3
Schoolplan 2011 - 2015
Schoolgegevens
Openbare basisschool De Veste
Brinnummer:
22 JB
Schoolleiding:
Directeur: Locatieleiding
Kees Barnhard Willy Omloo
Adres
De Veste Houtkamp 37 3841 XC Harderwijk Telefoon Email Website
0341 - 423341
[email protected] www.deveste.eu
De Veste
Bevoegd gezag
Stichting Proo primair openbaar onderwijs Noord Veluwe Eisenhowerlaan 59 3844 AS Harderwijk Telefoon 0341 - 466370 Email
[email protected] Website www.stichtingproo.nl
Algemeen directeur
B. Redder
2
Inhoud 0.
Leeswijzer
5
1.
Inleiding 1.1 Doel en functie van het schoolplan 1.2 De tot standkoming 1.3 Samenhang met de schoolgids Conclusies en actiepunten
6 6 6 7 7
2.
Beleid Stichting Proo en externe context 2.1 Beleid Proo 2.2 Externe context 2.2.1 Kenniscentrum van de stichting “Proo” 2.2.2 Het samenwerkingsverband WSNS “Drieluik” 2.2.3 Regionetwerk “DON” 2.2.4 Schoolbegeleidingsdienst “IJsselgroep” 2.2.5 Lokaal onderwijsbeleid 2.2.6 Contacten met scholen voor voortgezet onderwijs 2.2.7 Contacten met PABO’s en ROC’s 2.2.8 Contact met de Stichting Welzijn Ouderen (SWO) 2.2.9 Buitenschoolse opvang 2.2.10 Contacten met andere instellingen 2.3 Ontwikkelingen Conclusies en actiepunten
8 8 9 9 9 9 10 10 10 10 11 11 11 11 12
3.
Schoolbeschrijving 3.1 Gegevens van “De Veste” 3.2 Leerlingenpopulatie 3.3 De leerkrachten en de directie Conclusies en actiepunten
13 13 14 15 15
4.
Onderwijskundig beleid 4.1 Missie en visie van onze school 4.2 Onderwijsfunctie 4.3 Identiteit en Profilering 4.4 Leerstofaanbod 4.5 Leertijd 4.5.1 Nieuwe leertijden wet 4.5.2 Verzuimbeleid 4.5.3 Verdeling van de lesuren per onderdeel en leerjaar 4.6 Pedagogisch klimaat 4.7 Didactisch handelen 4.7.1 Leerprestaties 4.7.2 Adaptief onderwijs 4.7.3 Didactisch handelen 4.8 Zorg voor leerlingen 4.8.1 Zorg voor langdurig zieke kinderen 4.8.2 Partners bij de leerlingenzorg 4.9 Informatie- en communicatietechnologie (ICT) 4.10 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Conclusies en actiepunten
17 17 18 18 19 22 22 22 22 23 24 24 25 25 26 26 26 28 28 29
3
5.
Personeelsbeleid 5.1 Beleid stichting “Proo” 5.2 Daltoncompetenties 5.3 Instrumenten 5.4 Professionalisering / professionele cultuur 5.5 Taak- en functieverdeling 5.5.1 Functies 5.5.2 Taken 5.5.3 Taaktoedeling 5.5.4 Formatie-inzet 5.6 Arbo- en Veiligheidsbeleid Conclusies en actiepunten
30 30 30 31 32 32 32 33 33 33 34 34
6.
Organisatie en beleid 6.1 Onderwijsorganisatie 6.2 Organogram van de school 6.3 Schoolorganisatie 6.4 Groepsindeling 6.4.1 Groepsgrootte 6.4.2 Groepssamenstelling 6.4.3 Klassenmanagement 6.5 Regels en afspraken 6.6 Interne communicatie 6.6.1 Ouders 6.6.2 MR en GMR 6.6.3 Ouderraad 6.6.4 Hulpouders 6.6.5 Leerlingen 6.6.6 Personeel 6.7 Bovenschools management en bestuur 6.8 Dienstverlening 6.8.1 Overblijven 6.8.2 Buitenschoolse opvang 6.9 Schooladministratie en procedures Conclusies en actiepunten
35 35 35 35 36 36 36 36 37 37 37 37 38 38 38 38 39 39 39 40 40 41
7.
Kwaliteitsbeleid 7.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem 7.2 Toetsing en toetsingsinstrumenten en opbrengsten 7.2.1 Leeropbrengsten 7.2.2 Kengetallen 7.3 Peilingen en onderzoek Conclusies en actiepunten
41 41 41 41 41 42 43
8.
Huisvesting, inrichting en financiën 8.1 Financieel beleid 8.2 Huisvesting en inrichting 8.3 Sponsoring Conclusies en actiepunten
44 44 44 44 44
9.
Beleidsvoornemens en plannen 9.1 Meerjarenplanning 2011 - 2015
45 45
4
0.
Leeswijzer
Dit schoolplan beschrijft de huidige situatie en de plannen om een gewenste situatie te bereiken. Getracht is om een zo compleet en duidelijke mogelijk beeld van de school te geven. Soms is er overlapping in de tekst; hiervoor is toch gekozen om te veel verwijzingen te voorkomen. Dit schoolplan is niet af, in de komende jaren worden er onderdelen toegevoegd, dan wel aangepast of verwijderd.
De hoofdstukken - 1, 2 en 3: -
4: 5, 7, 8
-
6: 9:
zijn beschrijvend: doel en functie van het schoolplan en de externe en interne situatie van de school komen aan de orde; beschrijft de werkwijze en schoolontwikkeling; geven weer welke beleidsplannen op stichtingsniveau zijn of worden ontwikkeld. Daar wordt ook regelmatig naar verwezen; brengt de schoolorganisatie in beeld; beschrijft alle beleidsvoornemens voor de komende 4 jaar.
Elk hoofdstuk eindigt met een korte conclusie en actiepunten.
5
1.
Inleiding 1.1. Doel en functie van het schoolplan
Het schoolplan is een integraal beleidsplan voor de jaren 2011 tot en met 2015. In het plan is de strategische visie van “De Veste” en de beleidskeuze op hoofdlijnen vastgelegd. Naast het beschrijven van de huidige situatie worden plannen beschreven. Bij de concretisering wordt aangegeven wie betrokken zijn bij de uitvoering en langs welk tijdpad de activiteiten worden uitgevoerd. Het plan is duidelijk over de planning en sturing in de komende jaren. De doelen zijn: o Kwaliteitszorg: Ons schoolplan is een bepalend document dat waarborgen biedt om de kwaliteit van het onderwijs op onze school te verhogen. o Teamvorming: Wij werken aan gezamenlijke doelen en een gezamenlijke visie, die aansluit bij de visie op stichtingsniveau. De functie is divers: o Voor leerkrachten is het een soort ‘handboek’; o Aan ouders biedt het plan meer inzicht en achtergrondinformatie; o Voor M.R.-leden, inspectie en bestuur is het een document waarin “De Veste” zich verklaart en verantwoordt. Jaarlijks worden de veranderings- en verbeteringsonderwerpen van het schooljaar geëvalueerd door directie en team. Op deze wijze geven we vorm aan de Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus. In die zin is het schoolplan ook dynamisch: plannen kunnen veranderen.
1.2
De totstandkoming
Het bevoegd gezag, de stichting “Proo”, maakte een format voor het schoolplan. Met dit raamwerk als basis heeft de directie dit schoolplan opgesteld. Indirect, en soms direct als het specifieke taken betreft zoals b.v. leerlingenzorg, schreven teamleden mee aan de teksten. Gebruik werd gemaakt van: o interne documenten, zoals de resultaten en de uitkomsten van de laatste inspectiebezoeken, de beschrijving van de stand van zaken bij de invoering van handelingsgericht werken; de opbrengsten van interne visitaties en verslagen van studiedagen, bouwoverleg, enz. enz. o externe documenten, zoals die bovenschools zijn opgesteld door de stichting “Proo”. “De Veste” schreef het plan en de centrale vraag daarbij is: Wat willen wij bereiken, op welke wijze en wanneer. Het bevoegd gezag stelt het schoolplan na instemming van de medezeggenschapsraad vast.
6
1.3
Samenhang met de schoolgids
De ouders worden in het bezit gesteld van een schoolgids die niet jaarlijks wordt herzien. Veel onderdelen zijn immers statisch en voldoen, net als het schoolplan, voor een aantal jaren. De schoolgids informeert o.a. over de onderwijsdoelen en bevat informatie over de school organisatie, de hoogte van de ouderbijdrage en over de manier waarop deze wordt besteed. De gids bevat ook informatie over de manier waarop de school voor de leerlingen zorgdraagt en hoe het de veiligheid op school wordt gegarandeerd. Ook de rechten en plichten van alle bij de school betrokken partijen staan beschreven. In het schoolplan wordt naar de schoolgids verwezen, de documenten vullen elkaar aan. Elk schooljaar ontvangen de ouders de jaarlijkse bijlage van de schoolgids, het spoorboekje voor het betreffende schooljaar. De resultaten van het onderwijs worden daarin vermeld. Naast deze informatie verschijnt zo ongeveer om de week een nieuwsbrief.
Hoofdstuk 1:
Conclusies en actiepunten
Dit schoolplan is geschreven voor een periode van 4 jaar en is de opvolger van het schoolplan 2007-2011. Na dit hoofdstuk zijn de volgende conclusies en actiepunten te formuleren: o Procedureel is het schoolplan een integraal document, kwaliteitszorg documenten zijn eraan ondergeschikt. o De tekst staat vast en er is mee ingestemd, de uitvoering kan op grond van ontwikkelingen toch weer veranderen. Bijvoorbeeld nog niet bekende veranderingen rondom passend onderwijs of nieuwe inzichten kunnen op dit moment nog volstrekt onvoorzien zijn. Deze aspecten worden dan eventueel doorgeschoven naar een volgend jaar. o Financiën zijn welhaast leidend: met name op het gebied van investeringen en nascholing zijn de gelden de komende jaren wellicht ontoereikend. o Informatie gaat meer en meer digitaal. Een ‘up to date’ bestand van adressen is van groot belang, ook ouders moeten zich dat wel realiseren.
7
2.
Beleid Stichting Proo en externe context
Onze school valt onder het bevoegd gezag van de stichting Primair Openbaar Onderwijs Noord-Veluwe (Proo). Daaronder ressorteren in totaal 26 openbare basisscholen in de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten.
2.1
Beleid “Proo”
De missie en visie van het schoolbestuur vormen de basis voor de inhoud en beleidsvoornemens van het schoolplan. De algemene missie luidt: - De stichting “Proo” ziet het als haar opdracht de leerlingen met respect en actieve aandacht voor alle levensovertuigingen op een inspirerende wijze voor te bereiden op een kansrijke toekomst. De algemene visie luidt: “Proo” biedt veelzijdig onderwijs, op basis van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking, waarbij de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen en medewerkers tot zijn recht komt onder het motto: “leren doe je samen”. De missie en visie van “Proo” zijn gebaseerd op de grondwet en vervolgens op artikel 46 van de ‘Wet Primair Onderwijs’ waarin het karakter van het openbaar onderwijs wordt beschreven. Dit artikel luidt als volgt: 1. Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. 2. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. 3. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing. Deze omschrijving is voor de scholen van de stichting “Proo” leidraad bij de inrichting van de dagelijkse onderwijspraktijk. De actieve pluriformiteit wordt vorm gegeven door op de scholen actieve aandacht te besteden aan de verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden in onze multiculturele samenleving. Het leren omgaan met vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en samenwerking zijn aspecten van vorming en opvoeding die naast het leren - en dat is dan het verwerven van kennis en vaardigheden - in onze scholen veel aandacht krijgen. De algemene toegankelijkheid komt tot uitdrukking in het feit dat er in principe voor elk kind op onze scholen plaats is, behoudens medische en onderwijskundige beperkingen. Iedereen is welkom, ongeacht godsdienst of levensovertuiging. Het in ons schoolplan geformuleerde meerjarig beleid is verder gebaseerd op de volgende boven schoolse beleidsdocumenten: a. Het strategisch beleidsplan 2008 - 2011 van de Stichting “Proo”, b. Het managementstatuut. c. Het Integraal personeelsbeleidsplan. d. De jaarverslagen van “Proo”. e. Het kwaliteitsbeleid van “Proo”. f. Het Reglement Medezeggenschap. g. ICT-beleidsplan h. Financieel beleidsplan
8
2.2
Externe context
Bij het beschrijven van de beleidsvoornemens hebben we te maken met wet- en regelgeving door de overheid, waarbij ook de gemeente. Rondom De Veste zijn veel contacten, daarvan volgt een opsomming.
2.2.1 Kenniscentrum van stichting Proo Vanaf augustus 2010 heeft Stichting “Proo” een eigen kenniscentrum. Hierin is de expertise gebundeld die nodig is om aan de verschillende leerbehoeftes van de kinderen op de basisscholen tegemoet te komen. Bij het Kenniscentrum werken 5 orthopedagogen/psychologen en een administratieve kracht. De orthopedagogen en psychologen ondersteunen de scholen van de stichting “Proo” bij het begeleiden van leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben. Dit kan zijn vanwege hun manier van leren (door bijvoorbeeld beperkte begaafdheid, (hoog) begaafdheid of een leerstoornis), vanwege hun gedrag of vanwege emotionele problemen. De redenen om te kiezen voor een eigen kenniscentrum, zijn: - de meer directe aansturing en kortere lijnen - grotere continuïteit in de begeleiding - grotere afstemming met de onderwijskundige ontwikkelingen binnen de stichting - efficiëntere inzet van de middelen - vergroting van de expertise binnen de stichting - komen tot een digitale orthotheek, waar alle binnen de stichting aanwezige materialen en hulpmiddelen / programma’s worden opgenomen. Naast de leerlingbegeleiding vindt vanuit het kenniscentrum een directe aansturing plaats van: - het (na)scholingsaanbod en inventarisatie van de behoeften op dat gebied - de ondersteuning op gebied van systeembegeleiding en management - de implementatie van handelingsgericht werken (HGW). De samenwerking en de diverse aspecten van leerlingenzorg worden beschreven in het zorgplan.
2.2.2 Het samenwerkingsverband WSNS “Drieluik” WSNS is de afkorting van ‘Weer Samen Naar School’; het doel was om het aantal leerlingen dat vertrekt naar het speciaal onderwijs te beperken tot maximaal 4,5%. Dat is in de regio van dit samenwerkingsverband goed gelukt. “De Veste” valt onder het samenwerkingsverband “Drieluik”. Alle scholen voor primair onderwijs in Harderwijk, Ermelo en Putten maken deel uit van dit samenwerkingsverband. De scholen werken samen met de school voor speciaal basisonderwijs “De Springplank” in Harderwijk.
2.2.3 Regionetwerk DON “De Veste” werkt met het Dalton-concept en is lid van de Nederlandse Daltonvereniging. Deze vereniging heeft “De Veste” gecertificeerd: De vereniging heeft de kwaliteit van het Daltononderwijs als goed beoordeeld. Deze vereniging verwacht van de aangesloten Daltonscholen dat deze actief participeren in een regionaal netwerk. “De Veste” maakt deel uit van de regio Oost Nederland. Minimaal 3 keer per jaar is er een bijeenkomst van directeuren, waarin allerlei ontwikkelingen rond Daltononderwijs worden besproken. Vanaf schooljaar 2006-2007 is er ook een netwerk van Daltoncoördinatoren, gericht op scholing van leerkrachten met deze taak.
9
2.2.4 Schoolbegeleidingsdienst “IJsselgroep” Voor het begeleiden en ondersteunen van de leerkrachten maken wij, via het kenniscentrum, zo nu en dan gebruik van de diensten van de Schoolbegeleidingsdienst “IJsselgroep” in Zwolle. Deze schoolbegeleidingsdienst participeert ook in het eerder genoemde kenniscentrum. In de schooljaren 2011 t/m 2014 zullen medewerkers van “IJsselgroep” betrokken worden bij de invoering van ‘Handelings Gericht Werken’; HGW. Meer daarover in hoofdstuk 4.
2.2.5 Lokaal onderwijsbeleid Elke gemeente voert onderwijsbeleid. Dit beleid krijgt mede vorm in het ‘LEA’; een afkorting van lokale educatieve agenda. In het ‘LEA’ participeren alle scholen, peuterspeelzalen en instellingen die zich met leerlingenzorg bezig houden. Ook de politie en b.v. instanties die zich bezig houden met b.v. drugsproblematiek zijn vertegenwoordigd. In de wet “OKÉ” - op dit moment wordt er in Harderwijk nog aan de uitvoering vorm gegeven - worden veel zaken rondom onderwijsachterstand en de relatie tussen scholen en peuterspeelzalen, beschreven. Dat laatste onderwerp, VVE, de voor- en vroegschoolse educatie, is voor “De Veste” zeker van belang. De inspectie beoordeelt de werkwijze van peuterspeelzalen en kinderopvang en de samenwerking met basisscholen en verplicht de gemeente Harderwijk om deze samenwerking te versterken. Het lokaal onderwijsbeleid in Harderwijk zal de komende jaren dan ook gericht zijn op het versterken van de contacten tussen basisscholen en de diverse instellingen van voor- en vroegschoolse educatie.
2.2.6 Contacten met scholen voor voortgezet onderwijs De meeste contacten onderhoudt de school met de RSG “’t Slingerbos”; dit is de enige openbare school voor voortgezet onderwijs in onze regio en hier gaan de meeste kinderen naar toe. Ook is er contact met alle andere middelbare scholen in Harderwijk en omgeving.: ’t Slingerbos Harderwijk VMBO-T + HAVO + VWO Spectrum Harderwijk VMBO (LWOO) Focus Harderwijk VMBO-T College N.-Veluwe Harderwijk HAVO + VWO Groevenbeek Ermelo VMBO + HAVO + VWO Groevenbeek Putten VMBO (LWOO) Mijn School Harderwijk VSO
2.2.7 Contacten met PABO’s en ROC’s “De Veste” biedt stageplaatsen aan bij diverse Hogescholen en ROC’s; de meeste contacten onderhouden we met: ROC “Landstede” in Harderwijk voor SPW stages; “De Veste” is een door de stichting OVDB gecertificeerde opleidingsplek. De Hogescholen “Theo Thijssen” in Utrecht en “Saxion” in Deventer; deze hogescholen hebben een speciale Daltonopleiding en de “KPZ”(Katholieke Pabo) in Zwolle. Met deze laatste hogeschool heeft de stichting Proo ook een samenwerkingsovereenkomst. Uitdrukkelijk verwachten wij van stagiaires dat zij het openbare karakter van “De Veste” onderschrijven. Kledij en attributen die een extreem religieuze opvatting weergeven, stellen wij niet op prijs.
10
2.2.8 Contact met de Stichting Welzijn Ouderen (SWO) De Stichting Welzijn Ouderen is nu nog medegebruiker van het complex aan de Houtkamp. Dat gaat veranderen: in het najaar van 2011 wordt de stichting elders gevestigd. Er zijn nog geen definitieve nieuwe bewoners voor het pand, wel plannen. Zo zou er een kinderopvang organisatie worden gevestigd en dat geeft kansen voor “De Veste” op samenwerking op het gebied van voor- en naschoolse opvang. Dit soort samenwerkingsverbanden kunnen voor kinderen en ouders heel aantrekkelijk blijken. Vandaar ook dat “De Veste” in een mogelijke ontwikkeling naar een soort ‘kindcentrum’ graag wil participeren. Ook een onderzoek naar de wenselijkheid van andere schooltijden ligt dan voor de hand.
2.2.9 Buitenschoolse opvang De stichting Proo laat de buitenschoolse opvang verzorgen door professionele instellingen voor kinderopvang. In Harderwijk is dat de instelling “SKHE” aan het Kruithuis. Per 1 augustus 2007 is ieder schoolbestuur verplicht deze opvang aan te bieden als er om gevraagd wordt. Kinderen worden na schooltijd met taxi’s naar de buitenschoolse opvang gebracht. De mogelijkheden in het voormalige gebouw van de Stichting Welzijn Ouderen, worden onderzocht (2.2.8)
2.2.10 Contacten met andere instellingen De Veste heeft naast alle eerder genoemde relaties ook contacten met diverse organisaties: o Bibliotheek Harderwijk o Stichting Kunstzinnige vorming “’t Klooster” in Harderwijk o De welzijnsinstelling “Welzijn op maat” in Harderwijk o Stichting voor kunstzinnige vorming “Eduart” in Arnhem o Stichting voor milieueducatie “De Hortus” in Harderwijk o Stichting voor natuureducatie “Schovenhorst” in Putten o GGD ‘Noordwest Veluwe’ o Organisatie ‘Veilig Verkeer Nederland’ o Spelotheek “Simsalabim” o Gemeente Harderwijk: afdeling ‘Sportzaken’ o Muziekschool
2.3
Ontwikkelingen
Alles is altijd aan verandering onderhevig, niets blijft eeuwig wat het is, en zo is het ook met onderwijs. Recente ontwikkelingen waar “De Veste” mee te maken heeft zijn: -
-
-
De financiering van het onderwijs. In de afgelopen jaren bleek meer en meer dat de uitgaven in het onderwijs hoger zijn dan de rijksvergoeding. Dat leidt in het onderwijs in het hele land tot tekorten en vervolgens bezuinigingen. Ingrijpende gevolgen zijn dan een noodzakelijke krimp van het aantal leerkrachten en lagere uitgaven voor materialen. Ook “De Veste” ontkomt hier niet aan. Daarnaast heeft “Proo” het forse probleem dat de uitgaven te groot bleken en daardoor zijn extra bezuinigingen nodig. De verwachting is dat in het kalenderjaar 2013 investeringen weer mogelijk zijn. Wet op het onderwijstoezicht. De wetgever en vervolgens de inspectie stelt vaak nieuwe regels vast, onlangs zijn nieuwe referentiekaders voor taal en rekenen vastgesteld. Dit is een continue proces Onderwijskundige ontwikkelingen De invoering van passend onderwijs, (of onderwijs op maat), leidt tot een deels andere werkwijze van “De Veste”. Het traject ‘handelingsgericht werken’ (HGW) zal in de komende 3 schooljaren worden uitgevoerd.
11
Hoofdstuk 2:
Conclusies en actiepunten
“De Veste” is een openbare school; de doelstelling van actieve pluriformiteit zal in het profiel van de school steeds meer en weer voor het voetlicht moeten komen. De lokale educatieve agenda en de wet ‘OKÉ’ zal met name leiden naar een betere aansluiting tussen de voorschoolse periode (peuterspeelzalen en kinderopvang) en “De Veste”. Het meewerken aan de organisatie van een ‘kindercentrum’ in het gebouw waar de “SWO” was gevestigd, is een kans voor “De Veste”. De ligging van onze school naast het oude centrum van Harderwijk en dichtbij “ ’t Klooster” biedt veel mogelijkheden voor een pijler van “De Veste”: de cultuureducatie.
12
3.
Schoolbeschrijving 3.1
Gegevens van “De Veste”
De school ligt aan de Houtkamp achter de Friese Gracht dus tegen het stadscentrum van Harderwijk aan. Het is een groot gebouw, dat we delen met Stichting Welzijn Ouderen. De school staat tussen woonhuizen. Hoewel we overlast zoveel mogelijk proberen te beperken, zijn onze buren niet altijd even blij met ons. Wel hechten we aan en goede relatie met de wijk. Het Daltononderwijs op “De Veste” maakt dat er ook kinderen uit andere, verder weg gelegen wijken naar de school komen. Het met de auto brengen en halen door ouders van kinderen proberen we in de Houtkamp zoveel mogelijk te beperken. Er komen nu steeds meer leerlingen fietsend naar school. Een prima ontwikkeling. Dit zou moeten leiden tot een uitbreiding van de fietsenstalling. Er zijn regelmatig contacten met “SWO” waarbij wij elkaar helpen en ondersteunen waar nodig. Zo nu en dan is er overleg met de wijkagent, af en toe nemen wij deel aan wijk- en buurtactiviteiten. Er is sporadisch contact met het opbouwwerk van ‘Welzijn Op Maat’. In de directe omgeving staat de christelijke basisschool “De Rank”. Daar er verschillen in denominatie en karakter bestaan tussen deze twee scholen, zien wij elkaar niet als concurrent maar als redelijk alternatief. Aan de andere kant van het centrum is een christelijke school “Het Kompas”. Hierbij is ook de “Leonardoschool” aangesloten. Zij specialiseren zich op het lesgeven aan hoogbegaafde leerlingen. In het schoolgebouw van “De Veste” is een gymzaal gevestigd. Deze wordt ook gebruikt door deze scholen. Wij gebruiken alle drie dezelfde gymmethode. Op deze manier is er contact over gymmaterialen, gymlessen i.v.m. de voorbereiding van deze lessen. Soms wordt de school gebruikt voor andere activiteiten; ouderengym door “SWO”, dans- en dramalessen door “Het Klooster”. Daltonschool “de Veste” is in 1988 gestart. De naam “De Veste” is gekozen omdat in het verleden een veste een veilige plaats voor mensen betekende. In 1992 is de school officieel door de Nederlandse Daltonvereniging als Daltonschool erkend. In maart 2010 heeft een visitatiecommissie van de Nederlandse Daltonvereniging de school positief beoordeeld. De school is in 1988 gebouwd als een 5-klassige school, berekend op maximaal 125 leerlingen. Al vanaf het begin is de school te klein gebleken: *In 1990 is er een noodlokaal geplaatst om de eerste groei op te vangen; *In 1995 is “de Veste” gefuseerd met een andere openbare basisschool “de Boegspriet”; *In 2002 is het schoolgebouw aan de Houtkamp uitgebreid met 2 lokalen op de bovenverdieping; Zoals blijkt uit de opbouw van de leerlingenpopulatie (zie hieronder) is te verwachten dat de school de komende jaren niet veel verder zal groeien. Momenteel beschikt de school over 7 groepslokalen, een “kleine klas”, een centrale ruimte, een directiekamer en een r.t./ i.b.-ruimte. Dagelijks is het gebrek aan voldoende ruimte in en om de school merkbaar; de school geeft een ‘volle’ en soms ‘drukke’ indruk. Ouders hebben een belangrijke inbreng in de school. Wij verwachten van ouders dat zij de competenties van medewerkers van “De Veste” respecteren, zij vormen immers niet het schoolbestuur. Ouders denken mee en beslissen over het beleid via de Medezeggenschapsraad, helpen bij de organisatie van diverse activiteiten (schoolreizen en schoolkampen, excursies en uitstapjes) door de groepsouders en de ouderraad. Ouders verzorgen de ook de tussenschoolse opvang en helpen bij de kuvo-middagen. Daarbij begeleiden zij een kleine groepjes kinderen bij handvaardigheidstechnieken, drama, koken, enz.
13
3.2
Leerlingenpopulatie
De Veste is een middelgrote school met rond de 175 leerlingen. Op de teldatum van 1 oktober 2010 waren er totaal 173 leerlingen, verdeeld over de categorieën: 0,3 J 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Totaal
0,3 M
1,2 J 1
1 1 1 1 1 2 1 7
1 4 1
2 1 1 2
2 1 10
Geen J 4 9 8 6 12 7 8 8
2 9
62
Geen M 8 8 13 10 17 7 13 2 7 85
Totaal 13 18 22 20 35 17 25 13 10 173
De populatie is een afspiegeling van de multiculturele samenleving anno 2011. De kinderen komen uit diverse sociale milieus met verschillende godsdienstige en culturele achtergronden. De allochtone kinderen zijn grotendeels van Turkse of Marokkaanse afkomst. Er zijn twee gezinnen afkomstig uit Afghanistan. Het aantal kinderen zonder extra-weging neemt toe; er komen meer kinderen van ouders met een middelbare of hogere opleiding. Het wordt steeds meer merkbaar dat beide ouders werken, met als gevolg dat er een groter beroep op de overblijfregeling gedaan wordt. De traditionele gezinssamenstelling is ingrijpend veranderd. Door deze ontwikkeling hebben ouders steeds minder mogelijkheden om op school te helpen bij verschillende activiteiten. De ouders zijn nauw betrokken bij het onderwijs en hun kind. Zij vragen steeds meer maatwerk en zorg voor hun kinderen. Zij willen meer inzicht in de voortgang van hun kind. Ouders hebben net als de leerkrachten hoge verwachtingen van hun kinderen. Ouders gedragen zich steeds meer als consument. De moderne informatica geeft de ouders de gelegenheid zich te verdiepen in datgene wat zij van het onderwijs willen weten. De huidige leeftijdsopbouw, het aantal nieuwe aanmeldingen en plannen tot woningbouw in de omgeving van de school kan leiden tot een stijging van het leerlingenaantal. De prognoses van de gemeente Harderwijk geven aan dat het leerlingenaantal de komende jaar licht zal dalen, daarna weer licht gaat stijgen. Op het voormalige California-terrein zijn woningen gebouwd: het Dichterskwartier. Als op langere termijn ook de nieuwe wijk Waterfront gerealiseerd zal worden, zal er een stijging van het leerlingenaantal optreden. Verdere stijging van het leerlingaantal rechtvaardigt het verzoek van de school om uitbreiding met minimaal 2 lokalen aan de Houtkamp. Dit is mogelijk door gebruik te maken van het gebouw van de stichting Welzijn Ouderen. Opbouw op 1-10-2010 4 en 5 jarigen 31 kinderen 6 en 7 jarigen 42 kinderen 8 en 9 jarigen 52 kinderen 10 en 11 jarigen 38 kinderen 12 en 13 jarigen 10 kinderen Op basis van de huidige aantallen en de gemiddelde instroom van de afgelopen 4 jaar hebben wij reële aantallen berekend:
Prognoses Reëel aantal
2011 187 170
2012 180 165
2013 190 175
2014 200 185
14
Het schooljaar 2010-2011 zijn we gestart met één kleutergroep. Na een daling van inschrijvingen van 4 jarige kinderen in de afgelopen twee jaar zien we nu in 2011 een stijging. Het schooljaar 2011 - 2012 zullen we dan ook starten met twee kleutergroepen en 5 combi groepen: nl. 3-4, 4-5, 5-6, 6-7 en 8. Er zijn 7 lokalen beschikbaar, dus kunnen wij 7 groepen formeren. Het maken van combiklassen is een goede optie, deze ontwikkeling past ook bij de principes van het Daltononderwijs: zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking. In een combinatiegroep zal een leerling nog zelfstandiger zijn eigen taak moeten maken. Hij is zelf verantwoordelijkheid hiervoor, nog meer dan in een solo groep. Hij zal meer samen moeten werken in de vorm van vragen stellen en antwoorden geven aan een maatje, zal vaker een klasgenoot moeten helpen. De groepsleerkracht is wel aanwezig, maar op bepaalde momenten niet beschikbaar voor een gedeelte van de groep. Het principe van uitgestelde aandacht komt heel duidelijk aan bod.
3.3. De leerkrachten en de directie Op “De Veste” werken in totaal 14 personen met diverse functies en taken: - De directie wordt gevormd door een directeur en een locatieleidster; - In totaal 11 leerkrachten zijn primair verantwoordelijk voor lesgevende taken; - Eén onderwijsassistent biedt ondersteuning en vooral in de groepen 1 en 2; - Eén administratieve kracht is belast met diverse administratieve taken; - Eén conciërge is belast met diverse huishoudelijke taken; - Een leerkracht is interne begeleider en heeft als taak de zorg aan kinderen met (leer)problemen vorm en inhoud te geven; - Eén intern begeleider heeft zich gespecialiseerd tot remedial teacher en geeft extra-begeleiding aan kinderen met leer- en gedragsproblemen; tevens begeleidt zij de groepsleerkrachten hierin. - Eén groepsleerkracht heeft de specialisatie van remedial teacher. Zij begeleidt leerlingen met leerproblemen. - Eén leerkracht heeft zich gespecialiseerd op het gebruik van informatie en communicatietechnologie. - Twee leerkrachten zijn bouwcoördinatoren en hebben als taak samen met de directie de doorgaande lijn in het onderwijskundige proces vorm en inhoud te geven. - Een groepsleerkracht is Dalton coördinator. In sommige gevallen is er een optelsom van taken; iemand kan zowel leerkracht als intern begeleider of bouwcoördinator zijn.
Overzicht Leeftijd 20-30 30-40 40-50 50-60 60-70 totalen
man
vrouw
Fulltime
1 1 2
1 3 5 2 11
3 3 2 8
Bapo
2 2 4
Parttime
totaal
1
1 3 6 3 13
3 1 5
15
Hoofdstuk 3:
Conclusies en actiepunten
De school, dan wel het bestuur van de school, zal op relatief korte termijn acties moeten ondernemen om tijdig in te spelen op een aantal ontwikkelingen: 1.
2. 3. 4. 5.
6.
“De Veste” is in Harderwijk de enige Daltonschool. Steeds meer scholen gaan de goede dingen van het Daltononderwijs overnemen. Dat betekent dat “De Veste” altijd méér Dalton zal moeten zijn om de voorsprong te behouden en excellent zal moeten zijn. Scholen beconcurreren elkaar. Volstrekte trouw aan “De Veste” of aan het openbaar onderwijs is niet vanzelfsprekend voor ouders. Het is van belang om steeds weer de aantrekkelijkheid van “De Veste” voor ouders aan te tonen. Dat kan b.v. door het vak Engels toe te voegen aan het lespakket, of door deel uit te gaan maken van een kindercentrum. “De Veste” maakt deel uit van een cluster van scholen, het is nodig dat de expertise binnen dat cluster nog meer wordt gedeeld. Het opleiden van een nieuwe interne begeleider is belangrijk omdat de huidige interne begeleider het einde nadert van de onderwijsloopbaan. De opbouw en instroom van de leerlingen, samen met geplande nieuwbouw in de nabije omtrek van de school, geven een reële verwachting dat het huidige schoolgebouw te klein zal worden. Er bestaat bij ouders steeds meer behoefte aan kwalitatief goede opvang van hun kinderen. Ideeën en wensen rond de zorgplicht leiden tot onderzoek naar een aanpassing van schooltijden en zo mogelijk participeren in een kindercentrum. Ouders en leerkrachten zijn complementair als het gaat om de opvoeding van kinderen en ieder is op eigen ‘terrein’ competent. Het is niet altijd eenvoudig om elkaar daarin volledig te respecteren.
16
Onze voornemens voor de komende jaren zijn gebaseerd op: De samenstelling van onze leerlingenpopulatie. Een analyse van de leeropbrengsten. De kwaliteitsscan van het samenwerkingsverband WSNS “Drieluik”; Uitkomsten laatste inspectiebezoek. De interne en externe analyse. Oudertevredenheidsenquête. Evaluatie en eigen sterkte-zwakte analyse. De evaluatie van het schoolplan 2007 – 2011. Visitatie Nederlandse Daltonvereniging. In dit schoolplan willen we al deze opbrengsten combineren met onze ideeën voor de toekomst van de school. Op deze manier hopen we door “oude lessen” te overgieten met een saus van “nieuwe ideeën” een school vorm te geven die gedragen wordt door alle betrokkenen. Maar bovenal een school die de ambitie heeft beter te worden dan de school die zij was. Een school die in de ware zin een “lerende organisatie” is.
4.1
Missie en visie van onze school
“De Veste” is een school die een veilige plaats biedt aan kinderen van elke achtergrond, ras of levensovertuiging. Het is een school waar je welkom bent en - waar je je mag, moet en kan ontwikkelen; - waar je wordt gerespecteerd en waar je anderen respecteert; - waar je zelf deels keuzes kunt maken wat je wilt leren, met wie je wilt werken en van wie je wilt leren. Informatie is er te vinden in boeken, van anderen, via internet. - waar je hulp kunt vragen, wanneer je dat nodig hebt en hulp kunt geven aan wie dat nodig heeft; - waar je wordt voorbereid op de maatschappij. De school is de plaats - waar je zelfstandig kunt werken, binnen of buiten de klas; - waar je zelf verantwoordelijk bent voor het werk of weektaak. - waar je als kind graag binnenkomt en; waar je als ouder je kind met een gerust hart achter kunt laten. Hoe bereiken we dat met elkaar? De veilige plaats wordt mede gecreëerd door het duidelijk stellen van regels en afspraken. Een anti-pest protocol wordt aan het begin van het schooljaar samen met de kinderen opgesteld en ondertekend. De school heeft als motto: ‘Hand in hand door de basisschool.’ De leerkrachten zijn coachend en begeleidend bezig. De leerkrachten brengen differentiatie aan in instructie en verwerking van de leerstof. Op deze manier komen we tegemoet aan de verschillen tussen leerlingen. Wij gaan er van uit dat elk kind heel goed in staat is om de leerstof eigen te maken. De leerstof moet aansluiten bij wat de kinderen al weten, kennen en kunnen. In de onderbouw wordt dit middels de ideeën van de basisontwikkeling gedaan. Er wordt instructie gegeven aan alle kinderen. Kinderen werken en leren in een uitdagende en stimulerende omgeving. Kinderen dragen bij aan hun eigen leerproces.
17
Wij werken met een dag- en weektaak en deze wordt zo opgebouwd en samengesteld dat de kinderen voldoende zelfstandig kunnen werken en uitgenodigd worden tot samenwerking en er ruimte is voor de vrije keus. Kinderen die meer aankunnen, kunnen kiezen uit een aanbod van extra werk. Kinderen die niet zo zelfstandig kunnen werken of moeite hebben met het tempo worden begeleid door de leerkracht en zo nodig wordt de inhoud van de weektaak aangepast. Zo is er aandacht voor ieder kind. Door regelmatig met hen over het werk te praten, willen we hen leren plannen, handelen en resultaten met elkaar in verband te brengen; kinderen leren kritisch te zijn op hun eigen presteren. Onderwijs wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en ouders; daarbij zijn goede en open contacten tussen ouders en leerkrachten belangrijk. Het samenwerken van kinderen, ouders en leerkrachten moet er toe bijdragen dat de waardering en het onderling vertrouwen groeit, waardoor er inderdaad sprake is van een goede sfeer. Aan kinderen wordt de ruimte geboden binnen de afgesproken grenzen een eigen verantwoordelijkheid te dragen, keuzen te kunnen en mogen maken. De mate van verantwoordelijkheid is vanzelfsprekend afhankelijk van leeftijd, groepssamenstelling, sfeer, mate van zelfstandigheid. De geboden vrijheid is altijd een vrijheid in gebondenheid en mag nooit ten koste gaan van een ander.
4.2
Onderwijsfunctie
Als Daltonschool baseren wij ons onderwijsconcept op de ideeën van Helen Parkhurst. In het boek “De wereld van het kind” (1951) maakt zij duidelijk dat elk kind probeert de omgeving zo goed mogelijk te begrijpen en hiermee positief wil om gaan. Kinderen en volwassenen moeten op een “pedagogische wijze” met elkaar en de omgeving omgaan. De rol van de volwassene is daarbij belangrijk: het bieden van een veilig, ondersteunend klimaat dat ruimte biedt aan onderzoeken, begrijpen en zo zelfstandig mogelijk omgaan met de omgeving. Daltononderwijs gaat uit van het gegeven dat elk mens in staat is verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf en de omgeving. Dalton voedt op tot een democratische grondhouding. De mens staat centraal en er is vertrouwen in de goede bedoelingen van ieder mens. In een Daltonschool overheerst het respect voor de leerling als mens. Het kind is in staat tot het dragen van verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling en wordt daarin serieus genomen. Daltonscholen vertrouwen hun leerlingen en hebben daarop hun schoolorganisatie gebaseerd. In de bijlage is de Dalton werkwijze uitgebreid beschreven.
4.3
Identiteit en Profilering
Onze school is een school van de Stichting “Proo” en dat betekent dat de beginselen van openbaar onderwijs door ons in woord en daad worden uitgedragen. De openbare identiteit wordt op school zichtbaar in de keuzen voor zaken als zorgbreedte, intercultureel onderwijs, het overdragen van kennis over geestelijke stromingen, het meewerken aan de vrije keuze van ouders/leerlingen voor godsdienstig of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs, mondiale vorming, roldoorbreking, het bestrijden van racisme en het onderwijsvoorrangsbeleid. De openbare identiteit krijgt mede gestalte door een open benadering van de multiculturele samenleving. Pluriformiteit, tolerantie, verdraagzaamheid, solidariteit en een democratische houding zijn voor een openbare school taakstellende kernbegrippen. Deze begrippen verweven wij door onze ons dagelijkse onderwijs en omgang met elkaar.
18
De scholen van “Proo” worden gestimuleerd zich onderscheidend en kwalitatief te profileren, dit om een gevarieerd aanbod van hoogwaardige openbare onderwijsvoorzieningen op de Noord Veluwe te creëren. Voor de p.r. en de profilering op schoolniveau, is er een werkgroep p.r. In deze werkgroep hebben ouders, leerkrachten en de locatieleider zitting. Deze werkgroep houdt zich bezig met p.r., de naamsbekendheid en het imago op schoolniveau. School overstijgend is er het netwerk van locatieleidersnetwerk, waarin alle locatieleiders van Proo zitten. In dit netwerk staat de p.r. regelmatig op de agenda. Ook op directieniveau is er een werkgroep p.r. die de beleidslijnen uitzet. Onze school profileert zich op de volgende terreinen: Daltononderwijs Sportieve school Veilige school “Maatjesschool”
4.4
Leerstofaanbod
We willen bereiken dat ieder kind zoveel mogelijk via een ononderbroken leer- en ontwikkelings, die kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. We zetten ons in op het versterken en verbeteren van het klassen- en schoolklimaat. De in gebruik zijnde en nog aan te schaffen onderwijsleerpakketten waarborgen het bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen. Doelstellingen voor onderwijs en leerstof:
Wij streven ernaar dat kinderen respect hebben voor elkaar en elkaars leefwijzen en zichzelf gerespecteerd voelen. Wij dragen zorg voor een continue ontwikkeling van leerlingen. Wij begeleiden de ontwikkeling van leerlingen tot zelfstandige en zelfbewuste mensen. Wij streven ernaar een, voor ieder kind, zo hoog mogelijk eindniveau met betrekking tot de cognitieve vaardigheden, te bereiken. Wij streven ernaar dat kinderen terug kunnen kijken op een plezierige schooltijd. Wij besteden naast de cognitieve, creatieve en lichamelijke vaardigheden ook ruim aandacht aan de sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden, dat element van opvoeden en leren wordt – naast het opdoen van kennis – steeds belangrijker: het is de kunst om met anderen om te gaan, waarbij enerzijds belangrijk is dat je anderen kunt begrijpen en anderzijds in staat bent om uiting te geven aan je eigen ideeën en gevoelens, wensen en verlangens.
De hierboven beschreven doelen zijn onderwijsdoelen die wij in het gehele onderwijs op onze school nastreven. Het zijn doelen, die niet alleen in afzonderlijke vakken en op nauwkeurig vastgestelde momenten in ons onderwijs plaats vinden. Deze doelen lopen als een rode draad door ons hele onderwijs. Het leerstof aanbod stelt onze leerlingen in staat zich optimaal te ontwikkelen en voor te bereiden op het vervolgonderwijs. Ons aanbod is niet alleen gericht op verwerving van kennis, maar ook op het verwerven van vaardigheden, inzicht en houdingen. We gebruiken moderne methoden waarin de kerndoelen zijn opgenomen. Door deze methoden als leidraad te nemen zorgen wij er voor dat de kinderen de kerndoelen kunnen halen. Hier volstaan wij met het noemen van de hoofd-kerndoelen en de methoden die wij gebruiken om aan deze kerndoelen te voldoen.
19
Rekenen/wiskunde Het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht, dat de leerlingen - verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld, - basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties, - reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren, - eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen, - onderzoeks-, redeneer- en oplossingsstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken. Methoden:
Groep:
Schatkist rekenen Pluspunt
groep 1 en 2 groep 3 t/m 8
Invoering
Vervanging
2003
2013
Nederlandse taal en lezen Het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen - vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken is situaties die zich in het dagelijks leven voordoen, - kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal, - plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. Methoden: Onderdeel
Methode
Groep:
Invoering
Vervanging
Taalstimulering
Basisprogramma
groep 1 en 2
2005
2015
Voorbereidend Taal/lezen
Schatkist taal/lezen
groep 1 en 2
2005
2015
Aanvankelijk lezen Voortgezet lezen Nieuwsbegrip
Veilig leren lezen Goed Gelezen Tekstverwerken
groep 3 groep 4 t/m 8 groep 4 t/m 8
2006 2006 2010
2016 2016 2016
Taal
Taaljournaal
groep 4 t/m 8
2008
2018
Schrijven
Pennenstreken
groep 3 t/m 8
2007
2017
Engelse taal Het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht, dat de leerlingen - vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen Methode:
Groep:
Invoering
Vervanging
The team on the move
Groep 7 en 8
2003
2013
20
Wereldoriëntatie Doelen Geschiedenisdeel Het geschiedenisonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen - Zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen - Besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving - Zich enige historische basisvaardigheden eigen maken - Kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij - Kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving. Doelen aardrijkskundedeel Het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen - Zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio's - Inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de natuurlijke inrichting beïnvloeden - Zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken. Doelen natuuronderwijs en gezond gedrag Het natuuronderwijs is erop gericht, dat de leerlingen - Plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu - Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op de juiste manier met de levende en niet-levende natuur om te gaan - Een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelen - Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien. Methode:
Groep:
Invoering
Vervanging
Meander Brandaan biologie , projectmatig
3 t/m 8 3 t/m 8 3t/m 8
2010 2010
2020 2020
Doelen bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer is erop gericht, dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en aan groepsprocessen. Methode:
Groep:
Invoering
De verkeerskrant
3 t/m 8
2001
Vervanging
Bij al deze vormingsgebieden maken we jaarlijks een keuze uit het aanbod van de schooltelevisie. Tekenen en handvaardigheid (beeldende vorming) Het onderwijs in tekenen en handenarbeid is erop gericht, dat de leerlingen - Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven, waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken - Leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst - Kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan cultuurgebied. We gebruiken voor deze vakgebieden lesmateriaal uit “Moet je doen” en werken conform de handleidingen hierbij.
21
4.5
Leertijd 4.5.1. Nieuwe leertijden wet
Vanaf 1 augustus 2006 is het mogelijk de schooltijden flexibel over de leerjaren te verdelen, als wordt voldaan aan de volgende eisen: Totale onderwijstijd over 8 schooljaren minimaal 7520 uur De eerste 4 schooljaren minstens 3520 uur De laatste 4 schooljaren minstens 3760 uur Restant (= 240 uur) kan over de leerjaren verdeeld worden Maximaal 7x per jaar is een 4-daagse schoolweek mogelijk Binnen de stichting “Proo” is afgesproken dat de ruimte die de nieuwe schooltijdenwet biedt, wordt gebruikt als een kwaliteitsimpuls door meer studiedagen in te plannen. Hierdoor is er: Binnen de school meer tijd beschikbaar voor onderwijsinhoudelijk overleg en teamgerichte scholing Binnen de normjaartaak meer tijd voor scholing en competentieontwikkeling. De uitwerking vindt plaats in de jaarlijkse vakantieregeling. Hierbij heeft de school de keuze om minimaal 16.5 lesuren (= 3 schooldagen) en maximaal 27,5 lesuren (= 5 schooldagen) als studiedagen in te plannen. Voor leerkrachten zijn dit verplichte studiedagen.
4.5.2. Verzuimbeleid Bij het begin van de ochtend- en middagschooltijden worden de absenten genoteerd. Wanneer kinderen niet ziek of afwezig zijn gemeld door hun ouders/verzorgers, nemen wij contact op om te vragen waarom het kind niet op school is. Op deze manier voorkomen wij ongeoorloofd schoolverzuim. Vervanging bij ziekte. Bij ziekte van leerkrachten zullen we altijd proberen invalkrachten te vinden. Binnen de stichting “Proo” bestaat een pool van invalkrachten, waaruit in eerste instantie geput kan worden. Mocht er geen vervanging beschikbaar zijn, dan gelden de volgende afspraken: - een leerkracht zonder groepstaken valt in; - een lid van de directie valt in (max. 1 dag); - groepen worden samengevoegd; - kinderen blijven thuis. Dat laatste proberen we op allerlei manieren te voorkomen; regel is dat kinderen niet op de eerste ziektedag naar huis gestuurd worden. Bij lesuitval worden ouders altijd vooraf geïnformeerd.
4.5.3. Verdeling van de lesuren per onderdeel en leerjaar Omdat burgerschapsvorming zich niet beperkt tot één vak is de hoeveelheid tijd die hieraan wordt besteed moeilijk aan te geven. Het leerplan op schoolniveau moet zorgen voor een samenhangende en consistente aanpak. De verdeling van de uren, zoals hieronder aangegeven, is een grove indicatie. Wij proberen vaak leervakken en leerinhouden geïntegreerd aan te bieden, zo ervaren kinderen de wereld immers ook. Kinderen hebben soms per onderdeel verschillend een andere leertijd nodig, afwijkingen zijn dus normaal.
22
Groep 1-2
Groep 3-4
Groep 5-6
Groep 7-8
1. Nederlandse Taal Taal Lezen Schrijven
7.00 uur
7.00 uur 5.30 uur 1.30 uur
8.00 uur 3.00 uur 4.00 uur 1.00 uur
7.30 uur 4.00 uur 2.30 uur 0.45 uur
2. Rekenen en wiskunde
4.00 uur
7.00 uur
7.00 uur
6.45 uur
3. Engels
0.45 uur
4. Oriëntatie mens en wereld Gezond en redzaam gedrag Natuur Aardrijkskunde Geschiedenis Techniek Milieu
3.30 uur
4.00 uur
5.00 uur
5.00 uur
5. Lichamelijke opvoeding Bewegingsonderwijs Zwemmen Bewegen op muziek Sport en spel
4.00 uur
1.30 uur
1.30 uur
1.30 uur
6. Kunstzinnige oriëntatie Tekenen Handvaardigheid Dans Muzikale vorming Drama
4.00 uur
3.00 uur
3.00 uur
3.00 uur
7. Pauze
1.15 uur
1.15 uur
1.15 uur
1.15 uur
Totaal
23.45 uur
23.45 uur
25.45 uur
25.45 uur
4.6
Pedagogisch klimaat
In de school oefenen en leren de leerlingen ‘het samenleven’. Wij zorgen op de volgende wijze voor een goed pedagogisch klimaat: - Onze leerkrachten vervullen een voorbeeldfunctie bij het in praktijk brengen van burgerschapsdoelen door het betrekken en motiveren van de leerlingen, in te gaan op actuele gebeurtenissen en incidenten binnen en buiten de school, gelijkwaardigheid te tonen tussen mensen, contacten te onderhouden met ouders en instanties in de schoolomgeving. -
Voor een goede omgang zijn schoolregels nodig en algemene leefregels nodig. Deze regels zijn voor de kinderen duidelijk en worden eenduidig gehanteerd. De leerlingen denken actief mee bij het vaststellen van de schoolregels en mogen ook zelf rond deze zaken initiatieven tonen. Het gezamenlijk opstellen van een anti-pest protocol is hiervan een voorbeeld. De school spreekt leerlingen aan op hun verantwoordelijkheid voor de samenleving door ze medeverantwoordelijk te maken voor hun directe leefomgeving, school en het schoolplein.
23
-
We richten ons ook op de aanpak van ongewenste opvattingen, houdingen en gedragingen van leerlingen over de samenleving en over groepen in de samenleving. Dit doen wij als volgt: De leerkrachten geven aandacht aan opvattingen en uitingen van leerlingen over bijvoorbeeld bepaalde kleding of discriminerende opmerkingen In de klas wordt hierover gediscussieerd, zodat leerlingen verantwoordelijk worden gemaakt voor elkaars gedrag en meningen. De leerlingen moeten kunnen praten over wat zij denken en voelen. Hierover in gesprek gaan kan helpen voorkomen dat leerlingen discrimineren of radicale ideeën ontwikkelen.
-
Onze school staat middenin de samenleving en wil de maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen en de school in de buurt en de samenleving vergroten. Dit doen we door: Het onderhouden van contacten met sportverenigingen, instellingen en instanties, andere scholen. De ontmoeting met groepen in de samenleving stimuleren door het organiseren van thema-avonden, ouderavonden enz. Met diverse instanties contacten te leggen om zo de maatschappelijke betrokkenheid te vergroten. Dit doen wij o.a. door contacten met de buurtbewoners te onderhouden.
-
We vinden het heel belangrijk dat kinderen zich op onze school thuis en veilig voelen en dat zij leren op een goede manier met elkaar om te gaan en samen te werken. We willen dat kinderen zich in toenemende mate zelf verantwoordelijk voelen voor hun doen en laten en dat ze leren anderen te respecteren. Onze Daltonwerkwijze (hoofdstuk 4.2) biedt kinderen hiertoe dagelijks voldoende mogelijkheden.
-
Onze school is een leefgemeenschap waar kinderen niet alleen iets leren, maar zich ook kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag.
Regelmatig worden school- en klassenregels in de groepen besproken en geëvalueerd. Elke week staat een regel of afspraak centraal. We besteden er dan extra aandacht aan, zowel in als buiten de klas. In teamvergaderingen wordt regelmatig het pedagogisch klimaat binnen de school besproken. Het team moet daarin nog verder naar elkaar groeien. Wel is duidelijk dat onze school behoefte heeft aan een duidelijke structuur, waarbij het voor alle betrokkenen duidelijk is wat er van hen verwacht wordt. Dit is o.a. vorm gegeven in een protocol ‘Oudergesprekken’. We hechten ook veel waarde aan het contact tussen school en thuis. Vandaar dat we in de kleutergroepen jaarlijks op huisbezoek gaan bij de kinderen en dat we altijd open staan voor een gesprek over de kinderen en hun ontwikkeling. Dit kan tijdens de 10-minutenavonden die drie keer per jaar plaats vinden, maar natuurlijk ook als er tussendoor bij ouders of bij de leerkracht behoefte bestaat voor een gesprek.
4.7
Didactisch handelen
Op onze school werken we opbrengst- en doelgericht. We streven naar zo hoog mogelijke opbrengsten voor taal, rekenen en sociaal emotionele ontwikkeling. Daarbij richten we ons op de gemiddelde vaardigheidsscore op de Citotoetsen. De resultaten van alle niet-methode gebonden toetsen worden opgeslagen in het registratiesysteem ‘Parnassys’.
4.7.1 Leerprestaties Er wordt gestreefd naar een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces voor ieder kind. Leerkrachten proberen de kinderen individueel en positief te benaderen en streven voor ieder kind het hoogst haalbare na. Bij het waarderen van werk wordt rekening gehouden met de capaciteiten van de kinderen.
24
4.7.2 Adaptief onderwijs Met het “vergroten van de zorgbreedte” bedoelen we de kinderen zoveel mogelijk passend werk te geven. Dat kan variëren van extra hulp voor kinderen met leerproblemen tot verrijkingsstof voor begaafde kinderen. Anders gezegd: tegemoet komen aan de verschillen tussen leerlingen. Dit wordt ook wel adaptief onderwijs genoemd.
4.7.3 Didactisch handelen Het didactisch handelen is gebaseerd op een aantal pijlers: - Jaarstofsysteem met basisstof, extra-stof (herhaling of verdieping) en keuzestof; - ‘Opstart’ - Directe instructie en verlengde instructie; - Extra-aandacht voor leerlingen met een specifieke zorgvraag; - Zelfstandig werken met taken (dag- of weektaak). We kiezen bewust voor het werken met jaargroepen, hetgeen overigens niet betekent dat leerlingen van verschillende leerjaren niet in één groep kunnen zitten. Door kinderen zoveel mogelijk als groep bij elkaar te houden, willen we voorkomen dat kinderen ‘achter op’ raken. Efficiënte instructie en zelfstandig werken met taken geeft leerkrachten de mogelijkheid om hun aandacht specifiek te richten op de kinderen die meer of andere instructies nodig hebben. We stemmen het onderwijs af op mogelijkheden van de kinderen. Kinderen die meer kunnen, krijgen verdiepingsstof. Kinderen die meer tijd/oefening nodig hebben, krijgen herhalingsstof. Een belangrijke pijler in onze onderwijskundige aanpak is de ‘opstart’. Aan het begin van de ochtendschooltijd beginnen de kinderen met zelfstandig werken. De leerkracht gebruikt deze tijd (30 minuten) om kinderen die het nodig hebben voorinstructie te geven voor de komende les of delen van de leerstof te herhalen met kinderen die het nog niet goed begrepen of geautomatiseerd hebben. Instructie is er voor alle kinderen. Het éne kind is het andere niet, dus instructietijd en frequentie is niet voor alle kinderen hetzelfde. Wij passen daarbij het model van directe instructie toe, waarbij kinderen actief deelnemen aan het instructiemoment in de les. Zij kunnen de leerstof net zo lang oefenen als nodig is, zolang dat zinvol is. Voor leerlingen die aan deze eerste uitleg niet voldoende hebben, volgt een verlengde instructie. De leerkracht begeleidt deze leerlingen stap-voor-stap door de stof heen. In de groepen is een instructietafel, waaraan kleine groepjes kinderen kunnen werken. Ook is er op de gangen en in de nevenruimten gelegenheid voor de kinderen om in kleine groepjes de stof zelfstandig te verwerken. De dag- of weektaken geven de kinderen voldoende kansen voor zelfstandig werken. Hierdoor heeft de leerkracht tijd om kinderen apart te helpen door het geven van een verlengde instructie. In de lesroosters van de groepen 3 t/m 8 is hiervoor tijd ingeroosterd. Een taak bevat opgaven, vragen en opdrachten en geeft soms aanwijzingen voor de uitwerking. De taak bevat basisstof en extra-stof die verwerkt moet worden in de vastgestelde tijd. Daarbij bevat de taak nog keuze-opdrachten. Al in de kleutergroepen beginnen we de leerlingen vertrouwd te maken met 'een taak'. Zij kunnen al enkele opdrachten krijgen die zij naar eigen keuze in een bepaalde tijd moeten afmaken. Vanaf groep 3 beginnen we met een morgen- of middagtaak. Langzamerhand breiden we de taken uit, zowel wat de omvang als de tijdsduur betreft. Van dagtaak naar halve weektaak en van daaruit naar weektaken Om de basisvaardigheden te kunnen toepassen, werken de kinderen soms in projectvorm aan diverse thema's. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan het aspect van samenwerking en zelfontdekkend leren. De nadruk van ons onderwijs moet niet alleen liggen op de leerinhouden, maar ook op het leerproces. Bevordering van het zelfstandig leervermogen neemt een centrale plaats in. Gedurende de schoolloopbaan wordt steeds meer zelfstandigheid van de leerling verwacht. Het idee van zelfstudie (bijv. het maken van werkstukken met behulp van het documentatiecentrum en internet) komt aan deze eis tegemoet.
25
4.8
Zorg voor leerlingen
Alle afspraken, procedures, toetsen, doelen, enz. die wij op het gebied van zorg zijn opgenomen in het zorgplan en het zorghandboek. Dit document is een bijlage van dit schoolplan. Dit document is opgesteld door de intern begeleider, en zij heeft daarbij nauw samengewerkt met andere IB’ers van scholen in Harderwijk. Ook is gebruik gemaakt van de ervaringen die in het samenwerkingsverband “Drieluik” gedeeld worden. We proberen de kinderen die zorg te bieden die ze nodig hebben en die wij binnen marges ook kunnen geven. We doen dit door veel aandacht te besteden aan: woordenschatvergroting; taal- en leesonderwijs; gerichte, directe en/of verlengde instructie; samenwerkend en zelfstandig leren; sociale vaardigheden We beschikken over een goede zorgstructuur, waarbij de interne begeleider een centrale plaats inneemt. We gebruiken moderne methoden en toetsen de kinderen twee keer per jaar met behulp van landelijk genormeerde toetsen op het gebied van taal, lezen en rekenen. Regelmatig vinden leerling- en groepsbesprekingen plaats, waarin de resultaten van de verschillende groepen en kinderen in het team worden besproken. In een toetskalender zijn vastgelegd welke toetsen op welk moment afgenomen worden en wanneer de verschillende besprekingen plaats vinden. Met behulp van kengetallen bewaken directie en interne begeleiding de kwaliteit van ons onderwijs. Twee keer per jaar (na een toetsingsperiode) worden de resultaten met het team besproken en wordt geëvalueerd of ons onderwijs voldoende opbrengst heeft gehad. Kinderen die extra-zorg nodig hebben krijgen die in principe van de eigen leerkracht. Met groepsplannen en individuele handelingsplannen wordt vastgelegd op welke manier en op welk moment extra-zorg wordt verleend. Na een periode van minimaal 6 weken vindt een evaluatie van de plannen plaats tussen de interne begeleider en de groepsleerkracht(en). Individuele- en groepsplannen worden vastgelegd in vastgelegd formulier, waarop staat welke leerdoelen gehaald moeten worden, in welke termijn en hoe er geëvalueerd gaat worden. Twee keer per jaar wordt voor ieder kind de SCOL-vragenlijst ingevuld; dit is een observatielijst, waarmee de sociale competenties van de kinderen in beeld gebracht worden. De resultaten hiervan kunnen aanleiding zijn om een groepsplan of individueel handelingsplan te maken. Kinderen met sociaal-emotionele problemen worden in een leerlingbespreking besproken. Hierbij maken we gebruik van het ABC-model, een bespreekmodel. Voor (hoog)begaafde kinderen maken we gebruik van het protocol ‘Hoogbegaafdheid’. Hierin staat omschreven op welke wijze we deze kinderen signaleren, diagnosticeren en begeleiden. We maken gebruik van de regeling Leerlinggebonden Financiering (‘Rugzakje’) voor kinderen die nog iets meer speciale behoeften hebben. Met deze aanvullende middelen kunnen wij in een aantal gevallen deze kinderen binnen onze school adequaat opvangen. Bij aanmelding van kinderen met een ‘Rugzakje’ maken we gebruik van de ‘Procedure Leerlinggebonden Financiering’, zoals die door het bestuur van de stichting “Proo” is vastgesteld. Kern daarbij is of de school kan voldoen aan de speciale behoeften van dit kind.
26
4.8.1. Zorg voor langdurig zieke kinderen Basisscholen zijn zelf verantwoordelijk voor het onderwijs aan langdurig zieke kinderen. Het gaat om die kinderen die gedurende langere tijd in een ziekenhuis zijn opgenomen of langdurig ziek thuis zijn. Voor kortdurende ziekmeldingen kunnen de bestaande schoolafspraken worden gehandhaafd. Het is van groot belang, dat de school tijdens het ziek zijn contacten organiseert met het zieke kind. Het is natuurlijk belangrijk er voor te zorgen dat het leerproces zo goed mogelijk doorloopt. Nog belangrijker is het gevoel van het zieke kind ‘erbij te blijven horen’. Dat kan op allerlei manieren plaatsvinden. Het zieke kind kan worden bezocht door de groepsleraren en medeleerlingen en/of op bepaalde tijden volgens afspraak de school bezoeken. Als dit om medische redenen niet mogelijk is, kan er gebruik gemaakt worden van bv. videoopnamen in de klas en/of thuis, telefonisch contact met klasgenootjes en evt. contact met behulp van e-mail, webcam en in-log faciliteiten op het schoolnetwerk. Het spreekt vanzelf, dat brieven, kaartjes en tekeningen een belangrijke rol spelen in het onderhouden van het contact tussen school en het zieke kind. Per situatie wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn. Veel hangt af van de medische behandeling en de draagkracht van kind, ouders en school. De school voert deze activiteiten natuurlijk alleen in goed overleg met de ouders van het zieke kind uit. We realiseren ons, dat de ouders van een langdurig ziek kind een moeilijke periode doormaken en dat er op verschillende gebieden veel van hen wordt gevraagd. Volgens de wet kan de school voor ondersteuning aan zieke leerlingen een beroep doen op de schoolbegeleidingsdienst “IJsselgroep”. Medewerkers van de IJsselgroep kunnen scholen helpen bij het zo goed mogelijk begeleiden van het onderwijsproces tijdens de periode van ziekte. De procedure, die wij binnen onze school volgen om in zo’n geval beslissingen te kunnen nemen is als volgt: 1. Als duidelijk is, dat een leerling van onze school langer dan 2 weken in een ziekenhuis wordt opgenomen of ziek thuis is, neemt de groepsleerkracht en/of de intern begeleider van de school contact op met de ouders om de situatie door te spreken. 2. De groepsleerkracht(en) en de intern begeleider nemen in overleg met de directie en de ouders van het zieke kind het besluit wel of geen externe hulp van de schoolbegeleidingsdienst in te schakelen. 3. De school ontwikkelt in overleg met de ouders een planmatige aanpak. (wel of niet met externe begeleiding) 4. De school blijft verantwoordelijk voor de te ontwikkelen en uit te voeren aanpak. Tijdens het uitvoeren van de aanpak vindt regelmatig overleg met de ouders plaats
4.8.2.
Partners bij de leerlingenzorg
De stichting Proo ontwikkelt eigen beleid als het gaat om leerlingenzorg. Zo worden er voor alle scholen van de stichting kwaliteitseisen geformuleerd en er wordt gezamenlijk beleid vormgegeven. De invoering van ‘passend onderwijs’ krijgt zo gestalte door het introduceren van ‘handelingsgericht werken’ (HGW). “De Veste” zal aan de introductie al in het najaar van 2011 beginnen. 4.8.2.1. Weer Samen naar School Onze school participeert in het samenwerkingsverband ‘Drieluik’ In de komende jaren zijn er tal van organisatorische ontwikkelingen, maar deze veranderingen zullen niet van invloed zijn op de dagelijkse gang van zaken op “De Veste”. Het samenwerkingsverband heeft ook een eigen zorgplan ontwikkeld voor de jaren 2011-2015. Uiteraard wordt gebruik gemaakt van de expertise van andere scholen binnen dit samenwerkingsverband.
27
4.8.2.2 Kenniscentrum van Proo Het kenniscentrum is opgericht door Proo. In het centrum is de interne kennis van Proo samengebracht als het gaat om bijzondere leerlingenzorg. Wij maken graag gebruik van hun kennis.
4.9
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Voor Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is voor alle scholen van de stichting “Proo” een bovenschools beleidsplan opgesteld. Afgeleid daarvan is het I.C.T. beleidsplan voor onze school in praktische zin gespecificeerd, maar inhoudelijk zijn de doelstellingen identiek. Het ICT-beleidsplan is als bijlage aan dit schoolplan toegevoegd. In het kort: ICT wordt op onze school ingezet voor: Voor de kinderen d.m.v. onderwijsleerprogramma’s. Hierbij komen vanaf groep 5 gerichte ICT-vaardigheden. In alle groepen wordt ICT ingezet voor ondersteuning, in-oefening bij spelling, rekenen, woordenschat, topografie. Vanaf groep 6 wordt ICT ook ingezet voor het maken van werkstukken en geven van presentaties. “De Veste” beschikt over een leerlijn taal op de computer. Hierin staat omschreven welke onderdelen met welke programma’s op de computer geoefend kunnen worden. Vanaf groep 5 maken de leerlingen gebruik van internet. Wij gebruiken geen filter, omdat dat in de praktijk niet naar tevredenheid werkte. In plaats daarvan leren we de kinderen hoe ze moeten omgaan met internet. In het begin is dat vanuit een begrensde omgeving, zoals Kennisnet. In groep 8 hebben de kinderen geleerd op een verantwoorde manier om te gaan met “The World Wide Web”. Bij de opstelling van onze mediatheek en computers hebben we ervoor gekozen dat de schermen zo veel mogelijk zichtbaar zijn voor de leerkracht. Alle leerkrachten (moeten) beschikken over voldoende internet en ICT-vaardigheden, minimaal op het niveau van het digitale rijbewijs. Naast het onderwijs technische gedeelte wordt het computersysteem ook gebruikt voor: administratieve taken het digitaal rapport het leerlingvolgsysteem (“Parnassys”). communicatie met ouders (nieuwsbrief) advisering naar ouders toe over het gebruik van computers (bijv. veilig internetten / veilige websites) presentatie, website en P.R. van de school
4.10 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) “De Veste” heeft te maken met organisaties die voor- en vroegschoolse educatie aanbieden. De gemeente Harderwijk dient de komende jaren uitvoering te geven aan de wet ‘OKE’. Deze wet geeft de gemeente een sturende rol als het gaat om het samenwerken tussen de diverse organisaties en dat zijn peuterspeelzalen en kinderopvang. Nu is er hooguit spraken van ‘overdracht’: kinderen die op 4-jarige leeftijd naar de basisschool gaan , krijgen, mits de ouders daarmee instemmen, een soort rapport mee. In een enkel geval is er overleg tussen kinderopvang of peuterspeelzaal en “De Veste”.
28
Hoofdstuk 4:
Conclusies en actiepunten
De Dalton werkwijze, en met name de innovatie en borging, zal in de komende jaren steeds weer op de agenda van “De Veste” terugkomen. Nieuw de komende jaren is de invoering van ‘HGW’ en het maken van groepshandelingsplannen. Daarnaast blijft de werkwijze van directe instructie (DI) en een goede registratie een aandachtspunt. ‘Parnassys’ is een hulpmiddel waarvan alle kansen en kunsten nog niet worden benut als het gaat om analyse en trends. Voor het volgen van de emotionele ontwikkeling is “Zien” een goede vervanger van de huidige scorelijst. Het voordeel is dat “Zien” een onderdeel is van ‘Parnassys’. In de komende jaren is de rekenmethode aan vervanging toe. Ook de methode voor Engelse lessen is afgeschreven. Het is de vraag of Engels al niet een lagere groep moet worden aangeboden. ICT neemt een steeds grotere plaats in. De wereld digitaliseert en de jongste generatie is een andere gebruiker dan de meeste leerkrachten. Daar zijn wij ons niet altijd van bewust. Daarom is het wel zeer relevant om “De Veste” beter uit te rusten met b.v. ‘touch-screens’. Jaarlijks is een bedrag nodig om de oude afgeschreven pc’s te vervangen. PR is erg belangrijk, we moeten er aandacht voor houden en ons duidelijk profileren. Hoog- of meerbegaafdheid, en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan is een belangrijk accent.
29
De stichting “Proo” voert een integraal personeelsbeleid op stichtingsniveau. Voor dit ‘personeelsbeleidsplan’ verwijs ik u naar de stichting. In hoofdlijnen staan hieronder de verschillende aspecten.
5.1
Beleid stichting Proo
Thema’s die vastgelegd zijn in het bovenschools personeelsbeleidsplan zijn onder meer: - Competenties en mobiliteit, - Scholing en de begeleiding van nieuwe personeelsleden, - Het bestrijden van ziekteverzuim en hoe te handelen bij verzuim van leerkrachten en de vervanging’ - De taakbelasting, het taakbeleid en het arbo-beleid, - De functionerings- en beoordelingsgesprekken, - Werving en selectie en het stage beleid, Ons schoolbeleid is hiervan afgeleid.
5.2
Daltoncompetenties
Het integraal personeelsbeleid van de stichting “Proo” richt zich in algemene zin op de ontwikkeling van de medewerkers. Deze ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie van de school. Als Daltonschool hebben wij leerkrachten nodig met specifieke Daltoncompetenties; vandaar dat wij - naast de in het personeelsbeleidsplan van de stichting Proo genoemde competenties - de volgende Daltoncompetenties hebben vastgesteld:
Kerncompetenties voor een Dalton-school A Wij leren kinderen samenwerken. B Wij leren kinderen zelfstandig werken. C Wij leren kinderen om te gaan met vrijheid. D Wij onderkennen, dat ieder kind een eigen leer- en ontwikkelingsproces doormaakt en laten ons leerstofaanbod daarop aansluiten. De daarbij behorende leerkrachtcompetenties zouden kunnen zijn: A1 Ik geef kinderen gelegenheid om geleid of spontaan met elkaar samen te werken A2 Ik let er op dat kinderen ‘verschillende’ kinderen leren samen werken A3 Ik geef kinderen geschikte taken, die uitnodigen tot samenwerken. A4 Ik leer kinderen inzien, dat ze gebruik kunnen maken van elkaars kwaliteiten. A5 Ik leer kinderen dat het proces belangrijker is dan het resultaat. A6 Ik leer kinderen dat er verschil is tussen samen werken en samenwerken. B1 B2 B3 B4 B5 B6
Ik leer kinderen hun eigen werk kritisch te bekijken. Ik geef duidelijke instructies. Ik kan passende taken maken, die kinderen zelfstandig kunnen uitvoeren. Ik zorg dat er voldoende materiaal is dat kinderen zelfstandig kunnen maken. Ik prikkel/stimuleer kinderen om te komen tot een zelfstandige werkhouding. Ik leer kinderen om zelf oplossingen te bedenken voor een werkprobleem.
C1 C2 C3 C4
Ik laat kinderen buiten mijn gezichtsveld werken. Ik geef kinderen ruimte en gelegenheid om keuzes te maken. Ik laat kinderen ervaren dat er grenzen aan de vrijheid zijn door wekelijks het proces te evalueren. Ik leer kinderen dat vrijheid ook verantwoordelijkheid inhoudt m.b.t. hun eigen leerdoel en dat van anderen door samen te werken of te helpen.
30
C5 C6
Ik coach regelmatig kinderen in hun leerproces, waarbij ik het proces niet leid. Ik geef kinderen gelegenheid op geleid of spontaan met elkaar samen te werken.
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8
Ik zie en accepteer verschillen tussen kinderen. Ik zorg voor geschikte materialen. Ik geef kinderen passende taken. Ik kan ervoor zorgen dat kinderen keuzewerk kunnen maken op grond van meervoudige intelligentie. Ik organiseer het werk zo dat kinderen werken aan haalbare taken en succeservaringen hebben. Ik zorg voor voldoende uitdaging. Ik leer kinderen accepteren, dat niet iedereen hetzelfde kan. Ik kan een methode aanpassen aan het niveau van de kinderen.
Wij willen ook de komende jaren gezamenlijk aan deze competenties blijven werken. We gebruiken daarbij een teamontwikkelingsplan en persoonlijke ontwikkelingsplannen. Uitgangspunt daarbij zal steeds zijn dat werken aan competenties zal moeten leiden tot veranderingen in houding en gedrag. Met andere woorden: steeds gericht zal moeten zijn op het handelen van de leerkracht. In hoofdstuk 4.13 is weergegeven dat teamscholing zich zal richten op ons pedagogisch klimaat en Daltononderwijs.
5.3
Instrumenten
We gebruiken de volgende instrumenten om ons personeelsbeleid verder inhoud te geven: 1. Introductie en begeleiding van nieuwe leerkrachten Nieuwe leraren krijgen een mentor (een meer ervaren collega). Deze mentor voert het introductiebeleid (begeleidingsplan) uit, waarbij het speerpunt ligt op de bespreking van de competentie set. Daarmee wordt de nieuwe collega op de hoogte gesteld van de missie, de visies en de afspraken van de school. Nieuwe leraren ontwikkelen een POP dat zich richt op het leren beheersen van de competentie set. De IB-er begeleidt de nieuwe leerkracht bij alle zorgtaken. 2. Collegiale consultatie Met gebruikmaking van een vooraf vastgestelde vraag of kijkwijzer observeren de leerkrachten elkaar. Hierover gaan ze met elkaar in gesprek en geven elkaar feedback. Hieruit kunnen verbeterpunten worden gedestilleerd voor het eigen professioneel handelen. 3. Klassenbezoek De directie legt jaarlijks bij ieder teamlid minimaal één klassenbezoek af. Bij klassenbezoeken worden –in overleg- criteria die afkomstig zijn uit de kerncompetenties geobserveerd. Daarnaast wordt bekeken of de leraar op een correcte wijze uitvoering geeft aan de gemaakte persoonlijke ontwikkelplannen. 4. Persoonlijke Ontwikkelplannen (POP) Om de gewenste competenties te realiseren werkt elke leerkracht met een Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Een POP wordt geschreven voor een periode van 4 jaar, met jaarlijkse reflectie (functioneringsgesprek) en ontwikkeling. 5. Het bekwaamheidsdossier Vanaf 1 augustus 2006 zijn de Wet op de Beroepen In het Onderwijs (wet BIO) en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel dat daarop berust, van kracht. In deze wet is geregeld dat leraren bekwaam dienen te zijn en te blijven bij de uitoefening van hun beroep. In de afgelopen jaren zijn door de beroepsgroep van leraren bekwaamheidseisen ontworpen. Bekwaamheidseisen zijn bedoeld als professionele kwaliteitsstandaard voor leraren, onderwijsondersteunend personeel en managers.
31
Alle leerkrachten beschikken over een bekwaamheidsdossier; iedereen voert het beheer over zijn/haar eigen dossier. In dit dossier bevinden zich: - Afschriften van diploma’s en certificaten - Persoonlijke ervaringen en cursussen van de afgelopen 5 jaar - Het persoonlijke ontwikkelplannen - De gespreksverslagen van functioneringsgesprekken 6. Functioneringsgesprekken Om het jaar worden op school functioneringsgesprekken gehouden. Deze gesprekken zijn zowel reflectief als ontwikkelingsgericht. Het gaat dan om de vraag welke zaken moeten aangepakt moeten worden om de inzet van het personeelslid (nog) meer af te stemmen op de doelen van de organisatie. De locatieleider voert deze gesprekken. 7. Beoordelingsgesprekken Gedurende deze planperiode zullen ook beoordelingsgesprekken worden gevoerd. Hiervoor is vanuit de stichting Proo een invoeringstraject opgezet. Door de wisseling van de directie is het weinig opportuun om voor het schooljaar 2012-2013 gesprekken te voeren.
5.4
Professionalisering / professionele cultuur
“Proo”wil graag medewerkers in dienst hebben die zich op voldoende wijze geschoold hebben op relevante terreinen. Er is geconstateerd dat een noodzakelijke professionele cultuur niet overal als vanzelfsprekend aanwezig is. Daartoe wordt beleid ontwikkeld. In de afgelopen jaren is er op “De Veste” veel aandacht geweest voor communicatie: leerkrachten moeten samenwerken en goed met elkaar kunnen praten over al die dingen die het werk met zich meebrengt. Dat proces is nooit ‘af’: er zal continue aandacht voor moeten blijven. Het door ‘Proo’ aangegeven onderwerp voor het komende schooljaar en daarna is: ‘Elkaar aanspreken op professioneel gedrag’.
5.5
Taak- en functieverdeling
Op onze scholen onderscheiden wij functies en taken. In het personeelsbeleidsplan en het ‘functiehuis’ van “Proo” zijn de competentieprofielen die bij de diverse taken en functies horen, verder uitgewerkt.
5.5.1 Functies o
o o o o o
Directeur. Deze functie verandert: alle directeuren worden méérscholen-directeur en geven aan meerdere scholen binnen het cluster leiding. Voor onze scholen is dat geen onbekend fenomeen. De uitwerking zal in het schooljaar 2011-2012 gestalte krijgen en vanaf 1 augustus 2012 binnen “Proo” worden ingevoerd. Voor dit deel van het cluster, “De Veste” zal al per 1 april 2012 een méérscholen-directeur worden aangesteld. In totaal vergoedt het Rijk ongeveer 3 ambulante dagen per zelfstandige locatie. Leerkracht in de LB-schaal, waaronder de locatieleiders. De locatieleider wordt minimaal 1 dag in de week vrij geroosterd. Leerkracht in de LA-schaal. Onderwijsassistent. Administratieve medewerkster. Is in dienst van “Proo” en komt niet ten laste van het schoolbudget. Conciërge. Is in dienst van “Proo” en komt niet ten laste van het schoolbudget.
32
5.5.2 Taken o
o o
o
Intern begeleider (IB): Onderdeel kan zijn het verrichten of begeleiden van ‘remedial teaching’. Binnen “Proo” is afgesproken dat globaal per 100 leerlingen 1 dag IB de minimale inzet moet zijn. ICT- stimulator: De wens is om deze persoon daarvoor 2 uur per week vrij te roosteren. Dat is echter niet altijd haalbaar. Bouwcoördinator: De onderbouw- middenbouw- en bovenbouwcoördinator agenderen en leiden de bouwvergaderingen, waarin met name de afstemming van het onderwijsproces plaats vindt. Daarnaast hebben zij een ondersteunende en coachende rol voor hun collega’s. Op onze scholen zijn de locatieleiders en één IB’er tevens bouwcoördinatoren. Het schoolbeleid is erop gericht om hen 1 dag voor deze taken vrij te roosteren. Werkgroep lid: De leden van de diverse werkgroepen bereiden activiteiten en feesten voor zoals: kinderboekenweek, sinterklaasfeest, kerstfeest, sportactiviteiten, schoolreizen en schoolkampen, enz.
5.5.3 Taaktoedeling Elke leerkracht heeft een werktijdfactor en daarvan afgeleid een normjaartaak. De maximale normjaartaak is 1659 uur per jaar. Alleen fulltimers met een WTF van 1,0000 kunnen, als zij meer werken dan die 1659 uur, aanspraak maken op compensatieverlof. Daarom worden alle taken van leerkrachten op onze scholen ook in kaart gebracht. Naast lesgevende taken is 40% van de lestaak bestemd voor al die zaken die direct met het lesgeven verband houden. Nakijken, rapporten maken, klein overleg en oudergesprekken, het hoort er allemaal bij. Daarnaast heeft elk teamlid gerelateerd aan de taakomvang, een aantal niet-lesgebonden taken. Wij noemen ze ook wel extra-taken (e-taken). Alle taken worden verdeeld, jaarlijks nog voor het schooljaar is begonnen. De verdeling gebeurt weliswaar op basis van vrijwilligheid, maar het is wel onderdeel van het reguliere werk. Om deskundigheid binnen het team te vergroten is roulatie wenselijk, tenzij dit ten koste gaat van de continuïteit. Elke werkgroep heeft een voorzitter die het proces binnen de werkgroep in goede banen leidt. Elke taak heeft een ‘gewicht’: een verwachte inzet in uren op jaarbasis is beschreven. Bij de verdeling van taken wordt gestreefd naar een goede en evenwichtige verdeling. Overigens: niet alles is in taak en tijd uit te drukken, er gebeuren toch altijd weer onverwachtse zaken. Er is taakbeleid, er wordt zo mogelijk rekening gehouden met deskundigheid en zwaarte en ook belastbaarheid; tegelijkertijd weet iedereen op onze scholen dat wij niet muggenziften op minuten. Zichtbaar is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Startende leerkrachten worden ontzien in taken, en ook tijdelijke en persoonlijke omstandigheden leiden wel tot minder tijd voor taken.
5.5.4
Formatie-inzet
Het formatiebudget wordt bepaald door de leerlingentelling en door eventuele andere financiële inkomsten. De algemeen directeur van ‘Proo’ beslist over de formatietoewijzing. De directeur stelt, in samenwerking met de locatieleiders, een formatieplan op en verdeelt de taken zo dat deze passen binnen het formatiebudget. Dit plan past bij de behoefte van de school op 1 augustus van ieder jaar.
33
5.6
Arbo- en Veiligheidsbeleid
Op bovenschools niveau heeft “Proo” een veiligheidsplan voor alle scholen vastgesteld. Dit is een raamplan met kleine specifieke aanpassingen per locatie. Veiligheid is belangrijk. De scholen bieden leerlingen, onderwijzend personeel en ouders een plek waar ze veilig zijn en zich veilig voelen. In onze school worden de risico’s geminimaliseerd en incidenten zoveel mogelijk voorkomen. Op elke locatie zijn leerkrachten die de cursus bedrijfshulpverlening (BHV) gevolgd hebben met de onderdelen EHBO en brandbestrijding. Om het jaar wordt een herhalingscursus gevolgd. Wij zijn ook in het bezit van een ontruimingsplan wat minimaal tweemaal per jaar wordt geoefend. Op elke locatie is een zogeheten ‘opgeleid persoon’ als verantwoordelijke daarvoor aanwezig. De groepsleerkrachten kennen de procedures. De vluchtwegen in de school zijn met verlichte pijlen aangegeven. De leerkrachten houden de leerlingenlijsten bij om zodoende te controleren of iedereen de school heeft verlaten. Op bestuursniveau is een preventiemedewerker aangesteld. De inrichting van het schoolgebouw en het speelplein voldoet aan ARBO-normen. De speeltoestellen worden jaarlijks gekeurd en geconstateerde gebreken worden verholpen. Dit wordt door de stichting georganiseerd. Op onze school is een RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) afgenomen en op basis van de uitkomsten is een plan van aanpak opgesteld. De RI&E wordt om de 4 à 5 jaar herhaald. Onze school zorgt voor een goed pedagogisch klimaat, waarbij het van belang is dat iedereen zich veilig voelt. Goed toezicht op de leerlingen in en buiten de school en het creëren van een goede sfeer van respect en samenwerking staan hierbij centraal. Wij nemen pesten serieus. Onze school treedt daar tegen op, en besteedt actief aandacht aan het opstellen van natuurlijke en vanzelfsprekende gedragsregels. De stichting “Proo” heeft een “Veiligheidsprotocol” opgesteld, waarin het gewenste en ongewenste gedrag omschreven staat en de procedures die gevolgd moeten worden bij ongewenst gedrag door kinderen, ouders en leraren. Hieraan gekoppeld is de regeling “Toelating, Schorsing en Verwijdering” opgesteld. Beide documenten zijn vanaf het najaar van 2007 op school aanwezig en voor een ieder beschikbaar.
Hoofdstuk 5:
Conclusies en actiepunten
Veel van het personeelsbeleid is bovenschools vastgesteld, er is niet veel ‘eigen’ schoolbeleid mogelijk. Gevoelig ligt de verhouding tussen het aantal kinderen (en de weging) en leerkrachten. De groepen zijn relatief vrij groot, veel extra mankracht is niet beschikbaar en veel kansen op extra formatie is er niet. Met name is het erg belangrijk om stagiaires aan “De Veste” te verbinden. Daarnaast staat de school voor een personeelswisseling: De schoolleiding verandert en wordt volledig herbezet de komende jaren. “De Veste” is wel vertrouwd geraakt met de clustervorming, maar met het vertrek van de locatieleider verdwijnt tevens de enige IB’er van de school. De bevoegdheid om gymnastiek te geven is niet bij alle leerkrachten meer vanzelfsprekend en aanwezig. Dat leidt tot roostercapriolen. Daar zou toch een oplossing voor moeten komen! Nascholing en bijscholing en leren van elkaar: Een op zich toch vrij klein team als dat van “De Veste” heeft de behoefte aan impulsen van buitenaf.
34
6.1
Onderwijsorganisatie
Onze school is één van de 26 scholen van de stichting Primair openbaar onderwijs Noord Veluwe (“Proo”). De komende jaren wordt de organisatie ingrijpend veranderd. De scholen worden ondergebracht in clusters en er wordt van de samenwerking van de scholen veel verwacht. De huidige directiestructuur verandert daardoor: er komen 8 clusters en 8 directeuren. “De Veste” is al vertrouwd met deze organisatievorm, waarbij de rol van de locatieleider en directeur anders is geworden.
6.2
Organogram van de school
Directie Directeur Locatieleider
Managementteam Directie Interne begeleiders Bouwcoördinatoren
Medezeggenschapsraad
Plenaire teamvergadering Onderwijskundige vergadering Jaarevaluatie
ICT-stimulator
Teamvergaderingen Ouderraad
6.3
Huishoudelijke vergaderingen Leerlingenbesprekingen Groepsbesprekingen Bouwvergaderingen
Schoolorganisatie
De school wordt geleid door de directie, bestaande uit de directeur en de locatieleider. De directeur is tevens directeur van 2 andere scholen en is gemiddeld 1 dag per week op de school aanwezig. Hij is eindverantwoordelijk voor alle zaken binnen de school. De locatieleider is 2 dagen vrij geroosterd van lesgevende taken. De locatieleider is primair verantwoordelijk voor de huishoudelijke gang van zaken binnen de school, maar heeft ook onderwijskundige taken en verantwoordelijkheden en ondersteunt de directeur ook bij personele zaken. In het managementstatuut is vastgelegd hoe de taken binnen de directie zijn verdeeld. Het managementteam, bestaande uit de directie, de interne begeleiders en de bouwcoördinatoren is voornamelijk bezig met de onderwijskundige sturing van de school. De ICT-stimulator is belast met de invoering en borging van het ICT-beleidsplan door het begeleiden en coachen van collega’s. Hij/zij rapporteert aan de directie.
35
Besluitvorming vindt plaats in de plenaire teamvergaderingen, als het gaat om belangrijke beleidsvoornemens, zoals schoolplan, onderwijskundige vernieuwingen, methodekeuze, enz. In een aantal gevallen heeft de Medezeggenschapsraad instemmingsrecht bij besluiten, in andere gevallen adviesrecht. Vandaar dat voorgenomen besluiten ter advisering of instemming aan de Medezeggenschapsraad worden voorgelegd. Besluitvorming over huishoudelijke of organisatorische zaken vindt plaats in huishoudelijke vergaderingen. Bij diverse activiteiten wordt via de ouderraad hulp van ouders ingeschakeld. Meer gedetailleerd volgt een beschrijving later in dit hoofdstuk.
6.4
Groepsindeling
Bij het maken van de groepsindeling maken we verschillende afwegingen: Het gewenste aantal groepen, passend binnen de formatie-inkomsten De groepsgrootte Groepssamenstelling Mogelijkheid om gedifferentieerd en zelfstandig te werken in combinatiegroepen. Niet meer dan 2 leerkrachten voor een groep Als in februari/maart de formatieruimte bekend is, wordt een begin gemaakt met de groepsindeling. Belangrijkste uitgangspunt is het gewenste aantal groepen, waarbij factoren spelen als groepsgrootte en groepssamenstelling. Het is onvermijdelijk combinatiegroepen te maken. We kiezen bewust voor een gecombineerde groep 1 en 2. Jongste en oudste kleuters kunnen heel veel van en met elkaar leren.
6.4.1 Groepsgrootte We vinden kleine groepen belangrijk. Met name in de onderbouw komt dit de effectieve leertijd van kinderen ten goede, door meer tijd voor interactie. Als norm hanteren we de regel dat een groep niet meer dan 30 kinderen mag hebben. In de praktijk blijkt vaak dat dit geen haalbare norm is, omdat bij de formatieberekening uitgegaan wordt van de gemiddelde groepsgrootte. Wanneer er ook wat kleinere groepen zijn (tussen de 20 en 25 leerlingen), is het niet te vermijden dat een groep meer dan 30 kinderen heeft.
6.4.2 Groepssamenstelling Soms is het nodig om groepen opnieuw in te delen. In dat geval kijken we naar vriendjes en vriendinnetjes, of juist kinderen die beter niet bij elkaar kunnen. Ook kijken we naar het aantal (te verwachten) kinderen met extra zorg in een groep. Bij het verdelen van de instroom van nieuwe leerlingen wordt met dezelfde factoren rekening gehouden.
6.4.3 Klassenmanagement Het uitgangsprincipe is klassikaal onderwijs. Toch zullen er veel momenten zijn, waarop we de leerstof niet klassikaal aanbieden. Veel van onze methodes bieden differentiatiemogelijkheden. Naar een korte klassikale instructie, zal er een groep leerlingen zelfstandig aan de slag gaan. Zij blijven in de groep of zoeken buiten de groep een rustig plekje om aan het werk te gaan. De rest van de groep krijgt de volledige instructie en een deel van deze kinderen zal hierna nog uitgestelde instructie nodig hebben. Dit laatste gebeurt individueel of in een klein groepje aan de instructietafel. In alle groepen zijn planners aanwezig. Dat varieert van plankaarten bij de kleuters en in groep 3, naar een dagtaak en in de bovenbouw soms een weektaak. Als bij ziekte geen vervanger beschikbaar is, kunnen we genoodzaakt zijn tot het opdelen van een groep of het naar huis sturen van de kinderen. Dit zal alleen in uiterste noodzaak gebeuren.
36
6.5
Regels en afspraken
In de school kennen we verschillende reglementen, waarin velerlei zaken geregeld worden. Hoewel we regels zoveel willen beperken, ontkomen we er niet aan. In de bijlage “Reglementen” zijn alle regels en procedures opgenomen. Hier volstaan we alleen met noemen van de reglementen: Schoolregels Overblijfregels Protocol Oudergesprekken Procedure bij verwijzing naar de school voor speciaal basisonderwijs. Procedure Leerlinggebonden Financiering Procedure Aanmelding, toelating, schorsing en verwijdering
6.6
Interne communicatie 6.6.1 Ouders
Op schoolniveau zijn de leerkrachten het eerste aanspreekpunt van ouders, als het gaat om zaken rondom hun kind. Voor andere zaken is de locatieleider het eerste aanspreekpunt. We hebben op de Veste veel mogelijkheden en gelegenheden om in gesprek te gaan met elkaar. Wij vinden het belangrijk zo duidelijk mogelijk aan te geven wat er gaande is binnen de school. Evenzo worden wij graag door ouders op de hoogte gehouden over zaken betreffende hun kind. Open en duidelijke communicatie naar ouders vinden wij belangrijk. In onze communicatie naar ouders maken wij gebruik van de volgende middelen: Individuele gesprekken: op aanvraag van ouders of leerkracht; Nieuwsbrieven: een keer per maand, bij voorkeur per mail; 10-minutengesprekken: drie keer per jaar; Hulpouders: bij vele activiteiten; Ouderavonden: soms in de groep, soms in groter verband; Tentoonstelling- en presentatieavond: na afsluiting van project; Informele gesprekken: tijdens de inloop op het plein of in de gang; Web-site: met een heleboel actuele informatie, foto’s, de nieuwsbrief en werk van kinderen; Bij uitstek het medium waar nieuwe ouders, die een school zoeken, op binnenkomen; Schoolgids: een keer per jaar een verantwoording naar alle ouders die een kind op school hebben en belangstellenden die informatie vragen; Medezeggenschapsraad: bestaat uit ouders en teamleden. De vergaderingen zijn algemeen toegankelijk; Ouders hebben een belangrijke inbreng in de school. Ze denken mee en beslissen over het beleid via de medezeggenschapsraad, helpen bij de organisatie van diverse activiteiten middels de oudervereniging, verzorgen de overblijfregeling en helpen bij diverse (onderwijskundige) activiteiten.
6.6.2 MR en GMR Elke school kent een verplichte Medezeggenschapsraad (MR.). De MR. bestaat uit 3 ouders en 3 leerkrachten, gekozen uit en door ouders en leerkrachten. De directeur vertegenwoordigt het bestuur in de MR. De rechten en plichten van de MR zijn wettelijk vastgelegd. Zij heeft op belangrijke beleidsterreinen adviesen/of instemmingsrecht. De MR bespreekt in principe alle beleidsbeslissingen binnen de school. Dit kan gaan over de financiën, de aanstelling van nieuw personeel, de ontwikkeling van het onderwijs, enz. Jaarlijks zijn er verkiezingen voor de MR. Het MR-reglement is op school ter inzage aanwezig. De MR plant een aantal vergaderingen per jaar. Een van de MR-leden heeft zitting in de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad en bezoekt de vergaderingen van de GMR. Hierin zitten vertegenwoordigers van alle scholen van de stichting “Proo”.
37
6.6.3 Groepsouderraad Groepsouderraad: de groepsouderraad verleent hand en spandiensten, verzorgt activiteiten en zet zich in om de contacten tussen ouders en school te versterken. Op de vergaderingen van de groepsouderraad zijn structureel twee teamleden aanwezig. Ook int de penningmeester van de groepsouderraad het schoolgeld. Dit is weliswaar een vrijwillige bijdrage van de ouders, maar zonder dat geld kunnen activiteiten niet worden uitgevoerd, dus er wordt bij de ouders wel aangedrongen op het betalen van de ouderbijdrage. Uit de ouderbijdrage worden zaken bekostigd die niet uit het normale schoolbudget betaald worden, zoals: feestelijkheden en vieringen. De medezeggenschapsraad bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage op voorstel van de groepsouderraad. Voor schoolreis en schoolkamp wordt een aparte bijdrage gevraagd, deze bijdrage is niet vrijwillig. Er is een reglement voor de groepsouderraad opgesteld.
6.6.4 Hulpouders Ouders worden gevraagd binnen de school actief te zijn en hulp te bieden bij een aantal zaken. De uitleenregistratie van de schoolbibliotheek wordt door ouders gedaan; ook bieden zij ondersteuning op de zogeheten kuvo-middagen voor de bovenbouw. Zij doen dan met kleine groepjes leerlingen allerlei activiteiten op het gebied van handvaardigheid, tekenen, dans, drama, enz. Aan het begin van ieder schooljaar worden ouders via de ‘vacaturebank’ gevraagd aan welke activiteiten ze willen deelnemen of welke hulp ze kunnen bieden.
6.6.5 Leerlingen Leerlingen hebben dagelijks contact met hun leerkracht(en). Regelmatig vinden er in de groepen “klassenvergaderingen” plaats, waarbij kinderen en leerkrachten terug kijken op hoe een dag/week is verlopen en ook plannen kunnen maken. Verder kunnen de kinderen informatie vinden op de website; 2 keer per jaar krijgen zij een rapport
6.6.6 Personeel De informatievoorziening en besluitvorming vindt plaats via: 1. De verschillende vergadervormen: -plenaire onderwijskundige teamvergadering -leerlingenbespreking -groepsbespreking -huishoudelijke vergadering -bouwvergadering 2. De interne en externe mail ; 3. Individuele mededelingen ; 4. Het mededelingenbord in de personeelskamer; 5. De postbakjes; 6. De postmap; 7. De nieuwsbrief van de stichting Proo 8. Informele contacten. 6.6.6.1 Teamvergaderingen In het begin van ieder schooljaar wordt een jaarplanning opgesteld. Hierin staan vermeld: Alle studiedagen Alle teamvergaderingen Ouderavonden en andere activiteiten Toetskalender Buitenschoolse activiteiten Projecten en thema’s
38
Studiedagen worden zo goed mogelijk op verschillende dagen ingepland. Tijdens studiedagen zijn alle teamleden verplicht aanwezig. De teamvergaderingen worden op dinsdagen en donderdagen ingepland. Parttimers zijn in principe natuurlijk aanwezig op een plenaire onderwijskundige vergadering, de data zijn ook al lang tevoren bekend. Het kan echter voorkomen dat men vanwege andere werkzaamheden niet aanwezig kan zijn. We streven er naar de verschillende overleggen effectief en adequaat te laten plaats vinden, d.m.v. een duidelijke agenda waarop alle onderwerpen staan vermeld. Aangegeven wordt of er informatie gegeven wordt, gediscussieerd wordt of dat er besluitvorming plaats vindt. Omschrijving Onderwijskundig Huishoudelijk Bouwvergaderingen Leerlingenbesprekingen Groepsbesprekingen Jaarevaluatie
frequentie 9x 9x 7x 6x 2x 1x
verantwoordelijke directie /locatieleider locatieleider bouwcoördinator interne begeleider interne begeleider directie
samenstelling hele team team bouw bouw bouw hele team
6.6.6.2 Besluitvorming en verslaglegging Besluitvorming vindt plaats tijdens plenaire vergaderingen als het om zaken gaat die de hele school aangaan. Besluiten worden voorbereid door de directie, specialisten of coördinatoren en worden schriftelijk op de agenda geplaatst, zodat een ieder er notie van kan nemen. Plenaire vergaderingen hebben agenda’s, die minimaal een week voor de vergadering uitgereikt of in de postbakjes gelegd worden. Besluiten worden zo mogelijk met consensus genomen; is dit niet mogelijk, dan wordt een besluit met meerderheid van stemmen genomen. Staken de stemmen of zijn de meningen duidelijk verdeeld, dan neemt de directeur een beslissing. Besluiten en afspraken worden schriftelijk vastgelegd in de afsprakenlijst. Die wordt bij toerbeurt door een van de teamleden gemaakt en naderhand op de computer gezet. De verantwoordelijkheid voor het (laten) maken van de notulen berust bij de degene die de vergadering leidt. Alle verslagen en afspraken worden bewaard in een map op de server.
6.7
Bovenschools Management en bestuur.
De stichting “Proo” stuurt maandelijks haar nieuwsbrief naar alle scholen. Ook wordt informatie op de website geplaatst. Een keer per jaar was er een studiedag voor alle personeelsleden van de stichting “Proo”, gezien de kosten is de frequentie daarvan verminderd. Ongeveer 8x per jaar is er een directeurenberaad. Hierbij zijn alle directeuren aanwezig. Ook de locatieleiders worden daar zo nodig bij uitgenodigd. De directeuren en locatieleiders van de Harderwijker scholen hebben daarnaast ook hun eigen, plaatselijke overleg.
6.8
Dienstverlening 6.8.1 Overblijven
Het overblijven wordt door een groep ouders verzorgd. Er wordt gewerkt volgens een overblijfreglement. Hierin staan de organisatie, regels en procedures omschreven. Iedere ouder die een kind laat overblijven, krijgt dit reglement en is dus bekend met de geldende regels. Met ingang van 1 augustus 2006 is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de tussen-schoolse opvang.
39
6.8.2 Buitenschoolse opvang De stichting “Proo” laat de buitenschoolse opvang verzorgen door professionele instellingen voor kinderopvang. In Harderwijk is dat de instelling “SKHE” aan het Kruithuis. Per 1 augustus 2007 is ieder schoolbestuur verplicht deze opvang aan te bieden als er om gevraagd wordt. Via een enquête is de behoefte gepeild die ouders hebben aan voor-, tussen- en naschoolse opvang. Op basis daarvan is ook de mogelijkheid bekeken om ook de tussen-schoolse opvang door een professionele organisatie te laten verzorgen, maar op het moment van schrijven is dat niet nodig. Kinderen worden na schooltijd met taxi’s naar de buitenschoolse opvang gebracht.
6.9
Schooladministratie en procedures
Voor de schooladministratie maken we gebruiken van het programma ‘Parnassys’. Hierin staan al de persoonlijke gegevens van de kinderen en hun ouders. Het programma is met een wachtwoord beveiligd; alleen bevoegden (directie en administratieve kracht) hebben toegang tot het systeem. Persoonsgegevens worden alleen doorgegeven aan: Stichting Proo. Gemeente, afdeling leerplicht. GGD. Centrale Financiële Instelling Zoetermeer voor de aanvraag rijksmiddelen. Deze correspondentie is volledig digitaal en verloopt via ‘Bron’. Aan anderen worden nooit persoonsgegevens verstrekt. Aanmelding en inschrijving van leerlingen is vastgelegd in de regeling “Aanmelding, toelating, schorsing en verwijdering”.
Hoofdstuk 6: -
-
-
Conclusies en actiepunten
De informatie overdracht aan de ouders willen wij zo veel mogelijk digitaal gaan verzorgen. De Buitenschoolse Opvang (voor en na schooltijd) wordt uitbesteed aan een professionele instelling. De verwachting is dat in de toekomst steeds meer kinderen van buitenschoolse opvang gebruik gaan maken. Met deze instelling moeten goede contacten worden onderhouden. Onderzocht moet worden of in samenwerking met de BSO-instelling het verzoek bij de gemeente gedaan kan worden om een deel van het gebouw van de SWO bij de school en bij de buitenschoolse opvang te betrekken. Zo ontstaat een kindercentrum waar ook de tussen schoolse opvang, in welke vorm dan ook, kan worden gedaan. De tussenschoolse opvang heeft te maken met een toename van het aantal kinderen. Gevolgen hiervan zijn organisatorische problemen en ook zijn steeds minder ouders beschikbaar om dit werk te doen. Mogelijk zijn er kansen om de overblijfregeling verder te professionaliseren. Ouders en leerkrachten zijn complementair als het gaat om de opvoeding van kinderen en ieder is op eigen ‘terrein’ competent. Het is niet altijd eenvoudig om elkaar daarin volledig te respecteren. Het samenwerken met collega’s van andere scholen is van groot belang: het geeft meer kennis en andere inzichten.
40
7.1
Beschrijving kwaliteitszorgsysteem
De scholen van Stichting “Proo” zijn gezamenlijk begonnen met de ontwikkeling en geleidelijke invoering van integraal kwaliteitsbeleid. Hiermee wordt vormgegeven aan de in de Wet op het Onderwijstoezicht vermelde zelfevaluatie. Op stichtingsniveau is een strategisch beleidsplan vastgesteld voor de jaren 2008-2012 en een Koersplan 20112015 is in voorbereiding. Beleidsuitgangspunten hierin zijn: - Missie en visie van “Proo”. - Proo en de scholen vormen een professionele organisatie. - Het invoeren van Passend onderwijs - Speciale kinderbegeleiding, en zo mogelijk ook Schoolbegeleiding, in eigen beheer. - Profilering in de regio. - Participant in een samenwerkingsverband van instellingen voor kinderen van 0 t/m 18 jaar. - Een stabiele en financieel gezonde organisatie die een duidelijke inbreng heeft in het onderwijspalet op de Noord-Veluwe. Op “De Veste” wordt planmatig aan verbeteringen gewerkt. Het kwaliteitsbeleid valt uiteen in vijf stappen: 1. Evalueren en bepalen van de huidige kwaliteit, 2. Formuleren van prioriteiten, 3. Ontwikkelen van een aanpak, 4. Uitvoeren 5. Evalueren en borgen van de kwaliteit.
7.2
Toetsing en toetsingsinstrumenten en opbrengsten
In het kader van de kwaliteitsevaluatie maakt de school gebruik van toetsinstrumenten. Deze zijn onder te verdelen in: - leeropbrengsten, - kengetallen, - tevredenheids- en andere peilingen.
7.2.1 Leeropbrengsten We streven zo hoog mogelijke, bij het kind passende, opbrengsten na. De leeropbrengsten worden ‘gemeten’. Voor de toetsing gebruiken we gestandaardiseerde en landelijk nietmethode gebonden toetsen (veelal van CITO) en methode gebonden toetsen. De resultaten worden vastgelegd in leerlingvolgsysteem ‘Parnassys’. De toetsen, de toetskalender en de manier waarop de uitslagen worden gebruikt, staan beschreven in het zorgplan. De leerlingen van groep 8 maken de Cito eindtoets basisonderwijs. In principe doen alle leerlingen mee, alleen de kinderen met een schooladvies voor leerweg Ondersteunend Onderwijs of Voortgezet Speciaal Onderwijs hoeven deze toets niet te maken, mits de ouders hiermee instemmen. De resultaten van onze leerlingen zijn altijd op niveau van wat verwacht mag worden. De gemiddelde scores van de afgelopen jaren: Eindtoets Basisonderwijs 2008 538.3 Eindtoets Basisonderwijs 2009 537.8 Eindtoets Basisonderwijs 2010 540 Eindtoets Basisonderwijs 2011 535
41
7.2.2 Kengetallen De school verzamelt systematisch een aantal gegevens, die we kunnen gebruiken om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken. Het systeem dat wordt gebruikt is het leerlingvolgsysteem ‘Parnassys’ Ook de in- en uitstroomgegevens worden geregistreerd. Aantal verwijzingen naar SBO, LWOO en praktijkonderwijs:
SBO
Naam nieuwe school De Springplank
SO
Dr.Verschoorschool
schooljaar 2007 – 2008 2010 – 2011 2008 – 2009 2009 – 2010
Aantal leerlingen 1 2 2 1
-
Uitstroomgegevens naar het voortgezet onderwijs: 06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
Uitstroom groep 7
2
0
0
0
0
Uitstroom groep 8
15
21
25
21
19
VWO
2
4
1
2
3
HAVO
4
7
12
8
5
VMBO-tl
4
7
7
10
6
VMBO - kader beroeps
5
2
5
1
2
VMBO-basis
0
0
0
0
0
VMBO - lwoo VSO (praktijk onderwijs) REC SBO
0 2 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
3
7.3
0 0 0
Peilingen en onderzoek
De afgelopen jaren is op diverse manieren door externen het functioneren van de school gewaardeerd. De opbrengsten hiervan zijn in dit Schoolplan verwerkt. Voorbeelden van een rapportage door externen: Uitkomsten laatste inspectiebezoek in 2009; de inspecteur schrijft: Basisschool De Veste heeft het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs. Er vindt in principe voor de periode van één jaar geen verder toezicht plaats. De inspectie heeft geen aanwijzingen dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs. Ouder tevredenheids enquête 2009; De kwaliteitsscan m.b.v. de indicatorenlijst van het samenwerkingsverband WSNS Drieluik eind 2010; De aanbevelingen uit al deze analyses zijn verwerkt in hoofdstuk 4 Onderwijskundig Beleid.
42
Hoofdstuk 7: 1. 2.
Conclusies en actiepunten
De kwaliteit van ons onderwijs is goed, dat moeten wij met elkaar op “De Veste” zo houden Het Kwaliteitsbeleid heeft een vaste plaats binnen de school gekregen. De cyclus van Plan – Do – Check - Act wordt jaarlijks doorlopen. Ervaringen van de afgelopen jaren hebben geleerd dat we vaak te veel willen en te weinig aandacht hebben voor een goede manier van borging. Hier speelt ook mee dat de werkdruk in het onderwijs de afgelopen jaren behoorlijk is toegenomen. Om hieraan tegemoet te komen zal voor de komende planperiode niet alleen het aantal actie c.q. veranderpunten beperkt moeten worden, maar zal ook veel aandacht besteed moeten worden aan het borgen (verankeren) van hetgeen de afgelopen jaren is bereikt.
43
8.1
Financieel beleid
Het financieel beleid is vastgesteld door de stichting “Proo”. In overleg wordt jaarlijks een begroting en een meerjaren investeringsplan opgesteld. De financiële situatie van de stichting was zorgelijk, maar met tal van maatregelen is de controle weer volledig terug. Het betekent wel dat al geplande uitgaven niet gedaan zijn en niet duidelijk is welke plannen de komende jaren wel gefinancierd kunnen worden. Deze situatie – “er is in de praktijk geen geld voor nascholing en materiële investeringen” - kan uiteraard niet tot in lengte van jaren worden voortgezet. Naar verwachting is in het kalenderjaar 2014 de situatie zo ‘op orde’ dat de geplande vervangingen van meubilair en materiaal weer gedaan kunnen worden.
8.2
Huisvesting en inrichting
Huisvesting is een beleidsonderdeel waar “De Veste” zelf niets over te zeggen heeft. Het is het werkterrein van de stichting “Proo”. “De Veste” past precies in het gebouw, maar er is eigenlijk te weinig ruimte om met deelgroepen activiteiten te ondernemen. Het gebouw van de Stichting Welzijn Ouderen (SWO) komt binnen afzienbare tijd leeg te staan. “Proo” is voornemens om te participeren in een eventueel daar te vestigen kindercentrum met als onderdelen kinderopvang en peuterspeelzaal. In hoeverre dat te realiseren valt moeten wij afwachten. De intentie is er, en “De Veste” zou graag deelnemen in dit totaal. Een aanpassing van de huidige schooltijden is dan te overwegen. Zeker bij groei van het aantal leerlingen neemt de vraag naar ruimte toe. Deze is beschikbaar in het pand van SWO, en binnendoor bereikbaar.
8.3
Sponsoring
“Proo” heeft een protocol vastgesteld. De kern is: ‘sponsoring kan en mag, maar mag niet leiden tot afhankelijkheid’. Alle onderwijsdoelen moeten ook zonder sponsoring haalbaar blijven. Het protocol is op te vragen bij “De Veste”.
Hoofdstuk 8: 1.
2.
Conclusies en actiepunten
Geld en geld en geld: helaas is dat wel in hoge mate leidend. Het is wel zaak dat er snel duidelijkheid komt op welke manier scholing en investeringen toch kunnen worden gedaan. De beeldvorming naar ‘buiten’ is hier ook van groot belang. Het meedenken aan een kindercentrum, met wellicht andere schooltijden, is een opdracht voor “Proo” en “De Veste”.
44
9.
Beleidsvoornemens en plannen
Ter voorbereiding op deze paragraaf is aan het einde van elk hoofdstuk stilgestaan bij de belangrijkste voornemens ten aanzien van het onderwerp van dat hoofdstuk. Deze actiepunten zijn verwerkt in dit hoofdstuk. Plannen kunnen ‘onderweg moet je immers de weg leren’ tussentijds worden bijgesteld. Er zijn altijd weer richtinggevende opdrachten van de werkgever die deze op zijn beurt weer ontvangt van de wetgever. Soms blijken beleidsvoornemens niet haalbaar omdat de financiële onderbouwing ontbreekt. Een voorbeeld daarvan is HGW (het werken met groepshandelingsplannen). Het door de stichting uitgezette pad is door de kosten slechts in aangepast vorm uitvoerbaar en dat leidt wel tot vertraging.
9.1
Meerjarenplanning 2011 - 2015
Onderwerp 1. Inleiding 1.1 Duidelijkheid over financiën 1.2 Digitale bestanden up to date hebben en houden 2. Beleid Stichting “Proo” en externe context 2.1 Profileren en PR beleid 2.2 Uitvoeren wet ‘OKÉ’ 2.3 Ontwikkelen kindercentrum 3. Schoolbeschrijving 3.1 Engels al dan niet in lespakket vanaf groep 1 3.2 Expertise binnen cluster delen en organiseren 3.3 Schoolgebouw uitbreiden 3.4 Onderzoeken schooltijden 4. Onderwijskundig beleid 4.1 Dalton werkwijze, versterken en borgen 4.2 Introductie ‘HGW’ in het kader van ‘passend onderwijs’ 4.3 DI model en ontwikkelen groepsplannen 4.4 ‘Zien’ introduceren en invoeren 4.5 Rekenmethode vervangen 4.6 Methode Engels vervangen 4.7 ICT: vervangen materialen 4.8 ICT: toevoegen van artikelen zoals touchscreens 5. Personeelsbeleid 5.1 Opleiden IB’er 5.2 Actief stagebeleid 5.3 Verandering directiestructuur 5.4 Gymnastiek en bevoegdheid: nascholing? 5.5 Professionele cultuur (onderwerp is stichtings breed) 5.6 Financiën en nascholing 6. Organisatie en beleid 6.1 Digitale informatie aan ouders optimaliseren 6.2 Tussenschoolse opvang: onderzoek naar professionalisering 7. Kwaliteitsbeleid 7.1 Instrumenten toevoegen zoals b.v. visitaties, enz. 7.2 Analyse mogelijkheden ‘Parnassys’ optimaliseren. 8. Huisvesting, inrichting en financiën 8.1 Ruimte in of nabij school realiseren.
11-12
12-13
13-14
14-15
X X
X
X
X
X X X
X
X
X X
X X
X
X X
X
X X
X
X X X X X
X X X
X
X X X X X
X X X X X X X X
X X X X
X X X
X
X
X X X
X
X X X
45