RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 5
Datum: Deelsessie: Doel:
6 november 2012. 19.50 – 20.35 uur in de Presentatiezaal. Oordeelvorming.
Onderwerp:
A-stukken en algemeen spreekrecht.
Toelichting: Spreekrecht: Het spreekrecht houdt in dat belangstellenden aan het begin van deze sessie de mogelijkheid krijgen de aanwezige raadsleden toe te spreken over een onderwerp dat hen bezig houdt. A-stukken voor de raad: - Bestemmingsplan Oostervaart. - Bestemmingsplan Flevopoort. - Investering ten behoeve van filmvertoning Agora - Verordening kwijtschelding voor ondernemers. - Aanpassing Beheerverordening begraafplaats. Behandeling: Aan het begin van de sessie gelegenheid kan gebruik worden gemaakt van het algemene spreekrecht. Hiervoor is maximaal 5 minuten per persoon beschikbaar. Vervolgens kunnen alleen raadsleden vragen stellen over de aangeboden A-stukken aan het college en aan elkaar. Aan het eind van de sessie concludeert de voorzitter of de voorstellen klaar zijn voor besluitvorming als A-stuk. Genodigden: Raadsleden, het college en overige belangstellenden. Programma: • Inleiding door de voorzitter. • Inspreekrecht voor belangstellenden. • Gelegenheid voor raadsleden tot het stellen van vragen en discussie. • Afsluiting door de voorzitter. Achterliggende stukken: Raadsvoorstel Bestemmingsplan Oostervaart. Raadsvoorstel Bestemmingsplan Flevopoort. Raadsvoorstel Investering ten behoeve van filmvertoning Agora. Raadsvoorstel Verordening kwijtschelding voor ondernemers Raadsvoorstel Aanpassing Beheerverordening begraafplaats Toelichting Voorzitter Griffier
: diverse collegeleden. : raadslid Chris van Veluwen. : Cees Rijksen.
Contactadres:
[email protected]
0320 – 278 544.
Voorstel aan de raad Nummer: B11-19970
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Financien, Ruimtelijke Ordening & Gemeentelijke Organisatie 2.4 Sterke stad 2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken
E. Doeve RDB 9559
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering van Onderwerp: Vaststelling ontwerpbestemmingsplan Oostervaart. Voorgesteld besluit: 1. 2. 3. 4.
De “Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Oostervaart” alsmede het overzicht “Wijzigingen bij vaststelling” vast te stellen. De regels, de verbeelding en de toelichting van het ter visie gelegde ontwerpbestemmingsplan Oostervaart te wijzigen, conform de onder 1 genoemde nota en het daar genoemde overzicht. Met inachtneming van het gestelde onder 2 het bestemmingsplan Oostervaart, zoals opgenomen in het GML-bestand NL.IMRO.0995.00014-VG01, gewijzigd vast te stellen. Geen exploitatieplan vast te stellen.
Aanleiding en context: Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oostervaart heeft de inspraakprocedure en het wettelijk 3.1.1 Bro-overleg met buitengemeentelijke instanties doorlopen. Dit leidde tot het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerp heeft met ingang van 15 september 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen in de Stadswinkel. Ook waren de stukken digitaal in te zien op de gemeentelijke website en de landelijke voorziening ruimtelijke plannen.nl. De ter inzageligging was gepubliceerd in de Flevopost, de Staatscourant en op de gemeentelijke website. In de periode van ter inzageligging zijn vier zienswijzen ontvangen. Beoogd effect: Het bestemmingsplan Oostervaart biedt een (nu ook gedigitaliseerd) actueel juridisch-planologisch kader en legt dit voor de komende tien jaar vast. Argumenten: 1-3. Sprake is van een procedurele vervolgstap Het vaststellen van het bestemmingsplan is de volgende (wettelijke) stap in de procedure na de tervisielegging van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het (gedigitaliseerde) bestemmingsplan Bedrijventerrein Oostervaart. Het ontwerp wordt op een paar punten gewijzigd; deze zijn gemeld in het “Overzicht wijzigingen”.
HB1206
pagina 1
Nummer: B11-19970 4. Een exploitatieplan is niet aan de orde Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vast stelt voor gronden waarop bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De bouwmogelijkheden die al in de geldende bestemmingsplannen zijn opgenomen, zijn in deze herziening overgenomen. Voor de resterende gronduitgifte wordt het kostenverhaal via overeenkomst met een initiatiefnemer geregeld. Een exploitatieplan is daarom dan niet nodig. Wel bestaat de mogelijkheid via een wijzigingsbevoegdheid bedrijventerrein te realiseren: alsdan dient de financiële haalbaarheid zo nodig te worden aangetoond met een exploitatieoverzicht. Financiële aspecten: Geen. Kanttekeningen: Tegen het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Indien gedurende de beroepstermijn een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat op het verzoek is beslist. Consequentie van wijzigingen is dat ook een belanghebbende die geen zienswijzen bij de raad heeft ingediend, tegen deze wijzigingen beroep kan instellen. Voorts duurt de vervolgprocedure als gevolg van deze wijzigingen langer, omdat artikel 3.8, lid 4 Wro bepaalt dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan zes weken na de vaststelling wordt bekendgemaakt, indien de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp. Gedurende deze “wachttermijn” hebben Gedeputeerde Staten en de Minister van I & M de gelegenheid de inwerkingtreding van (een deel van) het bestemmingsplan te voorkomen door het geven van een reactieve aanwijzing. Communicatie en Voortgang: Conform de bepalingen in de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht wordt het raadsbesluit aan indieners van de zienswijzen toegezonden onder vermelding van de vervolgstappen in de procedure. Voorts wordt het besluit zes weken na de vaststelling gepubliceerd en met het bestemmingsplan en de daarbij behorende bijlagen gedurende zes weken ter inzage gelegd. Lelystad, 26 juni 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
HB1206
de burgemeester,
pagina 2
Voorstel aan de raad Nummer: Z12-225736
Portefeuille: Programma: Programmaonderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie 2.4 Sterke stad 2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken
W.D. van der Vlugt RDB Bestemmingsplannen, Handhaving 0320-278388
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering van Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Bedrijventerrein Flevopoort Voorgesteld besluit 1. Het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Flevopoort als volgt te wijzigen: a. in de verbeelding worden de aanduidingen “specifieke bouwaanduiding cluster 3”, “specifieke bouwaanduiding cluster 4” en “specifieke bouwaanduiding cluster 5” verwijderd; b. in artikel 8.1 onder a. van de regels wordt na het woord elektriciteit” toegevoegd “ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding”. 2. Met inachtneming van het gestelde onder 1 het bestemmingsplan Bedrijventerrein Flevopoort vast te stellen, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0995.BP00013-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen, waarbij gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de Grootschalige Basiskaart Nederland d.d. 13-08-2012. 3. Geen exploitatieplan vast te stellen. Aanleiding De Wet ruimtelijke ordening (Wro) schrijft voor dat het gemeentelijk grondgebied vóór 1 juli 2013 van actuele bestemmingsplannen moet zijn voorzien. Voor plannen die op dat moment ouder zijn dan 10 jaar mag de gemeente geen leges meer heffen. Met de actualisering streeft de gemeente ook naar uniforme regelgeving en het terugbrengen van het aantal bestemmingsplannen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Flevopoort is voorts toepassing gegeven aan de door uw raad op 19 april 2011 vastgestelde uitgangspunten om bestemmingsplannen globaler en flexibeler te maken. Met het voorliggende bestemmingsplan worden de geldende bestemmingsplannen Bedrijventerrein Lelystad-Zuid (2001) en Lelystad-Zuid II (1986) geheel respectievelijk gedeeltelijk geactualiseerd. Het concept-ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Flevopoort heeft de fase van het wettelijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) doorlopen. Naar aanleiding van dit overleg is het concept aangepast tot ontwerpbestemmingsplan. Ter uitvoering van artikel 3.8 Wro en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en de daarop betrekking hebbende stukken van 3 mei 2012 tot en met 13 juni 2012 ter inzage gelegen bij de Stadswinkel. Tevens waren de stukken digitaal te raadplegen op www.ruimtelijkeplannen.nl. De terinzageligging is gepubliceerd in de Flevopost en de Staatscourant en digitaal op de gemeentelijke website. Tijdens deze periode van zes weken bestond voor een ieder de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke of mondelinge zienswijzen bij de gemeenteraad. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.
JH1209
paginanummer 1
Nummer: Z12-225736 Beoogd effect 1. Het bestemmingsplan biedt een actueel juridisch-planologisch kader voor het bedrijventerrein Flevopoort en geeft daarmee ondernemers en/of eigenaren van gronden en panden rechtszekerheid, omdat het bestemmingsplan de situatie in principe voor 10 jaar vastlegt. Het is voor iedereen duidelijk waar en wat er gebouwd mag worden, en hoe de bouwwerken en gronden gebruikt mogen worden. 2. De regels van het bestemmingsplan voor bedrijfsbebouwing en andere functies sluiten aan bij andere geactualiseerde/te actualiseren bestemmingsplannen in de bestaande stad, zodat rechtsgelijkheid wordt gecreëerd. 3. In het bestemmingsplan zijn de uitgangspunten van globalisering en flexibilisering verwerkt, zodat in de toekomst op een efficiëntere manier kan worden meegewerkt aan bouwplannen en gebruikswijzigingen in het plangebied. Argumenten 1. Enkele ambtshalve aanpassingen leiden tot wijzigingen in het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan. In de verbeelding is abusievelijk een drietal specifieke bouwaanduidingen opgenomen, terwijl hieraan in de regels geen (juridische) behoefte is. In artikel 8.1 onder a. van de regels is verzuimd de in de verbeelding opgenomen aanduiding “hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding" juridisch te vertalen. 2. Vaststellen van het bestemmingsplan is een procedurele vervolgstap Het vaststellen van het bestemmingsplan is de volgende (wettelijke) stap in de procedure na de tervisieligging van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Op grond van artikel 1.2.4 Bro wordt bij het besluit tot vaststelling aangegeven welke ondergrond is gebruikt. 3. Een exploitatieplan is niet aan de orde Artikel 6.12, lid 1 Wro bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vast stelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Als bouwplan als hier bedoeld is in artikel 6.2.1, lid b Bro onder andere aangewezen de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen. Hieronder vallen ook bedrijfsgebouwen. Op grond van artikel 6.12, lid 2 Wro kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd. In Flevopoort zijn deze kosten anderszins verzekerd, namelijk via gronduitgifte door de gemeente. Financiële aspecten In hoofdstuk 7 van de toelichting van het bestemmingsplan is een beschrijving over de financiële haalbaarheid opgenomen. Kanttekeningen Tegen het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Indien gedurende de beroepstermijn een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat op het verzoek is beslist.
JH1209
paginanummer 2
Nummer: Z12-225736 Communicatie en voortgang Conform de bepalingen in de Wro en de Awb wordt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan gepubliceerd en met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende zes weken ter inzage gelegd.
Lelystad, 11 september 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg.
M. Horselenberg.
JH1209
paginanummer 3
JH1209
paginanummer 4
Voorstel aan de raad Nummer: Z12-237321
Portefeuille: Programma: Programmaonderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Wethouder Economie, wonen, cultuur en dienstverlening 2.6 Voor de Lelystedeling 2.6.3 Financiën
G.J. Sikkens Gebouwenbeheer 0320-278830
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering van Onderwerp: Investering ten behoeve van de inrichting van filmvertoningen het Agora theater. Voorgesteld besluit 1. Een krediet van € 220.000 beschikbaar te stellen voor investering in apparatuur in de Agora ten behoeve van kwalitatieve filmvertoningen . 2. De kapitaallasten van de investering te dekken door een jaarlijkse huurverhoging van € 49.800, gedurende 5 jaar. Aanleiding Bij de verwerving van het bioscoopgebouw in 2008, is er van uitgegaan dat in 2012 op grond van de herontwikkeling van het Waaggebied sprake zou zijn van een nieuwe bioscoopvoorziening in het te vormen uitgaansgebied nabij het Agora theater. Omdat sprake zou zijn van een overbruggingsperiode is met de exploitant van Cinema Utopolis, Utopia Nederland B.V. een tijdelijke huurovereenkomst aangegaan met een huurprijs onder de marktprijs. Daarmee kon tijdens deze overbruggingsperiode een bioscoopvoorziening in Lelystad aanwezig blijven. Huurcontract Utopia Sindsdien is de situatie bij de ontwikkeling van het centrumgebied aanzienlijk gewijzigd. Er is momenteel geen verwachting dat binnen een periode van 5 jaar een actuele herontwikkeling van het Waaggebied, inclusief de bouw van een nieuwe zelfstandige moderne bioscoopvoorziening wordt uitgevoerd. Om die reden is door de gemeente aan Utopia Nederland B.V een verlenging van het aflopende huurcontract voor het bioscoopgebouw aangeboden. Omdat er nu geen sprake meer is van een overbruggingsperiode, is bij dit huurcontract uitgegaan van een marktconforme huurprijs. De overweging hierbij is dat een verzorgingsgebied van minimaal 75.000 inwoners voldoende basis biedt voor een sluitende exploitatie van een commerciële bioscoop en dat deze marktsituatie een marktconforme huurprijs rechtvaardigt. In de gesprekken met Utopia Nederland werd duidelijk dat de door de gemeente gevraagde investeringen om het gebouw het aanzien en de uitstraling te geven die past bij een moderne attractieve bioscoop, door Utopia Nederland niet zouden worden uitgevoerd. Utopia Nederland vroeg de gemeente om in het gebouw te investeren en gaf aan dat de nieuwe huurprijs voor haar te hoog was. Nadat de gemeente had aangegeven de huurprijs om bovengenoemde redenen marktconform te willen houden, heeft Utopia Nederland eind juli per brief gemeld dat zij per februari 2013 het huurcontract wil beëindigen en de bioscoopfunctie in Lelystad gaat stoppen.
Nummer: Z12-237321 Plan stichting Agora Los van de onderhandelingen tussen de gemeente en Utopia Nederland, heeft de stichting Agora autonoom een plan ontwikkeld om in het Agora theater naast theatervoorstellingen en commerciële verhuur- en congresactiviteiten, ook vertoningen van commerciële bioscoopfilms aan te bieden. De mogelijkheden van de digitale filmvertoningen maken dit relatief eenvoudig te realiseren. Op grond van positieve ervaringen bij andere theaters in Nederland, ziet het bestuur van de stichting Agora goede mogelijkheden om als cultureel ondernemer met vertoningen van commerciële bioscoopfilms het gebruik van het theater te intensiveren, nieuwe bezoekersgroepen aan te trekken en de exploitatie te verbeteren. Het bestuur van de stichting Agora denkt op deze wijze aanvullende inkomsten te generen die een bijdrage kunnen leveren aan de taakstelling die vanuit de gemeente vanaf 2013 bij de subsidieverlening aan de stichting is opgelegd. Het Agora theater heeft al de condities om filmbezoekers in een aantrekkelijke atmosfeer te ontvangen. Om ook aan de huidige kwaliteitseisen van filmvertoningen te kunnen voldoen is een investering in digitale film- en audioapparatuur noodzakelijk. Vanwege het negatief eigen vermogen van de stichting is een financiering bij de banken zonder een gemeentegarantie niet mogelijk. Het bestuur van de stichting Agora heeft de gemeente daarom om een garantie gevraagd om een lening aan te kunnen trekken. Investering Om een snelle investering mogelijk te maken en meer financiële zekerheden te krijgen, wordt uw raad voorgesteld de stichting Agora geen gemeentegarantie te bieden, maar de benodigde investeringen in het gebouw en de technische voorzieningen als gemeente zelf te doen en de investeringskosten van € 220.000 volledig in de huur van het gebouw aan de stichting Agora door te belasten. De investering wordt binnen 5 jaar afgeschreven. Op dat moment is mogelijk meer zekerheid verkregen over een nieuwe zelfstandige bioscoopvoorziening in het stadshart of kan de stichting Agora eventuele vervangingsinvesteringen zelf doen. Er is dus geen sprake van een aanvullende subsidie. De commerciële exploitatie van de filmvertoningen komt volledig bij de stichting Agora te liggen, net zoals de stichting Agora nu reeds verantwoordelijk is voor de commerciële exploitatie van de congresfaciliteiten van het theater. De onderbouwing van het rendement van de investering (opgesteld door een adviseur met kennis van de branche) is door het bestuur voorgelegd en lijkt valide. De investering kan betaald worden uit de opbrengsten van de filmvertoningen. Het plan van de stichting Agora komt door de huuropzegging door Utopia Nederland B.V. op een passend moment. Het college betreurt het verdwijnen van een zelfstandige bioscoop maar invulling en uitvoering van het Agora-filmplan geeft de garantie dat Lelystad niet zonder een bioscoopvoorziening komt te zitten. Ook het Filmhuis Cine Utopia kan op deze wijze de tweewekelijkse vertoningen van de kwaliteitsfilms continueren. Een zelfstandige bioscoop blijft op termijn wel deel uitmaken van de leisure ontwikkeling in het kader van het masterplan stadshart. Beoogd effect Een bredere doelgroep en daardoor een betere exploitatie van het gebouw. Financiële aspecten Ad.1a. De investering wordt volledig gedekt door de huurinkomsten Omdat een groot deel van de investering in en aan het gebouw zal plaatsvinden en ook om bij een eventueel financieel probleem van het Agorabestuur niet het risico te lopen dat de garantie wordt ingeroepen en/of een deel van de investering moet worden verwijderd, wordt de investering door de gemeente gedaan en de kosten volledig in de huur doorbelast. De rekenrente voor de berekening van huurverhoging is marktconform en wordt jaarlijks geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer. Ad 1b. Met de investering blijft het aanbod van commerciële bioscoopfilms voor Lelystad aanwezig en behoud het stadshart daarmee zijn functie als uitgaansgebied. Ad.1c. Met de investering wordt het gebruik van het theater geïntensiveerd en de exploitatie van het theater versterkt.
Nummer: Z12-237321 Ad. 2. Dekking kapitaallasten Met een afschrijving over 5 jaar zijn de kosten conform de lasten waar de stichting Agora mee heeft gerekend, maar blijft de apparatuur eigendom van de gemeente, totdat de investering is afbetaald. Uitgaand van de prognose van de stichting Agora, is er daarna voldoende ruimte om als stichting de eventuele vervangingsinvesteringen zelf te dragen.
Kanttekeningen Geen
Communicatie en voortgang n.v.t.
Lelystad, 18 september 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg.
M. Horselenberg.
Voorstel aan de raad Nummer: Z12-239137
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Openbare ruimte en Wijkvernieuwing 2.3 Leefbare stad 2.3.1 Wijkontwikkeling en beheer
WF Pepping BOR-PV 0320 - 278394
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering van Onderwerp: Aanpassing Beheerverordening begraafplaats Lelystad 2006 Voorgesteld besluit De “Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2012” (hierna Begraafplaatsverordening 2012) vast te stellen. Aanleiding Bij wet van 12 juni 2009 (Staatsblad 2009, nr. 320) is de Wet op de lijkbezorging gewijzigd. Deze wetswijziging is op 1 januari 2010 in werking getreden. Een aantal wijzigingen in de Wet op de lijkbezorging maakt het noodzakelijk dat de plaatselijke regelgeving, neergelegd in de Begraafplaatsverordening 2006, wordt aangepast. Het gaat hierbij louter om een administratieve aanpassing. Beoogd effect Met dit besluit voldoet de Begraafplaatsverordening 2012 aan de vigerende Wet op de lijkbezorging. Argumenten De wijzigingen in de Wet op de lijkbezorging maken een aanpassing van de Begraafplaatsverordening 2006 noodzakelijk. Voor het vaststellen van de nieuwe Begraafplaatsverordening 2012 is de gemeenteraad het bevoegde gezag. De wijzigingen worden in de Toelichting op de wijzigingen per artikel behandeld. Financiële aspecten Dit voorstel heeft geen invloed op de begraafplaatstarieven en dus ook niet op de exploitatie van de begraafplaats. Kanttekeningen Geen. Communicatie en Voortgang Na vaststelling wordt de Begraafplaatsverordening 2012 openbaar gemaakt in de Flevopost. Ook wordt de verordening integraal op de gemeentelijke website en op de website overheid.nl geplaatst.
1210
paginanummer 1
Nummer: Z12-239137 Tegen de vaststelling van dit algemeen verbindend voorschrift staat geen bestuursrechtelijk rechtsmiddel open. Voorts wordt de vaststelling van de Begraafplaatsverordening 2012 meegedeeld aan het parket van de Officier van Justitie in het arrondissement Zwolle-Lelystad. Lelystad, 9 oktober 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
1210
de burgemeester,
paginanummer 2
1210
paginanummer 3
Voorstel aan de raad Nummer: Z12-237491
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie 2.6 Voor de Lelystedeling 2.6.3 Financiën
L.V. Carli RDB Geo-informatie en Belastingen 0320-278358
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering van Onderwerp: Kwijtschelding voor ondernemers Voorgesteld besluit 1. De Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Lelystad 2013 vast te stellen. 2. De kosten van de invoering te dekken uit de verschuiving van de gebruikersbelasting nietwoningen naar de eigenarenbelasting niet-woningen. Aanleiding Bij de behandeling van de kadernota heeft het college aangegeven dat startende ondernemers in het kader van de OZB dienen te worden gecompenseerd. De raad vond de compensatieregeling niet een geschikte instrument. Bij amendement is het college de opdracht gegeven om kwijtschelding voor ondernemers in 2013 in te voeren. Tijdens de behandeling van de programmabegroting dient het college de raad inzicht te geven in de administratieve en financiële gevolgen van een kwijtscheldingsverordening en de mogelijkheid om de verordening met ingang van belastingjaar 2013 in te voeren. Conform artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is het sinds 1 april 2011 mogelijk om kwijtschelding te verlenen aan natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers. De kwijtschelding berust op de privé gemeentelijke belastingen. Beoogd effect Door vaststelling van de Verordening kwijtschelding gemeentelijk belastingen Lelystad 2013 krijgen ondernemers net als particulieren de mogelijkheid om kwijtschelding aan te vragen. Argumenten 1. De Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen Lelystad 2013 vast te stellen. Kwijtschelding ondernemers (zzp’ers en freelancers) Net als natuurlijke personen kunnen er kleine ondernemers zijn die op een minimuminkomen uitkomen. Ze verkeren daarmee in dezelfde situatie als natuurlijke personen op bijstandsniveau.
Nummer: Z12-237491 Om de kleine ondernemers die van een minimuminkomen dienen rond te komen de kans te geven om het ondernemerschap verder te ontwikkelen, zodat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, is het wenselijk om kwijtschelding te verlenen. Daarnaast zou het de drempel van uitkeringsgerechtigde naar startende ondernemers kunnen verlagen en tevens de armoedeval. De uitkeringsgerechtigde geniet immers al kwijtschelding. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt ook voor de ondernemers. Berekening Kwijtschelding vindt plaats op basis van de betalingscapaciteit en het aanwezige vermogen. De betalingscapaciteit wordt berekend aan de hand van het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbare inkomen voor de eerstvolgende twaalf maanden na indiening van het kwijtscheldingsverzoek. In tegenstelling tot werknemers en mensen met een uitkering is bij ondernemers het netto besteedbare inkomen op het moment dat het verzoek wordt gedaan veelal nog niet in te schatten. Pogingen om het niet te ingewikkeld te maken Het Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF) adviseert en ondersteunt startende, gevestigde, oudere en beëindigende ondernemers op het gebied van ondernemerschap binnen Flevoland. Het loket draagt ook zorg voor de bijstandverlening Zelfstandigen via de regels van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (BBZ). Voor de beoordeling of de aanvrager recht heeft op kwijtschelding kan gebruik gemaakt worden van een BBZ verklaring. In de tijd die ligt tussen aanvraag en beslissing kan uitstel van betaling worden verleend. Het is ook mogelijk om zonder een BBZ verklaring kwijtschelding aan te vragen. Belanghebbende dient dan gegevens aan te leveren. Kwijtschelding dient te worden aangevraagd via een kwijtscheldingsformulier voor ondernemers. In het amendement werd voorgesteld om gebruik te maken van een inkomensverklaring van de Belastingdienst. Van de inkomensgegevens van de Belastingdienst zou volgens het amendement ook gebruik gemaakt kunnen worden. In de praktijk levert deze benadering een aantal praktische problemen op. Deze problemen zijn dat bij het indienen van de aanvraag niet duidelijk is binnen welke termijn deze gegevens beschikbaar komen. De belastingdienst moet binnen 3 jaar na afloop van het jaar waarover aangifte is gedaan, een definitieve aanslag sturen. Wanneer er uitstel is verleend voor het doen van aangifte kan deze termijn zelfs langer zijn. Verder is niet controleerbaar binnen welke termijn de Belastingdienst de definitieve vaststelling van het inkomen heeft afgegeven. Ieder jaar zal daarom opnieuw een administratieve actie uitgevoerd moeten worden waardoor extra kosten ontstaan. Verder zijn de gegevens van de Belastingdienst niet zondermeer te gebruiken omdat deze beïnvloed worden door bv investeringen waardoor geen zuiver beeld van het werkelijke inkomen gegeven kan worden. Op grond van het bovenstaande wordt afgezien van de inkomensverklaring van de Belastingdienst. Aanvraagformulier De aanvraag voor kwijtschelding wordt ingediend via het nieuwe ontwikkelde kwijtscheldingsformulier. Om te beoordelen of de aanvrager recht heeft op kwijtschelding voor privé belastingen kan cluster Belastingen gebruik maken van een BBZ verklaring. Indien de aanvrager geen gebruik maakt van de diensten van het ZLF, dan zal de aanvrager de gevraagde bescheiden, die op het aanvraagformulier staan, moeten overleggen. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt ook voor de ondernemers. Financiële aspecten 2. De kosten van de invoering te dekken uit de verschuiving van de gebruikersbelasting. Ter verlegging van het leegstandsrisico heeft het college tijdens de behandeling van de kadernota al een maatregel opgenomen om de onroerende-zaakbelasting voor niet woningen te verschuiven van gebruikersbelasting naar eigenarenbelasting. De dekking van de hieronder vermelde structurele en incidentele kosten ten laste te laten komen uit de verschuiving van de gebruikersbelasting. Volgens de berekeningen van het Zelfstandigen Loket Flevoland zijn er in 2011 rond de 125 ondernemers geweest die een beroep op de bijdrage levensonderhoud kleine zelfstandige ondernemers hebben gedaan. Voor belastingjaar 2013 verwacht cluster Belastingen dat via het ZLF wederom 125 aanvragen worden ingediend. Daarnaast verwacht cluster Belastingen dat er 10 aanvragen via cluster Belastingen worden ingediend. Op basis van huidige cijfers verwacht cluster Belastingen dat een vergelijkbaar aantal ondernemers (42 ondernemers) in aanmerking komt voor kwijtschelding als het aantal ondernemers dat in aanmerking komt voor een BBZ.
Nummer: Z12-237491 Het hiervoor benodigde structurele budget bedraagt € 30.000,-. Het budget bestaat uit 2 componenten, enerzijds de kwijtschelding (€ 15.000,-) en anderzijds de uitvoeringskosten (€ 15.000,-). Op basis van bovenstaande aantallen bedraagt de kwijtschelding voor ondernemers voor belastingjaar 2013 minimaal € 15.000,-. Dit betreft de afvalstoffenheffing voor een meerpersoonshuishouden € 267,79 en de rioolheffing voor een meerpersoonshuishouden € 68,65. Dit is exclusief de onroerende zaakbelasting, omdat deze beoordeling afhankelijk is van vele factoren waardoor hiervoor geen inschatting kan worden gemaakt. De uitvoeringskosten bedragen € 15.000,-. Deze kosten zijn te verdelen in de personeelskosten en externe kosten. De kosten voor het inboeken, begeleiden, het behandelen van de verzoekschriften, het toetsen van de aanvragen en eventueel het behandelen van de beroepschriften bedragen € 11.000,-. Het betreft hier een nieuwe taak waarvoor geen middelen beschikbaar zijn gesteld. Het behandelen van 135 verzoeken a 2,5 uur is 338 uur. Daarnaast is er een budget van € 4.000,- nodig voor externe aanvullende werkzaamheden die door het ZLF worden uitgevoerd. De eenmalige invoeringskosten bedragen € 1.500,- en bestaan onder andere uit de volgende taken: inrichtingskostenapplicatie, procesbeschrijving, formulieren, voorlichting en communicatie. Kanttekeningen In de tijd die ligt tussen aanvraag en beslissing wordt aan de aanvrager uitstel van betaling verleend. Gezien de hierboven beschreven procedure kan dit uitstel een lange periode van kracht zijn. Indien uiteindelijk een besluit kan worden genomen en dit besluit is negatief (de aanvraag wordt afgewezen)kan er invorderingsproblemen ontstaan met eventueel bijkomende kosten. Onduidelijk is hoe vaak dit zal komen. Op de aanvraag om kwijtschelding is de wet dwangsom niet van toepassing. Deze verordening valt niet onder de Dienstenrichtlijn. Na vaststelling van de verordening zal het college een aangepaste leidraad invordering gemeentelijke belastingen worden voorgelegd die geënt is op de kwijtschelding voor ondernemers. Communicatie en voortgang De bovenstaande verordening zal na vaststelling door de raad in de Flevopost gepubliceerd worden. De verordening wordt op de website van de gemeente Lelystad geplaatst en ligt kosteloos ter inzage bij de informatiebalie van het stadhuis. Lelystad, 9 oktober 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg
M. Horselenberg