VERGADERVERSLAG Van
: commissie Burger en Bestuur
Datum
: 12 februari 2004
Aanwezig
: de heer J.P. Tanis de heer A. van den Herik mevrouw C.A. de Bruin mevrouw G.J. Visser-Schlieker de heer G.M. van Dijk de heer J.H. van Eijk de heer J.C. Buchner de heer J. Lavooi de heer D. van Meeuwen de heer M. Sneijder de heer A. Pietersen
voorzitter } } } } } } } } } }
burgemeester Boevée de heer H. van Kooten mevrouw A. Verboom de heer R. van de Ven de heer K. Blijenberg de heer R. Verhoef de heer A. Koenen Afwezig
leden
wethouder wethouder wethouder wethouder gemeentesecretaris secretaris
: Geen
1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. 2a. Spreekrecht burgers over niet-geagendeerde onderwerpen. Er wordt geen gebruik gemaakt van het spreekrecht 2b. Inventarisatie spreekrecht burgers over geagendeerde onderwerpen. Er heeft zich 1 spreker gemeld bij agendapunt 7: de heer A. de Vries. De heer de Vries merkt op dat 7.a. opnieuw zou moeten worden belicht. De samenwerking tussen winkeliers en gemeente was een must voor de herontwikkeling. Hij vraagt waarom er geen poging is gedaan om de problemen rond de rekeningen in een gesprek op te lossen. Helaas is er gekozen voor een onderzoek wat veel geld gekost heeft, terwijl in overleg best tot een oplossing had kunnen worden gekomen. Bij 7.b. is geen sprake van verminderde samenwerking. Na vier jaar cijfers, mensen, eisen en contacten is de kwaliteit beoordeeld. De betalingsregeling, de baggerbeugelaar, het parkeerterrein locatie van Es en de garantie van in stand houden en onderhoud zouden opgenomen moeten worden in de overeenkomst. Mondeling werd een maximale bijdrage van 1,5 miljoen toegezegd in maart 2000. De mondelinge akkoordverklaring van de winkeliers is steeds in stand gebleven, ook bij steeds slechter wordende omstandigheden. Zo gingen de vierkante meters terug van 35.000 naar 23.000, hetgeen voor de afzonderlijke winkeliers een verhoging van bijna 50% van de baatbelasting inhoudt. De winkeliers hebben vier jaar later geen inzage in de facturen van het werk. Het raadsbesluit van 2000 vereist dat de voorgestelde kwaliteit de gemeentelijke norm ruimschoots dient te overtreffen, maar het resultaat is slechts een benadering van de voorgestelde kwaliteit. Daarvoor waren extra kosten voor toezicht en werk van derden nodig. Hij vraagt hoe verantwoord het is om het volledige bedrag in rekening te brengen na het niet halen van de norm. Mogen de extra externe en interne kosten volledig op het werk
--2-drukken? Er zijn werkzaamheden door andere aannemers verricht die al waren opgenomen in het bestek; die kunnen dus niet kostenverhogend werken. Op voorhand hebben de winkeliers al aangegeven niet veel vertrouwen te hebben in de accountantscontrole; de accountant kon volgens hen niet inschatten of een factuur betrekking heeft op het werk Kerkbuurt. Achteraf is dat een terecht wantrouwen gebleken. Al met al is de vraag gerezen of het tekort wel zo groot is, en of er überhaupt wel een tekort is. De winkeliers zullen instemmen met de voorgestelde baatbelasting 2003 en de verschillen van inzicht terzijde leggen, in de wetenschap dat dit een zeer complexe vorm van belasting is, maar wel op voorwaarde dat de overeenkomst ook de betalingsregeling vermeldt, de medewerking om de baggerbeugelaar naar het Merwedeplein te verplaatsen, het parkeerterrein van Es en als vierde punt de garantie van in stand houden en onderhoud. De heer Lavooi merkt op dat er zware vraagtekens zijn gezet bij de financiële stukken. Zo hebben de winkeliers kennelijk geen inzicht gekregen in de facturen. Hij verwacht dan de conclusie dat de winkeliersvereniging niet akkoord kan gaan met het voorliggende voorstel. De heer de Vries antwoordt dat gezien de kosten van onderzoek, dat toch niet zal leiden tot resultaten, de winkeliers met een tevreden gevoel akkoord gaan met deze overeenkomst, mits die compleet is zoals hij dat heeft verwoord. De heer Buchner vraagt waar de beschuldigingen richting de accountant op stoelen. De heer de Vries merkt op dat er heel weinig cijfers zijn. In de voorlopige stukken staat een kostenpost Middeldiep opgevoerd bij het werk Kerkbuurt; dat is geheel ten onrechte. Dat is er tussendoor geglipt bij de accountant, en dat wekt twijfels over het hele onderzoek, zeker als je heel weinig inzage hebt gekregen.
3. Vaststellen agenda Agendapunt 12 wordt van de agenda gehaald. 4.a. Notulen van 15 januari 2004 Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd. Naar aanleiding van: De notulen van de eerste termijn van de algemene beschouwingen worden aangevuld en opnieuw ingebonden. Wethouder van Kooten merkt op dat mevrouw Visser op blz. 5 een vraag heeft gesteld over extra krediet inzake procesmanagement Baanhoek-Merwebolderterrein. Dat bedrag voor eenderde uitgegeven; tweederde is geparkeerd in afwachting van verdere ontwikkelingen. 4.b. Actielijst behorend bij de notulen van 15 januari 2004. Ten aanzien van punt 4, Adviesraden: er is geen behoefte aan uitbreiding van het aantal commissies. Het oorspronkelijke voorstel komt weer op de agenda van de commissie B & B. Mevrouw Visser merkt op dat in het presidium volgens haar is gesproken over de vraag waar adviesorganen bij gaan horen, en als ze bij het college gaan horen, of de raad dan behoefte zou hebben aan eigen adviesorganen. Daarop is gezegd: daar heeft de raad geen behoefte aan. Er is in het presidium niet gesproken over het aantal commissies. De voorzitter dankt voor de aanvulling. Punt 5, rapportagevormen, heeft de volle aandacht. Wethouder van Kooten zegt toe om voor het eerstvolgende project gezamenlijk een opzet te maken; dat zou het Griendencollege kunnen zijn. Het voorstel daartoe komt aan de orde bij de eerstvolgende commissievergadering. Als die format de goedkeuring kan wegdragen, wordt deze doorgetrokken naar alle lopende projecten. 5. a. b.
Ingekomen stukken. Korpsplan 2004 politie ZHZ Managementrapportage politie 2003-2, verslag districtelijk driehoeksoverleg; Financieel tekort bij de St. Veiligheid en Toezicht;
--3-De heer Buchner vraagt hoe in de toekomst wordt omgegaan met het toezicht en de veiligheid, als de subsidie wegvalt. De heer Boevée antwoordt dat voor 2005 zal moeten worden bekeken wat er dan gesubsidieerd nog mogelijk is. Dienstverlening kan ingehuurd worden via de stichting. In Hardinxveld-Giessendam gebeurt dat ook in het kader van de horecaproblematiek, zoals Sliedrecht dat doet met betrekking tot parkeren. In de loop van 2004 maakt de raad daarin een keuze. c. Evaluatie fietsenactie NS station; d. Aangaan vaste geldlening ad 21.000.000 euro; e. Vergaderstukken van het bestuur Alblasserwaard-Vijfheerenlanden van 30 januari 2004; Voor kennisgeving aangenomen. 6. Mededelingen portefeuillehouders Wethouder van Kooten merkt op dat de Raad van State het verzoek om een voorlopige voorziening om de bouw van het gemeentekantoor stil te leggen heeft afgewezen. Afgelopen dinsdag is ook het verzoek om stillegging op grond van vermeende afwijkingen van de bouwvergunning afgewezen. Hij heeft de meningen ten aanzien van de Floriade vanuit de commissie Welzijn eerder vandaag verwoord in het Drechtstedenbestuur. Op verzoek van de heer van Meeuwen herhaalt hij dit. De aanmelding op zich in deze fase was akkoord, waarbij er kritische kanttekeningen zijn geplaatst ten aanzien van verder onderzoek betrekking hebbende op de ontsluiting. De mening van Rijkswaterstaat ten aanzien van het gebruik van de Sophiapolder is aangevuld met de opmerking dat Delta Natuur en Zuid-Hollands Landschap inmiddels met hetzelfde stuk grond bezig was, maar wel met andere doelen. Het derde punt betrof de financiën; dat is overigens door meerdere gemeenten aangedragen. Het vierde punt is dat een van de fracties heeft aangegeven op principiële gronden niet voor zondagopenstelling te zijn. Ook dat gold voor meerdere gemeenten. Als de Tuinbouwraad vijf tot zes gemeenten nomineert, zal er een bidbook opgesteld worden en dan krijgt de raad de gelegenheid om definitief ja of nee te zeggen. De heer Boevée meldt te hebben gesproken met de ASVZ met betrekking tot toekomstige huisvesting van de doelgroep geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Er komt een vervolggesprek. Zoals bekend loopt er een bemiddeling met betrekking tot dijkvak 14. Hij hoopt dat er eind van deze maand alternatieve plannen ligt die geschikt zijn om aan te bieden aan het Hoogheemraadschap. Een technisch adviesbureau en een calculatiebureau zijn erbij betrokken. De heer van Dijk merkt op dat hij een e-mail zal sturen naar de griffier met betrekking tot een noodkreet die de jeugdrechters deze week hebben gedaan. Daarin is ook de problematiek vermeld die meespeelt bij de ASVZ. Hij verzoekt de griffier voor verspreiding zorg te dragen.
7.a 7.b. 7.c.
Verantwoordingsdocument Financiële verantwoording werkzaamheden Kerkbuurt Verordening Baatbelasting Kerkbuurt
De heren Arthur De Groot, verantwoordelijk partner en accountant bij Deloitte & Touche, en Erik Wijnstok, registeraccountant en teamleider voor dit onderzoek, introduceren zichzelf. De heer Buchner vraagt of de medewerkers voldoende medewerking hebben verleend. Hij vraagt of er belangrijk materiaal niet is aangeleverd, wat van belang zou kunnen zijn bij de afwegingen die gemaakt zijn. Hij vraagt of er verschillen zijn tussen de conceptrapportage van 2 oktober en de definitieve rapportage van na 22 december, en zo ja, welke? Hij vraagt wat de zin betekent met betrekking tot de bewaking die heeft plaatsgevonden door middel van het volgen van de gemeentelijke financiële administratie. Hij vraagt wat de reden is van het ontbreken van de verplichte administratie en de standaarden daarvoor.
--4-De heer van den Herik kreeg het gevoel dat de raad domme vragen heeft gesteld toen hij de beantwoording las; er wordt verwezen naar het onderzoek waarin staat dat de vraagstelling beperkt was. Er is niet doorgevraagd omdat dat niet in de opdracht besloten lag; klopt dat? De heer Lavooi merkt op dat er geen schriftelijke verslaglegging is gemaakt (blz. 24) ondanks het frequente overleg. Op blz. 39 staat dat de wethouder sterke betrokkenheid met de uitvoering had, maar is er geen schriftelijk verslag van het overleg met het hoofd W & W, noch was er sprake van regulier overleg. Aan de hand van stukken kan dus niet worden nagegaan hoe de opdrachtverlening van het meerwerk verliep; klopt die conclusie? Zo ja, is dat punt aan de orde geweest in de interviews, en wat zijn daar de conclusies van? Op blz. 22 staat dat het verschil tussen aanbesteding en raming van de kosten niet kon worden vastgesteld. Betekent dat, dat er geen stukken zijn waaruit blijkt dat er sprake was van een meevallende aanbesteding? Met betrekking tot de verantwoordelijk persoon voor de meerkosten van het hekwerk is niet doorgevraagd; hij vraagt zich af waarom dat niet is gebeurd. De heer De Groot antwoordt dat er volledige medewerking is verleend; er is in ieder geval niet vastgesteld dat er geen medewerking was en dat er obstructie was gepleegd. Wat je niet krijgt, weet je niet, maar betrokkenen hebben desgevraagd verklaard dat zij alles waar zij over beschikken, hebben afgestaan voor het onderzoek. In dit type onderzoek is het gebruikelijk om concepten op te stellen en die voor te leggen aan de betrokkenen over wie het rapport gaat en over wiens handelen het gaat, in het kader van wederhoor. Dat is een gebruikelijke gang van zaken. Als zaken niet geheel correct zijn weergegeven, wordt dat aangepast. Er wordt onderscheid gemaakt tussen personen die inlichtingen kunnen geven en personen over wie het rapport gaat. De heer Buchner merkt op dat hij meent dat de secretaris en de voorzitter van de raad het concept hebben gezien. Hij herhaalt zijn vraag m.b.t. blz. 25. De heer Wijnstok antwoordt dat in de financiële administratie de kosten en opbrengsten worden geadministreerd. De budgethouder neemt daar kennis van. De budgethouders in Sliedrecht zijn integraal verantwoordelijk, dus ook voor de budgetbewaking; de administratie daar omheen wordt niet centraal gefaciliteerd. De heer De Groot vindt de gestelde vragen overigens niet dom. De heer Wijnstok merkt op dat is geconstateerd dat het niet gebruikelijk was om notulen te maken van de reguliere overleggen. Dat is zo verwoord in het rapport. De administratieve organisatie is nageleefd voor wat betreft de opdrachtverlening voor het meerwerk. Volgens de inkoopregeling moet er sprake zijn van een schriftelijke opdracht boven een bepaald bedrag; die inkoopregeling is gevolgd, en er is dus een schriftelijke opdracht gegeven. De heer Lavooi merkt op dat hij zijn vraag nogmaals zal stellen, maar dan aan het college. De heer Wijnstok merkt op dat het uitgangspunt voor het onderzoek het totale krediet is geweest; de beoordeling heeft dus niet op postniveau kunnen plaatsvinden omdat daarvoor de stukken niet zijn aangeleverd. De heer Lavooi vraagt of de heer Wijnstok het dan eens is met zijn stelling. De heer Wijnstok antwoordt dat die stukken niet zijn aangetroffen in de stukken die zijn bestudeerd. Er is wel doorgevraagd over het hekwerk, maar er is geen informatie uit naar voren gekomen in de interviews. Er is direct bewijs en indirect bewijs; dat laatste komt voort uit verklaringen die mensen vrijwillig afleggen. Er is geen bevoegdheid om mensen onder ede te horen; daar zitten dus bepaalde beperkingen aan. Maar er is beslist doorgevraagd, en dat zou kunnen blijken uit de interviewverslagen. De heer Lavooi merkt op dat de antwoorden dus niet te vinden waren; daar komt het op neer. De heer van den Herik merkt op dat het logischerwijs mogelijk is dat in de verslagen meer staat dan in het rapport, omdat het rapport beperkt is tot de vragen die door de opdrachtgever gesteld zijn. De heer De Groot antwoordt dat dit geen onderzoek naar fraude was; dan wordt het toch een ander onderzoek. De heer van den Herik heeft daar begrip voor; toch zou de raad het prettig hebben gevonden als op bepaalde onderdelen verder was doorgevraagd, niet omdat er vermoeden is van fraude, maar om meer informatie te krijgen over het verloop. Mevrouw Visser vraagt wie het concept hebben kunnen lezen. De heer De Groot antwoordt dat alleen de interviewverslagen zijn voorgelegd aan de geïnterviewden; niet het concept rapport. De voorzitter dankt de heren voor hun toelichting.
De heer van den Herik vraagt of het rapport is besproken met wethouders, ambtenaren of anderen. Het is twee maanden in huis geweest. Hij mist een integraal overzicht van de wijze waarop gelden zijn besteed. Euro's en guldens lopen ook nog door elkaar. Er is meer te verantwoorden dan een
--5-overschrijding van 80.000 euro. Hij kent verder nog steeds de formulering van de opdracht niet en vraagt het college om een uitleg. Blz. 49 vindt hij nog het meest zorgwekkend. In de eerste alinea wordt gesproken van een bedrijfscultuur, bestuurlijk en ambtelijk, die gebreken niet voorkomt of tijdig signaleert, en kennelijk in de hand werkt. Een term als normen valt ook op, in de vierde alinea, vierde regel. Er wordt gesproken van een zorgelijke situatie. Dergelijke conclusies baren zijn fractie grote zorgen. Hij vraagt het college welke acties er worden ondernomen om deze conclusies in de toekomst te voorkomen. De heer Lavooi herhaalt de vraag die hij eerder aan de accountant heeft gesteld. "Bent u het met mij eens dat niet aan de hand van stukken kan worden nagegaan hoe de opdrachtverlening van het meerwerk verliep?". De tweede vraag betreft de stelling die is overgenomen door de accountant. Zijn er inderdaad geen stukken waaruit blijkt dat er sprake was van een meevallende aanbesteding? Hij vraagt waarom de drie financiële rapportages (blz. 25) niet aan de orde zijn geweest in de stuurgroep, en hetzelfde geldt voor het meerwerk, blz. 41. Hij vraagt of het college de mening van de accountant deelt (blz. 49) dat er bij de uitvoering van dit project integriteitsrisico's waren, dus ten tijde van de uitvoering van dit project. Hij vraagt of er voor de opstelling van het raadsvoorstel niet meer is afgestemd met de winkeliersvereniging, getuige de opmerkingen van de inspreker van vanavond. De heer Buchner stelt een aantal vragen. Als er een andere onderzoeksopdracht was verstrekt, is het dan mogelijk dat er andere conclusies zijn te trekken? Waarom is het werk Kerkbuurt gekozen als voorbeeldproject? Er is eerder een project onderzocht waaruit aanbevelingen zijn voortgekomen. Zijn er al verbetertrajecten ingezet? Zo ja, kan daar iets over worden verteld en zo nee, waarom zijn die verbetertrajecten nog niet ingezet? Zijn er verslagen beschikbaar, en zo niet, waarom niet? (blz. 19). Bij het vaststellen van het budget (blz. 24) mag je er als raad van uitgaan dat alle kosten, dus ook de voorbereiding, meegenomen zijn. Waarom wordt de raad niet op de hoogte gesteld? Waarom zijn er geen notulen gemaakt van het overleg tussen de externe directievoerder en het afdelingshoofd Weg- en Waterbouw? Is er uit het dagboek van de directievoerder niet af te leiden welke afspraken er zijn gemaakt met de winkeliers? Is er wel een dagboek bijgehouden? Blz. 28. Wat is de reden dat de gemeente niet op de hoogte gesteld is van de uitvoeringsproblemen? Waarom heeft de gemeente niet gevraagd om schriftelijke rapportage? Blz. 30. Wat is de reden geweest dat niet de stuurgroep, maar het hoofd Weg- en Waterbouw de keuze gemaakt heeft om aan twee verschillende bureaus opdrachten te verstrekken, met name bij het maken van het bestek? Dan zijn coördinatieproblemen te voorzien. Blz. 31. Is de indruk juist dat ook hier weer blijkt dat een kwalitatief goed bestek tegen hogere kosten meer oplevert dan een bestek wat blijkbaar niet voldoet aan de te stellen eisen? Blz. 37. Wie heeft er in eerste instantie opdracht verleend tot het plaatsen van het hek? Wat is de reden geweest voor het plaatsen? Blz. 34. Waarom zijn de lichtmasten buiten het bestek gehouden? Welk budget wordt daar normaal voor gebruikt? Dezelfde vraag is ook te stellen bij afsluiten middels hydraulische palen. Een P.M. post kan toch ook? Mevrouw Visser merkt op dat de raad daar twee jaar geleden naar had moeten vragen bij de kredietverstrekking. De heer van Meeuwen antwoordt dat de raad twee jaar geleden nog niet wist wat het hele verhaal er omheen was. De heer Buchner vraagt wie het besluit tot herstel middels een andere aannemer heeft genomen, en waarom het fiat van het college ontbreekt. Hij heeft de indruk dat met aftrek van de advocaatkosten er slechts vierduizend euro overblijft van de gewonnen rechtszaak; daar had de gemeente zich wel eerst even over moeten beraden. De heer van Dijk merkt op dat iedereen het terecht over een integriteitsprobleem heeft, maar dat dat ook betekent dat de raad jarenlang toe heeft zitten kijken terwijl zij onbewust op een tijdbom zat. De heer van den Herik vraagt of de heer van Dijk dat een verantwoordelijkheid van de raad acht. De heer van Dijk antwoordt dat het college er natuurlijk het dichtst bij zit; die moeten er wat aan doen, en dat is ook gebeurd. De heer van den Herik stelt prijs op een toelichting van de heer van Dijk op het integriteitsprobleem. De heer Van Dijk vraagt hoeveel een winkelier gemiddeld kwijt is aan baatbelasting. Hij vindt de opmerking in het raadsvoorstel m.b.t. arbitragekosten nogal vreemd. Mevrouw Visser merkt op dat er bij haar weten in de commissie Openbare werken is gemeld dat er een positief verschil was bij de aanbesteding van de Kerkbuurt van bijna zes ton. Bij de stukken zit een verslag van het verzoek om dit onderzoek te doen, en daar wordt ook nog steeds gesproken over zes ton guldens. Ze vraagt hoe ze de vraagstelling van de heer Lavooi moet rijmen met alle stukken en alle
--6-informatie die ze tot nu toe gekregen heeft. In plaats van zes ton positief is er nu omgerekend 2 ton overschrijding, dus ten opzichte van de officiële aanbesteding is er 8 ton meer opgemaakt. Ze vraagt of dat klopt. Het college verzoekt om een schorsing. De vergadering wordt voortgezet om 21.20 uur. De heer Boevée is blij dat er in de openbaarheid verantwoording kan worden afgelegd. Er is niet gebleken dat verder doorvragen noodzakelijk was om te kunnen vaststellen dat er fraude danwel malversatie aan de orde zou kunnen zijn. Als er enige twijfel zou zijn geweest bij de onderzoekers, zou dat zijn gerapporteerd en zou er verder zijn doorgevraagd. De vraagstelling is scherp geweest; daar is de directeur Middelen ook bij betrokken geweest. De verslagen van de interviews heeft hij niet gezien; dat is de verantwoordelijkheid van de accountant. Blz. 49. Ten aanzien van houding en cultuur is al een en ander gemeld bij de kunstgrasvelden, zoals het projectmatig werken en procesbeschrijvingen. Dat is er nu wel, en wordt ook gehanteerd. Mevrouw Visser vraagt hoe het dan kan dat stuurgroepleden en projectleiders geïnterviewd zijn. De heer Boevée antwoordt dat de mensen geïnterviewd zijn op basis van enige tientallen vragen. Daar zijn conclusies uit getrokken. Het ontbrak aan een aantal beheersinstrumenten zoals een verdere beschrijving van projectmatig werken. Die was noch bij de kunstgrasvelden, noch bij de Kerkbuurt aanwezig. In augustus 2003 is dit instrument gereed gekomen. Er was een Integriteitsnota, en er is inmiddels een geactualiseerde Integriteitsnota. Hij is er van uit gegaan dat er altijd volgens die nota is gewerkt en heeft geen signalen gekregen dat dat niet het geval was. De heer van den Herik merkt op dat de accountant het zorgelijk noemt dat die nota niet altijd werd nageleefd. Hij vraagt hoe de gemeente de normen heeft geborgd, want het vaststellen van een nota zorgt er niet voor dat een organisatie anders gaat werken. Hij vraagt hoe het vertrouwen er kan zijn dat de situatie daadwerkelijk verbeterd is. De heer Boevée antwoordt dat er een traject "Sliedrecht werkt aan morgen" loopt, dat zal uitmonden in een verbeterplan. Er wordt op diverse trajecten gewerkt. De heer van den Herik merkt op dat er meer van dit soort trajecten zijn geweest in het verleden, maar dat heeft niet gebracht wat er van werd verwacht. De heer Boevée antwoordt dat hij geen oordeel heeft over wat in het verleden is gebeurd. Hij bouwt ergens aan, samen met de raad, en hij vertrouwt erop dat het uitgewerkt wordt zoals het hoort. Er is niet op alle punten een volledig beheersinstrumentarium, maar de samenspraak tussen MT en college, de gesprekken die er binnen de sectoren zijn en die met de raad geven hem het vertrouwen dat het bewustzijn er is dat er op een aantal punten nog verbeteringen en een kwaliteitsslag te maken valt. Hij benadrukt dat er een zeer ruime betrokkenheid is van de portefeuillehouders met het werk, hetgeen hij altijd positief beoordeelt, al heeft dat ook altijd een negatief aspect in zich. Wellicht is de verslaglegging op een enkel aspect onvolledig geweest, maar gezien de grote veelheid van verslagen moet hij toch concluderen dat de inzet is geweest om volledigheid na te streven. De heer Lavooi wil daartegen protesteren. De accountant heeft het niet over een enkel verslagje dat ontbreekt, maar over essentiële stukken. Hij is van mening dat de heer Boevée de zaak te veel bagatelliseert. De heer Boevée antwoordt dat hij dat niet doet. Uit de administratie blijkt dat een aantal dossierstukken en verslagen wel degelijk aanwezig zijn en daarmee controleerbaar zijn, maar dat ze niet altijd bij de accountant zijn beland. Waar bepaalde verslagen ontbreken is door de accountant geconcludeerd dat die er niet waren, maar een aantal vergaderingen heeft ook geen doorgang gevonden. De heer Lavooi antwoordt dat hij het niet daarover heeft. Hij somt ze op. De heer Boevée antwoordt dat hij het niet over verslagen heeft van meer- en minderwerk, maar over de verslaglegging m.b.t. de projectgroepvergaderingen en de stuurgroepvergaderingen. De conceptrapporten zijn uitsluitend in handen is geweest van de secretaris en hemzelf, en verder niemand. Wethouder Verboom antwoordt op de vraag waarom de drie financiële rapportages niet zijn behandeld in de stuurgroep dat er een onvoldoende gedetailleerd en voldragen verslag is aangeboden; dat moest beter. Achteraf kan zij zichzelf verwijten dat zij als voorzitter van de stuurgroep sneller had moeten aandringen op een volledige verslaglegging. Er is echter niet meer naar gevraagd; pas toen het werk bijna afgerond was, is dat gebeurd. Ten aanzien van meerwerk kan zij stellen dat dat niet aan de orde is geweest, omdat het niet aangedragen werd en zij daar op dat moment ook geen weet van had. Wat aan de orde is geweest ten aanzien van financiën waren dat zaken die buiten het bestek om zouden gaan, zoals de afsluiting van de Kerkbuurt en het speeltoestel. Die zijn heel uitgebreid besproken, maar ander meerwerk niet, vanwege het feit dat er
--7-toch krediet voor beschikbaar was. De stuurgroep heeft de voorbereiding afgerond en is toen verder gegaan met de voorbereiding van het Burg. Winklerplein. Achteraf gezien is dat op die manier niet goed afgehandeld, en dat de overdracht niet goed geweest is, constateert zij nu zelf ook. M.b.t. de meevallende aanbesteding heeft zij onder andere in een besloten vergadering van Ruimte en Groen het bedrag van 600.000 gulden genoemd. Achteraf is geconstateerd dat dat bedrag niet goed was. Er is nooit zo'n groot verschil geweest. Ze vermoedt dat de BTW niet is meegenomen. De betreffende verslagen zijn bij haar weten nooit goedgekeurd, noch in de openbaarheid gebracht. Verder is nagelaten om dit te corrigeren. Maar er was wel degelijk bekend hoe hoog de aanbestedingssom was. Mevrouw Visser merkt op dat het bedrag al eens eerder is genoemd door een wethouder; dat is niet uit de lucht komen vallen. Wethouder van de Ven antwoordt op dat er een procesverbaal van aanbesteding is. Hij zal ingaan op vragen die gesteld zijn door de heren Buchner en van Dijk. Er worden verslagen gemaakt van het coördinatieoverleg tussen sectordirecteur en wethouder, die worden verspreid binnen de ambtelijke organisatie. Ook van gesprekken tussen sectordirecteur met de hoofden van de afdeling worden verslagen gemaakt, maar daar ontvangt hij geen kopie van. De kosten van de voorbereiding waren wel opgenomen in de gevraagde kredieten. In de kredietaanvraag staan de bedragen vermeld, overigens niet zo specifiek gesplitst als soms wenselijk zou zijn geweest. De uitkomsten van de gesprekken tussen de externe directievoerder en het afdelingshoofd van Weg- en Waterbouw werden ingebracht in de bouwvergaderingen, waarvan verslagen zijn gemaakt. Die heeft hij overigens niet gezien. De heer Buchner merkt op dat hij de verslagen van de bouwvergadering heeft gezien, maar hij heeft daar weinig terug kunnen vinden van afspraken die gemaakt waren tussen de externe directievoerder en het afdelingshoofd van Weg- en Waterbouw. Wethouder van de Ven herhaalt dat hij die verslagen niet kent. Ze zijn wel aangeboden aan de accountant. Uit het dagboek van de directievoerder dat werd bijgehouden staat voornamelijk de voortgang van de uitvoering van het bestek. Over problemen bij de uitvoering en het overleg met de directeur Ruimte en Groen: de gemeente werd wel op de hoogte gesteld door de directievoerder. Dat wordt ook geconcludeerd door de accountant. In de bouwverslagen komt de stroeve voortgang van het werk aan de orde. Wekelijks vond coördinatieoverleg plaats tussen hem en de sectordirecteur over de voortgang; daar heeft hij de commissie Openbare Werken regelmatig over geïnformeerd. De prijs van het bestek bepaalt niet de kwaliteit. De heer Buchner merkt op dat het bestek een aantal omissies kende. Wethouder van de Ven antwoordt dat dat niet ontkend wordt. Met betrekking tot het hek merkt hij op dat de opdracht is verstrekt door het toenmalige hoofd Weg- en Waterbouw, omdat het oude hek niet kon worden teruggeplaatst in de nieuwe situatie. Wat het verschil in bedragen betreft kan hij geen antwoord geven, omdat hij daar niet bij betrokken is geweest. De lichtmasten worden normaliter geplaatst door CityTech. Sliedrecht koopt het materiaal zelf in. De hydraulische palen waren niet opgenomen in het plan omdat de noodzaak nog niet was aangevoerd; dat is pas later gebeurd. Het uitvoeren van herstelwerkzaamheden is voor zover hij weet opgedragen door de budgethouder aan de aannemer. Hij mag aannemen dat daarbij gehandeld is conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid. De heer Buchner vraagt of de wethouder niet is ingeseind toen er werd afgeweken van het bestek. Wethouder van de Ven antwoordt dat deze opdracht rechtstreeks via de budgethouder is gelopen. Hij is daarover op een gegeven moment van op de hoogte gesteld. Hij heeft gevraagd of de meerkosten binnen het krediet zouden blijven, en daar werd "ja" op geantwoord. Dat bleek later niet te kloppen. De heer Verhoef merkt op dat er een groot misverstand leefde ten aanzien van de meevaller. Hij heeft zojuist het door de accountant gewaarmerkte kostenoverzicht uitgereikt. Op blz. 6 van het verantwoordingsdocument van het college is een cursieve tekst afgedrukt. Het verschil tussen het krediet ad 1,7 miljoen euro en de aanneemsom plus bijkomende kosten was geen 600.000 gulden, maar zo'n 108.000 euro. Die zes ton is altijd een misverstand geweest. De heer Lavooi verzoekt het college om op enkele A4-tjes het resultaat van 2001-2003 weer te geven zoals goedgekeurd door de accountant, dat in relatie tot het advies van 12 januari 2004 van de heer van 't Hof, en dat in relatie tot bijlage 2 van het accountantsrapport. De heer Verhoef antwoordt dat de vraag duidelijk is; het antwoord past op 1 A4-tje. De relaties die de heer Lavooi legt zijn volgens hem niet terecht, maar dat zal blijken uit het schriftelijke antwoord. Tweede termijn
--8-De heer Buchner wil bij een andere gelegenheid nog eens verder spreken over een voorbeeldproject en over het mogelijk trekken van andere conclusies. De heer Lavooi merkt op dat hij best vertrouwen wil uitspreken, maar het ging om de integriteitsrisico’s ten tijde van de uitvoering van dit project. Hij vraagt hoe die risico's werden beoordeeld op dat moment, en niet wat er inmiddels in de steigers is gezet, want daar heeft hij bewondering voor. Hij vindt dat de duidelijke beantwoording door wethouder Verboom haar siert. Als je constateert dat iets fout is gegaan, hoef je daar niet verder meer over te discussiëren. Hij kenschetst de beantwoording door wethouder van de Ven als verdedigend, en vindt dat deze meer vragen heeft opgeroepen. Het is nieuw voor hem dat de wethouder de verslagen van de bouwvergaderingen niet kent; dat bevreemdt hem. De heer Van Meeuwen vraagt zich af of je als wethouder al die verslagen moet kennen. De heer Lavooi merkt op dat er wel besluiten in die verslagen staan waardoor de wethouder de zaak financieel gezien niet op de voet heeft kunnen volgen. De heer van den Herik merkt op dat bekend was bij het college dat het allemaal niet zo lekker liep. Hij denkt dat de wethouder er direct op zat, maar misschien meer bij uitvoeringszaken dan bij de financiële zaken. Je kunt je als wethouder ook te veel met uitvoerende zaken bezig houden, en dat is een slechte zaak, want dat moet je gewoon georganiseerd hebben. Hij heeft begrip voor de vraagstelling van de heer Lavooi. De heer Lavooi vraagt of er overeenstemming is met de winkeliers. Hij vraagt of er na de door de heer de Vries genoemde vier punten nog meer zaken aan de orde zullen komen. Hij vraagt wethouder van de Ven of het klopt dat diens sterke betrokkenheid heeft geleid tot onvoldoende aansturing, en citeert daarbij uit de rapporten. De heer van Dijk merkt op dat de raad ook signalen kreeg, en niets gedaan heeft. Dat heeft hij bedoeld met zijn opmerkingen in eerste termijn. De heer van den Herik vraagt de heer Boevée of hij op 1 maart a.s. aan wil geven hoe hij de rol van de bestuurders beoordeelt, met name naar de toekomst toe. Er ligt het voornemen van de wethouders om niet meer zo diep in het proces te treden, maar het meer te begeleiden, om problemen te voorkomen. Hij vindt dat de raad recht heeft op een correcte verantwoording van uitgaven, en die dient aangereikt te worden. Hij zal op zoek gaan naar de wijze waarop hij vertrouwen kan uitspreken over de wijze waarop zaken zijn geborgd. De heer Boevée merkt op dat het college in het verantwoordingsdocument schrijft wat haar zwaar op de maag ligt, want het is op een aantal punten niet goed gegaan. Maar hij heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de integriteit. Dat heeft ook zijn valkuilen. Door het ontbreken van een procesgang -beschrijving en instrumentarium loop je grote risico's. Dat is een grote zorg die hij zich aantrekt, en die hij over zal brengen naar het college en naar de ambtelijke organisatie, maar ook naar de raad. Er is een proces te gaan, dat is beschreven in de aanbevelingen van het college en van Deloitte & Touche. Er is nog een slag te maken, maar dat besef is wel degelijk aanwezig. Wethouder Verboom merkt op dat er een bedrag aan baatbelasting wordt genoemd bij 100 m2 ad 3.189 euro. De gemeente is niet in verweer gegaan tegen de arbitrage vanwege het feit dat de kosten daarvan hoger zouden zijn dan de te verwachten baten. De overeenkomst met de winkeliers is door de partijen getekend. Als de winkeliersvereniging daar achteraf toch niet helemaal tevreden mee was, dan is dat mogelijk, maar er is wel een handtekening onder gezet. Voor de kunst bij de aanlegplaats is nog geen subsidie aangevraagd, en die kon dus nog niet toegezegd worden. De heer de Vries herhaalt de vier punten uit zijn eerste termijn. Wethouder van de Ven antwoordt dat met het doortrekken van de Gantelweg ook de aanleg van de parkeerlocatie van Es inhoudt. Wethouder Verboom merkt op dat zij er van uitgaat dat het voldoende is als de betalingsregeling in de onderliggende stukken staat. Dat geldt ook voor de instandhouding van het werk. Op de kunst na staat alles in de onderliggende stukken. De heer De Vries dankt voor het antwoord. Wethouder van de Ven merkt op dat hij inderdaad doorgaans sterk betrokken is bij alles wat hij dagelijks doet; dat kan een manco zijn. Hij heeft een aantal steken laten vallen en aangenomen dat het wel in orde zou komen, omdat hem werd voorgehouden dat het binnen de grenzen van het krediet zou blijven. Daar is hij te goedgelovig in geweest, zo is achteraf gebleken. Mevrouw Visser meldt niet te kunnen instemmen met het voorstel onder 7.b. Er wordt voorgesteld ruim 108.000 euro te putten uit een reserve onderhoud straten en pleinen 2004, die er niet is. Putten uit de post Onvoorzien is niet terecht, omdat het niet onvoorzien is. Het moet dus uit de ABR, of uit een potje juridische bijstand college. Wethouder van Kooten antwoordt dat hij er niet van uitgaat dat de bewuste reservering er niet zou zijn. Hij wil het wel nagaan, maar is van mening dat de fractie van LS dat dan zou moeten hebben gedaan.
--9-De voorzitter concludeert dat de beraadslagingen voldoende zijn gevoerd voor dit moment, en dankt het college voor de toelichting. BESPREEKSTUK
8. Voordracht de heer D. van Meeuwen als lid van het Drechtstedenbestuur (22.37 uur) De commissie stemt unaniem in met deze voordracht. 9. Instellen gemeentelijke auditcommissie Mevrouw Visser merkt op dat zij het een prima voorstel vindt; ze had alleen gehoopt dat besluit en bemensing in een keer zou kunnen worden geregeld. De heer van Eijk en de heer Sneijder hebben zich kandidaat gesteld. De heer van den Herik merkt op dat het bij zijn fractie niet bekend was dat de mogelijkheid bestond om iemand te kandideren. Mevrouw Visser sluit zich aan bij deze opmerking. Bij haar weten is de heer Sneijder nog niet officieel gekandideerd. Het CDA kandideert de heer Pietersen. De voorzitter stelt voor te inventariseren. De opzet is om naast de voorzitter van de commissie Burger en Bestuur twee burgerraadsleden danwel raadsleden te benoemen; er zijn tot nu toe 3 kandidaten. Dat betekent dat er over kan worden gestemd op 1 maart. 10. Handvest actieve informatieplicht HAMERSTUK 11. Brandpreventiebeleid bestaande bouw voor de industriefunctie De heer Van Meeuwen spreekt zijn waardering uit voor het actieve veiligheidsbeleid van de gemeente. HAMERSTUK 12. Rapport commissie Dijkstal "Samen stad" betekent wat en tussenmeting Berenschot Dit agendapunt komt te vervallen. 13.
Comptabiliteitsbesluiten februari 2004 1.
In 2003 is een nieuwe website en een nieuw Intranet ontwikkeld. De kosten vallen € 14.000,- hoger uit dan was begroot. De verhoging van het krediet kan worden gedekt uit de voorziening informatisering en documentatie.
2.
Door werkzaamheden zijn in 2001 de wortels van verschillende bomen aan de Middeldiepstraat beschadigd.Er is met de aannemer overeengekomen dat de schadevergoeding wordt verlaagd tot € 9.000,-. Het nadelige verschil van € 26.000,komtten laste van de grondexploitatie Middeldiep.
3.
De werken “herinrichting Leeghwaterstraat en omgeving (woonboulevard) en “reconstructie Rembrandtlaan-midden”zijn recent financieel afgewikkeld. Het nadelige saldo zal voor € 55.380,- worden gedekt uit het budget “periodiek onderhoud overige wegen”, voor € 79.521,- uit de ABR en voor € 7.100,- uit de reserve stimulering woningbouw.
De heer Lavooi vraagt of de oorzaken van de verschillen behandeld zijn in de betreffende commissies, gezien het feit dat het om forse bedragen gaat. De heer van Meeuwen verwijst naar de ambtelijke notitie. Hij citeert "het is meer van hetzelfde" en dat slaat op controle. De heer Lavooi acht dit antwoord voldoende. 4.
Voor de realisering van een nieuw onderkomen begraafplaats is een krediet ter
- -10- beschikking gesteld van € 68.067,-. De kosten worden momenteel geraamd op € 106.402,-. Het aanvullende krediet van € 38.335,- kan worden gedekt door de kosten te activeren en de extra kapitaallasten te dekken door een tariefsverhoging van de begrafenisrechten in de begroting 2005 (het dekkingspercentage van de begraafplaats is op 100% gesteld).
5.
De kosten voor de aanleg van een speelplaats aan de Stationsweg worden geraamd op € 12.940,-. Het krediet voor de speelplaats kan worden gedekt uit de Algemene Bestemmingsreserve.
6.
De rijksbijdrage 2004 is in het kader van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg is verhoogd. In de begroting is een bedrag aan inkomsten en uitgaven (doorbetaling ontvangen subsidie) opgenomen van € 235.815,-. Op basis van de nieuwe beschikking van het ministerie van VWS kan dit bedrag met € 10.499,worden opgehoogd tot € 246.313,- .
Mevrouw Visser behoudt haar stem voor. 7.
Bij het opmaken van de begroting 2004 is het maatwerkdeel JGZ niet meegenomen. Voorgesteld wordt om het budget voor 2004 ad € 21.685,-, ten lastete brengen van de post voor onvoorziene uitgaven.
Mevrouw Visser behoudt haar stem voor.
14.
Rondvraag
Mevrouw Visser vraagt naar de acties van het afgelopen weekend in het kader van de openbare orde en veiligheid. Er staat nog een vraag open uit de raad over de 113 euro voor het Verzetsmuseum. Ze vraagt hoe het staat met de kunstbankjes aan de Singel. De heer Boevée merkt op dat de duimschroeven in het kader van de proeftuin wat zijn aangedraaid, maar het heeft nog niet geleid tot een vermindering van het aantal zaken, en dat is wel de bedoeling: 10 tot 20%. De politie zal evalueren en eventueel maatregelen bijstellen. Hij zal het van zeer nabij volgen. Wethouder Blijenberg meldt dat de subsidie aan het Verzetsmuseum schriftelijk is behandeld in de commissie Welzijn. De saxofonist staat al een jaar op zijn plek. Dat de brief een jaar oud is, ligt bij de griffier. De bankjes horen bij het totale kunstplan. Er is geen subsidieaanvraag bij de provincie ingediend, en zonder dat is er niet voldoende geld voor het kunstwerk. De banken horen bij de kunstroute langs de A. Volkersingel; daar is in totaal maar 40.000 gulden voor beschikbaar. De heer van Eijk merkt op dat de commissie R&G is komen te vervallen. Hij is geschrokken van de melding dat er mogelijk toch gif is op het stort, en wel via Cindu. Hij verzoekt het college hier aandacht aan te schenken, want het gaat de verkeerde kant op, en hij maakt zich grote zorgen. De SP heeft een actie voor behoud van de spoorlijn Dordrecht-Geldermalsen opgezet. Hij vraagt wat het college daar aan doet. Wethouder Verboom antwoordt dat er vragen uitgezet zijn richting de provincie; daar is nog geen antwoord op. Wethouder van de Ven antwoordt dat de provincie de regie voert voor de aanbesteding in 2007 met betrekking tot de Merwede-Lingespoorlijn. Daar wordt volop aan gewerkt, al veel langer. Hij heeft de SP aangeboden om hen te informeren over de stand van zaken. De stukken gaan ook naar de commissie toe. Als de gemeenten meer wensen hebben moeten ze die zelf betalen, zoals een station Baanhoek of Zwijnskade. Dat betekent op zijn minst een perron en een overkapping en dergelijke. De heer Buchner merkt op dat het standplaatsenbeleid in een nota zou worden vervat. Op het Bonkelaarplein vindt forse uitbreiding plaats. Daardoor ontstaat parkeeroverlast, waar hij aandacht
- -11- voor vraagt. De heer Boevée antwoordt dat hier een tweedeling over bestaat in het college. Bij het Bonkelaarplein bestaat de mogelijkheid om nog een aantal dagen te vergeven met betrekking tot de bestaande standplaats. Die zijn inmiddels toegekend. Een uitbreiding is nog niet gepleegd. Er zal nog gekeken worden naar de parkeeroverlast.
15. Sluiting De voorzitter vraagt de commissie of zij kan instemmen met de onderwerpen die de griffier per mail heeft voorgesteld voor het bezoek van de Commissaris van de Koningin op 17 maart. De commissie wil de voorgestelde onderwerpen overnemen. De voorzitter sluit de vergadering om 23.05 uur.
De voorzitter,
De griffier,