Interfacultair Departement LerarenOpleiding
Professioneel handelen in de onderwijspraktijk voor de LIO Handleiding voor de mentor Handleiding bij in-service training van de LIO
2015-2016
Prof. Dr. Wouter Cools Mevr. Ariane Caplin
Inhoud 1. Inleiding 1.1. Doelgroep 1.2. Eindcompetenties van de student
2. Statutaire evaluatie als werknemer en assessment als stagiair 2.1. 2.2. 2.3.
Statutaire evaluatie door de school Assessment door het opleidingsinstituut De relatie tussen de statutaire evaluatie en het assessment
3. Verantwoordelijkheden bij het assessment 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid
van van van van
de de de de
student mentor assistent en de stagebegeleiders titularis
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5:
Stageovereenkomst LIO 2014-2015 Planning inservicetraining Opvolgingsgesprek Competentiematrix Leidraad evaluatiegesprek LIO- stage
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
1/5
1. Inleiding In het kader van het opleidingsonderdeel “Professioneel handelen in de onderwijspraktijk voor de LIO”, coacht u als mentor de student met een LIO-baan (leraar-in-opleiding). De student met een LIO-baan vervolmaakt de praktijkcomponent van de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) onder de vorm van een inservicetraining in de school waarin hij/zij tewerkgesteld is (volgens de voorwaarden die vastgelegd zijn in de LIO-baanovereenkomst, bijgevoegd in bijlage 1). De inservicetraining komt concreet neer op het geven van 500 uren-leraar onder de begeleiding/coaching van de mentor (school), een LIO-stagebegeleider en een vakstagebegeleider (opleidingsinstituut). Aan het einde van deze periode wordt een assessmentprocedure opgestart, die toelaat om zijn of haar geschiktheid als leraar te beoordelen. Dit assessment resulteert in een beoordeling voor het opleidingsonderdeel “Professioneel handelen in de onderwijspraktijk voor de LIO".
1.1.
Doelgroep
Het evaluatie- en beoordelingssysteem dat in deze handleiding wordt toegelicht, geldt voor: De student die tewerkgesteld is in het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, basiseducatie of het volwassenenonderwijs en minimum 500 uren-leraar/lesuren/leraarsuren geeft binnen deze opdracht1. Van deze 500 uren dienen er minstens 120 gegeven te worden in vakken waarvoor hij/zij een vereist basisdiploma heeft.
1.2. Eindcompetenties van de student Aan de VUB wordt er gebruik gemaakt van een competentiematrix, die de kerncompetenties van de specifieke lerarenopleiding omvat. De kerncompetenties geven de accenten weer die het Interfacultair Departement LerarenOpleiding legt in de vorming van leraren. Het lerarenprofiel, vertaald in deze competentiematrix, wordt duidelijk gemaakt aan de hand van de basiscompetenties leerkracht secundair onderwijs (decreet van de lerarenopleiding 2007) en de kerncompetenties van de opleiding. (zie bijlage)
3. Statutaire evaluatie als werknemer en assessment als student 3.1. Statutaire evaluatie door de school Als LIO is de student in een school of in meerdere scholen als personeelslid aangesteld en wordt hij/zij daar als werknemer onderworpen aan een personeelsevaluatie.
1
Bij wijze van uitzondering kan de master lichamelijke opvoeding een LIO-baan vervullen in het basisonderwijs. Ook hier geldt het minimum van 500 lestijden.
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
2/5
3.2. Assessment door het opleidingsinstituut Het assessment van de LIO gebeurt op basis van: a) inservicetraining (70 punten van de 100): - de stagebegeleiding, stagebezoek(en) door de schoolmentor, de LIO-stagebegeleider en/of de vakstagebegeleider van de richting waarin de student de lerarenopleiding volgt (bijvoorbeeld wiskunde, geschiedenis, lichamelijke opvoeding, … ), met inbegrip van lesbezoeken; - digitale lesopnames waarbij de LIO als de stagebegeleider fragmenten selecteren en bespreken met het oog op het groeipotentieel van de LIO - de participatie van de LIO-baan student aan reflectiesessies: er wordt rekening gehouden met inhoudelijke, constructieve inbreng en kritische visie over de eigen lesgeefpraktijk en die van de medestudenten; - een beoordelingsgesprek tussen de verantwoordelijke titularis van het opleidingsonderdeel ‘Professioneel Handelen in de Onderwijspraktijk voor de LIO’ en/of de LIOstagebegeleider, de schoolmentor(en) en/of de directeur van de school aan het einde van de inservicetraining; b) portfolio (30 punten van de 100) - een door de stagiair(e) samengesteld portfolio; - een presentatie en verdediging van het portfolio door de stagiair(e) voor de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Professioneel Handelen in de Onderwijspraktijk voor de LIO’, de LIO-stagebegeleider en de medestudenten.
3.3. De relatie tussen de statutaire evaluatie door de school en het assessment door het opleidingsinstituut De personeelsevaluatie als werknemer in een school en het assessment als student in de Specifieke Lerarenopleiding hoeft niet tot een spanningsveld te leiden, maar is veeleer een opportuniteit om met meer zekerheid een uitspraak te kunnen doen over de mate van beheersing van zijn/haar competenties als leraar. Hoe groter de congruentie tussen beide beoordelingen, hoe groter de kans op een juister oordeel. Uw beoordelingsadvies als mentor is dus van groot belang in het assessment van de student.
3. Verantwoordelijkheden bij het assessment 3.1. Verantwoordelijkheid van de student De student is verantwoordelijk voor de afhandeling van de administratieve aangelegenheden inzake de “LIO-baanovereenkomst” (zie bijlage 1). Hij/zij voegt hier het overzicht van de stageactiviteiten (planning met uurrooster en aanstellingsperiode) aan toe (zie bijlage 2). De student is verantwoordelijk voor het ontwerpen van een portfolio dat mede aan de basis ligt van het assessment. De portfolio omvat volgende elementen: Een beschrijving van de opdrachten in de school/scholen bij aanstelling met volgende onderdelen:
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
3/5
o voorstelling school of scholen van tewerkstelling, o eigen voorstelling, in functie van beroep, o toelichting van de vakken die de student geeft, o een periodeplanning (jaarvorderingsplan) op basis van het jaarplan, o een taakbeschrijving. Een eigen sterktezwakteanalyse van waaruit de student zijn/haar stageproces plant: de student kiest uit de kerncompetenties één competentie of één attitude waarin hij/zij duidelijk minder sterk is en dient aan te werken (leerpunt) en één basiscompetentie of één attitude die hij/zij als een persoonlijke kwaliteit beschouwt (sterktepunt). o Voor het gekozen leerpunt werkt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) uit. Het POP bestaat uit volgende onderdelen: probleemschets actieplan(nen) om het probleempunt te verbeteren toelichting van de uitvoering van het/de actieplan(nen) resultaten van de ondernomen acties conclusies voor de toekomst o Voor het gekozen sterktepunt toont de student zijn/haar beheersing aan op een creatieve manier via verschillende soorten materiaal (bvb. een videofragmentje met bespreking, een enquête bij de leerlingen met analyse van de resultaten, een observatieverslag van de mentor, … ). Een verslag van de verschillende opvolgingsgesprekken (formulier zie bijlage 3) met u als mentor en/of met de directeur. Centraal in deze gesprekken staat de manier waarop de stagiair, vertrekkende vanuit de basiscompetenties, de vooropgestelde taken uitvoert. Het verslag van de opvolgingsgesprekken wordt door u opgemaakt en ondertend en door de student ondertekend ‘voor kennisname’, wat betekent dat hij/zij het verslag heeft gelezen en op de hoogte is van zijn/haar presteren. De inzichten over zijn of haar professioneel handelen onderbouwt de student door een 360° feedbackevaluatie van andere personen die bij de inservicetraining betrokken zijn (collega’s, de directeur, de leerlingen, de ouders van de leerlingen,…), door middel van een methodologie naar keuze (cf. enquête, interview,…). De student maakt aan het einde van zijn/haar LIO-baan een overkoepelend reflectieverslag. Dit essay vormt een beeld van zijn/haar competentieontwikkeling doorheen de inservicetraining en van zijn/haar reflectiebekwaamheid m.b.t. het professioneel handelen in de onderwijspraktijk.
De student dient daarnaast deel te nemen aan de reflectiesessies met verplichte aanwezigheid die georganiseerd worden door het opleidingsinstituut. Dit met het oog op het stimuleren van reflectiebekwaamheid van de student over zijn/haar praktijkervaringen als LIO teneinde hieruit conclusies te kunnen trekken voor zijn/haar toekomstig handelen. Ter afronding van het opleidingsonderdeel wordt er tijdens de zittijd een presentatiemoment voorzien waarop de student het afgewerkte portfolio dient voor te stellen aan zijn/haar medestudenten, de LIO-stagebegeleider en de titularis.
3.2. Verantwoordelijkheid van de mentor Als mentor bent u een ervaren leraar die de onervaren ‘leraar in opleiding’ begeleidt en ondersteunt. Er wordt verondersteld dat u daarvoor een mentorenvorming hebt gevolgd. Uw rol van mentor in de begeleiding van de LIO komt overeen met de begeleidingsrol voor een beginnende leerkracht. Wij verwachten dat u enerzijds begeleiding op afstand (d.w.z. buiten
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
4/5
de klas) doet en anderzijds lesbezoek(en) uitvoert met oog op het professioneel ontwikkelen van de student. U informeert de LIO-stagebegeleider hoe u de begeleiding van de LIO student zal uitvoeren. Naast de geëigende begeleiding vanuit de school, dient u op regelmatige tijdstippen opvolgingsgesprekken met de student te leiden. De student maakt hiervan een kort verslag (het formulier opvolgingsgesprekken kan u vinden in bijlage 3). Tijdens deze gesprekken bespreekt u zijn/haar manier van functioneren in de klas en in de school, formuleert u zijn/haar sterkte- en zwaktepunten en werkt u samen een remediëringstraject uit waarbij afspraken en verwachtingen duidelijk worden gesteld. De verslag(en) van de opvolgingsgesprek(ken) word(t)(en) door u ondertekend en ten laatste 10 werkdagen erna door de student overhandigd aan de LIO-stagebegeleider. Hoeveel opvolgingsgesprekken er dienen plaats te vinden, zal afhankelijk zijn van het leertraject van de student en laten we over aan uw deskundig oordeel. In het belang van het leerproces van de LIO-baan student, willen wij u wel vragen minimaal twee opvolgingsgesprekken te organiseren gedurende de periode van aanstelling. Tenslotte horen we graag uw mening over de inservicetraining van de student in het beoordelingsgesprek tussen de verantwoordelijke titularis van het opleidingsonderdeel ‘Professioneel Handelen in de Onderwijspraktijk voor de LIO’, de LIO-stagebegeleider en/of de directeur aan het einde van de inservicetraining. De organisatie van dit gesprek zal geïnitieerd worden vanuit het opleidingsinstituut, maar plaatsvinden op de school waar de LIO-baanstudent is aangesteld.
3.3. Verantwoordelijkheid van de assistent en de stagebegeleiders De LIO-stagebegeleider, Ariane Caplin (
[email protected]), staat in voor de concrete begeleiding van de studenten vanuit het opleidingsinstituut. In het kader van deze begeleiding woont hij minstens twee lessen bij in de loop van de inservicetraining van de student. Daarnaast plant hij mogelijks een contact ter kennismaking met u als mentor en/of met de directeur. Tijdens dit oriënterend gesprek is er ruimte voor vragen en opmerkingen, is er de mogelijkheid om reeds een aantal organisatorische afspraken vast te leggen,… De LIO-stagebegeleider richt de reflectiesessies met verplichte aanwezigheid in en organiseert zo nodig bijkomende facultatieve reflectiesessies. Tenslotte organiseert de LIO-stagebegeleider het beoordelingsgesprek tussen u en/of de directeur, de verantwoordelijke titularis van het opleidingsonderdeel ‘Professioneel Handelen in de Onderwijspraktijk voor de LIO’ en hijzelf aan het einde van de inservicetraining.
3.4. Verantwoordelijkheid van de titularis De specifieke lerarenopleiding van de Vrije Universiteit Brussel blijft via de titularis van het Opleidingsonderdeel “Professioneel handelen in de onderwijspraktijk voor de LIO", Prof. Dr. Wouter Cools (
[email protected]), verantwoordelijk voor de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut, het assessment en de eindbeoordeling van de stagiair. Er wordt rekening gehouden met het beoordelingsadvies van u als mentor in het assessmentproces.
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
5/5
Prof. Dr. Wouter Cools en de mevrouw Ariane Caplin wensen u alvast te bedanken voor de samenwerking tussen uw school en het opleidingsinstituut als partners in de vorming van de toekomstige leraren. Uw ervaring, know-how en deskundige ondersteuning zullen de ‘praktijkschok’ beperken en het leerproces van de stagiair-leerkracht optimaliseren.
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
6/5
Bijlage 1LIO-baan Overeenkomst
Vrije Universiteit Brussel – Interfacultair Departement LerarenOpleiding (IDLO) Pleinlaan 2 – 1050 Brussel – T +32 2 629 36 54 – www.vub.ac.be/IDLO
LIO-BAANOVEREENKOMST 2015 - 2016 Inservicetraining (stage) Specifieke Lerarenopleiding
Tussen
De opleidingsinstelling Vrije Universiteit Brussel, met zetel te 1050 Brussel, Pleinlaan 2, vertegenwoordigd door de voorzitter Interfacultair Departement LerarenOpleiding, hiertoe voldoende gemachtigd, hierna genoemd de opleidingsinstelling,
En de student (naam) .................................................................................................................... (adres) ........................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... (telefoonnummer en e-mailadres) ................................................................................................. ....................................................................................................................................................... ingeschreven aan de specifieke lerarenopleiding van de opleidingsinstelling, hierna genoemd de leraar in opleiding,
en de instelling (naam) .................................................................................................................. (adres) ........................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... (instellingsnummer(s)) ..................................................................................................................., vertegenwoordigd door (naam) ........................................................................................................................................... (functie) .........................................................................................................................................., hierna genoemd de stageplaats,
wordt overeengekomen wat volgt:
Stageovereenkomst - Inservicetraining - Lerarenopleiding
7/5
Artikel 1 Voorwerp van de overeenkomst §1
Deze overeenkomst regelt de specifieke aspecten die verband houden met de inservicetraining die door de leraar in opleiding wordt opgenomen op de stageplaats, zoals bedoeld in de artikelen II.110 §2 en II.113 Codex Hoger Onderwijs.
§2
Deze overeenkomst is een aanvulling bij de overeenkomst van tijdelijke aanstelling, afgesloten volgens de bepalingen van - het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. - het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs. Deze overeenkomst werd tussen de stageplaats en de leraar in opleiding afgesloten op …………………………………… voor de periode van ……………………………… tot ……………………………………… Een kopie van deze overeenkomst (bewijs van opdracht) wordt als bijlage bij de huidige overeenkomst gevoegd.
§3
De stageplaats aanvaardt de leraar in opleiding voor een inservicetraining teneinde de praktijkcomponent van het opleidingsprogramma van de specifieke lerarenopleiding te vervullen.
§4
De LIO-baan impliceert een onderwijsopdracht van ten minste 500 leraarsuren. De leraar in opleiding volbrengt deze inservicetraining als student van de opleidingsinstelling. Hij/zij presteert (…………) leraarsuren binnen één of meerdere vakgebieden (………………………) waarvoor de leraar in opleiding de specifieke lerarenopleiding volgt en dit onder de begeleiding van een mentor van de stageplaats. Voor deze leraarsuren wordt een assessment voorzien in samenspraak met de opleidingsinstelling. De leraar in opleiding kan zijn/haar inservicetraining aanvullen met een preservicetraining indien hij/zij niet aan de vooropgestelde 500 leraarsuren komt.
§5
Indien de stage aanvang neemt vóór de start van het academiejaar waarin de student(e) voor de stage is ingeschreven, dan neemt de stage slechts aanvang onder de ontbindende voorwaarde van de mogelijkheid tot (her)inschrijving van de student(e) in de opleiding en de opleidingsonderdelen zoals hierboven vermeld, bij de start van het academiejaar. Een stage die in strijd is met de voor de student(e) genomen maatregelen van studievoortgangsbewaking, wordt onmiddellijk beëindigd.
§6
Indien de inschrijving van de student(e) wordt geschorst tijdens de stageperiode, dan wordt de stage onmiddellijk stopgezet. Indien de schorsing wordt opgeheven, kan de student(e) verzoeken de stage opnieuw aan te vatten.
Artikel 2 Rol van de stagecoördinator, -begeleider en mentor §1
De opleidingsinstelling stelt voor deze stage één of meerdere stagecoördinatoren aan, zijnde dr. Eva Van Moer contactgegevens:
[email protected] – 02/629 20 63
De opleidingsinstelling stelt voor deze stage één of meerdere stagebegeleiders aan, zijnde mevrouw Ariane Caplin contactgegevens:
[email protected] - 0476 43 43 95 zijnde mevrouw / de heer .............................................................................................................. contactgegevens ...........................................................................................................................,
zijnde mevrouw / de heer .............................................................................................................. contactgegevens ........................................................................................................................... 2
De stageplaats stelt voor deze stage een schoolmentor aan, zijnde mevrouw / de heer .............................................................................................................. contactgegevens ........................................................................................................................... 3
De stageplaats stelt voor deze inservicetraining één of meerdere leraars als mentor aan, zijnde mevrouw / de heer .............................................................................................................. contactgegevens ........................................................................................................................... §2
Voor alle besprekingen en problemen aangaande de LIO-baan wendt de leraar in opleiding zich tot de stagebegeleider van de opleidingsinstelling of tot de mentor van de stageplaats.
§3
De mentor en de leraar in opleiding regelen in onderling overleg waar, wanneer en hoe de onderdelen van de inservicetraining worden uitgevoerd. De stage kan pas worden aangevat na goedkeuring van het overzicht van de stageactiviteiten door de stagebegeleider.
Artikel 3 Verplichtingen van de opleidingsinstelling §1
De stageplaats krijgt van de opleidingsinstelling tijdig informatie over het opzet en de organisatie van de inservicetraining, evenals over de verwachte competenties die de leraar in opleiding moet nastreven.
§2
De opleidingsinstelling bewaart met het oog op externe verantwoording het dossier van de leraar in opleiding op een centrale plaats. Dit is Pleinlaan 2, 1050 Brussel (IDLO).
§3
De opleidingsinstelling neemt volgende initiatieven ten aanzien van de leraar in opleiding betreffende opleiding en begeleiding: - organisatie van bezoeken en besprekingen voeren met leraar in opleiding en andere betrokkenen van de stageplaats zoals de mentor op de stageplaats; - organisatie van besprekingen op de opleidingsinstelling; - assessment organiseren van de leraar in opleiding in overleg met alle betrokkenen van de stageplaats en de leraar in opleiding. - het ter beschikking stellen van een overzicht van stageactiviteiten en een portfoliohandleiding.
Artikel 4 Verplichtingen van de stageplaats §1
De stageplaats is de werkgever van de leraar in opleiding en neemt alle verplichtingen op zich die hieruit voortvloeien, onder meer op vlak van de bezoldiging, verzekeringen en de toepassing van de Welzijnswet.
§2
De stageplaats verschaft de leraar in opleiding en de opleidingsinstelling alle informatie waarover zij moeten beschikken om hun verplichtingen na te komen.
§3
De stageplaats biedt de mogelijkheid om opdrachten en taken te vervullen in het kader van de opleiding.
2
Leerkracht van de stageschool, door de school aangeduid als schoolmentor, die de stagiair/LIO begeleidt op schoolniveau. 3 Een ervaren leerkracht die de stagiair tijdens zijn/haar stage begeleidt op klasniveau.
2
§4
De stageplaats verleent de stagebegeleider toegang tot alle plaatsen waar de leraar in opleiding fungeert, voor zover dat voor de invulling van diens taak redelijkerwijze noodzakelijk is.
Artikel 5 Verplichtingen van de leraar in opleiding §1
De leraar in opleiding vervult alle verplichtingen voortvloeiend uit zijn overeenkomst van tijdelijke aanstelling met de stageplaats.
§2
De leraar in opleiding is als student in het kader van een specifieke lerarenopleiding ingeschreven in de opleidingsinstelling.
§3
De leraar in opleiding verbindt zich ertoe: - de stagebegeleider te verwittigen als er langere onderbrekingen van de inservicetraining zijn of als een stageactiviteit niet kan doorgaan wegens onvoorziene omstandigheden en er een bezoek voorzien was; - de vereiste documenten zoals opgenomen in bijlage bij deze overeenkomst voor te leggen aan de stagebegeleider; - alle partijen te verwittigen wanneer de statutaire relatie met de opleidingsinstelling of de stageplaats wordt veranderd of beëindigd; - alle opdrachten uit te voeren en deel te nemen aan besprekingen of seminaries op de opleidingsinstelling.
Artikel 6 Assessment van de leraar in opleiding De stageplaats en de opleidingsinstelling maken volgende afspraken in verband met het assessment van de leraar in opleiding: §1
Alle partners engageren zich om de inservicetraining van de leraar in opleiding optimaal te laten verlopen. Daarbij staan goed overleg, een tijdige planning en goede communicatie voorop.
§2
Initiatieven voor het vormgeven van de begeleiding kunnen zowel uitgaan van de opleidingsinstelling als van de stageplaats of de leraar in opleiding.
§3
Er is een regelmatig overleg tussen vertegenwoordigers van de stageplaats en de opleidingsinstelling.
§4
Er wordt gestreefd elke leraar in opleiding een aangepaste begeleiding te geven. Hierbij kunnen de eigen leerdoelen van de leraar in opleiding, al eerder verworven competenties en specifieke verwachtingen vanuit de stageplaats mee in rekening worden gebracht.
§5
De evaluatie van de leraar in opleiding gebeurt permanent. De competenties, zoals vastgelegd bij decreet van 15 december 2006, vormen hierbij een leidraad. De wijze waarop wordt geëvalueerd, wordt in overleg met alle betrokken partijen opgesteld.
§6
De eindevaluatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de stageplaats en de opleidingsinstelling. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de opleidingsinstelling en de stageplaats berust de eindverantwoordelijkheid bij de opleidingsinstelling.
Artikel 7 Betwistingen §1
Bij betwistingen wordt getracht in onderling overleg tot een oplossing te komen. Als dit niet lukt, stellen de drie partijen in onderling overleg een extern bemiddelaar aan.
3
Artikel 8 Einde van de overeenkomst §1
Deze overeenkomst wordt afgesloten voor de duur van de overeenkomst van tijdelijke aanstelling zoals beschreven in artikel 1 van deze overeenkomst.
§2
Noch de opleidingsinstelling, noch de stageplaats, noch de leraar in opleiding kan de inservicetraining zonder overleg eenzijdig voortijdig afbreken.
§3
Deze overeenkomst eindigt van rechtswege door de beëindiging van de overeenkomst van tijdelijke aanstelling op de stageplaats.
§4
Deze overeenkomst eindigt van rechtswege na het positief assessment van de leraar in opleiding.
In drie exemplaren opgemaakt te Brussel op ……..………………………, waarbij elke partij verklaart een afschrift te hebben ontvangen.
Voor de opleidingsinstelling,
De leraar in opleiding,
Voor de stageplaats,
Naam en Handtekening
Naam en Handtekening
Naam en Handtekening
Prof. dr. Evert Zinzen
…… …………………………
…………………………..
Bijlagen -
kopie van de overeenkomst van bepaalde duur
4
Bijlage 2 Planning inservictraining
Interfacultair Departement LerarenOpleiding
Planning inservicetraining 2015-2016 voor het opleidingsonderdeel “Professioneel handelen in de onderwijspraktijk voor de LIO”
Inlichtingenfiche A) LIO Naam en voornaam: …………………………………………………………………………….
Richting SLO:
…………………………………………………………………………….
Adres:
……………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………
E-mail:
……………………………………………………………………………
Telefoon/gsm:
……………………………………………………………………………
B) Stageplaats Naam (volledige officiële naam):………………………………………………………………
Adres (indien de stageplaats meerdere vestigingsplaatsen heeft, geef dan het adres waar de inservicetraining effectief plaats vindt):………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….
Telefoonnummer:
…………………………………………………………………………..
C) Mentor Naam en voornaam: …………………………………………………………………………..
Adres:
………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
E-mail:
…………………………………………………………………………..
Telefoon/gsm:
………………………………………………………………………….
D) Stagebegeleider Naam en voornaam: CAPLIN ARIANE
E-mail:
[email protected]
Telefoon/gsm:
0476/43.43.95
E) Vakstagebegeleider o
Naam en voornaam:
o
E-mail:
o
Telefoon/GSM:
5
Uurrooster4: Uren
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Aanstellingsperiode: Dhr./mevr. …………………………………………………………………………………… is aangesteld in ..……………………………………………………………… (naam school) van ……………………………..… tot …………………………………..(periode aanstelling) voor ……………………………………………………….. aantal uren tijdens deze opdracht.
Handtekening directeur
4
In dit uurrooster dient duidelijk aangegeven te worden welke vakken wanneer aan welke klasgroepen gegeven worden (vak, richting, jaar).
10
Bijlage 3 Opvolgingsgesprek Verslag opvolgingsgesprek LIO student: Stageplaats (officiële naam): Stagementor/stagebegeleider : Vak: 1.
Sterktepunten van de student
2.
Groeimogelijkheden voor de student
3.
Plan van aanpak groeikansen (afspraken en verwachtingen)
Naam student:
Naam mentor/stagebegeleider:
Datum
11
Bijlage 4 PERSOONLIJKE COMPETENTIEMATRIX STAGE Inleiding Deze competentiematrix omvat de kerncompetenties van de specifieke lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Brussel. De kerncompetenties geven de accenten weer die het Interfacultair Departement LerarenOpleiding legt in de vorming van leraren. Het lerarenprofiel – vertaald in deze competentiematrix – wordt duidelijk gemaakt aan de hand van het decretale kader (basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs, 2007) en de kerncompetenties van de opleiding. In deze persoonlijke competentiematrix kan je de leerlijn van het stageconcept terugvinden. Elke kerncompetentie wordt opgesplitst in verschillende deelcompetenties die opgevat worden als een kijkwijzer, een hulpmiddel om in kaart te brengen welke onderdelen uit de stage in de kerncomponent vervat zitten.
12
PERSOONLIJKE COMPETENTIEMATRIX STAGE Kerncompetentie 1: Talentontwikkeling De leraar kan binnen zijn vak en vakoverschrijdend, leeromgevingen ontwerpen en realiseren die voor alle leerlingen zoveel mogelijk leerkansen creëren. Hij doet dat vanuit een maatschappelijk engagement en neemt verantwoordelijkheid op voor het leren van de leerlingen. Dit impliceert een didactische aanpak die positief inspeelt op diversiteit in het leerlingenpubliek. In de grootstedelijke context en in het bijzonder in de context van een wereldstad als Brussel krijgt meertaligheid en het multiculturele bijzondere aandacht. Begeleider van leer- ontwikkelingsprocessen De voorbereiding en uitvoering van de stageles 1. 2.
3.
4. 5.
6.
7.
8.
9.
Stelt lesvoorbereidingen op naar model. Bestudeert en beschrijft de didactische beginsituatie (leerlinggericht, vakinhoudelijk, organisatorisch). Heeft zich geïnformeerd over de didactische beginsituatie (via vakmentor, eindtermen, leerplannen en/of observatie). Beschrijft de didactische beginsituatie op correcte en volledige wijze. Houdt rekening met de beginsituatie. Kiest en formuleert zinvolle en correcte doelstellingen. Formuleert concrete en zinvolle doelstellingen in functie van het lesonderwerp. Formuleert zowel doelstellingen over kennis, vaardigheden als attitudes. Heeft aandacht voor vakoverschrijdende doelstellingen (VOET). Voorziet consolidatiemomenten (momenten waarop hij/zij kan nagaan of de doelstellingen tijdens de les voor de leerlingen bereikt zijn). Selecteert een passende leerinhoud i.f.v. de beginsituatie van leerlingen, leerplan, beschikbare tijd en maatschappelijke relevantie. Stemt werkvormen af op culturele, sociale, emotionele en talige verschillen tussen leerlingen, doelstellingen, lestijd en beschikbare ruimte. Gebruikt afwisselende en doordachte werkvormen die actief leren bevorderen. Zorgt voor een correcte uitvoering en vlot verloop van de gekozen werkvormen. Ontwikkelt en gebruikt passend didactisch materiaal (werkblad, verbetersleutel, PowerPoint, digitale bordles, praktijkmateriaal, …). Kiest zinvolle media om het leerproces te ondersteunen. Kan vlot werken en functioneel werken met de gekozen media en ICT. Ontwikkelt zinvol didactisch materiaal. Bouwt de leerinhoud gestructureerd op met aandacht voor vlotte overgangen tussen de lesfases. Bouwt een gestructureerde les op met inleiding, midden en slot. Wisselt af tussen verwerving en verwerking van de leerinhouden. Heeft aandacht voor een duidelijke samenhang en overgang tussen lesfasen. Kan leerprocessen opzetten vanuit vakoverschrijdend perspectief. Verbind eigen vakinhouden met elementen uit andere disciplines. Zet projecten mee op waarin leerinhouden uit verschillende vakken geïntegreerd zijn en volgt ze mee op. Realiseert een krachtige leeromgeving met aandacht voor heterogeniteit, motivatie, vraagstelling, instructies, activiteit, authenticiteit, ICT en reflectie. Motiveert en ondersteunt leerlingen om taken met succes af te ronden. Formuleert korte, gerichte en heldere vragen en instructies. Stelt vragen die het denkproces stimuleren. Laat leerlingen samen of individueel leerinhouden actief ontdekken en verwerken.
10
Schenkt aandacht aan zelfregulatie van het leerproces (laat leerlingen eigen leerdoelen formuleren, laat eigen keuzes maken, laat activiteiten plannen en laat reflecteren). Brengt het leren in verband met realistische, relevante toepassingen in beroep en maatschappij.
De evaluatie en differentiatie in de stageles 10. Stelt doelgerichte vragen, taken en opdrachten voor evaluatie en differentiatie op. Controleert regelmatig of leerlingen het leerproces begrijpen. Geeft feedback over het af te leveren product en het leerproces. Geeft leerlingen de verantwoordelijkheid om zichzelf bij te sturen en te ontplooien met het oog op het maximaal inzetten van talenten (persoonlijke kwaliteiten). Stelt een heldere toetsing op ifv de beoogde doelstellingen en betrekt hierbij waar mogelijk leerlingen bij de evaluatie. Past verschillende vormen van differentiatie op het goede moment toe met aandacht voor een multiculturele context. 11. Stelt een concrete remediëring voor aan de hand van een foutenanalyse. Analyseert hoe leerlingen leren, met welke problemen ze kampen bij het zich eigen maken van de stof. Helpt leerlingen te zoeken naar een gepaste aanpak voor bijsturing.
Organisator 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
Zorgt voor een goede timing en aangepast lestempo. Zorgt voor een goede planning en uitvoering van de eigen taken in verband met lesgeven Bezorgt de lesvoorbereiding tijdig aan de mentor volgens de gemaakte afspraken. Voorziet tijdig alle benodigdheden voor de uitvoering van de les. Geeft concrete instructies bij de organisatie van diverse didactische werkvormen met oog voor veiligheid, structuur, efficiëntie, … Voert op correcte wijze een aantal administratieve taken uit die behoren tot het takenpakket. Zorgt voor een goede materiële organisatie tijdens de les en ruimt het materiaal tijdig op. Gebruikt de ruimte in functie van de onderwijsnoden (grootte van klasgroep, werkgroep, lesdoelstellingen, …) Past zich aan bij wijzigende omstandigheden.
Talig competent 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Gebruikt een correcte en rijke mondelinge Nederlands taal tijdens het lesgeven en in contact met mentoren. Gebruikt consequent de juiste aanspreekvorm. Articuleert duidelijk met een gepast tempo en stemvolume. Heeft een zuivere uitspraak zonder dialectklanken. Spreekt op een expressieve manier. Gebruikt een correcte schriftelijke Nederlandse taal in lesvoorbereiding, werkbladen, e-mails, agenda en op het bord. Hanteert een begrijpelijke taal, aangepast aan het (taal)niveau van de leerlingen. Stimuleert correct taalgebruik van de leerlingen. Heeft een enthousiaste, expressieve uitstraling en een open lichaamstaal. Heeft voldoende oogcontact met de leerlingen. Heeft oog voor lichaamstaal van zichzelf en de leerlingen. Heeft een verzorgd voorkomen en houdt hierbij rekening met afspraken in de stageschool.
11
Kerncompetentie 2: Leerlinggericht De leraar kan vanuit een positieve en respectvolle houding pedagogisch handelen: een positief leefklimaat stimuleren en leerlingen voorbereiden op kritische maatschappelijke participatie met aandacht voor hun welbevinden, individuele ontplooiing en emancipatie. Gericht zijn op een participatiecultuur draagt daartoe bij. Aandacht voor behoeften van individuele leerlingen is onontbeerlijk. Opvoeder 1. 2. 3. 4. 5.
6.
7. 8.
Communiceert duidelijk over verwachtingen en regels i.f.v. een positief en veilig werkklimaat en hanteert die regels consequent. Is zelf een voorbeeld van positieve interactie en leeft bewust waarden voor. Stimuleert, b.v. via klasgesprekken, leerlingen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het welbevinden en een positieve dynamiek in hun klasgroep. Kan – met respect voor cultuur en identiteit van leerlingen – gedrag, interactie en waarden binnen de groep bespreekbaar maken n.a.v. gebeurtenissen en d.m.v. opdrachten. Heeft aandacht voor een passende attitudevorming van leerlingen en bereidt hen voor op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie. Handelt volgens het pedagogisch project van de school. Let erop dat leerlingen het schoolreglement naleven. Stimuleert leerlingen bij het nemen van verantwoordelijkheid en maatschappelijke participatie. Gaat adequaat en discreet om met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedrags- en taalmoeilijkheden. Neemt maatregelen om drempels voor communicatie met en participatie van anderstalige en kansarme leerlingen en hun ouders weg te nemen. Kan inspelen op socio-affectieve problemen van leerlingen, (h)erkent de hulpvraag achter eventueel probleemgedrag en verwijst indien nodig adequaat door. Gaat gepast om met leerlingen met gezondheidsproblemen of fysieke beperkingen. Geeft aandacht aan gewenst gedrag en bekrachtigt positief. Stelt grenzen aan ongewenst gedrag en reageert gepast op conflictsituaties.
Kerncompetentie 3: Vakdeskundig op masterniveau De leraar kan grote vakinhoudelijke deskundigheid inzetten om de leerlingen toe te rusten met vakinhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden. Dat wil zeggen dat de leraar bij zijn leerlingen naast vakinhoudelijk kennen en kunnen ook vakspecifieke leerstrategieën, onderzoekscompetenties en zelfvertrouwen kan ontwikkelen.
Inhoudelijk expert 1.
2. 3.
Beheerst de vakinhoud die onderwezen wordt. Brengt vakinhoud begrijpelijk, concreet en correct over met aandacht voor begrippen in het eigen vakgebied. Schenkt aandacht aan schooltaal en begrippen in het eigen vakgebied. Verbreedt en verdiept de vakinhoud aan de hand van adequate en actuele bronnen. Beheerst vaardigheden eigen aan het vak en past vakdidactische principes toe. Legt verticaal en horizontaal verbanden in het eigen vakgebied met inhouden van verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen.
12
Kerncompetentie 4: Reflectief en onderzoekend De leraar kan vanuit een onderzoekende en kritisch reflectieve houding zijn professioneel handelen evidence-based verbeteren en innoveren en hierover in dialoog gaan.
Innovator en onderzoeker 1. 2.
3. 4.
Selecteert, ontwikkelt en implementeert nieuwe inzichten uit onderzoek en opleiding. Blikt op systematische manier terug op het lesgebeuren. Haalt essentiële aspecten uit de gegeven les en formuleert op basis hiervan persoonlijke werkpunten. Verzamelt relevante gegevens en interpreteert ze met het doel een oordeel te vormen en geïnformeerd beslissingen te nemen. Stuurt het eigen functioneren bij en houdt rekening met eerdere feedback. Evalueert innovaties en remedieert in functie van het leren van leerlingen. Is open, respectvol en kritisch ingesteld en bereid zichzelf in vraag te stellen. Stimuleert anderen om open, respectvol en kritisch te zijn.
Kerncompetentie 5: Betrokken op leerlingen in diverse contexten De leraar handelt ten aanzien van ouders samenwerkend en communicatief. Dit houdt opnieuw gerichtheid op een participatiecultuur en positief omgaan met diversiteit in.
Partner van ouders of verzorgers 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Informeert zich gericht over en gaat discreet om met gegevens over leerlingen. Heeft aandacht voor de culturele achtergrond en gezinssituatie van elke leerling en speelt er op in. Wisselt relevante informatie over de leerling uit met ouders, verzorgers en past daartoe zijn taalregister aan. Toont interesse en respect voor elke ouder. Is bereid om samen met ouders vorm te geven aan een kwaliteitsvolle begeleiding van leer- en ontwikkelingsprocessen. Staat open voor andere onderwijsondersteunende initiatieven, ziet kansen voor samenwerking en benut die mogelijkheden in de klas- en schoolpraktijk.
Kerncompetentie 6: Participatief en coöperatief De leraar kan functioneren als lid van een team en een organisatie met haar externe partners. Dit veronderstelt dat de leraar niet alleen verantwoordelijkheid neemt en participeert op niveau van de klas maar in overleg en samenwerking in de school en met externe instanties de pedagogische en maatschappelijke opdracht van de school zo goed mogelijk tracht vorm te geven. Lid van een schoolteam 1. 2. 3.
Neemt deel aan overleg in de stageplaats (klassenraden, vakgroep, taakverdeling, projecten,…). Neemt taken op zich die niet onmiddellijk tot de lesopdracht behoren en leeft afspraken na. Gedraagt zich correct in relatie met directie en mentor.
Partner van externen Werkt, in overleg met collega’s, samen met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
13
Kerncompetentie 7: Humanistisch geëngageerd De leraar kan als maatschappelijk geëngageerd professional en geïnspireerd door humanistische waarden deelnemen aan het maatschappelijke debat over zijn beroep en onderwijskundige thema’s. Hij kan maatschappelijke thema’s ook een plaats geven in zijn activiteiten in de klas en de school.
Lid van de onderwijsgemeenschap Treedt op een professionele manier in dialoog met externe partners over opvoedkundige en onderwijskundige thema’s m.b.t. het lerarenberoep.
Cultuurparticipant Stelt zich opbouwend kritisch en open op ten aanzien van sociale, levensbeschouwelijke en culturele opvattingen en waarden.
14
Bijlage 5
Interfacultair Departement LerarenOpleiding IDLO
Leidraad evaluatiegesprek LIO- stage Student: Stagebegeleider:
Mentor:
School:
Vak(ken):
Datum:
Klas:
1) Stagiair als lesgever Waren er steeds lesvoorbereidingen opgesteld? In welke mate waren de lesvoorbereidingen opgesteld volgens de richtlijnen? Was de keuze van de didactische werkvormen aangepast aan de doelstellingen? Was de keuze van de didactische werkvormen aangepast aan de beginsituatie (cf. differentiatie,…)? Integreerde de stagiair(e) actuele maatschappelijke ontwikkelingen in de behandelde leerstof en/of contextualiseerde hij/zij de behandelde leerstof? In welke mate was het klasmanagement (cf. interactie met de leerlingen, orde,…) efficiënt? In welke mate toetste de stagiair(e) de gemaakte vorderingen van de leerlingen? In welke mate gaf de stagiair(e) blijk van attitudes die centraal staan bij professioneel handelen in de onderwijspraktijk (zoals beslissingsvermogen, organisatievermogen, verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit)? In welke mate was er bij de stagiair(e) sprake van zelfstandig professioneel handelen in de stage? Op welke punten dient de stagiair(e) nog te groeien? 2) Stagiair als begeleider van leerlingen (cf. basiscompetenties, functioneel geheel “Leraar als opvoeder”)
15
Maakte de stagiair(e) tijd om naar de leerlingen te luisteren, ook buiten de les?
Was de stagiair(e) vriendelijk tegen de leerlingen?
Bakende de stagiair(e) grenzen af, maakte hij/zij goede afspraken over wat kan en niet kon, liet hij/zij deze afspraken respecteren en respecteerde hij/zij ze zelf?
Beloonde en sanctioneerde de stagiair(e) de leerlingen op een billijke en rechtvaardige manier?
Bevorderde de stagiair(e) de emancipatie en individuele ontplooiing van de leerlingen?
Creëerde de stagiair(e) openheid bij de leerlingen omtrent andere culturen en sociale geledingen, zette hij/zij hen aan tot sociaal gedrag?
3) Stagiair als lid van het schoolteam (cf. basiscompetenties, functioneel geheel “Leraar als lid van het schoolteam”)
Paste de stagiair(e) de principes van het pedagogisch project van de school toe?
Was de stagiair(e) in staat/bereid om samen te werken?
Toonde de stagiair(e) interesse in de schoolstructuren, vakwerkgroepen, vergaderingen,…?
4) Persoonlijk voorkomen en attitudes (cf. attitudes zoals geformuleerd in de basiscompetenties5
5
-beslissingsvermogen -relationele gerichtheid -kritische ingesteldheid -leergierigheid -organisatievermogen -zin voor samenwerking -verantwoordelijkheidszin -flexibiliteit
16
Was de stagiair(e) in staat om beslissingen te nemen waar nodig?
Was de stagiair(e) empathisch, kon hij/zij zich inleven in de leefwereld van anderen (collega's, leerlingen, ouders,...)?
Was de stagiair(e) diplomatisch, kon hij/zij een moeilijke boodschap tactvol overbrengen?
Behield de stagiair(e) zijn/haar kalmte in moeilijke omstandigheden, bleef hij/zij steeds vriendelijk en beleefd?
Stond de stagiair(e) open voor kritiek? Durfde hij/zij zichzelf in vraag te stellen?
Reflecteerde de stagiair(e) over de eigen lessen?
Was de stagiair(e) leergierig, stond hij/zij open om nieuwe dingen te leren?
Handelde de stagiair(e) verantwoordelijk?
Kwam de stagiair(e) steeds op tijd en verlaat hij/zij de school nooit te vroeg?
Had de stagiair(e) een flexibele houding?
Verzorgde de stagiair(e) zijn/haar houding, voorkomen,…?
Hanteerde de stagiair(e) een correct taalgebruik?
Opmerkingen
Legende
ZO Zeer onvoldoende 1-7
OV Onvoldoende 8-9
V Voldoende 10-11
G Goed 12-14
ZG Zeer goed 15+
Sterktepunt(en) Leerpunt(en)
Conclusie
17