORT-09
5
Eindportfolio
APM-EINDPORT-09
DOMEINEN
UITSTROOM (keuze)
ONDERZOEK
1,2 of 3
1 of 2
A,B,C of D
1 3
1 of 2 1 of 2
A,B,C of D A,B,C of D
Wetenschappelijk onderzoek en forum PORTFOLIO’S
Totaal hoofdfase
5
90
Driejarige leerroute Er bestaat geen vaste volgorde of tijd voor het uitwerken van leerdomeinen van het leerlandschap van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek. Studenten stellen leerroutes samen waarbij zij de vrijheid hebben tot het combineren van onderdelen binnen de leerdomeinen, een gekozen uitstroomprofiel en/of het wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek. Enkele voorbeelden van leerroutes die een student gedurende de drie jaar studie kan samenstellen. 1. -
Jaar 1: startportfolio en uitwerking van 3 leerdomeinen. Jaar 2: uitwerking overige 2 leerdomeinen en het gekozen uitstroomprofiel met aan het einde van dit jaar een eerste ideevorming m.b.t. het wetenschappelijk onderzoek. Jaar 3: het wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek en het eindportfolio (het wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek kan een relatie hebben met een uitwerking van een gekozen leerdomein en/of uitstroomprofiel).
2. -
Jaar 1: startportfolio, uitwerking 2 leerdomeinen en in het verlengde van een leerdomein een uitstroomprofiel. Jaar 2: uitwerking overige 3 leerdomeinen met aan het einde van dit jaar een eerste ideevorming m.b.t. het wetenschappelijk onderzoek. Jaar 3: het wetenschappelijk onderzoek en het eindportfolio ((het wetenschappelijk onderzoek kan een relatie hebben met een uitwerking van een gekozen leerdomein en/of uitstroomprofiel).
43/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
4.1.4
Lesdagen en –tijden
Lesdagen De bijeenkomsten in Utrecht vinden plaats op woensdag van 14.00 tot 18.00 uur en/of op zaterdag van 10.00 tot 14.00. Daarnaast vinden er leerteambijeenkomsten en kwaliteitskringen op afspraak plaats.
4.1.5
Uitval van lessen
Afwezigheid docenten De opleiding streeft ernaar om in geval van ziekte of afwezigheid om een andere reden van een docent, ervoor te zorgen dat bijeenkomsten zoveel mogelijk doorgang kunnen vinden. Indien een bijeenkomst uitvalt, worden studenten hiervan op de hoogte gesteld via de publicatieborden en via Sharepoint. De coach overlegt bij terugkeer met de groep hoe de stof van de uitgevallen lessen wordt ingehaald. Afwezigheid studenten Indien een student afwezig is geldt de volgende regel: afwezigheid bij onderdelen worden gemeld bij de coach en in geval van een leerthemabijeenkomst bij de leerteamleden. Indien en student zich heeft opgegeven voor deelname aan de landelijke werkplaatsdagen wordt deze ook geacht te verschijnen. Bij onverhoopte afwezigheid als gevolg van ziekte of anders meld de betreffende student dit bij het secretariaat van de opleiding.
4.1.6
Studiebegeleiding
Elke student krijgt bij aanvang van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek een coach (tevens studieloopbaanbegeleider) toegewezen. De studieloopbaanbegeleider, een coach/opleider van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek, is uw eerste aanspreekpunt tijdens de studie. Studieloopbaanbegeleiding is het proces waarin u uw eigen studie en loopbaan stuurt en leert sturen. Doel van studieloopbaanbegeleiding is dat u: • Inzicht verwerft in een pedagogisch beroep en in de eisen die de beroepsuitoefening stelt; • Op basis daarvan kunt beoordelen of u zichzelf in het pedagogische beroep wil bekwamen en ontplooien; • Zich daadwerkelijk bekwaamt in een pedagogische beroepsuitoefening, zodat u na afronding van de opleiding voldoet aan de gestelde leef- en werkkwalificaties (eindkwalificaties); • Optimaal gebruik maakt van de beschikbare middelen en tijd, zodat een maximaal studierendement wordt bereikt. In de praktijk komt dit op het volgende neer. Onder begeleiding van de studieloopbaanbegeleider/coach komt u tot een bepaalde wijze van werken en tot inhoudelijke activiteiten die moeten leiden tot een succesvol verloop van uw studie. Daarnaast helpt de studieloopbaanbegeleider/coach u om te reflecteren op het studieproces en de organisatie daarvan, en de daaruit voortvloeiende resultaten. De studieloopbaanbegeleider vervult hierbij de rol van coach. De begeleiding vindt plaats in de leerteams. De begeleiding van studenten is in de eerste plaats gebaseerd op een systeem van coaching. Iedere student krijgt een coach toegewezen. Het is de taak van de coach om commentaar te geven op de studievorderingen, de voortgang van de student te monitoren, te adviseren over studie- en ontwikkelingsmogelijkheden en het beoordelen van assessments. Behalve van de coach krijgt de student ook ondersteuning van zijn medestudenten. Studenten en coaches hebben voor de invulling en begeleiding van het leertraject een groot aantal (begeleidings)instrumenten, werkvormen en studieactiviteiten beschikbaar om de student de vereiste leef- en werkkwaliteiten (competenties) te laten verwerven: • • •
Werkvormen: Self-Directed Learning, Co-Directed Learning, Web Based Learning, Persoonlijke Leeragenda; Begeleidingsinstrumenten: (Elektronisch) portfolio; (Self)assessment; Peerassessment; Assignments, 360º Feedback; Coaching; Intervisie; Twinmate;
44/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Educatieve partners: Collegiale ondersteuning door coach en medestudenten (twinmate en leerteam); • Ondersteuningsbijeenkomsten: Introductiedagen, coachdagen, werkplaatsdagen; kwaliteitskringen; • Internet ondersteuning: FCC en e-mail. Vele studie/coachingscontacten verlopen via het intranet FCC, waarover iedere student beschikt. De portfoliomogelijkheid en de registratie van leertrajecten worden eveneens digitaal ondersteund door het FCC intranet. Informatie over de opleiding kan de student vinden op FCC. Voor de monitoring van de studievoortgang zijn vooral het portfolio, de werkbesprekingen met coach, twinmate of leerteam van belang. De studieloopbaanbegeleiding/coaching heeft vooral ook tot doel om de relatie tussen theorie en praktijk actueel te houden en te bewerkstelligen dat studenten de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek ervaren als een ondersteuning voor hun werksituatie, als schakel tot het professioneler functioneren binnen die werksituatie of, op weg naar een nieuwe werksituatie, als ondersteuning van het door hen zelf uitgezette loopbaantraject. •
4.1.7
Registratie studievoortgang
Van iedere ingeschreven student worden de behaalde studieresultaten geregistreerd in het digitale studievoortgangsysteem van de HU: OSIRIS. Zie ook par. 2.10.4. De studievoortgang wordt uitgedrukt in studiepunten. Voor elke cursus waarvan de eindbeoordeling voldoende is, worden de bijbehorende studiepunten toegekend. Zie ook par.6.3.6. Via OSIRIS kunnen studenten te allen tijde zelf hun studievoortgang bekijken. Aan het einde van elk studiejaar wordt de studievoortgang van iedere student door de examencommissie vastgesteld. U wordt als student geacht zelf uw cijfers te controleren. Mogelijke fouten dient u binnen vier weken na bekendmaking van het cijfer in Osiris, te melden bij de examinator of de examencommissie.
4.1.8
Introductie- en begeleidingsdagen, excursies, werkweken en trainingen
De opleiding kent een introductie van twee dagen welke plaats vinden op zaterdagen in september. Daarnaast zijn er dagen welke in Utrecht worden georganiseerd gedurende het gehele jaar. De introductiedagen hebben een verplichtend karakter. Studenten die door overmacht en/of persoonlijke omstandigheden niet kunnen deelnemen kunnen in overleg met de examencommissie een vervangende opdracht krijgen.
Bovengenoemde excursies, werkweken e.d. maken onderdeel uit van het onderwijsprogramma van de opleiding. Deelname is daarom verplicht. Studenten die door overmacht en/of persoonlijke omstandigheden (waaronder financiële problemen) niet kunnen deelnemen aan excursies, werkweken, trainingen en begeleidingsdagen kunnen in aanmerking komen voor een vervangende opdracht. Daartoe kun je een verzoek indienen bij de examencommissie (zie par.1.3.4) .
4.1.9
Studiekosten en eigen bijdragen
Als student moet je rekening houden met de volgende kosten verbonden aan het onderwijs: Collegegeld Voor het studiejaar 2009-2010 gelden de volgende collegegelden: Het wettelijk collegegeld bedraagt € 1.620,- voor voltijdstudenten die daadwerkelijk studiefinanciering ontvangen en aan het begin van het studiejaar nog minstens 12 maanden studiefinanciering over hebben. 45/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Het door Hogeschool Utrecht vastgestelde collegegeld bedraagt: • € 1.620,- voor voltijdstudenten die geen studiefinanciering ontvangen of aan het begin van het studiejaar minder dan 12 maanden studiefinanciering over hebben; • € 1.620,- voor duale studenten; • € 1.201,- voor deeltijdstudenten. • € 1.400,- voor studenten van de Masteropleidingen van de faculteiten Maatschappij en Recht en Educatie. Voor niet-EER studenten die geen studiefinanciering genieten en geen machtiging tot betaling van het collegegeld van het UAF hebben, bedraagt voor het studiejaar 2009-2010 het vastgestelde collegegeld: • € 7.200,- voor voltijdstudenten; • € 7.200,- voor duale studenten; • € 5.410,- voor deeltijdstudenten. In de praktijk kan het voorkomen dat een niet-EER student op het moment van inschrijving d.w.z. voor 1 september van het lopende jaar, niet kan bewijzen dat hij of zij studiefinanciering geniet, doch later in het studiejaar wel. In dat geval is, volgens artikel 7.43 WHW, de student het wettelijke tarief verschuldigd. Het door Hogeschool Utrecht vastgestelde examengeld voor extraneï bedraagt € 1.620,-. Deze inschrijvingsvorm is mogelijk voor studenten die alleen tentamens afleggen en geen begeleiding of ondersteuning nodig hebben.
Kosten voor boeken en leermiddelen De kosten van boeken en leermiddelen zullen per student sterk variëren. Er dient rekening gehouden te worden met een bedrag van circa € 400,00. Gedurende het jaar zal het werkboek van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek in boekvorm verschijnen. De aanschaf van dit boek zal voor iedere student vanuit de opleiding worden verzorgd waarbij de student rekening dient te houden met een bedrag van circa € 150,00.
Financiële tegemoetkoming Studenten die wegens aantoonbare financiële redenen de kosten van bepaalde onderwijsvoorzieningen niet kunnen dragen, kunnen in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming. Daarvoor moet een verzoek worden ingediend bij de faculteitsdirectie.
4.1.10
Afstuderen
Een van de onderdelen van het leerlandschap is de presentatie van het wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek aan een forum. De student houdt een presentatie over zijn wetenschappelijk praktijkgericht onderzoek voor een (wetenschappelijk) forum. Uit de presentatie moet onder andere blijken, dat de student in staat is tot een integrale en ecologische benadering en behandeling van pedagogische vraagstukken. Studenten van de masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek worden om aan deze eis te voldoen in de gelegenheid gesteld deze presentatie te geven binnen de door het lectoraat ‘Vernieuwende Opleidingsmethodiek en –didactiek’ van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht georganiseerde Dutch Ecological Educational Research Association (DEERA). In het cursusjaar 2009-2010 zijn hiervoor jaarlijks mogelijkheden in november, februari en juli. Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie over het examen en het getuigschrift. Zie par. 1.3.3 voor uitschrijving na afstuderen.
Digitaal aanleveren en publiceren van scripties en onderzoeksartikelen Hogeschool Utrecht is één van de hogescholen die actief deelnemen aan de HBO-Kennisbank. Hierop worden publicaties, zoals scripties en onderzoeksartikelen, die binnen hogescholen worden geproduceerd digitaal beschikbaar gesteld aan geïnteresseerden van over de hele wereld. En kunnen ze omgekeerd ook weer een rol spelen bij onderwijs en onderzoek. 46/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Studenten die hun afstudeerscriptie hebben afgerond met het cijfer 7 of hoger, mogen hun scriptie kosteloos digitaal laten publiceren op de HBO-Kennisbank. Belangrijke voorwaarde daarbij is overigens wel dat zowel de opleiding als het eventuele stagebedrijf hiermee akkoord gaat en dat er geen vertrouwelijke informatie in voor komt. Voor meer informatie en de HU-contactpersoon: www.hbo-kennisbank.nl
47/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
5
Cursusdeelname
5.1
Algemeen
Het onderwijsprogramma van de opleiding is samengesteld uit onderwijseenheden, de zgn. cursussen. Een cursus is een samenhangend geheel van te verwerven kennis, inzicht en (beroeps)vaardigheden, met een studielast uitgedrukt in een geheel aantal studiepunten. Een cursus wordt afgerond door middel van een tentamen (zie ook par. 6.1). Alle cursussen worden aan het begin van het studiejaar gepubliceerd via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Zie voor een curriculumoverzicht par. 4.1.3, en voor meer informatie over de specifieke cursussen hoofdstuk9.
5.2
Inschrijving voor cursussen
Deelname aan cursussen is slechts mogelijk na tijdige inschrijving via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en evt. uitschrijven) is in elk geval mogelijk tot twee weken voor de start van een onderwijsperiode waarin het onderwijs van de desbetreffende cursus wordt gegeven. Als student ben je hier zelf verantwoordelijk voor. Je kunt in hetzelfde studiejaar niet meer dan eenmaal voor dezelfde cursus ingeschreven staan.
5.3
Aanwezigheidsplicht
De vorm en/of inhoud van een cursus kan met zich meebrengen dat studenten een aanwezigheidsplicht wordt opgelegd. Per cursus wordt in OSIRIS aangegeven of de aanwezigheidsverplichting van toepassing is. In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie vrijstelling verlenen van de aanwezigheidsplicht, eventueel onder bepaalde voorwaarden. De student moet daartoe een verzoek indienen (zie ook par. 1.3.4.).
5.4
Beginvereisten
Aan een cursus kunnen begin- of toegangsvereisten zijn verbonden. Zie daarvoor de cursusbeschrijvingen (hoofdstuk 9). Een student die niet voldoet aan deze vereisten kan in beginsel niet deelnemen aan de cursus, tenzij de examencommissie daarvoor toestemming verleent. Zie ook par.1.3.4.
48/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
6
Tentamens en examens
6.1
Algemeen
Tentamens Een cursus wordt afgerond door middel van een tentamen of toets. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de individuele student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een tentamen kan ook een onderzoek naar de beroepshouding van een student betreffen. Tentamens (ook die in groepsverband worden gemaakt) dienen dus primair om de leerresultaten van individuele studenten te toetsen aan de beoogde doelstellingen. Het onderzoek wordt verricht door of namens de examencommissie van de opleiding die de cursus verzorgt. Inhoud en vorm van het tentamen worden bepaald door de desbetreffende docent onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. Een tentamen kan onderverdeeld zijn in deeltentamens (of: deeltoetsen). Een examencommissie kan onder te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te worden afgelegd. Verder bepaalt de examencommissie de volgorde waarin in de propedeutische fase en in de hoofdfase tentamens kunnen of moeten worden afgelegd en waar nodig dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor toelating tot andere tentamens. Examens Iedere opleiding kent een afsluitend eindexamen. De student slaagt voor het examen als voldaan is aan de beschreven normen. Daarvoor moeten de tentamens als voldoende zijn beoordeeld, en daarmee alle benodigde studiepunten zijn behaald. Zodra de student het programma van de propedeutische fase of hoofdfase heeft afgerond, beoordeelt de examencommissie in haar eerstvolgende vergadering de resultaten. Indien de student is geslaagd en aan alle overige verplichtingen met betrekking tot de opleiding heeft voldaan, reikt de examencommissie het getuigschrift uit. Daarvoor gelden wel procedurele regels. Zie verder par. 6.4.
6.2
Vrijstellingen
De examencommissie kan een student vrijstellen van (deelt)tentamens en/of het propedeutisch examen, op grond van: • een eerder behaald tentamen of examen; • elders opgedane kennis of vaardigheden waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van het (deel)tentamen heeft voldaan. Vrijstellingen worden onder vermelding van de geldigheidsduur schriftelijk verstrekt en ondertekend door de examencommissie. Zie par. 1.3.4. voor algemene informatie over de verzoekprocedure bij de examencommissie. Vrijstelling van een tentamen of examen betekent dat de student niet hoeft deel te nemen aan de desbetreffende cursus(sen). Overleg eerst met de coach of het zinvol is om een vrijstelling aan te vragen. Als een verzoek wordt ingediend, moet daarbij altijd een schriftelijk bewijsstuk (diploma, cijferlijst, verklaring etc.) gevoegd zijn. Vrijstellingen op basis van binnen de onderwijsafdeling behaalde resultaten, worden in OSIRIS met het oorspronkelijke cijfer opgevoerd. Andere vrijstellingen worden weergegeven als “VRY”. De vrijstelling blijft buiten beschouwing bij eventuele berekening van een gemiddelde.
49/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
6.3
Organisatie tentamens 6.3.1
Tentamenvorm en –duur
Tentamens zijn instrumenten om de studieresultaten van studenten te toetsen en beoordelen. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte tentamenvormen zijn: • tentamens met gesloten vragen; • tentamens met open vragen; • tentamens met meerkeuzevragen; • werkstukken of andere vormen van schriftelijke opdrachten; • reflectieverslagen; • het vervaardigen en/of uitvoeren van een presentatie en/of taak; een mondeling tentamen. De examinatoren stellen de benodigde opdrachten, opgaven en beoordelingsnormen vast en zorgen ervoor (samen met andere bij een tentamen betrokkenen) dat de vereiste geheimhouding in acht wordt genomen totdat de opgaven zijn uitgereikt aan de kandidaten. De beschikbare tijdsduur voor tentamens wordt door de examencommissie bepaald. De werkelijke duur van elk tentamen wordt in OSIRIS vermeld, is telkens op het opgavenblad vermeld en wordt ook door de surveillant bekendgemaakt. De Masteropleiding (Ecologische) Pedagogiek gebruikt het portfolio als performance instrument. De student verzamelt met behulp van het potfolio instrument bewijsmateriaal om aan te tonen op welke wijze aan de invulling en uitwerking is voldaan. Het startportfolio vormt het begin van de opleiding. Het eindportfolio is de uiteindelijk vorm waarin de student presenteert aan alle voorwaarden te hebben voldaan (aanwijzingen hiervoor staan opgenomen in het digitaal, op Sharepoint, beschikbare handboek van de opleiding).
6.3.2
Inschrijving en deelname (her)tentamens
Inschrijving schriftelijke tentamens Deelname aan schriftelijke tentamens is slechts mogelijk na tijdige inschrijving via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Als student ben je hier zelf verantwoordelijk voor. Inschrijving niet-schriftelijke tentamens Zie OSIRIS (www.osiris.hu.nl) voor de inschrijving voor niet-schriftelijke tentamens. Inschrijven nà de officiële inschrijvingstermijn Er is een mogelijkheid om € 15,00 (in verband met extra organisatie- en administratiekosten) per tentamen te betalen om alsnog te worden ingeschreven. Er is een maximum bedrag (per periode) verbonden aan de inschrijving. Bij inschrijving voor meer dan vier toetsen wordt maximaal € 60,00 betaald. Dit kan tot uiterlijk de vrijdagochtend (tot 12.00 uur) van onderwijsweek 6 in periode A, en van onderwijsweek 7 in de periodes B t/m D. Hiervoor kan de student zich melden bij de kiosk. Vervolgens kan hij met een bewijs van betaling zich alsnog handmatig laten inschrijven door het onderwijssecretariaat.
Tentamenmogelijkheden / herkansingen Herkansing van een afgelegd tentamen is slechts mogelijk als de beoordeling van het tentamen onvoldoende is, tenzij in de faculteits-OER is opgenomen dat de examencommissie anders kan beslissen. Bij deelname aan een herkansing vervallen alle eerdere beoordelingen voor het tentamen. Als je staat ingeschreven voor een tentamen maar daaraan niet deelneemt, verlies je een tentamenmogelijkheid in dat studiejaar. Je wordt dan verwezen naar de volgende reguliere tentamenmogelijkheid. De aanduiding NA (Niet Aanwezig), die gebruikt wordt als een student zich heeft ingeschreven voor een schriftelijk tentamen, maar daar niet aan deelneemt, wordt beschouwd als een tentamen uitslag. 50/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
De student die door overmacht niet aan een tentamen heeft kunnen deelnemen, kan de examencommissie verzoeken om een extra tentamenmogelijkheid. Van overmacht is sprake als zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen: • ziekte; • lichamelijk of andere functiestoornis; • zwangerschap; • bijzondere familieomstandigheden; • andere situaties van overmacht, zulks ter beoordeling van de examencommissie. Zie par. 1.3.4. voor algemene informatie over de verzoekprocedure bij de examencommissie.
6.3.3
Voorzieningen wegens functiebeperking
Algemeen Een student met functiebeperking kan de examencommissie verzoeken om een voorziening te treffen, waardoor de student een examen of tentamen op aangepaste wijze kan afleggen. Een verzoek hiertoe moet schriftelijk met bijbehorende deskundigenverklaring aan het begin van het semester tot uiterlijk aan het einde van de tweede lesweek (of aan het begin van het studiejaar in september) ingediend worden bij de examencommissie. Onder functiebeperking kan onder meer worden verstaan: astma, auditieve handicap, chronische vermoeidheid, dyslexie, epilepsie, meervoudig lichamelijke handicap, motorische aandoeningen, nierproblemen, psychische stoornissen, rugklachten, reumatische klachten, spierziekten, spraakaandoeningen, visuele handicap, RSI en whiplash. Een handicap kan –afhankelijk van de omstandigheden van het geval- leiden tot voorzieningen. Zie par. 2.8. voor algemene informatie over studeren met een functiebeperking, en par. 1.3.4 voor algemene informatie over de verzoekprocedure bij de examencommissie. Extra tentamentijd wegens dyslexie e.d. Studenten die menen recht te hebben op extra tijd (bijv. bij dyslexie) kunnen dit aan het begin van het studiejaar (in september) aangeven bij de examencommissie. Als de examencommissie de aanvraag honoreert, kunnen studenten bij alle tentamens in het betreffende studiejaar een kwartier extra tijd krijgen. Hiervoor moeten zij, naast de reguliere inschrijving, een speciaal formulier bij de onderwijsbalie ophalen. Daarop moet per tentamenperiode worden aangegeven voor welke tentamens extra tijd wordt aangevraagd. Dit formulier moet binnen de inschrijfperiode worden ingeleverd op de onderwijsbalie. Algemene geldigheid van voorzieningen Een voorziening wegens een functiebeperking geldt na toekenning voor elk volgend tentamen of examen, tenzij uit het besluit van de examencommissie anders blijkt. Ook heeft de student recht op dezelfde voorziening ten aanzien van een tentamen of examen aan een andere opleiding, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: • de toegekende voorziening is uiterlijk bij inschrijving voor het tentamen of examen gemeld bij de examencommissie van de andere opleiding; • de student op verzoek het schriftelijk besluit kan tonen waaruit blijkt dat de voorziening is toegekend; • de examencommissie van de andere opleiding de gemelde voorziening niet heeft geweigerd (een weigering moet schriftelijk en gemotiveerd voor het tentamen of examen aan de student worden bekendgemaakt).
51/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
6.3.4
Legitimatieplicht bij schriftelijke tentamens
Voor deelname aan schriftelijke tentamens geldt dat een student zich moet legitimeren door middel van een geldige collegekaart van Hogeschool Utrecht. Indien een student geen geldige collegekaart kan tonen, is deelname aan tentamens alleen mogelijk door het tonen van een geldige tentamenpas in combinatie met een geldig legitimatiebewijs (geldig paspoort, geldige Europese identiteitskaart, een geldig Nederlands of internationaal rijbewijs of een geldig vluchtelingendocument). De student die nog geen collegekaart heeft ontvangen, kan in de week direct voorafgaande aan de tentamenperiode kosteloos een tentamenpas (periodepas) aanvragen. Deze tentamenpas is geldig gedurende de daarop aangegeven periode. De student die wel een collegekaart heeft ontvangen, maar deze door verlies, diefstal of anderszins is kwijtgeraakt, kan tijdens de tentamenperiode een tentamenpas (dagpas) aanvragen. Deze tentamenpas is uitsluitend geldig op de dag van afgifte. Voor de afgifte zijn administratiekosten verschuldigd van € 25,- per tentamenpas tot een maximum van € 100,- per tentamenperiode. Studenten die door aantoonbare e overmacht hun collegekaart zijn verloren, zijn per tentamenperiode slechts € 25,- (tarief 1 tentamenpas) verschuldigd. Deze tentamenpas wordt slechts afgegeven indien de student: • rechtsgeldig staat ingeschreven als student aan HU; • bij de aanvraag een geldig legitimatiebewijs toont; • staat ingeschreven voor het desbetreffende tentamen. Overigens dient een student die de collegekaart is kwijtgeraakt dit direct te melden en een nieuwe collegekaart aan te vragen (tegen betaling van vervangingskosten).
6.3.5
Gang van zaken tijdens tentamens
Zie hiervoor 6.3.1. •
6.3.6
Beoordeling en inzage tentamenwerk
Tentamenbeoordeling De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in: • een woordbeoordeling: VRY (vrijstelling), O (onvoldoende), V (voldoende) , RV (ruim voldoende (RV), G (goed), ZG (zeer goed) of UITM (uitmuntend) Een tentamen is als voldoende beoordeeld bij een, V of hoger resp. VRY. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan mondeling meegedeelde resultaten. Eindbeoordeling cursus De eindbeoordeling van een cursus wordt uitgedrukt in een woordbeoordeling, op nagenoeg dezelfde wijze als bij tentamens (zie boven). Per cursus wordt een minimumcijfer vastgesteld en vermeld in OSIRIS. Voor een cursus kan slechts een eindbeoordeling vastgesteld worden wanneer elk van de bijbehorende tentamencijfers voldoen aan de minimumnorm (zoals per cursus vermeld in OSIRIS), ofwel VRY resp. V zijn. De eindbeoordeling van een cursus is voldoende bij een (afgerond) VRY of V. De aan een cursus verbonden studiepunten (zie cursusbeschrijvingen, hoofdstuk 9) worden pas toegekend als het bijbehorende tentamen op alle onderdelen is behaald. 52/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Bekendmaking tentamenresultaten Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt de uitslag door de desbetreffende examinator of examinatoren bekend gemaakt via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Tentamenresultaten worden altijd bekend gemaakt onder voorbehoud van type- en overschrijffouten. Studenten kunnen zelf uit OSIRIS een resultatenlijst uitprinten en deze controleren. U wordt als student geacht zelf uw cijfers te controleren. Mogelijke fouten dient u binnen vier weken na bekendmaking van het cijfer in Osiris, te melden bij de examinator of de examencommissie.
Voor de bekendmaking van tentamenresultaten gelden de volgende termijnen: • uiterlijk twee weken na afname van een schriftelijk tentamen; • op de dag van afname van een mondeling tentamen. De beoordelingstermijn wordt opgeschort gedurende ingeroosterde vakantieperioden, met uitzondering van de zomervakantie. Indien sprake is van een eindbeoordeling op basis van meerdere deeltentamens, begint de termijn zoals hierboven genoemd te lopen vanaf het laatste deeltentamen. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van de genoemde beoordelingstermijnen, mits het belang van de student hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
Inzage tentamenwerk De student heeft recht op inzage van het gemaakte en beoordeelde tentamenwerk. De inzage, al dan niet gekoppeld aan een nabespreking, vindt plaats binnen drie weken na het bekendmaken van de tentamenuitslag. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van deze termijn, mits het belang van de student hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
6.3.7
Onregelmatigheden / fraude
Bij onregelmatigheden ten aanzien van een tentamen of examen (waaronder fraude), kan de examencommissie de volgende maatregelen nemen tegen de desbetreffende student(en): • ontzeggen van de deelneming aan een of meer tentamens of het examen voor een termijn van ten hoogste een jaar; • onthouden van het getuigschrift, verklaring of certificaat; • afnemen van een hernieuwd examen op door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. Alvorens een besluit te nemen wordt de student door de examencommissie gehoord. De examencommissie stelt de student direct op de hoogte van de beslissing. Zie voor de volledige procedure artikel 38 van de Onderwijs- en examenregeling masteropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl).
6.3.8
Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk
Alle schriftelijk tentamen- en examenwerk wordt in elk geval bewaard tot zes maanden na bekendmaking van de uitslag, of tot de beslissing in een eventuele beroepsprocedure met betrekking tot die uitslag. Voor afstudeerproducten geldt een termijn van twee jaar. 53/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Alle documenten met betrekking tot: • (voldoende) tentamen- of examenuitslagen, • vrijstellingen, • de inschrijving van de student, • de afgifte van getuigschriften of verklaringen, worden door de afdelingsdirectie bewaard gedurende een periode van 30 jaar, conform het Privacyreglement studenten HU. De student kan pas na afloop van de bewaartermijn op verzoek tentamen- of examenwerk terugkrijgen. Wel is het mogelijk om tussentijds voor eigen rekening een fotokopie ervan te verkrijgen.
6.3.9
Geldigheidsduur studieresultaten
Alle behaalde studieresultaten blijven 5 jaar geldig. Na het verstrijken van deze periode kan in overleg met de examencommissie bepaald worden of behaalde resultaten voor verlengde geldigheid in aanmerking komen.
6.4
Getuigschriften en titulatuur 6.4.1
Algemeen
Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift (masterdiploma) uitgereikt. Het masterdiploma wordt ondertekend door de voorzitter en een lid van de examencommissie van de opleiding. Aan het getuigschrift wordt een supplement toegevoegd, met als doel inzicht te geven in de aard en de inhoud van de opleiding en de behaalde studieresultaten. Elke student die afstudeert ontvangt tevens een (Engelstalige) HU-brochure, The education system in the Netherlands, over de structuur van het Nederlandse Hoger Onderwijs. Dit bevordert de internationale herkenbaarheid van de opleiding en het getuigschrift of diploma. De student ontvangt slechts één getuigschrift (Masterdiploma). Het getuigschrift en supplement worden in beginsel in het Nederlands uitgereikt. Op verzoek van de student kan, in plaats van een Nederlands getuigschrift, echter ook een Engelstalig getuigschrift verstrekt worden. De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan wie geen masterdiploma kan worden uitgereikt, kan bij de examencommissie een verklaring verkrijgen. Daarin zijn in elk geval de behaalde tentamens vermeld. De verklaring wordt ondertekend door de voorzitter en een lid van de examencommissie van de opleiding. Artikel 42 van de Onderwijs- en examenregeling masteropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl) regelt welke gegevens het getuigschrift en supplement moeten bevatten. Zie ook bijlage 3 bij deze regeling (diplomaformats HU).
6.4.2
Graden en titulatuur
De examencommissie verleent de graad Master aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van de opleiding heeft afgelegd. Aan de graad kan een vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft, worden toegevoegd.
54/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Het verlenen van de graad Master geeft het recht om deze als titel te voeren, afgekort tot M (met evt. toevoeging) achter de eigen naam. De examencommissie kent de graad Master of Education in de Pedagogiek toe.
6.4.3
Aantekening cum laude of met genoegen
Vermelding cum laude Op het masterdiploma wordt uitsluitend op voorafgaand verzoek van de student de aantekening cum laude vermeld, indien de student heeft voldaan aan alle volgende eisen: • aan alle gevolgde cursussen (vrijstellingen uitgezonderd) is een (eind)beoordeling van tenminste zeer goed verbonden; • het gemiddelde van alle (eind)beoordelingen (vrijstellingen uitgezonderd) is minimaal zeer goed; • de student is niet langer ingeschreven geweest voor de opleiding dan de reguliere duur van die opleiding. Vermelding met genoegen Op het einddiploma wordt uitsluitend op voorafgaand verzoek van de student de aantekening met genoegen vermeld, indien de student heeft voldaan aan alle volgende eisen: • aan alle gevolgde cursussen (vrijstellingen uitgezonderd) is een (eind)beoordeling van tenminste 6.0 verbonden; • het gemiddelde van alle (eind)beoordelingen (vrijstellingen uitgezonderd) is minimaal goed; • de student is niet langer ingeschreven geweest voor de opleiding dan de reguliere duur van die opleiding. Uitzonderingen De student aan wie meer dan de helft van het aantal te behalen studiepunten aan vrijstellingen is verleend voor de betreffende opleiding kan niet in aanmerking komen voor bovengenoemde aantekeningen op het diploma. Indien de inschrijvingsduur langer is dan de reguliere duur van de opleiding als gevolg van erkende persoonlijke omstandigheden, kan de examencommissie beslissen dat de student toch in aanmerking komt voor de aantekening cum laude of met genoegen, mits wel voldaan is aan de overige eisen. Reikwijdte Bovenstaande regeling is uitsluitend van toepassing op studenten die op of na 1 september 2005 voor het eerst zijn ingeschreven aan de masteropleiding.
6.4.4
Procedure afgifte getuigschrift
De examencommissie geeft pas een getuigschrift af nadat de faculteitsdirectie heeft verklaard dat dit kan worden afgegeven. Daarvoor wordt eerst onderzocht of de student aan alle verplichtingen jegens de opleiding heeft voldaan (onder meer moeten alle tentamens zijn behaald en dient de student rechtsgeldig te zijn ingeschreven). Nadere aanwijzingen en formulieren omtrent het aanvragen van getuigschrift worden op Sharepoint geplaatst.
55/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
7
Klachten, bezwaar en beroep
7.1
Inleiding
Als je het niet eens bent met een beslissing en je komt er samen met je opleiding niet uit, dan kun je verschillende stappen ondernemen. Is het een besluit dat jou rechtstreeks aangaat, dan kun je beroep instellen bij het College van Beroep. Zie verder par. 7.3. Daarnaast kun je een bezwaarschrift indienen bij de instantie door of namens wie het besluit is genomen (examencommissie of directie). Deze moet het besluit dan heroverwegen en een nieuwe beslissing nemen. Zie verder par. 7.2. Tegen bepaalde beslissingen is echter geen bezwaar of beroep mogelijk. Het gaat dan om beslissingen van algemene strekking; deze betreffen niet een individuele student, maar een algemene regel of algemeen beleid. Tegen die beslissingen kan soms wel een klacht worden ingediend, zie par. 7.4. De studentendecaan kan adviseren over bezwaar en beroep. Daarnaast kun je uiteraard het conflict bespreken met degene die het besluit heeft genomen (examencommissie, docent, directie). Je kunt daarbij de studentendecaan inschakelen en eventueel een mediator benaderen. Zie par. 2.2 en 2.6. Hieronder volgt een toelichting op de verschillende procedures.
7.2
Bezwaar
Bezwaar is mogelijk tegen besluiten die zijn genomen op grond van de onderwijs- en examenregeling. Dit zijn besluiten die rechtstreeks met onderwijs, tentamens en examens te maken hebben (zoals tentamenbeoordelingen, voorzieningen). Het betreft alleen besluiten die zijn gericht op een individuele student (dus niet van algemene strekking, zie ook par. 7.4). De student dient binnen twee weken na bekendmaking van het besluit een schriftelijk bezwaarschrift in te dienen bij de examencommissie. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, en bevat tenminste naam en adresgegevens van de student, de redenen van het bezwaar en een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is. De examencommissie kan de student in de gelegenheid stellen om de bezwaren mondeling toe te lichten. In dat geval wordt de student tijdig uitgenodigd voor een hoorzitting. De examencommissie neemt in principe binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift een beslissing en maakt deze schriftelijk bekend aan de student. De beslissing is gebaseerd op een hernieuwde beoordeling en moet gemotiveerd zijn. Bij toewijzing van het bezwaar neemt de examencommissie tevens een nieuw (inhoudelijk) besluit. Als het bezwaar wordt afgewezen, blijft het oorspronkelijke besluit in stand. In het laatste geval kan de student nog beroep instellen bij het College van Beroep (zie par. 7.3). Dat moet wel gebeuren binnen 4 weken na bekendmaking van het oorspronkelijke besluit. De volledige bezwaarprocedure staat beschreven in art. 45 van de Onderwijs- en examenregeling masteropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl). In dit artikel is ook opgenomen dat de examencommissie ten gunste van de student kan afwijken van deze procedure.
7.3
Beroep
Beroep staat open tegen besluiten die op grond van de onderwijs- en examenregeling zijn genomen (zoals tentamenbeoordelingen, voorzieningen) en besluiten van financiële aard (zoals steunfonds en restitutie
56/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
collegegeld). Het betreft alleen besluiten die gericht zijn op een individuele student (dus niet van algemene strekking, zie ook par. 7.4). De student kan binnen 4 weken vanaf de bekendmaking van het besluit schriftelijk beroep aantekenen bij het College van Beroep. Het College van Beroep is de onafhankelijke, hogeschoolbrede beroepsinstantie voor studenten en extraneï van Hogeschool Utrecht. Het is dus niet verbonden aan een faculteit of opleiding. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat tenminste: • de naam, studentnummer, het huisadres, de woonplaats en het telefoonnummer van de student; • vermelding van de faculteit en de afdeling/opleiding waar de student is ingeschreven; • de dagtekening; • een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, onder vermelding • van de persoon die, of het orgaan dat het besluit heeft genomen; • één of meer gronden, waarop het beroep berust; • een zo nauwkeurig mogelijk omschreven eis. Daarnaast moet een kopie van het bestreden besluit worden bijgevoegd. Het beroepschrift moet worden gericht aan het College van Beroep HU, postbus 573, 3500 AN Utrecht. Let op: voor het instellen van beroep geldt een termijn van 4 weken. Deze termijn wordt niet opgeschort door het eventueel indienen van een bezwaarschrift. Zorg er dus voor dat je tijdig beroep instelt, ook als je daarnaast een bezwaarschrift indient. Mocht de beslissing op het bezwaarschrift voor jou gunstig uitvallen, dan kun je het beroep altijd weer intrekken. Het College van Beroep kan het beroep gegrond of ongegrond verklaren. Als het beroep gegrond wordt verklaard, betekent dat vaak dat de examencommissie of directie die het oorspronkelijke besluit heeft genomen, een nieuw besluit moet nemen. Het College van Beroep doet dat dus niet zelf. Als het beroep ongegrond wordt verklaard, blijft het oorspronkelijke besluit in stand. In art. 54-57 van het Studentenstatuut HU en in het reglement College van Beroep HU (www.reglementen.hu.nl) wordt nader beschreven wanneer beroep mogelijk is en welke procedure daarbij geldt. Zie voor meer informatie www.collegevanberoep.hu.nl en de folder Het College van Beroep, informatie over de beroepsprocedure. Je kunt je voor informatie en advies ook wenden tot de studentendecaan (zie par. 2.2.) of het secretariaat van het College van Beroep, tel. 030-2388352 en e-mail
[email protected] (let op: een beroepschrift kan niet per mail worden ingediend).
7.4
Algemeen klachtrecht
Zoals gezegd kun je bij onenigheid over besluiten of handelingen van algemene strekking (niet gericht op een individuele student) geen beroep of bezwaar aantekenen. In dat geval heb je wel het recht een klacht in te dienen bij de faculteitsdirectie en om een voorziening te vragen. Het gaat dan vaak om de dagelijkse gang van zaken zoals bijvoorbeeld de vaststelling van roosters en niet om formele beslissingen. Een klacht moet schriftelijk worden ingediend binnen 4 weken nadat de handeling is verricht of het besluit is genomen. De klacht wordt ondertekend en bevat ten minste: • naam, studentnummer, adres, woonplaats en opleiding van de student; • een vermelding van degene die de bestreden handeling heeft verricht dan wel het bestreden besluit heeft genomen; • een duidelijke omschrijving van de handeling of het besluit waarop de klacht betrekking heeft; • de datum waarop de handeling plaatsvond of het besluit werd genomen dan wel ter kennis van de student werd gebracht; • de voorziening die naar het oordeel van de student behoort te worden getroffen.
57/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
Alvorens een beslissing te nemen hoort de faculteitsdirectie alle betrokkenen bij het besluit of de handeling waartegen de klacht is gericht. Ook kunnen getuigen en deskundigen worden geraadpleegd. De faculteitsdirectie neemt in principe binnen vier weken na ontvangst van de klacht een (gemotiveerde) beslissing en maakt deze schriftelijk bekend aan de student. Tegen de beslissing van de faculteitsdirectie op de ingediende klacht kan de student beroep instellen bij het College van Beroep HU (zie par. 7.3).
Het algemeen klachtrecht is nader geregeld in art. 53 van het Studentenstatuut HU (www.reglementen.hu.nl). Zie voor specifieke informatie over klachten wegens ongewenst gedrag par. 2.3.. Zie voor meer informatie www.studentzaken.hu.nl. Je kunt je voor informatie en advies ook wenden tot de studentendecaan (zie par. 2.2.).
58/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
8
Roosters
8.1
Jaarrooster
Voor het studiejaar 2009-2010 vinden de werkplaatsdagen in de volgende perioden plaats. Eerste periode september 2009 december 2009 Tweede periode januari 2010 april 2010 Derde periode april 2010 juli 2010 Gedurende deze periode worden diverse werkplaats- en informatiedagen (op woensdag en zaterdag vinden dezelfde bijeenkomsten plaats) in Utrecht gepland rond thema’s. Woensdagen: 14.00 – 18.00 uur Zaterdagen: 10.00 – 14.00 uur Introductiedagen: 10.00 -16.00 uur. Het rooster van alle werkplaatsdagen voor het cursusjaar 2009-2010 is te vinden op Sharepoint.
59/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
9
Cursusbeschrijvingen
De cursusbeschrijvingen zijn te vinden in Osiris (ww.osiris.hu-nl). Daarnaast zijn alle beschrijvingen, aanwijzingen en richtlijnen te vinden in het handboek van de opleiding. Het handboek is geplaatst op Sharepoint onder Master (Ecologische) Pedagogiek.
60/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09
10 Bijlagen 10.1 Onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen FMR is te vinden via www.hu-sharepoint.nl. Ga naar onderwijs, kies een opleiding, ga naar reglementen en klik op Onderwijs en Examenregeling FMR.
10.2 Studentenstatuut Het Studentenstatuut is te vinden op www.reglementen.hu.nl
61/61 © Hogeschool
Utrecht, juli ‘09