35. De toekomstige collega: de leraar in opleiding (LIO)
Inhoud Inleiding Wat is een LIO?
De positie van een LIO: werknemer of stagiair? Stageperiode
Subsidieregeling Betaald of niet Waar moet je op letten LIO als werknemer Het standpunt van de Algemene Onderwijsbond Meer informatie
Inleiding Deze Info is bedoeld voor iedereen die met de leraar in opleiding, de LIO te maken heeft. Dat is op de eerste plaats natuurlijk de student zelf. Maar ook coaches, instituutsbegeleiders, collega's, kortom: iedereen in het primair en voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs heeft met LIO's te maken.
Wat is een LIO? De afkorting van leraar in opleiding, ‘LIO’ wordt gebruikt als verzamelnaam voor iedere student aan een lerarenopleiding die óf LIO-stage gaat lopen óf, en dat is in 2001 wettelijk mogelijk gemaakt, zelfstandig het onderwijs verzorgt in het kader van een leerarbeidsovereenkomst voor een klas of groep leerlingen in het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs of de beroeps- en volwasseneneducatie.
De positie van een LIO: werknemer of stagiair?
Er is een onderscheid mogelijk in status van de LIO. - De LIO als werknemer: een student die een leerarbeidsovereenkomst heeft verworven, een betaalde leerwerkplaats. In de wet is mogelijk gemaakt dat hierbij wordt afgeweken van de normale bevoegdheidseis onder voorwaarde dat de student ten minste 180 studiepunten behaald heeft of dat binnen vierweken na aanstelling zal halen. - De LIO als stagiair: dit is een student met een stageovereenkomst. Sommige scholen geven een stagevergoeding.
LIO-periode De periode dat een LIO voor de klas of groep staat kan per opleiding en opleidingssituatie verschillen. Voor de stageperiode is tot op heden geen eenduidige structuur. De verschillende lerarenopleidingen hanteren allemaal hun eigen regels. Bij sommige opleidingen begint een student met een stage van twee dagen in de week en eindigt de student het afstudeerjaar met zes weken voor dezelfde groep. Op andere instellingen wordt geprobeerd de LIO in zoveel mogelijk verschillende groepen en klassen ervaring te laten opdoen en is de duur van een stage ook anders. Over het algemeen spreken we over een blokperiode als de LIO-periode vijf maanden aaneengesloten is, een lintperiode bestaat uit tien maanden periodieke aanwezigheid.
Subsidieregeling
Om te stimuleren dat scholen LIO's aanstellen is er een subsidieregeling vastgesteld waaruit een tegemoetkoming wordt gegeven voor de begeleidingskosten. Voor het primair, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie is voor het studiejaar 2004 – 2005 5.200.000 euro gereserveerd. De subsidie per LIO is 680 euro. Nieuw is dat voor de begeleiding van de stagiair ook subsidie verkregen kan worden. Deze bedraagt 6,80 euro per dag met een maximum van 680 euro voor het hele schooljaar. Het budget zou toereikend moeten zijn voor 8.000 studenten. Het ministerie stelt: op is op. Het geld wordt verdeeld is de volgorde van de ontvangst van de aanvragen op grond van de ‘Regeling toekenning leraren in opleiding en stagiaires’. Voorwaarde voor de toekenning is de leerarbeidsovereenkomst danwel de stageovereenkomst en de verplichting tot een goede begeleiding op de werkplek.
Betaald of niet
In principe kan elke vierdejaars pabo-student een betaalde LIO-plaats krijgen. Dat geldt ook voor de vierdejaars studenten op de tweedegraads lerarenopleiding. Of dat lukt hangt af van de school, die moet de middelen hebben voor het salaris. De minister betaalt LIO's niet extra boven op de formatie van de school. Of je stage betaald wordt of niet hangt ervan af van of de school een vacature heeft of formatieruimte om je te betalen. Omdat de tekorten aan leraren tijdelijk wat minder zijn is het moeilijker een betaalde lio-plaats te krijgen.
Voorbeeld primair onderwijs
De formatie van een basisschool wordt bepaald in 'formatie rekeneenheden' (fre's). De school krijgt naar grootte en complexiteit een hoeveelheid fre's. Vervolgens kan de school daaruit zijn formatie samenstellen. Een LIO verbruikt 32 fre’s in plaats van de 76 fre’s voor een gewone leerkracht, want een LIO werkt slechts 5 maanden, of 10 maanden de helft van de tijd. Komt de LIO op een vacature, dan houdt de school fre's over. Dus als een basisschool 32 fre's reserveert voor een LIO-plaats kan een student een leerarbeidsovereenkomst krijgen. Maar een school kan er ook voor kiezen de LIO te betalen uit het schoolbudget, zie verderop in deze brochure.
Voorbeeld voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs bestaat lumpsum financiering. De LIO wordt niet meegeteld bij het bepalen van de gewogen gemiddelde leeftijd van het onderwijzend personeel, dus scholen hebben er geen last van voor hun totale lumpsum als ze een relatief jonge LIO aanstellen. Er zijn bepaalde regio's waar lerarenopleidingen met scholen voor voorgezet onderwijs en beroeps- en volwasseneducatie een convenant hebben gesloten om te zorgen dat iedere student een leerarbeidsovereenkomst kan krijgen.
Voorbeeld BVE
Ook hier krijgt de school een lumpsum bedrag en bepaald de directie de formatie-inzet. Afgelopen jaren waren er dus studenten die geen arbeidsovereenkomst tijdens hun stageperiode verwierven en er zijn studenten die wel een betaalde stageperiode kregen, afhankelijk van het budget van de school waar ze stage liepen. Maar er waren ook studenten die in feite betaald werk verrichtten en zelfs geen stagevergoeding kregen. Daar is door de AOb fors bezwaar tegen gemaakt. De zogeheten schoolbudgetten zijn per augustus 2001 verhoogd in het primair en in het voortgezet onderwijs en in de BVE, juist om te waarborgen dat ‘índien aan vierdejaarsstudenten verantwoordelijkheden worden gegeven die ontheffing van de bevoegdheid vereisen, deze een benoeming als LIO-met-leerarbeidsovereenkomst met bijbehorende rechtspositie kan worden aangeboden’, aldus de brief aan de Tweede Kamer van 3 juli 2001 ‘Investeren in personeel en scholen’. Natuurlijk is het budget bedoeld voor allerlei wensen op personeelsgebied. Scholen zullen moeten kiezen waaraan ze het geld besteden. Maar de minister zegt hier nadrukkelijk dat als een stagiaire betaald werk verricht, dat betaald moet kunnen worden.
Waar moet je op letten
Voor elke stage, betaald of niet is het belangrijk dat een aantal spelregels in acht worden genomen. Het blijft tenslotte een opleidingstraject.
Algemeen: -
de stage blijft een leerperiode, ongeacht of de LIO werknemer is of stagiair;
-
-
de stagiair is geen goedkope arbeidskracht dus mag niet gebruikt worden als werknemer, door bijvoorbeeld vervangingswerk op te dragen of andere werkzaamheden volledig zelfstandig te laten verrichten; het leerwerkplan moet voldoende ruimte bieden aan alle opleidingsaspecten; de student moet terugkomdagen kunnen bezoeken; voor de stageperiode wordt uitgegaan van een studielast van 21 studiepunten, dus 840 uur in een half jaar.
Eisen aan de opleidingsschool: -
een LIO behoeft een goede introductie op school; een LIO heeft begeleiding nodig van een daartoe opgeleide mentor; geeft de LIO de kans een veelheid aan leer- en werksituaties mee te maken.
Eisen aan de lerarenopleiding: -
de studenten moeten goed voorbereid worden op de LIO-periode; de lerarenopleiding dient goed contact te onderhouden met de opleidingsschool; de stagebegeleiding vanuit de opleiding moet goed geregeld zijn.
Juridische aspecten
Hoewel zowel de LIO-werknemer als de LIO als stagiair nog niet bevoegd zijn, hebben de verschillende posities gevolgen voor de juridische aspecten. Deze verschillen komen onder meer tot uitdrukking in de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en de aansprakelijkheid. Mocht u hier vragen over hebben, dan kunt u contact opnemen met de Algemene Onderwijsbond. Een stagiair heeft geen ontheffing van de bevoegdheidseis en mag dus niet zelfstandig voor de klas staan.
De rechtspositie van de LIO als werknemer Let op! Het onderstaande heeft uitsluitend betrekking op de LIO als werknemer. Het primair onderwijs heeft de rechtspositie van LIO als werknemer geregeld in het Rechtspositiebesluit en de CAO-PO. Voor het voortgezet onderwijs is er een Kaderbesluit rechtspositie en de CAO-VO. Voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie is er de CAO-BVE. In het kort komen genoemde afspraken neer op het volgende.
De benoeming
Het bevoegd gezag van een school benoemt de LIO in tijdelijke dienst. De benoeming geschiedt op een leerarbeidsplaats, een functie waarin uitsluitend een LIO benoemd kan worden. - De leerarbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf maanden, eindigend voor de aanvang van de zomervakantie van de school of instelling bij een volledige werkweek, of; - voor een periode van tien maanden eindigend voor de aanvang van de zomervakantie van de school of instelling bij een halve werkweek.
De modelakte van benoeming
Deze modelakte bevat afspraken over de duur van de benoeming, het salaris, de afspraken over ontslag, schorsing en verweer tegen schorsing en ontslag. - In het openbaar onderwijs wordt de modelakte een 'akte van aanstelling' genoemd, bijlage IV-C. - Voor het primair onderwijs vind je het model als bijlage IV-A CAO-PO. - Voor het voortgezet onderwijs: bijlage1C CAO-VO en bijlage1D CAO-VO.
-
Voor de beroeps- en volwasseneneducatie: bijlage K CAO-BVE.
De functie
De functie van LIO is een normfunctie die is afgeleid van de normfunctie leraar. Kern is dat de functie bestaat uit de elementen leren en werken. Het leraarsvak moet eigen gemaakt worden en dat kan door geleidelijk steeds meer zelfstandigheid te krijgen in de uitvoering van steeds meer taken. De belangrijkste taak is onderwijs geven, maar ook alles wat daarbij hoort; van voorbereiding tot nazorg; deelnemen aan team- en sectievergaderingen; contacten met collega's, ouders, instanties. Dus alles wat een leraar op school moet doen om een goede gang van zaken op school te bewerkstelligen.
De leerarbeidsovereenkomst
Dit is een overeenkomst tussen de drie betrokken partijen: de LIO, de school en de opleiding. De elementen genoemd in paragraaf 2.3 zijn daar in verwerkt. De opleiding en de school moeten de verhouding tussen leren en werken bewaken. In de leerarbeidsovereenkomst moet het leeraandeel en het arbeidsdeel gemiddeld aan elkaar gelijk worden gesteld. LIO’s werken daardoor de helft van de norm die geldt voor leerkrachten uit de sector waarin gewerkt wordt.
Voorbeeld primair onderwijs
De normjaartaak in het primair onderwijs is nu 1659 uur. Het arbeidsdeel bestaat niet alleen uit voor de klas staan, ook het voorbereiden van de lessen en de nazorg hoort daarbij. Ook hoort bij de taakkarakteristiek van de leraar het verrichten van niet-lesgevende taken als vergaderingen en contact met ouders. Al deze taken worden verricht binnen de normjaartaak van 1659 uur waarbij is vastgelegd dat er niet meer dan 930 echte lesuren mogen worden gegeven. Voor de LIO betekent dit 5/12 x 0,5 x 930= 194 lesuren in de LIO periode.
Voorbeeld voortgezet onderwijs en BVE
In het voortgezet onderwijs zouden LIO’s nooit meer dan 13 (de helft van de 26 lesuren die docenten hebben) moeten geven. In de meeste gevallen geven LIO’s echter 10 tot 13 lesuren in de week. Let op het taakbeleid op de school waar je aangesteld wordt. Aan de leerarbeidsovereenkomst worden de volgende eisen gesteld: - de overeenkomst bevat de onderdelen van een akte van benoeming; - de overeenkomst bevat afspraken over de begeleiding door school en opleiding; - de eindtermen die bereikt moeten worden en de wijze van beoordeling. Uitgebreidere informatie is te vinden in de desbetreffende CAO’s: CAO-PO, bijlage IV-B; CAO-VO, bijlage 1 E; CAO-BVE.
Salaris
De bezoldiging komt overeen met het deel van de werktijd waarin de LIO gemiddeld productieve arbeid verricht. Het bruto salaris van een LIO is dus de helft van een bruto salaris van een beginnende leerkracht bij een volledige betrekking. Per 1 januari 2005 geldt: - het salaris van de normbetrekking in het basisonderwijs is conform schaal A-1 (voorheen schaal 9): € 1016,00 (fl. 2.211,00); - het salaris van de normbetrekking in het speciaal primair onderwijs is €1054,00 (fl. 2.294,00); - voor het voortgezet onderwijs: 50% van schaal B-1 (voorheen schaal10) onderwijspersoneel: € 1054,- (fl. 2.316,--) of voor de beroeps- en volwasseneneducatie geldt: 50% van schaal B-2 (voorheen schaal 10) onderwijspersoneel: € 1077,00 (fl. 2.363,50).
Voor de functie van LIO geldt geen carrière patroon, geen aanloopschalen of maximumschalen. Als LIO krijg je ook geen vakantie-uitkering.
Reiskosten
Een LIO krijgt geen reiskosten vergoed omdat hij als student kan beschikken over een OVstudentenkaart. Eventueel moet gewisseld worden van het soort kaart. Dat kan worden voorgelegd aan de instantie die de studiefinanciering uitvoert.
Werkloosheidsregeling/wachtgeldregeling
Als de LIO na afloop van het tijdelijk dienstverband niet wordt benoemd of geen andere passende functie heeft verworven, moet bepaald worden of er recht op uitkering bestaat. In beginsel dient men 26 weken gewerkt te hebben in de 39 weken onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag. De LIO wordt geen wachtgelder van de school omdat hij altijd korter dan een jaar LIO is.
Pensioen
De LIO bouwt net als andere werknemers pensioen op.
Ziektekostenregeling onderwijs en onderzoekspersoneel
De LIO valt onder deze regeling omdat ziektekosten geen onderdeel zijn van de basisbeurs.
Vervanging
In de loonkosten wordt rekening gehouden met vervanging. De LIO kan dus bij ziekte vervangen worden.
Het standpunt van de Algemene Onderwijsbond De Algemene Onderwijsbond vindt het niet goed dat sommige LIO's een betaalde plaats verwerven en anderen niet omdat het bevoegd gezag van een school kiest voor stagiaires. De AOb zou graag zien dat er een apart fonds komt waaruit alle LIO-stages in het laatste jaar betaald worden, extra op de formatie die een school al heeft. De tegenargumentatie van de minister is dat de scholen vacatures hebben die niemand kan vervullen en studenten dus deze plaats kunnen innemen. Maar hij vergeet dat LIO's ook begeleid moeten worden en dat mag niet leiden tot taakverzwaring van de leerkrachten. De LIO die een vacature vervult loopt het gevaar dat er niemand is die hem of haar kan begeleiden. Daarbij is 680 euro subsidie voor begeleiding wel erg mager. Ook vindt de AOb het onredelijk dat een student die zijn opleiding volgt in een gebied waar geen tekorten zijn, praktisch niet in aanmerking komt voor een betaalde plaats. In de grote steden zijn veel tekorten en krijgen LIO's veel sneller een leerarbeidsovereenkomst. De AOb vindt het een vooruitgang van de kwaliteit van de opleiding dat studenten in de laatste periode zo zelfstandig mogelijk voor de klas kunnen staan, maar de huidige randvoorwaarden zijn nog niet goed ondanks dat het schoolbudget verhoogd is door de minister. Meer informatie Heeft u een vraag over uw rechtspositie? Bent u lid van de MR en wilt u een advies over iets dat op uw school speelt? Wilt u weten welke cursussen u kunt volgen bij de AOb? Heeft u een algemene vraag of wilt u informatie ontvangen over het AOb lidmaatschap? Een brochure opvragen? Leden kunnen met alle vragen en verzoeken terecht bij het Informatie en Advies Centrum van de Algemene Onderwijsbond. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur op 0900 463 62 62 ofwel 0900 - Info AOb (5 eurocent per minuut) en 24 uur per dag via
[email protected] . U kunt ook faxen naar 030 - 2989862. Meer informatie vindt u ook op www.aob.nl. Nu lid worden? Klik hier.