Studiegids 2012/2013 Opleidingen Psychologie Universiteit van Amsterdam
Ψ
Inhoudsopgave
Algemene informatie Hoofdstuk 1: Onderwijsprogramma Algemeen Hoofdstuk 2: Bachelor Propedeuse • Overzicht van de propedeuse • Studie-onderdelen • Literatuurlijst • Onderwijsrooster • Tentamenrooster Hoofdstuk 3: Tweede bachelorjaar • Overzicht tweede studiejaar • Planning tweede studiejaar • Afzonderlijke Studie-onderdelen • Tentamenrooster verplichte tweedejaars onderdelen Hoofdstuk 4: Derde bachelorjaar, algemene informatie • Opzet derde bachelorjaar • Keuzemogelijkheden • Combineren van specialisaties • Aantekeningen • Colloquia • Toelatingsvoorwaarden • Bachelordiploma en judicia • Honoursdiploma Hoofdstuk 5: Derde bachelorjaar, specialisatie mogelijkheden • Specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie • Specialisatie Brein en Cognitie • Specialisatie Klinische Neuropsychologie • Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie • Specialisatie Klinische Psychologie • Specialisatie Psychologische Methodenleer • Specialisatie Sociale Psychologie
iii 1 7 9 16 32 33 37 39 40 42 50 77 79 81 82 83 83 88 89 90 91 95 97 117 135 153 173 197 215
III
Algemene Informatie
Inhoudsopgave
Inschrijving bij de UvA en bij de Opleiding Psychologie Hoofdstuk 6: Masters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie, algemene informatie Hoofdstuk 7: Aansluitmaster Psychologie • Specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie • Specialisatie Brein en Cognitie • Specialisatie Psychologische Methodenleer • Specialisatie Sociale Psychologie • Track Gedrag en Gezondheid • Track Sport- en Prestatiepsychologie • Track Training en Development Hoofdstuk 8: Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie • Specialisatie Klinische Neuropsychologie • Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie • Specialisatie Klinische Psychologie • Track Klinische Forensische Psychologie Hoofdstuk 9: Research Masters • Psychology • Brain & Cognitive Sciences Hoofdstuk 10: Docenten en interessegebieden Bijlage: Het opleidingsstatuut • Onderwijs- en examenreglementen Bachelor • Onderwijs- en examenreglementen Master Psychologie • Onderwijs- en examenreglementen Master Gezondheidszorgpsychologie • Fraude- en Plagiaatregeling UvA • Regels en Richtlijnen Examencommissie Registers • Trefwoordenregister/cursuslijst • Telefoonlijst Zoeken kan gemakkelijk met behulp van het trefwoordenregister achterin deze gids.
237 245 247 271 291 309 325 347 361 369 371 385 407 431 435 436 438 443 467 505 521 533 545 549 553 571
Elke nieuwe student psychologie meldt zich voor 15 mei aan via de website van de Informatie Beheer Groep: www.ib-groep.nl. Daar wordt men automatisch doorverwezen naar Studielink. De opleiding kent een numerus fixus en werkt met decentrale selectie.
Aanmelding voor cursussen Vanaf het tweede studiejaar moet men zich aanmelden voor alle cursussen. De aanmeldingsperiodes zijn als volgt: 1e semester 2e semester
Aanmeldperiode 18 juni 2012 - 10 augustus 2012 17 dec. 2012 - 11 januari 2013
Semesterperiode 3 sept. 2012- 1 februari 2013 4 februari 2013 - 28 juni 2013
Aanmelding voor cursussen geschiedt vanaf het tweede jaar per semester via de website van SIS: http://student.uva.nl/sis. Ruim voor de aanvang van een semester worden studenten hierover gemaild. Voor de meeste cursussen is de capaciteit beperkt. Er wordt gecontroleerd en geselecteerd op toelatingsvoorwaarden. Zonder tijdige aanmelding is deelname niet mogelijk.
Vakantie en vrije dagen Kerstvakantie: Paasvakantie: Koninginnedag: Dag van de Arbeid: Bevrijdingsdag: Hemelvaartsdag: Pinksteren:
24 december - 4 januari (de tweede week van de kerstvakantie is alleen collegevrij; er kunnen wel tentamens worden gepland) 29 maart t/m 1 april 30 april 1 mei 5 mei 9 mei 20 mei
Wijzigingen en aanvullende informatie
Wijzigingen in deze studiegids worden voorbehouden, vooral met betrekking tot de opge nomen roostergegevens, omdat niet alle zalen tijdig kunnen worden geboekt. Zie voor de meest recente roosterinformatie www.rooster.uva.nl. Aanvullende informatie krijgt men doorgaans via e-mail, via Blackboard of via vermeldingen op een van de vele prikborden. De eventueel aangegeven prijzen van boeken zijn geschatte prijzen.
Studeren in het buitenland/internationalisering Om te helpen bij de voorbereidingen op een studie in het buitenland, heeft de opleiding Psychologie een “International Office Psychology”. Het “International Office Psychology” is het beginpunt voor informatie, voorlichting en alle formele procedures voorafgaand aan een studieverblijf in het buitenland. Zie voor meer informatie: www.fmg.uva.nl/psy_international or www.studeren.uva.nl./english, or www.studeren.uva.nl/ma-psychology/.
Studying Psychology at the Universiteit van Amsterdam The psychology courses offered in English are listed in the brochure “Studying Psychology at the Universiteit van Amsterdam”. A minimum of two foreign students is required for conducting a course in English. The department offers a two year research master in English. The research master is described in the study guide, Research Master Psychology or check: http://www.student. uva.nl/msc-psychology. More information about studying psychology in English can be found at: www.fmg.uva. nl/psy_international or www.studeren.uva.nl./english, or www.studeren.uva.nl/ma-psychology/. IV
V
Belangrijke namen en Telefoonnummers
Onderwijsbalie Piet v.d. Waals Miro Dekker
Onderwijsinstituut Psychologie Dagelijks van 10.00-14.00 uur open 525 6770 voor vragen en informatie over studiegerelateerde zaken. Eveneens administratie aanschuifonderwijs.
Belangrijke namen en Telefoonnummers Coördinator Honoursprogramma
104
[email protected] “De Diamantbeurs” Weesperplein 4 1018 XA Amsterdam
Max v.d. Linden
Afspraak maken per e-mail.
525 7015
101
[email protected]
Internet-adressen
Directeur Onderwijsinstituut en College Psychology Klaas Visser
Gerda Bekker
Voor het maken van afspraken kan men 525 6772 107
[email protected] terecht bij Gerda Bekker. 525 6126 Managementassistente directeur Onderwijsinstituut 525 6126 525 6770 Studieadviseurs Psychologie
Rosemarijn Franses en Maartje Prevosth Dagelijks inloopspreekuur van 10.00-14.00 uur Telefonisch spreekuur dinsdag tussen 10.00-11.00 uur (020 - 525 5855) Telefonisch spreekuur donderdag tussen 10.00-11.00 uur (020 - 525 6884)
106
[email protected]
Woensdag van 14.00-16.00 uur.
525 6773 525 6770 Onderwijscoördinator
Cok Koeleman
Aanwezig van maandag t/m donderdag.
Myrna Over
Afspraak maken per e-mail.
Roosters: www.rooster.uva.nl Blackboard: blackboard.uva.nl
102
internationaloffice-psychology @uva.nl
525 6771 109
[email protected] 525 6770 Coördinator Tentamens Propedeuse en tweede jaar
Eveline Zandvliet Inloopspreekuur: dinsdags van 14.00525 6910 16.00 uur of afspraak maken per e-mail. 525 6770 Coördinator ICT in het onderwijs
114
Caspar Groeneveld Afspraak maken per e-mail.
103
Paul Lodder
525 5868 525 6770 Coördinator Digitaal Werkboek
Maartje Prevosth
Afspraak maken per e-mail
Rifka van der Meer
Afspraak maken per e-mail.
525 5855
researchmaster-psychology@ uva.nl
[email protected]
[email protected]
105
[email protected]
[email protected]
525 4273
204
[email protected]
D207a
[email protected] 202
[email protected]
502
http://methodologiewinkel. uva.nl
303
Geb E
[email protected]
Studiecentrum Roetersstraat 11, 3e etage
[email protected]
Coördinatoren en Secretariaten programmagroepen Arbeids- & Organisatiepsychologie Secretariaat Joke Vermeulen Coördinatie/ Edwin van Hooft Advies Brein en Cognitie Secretariaat Hubert Eleonora Anna Bogerd-Schaefers Coördinatie/ vacature Advies Brein en Cognitie Coördinatie/ Ien van den Berg Advies KNP Spreekuur: ma 14.00 - 15.00 uur Psychologische Methodenleer Secretariaat Ineke van Osch (ma-do 9.00-16.00 uur) Coördinatie/ Pieter Koele Advies Ontwikkelingspsychologie Secretariaat Ellen Buijn Coördinatie/ Advies
VI
525 5845
Helpdesk
103
114
525 6790
525 1562
525 6912 102
[email protected] 525 6770 Beleidsmedewerker onderwijs en examencommissie 525 6759
525 6769
VSPA Openingstijden Boekenbalie dagelijks (studievereniging) 12.30-14.00 uur MethodologieVoor openingstijden: zie website winkel Practicumgroepen
525 6228
Medewerker Onderwijsvernieuwing
Sonja Houtkooper Afspraak maken per e-mail.
525 6850
Portier Diamantbeurs Bibliotheek
525 6907 103
[email protected] 525 6770 SIS Ondersteuning (Lokaal Functioneel Beheerder)
Afspraak maken per e-mail.
Guido Valk Spreekuur: wo 12.30-13.30 uur Nihayra Leona
Portier Gebouw A
Afspraak maken per e-mail.
Thomas Petri
Algemeen Onderzoekspracticum Testweek
[email protected]
Coördinator Research Master Psychology
525 6904 525 6770 Blackboard Ondersteuning
Webmail: webmail.student.uva.nl SIS: http://student.uva.nl/sis
105 en studieadviseur-psy@fmg. 115 uva.nl
Internationalisering / Studeren in het buitenland Sarah Plunkett
Homepage UvA: www.uva.nl Homepage Research Master: www.student.uva.nl/msc- psychology Homepage Psychologie: www.student.uva.nl/psy
Tjitske Sijbrandij
525 6860
405
[email protected]
525 6863
408
e.a.j.
[email protected]
525 6840
316
[email protected]
525 6118
322
[email protected]
525 6870
205
[email protected]
525 6881
218
[email protected]
525 6830 525 7086 525 6796
608
[email protected]
605
[email protected]
VII
Voorlichtingsbijeenkomsten
Belangrijke namen en Telefoonnummers Stages
Annemat Collot d’Escury Inloopspreekuur: wo 9.15-11.00 uur Klinische Psychologie
525 6779
623
a.l.collotdescury-koenigs@ uva.nl
Secretariaat
525 6810
507
[email protected]
525 6820
505
[email protected]
Sandra Diets, Herman Vinckers
Coördinatie/ Advies
Kitty Rolf di, wo, do. 10.30-12.00 uur en 13.3014.30 uur op afspraak via het secretariaat Stageadviseur Jeninke de Jong Inloopspreekuur: do 11.00-12.00 uur Sociale Psychologie Secretariaat Karin Couvret, Ho Jung Mulder Coördinatie/ Advies
Michael Vliek Spreekuur: vr 12.00-13.00 uur
Kalender introductie- en voorlichtingsactiviteiten Wat?
522
[email protected]
525 6890
410
[email protected]
525 6892
416
sponderwijscoordinator-fmg@ uva.nl
Wanneer?
Augustus Introductiedag
525 6824
Voor wie? Nieuwe voltijdstudenten
maandag 27 augustus 2012
Alle studenten die wellicht willen studeren in het buitenland
woensdag 10 oktober 2012 (15.00 - 19.00 uur)
Voorlichting Studeren in het buitenland (alleen gericht op psychologie)
1e, 2e en 3e jaarsstudenten die wellicht willen studeren in het buitenland
dinsdag 6 november 2012
Voorlichting Research Master
2e en 3e jaarsstudenten met interesse in de ResMas
dinsdag 6 november 2013, 13.00 - 14.00 uur, JK1.90
2e jaarsstudenten die het OP volgen
woensdag 12 december 2012
2e en 3e jaarsstudenten met interesse in de ResMas
maandag 4 maart 2013, 15.00 - 16.00 uur, JK1.18
2e jaars studenten die hun specialisatie gaan kiezen
vrijdag 17 mei, vrijdag 24 mei en vrijdag 31 mei 2013
September Buitenland Manifestatie UvA (brede voorlichting)
November
December Voorlichting Stroom 1 (voorlichtingsbijeenkomst voor studenten in Stroom 1 over het 2e semester)
Maart Voorlichting Research Master
Mei Voorlichting Specialisaties (voorlichtingen over de verschillende specialisaties en masters)
VIII
IX
Algemene Informatie
X
Algemene Informatie
XI
Hoofdstuk 1 Onderwijsprogramma Algemeen Studieprogramma
Onderwijsprogramma Algemeen
1. Inleiding Het onderwijs in de Psychologie wordt verzorgd door twee scholen: het bachelorprogramma wordt verzorgd door het College Psychology en alle masteropleidingen vallen net als de promovendi-opleiding onder de verantwoordelijkheid van de Amsterdam Graduate School of Psychology. Beide scholen worden ondersteund door het Onderwijsinstituut Psychologie met de Onderwijsbalie als ankerpunt.
1.1 Bachelor/masterstructuur Vrijwel alle Europese landen kennen nu de bachelor master structuur met driejarige bachelorprogramma’s en masterprogramma’s die één, twee of soms zelfs drie jaar duren. In Nederland is de bachelor/masterstructuur inmiddels breed ingevoerd. De bachelorfase duurt drie jaar, waarbij men in het geval van Psychologie een disciplinaire opleiding volgt die leidt tot een diploma Bachelor of Science in Psychologie. De bacheloropleiding is gericht op wetenschappelijke vorming en het verkrijgen van een brede kennis van de psychologie. Men kan na een Bachelor stoppen, maar dan is er geen sprake van een afgeronde opleiding tot psycholoog. Men komt met een bachelordiploma wel in aanmerking voor algemene beroepen waar academisch werk- en denkniveau wordt verwacht. Om als psycholoog aan de slag te kunnen moet worden doorgestroomd naar een Masterprogramma in de Psychologie. In het eerste jaar, de propedeuse, ligt de nadruk op oriëntatie, zodanig dat men een representatief beeld krijgt van de Psychologie. Er wordt een overzicht geboden van de Psychologie en haar deelgebieden, de hulpvakken statistiek en onderzoeksmethoden nemen een belangrijke plaats in, men ontwikkelt academische vaardigheden en leert schriftelijk en mondeling te presenteren. Het eerste jaar wordt afgesloten met een wetenschappelijk eindpaper in de vorm van een literatuuronderzoek. In het tweede jaar ligt de nadruk op reflectie, op onderzoeksmethoden en het onderzoekspracticum, op gespreksvaardigheden en op verbreding middels keuzevakken. Ook komen de wetenschappelijke schrijfvaardigheden opnieuw aan de orde. Het onderzoekspracticum wordt afgesloten met een onderzoeksverslag. Het derde jaar is een specialisatiejaar met de nadruk op het leren van specialistische kennis en het opdoen van basisvaardigheden. Men kan kiezen tussen zeven specialisaties; een vrij porgramma is uiteraard ook mogelijk. Het derde jaar wordt afgesloten met een bachelorthese. De Opleiding biedt twee eenjarige masteropleidingen (aansluitmasters): de master Psychologie en de master Gezondheidszorgpsychologie. De laatste master is speciaal ingericht voor de klinisch georiënteerde specialisaties. In de masterprogramma’s wordt de in de bachelor gekozen specialisatie voortgezet, maar men kan ook voor meer selectieve, specialistische tracks kiezen (bijvoorbeeld de trainersopleiding of een track zoals sport- en prestatiepsychologie of gedrag en gezondheid). In de masterfase volgt men gevorderde specialistische cursussen en leert men specialistische vaardigheden. De meeste tijd wordt besteed aan een stage en aan zelfstandig verricht wetenschappelijk onderzoek, uitmondend in een afstudeeronderzoek dat men voor een publiek presenteert en verdedigt (de masterthese). Na afloop kan men als basispsycholoog (scientist practitioner) aan de slag of kiezen voor doorgaans zeer selectieve postacademische opleidingen. Om toegelaten te worden tot een tweejarige, engelstalige, Research Master Psychology moet men worden geselecteerd. Deze master kenmerkt zich door een grotere breedte (men moet minstens bij twee specialisaties onderdelen volgen), door een grotere nadruk op kleinschalig, interactief onderwijs en door de aandacht voor specialistische onderzoeksmethoden. Beide jaren worden afgesloten met een thesis waarin verslag wordt gedaan van zelfstandig verricht onderzoek. Studenten sluiten de master af met een artikel 2
Onderwijsprogramma Algemeen dat kan worden gepubliceerd in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Deze tweejarige master kent een eigen studiegids. Zie voor meer informatie Hoofdstuk 9.
1.2. Tarieven collegegeld & studiefinanciering Informatie over collegegeldtarieven en studiefinanciering is te vinden op de websites: www.uva.nl/onderwijs en www.ib-groep.nl.
2. Eindtermen en doelstellingen van het programma In het laatste hoofdstuk is de Onderwijs- en Examen Regeling (OER) opgenomen, waarin tevens de doelstellingen en eindtermen van de programma’s vermeld zijn. Deze doelstellingen hebben betrekking op datgene wat de student moet kennen en kunnen na het afronden van de studie(s). De onderwijsprogramma’s zijn in opzet en inhoud direct gerelateerd aan de doelstellingen en eindtermen.
3. Onderdelen en studiepunten Aan studieonderdelen worden studiepunten toegekend. Elk studiejaar bestaat uit 60 european credits (ec). Een studiepunt is equivalent aan 28 uur studie (volgen van onderwijs, bestuderen van leerstof, lopen van stage, verrichten van onderzoek, etc). Bij het bestuderen van literatuur wordt voor het bestuderen van 140 bladzijden leerstof van gemiddelde moeilijkheidsgraad inclusief het tentamen 28 uur gerekend.
3
Onderwijsprogramma Algemeen
Onderwijsprogramma Algemeen
4. Overzicht van het studieprogramma per studiejaar Bachelorpropedeuse • Voorbereidende statistiek • Inleiding in de Psychologie & Cognitieve Psychologie • Onderzoeksmethoden en Statistiek 1 • Ontwikkelingspsychologie • Sociale Psychologie & Arbeids- & Organisatiepsychologie • Klinische Psychologie & Biologische Psychologie • Practicumgroep Wetenschappelijk Denken 1 1 • Practicumgroep Wetenschappelijk Denken 2 1 • Testtheorie en -praktijk incl. Onderzoeksoriëntatie door Participatie • Propedeusethese Tweede bachelorjaar algemeen deel, verplichte onderdelen: • Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 & SPSS • Controverses in Psychologisch Onderzoek • Onderzoekspracticum basisdeel en onderzoeksdeel • Verwerking van en Rapportage over Teksten 2 • Grondslagen van de Psychologie • Gesprekspracticum onderdelen naar eigen keuze: • Voorbereiding specialisatie, verbreding en keuze (keuzevakken en/of specialistisch onderdelen)
5. Overzicht specialisatiemogelijkheden 60 ec 0 12 12 6 12 12 0 0 3 3
6 3 21 6 6 6
• Verplichte specialisatieonderdelen2 • Specialisatieonderdelen naar keuze2 • Bachelorthese
30 à 51 0 à 21 9 à 12
4
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie (60 ec)
Specialisatie Klinische Psychologie
* Specialisatie Klinische Psychologie * Track: Klinisch Forensische Psychologie
Specialisatie Klinische Neuropsychologie
* Specialisatie Klinische Neuropsychologie * Track: Klinisch Forensische Psychologie
Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bachelorjaar 3 specialisaties (60 ec)
Specialisatie Arbeids- & Organisatiepsychologie
Specialisatie Brein & Cognitie
Specialisatie Psychologische Methodenleer
Specialisatie Sociale Psychologie
Mastermogelijkheden:
* Specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
Aansluitmaster Psychologie (60 ec)
* Specialisatie Arbeids- & Organisatiepsychologie
* Specialisatie Brein & Cognitie
* Specialisatie Psychologische Methodenleer
* Specialisatie Sociale Psychologie
60 ec 24 36
Aansluitmaster Gezondheidzorgpsychologie
60 ec
• Specialistische onderdelen • Stage en masterthese
12 à 18 42 à 48
Research Master Psychology
120 ec3
• Specialized courses minor (12 ec) & major (24 ec) • Methodological courses • Writing and Presenting Skills & Programming Skills • Internship & Thesis
Bachelorjaar 3 specialisaties (60 ec)
12 60 ec
• Specialistische onderdelen • Stage en masterthese
Bachelor 2
60 ec
Derde bachelorjaar, specialisatie
Aansluitmaster Psychologie
Propedeuse
36 18 12 54
1 De punten van de practicumgroepen zijn opgenomen in de diverse vakken en het schrijfonderwijs in de practicumgroepen. 2 Sommige specialisaties kennen uitsluitend verplichte vakken omdat ze leiden tot erkende aantekeningen op het gebied van diagnostiek en gezondheidszorgpsychologie. 3 De research master Psychology wordt in hoofdstuk 9 beschreven, evenals de research master Brain & Cognitive Sciences.
Algemene Psychologie of Vrij programma
* Algemene Psychologie of Vrij Programma
Met iedere bachelorspecialisatie is het mogelijk om de volgende selectieve tracks te volgen: * Track: Gedrag & Gezondheid * Track: Sport & Prestatiepsychologie * Track: Training & Development Met iedere bachelorspecialisatie is het mogelijk om de volgende selectieve Research Masters te volgen: * Research Master Psychology (120 ec) * Research Master Brain & Cognitive Sciences (120 ec) Met iedere bachelorspecialisatie is het mogelijk om binnen de Master Psychologie zelf een vrij programma samen te stellen en dat voor te leggen aan de examencommissie.
5
Hoofdstuk 2 Bachelor Propedeuse
Bachelor propedeuse
1. Functies van de bachelor-propedeuse De propedeuse heeft een oriënterende, een selecterende en een verwijzende functie. Aan de oriënterende functie wordt inhoud gegeven door een zo representatief en breed mogelijk propedeuseprogramma aan te bieden. In de propedeuse krijgt men een zodanig overzicht van de psychologie dat op grond daarvan kan worden beslist of inhoudelijk de juiste keuze is gemaakt. De selecterende functie houdt in dat studenten bij tentamens en opdrachten worden getoetst op kennis, inzicht en vaardigheden. Indien men de propedeuse behaalt in een redelijk studietempo, impliceert dat men qua niveau geschikt voor de volgende fase van de studie. Indien men te weinig voortgang boekt of onvoldoende deelneemt aan verplichte onderdelen krijgt men een negatief bindend studieadvies. Aan de verwijzende functie wordt inhoud gegeven door het geregeld (tijdens en na ieder semester) uitbrengen van studieadviezen, waarna men persoonlijk advies kan inwinnen bij een studieadviseur. Daarnaast worden individuele mentorgesprekken georganiseerd in de propedeuse (in de Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken).
2. Doelstellingen/eindtermen van de propedeuse De opleiding kent doelstellingen en eindtermen voor iedere studiefase. Voor een overzicht kan men de Opleidings- en Examenregeling (OER) raadplegen achterin de gids.
3. Onderwijs, planning en inschrijving in de propedeuse De propedeuse is in twee semesters verdeeld waarbij in elk semester twee periodes van acht weken worden gevolgd door een periode van vier weken (8-8-4). Doorgaans volgt men twee vakken tegelijk, naast de ondersteunende practicumgroepen. De European Credits (ec) of studiepunten geven een indicatie van de zwaarte van een onderdeel. Elke ec vertegenwoordigt 28 uur (onderwijs, zelfstudie, tentamenvoorbereiding, papers schrijven, etc.). Men volgt onderwijs in de vorm van hoorcolleges die bedoeld zijn ter ondersteuning van de leerstof en de tentamenvoorbereiding. In hoorcolleges legt de docent eigen accenten, wordt de stof verlevendigd met voorbeelden en worden hoofd- en bijzaken onderscheiden. De leerstof, in de vorm van studieboeken, staat centraal. Lang niet alle leerstof wordt behandeld in de colleges; de docent beperkt zich tot de hoofdlijnen. De colleges zijn niet verplicht, maar de collegestof maakt deel uit van de verplichte tentamenstof. Naast de colleges volgt men kleinschalig onderwijs in de vorm van verplichte practica in groepsverband die gedurende de hele propedeuse tweemaal per week worden georganiseerd. In de practicumgroepen worden onderwerpen uit alle vakken uitgediept en toegelicht. De nadruk ligt op de samenhang van alle onderdelen en op wetenschappelijk leren denken. Daarnaast is er veel aandacht voor academische vaardigheden. De practica zijn verplicht en men is tevens verplicht opdrachten te maken, presentaties te houden en papers te schrijven in het kader van de practica. Voor het volgen van kleinschalig onderwijs is inschrijving verplicht. Deze inschrijving vindt voor de cursussen die in september starten plaats tijdens de verplichte introductiedag. Bij de beschrijving van de verschillende studieonderdelen is – indien nodig - de wijze van aanmelding vermeld. Ook voor tentamens moet men zich aanmelden.
Bachelor propedeuse
Overzicht Propedeuse Psychologie 2012/2013 Propedeuse: eerste semester (3 september - 1 februari) Blok 1 en 2
Blok 3
Psychologie: reikwijdte, basis en methode
De mens in ontwikkeling
Inleiding in de Psychologie & Cognitieve Psychologie (12 ec inclusief practicumgroepen) Onderzoeksmethoden en Statistiek 1 (12 ec inclusief practicumgroepen)
Ontwikkelingspsychologie (6 ec incl. pract.groepen)
Practicumgroep Wetenschappelijk Denken 1 + Onderzoeksoriëntatie door Participatie
Propedeuse: tweede semester (4 februari - 28 juni) Blok 1
Blok 2
Blok 3
De sociale mens
Problematisch gedrag, individuele verschillen en biologische basis
Verslaglegging van psychologisch onderzoek
Sociale Psychologie & Arbeids & Organisatiepsychologie (12 ec inclusief practicumgroepen)
Klinische Psychologie & Biologische Psychologie (12 ec inclusief practicumgroepen)
Verwerking van en Rapportage over Teksten 1 (propedeusethese, 3 ec) & Testtheorie en -Praktijk (3 ec)
Practicumgroep Wetenschappelijk Denken 2 + Onderzoeksoriëntatie door Participatie
In bovenstaand schema ziet men de verdeling van de onderdelen van de propedeuse over het studiejaar en de semesters. De propedeuse kent een duidelijke opbouw waarbij voor de kerst de nadruk ligt op inleiding en overzicht. Daarnaast wordt men ingeleid in de onderzoeksmethoden en statistiek. Daarna volgen specifieke invalshoeken van de psychologie en worden vakgebieden uitgewerkt die voor de kerst al in de Inleiding aan bod zijn geweest. De vakken worden ondersteund in de Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken.
4. Toetsing en herkansingen in de propedeuse Bij de toetsing geldt als uitgangspunt dat de studenten worden gestimuleerd om de stof wekelijks bij te houden zodat men zeer regelmatig studeert. De toetsing bestaat uit drie delen: men heeft aanwezigheidsplicht bij de practicumgroepen die ondersteunend zijn voor de vakken, men maakt tentamenopgaven in het digitale werkboek en men heeft iedere vier weken een (deel)toets over de stof. De toetsen bestaan uit een combinatie van multiple choice vragen en open vragen. Inschrijving voor (deel)toetsen is verplicht en uitsluitend mogelijk via internet (zie einde van dit hoofdstuk). De tentamens worden inhoudelijk beoordeeld en gecoördineerd door de tentamencoördinator, drs. M. Over. Digitale werkboek
Een belangrijk onderdeel van de toetsing betreft het digitale werkboek. Het digitale werkboek is een ondersteunend onderwijsonderdeel naast de colleges en practicumgroepen, met het doel dat studenten up-to-date blijven met studeren en actief met de stof 8
9
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
omgaan. Het digitale werkboek biedt tevens door het interactieve, digitale karakter een aanvullende leerdimensie. De opdrachten binnen dit werkboek sluiten aan bij de colleges, de tentamens en de practicumgroepen. Elke opdracht bevat een combinatie van activerende werkvormen. Zo bestaat een opdracht altijd uit een demonstratie of simulatie die de stof illustreert en verlevendigt. Voorts bevat een opdracht altijd een interactief onderdeel. Tot slot bevat een opdracht een aantal toetsvragen. De opdrachten worden wekelijks via Blackboard aangeboden.
Meer informatie over begeleiding en advisering treft men aan in het laatste hoofdstuk van deze studiegids (het opleidingsstatuut).
Herkansingen in de propedeuse
De toetsing is zo opgezet dat elke student die regelmatig studeert de tentamens in één keer kan halen. Er worden geen herkansingen georganiseerd gedurende het eerste jaar omdat deze uitstelgedrag bevorderen en de voorbereiding van nieuwe onderdelen hinderen. De herkansingen vinden uitsluitend plaats in de zomervakantie en kennen geen deeltoetsen meer. De opleiding wil bevorderen dat studenten de deeltoetsen en het digitale werkboek optimaal benutten en voor alle onderdelen slagen gedurende de propedeuse. De examenregeling propedeuse waarin de normering en becijfering van elk tentamen is weergegeven verschijnt begin september en is verkrijgbaar bij de Onderwijsbalie. Deze wordt ook gepubliceerd op de website.
5. Volgordeverplichting in de propedeuse Men kan alleen deelnemen aan practicumgroep 2 en VRT-1 na practicumgroep 1 succesvol te hebben doorlopen. Studenten die niet zijn vrijgesteld voor de toets voorbereidende statistiek kunnen niet deelnemen aan Onderzoeksmethoden & Statistiek 1, de Practicumgroepen en VRT-1. Een vrijstelling van deze toets verkrijgt men automatisch als men in het bezit is van een VWO-diploma met daarin wiskunde als examenvak, een universitaire toets wiskunde heeft afgelegd of zodra een voldoende is behaald voor de toets voorbereidende statistiek.
6. Mentoraat, studiebegeleiding en -advisering in de propedeuse Naast de colleges worden in de propedeuse verplichte practicumgroepen georganiseerd die tweemaal per week bijeen komen onder leiding van een docentbegeleider. In de practica staan de academische vaardigheden centraal (o.a. presentatie en schriftelijke verslaggeving), maakt men opdrachten en schrijft men papers. De practica hebben steeds betrekking op de stof die voor die week op het programma staat. De practicumbegeleider heeft tevens een functie als mentor. Twee of drie verplichte mentorgesprekken maken deel uit van het programma. Men krijgt na het eerste semester een voorlopig studieadvies thuisgestuurd dat wordt gebaseerd op de tot dan toe behaalde studieresultaten. Aan het einde van het eerste studiejaar krijgt men een advies m.b.t. de voortzetting van de studie. Dit advies is bindend. Men kan de studie niet voortzetten indien minder dan 35 van de 60 ec zijn behaald. Omdat men alleen een tentamencijfer krijgt als men de practicumgroepen voldoende afrondt, moet men in elk geval aan de aanwezigheidseisen van de practicumgroepen voldoen. Indien tussen de 35 en de 42 ec wordt behaald moet voortzetting van de studie worden verantwoord bij de examencommissie. Meer informatie hierover is opgenomen in het laatste hoofdstuk van deze gids. Voor individueel advies en voor begeleiding bij de planning en de aanpak van de studie kan men terecht bij een van de studieadviseurs op de tweede etage: • inloopspreekuur dagelijks van 10.00-14.00 uur in kamer 105 of 115, telefonisch spreekuur dinsdag en donderdag van 10.00-11.00 uur, tel. 020-5255855 (dinsdags) of 5256884 (donderdags). • e-mail:
[email protected] 10
7. Studievaardigheden in de propedeuse Voor studenten die hun studievaardigheden willen verbeteren wordt een facultatieve cursus aangeboden vanaf november, in aansluiting op het eerste mentorgesprek. Deze training heeft zowel betrekking op planning en zelfdiscipline als op studietechnieken. Daarnaast is het ook mogelijk om al vroeg in het eerste jaar aan een studievaardigheidstraining van de UvA (bij het LoopbaanAdviesCentrum)deel te nemen.
8. Blackboard en computergebruik in de propedeuse In de propedeuse wordt o.a. gebruik gemaakt van computerondersteund onderwijs bij de practicumgroepen en VRT-1. Daarnaast wordt bij alle vakken gebruik gemaakt van Blackboard. Op Blackboard kan men meer informatie vinden over de cursus, vaak worden de collegepresentaties (slides) er opgezet zodat men die kan bekijken en/of downloaden, soms staat er aanvullende informatie op over bijvoorbeeld tentamens, etc. Het gebruik van Blackboard varieert per cursus en is verplicht voor alle studenten. Op Blackboard worden ook opdrachten en tentamenvragen geplaatst die studenten maken tijdens cursussen en die deels meetellen bij het eindcijfer van een tentamen. Meer informatie kan men vinden via http://Blackboard.ic.uva.nl.
9. Honoursprogramma in de propedeuse Voor propedeusestudenten die meer willen naast het huidige onderwijsprogramma is het Honoursprogramma Psychologie Propedeuse ontwikkeld. In een kleine werkgroep komen studenten gedurende de propedeuse één keer per week samen. Dit Honoursprogramma kan worden voortgezet in jaar 2 en 3. Bij een succesvolle afronding leidt dit tot een Honoursbachelor. Meer informatie hierover is opgenomen in het hoofdstuk over het derde studiejaar. In het eerste semester staan de thema’s reductionisme, het zelf en rationaliteit en beslissen centraal. In het tweede semester vinden er discussies plaats met wetenschappelijke experts over kwesties die de wetenschappelijke psychologie in de kern raken, zoals evolutie, ontwikkeling, vrije wil, intelligentie, sociaal gedrag en bewustzijn. In het tweede deel van het tweede semester volgen studenten bovendien een korte collegereeks met enkele practica over leren, conditioneren en het simuleren van leerprocessen. Het onderdeel wordt apart beschreven bij de cursusomschrijvingen van de propedeuseonderdelen. Bij voltooiing van het propedeusehonourstraject krijgen deelnemers een certificaat en studiepunten. Hiervoor dient de propedeuse in één jaar behaald te zijn, moet de student voldoende aanwezig zijn geweest en een actieve houding hebben getoond tijdens de zittingen en moeten alle opdrachten voldoende beoordeeld zijn. In het Honoursprogramma Psychologie Propedeuse is plaats voor maximaal 36 voltijdstudenten. De selectie begint direct na de eerste deeltentamens. De studenten die zich bij beide deeltentamens bij de beste 20% bevinden worden uitgenodigd te solliciteren voor het Honoursprogramma. Men kan zich – na uitnodiging per mail - kandidaat stellen met een brief, waarna een selectiegesprek plaatsvindt. In september 2012 komt een uitgebreidere folder uit, die wordt verspreid via de practicumgroepen. Meer informatie is te vinden op de website van het Onderwijsinstituut Psychologie.
10. Onderwijsevaluatie in de propedeuse Alle studieonderdelen in de propedeuse worden geëvalueerd met een vragenlijst. Jaarlijks wordt een Focusgroep gevormd van eerstejaarsstudenten. Tijdens de bijeenkomsten van deze Focusgroep worden de resultaten van die evaluaties besproken. Studenten kunnen in 11
Bachelor propedeuse deze Focusgroep meedenken en meepraten over het onderwijs en het studieprogramma. Men kan gesprekken voeren met docenten over hun onderwijs, feedback geven over wat men van de studie vindt, commentaar leveren op tentamens, etc. Naast studenten maken ook Klaas Visser (onderwijsdirecteur), Peter Starreveld (coördinator basisopleiding) en Cok Koeleman (onderwijscoördinator) deel uit van de Focusgroep. Indien nodig worden andere revelante medewerkers uitgenodigd om een bijeenkomst van de Focusgroep bij te wonen.
11. Vrijstellingen Studenten die menen in aanmerking te komen voor vrijstelling van onderdelen van de propedeuse kunnen een vrijstellingena anvraagformulier afhalen bij de Onderwijsbalie (dagelijks geopend van 10.00-14.00 uur). Op dit formulier, dat men kan gebruiken om de aanvraag in te dienen, zijn zowel de aanvraagprocedure als de eisen waaraan de aanvraag dient te voldoen, weergegeven.
12. Propedeuse-examen
Zodra men aan alle eisen van de propedeuse heeft voldaan kan men het propedeuseexamen aanvragen bij de Onderwijsbalie. Het propedeuse-examen betreft een formaliteit: men krijgt de bul overhandigd. Na de aanvraag en de controle op eisen en andere verplichtingen, krijgt men een uitnodiging om de bul af te halen bij de Onderwijsbalie. Eens per jaar, in oktober, vindt er een feestelijke uitreiking plaats. De judiciumregels zijn als volgt: “Met Genoegen”: cijfergemiddelde > 7,5, “Cum Laude”: cijfergemiddelde >8,5. Het judicium is een gewogen gemiddelde (weging vindt plaats op grond van het aantal ec per onderdeel). Voor een judiciumbepaling is beoordeling van individueel geleverde prestaties vereist en tellen alle tentamencijfers en het cijfer voor de propedeusethese mee. Om een judicium toe te kennen moeten alle onderdelen beoordeeld zijn; hoogstens 1 onderdeel mag hoogstens twee keer zijn beoordeeld. Als er voor meer dan 12 ec aan vrijstellingen zijn verleend, wordt er geen judicium gegeven.
13. Toelating tot het tweede studiejaar Studenten die de propedeuse niet binnen een jaar weten af te ronden moeten eerst de propedeuse afronden en kunnen pas daarna doorgaan met het tweede studiejaar. Studenten met een beperkte achterstand kunnen wel aan enkele tweedejaarsonderdelen deelnemen en - mits de propedeuse voorafgaand aan het tweede semester is behaald - vanaf het tweede semester volledig aan het tweede jaar deelnemen. Meer informatie hierover treft men ook aan bij de beschrijving van het tweede jaar.
14. Introductie van eerstejaarsstudenten Studenten die zijn geplaatst voor de studie krijgen automatisch een uitnodiging voor de introductie en een informatiepakket, alsmede een uitnodiging om deel te nemen aan een inschrijf/intake-procedure. De introductie van eerstejaarsstudenten Psychologie vindt plaats in de intreeweek van de Universiteit van Amsterdam, op maandag 27 augustus. Op dinsdag 28 augustus verzorgt de Vereniging van Studenten Psychologie te Amsterdam (VSPA) een aparte studentenintroductie, eveneens in het kader van de universitaire intreeweek (VSPAanvang). Tijdens de verplichte introductie van de opleiding Psychologie zal men nader worden geïnformeerd over met name de propedeuse, kennis kunnen maken met ouderejaars studenten en medestudenten, vragen kunnen stellen over het programma en wordt er een rondleiding georganiseerd. Daarnaast is de inschrijving voor de practicumgroepen en de Testweek gepland (onderdeel van onderzoeksparticipatie).
12
Bachelor propedeuse
15. Wiskunde Studenten die niet in het bezit zijn van een VWO-diploma of -profiel met wiskunde, moeten voorafgaand aan de studie een aanvullende toets wiskunde afleggen. Indien men niet voor 1 september voor deze toets slaagt, is starten met de studie en inschrijving bij de universiteit onverstandig. Een cursus aanvullende wiskunde wordt verzorgd in de zomer voorafgaand aan de start van de studie. De zomercursus wordt afgesloten met een toets. Men kan tevens een zelfstudietoets afleggen. Zie voor informatie: www.student. uva.nl/psy/psytonderwijsbalie.cfm. Men kan uitsluitend deelnemen aan de cursus indien men aan alle lessen deelneemt. Dagelijks zal de presentie worden bijgehouden. De cursus wordt afgesloten met een toets. De toets bestaat deels uit driekeuzevragen en deels uit open vragen. Men kan ook aan de toets deelnemen zonder voorbereidende cursus en zich zelfstandig voorbereiden, maar dan is aparte inschrijving voor de toets verplicht. De propedeuse kent in de eerste week een toets voorbereidende statistiek waarvoor alle studenten worden vrijgesteld die in het bezit zijn van een VWO-diploma met wiskunde als examenvak (ongeacht het eindcijfer), ofwel de wiskundetoets hebben behaald, danwel daarvoor zijn vrijgesteld. Als men niet van deze toets is vrijgesteld en/of de toets niet behaalt, kan men voor geen van de propedeuseonderdelen slagen en loopt men dus automatisch een negatief bindend studieadvies op.
16. Biologie Studenten die geen biologie hebben gekozen in hun VWO profiel blijken soms problemen te hebben met het vak Biologische Psychologie. Men kan eventueel een pakket zelfstudie biologie aanschaffen bij de Onderwijsbalie om de deficiëntie weg te werken.
17. Aanmelding voor tentamens Voor alle (deel-)tentamens moet men zich aanmelden via SIS: student.uva.nl/sis. Om toegang te krijgen tot SIS dient men zich te identificeren met de UvA-gebruikersnaam (= collegekaartnummer) en het persoonlijke wachtwoord. Verwar dit wachtwoord niet met dat voor het gebruik van de studiecentra. Problemen met wachtwoorden zijn uitsluitend oplosbaar via een van de studiecentra (dichtstbijzijnde: Roetersstraat 11, derde etage, boven de mensa Agora). Grote tentamens worden meestal ondergebracht in de IWO tentamenzalen (locatie AMC). Na aanmelding via SIS krijgt men een e-mail met een bevestiging. Zonder aanmelding kan niet worden deelgenomen en alleen door aan te melden weet men tijdstip en plaats. Aanmelden kan ongeveer vanaf 4 weken voor het tentamen en uiterlijk tot 3 werkdagen voor het tentamen. Aanmelding impliceert deelname. Men kan de aanmelding annuleren via hetzelfde internetadres. Neem eventueel de bevestigingsmail, maar in elk geval collegekaart, identiteitsbewijs, pen, potlood, puntenslijper en vlakgom mee naar het tentamen.
17.1 Tijdens het tentamen
De toegang wordt geweigerd als men een kwartier (of meer) te laat is, ook als dit het gevolg is van overmacht (treinstaking etc.) Men is in dat geval aangewezen op de reguliere herkansing in de zomer. Het is bij elk tentamen verplicht minstens twintig minuten te blijven en tassen (met daarin attributen zoals de mobiele telefoon) op de grond te plaatsen. Toiletbezoek tijdens de tentamens is niet toegestaan. Studenten die deelnemen aan een tentamen zijn altijd verplicht het tentamen en de antwoorden in te leveren. Op het tentamen treft men doorgaans een boekje met multiple choice en essayvragen aan, en een multiple choice antwoordformulier. Op het multiple choice formulier worden met potlood alle gegevens ingevuld. In de rechterbovenhoek wordt het collegekaartnummer met een streepjescode ingevuld 13
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Onderaan vult men het versienummer in: Doorgaans zijn er twee versies, 1 of 2. Vul de juiste versie in die overeenkomt met het tentamenboekje! Als de hoofdsurveillant heeft aangegeven dat het tentamen begint slaat men het tentamenboekje open en vult men de antwoorden in waarbij men zelf de tijd in de gaten houdt. Neem daarna de antwoorden over op het antwoordformulier. De essayvraag beantwoordt men op het speciale antwoordformulier voor essayvragen. Meestal wordt men ook gevraagd het onderwijs te evalueren. Let op: • multiple choice formulier altijd met potlood invullen (potlood meenemen) • collegekaartnummer goed invullen én aanstrepen (met potlood) • versie invullen • één alternatief per vraag en geen niet-bestaande alternatieven aanstrepen • geen vragen overslaan • correcties goed uitgummen (gum meenemen) • essayvragenformulier goed invullen (met pen) en altijd inleveren • (eventueel) evaluatieformulieren invullen Als men klaar is geeft men een teken aan de surveillant die het tentamenboekje met daarin de antwoordformulieren inneemt.
Hierna volgen: • de vakomschrijvingen, de roosters en het tentamenrooster van de propedeuseonderdelen • een overzicht van de benodigde literatuur voor alle propedeuseonderdelen
17.2 Uitslagen van tentamens
Na de officiële eindtijd van het tentamen wordt de m.c. sleutel met de goede alternatieven op Blackboard gepubliceerd. Men kan dan controleren hoeveel vragen goed zijn beantwoord. Eventuele open vragen moeten dan nog worden nagekeken. Voorts kan na analyse van de multiple choice gegevens blijken dat bepaalde vragen of alternatieven minder geschikt waren, omdat die niet bijdragen aan de betrouwbaarheid van het tentamen, zodat er bijvoorbeeld een vraag uitvalt. Uiterlijk 20 werkdagen na afname van het tentamen wordt de uitslag gepubliceerd. Zodra de resultaten worden ingevoerd in de studentenadministratie ontvangt men een e-mail. Verwerkte uitslagen kan men zelf online checken via SIS: http://student.uva.nl/sis. Tegen de uitslag van een tentamen kan men in eerste instantie, via de Onderwijsbalie, in beroep gaan bij de docent of de examencommissie. Daarna kan men nog in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens, Spui 21, 1012 WX Amsterdam. Zie ook de bijlage van deze gids, trefwoord: Bezwaar & Beroep.
17.3 Tentamenregeling Er is vanaf half september een zogenaamde examenregeling propedeuse beschikbaar waarin staat welke tentamenscore tot welk tentamencijfer leidt. Deze wordt ook gepubliceerd op internet (bij Onderwijsbalie psychologie).
17.4 Tentamenzalen Grote tentamens vinden meestal plaats in de IWO tentamenzalen naast het academisch medisch centrum (AMC), Meibergdreef 29. De zaal is bereikbaar met het openbaar vervoer. Metrostation Holendrecht, uitgang AMC-zijde, linksaf het voetpad volgen richting Hogeschool van Amsterdam. Brug over, links aanhouden, rechtsaf over parkeerterreinen (P4) naar IWO gebouw. Met de fiets rijdt men vanuit Amsterdam richting Zuid-Oost en volgt men de borden AMC. Op het AMC terrein wordt het IWO gebouw duidelijk aangegeven. Zie ook: www.student.uva.nl.
18. De afzonderlijke propedeusevakken (studieonderdelen) Op www.studiegids.uva.nl staan de vakomschrijvingen van alle propedeuseonderdelen, inclusief roosters, tentamendata en benodigde literatuur. Voor meer informatie kan men in de regel terecht bij de Onderwijsbalie (dagelijks 10.00-14.00 uur), voor meer specialistische informatie is er vanaf enkele dagen voordat de cursus start een Blackboardsite beschikbaar. 14
15
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Inleiding en Cognitie deel A: Inleiding in de Psychologie
Inleiding en Cognitie deel B: Cognitieve Psychologie
Periode Punten SIS-code Programmagroep Docent
Semester 1, periode 1 (eerste 8 weken) 6 ec 7201601PXY (deel A) en 7201602PXY (Inleiding en Cogn.) Brein en Cognitie dr. P.A. Starreveld
Periode Punten SIS-code Programmagroep Docenten
Semester 1, periode 2 (tweede periode van 8 weken) 6 ec 7201603PXY (deel B) en 7201602PXY (Inleiding en Cognitie) Brein en Cognitie prof. dr. J. Murre, dr. R. Rouw, dr. P.A. Starreveld
Leerdoel Het verwerven van basiskennis van de psychologie: onderzoeksresultaten en de daarop gebaseerde theoretische inzichten en basisbegrippen.
Leerdoel Introductie in de cognitieve psychologie. Deelonderwerpen: waarneming, aandacht, geheugen, leren, taal, denken en probleem oplossen.
Inhoud Psychologie als wetenschap, basisaannamen psychologische methoden, de genetische en evolutionaire basis van gedrag, leren, motivatie en emotie, visuele waarneming, geheugen, bewustzijn, intelligentie en redeneren, ontwikkelingsprocessen, sociale ontwikkeling, sociale perceptie en attitudes, sociale beïnvloeding, persoonlijkheid, mentale stoornissen en psychotherapie.
Inhoud In deze cursus wordt een inleiding gegeven in de psychologische functieleer. In de eerste plaats komt aan de orde de waarneming: de wijze waarop de hersens een beeld van de omgeving construeren op basis van informatie die via de zintuigen binnenkomt. Het geconstrueerde beeld is selectief: veel informatie die wel in de omgeving aanwezig is, wordt niet in de waarneming gerepresenteerd. Daarom komt als tweede onderwerp de (selectieve) aandacht aan bod, dat is de wijze waarop de scheiding tussen wel en niet verwerkte informatie tot stand komt. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de werking van het geheugen: de wijze waarop informatie wordt verworven, in het geheugen wordt opgeslagen, en op een later tijdstip kan worden teruggehaald. Bij alle processen van informatieverwerking in het brein speelt taal een belangrijke rol. Daarom wordt ruim aandacht besteed aan de wijze waarop taal (gesproken en geschreven) wordt verwerkt. Maar ervaringen worden niet alleen als expliciete herinneringen in het geheugen opgeslagen, ze hebben ook gevolgen voor het latere gedrag. De rol van leren en impliciet geheugen worden in de cursus besproken. Tot slot krijgen de typisch menselijke capaciteiten in ‘hogere’ functies ruim aandacht. Zoals het vermogen tot redeneren, het nemen van beslissingen en het oplossen van complexe problemen.
Tentamenstof • Gray, P. (2011). Psychology (6th ed.) met cd rom. New York: Worth. ISBN 9780230282414. Circa € 54,-. • Collegestof van de hoorcolleges. Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. Bijzonderheden Voor psychologiestudenten vormt deel A van Inleiding en Cognitie een geheel met deel B in die zin dat beide delen samen beoordeeld worden middels een compensatoir deeltoetsensysteem in combinatie met Blackboardtoetsen. Bij de herkansingen vervallen de deeltoetsscores en de resultaten op de Blackboardtoetsen. Bovendien legt men dan tentamen af over deel A en B gezamenlijk. Zie verder de Examenregeling propedeuse. Alleen nietpsychologiestudenten en deeltijdstudenten kunnen deel A en/of deel B losstaand volgen.
Tentamenstof • Willingham, D. T. (2007). Cognition: The thinking animal (3e, internationale, editie). Upper Saddle River: Pearson Prentice Hall. ISBN: 0131789287. • Collegestof van de hoorcolleges. Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. Bijzonderheden Zie Inleiding en Cognitie deel A.
16
17
Periode Punten SIS-code Programmagroep Ingangseis Docenten
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Onderzoeksmethoden en Statistiek I
Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken/VRT-I
Semester 1, periode 1 en 2 (16 weken) 12 ec inclusief verplichte practicumgroepen 7201604PXY Psychologische Methodenleer VWO Wiskunde of voorbereidende statistiek dr. D. Borsboom, dr. L. Waldorp
Leerdoel Inzicht in de mogelijkheden, beperkingen en problemen van het wetenschappelijk onder zoek in de psychologie en leren omgaan met beschrijvende statistiek, kansrekening en hypothesetoetsen. Inhoud In de psychologie worden we vaak geconfronteerd met grote hoeveelheden data waaruit we een conclusie moeten trekken. Maar hoe moet men van die enorme hoeveelheid data nu komen tot een zinnige uitspraak erover? Men wil graag op een of andere manier alle data ‘samenvatten’ zodat overzicht wordt verkregen. Zo is het mogelijk om een conclusie te trekken over hoe een en ander in elkaar zit. Ook krijgt men in de psychologie te maken met onderzoek van anderen, bijvoorbeeld in de vakliteratuur. Men moet dan kunnen begrijpen wat er is gedaan en of dat zinnig was. De wetenschappelijke psychologie kent spelregels die in dit vak kritisch onder de loep worden genomen. Wat zijn de methoden en technieken van onderzoek in de psychologie? Waarom en hoe worden deze methoden en technieken gebruikt? Wat zijn veel voorkomende redeneerfouten in de psychologie? Wat zijn constructen als intelligentie en hoe kunnen deze gemeten worden? De presentatie van de praktische, technische en filosofische aspecten van onderzoek wordt gecombineerd met een nadruk op de mogelijkheden en beperkingen van empirisch onderzoek in de psychologie. Men leert hier onder andere hoe men in de psychologische literatuur statistische begrippen moet interpreteren, hoe overzicht wordt verkregen over grote hoeveelheden data en hoe statistische conclusies kunnen worden getrokken over de aanwezigheid van effecten van psychologische interventies. Tentamenstof • Mook, D. G. (2001). Psychological research: The ideas behind the methods (1st ed.) New York: Norton. ISBN: 9780393976205. Circa € 39.• Agresti, A., & Franklin, C. (2009). Statistics: The art and science of learning from data (2nd ed.). Upper Saddle River, New Jersey: Pearson Education. ISBN: 9781408207970 Circa € 75.-. • Collegestof. Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. 18
Periode Punten SIS-code Docenten Inlichtingen Ingangseisen
Semester 1 & 2 (het gehele collegejaar) 9 ec (5 + 4) + 3 EC voor de propedeusethese. De 9 ec worden toegekend binnen de reguliere vakken die op dat moment wor den onderwezen 7201617PXY, voor de propedeusethese van 3 ec Practicumbegeleiders Begeleiderskamer, kamer Diamantbeurs 3.04, tel. 020-5255845 VWO Wiskunde of Voorbereidende Statistiek
Leerdoel Gedurende de gehele propedeuse vindt onderwijs plaats in practicumgroepen. Deze groepen dienen ter ondersteuning en structurering van de studieactiviteiten en om de betrokkenheid bij de opleiding te vergroten. Binnen de practicumgroepen staat het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn om op een wetenschappelijke manier te denken centraal. Hieronder vallen het in eigen woorden navertellen van wetenschappelijke informatie (parafraseren), het analyseren en evalueren ervan, het zelf opzetten van een wetenschappelijke redenering, de reflectie op de eigen vaardigheden en het mondeling dan wel schriftelijk communiceren van de resultaten die met de overige vaardigheden zijn bereikt. Schriftelijke rapportage van de resultaten van een wetenschappelijk denkproces speelt een belangrijke rol binnen de opleiding en de training hierin begint in de practicumgroepen. Daartoe wordt binnen de practicumgroepen een aantal VRT opdrachten uitgevoerd en de propedeusethese geschreven. VRT is de afkorting van Verwerking van en Rapportage over Teksten. Doel van dit onderdeel is het leren wetenschappelijk te denken bij het vinden van een antwoord op een psychologische onderzoeksvraag aan de hand van bestaande onderzoeksliteratuur. Men leert: het bedenken van een psychologische onderzoeksvraag; het zoeken naar literatuur door het gebruiken van verscheidene zoekmachines en zoekstrategieën; het kritisch selecteren, lezen en beschrijven van relevante onderzoeksartikelen (door toepassing van de vaardigheden parafraseren, analyseren en evalueren) en het integreren van de gevonden informatie in een eigen betoog (vaardigheden opzetten van een wetenschappelijke redenering en zelfreflectie). Het zo ontstane verslag wordt een literatuuroverzicht genoemd. Het schrijven van literatuuroverzichten (vaardigheid schriftelijke communicatie) is een terugkerend element in de opleiding. De cursus VRT-1 vormt de voorbereiding op de cursus VRT-2 in het tweede jaar, die weer voorbereidt op het schrijven van de bachelorthese. De bachelorthese is een groot, wetenschappelijk verantwoord, literatuuroverzicht dat men schrijft ter afsluiting van de bachelor. Inhoud De activiteiten in de practicumgroepen zijn erop gericht om op een wetenschappelijke manier te leren denken. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van activiteiten die leiden tot verbreding en verdieping van de collegestof. De hierboven bij Leerdoel genoemde vaardigheden (zoals analyseren en mondelinge communicatie) komen uitgebreid aan bod. De practicumactiviteiten omvatten activiteiten op het gebied van studie- en beroepsoriëntatie en allerlei soorten oefeningen voor de ontwikkeling van wetenschappelijk denken: • Diverse opdrachten (aan de hand van de actualiteit, praktische toepassingen en videofragmenten) gericht op de verwerking en verdieping van de collegestof; • Onderzoeksopdrachten; • Presentatieopdrachten; 19
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
• In groepsverband werken aan een aantal projecten (zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van een onderzoek). Bij het onderdeel VRT-I leren studenten wetenschappelijke publicaties kritisch te lezen en te verwerken door het maken van schriftelijke opdrachten. Studenten maken een aantal opdrachten die oplopen in moeilijkheidsgraad. De laatste opdracht is het schrijven van de propedeusethese die bestaat uit een literatuuroverzicht over een zelfgekozen onderwerp. In de propedeusethese kan de student laten zien wat er tot dan toe is geleerd. De propedeusethese vormt de afsluiting van de propedeuse. Alle VRT-opdrachten, inclusief de propedeusethese, dienen in het Nederlands te worden geschreven.
Onderzoeksoriëntatie door Participatie
Onderwijsvorm De practicumgroepen zijn werkgroepen waarbij de begeleider fungeert als leerprocesbegeleider. Studenten komen (in groepen van ongeveer 16 studenten) twee keer per week bijeen en werken gezamenlijk aan ter plekke uitgedeelde opdrachten. Ter voorbereiding op de werkgroepen maken studenten thuis voorbereidende opdrachten. Van studenten wordt een actieve houding verwacht. De VRT-opdrachten zijn geïntegreerd in de practicumgroepen. Sommige practicumzittingen worden besteed aan het VRT-onderdeel. Tijdens deze zittingen worden de uitgevoerde schrijfopdrachten besproken en nieuwe opdrachten behandeld. Thuis uitgevoerde schriftelijke opdrachten moeten tijdig worden ingeleverd. De begeleiding bij het schrijven van de propedeusethese vindt plaats in de bijeenkomsten van de practicumgroepen en op individuele afspraak. Er zijn (in het tweede semester) enkele extra (verplichte) bijeenkomsten in de computerruimte waarin studenten begeleid worden bij het zoeken naar onderzoeksliteratuur over hun zelfgekozen onderwerp. Beoordelingsvorm Actieve deelname aan de practicumgroepen is verplicht voor alle voltijdstudenten psychologie. Alle bijeenkomsten dienen te worden bijgewoond. Gedurende het studiejaar maken de practicumgroepen voor in totaal 9 EC (5 EC in semester 1, 4 EC in semester 2) deel uit van de reguliere vakken die op dat moment lopen. Daarom is men pas geslaagd voor die vakken als men, naast de reguliere toetsing die hoort bij het betreffende vak, ook geslaagd is voor het onderdeel practicumgroepen. Men is geslaagd voor de practicumgroepen indien men alle betreffende bijeenkomsten actief heeft bijgewoond, alle thuis uitgevoerde opdrachten tijdig heeft ingeleverd én als deze opdrachten beoordeeld zijn als voldoende. Daarnaast schrijft men aan het einde van het tweede semester de propedeusethese. Deze these vertegenwoordigt een studielast van 3 EC en wordt apart beoordeeld met een cijfer. Literatuur • Studentensyllabi behorend bij Propedeuse Psychologie • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek, 2de druk. Amsterdam: Boom Onderwijs. ISBN 9789047301240, (circa € 23,-.) Bijzonderheden Inschrijving voor de practicumgroepen is verplicht en vindt plaats op de introductiedag,. Voor het tweede semester is opnieuw inschrijving nodig. Hiertoe worden in januari formulieren uitgereikt in de practicumgroepen. Na inschrijving wordt men ingedeeld in een groep van ± 16 deelnemers, die tweemaal per week onder begeleiding bijeen komt. De practicumbegeleider is tevens mentor en deze voert verplichte mentorgesprekken met de studenten, zowel in het eerste als in het tweede semester. De studiepunten voor de practicumgroepen en de schrijfopdrachten zijn verwerkt in de studiepunten van de inhoudelijke onderdelen, met uitzondering van de 3 ec voor de propedeusethese. Men kan alleen voor tentamens slagen als men voldoet aan de aanwezigheidseisen van de practicumgroepen en actief deelneemt.
20
Periode Punten SIS-code Coördinatie Inlichtingen Email:
Semester 1 1 ec, vormt een geheel met Testtheorie en Praktijk 7201615PXY N.L. Leona Testweekcoördinatie, gebouw D kamer 207A, tel. 5256769
[email protected]
Leerdoel Ervaring opdoen met betrekking tot de rol van proefpersoon in een brede variëteit van psychologische onderzoekssituaties en kennismaking met het feitelijk verloop van allerlei soorten empirisch onderzoek. Een bijdrage leveren aan de onderzoeksmogelijkheden van ouderejaars studenten (voor practicum, stage of masterthese) en wetenschappelijk personeel, en aan het efficiënt verzamelen van grote hoeveelheden gegevens. N.B. Indien men op principiële gronden deze doelstellingen niet kan onderschrijven, kan men bij de coördinator een schriftelijk verzoek indienen om het vervangende tentamen Testleer te mogen doen. Men dient dit vóór 7 september 2012 te doen, met argumentatie omtrent de principiële bezwaren. Onderwijsvorm • Testzittingen: vijf zittingen van twee uur en 15 minuten waarin tests en vragenlijsten worden voorgelegd • Participatie aan afzonderlijke onderzoeken (voor 20 uur): intekenen via www. proefpersonen.net. Bijzonderheden A) Testzittingen
Men dient zich voor dit onderdeel in te schrijven tijdens de introductiedag (voltijders) in de week voorafgaand aan de start van de studie. De uiterlijke inschrijfdatum is vrijdag 7 september 2012. De testdata zijn afhankelijk van de groepsindeling. Men kan bij het inschrijven aangeven naar welke groep de voorkeur gaat. Groep 1
Groep 2
di 18 sept, 2, 9, 16 en 30 okt 18.00 - 20.15 uur
do 20 sept, 4, 11, 18 okt en 1 nov 18.00 - 20.15 uur
Een uitnodiging met bekendmaking van de indeling wordt ongeveer een week voor aanvang van de eerste zitting via e-mail verstuurd. Bij deze uitnodiging zit een informatieblad over de testzittingen. Aanwezigheid is verplicht voor alle vijf zittingen. Het is belangrijk dat men bij elke zitting op tijd aanwezig is. Indien men, onverhoopt, een testzitting zou moeten missen, dient men de coördinator daar per e-mail van op de hoogte te stellen (
[email protected]). Zodra aan de verplichting tot deelname aan de testzittingen is voldaan, wordt het resultaat doorgegeven aan de Onderwijsbalie. De resultaten van de verschillende onderzoeken en de individuele (én anonieme) scores op persoonlijkheids- en intelligentietests liggen vanaf mei 2013 ter inzage in de bibliotheek.
21
Bachelor propedeuse B) Participatie aan afzonderlijke onderzoeken (20 participatie-uren)
Om het onderdeel Testtheorie en Praktijk succesvol af te kunnen ronden, moet men naast de testzittingenverplichting ook 20 participatie-uren halen. Per uur deelname aan een onderzoek krijgt men doorgaans 1 participatie-uur. Reglement omtrent participatie aan onderzoeken • De onderzoeken waarmee men participatie-uren kan verdienen, worden bekend gemaakt op www.proefpersonen.net. Intekening voor onderzoek kan na inloggen met het UvAnetID en bijbehorende wachtwoord op genoemde internetpagina. • Het is ook mogelijk dat men op basis van data uit de testzittingen genoemd onder punt A) per email wordt benaderd voor een onderzoek. Bij de laatste testzitting kan men aangegeven of men al dan niet op deze wijze benaderd wil worden. • Er geldt: inschrijven = participeren. Wanneer men zonder tijdige, geldige afmelding niet komt opdagen, wordt het aantal aangekondigde participatie-uren als strafuren in mindering gebracht. • De verantwoordelijkheid voor het noteren van tijd, plaats, telefoonnummer van de contactpersoon en andere relevante gegevens van het onderzoek ligt bij de student. • Eventueel afmelden voor een onderzoek waarvoor men zich ingetekend heeft, dient rechtstreeks én op tijd, minimaal 1 uur voor aanvang van het onderzoek te geschieden bij de contactpersoon voor dat onderzoek. Op www.proefpersonen.net kan men zich ook voor een onderzoek uitschrijven. • Wanneer men volgens afspraak als participant aan een onderzoek verschijnt en het onderzoek gaat niet door, krijgt men het aantal aangekondigde participatie-uren bijgeschreven. • Het bijschrijven van participatie-uren is alleen mogelijk als men reeds één maal ingelogd is geweest op www.proefpersonen.net. • Bijgeschreven participatie-uren blijven geldig gedurende het collegejaar dat ze behaald zijn; daarna vervallen ze. Het is daarom belangrijk om in het propedeusejaar alle 20 uren te behalen. • Het is mogelijk dat een onderzoeker wenst om een koppeling te maken tussen zijn/haar onderzoeksgegevens en data verkregen tijdens de testzittingen genoemd onder punt A). Dit kan echter alleen als men door middel van een zogenaamd “koppelingsformulier” toestemming heeft gegeven. • Aan het einde van het studiejaar (in de zomer na het bekend worden van de resultaten van Testtheorie en Praktijk) wordt door de onderwijsbalie gecontroleerd of alle 20 participatie-punten behaald zijn. Indien alle punten (inclusief eventuele strafpunten voor het missen van Testzittingen) behaald zijn, dan wordt het onderdeel Onderzoeksoriëntatie door Participatie bijgeschreven. Het is niet nodig om hiervoor zelf langs te gaan bij de Onderwijsbalie.
Bachelor propedeuse
Honoursprogramma: Reductionisme en Psychologie Periode Punten SIS-code Aantal deelnemers Docenten
Semester 1 en 2 (vanaf november) 9 ec 7201HO01XY Max. 36 drs. M. van der Linden, dr. I. Visser, drs. R. Voskens & gastsprekers
Leerdoel De wetenschappelijke psychologie vanuit een bredere context leren kennen. Hiervoor wordt reductionisme als leidend thema genomen. Veel aandacht is er voor de relatie van de psychologie met de evolutionaire- en neurobiologie, de filosofie (philosophy of mind) en de artificiële intelligentie. Het is de bedoeling dat de student een eigen visie ontwikkelt op de mogelijkheden en beperkingen van de wetenschappelijke psychologie en haar grensdisciplines. Inhoud In het eerste semester staan de thema’s reductionisme, subjectiviteit, het zelf en evolutie centraal. In het tweede semester vinden er discussies plaats met gastsprekers over kwesties die de wetenschappelijke psychologie in de kern raken, zoals evolutionaire psychologie, ontwikkeling, vrije wil, rationaliteit, emotie, sociaal gedrag en bewustzijn. In het tweede deel van het tweede semester volgen studenten een korte collegereeks met een programmeerpracticum over leren, conditioneren en het simuleren van leerprocessen. Gedurende het hele jaar werken de studenten aan een essay over reductionisme en een eindpaper met een zelfgekozen onderwerp. De eindpapers worden aan het eind van het jaar eerst individueel gepresenteerd in de werkgroep en vervolgens in de vorm van een posterpresentatie tijdens de afsluitende borrel eind juni. Onderwijsvorm Bijeenkomsten (werkgroepen, practica en presentaties) van vrijdag 9 november tot en met vrijdag 21 juni van 15-17 uur. Studiemateriaal • Looren de Jong, H. & Bem, S. (2008). Kernthema’s in de psychologische wetenschap, Amsterdam: Boom Academic. • Artikelen via Blackboard Toelating Het Honoursprogramma is selectief en uitsluitend bestemd voor voltijdstudenten. Studenten die na de eerste deeltoetsen bij de beste 20% horen, worden uitgenodigd te solliciteren naar een plaats in het Honoursprogramma. De verdere procedure wordt toegelicht in deze mail. Beoordelingsvorm Essays en presentaties. Meer informatie http://www.student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/honoursprogramma.cfm
22
23
Periode Punten SIS-code Programmagroep Docenten
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Ontwikkelingspsychologie
Sociale en Arbeids & Organisatiepsychologie deel A Sociale Psychologie
Semester 1, periode 3 (4 weken) 6 ec inclusief practicumgroepen 7201605PXY Ontwikkelingspsychologie prof. dr. R. Wiers, prof. dr. M.W. van der Molen, dr. M.E.J. Raijmakers, dr. P. Snellings, prof. dr. P.J.M. Prins
Leerdoel Het introduceren van het vakgebied van de ontwikkelingspsychologie. Ontwikkelingspsychologie bestudeert psychologische processen vanuit een ontwikkelingsbenadering. Dat kan gebeuren vanwege verschillende redenen. Ten eerste is het op zichzelf interessant om ontwikkeling in psychologische functies te onderzoeken. Denk aan vragen als: Hoe zou een baby denken? En hoe kunnen we dat onderzoeken? Waarom ontwikkelt het ene kind zich probleemloos en raakt een ander kind steeds in de knel? Hoe zouden ouders en school moeten inspelen op het zich ontwikkelende brein van hun kind/leeerling? Wat drijft adolescenten en hoe wijkt dit af van gesettelde vijftigers? Ten tweede kan een ontwikkelingsbenadering inzicht geven bij diverse complexe fenomenen door hun ontstaan te bestuderen, denk aan redeneren, bewustzijn en probleemgedrag. Deze benadering kan toegepast worden op normale ontwikkeling bij kinderen (klassieke ontwikkelingspsychologie), maar ook bij abnormale ontwikkeling (ontwikkelingspsychopathologie), en bij andere leeftijdsgroepen, zoals adolescenten en ouderen (“lifespan” benadering). Inhoud In de cursus wordt een aantal belangrijke theorieën uit de ontwikkelingspsychologie behandeld, waarbij ook aandacht is voor de historische context van de ideeën en hun bedenkers. Verder wordt een aantal belangrijke thema’s behandeld en methoden waarmee het onderzoek verricht wordt. Er is aandacht voor klassiek en recent onderzoek uit de ontwikkelingspsychologie op diverse terreinen, zoals biologische, cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling. Naast theorie wordt er ook een link gelegd met de praktijk, zowel wat betreft toepassingen in het onderwijsdomein (school) als in de klinische ontwikkelingspsychologie. In de colleges zal in veel gevallen het onderwerp geïntroduceerd worden aan de hand van de ideeën en experimenten van een historische voorganger, gevolgd door recent werk op dit terrein en waar mogelijk toepassingen. Tentamenstof • Keenan, T., & Evans, S. (2009). An introduction to child development. London: Sage. ISBN: 9781412911153. Circa € 35,-. • Theories of development. Selectected Chapters from Green & Piel and from Crain (2011) Pierson. ISBN: 9781780160009. Circa € 33,-. • Aanvullende teksten in een reader. Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Schriftelijk tentamen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. 24
Periode Punten Tentamencode SIS-code Programmagroep Docenten
Semester 2, periode 1 (8 weken) 6 ec (12 ec voor Sociale en A&O psychologie + pract.gr) 606P (607P voor Sociale en A&O psychologie) 7201606PXY (7201607PXY voor Soc. en A&O psychologie) Sociale Psychologie prof. dr. A. Fischer, prof.dr. J. Förster, drs. M. Vliek
Leerdoel De sociale psychologie wordt in dit onderdeel geïntroduceerd. Sociale psychologie bestudeert sociale factoren die gedrag en opvattingen van mensen bepalen, alsmede het functioneren van mensen in sociaal opzicht. In deze cursus wordt eveneens de culturele context van het menselijk functioneren geïntroduceerd. Het te behandelen boek hanteert een integratieve benadering waarin cognitieve, motivationele en sociale factoren evenveel aandacht krijgen. Na een algemene introductie wordt ingegaan op verschillende onderzoeksbenaderingen in de sociale psychologie. Daarna volgt een reeks hoofdstukken die alle facetten van sociaal psychologisch gedrag behandelen. Ook is er ruime aandacht voor toepassingen in de sociale psychologie. Inhoud Onderzoeksmethodologie, sociale cognitie, sociale perceptie, en stereotypering, het ‘zelf’, groepsprocessen, rechtvaardigheid, attitudes en attitudeverandering, conformiteit, interpersoonlijke relaties, vooroordelen, agressie en pro-sociaal gedrag. Tentamenstof • Smith, E. R., & Mackie, D. M. (2007). Social psychology (3th ed.). Hove & New York: Psychology Press. ISBN: 9781841694092. Circa € 45,-. • Collegestof Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. Bijzonderheden Het vak Sociale Psychologie vormt een geheel met het vak Arbeids- & OrganisatiesycholHet vak Sociale Psychologie vormt een geheel met het vak Arbeids- & Organisatiepsychologie in die zin dat beide vakken samen beoordeeld worden middels een compensatoir deeltoetsensysteem. Daarbij tellen ook de practicumgroepen mee. Bij de herkansingen vervallen de deeltoetsscores en legt men tentamen af over de beide vakken gezamenlijk. Zie verder de Examenregeling propedeuse. Alleen aanschuif- en bijvakstudenten kunnen deel B en/of deel A losstaand volgen.
25
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Sociale en Arbeids & Organisatiepsychologie deel B: Arbeids- & Organisatiepsychologie
Klinische en Biologische Psychologie deel A: Klinische Psychologie
Periode Punten SIS-code Programmagroep Docenten
Semester 2, periode 1 (8 weken) 6 ec (12 ec voor Sociale en A&O psychologie + pract.gr) 7201608PXY (7201607PXY voor Soc. en A&O psychologie) Arbeids- & Organisatiepsychologie Dr. B. Beersma, prof.dr. A. van Vianen
Leerdoel Deze cursus biedt een inleiding in de voornaamste theorieën en modellen die ons in staat stellen de selectie en begeleiding van individuen, alsmede de sociale processen in organisaties beter te begrijpen en, waar wenselijk, te verbeteren. Inhoud Mensen brengen een groot deel van hun tijd door in organisaties. De meesten van ons werken dertig tot veertig jaar in een organisatie. Dit kunnen kleine organisaties zijn, zoals een familiebedrijf of een eenmanszaak, maar ook grote multinationals, zoals Unilever en Shell. De organisatie is een belangrijk, integraal onderdeel van het menselijk bestaan en vervult materiële en immateriële behoeften. Arbeids- en organisatiepsychologie is het vakgebied dat zich bezig houdt met het functioneren van individuen en groepen in de context van organisaties. Het begint met vragen als: Waarom voelt iemand zich aangetrokken tot een bepaalde baan of organisatie? Hoe selecteren organisaties de beste mensen uit een veelheid van sollicitanten; op welke zaken letten ze, en welke psychologische tests gebruiken ze daarbij? Vervolgens stellen arbeidsen organisatiepsychologen zich vragen zoals: Wat motiveert iemand om elke dag weer opnieuw goed werk af te leveren? Wat bepaalt dat iemand tevreden of juist ontevreden is met zijn of haar werk? Hangt dat alleen maar van salaris en carrièremogelijkheden af, of spelen andere zaken eveneens een rol? Dat laatste brengt ons bij het laatste soort vragen waarmee arbeids- en organisatiepsychologen zich bezighouden: Hoe werken mensen samen? Presteren mensen beter als ze in groepen of als aparte individuen werk verrichten? Hoe moet je leiding geven aan een groep ondergeschikten? Wat voor soort conflicten ontstaan er op het werk en hoe gaan mensen daarmee om? Tentamenstof • McShane, S. L., & Von Glinow, M. A. (2009). Organizational behavior (5th ed.). New York: McGraw-Hill. ISBN 9780071101042. Circa € 60,-. • Collegestof Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling.
Periode Punten Tentamencode SIS-code Programmagroep Docent
Semester 2, periode 5 (tweede periode van 8 weken) 6 ec (12 ec voor Klinische en Biologische psychologie + pract.gr) 609P (610P voor Klinische en Biologische psychologie) 7201609PXY (7201610PXY voor Klinische en Biologische psychologie) Klinische Psychologie dr. W.J. Gomperts en anderen
Leerdoel Het bieden van een introductie in de “Abnormal Psychology”. Kernbegrippen, theorieën en onderzoeksbenaderingen worden geïllustreerd die voor het betreffende gebied belangrijk zijn. Het gaat daarbij om psychopathologie en individuele verschillen. Inhoud Een overzicht van de psychopathologie, geordend volgens DSM-IV categorieën. De studie van het boek wordt begeleid door colleges waarin de systematiek van het boek en een aantal van de belangrijkste psychopathologische beelden vanuit verschillende theorieën, empirisch onderzoek en klinische ervaringen worden toegelicht. Tentamenstof • Comer, R. J. (2011 ). Fundamentals of abnormal psychology with cd rom (6th ed.). New York: Worth. ISBN: 9781429216333. Circa € 54.95 • Nader bekend te maken extra literatuur • Collegestof Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. Bijzonderheden Het vak Biologische Psychologie vormt een geheel met het vak Klinische Psychologie in die zin dat beide vakken samen beoordeeld worden middels een compensatoir deeltoetsensysteem. Bij de herkansingen vervallen de deeltoetsscores en legt men tentamen af over de beide vakken gezamenlijk. Zie verder de Examenregeling propedeuse. Alleen niet-psychologie en deeltijdstudenten kunnen deel B en/of deel A losstaand volgen
Bijzonderheden Zie de vorige bladzijde bij de omschrijving van deel A van dit onderdeel. 26
27
Periode Punten Tentamencode SIS-code Programmagroep Docenten
Bachelor propedeuse
Bachelor propedeuse
Klinische en Biologische Psychologie deel B: Biologische Psychologie
Testtheorie en -Praktijk
Semester 2, periode 5 (tweede periode van 8 weken) 6 ec (12 ec voor Klinische en Biologische psych + pract.gr) 611P (610P voor Klinische en Biologische psychologie) 7201611PXY (7201610PXY voor Klin. en Biologische psy.) Brein en Cognitie dr. L. M. Talamini, drs. I. Sligte & dr. H. Slagter
Leerdoel Het verwerven van basiskennis over fysiologische processen die aan emotie, cognitie en gedrag ten grondslag liggen. Tevens het bekend worden met enige onderwerpen uit de natuurkunde, scheikunde en biologie, die voor het begrijpen van de stof benodigd zijn. Inhoud Tijdens het eerste deel van de cursus wordt kennis verworven over de anatomie en ontwikkeling van het zenuwstelsel, en over de elektrochemische principes van neurale transmissie. Vervolgens wordt behandeld hoe verschillende functies worden gereguleerd door het zenuwstelsel, inclusief waarneming, motoriek, interne regulatie, circadiane ritmiek, motivatie, emotie, leren, geheugen en cognitie. Ten slotte worden de belangrijkste psychopathologieën behandeld. Om de stof te kunnen begrijpen is enige basiskennis nodig van elektrofysica, organische chemie en biologie. Omdat deze vakken niet tot de ingangseisen voor Psychologie gelden wordt de benodigde kennis behandeld in een aantal ‘voorbereidingscolleges’ tijdens de eerste helft van de cursus. Deze zijn vermeld in het rooster en vallen ‘s avonds. Tentamenstof • Kalat, J. W. (2013). Biological psychology (11th ed.). Belmont: Wadsworth/Thomson. ISBN: 9781111831004. Circa € 55,-. (m.u.v. de hoofdstukken één en elf en de Appendices). • Collegestof van de hoorcolleges
Periode Punten SIS-code Programmagroep Docenten
Semester 2, periode 3 (laatste 4 weken) 3 ec inclusief Onderzoeksoriëntatie door Participatie 7201616PXY Psychologische Methodenleer drs. M. Engels-Freeke
Leerdoel Het leren van de basisbeginselen van de klassieke testtheorie, de betrouwbaarheid van psychologische meetinstrumenten. Inhoud Bij de behandeling van de klassieke testtheorie staat de betrouwbaarheid van psychologische meetinstrumenten centraal: hoe deze te berekenen en eventueel te verbeteren. Zowel theoretische aspecten als toepassingen met behulp van SPSS komen aan bod. In de cursus moet een opdracht worden uitgevoerd, waarin de student zelf een vragenlijst construeert en afneemt. De data worden handmatig en met behulp van SPSS geanalyseerd. Tenslotte wordt door middel van een itemanalyse het slechtste item opgespoord en een inhoudelijke verklaring voor deze lage kwaliteit gezocht. Tentamenstof • Klassieke testtheorie: syllabus “Testtheorie en praktijk” (VSPA-boekenbalie, € 6,-); • SPSS via www.surfspot.nl aanschaffen (tevens te gebruiken in de rest van de studie) Onderwijsvorm Hoorcolleges die bedoeld zijn voor uitleg en instructie waarna een individuele opdracht moet worden uitgevoerd. Facultatieve werkgroepen en opdrachten via het digitale werkboek. Computerzittingen voor het SPSS gedeelte. Beoordelingsvorm Tentamen en opdracht. Beide moeten voldoende worden beoordeeld. Zie verder de Examenregeling propedeuse.
Onderwijsvorm Hoorcolleges waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisueel materiaal. Daarnaast volgt men verplichte practicumgroepen waarin opdrachten over de leerstof worden gemaakt en maakt men opdrachten in het digitaal werkboek via Blackboard. Beoordelingsvorm Er wordt om de vier weken een deeltentamen afgenomen. Daarnaast is een actieve deelname aan alle onderdelen van de practicumgroepen en het digitaal werkboek verplicht. Eventuele bijvak- en aanschuifstudenten doen zowel het digitaal werkboek, als vervangend werk voor de practicumgroepen dat als voldoende beoordeeld moet zijn. Voor de precieze regeling wordt verwezen naar de examenregeling. Bijzonderheden Het vak Biologische Psychologie vormt een geheel met het vak Klinische Psychologie in die zin dat beide vakken samen beoordeeld worden middels een compensatoir deeltoetsensysteem. Bij de herkansingen vervallen de deeltoetsscores en legt men tentamen af over de beide vakken gezamenlijk. Zie verder de Examenregeling propedeuse. Alleen niet-psychologie en deeltijdstudenten kunnen deel B en/of deel A losstaand volgen. 28
29
Literatuur Propedeuse 2012- 2013
Collegerooster Propedeuse Eerste Semester 2012- 2013
Verwerking van & Rapportage over Teksten I (deeltijd/herkansing)
(voor sem. 1, cursus start in de week van 10/9); 17 december 2012 - 11 januari 2013 (voor sem. 2, cursus start in de week van 11/2). De groepen worden gepland op donderdagmiddag en vrijdagochtend. Men kan een voorkeur voor een van beide tijden opgeven. Herkansers dienen voor de uiterste inschrijfdatum een reflectieverslag in te leveren bij de coördinator van deze cursus. Plaatsing voor de cursus is afhankelijk van de beoordeling van dit verslag.
Periode Punten SIS-code Docenten Ingangseisen
Semester 1 & 2 3 ec (zie bijzonderheden!) 7201617PXY Verscheidene docenten. Coördinatie: Rosemarijn Franses (
[email protected]) Onderzoeksmethoden & Statistiek 1 en > 39 ec propedeuse tentamens
Leerdoel Doel van dit onderdeel is het leren wetenschappelijk te denken bij het vinden van een antwoord op een psychologische onderzoeksvraag aan de hand van bestaande onderzoeksliteratuur. Men leert: het bedenken van een psychologische onderzoeksvraag; het zoeken naar literatuur door het gebruiken van verscheidene zoekmachines en zoekstrategieën; het kritisch selecteren, lezen en beschrijven van relevante onderzoeksartikelen (door toepassing van de vaardigheden parafraseren, analyseren en evalueren) en het integreren van de gevonden informatie in een eigen betoog (vaardigheden: opzetten van een wetenschappelijke redenering en zelfreflectie). Het zo ontstane verslag wordt een literatuuroverzicht genoemd. Het schrijven van literatuuroverzichten (vaardigheid schriftelijke communicatie) is een terugkerend element in de opleiding. De cursus VRT-1 vormt de voorbereiding op de cursus VRT-2 in het tweede jaar, die weer voorbereidt op het schrijven van de bachelorthese. De bachelorthese is een groot, wetenschappelijk verantwoord, literatuuroverzicht dat men schrijft ter afsluiting van de bachelor. Inhoud Bij het onderdeel VRT-I leren studenten wetenschappelijke publicaties kritisch te lezen en te verwerken door het maken van schriftelijke opdrachten. Tevens wordt kennis gemaakt met verschillende methoden om literatuur te zoeken. Studenten maken een aantal opdrachten die oplopen in moeilijkheidsgraad. De laatste opdracht is het schrijven van de propedeusethese die bestaat uit een klein literatuuroverzicht over een zelfgekozen onderwerp. In de propedeusethese kan de student laten zien wat er tot dan toe is geleerd. De propedeusethese vormt de afsluiting van de propedeuse. Alle VRT-opdrachten, inclusief de propedeusethese, dienen in het Nederlands te worden geschreven. Onderwijsvorm De uitgevoerde en beoordeelde opdrachten worden groepsgewijs besproken. Hiervoor wordt elke deelnemer ingedeeld in een groep die wekelijks gedurende 2 uur bijeenkomt. Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2de druk). Amsterdam: Boom Onderwijs. ISBN 9789047301240, prijs € 23,-. Beoordelingsvorm Het uitvoeren van de opdrachten en het bijwonen van de bijeenkomsten is verplicht. Alle opdrachten moeten beoordeeld zijn als voldoende om verder te mogen binnen de cursus en uiteindelijk te slagen. Bijzonderheden De omvang van de cursus is groter dan de vermelde 3 ec omdat het schrijfonderwijs regulier is opgenomen in de practicumgroepen die meetellen voor de tentamenvakken. Aanmelding via inschrijfformulieren bij de Onderwijsbalie, van 18 juni - 10 aug. 2012 30
31
Collegerooster Propedeuse Eerste Semester 2012 - 2013 LITERATUURLIJST PROPEDEUSEONDERDELEN 2012-2013 Inleiding in de Psychologie • Gray, P. (2011). Psychology (6th ed.) met cd rom. New York: Worth. ISBN 9780230282414. Circa € 54,-. Cognitieve Psychologie • Willingham, D. T. (2007). Cognition: The thinking animal (3e, internationale, editie). Upper Saddle River: Pearson Prentice Hall. ISBN: 0131789287. Onderzoeksmethoden en Statistiek I • Mook, D. G. (2001) Psychological research: The ideas behind the methods (1st ed.) New York: Norton. ISBN:9780393976205. Circa € 39.-. • Agresti, A., & Franklin, C. (2009). Statistics: The art and science of learning from data (2nd ed.). Upper Saddle River, New Jersey: Pearson Education. ISBN: 9781408207970 Circa € 75.-. Ontwikkelingspsychologie • Keenan, T., & Evans, S. (2009). An introduction to child development. London: Sage. ISBN: 9781412911153 Circa € 35,-. • Theories of development. Selectected Chapters from Green & Piel and from Crain (2011) Pierson. ISBN: 9781780160009. Circa € 33,-.. Sociale Psychologie • Smith, E. R., & Mackie, D. M. (2007). Social psychology (3th ed.). Hove & New York: Psychology Press. ISBN: 9781841694092. Circa € 45,-. Arbeids- & Organisatiepsychologie • McShane, S. L., & Von Glinow, M. A. (2009). Organizational behavior (5th ed.). New York: McGraw-Hill. ISBN 9780071101042. Circa € 60,-. Biologische Psychologie • Kalat, J. W. (2013). Biological psychology (11th ed.). Belmont: Wadsworth/Thomson. ISBN: 9781111831004. Circa € 55,-. (m.u.v. de hoofdstukken één en elf en de Appendices). NIEUW Klinische Psychologie • Comer, R. J. (2011 ). Fundamentals of abnormal psychology with cd rom (6th ed.). New York: Worth. ISBN: 9781429216333. Circa € 54.95 • Nader te bepalen aanvullende literatuur (wordt later bekend gemaakt) Testtheorie en -praktijk • Klassieke testtheorie: syllabus “Testtheorie en praktijk” (VSPA-boekenbalie, € 6,-); • SPSS via www.surfspot.nl aanschaffen (tevens te gebruiken in de rest van de studie) Practicumgroepen 1 & 2 / Verwerking van en Rapportage over Teksten 1 • Werkboek practicumgroepen • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek, 2de druk. Amsterdam: Boom Onderwijs. ISBN 9789047301240, (circa € 23,-.) NB: De genoemde boeken en syllabi kan men verkrijgen bij de boekenbalie van de VSPA in kamer 2.02, Diamantbeurs, Weesperplein 4. De VSPA (Vereniging van Studenten Psychologie te Amsterdam) verkoopt aan VSPA-leden de boeken met een korting van 10% (onder voorbehoud). De boekenbalie is dagelijks geopend van 12.30 - 14.00 uur en elke laatste maandag van de maand van 18.15 - 19.00 uur. Tijdens de openingstijden van de boekenbalie ook telefonisch te bereiken op tel. (020) 525 1969.
32
Collegerooster Propedeuse Tweede Semester 2012 - 2013
Inleiding in de Psychologie dr. P. A. Starreveld Datum ma 3 sept
Tijd 10.00-13.00
Zaal nnb
Hfdstk 1
wo 5 sept
11.00-13.00
nnb
ma 10 sept 11.00-13.00 nnb wo 12 sept 11.00-13.00 nnb ma 17 sept 11.00-13.00 nnb wo 19 sept 11.00-13.00 nnb ma 24 sept 11.00-13.00 nnb wo 26 sept 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 1 (28 september)
Datum ma 1 okt
Tijd 11.00-13.00
Zaal nnb
2
wo 3 okt
11.00-13.00
nnb
3 4 5 6 8 9
ma 8 okt 11.00-13.00 nnb wo 10 okt 11.00-13.00 nnb ma 15 okt 11.00-13.00 nnb wo 17 okt 11.00-13.00 nnb ma 22 okt 11.00-13.00 nnb wo 24 okt 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 2 (26 oktober)
Hfdstk 10 11 12 13 14 15 16 17
Alle colleges Inleiding van de Psychologie worden herhaald op alle bovenstaande data van 19.00 - 21.00 uur. Let op: het eerste college van 3 september is van 19.00 - 22.00.
Onderzoeksmethoden en Statistiek I dr. D. Borsboom, dr. L. Waldorp Datum Tijd Zaal Hfdstk di 4 sept 11.00-13.00 nnb do 6 sept 11.00-13.00 nnb vr 7 sept 11.00-13.00 nnb Indeling di 11 sept 11.00-13.00 nnb volgt op do 13 sept 11.00-13.00 nnb Blackboard vr 14 sept 11.00-13.00 nnb di 18 sept 11.00-13.00 nnb do 20 sept 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 1 (28 september) di 2 okt 11.00-13.00 nnb do 4 okt 11.00-13.00 nnb vr 5 okt 11.00-13.00 nnb Indeling di 9 okt 11.00-13.00 nnb volgt op do 11 okt 11.00-13.00 nnb Blackboard vr 12 okt 11.00-13.00 nnb di 16 okt 11.00-13.00 nnb do 18 okt 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 2 (26 oktober)
Datum Tijd Zaal Hfdstk di 30 okt 11.00-13.00 nnb do 1nov 11.00-13.00 nnb vr 2 nov 11.00-13.00 nnb Indeling di 6 nov 11.00-13.00 nnb volgt op do 8 nov 11.00-13.00 nnb Blackboard vr 9 nov 11.00-13.00 nnb di 13 nov 11.00-13.00 nnb do 15 nov 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 3 (23 november) di 27 nov 11.00-13.00 nnb do 29 nov 11.00-13.00 nnb vr 30 nov 11.00-13.00 nnb Indeling di 4 dec 11.00-13.00 nnb volgt op do 6 dec 11.00-13.00 nnb Blackboard vr 7 dec 11.00-13.00 nnb di 11 dec 11.00-13.00 nnb do 13 dec 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 4 (20 december)
Slim Studeren (eenmalig college) drs M. Knol
vr 21 sept. 11.00-13.00 (zaal nog niet bekend)
33
Collegerooster Propedeuse Tweede Semester 2012- 2013
Tentamenrooster Propedeuse 2012 - 2013
Cognitieve Psychologie
Sociale Psychologie
prof. dr. J. Murre, dr. R. Rouw, dr. P. Starreveld Datum Tijd Zaal Hfdstk ma 29 okt 11.00-13.00 nnb 1+2 wo 31 okt 11.00-13.00 nnb 3 ma 5 nov 11.00-13.00 nnb 4 wo 7 nov 11.00-13.00 nnb 5 ma 12 nov 11.00-13.00 nnb 6 wo 14 nov 11.00-13.00 nnb 7 ma 19 nov 11.00-13.00 nnb 8 wo 21 nov 11.00-13.00 nnb Vragen hierna deeltoets 1 (23 november)
Datum ma 26 nov wo 28 nov ma 3 dec wo 5 dec ma 10 dec wo 12 dec ma 17 dec
Tijd 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00
Zaal nnb nnb nnb nnb nnb nnb nnb
Hfdstk 9 + 10 Geen college
11 12 13 14 vragen
hierna deeltoets 2 (20 december)
Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken/VRT-I Semester 1 div. begeleiders Naast de colleges volgt men 2x per week een verplichte practicumgroep van twee uur. Er zijn verschillende tijden mogelijk. Men wordt ingedeeld na inschrijving tijdens de introductiedag op 27 augustus.
Ontwikkelingspsychologie (incl. opvoeding en onderwijs) prof. dr. R. Wiers, dr. P. Snellings, prof. dr. M. v.d. Molen e.a. Datum ma 7 jan di 8 jan wo 9 jan do 10 jan ma 14jan di 15 jan wo 16 jan
Tijd 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00
Zaal Hfdstk Datum nnb do 17 jan nnb ma 21 jan nnb di 22 jan Indeling volgt op nnb wo 23 jan nnb Blackboard do 24 jan nnb ma 28 jan nnb di 29 jan hierna (deel)toets (1 februari)
Tijd 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00
Zaal nnb nnb nnb nnb nnb nnb nnb
Hfdstk
Indeling volgt op Blackboard
Onderzoeksoriëntatie door Participatie (verplichte bijeenkomsten) Coördinatie: N. Leona Er zijn vijf testzittingen. Men wordt in een van de twee groepen ingedeeld: • Groep 1: dinsdagavond (18 september en 2, 9, 16 en 30 oktober, telkens van 18.00 20.15 uur) • Groep 2: donderdagavond (20 september, 4, 11, 18 oktober en 1 november, telkens van 18.00 - 20.15 uur) Men dient alle vijf zittingen aanwezig te zijn. Inschrijving kan tot uiterlijk 7 september, waarna men wordt ingedeeld. Er zijn geen zittingen in weken met deeltentamens. Voor participatie aan onderzoek: zie de informatie bij de beschrijving van het onderdeel eerder in dit hoofdstuk. 34
prof. dr. A. Fischer, prof. dr. J. Förster, drs. M. Vliek Datum Tijd Zaal ma 4 feb 11.00-13.00 nnb wo 6 feb 11.00-13.00 nnb ma 11 feb 11.00-13.00 nnb wo 13 feb 11.00-13.00 nnb ma 18 feb 11.00-13.00 nnb wo 20 feb 11.00-13.00 nnb ma 25 feb 11.00-13.00 nnb wo 27 feb 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 1 (1 maart)
Hfdstk
Indeling volgt op Blackboard
Datum Tijd Zaal Hfdstk ma 4 maart 11.00-13.00 nnb wo 6 maart 11.00-13.00 nnb ma 11 maart 11.00-13.00 nnb Indeling wo 13 maart 11.00-13.00 nnb volgt op ma 18 maart 11.00-13.00 nnb Blackboard wo 20 maart 11.00-13.00 nnb vr 22 maart 11.00-13.00 nnb ma 25 maart 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 2 (28 maart)
Arbeids- & Organisatiepsychologie prof.dr. A. van Vianen, dr. B. Beersma Datum
Tijd
Zaal
Datum
Tijd
Zaal
di 5 feb do 7 feb di 12 feb do 14f eb
11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00
nnb nnb nnb nnb
Hfdstk
di 5 maart do 7 maart di 12 maart do 14 maart
nnb nnb nnb nnb
di 19 feb
11.00-13.00
Indeling volgt op nnb Blackboard di 19 maart
11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00 11.00-13.00
nnb
do 21 feb di 26 feb
11.00-13.00 11.00-13.00
nnb nnb
do 21 maart 11.00-13.00 di 26 maart 11.00-13.00
nnb nnb
hierna deeltoets 1 (1 maart)
Hfdstk
Indeling volgt op Blackboard
hierna deeltoets 2 (28 maart)
Klinische Psychologie dr. W. Gomperts, e.a. Datum
Tijd
Zaal
Hfdstk
Datum
Tijd
Zaal
wo 3 april 11.00-13.00 nnb ma 8 april 11.00-13.00 nnb wo 10 april 11.00-13.00 nnb
ma 29 april 11.00-13.00 nnb vr 3 mei 11.00-13.00 nnb ma 6 mei 11.00-13.00 nnb
ma 15 april 11.00-13.00 nnb Indeling volgt wo 17 april 11.00-13.00 nnb op Blackboard vr 19 april 11.00-13.00 nnb ma 22 april 11.00-13.00 nnb wo 24 april 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 1 (26 april)
ma 13 mei wo 15 mei wo 22 mei ma 27 mei
Hfdstk
wo 8 mei 11.00-13.00 nnb Indeling volgt op Blackboard 11.00-13.00 nnb 11.00-13.00 nnb 11.00-13.00 nnb 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 2 (31 mei)
35
Collegerooster Propedeuse Tweede Semester 2012- 2013
Tentamenrooster Propedeuse 2012 - 2013
1. Toetsen Propedeuse 2012/2013 (wijzigingen voorbehouden)
Biologische Psychologie dr. L. M. Talamini & dr. I. Sligte en dr. H. Slagter Datum
Tijd
Zaal
di 2 april 11.00-13.00 nnb do 4 april 11.00-13.00 nnb vr 5 april 11.00-13.00 nnb di 9 april 11.00-13.00 nnb do 11 april 11.00-13.00 nnb vr 12 april 11.00-13.00 nnb di 16 april 11.00-13.00 nnb do 18 april 11.00-13.00 nnb di 23 april 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 1 (26 april)
Hfdstk
Indeling volgt op Blackboard
Datum
Tijd
Zaal
Hfdstk
do 2mei 11.00-13.00 nnb di 7 mei 11.00-13.00 nnb do 16 mei 11.00-13.00 nnb di 14 mei 11.00-13.00 nnb Indeling vr 17 mei 11.00-13.00 nnb volgt op di 21 mei 11.00-13.00 nnb Blackboard do 23 mei 11.00-13.00 nnb vr 24 mei 11.00-13.00 nnb di 28 mei 11.00-13.00 nnb hierna deeltoets 2 (31 mei)
Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken/VRT-I Semester 2 Diverse begeleiders Men volgt in het tweede semester tweemaal per week een verplichte practicumgroep van twee uur. Aanmelding is verplicht! Het onderdeel VRT-1 is geïntegreerd in de practicumgroepen. In het tweede semester schrijft men miniliteratuuroverzichten en als eindopdracht een uitgebreider literatuuroverzicht met de deadline in juni. Men volgt tevens verplichte COO en bibliotheekzittingen.
Testtheorie & Praktijk drs. M. Engels - Freeke Datum ma 3 juni ma 10 juni di 11 juni
Tijd Zaal Hfdstk Datum Tijd Zaal 11.00-13.00 nnb Indeling ma 17 juni 10.00-13.00 nnb op 10.00-13.00 nnb volgt di 18 juni 11.00-13.00 nnb Black11.00-13.00 nnb wo 19 juni 11.00-13.00 nnb board in juni worden de opdrachten bij dit vak gemaakt, afsluiting 28 juni
Hfdstk Indeling volgt op Blackboard
Er zijn daarnaast facultatieve werkgroepen gepland.
di 04-09-2012 vr 28-09-2012 vr 26-10-2012 vr 23-11-2012 do 20-12-2012 vr 01-02-2013 vr 01-03-2013 do 28-03-2013 vr 26-04-2013 vr 31-05-2013 ma 24-06-2013
Voorbereidende statistiek voor deficiënte studenten * Inleiding en Onderzoeksmethoden/stat. deeltoets 1 Inleiding en Onderzoeksmethoden/stat. deeltoets 2 Cogn. psy en Onderzoeksmethoden/stat. deeltoets 3 Cogn. psy en Onderzoeksmethoden/stat. deeltoets 4 Ontwikkelingspsychologie, deeltoets 5 Sociale en A&O psychologie, deeltoets 6 Sociale en A&O psychologie, deeltoets 7 Klinische en Biologische psychologie, deeltoets 8 Klinische en Biologische psychologie, deeltoets 9 Testtheorie en Praktijk, deeltoets 10
18.00 - 21.00 uur 13.00 - 16.00 uur 09.00 - 12.00 uur 13.00 - 16.00 uur 14.00 - 17.00 uur 09.00 - 12.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13,00 - 16.00 uur
* Van het tentamen Voorbereidende statistiek worden alle studenten vrijgesteld die in het bezit zijn van een VWO diploma waarin wiskunde deel heeft uitgemaakt van het examenpakket (A, B, A1, A2, B1 of B2), alsmede alle studenten die de toets wiskunde voorafgaand aan de studie hebben behaald.
2. Herkansingen Propedeuse 2012/2013 15-07-2013 17-07-2013 19-07-2013 22-07-2013 24-07-2013 26-07-2013
Inleiding en Cognitieve Psychologie Onderzoeksmethoden en Statistiek I Ontwikkelingspsychologie Sociale en A&O Psychologie Klinische en Biologische Psychologie Testtheorie en Praktijk
13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur
3. Herkansingen Propedeuse (Leerstof 11/12) 2e semester vakken vr 07-12-2012 vr 11-01-2013
Sociale en A&O Psychologie Klinische en Biologische Psychologie
13.00 - 16.00 uur 13.00 - 16.00 uur
Voor herkansingen van andere oude propedeuseonderdelen is men aangewezen op de tentamens die voor de eerstejaarsstudenten worden georganiseerd in het eerste semester. Dit betreft dan wel de eventueel nieuwe leerstof en soms ook meer leerstof! Tentamendata en tijden staan pas definitief vast zodra (1 maand voor het tentamen) de zaalruimte definitief is bevestigd. Tentamens worden meestal in meerdere zalen tegelijk afgenomen. Men krijgt (uitsluitend) precieze informatie bij de aanmelding voor het ten tamen via SIS. Aanmelding is verplicht en noodzakelijk omdat men anders geen plaats in een zaal krijgt toegewezen en niet weet waar men moet zijn.
NB: roostergegevens kunnen gewijzigd worden; de tentamendata staan pas vast zodra de inschrijving voor de deeltoetsen wordt opengezet. Dit als gevolg van afhankelijkheid van de beschikbaarheid van grote tentamenzalen.
36
37
Tweede Bachelorjaar
Hoofdstuk 3 Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
1. Overzicht van het tweede bachelorjaar Het tweede studiejaar vormt samen met de propedeuse de basisopleiding psychologie. Het derde jaar is meer specialistisch ingevuld. Het tweede jaar heeft een ander karakter dan de propedeuse: er is een volledig onderzoeksemester in opgenomen met veel verplicht kleinschalig onderwijs waarbij de student fulltime beschikbaar moet zijn. Het andere semester bevat onder andere keuzevakken. Alle onderdelen worden twee keer gegeven, één keer voor studenten die de propedeuse af hebben (stroom 1a en 1b) en één keer voor studenten met een (beperkte) studievertraging (stroom 2). De laatste groep heeft en houdt studievertraging! Dit wordt later toegelicht. Semester Onderdeel 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2
Onderdelen van het onderzoeksemester Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 Controverses in Psychologisch Onderzoek Onderzoekspracticum basisdeel Onderzoekspracticum onderzoeksdeel SPSS Onderdelen van het andere semester Grondslagen van de Psychologie Verwerking van en Rapportage over Teksten 2 Gesprekspracticum Keuzeruimte (div. cursusmogelijkheden) Totaal
Ec 5 3 9 12 1 6 6 6 12 60
• De cursus Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 is een vervolg op Onderzoeksmethoden en Statistiek 1. Samen met SPSS is deze cursus een belangrijke voorbereiding op het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum (OP). In het derde jaar volgt opnieuw een statistisch methodologisch onderdeel maar dit wordt per specialisatie ingevuld. • Het Onderzoekspracticum is het grootste onderdeel van het tweede studiejaar en neemt (wanneer men voltijd studeert) een volledig semester in beslag, waarin men gedurende de eerste 10 weken het basisdeel volgt samen met Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en SPSS. In de laatste 10 weken voert men met een groep van vier studenten vrijwel fulltime een onderzoek uit en worden de verplichte colleges Controverses in Psychologisch Onderzoek gevolgd. Men doorloopt de hele empirische cyclus en schrijft een eindverslag. Er bestaat ook een deeltijdvariant (half time) waarbij het onderwijs is uitgesmeerd over het gehele studiejaar. • Verwerking van en Rapportage over Teksten 2 (VRT-2) is een vervolg op VRT-1 (de propedeusethese). Men verricht literatuurstudie over een onderwerp naar keuze waarbij men kan kiezen uit een groot aanbod van onderwerpen. Dit mondt uit in een literatuuroverzicht (paper). In het derde jaar wordt het schrijfonderwijs in de bachelor afgerond met een Bachelorthese. • Grondslagen van de Psychologie is een cursus waarin zowel een aantal belangrijke denkers uit de Geschiedenis van de Psychologie worden gepresenteerd als een overzicht wordt gegeven van de wetenschapstheorie en –filosofie. • Het Gesprekspracticum is een training waarin aandacht wordt besteed aan het verwerven van kennis en zelfinzicht. Er wordt geoefend met en gereflecteerd op het eigen sociaal gedrag in alledaagse situaties. Hiermee wordt een basis gelegd voor het voeren van de veel voorkomende dyadische gespreksvoering in de beroepsuitoefening als psycholoog. Het Gesprekspracticum duurt zes weken, waarbij er elke week 40
gedurende twee hele dagen verplichte bijeenkomsten zijn en wordt afgesloten met een tentamen. • In de keuzeruimte in het tweede jaar kunnen studenten kiezen voor onderdelen binnen of buiten de opleiding Psychologie en zich daarmee verder oriënteren op de specialisatiekeuze.
2. Toelating tot onderdelen van het tweede bachelorjaar 2.1 Stromen in het tweede jaar Studenten worden na het eerste jaar in stromen verdeeld op basis van het aantal behaalde punten. We onderscheiden vier groepen: 1. 60 ec (= propedeuse) behaald op 31 augustus Stroom 1a Deze groep studenten start in het eerste semester met het onderzoeksemester dat bestaat uit Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum en Controverses in Psychologisch Onderzoek. Deze onderdelen zijn op elkaar afgestemd, men kan alleen het hele pakket tegelijk volgen. In het tweede semester volgt men het Gesprekspracticum, VRT-2, Grondslagen van de Psychologie en keuzevakken. Stroom 1b Deze groep studenten volgt in het eerste semester het Gesprekspracticum, VRT-2, Grondslagen van de Psychologie en keuzevakken. In het tweede semester volgt deze groep Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum en Controverses in Psychologisch Onderzoek. Keuze voor stroom 1 a of 1 b De keuze om stroom 1a of stroom 1b te volgen hangt af van de keuzevakken die men wil volgen. Worden de gewenste keuzevakken in het eerste semester aangeboden, dan is stroom 1b een logische keuze. Worden de gewenste keuzevakken in het tweede semester aangeboden, dan dient men stroom 1a te kiezen. De invulling van de keuzeruimte kan afgestemd worden op de specialisatiekeuze, maar dat hoeft niet. Zie verder in dit hoofdstuk voor meer informatie over de keuzeruimte, alwaar ook een overzicht met aanbevolen vakken te vinden is. 2. 45 - 59 ec behaald op 31 augustus Stroom 2 Voor Stroom 2 studenten ligt de prioriteit bij het afronden van de propedeuse vóór de start van het tweede semester 2012-2013. Deze studenten hebben studievertraging, en mogen in het eerste semester beperkt aan onderdelen van het tweede jaar meedoen. Zij kunnen zich echter nog kwalificeren voor een start met de specialisatie in hun derde jaar mits de propedeuse voor de start van het tweede semester 2012-2013 wordt behaald én ze in het eerste semester VRT-2 hebben behaald. Stroom 2 studenten blijven wel een vertraging houden en kunnen de bachelor doorgaans pas in het vierde jaar afronden. Deze studenten starten in het tweede semester met het onderzoeksemester en benutten het eerste semester om de propedeuse af te ronden. In het eerste semester kan deelgenomen worden aan het tweedejaarsonderdeel Grondslagen van de Psychologie. Deelname aan VRT-2 is mogelijk als men tijdig 48 ec heeft behaald. Dit geldt ook voor het Gesprekspracticum. Uiteraard hangt alles af van de herkansingen die men moet doen en van het aantal punten dat men al heeft bij de start van het tweede studiejaar. Studenten die de propedeuse niet voor februari afronden lopen minimaal een jaar vertraging op. 3. 35 - 44 ec behaald op 31 augustus Deze groep studenten heeft weliswaar voldaan aan de norm van het bindend studieadvies (BSA), maar bevindt zich in de gevarenzone. Men kan deelnemen aan
41
Tweede Bachelorjaar Stroom 2, maar moet eerst een planning met uitleg indienen bij de examencommissie en deze laten goedkeuren. 4. minder dan 35 ec ec behaald op 31 augustus Studenten die minder dan 35 ec hebben behaald krijgen een negatief bindend studieadvies.
2.2 Herkansingen van propedeuse-onderdelen in het tweede bachelorjaar
In het eerste semester van het tweede studiejaar kan men alle propedeuse-tentamens herkansen. De ene helft van de vakken kan men opnieuw volgen, waarna men tentamen aflegt met de nieuwe lichting eerstejaarsstudenten. De andere vakken kennen een herkansing in het eerste semester. De herkansing betreft uiteraard de leerstof van het voorafgaande studiejaar, maar dat geldt niet voor de vakken die men met de nieuwe eerstejaarsstudenten mee volgt. Verdere informatie treft men aan in het propedeusedeel van de gids.
2.3 Toelatingsvoorwaarden voor tweedejaars onderdelen Voor deelname aan de meeste cursussen in het tweede jaar gelden studievoortgangseisen en inhoudelijke toelatingsvoorwaarden: Onderdeel Onderzoeksmethoden en Statistiek 2; Controverses in Psychologisch Onderzoek & SPSS Onderzoekspracticum Basisdeel Onderzoekspracticum Onderzoeksdeel Grondslagen van de Psychologie VRT-2 Gesprekspracticum Keuzevak bij Psychologie (specialisatievak, keuzevakken 2e jaars) Keuzevak buiten Psychologie
Voorwaarden Propedeuse Psychologie behaald Propedeuse Psychologie behaald Basisdeel OP, Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en SPSS minstens 35 ec van de propedeuse Psy. 48 ec inclusief VRT-1 48 ec van de propedeuse Psychologie 35 ec van de propedeuse Psychologie Te bepalen door betreffende opleiding
Per groep studenten wordt in de volgende paragrafen een planningsadvies gegeven. Voor advies en overleg kan men verder contact opnemen met een studieadviseur (zie voorin de studiegids). In mei 2013 wordt aan propedeusestudenten extra uitleg over het tweede jaar en het stromenbeleid gegeven in een zitting van de practicumgroep.
3. Planning van het tweede studiejaar
Tweede Bachelorjaar Stroom 1a 60 ec behaald per 31 augustus Semester 1
Semester 2
10 weken
10 weken
OMS 2 (5 ec) + SPSS (1 ec)
Controverses in Psychologisch Onderzoek (3 ec)
Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum – Basisdeel – – Onderzoeksdeel – (9 ec) (12 ec) 15 ec
8 weken
12 weken
Grondslagen van de Psychologie VRT-2 (6 ec) (6 ec) Gesprekspracticum (3 startdata) (6 ec) Keuzevakken (12 ec): binnen (2ejaarskeuzevak of specialisatievak) of buiten Psychologie
15 ec
12 ec
18 ec
Stroom 1b volgt in het eerste semester Grondslagen van de Psychologie, het Gesprekspracticum, VRT-2, en vult de keuzeruimte. De planning voor het eerste semester hangt samen met wanneer de vakken worden gegeven die gekozen worden voor de keuzeruimte. Men start in het tweede semester met de onderdelen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum en Controverses in Psychologisch Onderzoek.
Stroom 1b 60 ec behaald per 31 augustus Semester 1 8 weken
12 weken
Gesprekspracticum ( 3 startdata) (6 ec) Keuzevakken (12 ec): binnen (2ejaarskeuzevak of specialisatievak) of buiten Psychologie Grondslagen van de Psychologie (6 ec)
VRT-2 (6 ec)
maximaal 30 ec
Semester 2 10 weken
10 weken
OMS 2 (5 ec) + SPSS (1 ec)
Controverses in Psychologisch Onderzoek (3 ec)
Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum – Basisdeel – - onderzoeksdeel (9 ec) (12 ec) 15 ec
15 ec
Stroom 1: 60 ec behaald (= propedeuse) per 31 augustus. Studenten in Stroom 1 zijn precies op schema en kunnen dus alle tweedejaarsonderdelen volgen. Als zij op schema blijven, kunnen ze zonder vertraging worden toegelaten tot het derde specialistische jaar en na drie jaar doorstromen in de master, mits ook het derde jaar zonder vertraging wordt doorlopen. Dit is van groot belang omdat men de bachelor moet hebben afgerond voordat met de master kan worden begonnen. Vooral om aan selectieve masterprogramma’s deel te nemen is het erg aan te bevelen de bachelor in drie jaar te halen. Stroom 1a start in het eerste semester van het tweede studiejaar met de onderdelen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum en Controverses in Psychologisch Onderzoek. In het tweede semester volgt men het Gesprekspracticum, VRT-2, Grondslagen van de Psychologie en vult men de keuzeruimte.
42
43
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Stroom 2: 45-59 ec behaald per 31 augustus
de studieadviseur zodat deze u kan helpen bij de indeling.
Semester 1
5. Onderwijs en toetsing in het tweede studiejaar
Semester 2
20 weken
10 weken
10 weken
OMS 2 (5 ec) + SPSS (1 ec)
Controverses in Psychologisch Onderzoek (3 ec)
Herkansingen propedeuse Grondslagen van de Psychologie (6 ec) evt. keuzevakken buiten Psychologie Gesprekspracticum (6 ec)
VRT-2 (6 ec) en/of Gesprekspracticum (6 ec)
maximaal 30 ec
Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum – basisdeel – – onderzoeksdeel – (9 ec) (12 ec) 15 ec
15 ec
VRT-2 kan alleen gevolgd worden zodra 48 ec en VRT-1 uit de propedeuse behaald zijn. De 48 ec eis geldt ook voor Gesprekspracticum.
Stroom 3: minder dan 45 ec behaald per 31 augustus
Studenten die minder dan 45 ec hebben behaald en besluiten de studie toch voort te zetten, moeten voor 1 september reageren op het advies (schriftelijk, gericht aan de examencommissie).
4. Het tweede jaar in deeltijd Het is voor deeltijders van belang te weten dat de propedeuse moet zijn afgerond voordat gestart kan worden met Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 (OMS 2) en SPSS. Bovendien vormen OMS 2 en SPSS een toelatingsvoorwaarde voor het Onderzoekspracticum. Omdat het deeltijd-onderzoekspracticum (basisdeel plus onderzoeksdeel) samen drie kwart studiejaar vergt start dit onderdeel slechts eenmaal per jaar. Een zorgvuldige planning is dus van belang. In schema ziet het tweede jaar voor deeltijdstudenten er zo uit: Semester 1 10 weken
Semester 2 10 weken
20 weken
OMS 2 (5 ec) + SPSS (1 ec)
Onderzoekspracticum – basisdeel – Deeltijd
Controverses in Psychologisch Onderzoek (3 ec) & Onderzoekspracticum – onderzoeksdeel – (12 ec)
Ingangseis: Propedeuse
Ingangseis: OMS 2 & SPSS
Ingangseis: Basisdeel OP
6 ec
9 ec
15 ec
De overige verplichte tweedejaarsonderdelen (VRT-2, het Gesprekspracticum en Grondslagen van de Psychologie) worden meerdere malen per jaar gegeven. Deze laten zich dan ook makkelijker plannen. Zoals duidelijk wordt in de cursusomschrijving vergt het Gesprekspracticum twee volle dagen per week; dit maakt voor de meeste deeltijdstudenten een zorgvuldige planning noodzakelijk. Overleg tijdig (d.w.z. uiterlijk in de aanmeldingsperiode voorafgaand aan het semester waarin u het Gesprekspracticum wilt volgen) met 44
Bij de onderdelen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en Grondslagen van de Psychologie volgt men onderwijs in de vorm van hoorcolleges die bedoeld zijn ter ondersteuning van de leerstof en de tentamenvoorbereiding. Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 kent naast de colleges facultatieve werkgroepen en instructiecolleges. Controverses in Psychologisch Onderzoek bestaat geheel uit verplichte colleges zonder aanvullende literatuur. SPSS kent colleges waarin wekelijks opdrachten worden verstrekt met daarnaast facultatieve werkgroepen. Men kan beslissen de wekelijkse opdrachten zelfstandig te maken. VRT-2 wordt georganiseerd in de vorm van werkgroepen die per onderwerp worden samengesteld. Het Onderzoekspracticum wordt ook in de vorm van kleine groepen verzorgd, waarbij bovendien strikte aanwezigheidseisen en inleverdata gelden. Gedurende het gehele semester dient men fulltime beschikbaar te zijn. Het Gesprekspracticum kent per semester drie startdata. Een gesprekspracticum beslaat gedurende zes weken twee dagen onderwijs dat verplicht is, ofwel op maandag en dinsdag, ofwel op woensdag en donderdag. De tentamens bestaan doorgaans uit een combinatie van multiple choice vragen en open vragen. Aanmelding voor tentamens is verplicht via SIS: http://student.uva.nl/sis.
6. Aanmelding cursussen tweede bachelorjaar 1e semester 2e semester
Aanmeldperiode 18 juni -10 augustus 2012 17 december - 11 januari 2013
Semesterperiode 3 september - 1 februari 2013 4 februari - 28 juni 2013
Voor alle onderdelen na de propedeuse is aanmelding noodzakelijk. Aanmelding is mogelijk tot uiterlijk drie weken voor de start van het semester. De aanmelding geschiedt via SIS: http://student.uva.nl/sis. Eerste semester: Studenten in stroom 1a melden zich aan voor Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum (beide delen) en Controverses in Psychologisch Onderzoek, ook als nog op uitslagen wordt gewacht(!). Men wordt zodanig ingedeeld dat de verschillende groepen niet overlappen en men kan aangeven of men wel of niet de facultatieve werkgroepen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en/of SPSS wil volgen. Houd rekening met een zeer intensief programma dat full time beschikbaarheid vereist. Tevens kan men aangeven de deeltijdvariant te verkiezen. Studenten in stroom 1b melden zich aan Grondslagen van de Psychologie, het Gesprekspracticum, VRT-2, en 12 ec aan keuzevakken. Studenten uit stroom 2 maken de propedeuse af. Daarnaast kunnen zij zich aanmelden voor Grondslagen van de Psychologie, en eventueel voor VRT-2 en/of het Gesprekspracticum, mits tijdig aan de voorwaarden wordt voldaan (= minstens 48 propedeusepunten). Tweede semester: Studenten uit stroom 1a, die het Onderzoekspracticum hebben gevolgd melden zich aan voor VRT-2, Gesprekspracticum, Grondslagen en 12 ec aan keuzevakken. Men wordt zodanig ingedeeld dat er geen overlap tussen de cursussen is. Studenten in stroom 1b melden zich aan voor Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum (beide delen) en Controverses in Psychologisch Onderzoek. Men wordt zodanig ingedeeld dat de verschillende groepen niet overlappen en men 45
Tweede Bachelorjaar kan aangeven of men wel of niet de facultatieve werkgroepen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en/of SPSS wil volgen. Studenten uit stroom 2 melden zich (mits de propedeuse is afgerond vóór de start van het tweede semester) aan voor Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS, het Onderzoekspracticum (beide delen) en Controverses in Psychologisch Onderzoek, ook als nog op uitslagen wordt gewacht(!). Men wordt zodanig ingedeeld dat de verschillende groepen niet overlappen en men kan aangeven of men wel of niet de facultatieve werkgroepen Methoden van Onderzoek 2 en SPSS wil volgen. Na aanmelding wordt men al dan niet geplaatst. Deze plaatsing wordt een week voor de start van het semester afgerond en aan de studenten gemeld via de studentenmail.
7. Voorbereiding specialisatie; keuzeruimte In de propedeuse is gericht kennis gemaakt met de verschillende deelgebieden van de psychologie. In het eerste of tweede semester van het tweede jaar kan door het volgen van keuzevakken verdere oriëntatie plaatsvinden op deze specialisatiemogelijkheden. Stroom 1 studenten die keuzevakken willen volgen die in het eerste semester worden aangeboden, kunnen hun rooster geheel omdraaien en van het tweede semester het onderzoeksemester maken. Sommige onderdelen zoals Testconstructie en Cross Cultural Psychology worden in beide semesters aangeboden. De keuzeruimte omvat 12 ec en kan op drie manieren worden ingevuld: met een tweedejaarskeuzevak (binnen Psychologie), met een specialistisch onderdeel (binnen Psychologie, alvast vooruitlopend op de specialisatie) en/of met een keuzevak buiten Psychologie. In het derde jaar kiest men een specialisatie en de keuzeruimte in het tweede jaar kan gebruikt worden om het maken van die keuze te vergemakkelijken. Wie al precies weet welke specialisatie het wordt, kan de keuze daarop afstemmen en in de keuzeruimte vakken van de betreffende specialisatie kiezen. Studenten die een van de klinische richtingen (Klinische Psychologie, Klinische Ontwikkelingspsychologie, Klinische Neuropsychologie, Klinische Forensische Psychologie) willen volgen kiezen in elk geval het vak Testconstructie, dat in beide semesters wordt aangeboden en verplicht is voor de basisaantekening Psychodiagnostiek. Wie nog niet weet welke specialisatie in het derde jaar gekozen zal worden, kan de keuzeruimte gebruiken om door het volgen van keuzevakken na te gaan welke specialisatie de voorkeur heeft. Ook is het mogelijk alvast te starten met een vak van de specialisatie waarnaar de meeste interesse uitgaat om te kijken of deze specialisatie bevalt. Wie twijfelt tussen twee specialisaties, kan de keuzeruimte benutten door twee vakken van 6 ec bij de verschillende specialisaties te volgen. Voor verdere oriëntatie op diverse speciale onderwerpen zijn speciale tweedejaarskeuzevakken ontwikkeld. Bij veel van deze speciale vakken staat een onderwerp centraal dat later in de studie nauwelijks meer aan bod komt, zoals Calamiteitenpsychologie, of dat alleen aan bod komt als een specifieke specialisatie wordt gekozen (bijvoorbeeld Sportpsychologie, dat alleen nog aan bod komt voor studenten die in de masterfase de track Sport- en prestatiepsychologie gaan doen). Studenten kunnen ook beslissen een keuzevak buiten de opleiding psychologie op te nemen in het programma. Men mag daar maximaal 12 ec aan besteden in de bachelorfase. Onder bepaalde voorwaarden kan men ook 30 ec besteden aan een minor buiten de psychologie. Zie de Onderwijs- en Examenregeling in de bijlage van deze gids. Hieronder volgt een overzicht van de mogelijkheden om de keuzeruimte van 12 ec te besteden:
46
Tweede Bachelorjaar A. Tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie Titel Animal Cognition Calamiteitenpsychologie Evolutie van de Mens Intellectuele Zelfverdediging voor Psychologen Psychologie en Nieuwe Media Schoolpsychologie Inleiding in de Sportpsychologie Sportpsychologie: focus op deelgebieden Krtisch denken in de Sportpsychologie Honours: de Neuromaatschappij
Aantal ec 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
Semester / blok 1/1 2/1 2/1 2/2 1/1 2/2 2/1 gehele jaar gehele jaar 2/2
B. Specialisatievakken die men in jaar 2 als keuzevak kan kiezen Titel
Specialisatie
Aantal ec
Cross-Cultural Psychology
Sociale Psych.
6
Klinische Psych.
6
Methodenleer
6
A&O A&O Brein en Cognitie / KNP
6 6 6
Seksuologie Testconstructie Working in Groups Organisatiestructuur en -cultuur Psychofarmacologie
Semester/blok 2x: in 1/1 en in 2/1 2x: in 1/2 en in 2/1 2x: in 1/2 en in 2/2 2/1 2/1 2/2
Informatie over de specialisatievakken kan men vinden in hoofdstuk 5 (of zoek op de titel van het vak in de index achterin de gids). C. Keuzevakken buiten Psychologie Naast de mogelijkheid om de vrije ruimte in het tweede jaar op te vullen met een keuzevak en/of een specialistisch vak van psychologie bestaat de mogelijkheid om keuzevakken buiten psychologie te volgen. De keuze is in feite heel breed omdat elk vak uit een andere academische opleiding kan tellen als een keuzevak. Voor vakken binnen de UvA is de website www.studiegids.uva.nl geschikt om te zoeken. Het Instituut voor Interdisciplinaire studies (IIS; zie www.iis.uva.nl) biedt interessante interdisciplinaire keuzevakken aan.
8. Voorlichting over de specialisatie in het derde jaar en toelatingsvoorwaarden
Het derde jaar bestaat geheel uit specialisatieonderwijs met voor iedereen een verplicht basisprogramma in het eerste semester en in elk geval een bachelorthese in het tweede semester. Men wordt toegelaten tot het derde jaar mits minimaal de propedeuse, VRT-2 en het volledige Onderzoekspracticum zijn afgerond. Er wordt op aangedrongen alle onderdelen van het tweede jaar af te ronden voordat men start met de specialisatie. De specialisatie bestaat uit onderdelen met intensief onderwijs en er wordt gewerkt met vaste groepen studenten. Bovendien zijn er veel onderdelen waarbij de eis wordt gesteld dat men ook het volledige tweedejaarsprogramma heeft afgerond.
47
Tweede Bachelorjaar Op 12 december 2012 worden studenten uit Stroom 1a en 1b verder voorgelicht over het tweede semester. Voor alle studenten die aan de specialisatie mogen beginnen in september 2013 worden op vrijdag 17 mei, 24 en 31 mei 2013 voorlichtingsbijeenkomsten belegd over de verschillende specialisaties en de keuze daarvan. Het precieze programma volgt te zijner tijd.
9. Afzonderlijke onderdelen in het tweede studiejaar
Op www.studiegids.uva.nl staan de vakomschrijvingen van alle tweedejaarsonderdelen, inclusief roosters, tentamendata en benodigde literatuur. Voor meer informatie kan men in de regel terecht bij de Onderwijsbalie (dagelijks 10.00-14.00 uur), voor meer specialistische informatie is er vanaf enkele weken voordat de cursus start een Blackboardsite beschikbaar. Hierna volgt: • een overzicht van de aanbevolen/verplichte keuzeonderdelen; • een overzicht van de verplichte tweedejaarsonderdelen en de tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie; voor de specialisatievakken, zie hoofdstuk 5, bij de betreffende specialisatie.
Tweede Bachelorjaar
Specialisatie / verplichte vakken Aanbevolen vakken Klinische Psychologie Verplicht: Testconstructie (6 ec)
Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) Verplicht: Testconstructie (6 ec)
Klinische Neuropsychologie (KNP) Verplicht: Testconstructie (6 ec)
Let op: Wie een klinische richting wil volgen (klop, kp, knp) zal vrijwel altijd een diagnostische aantekening willen halen. Daarin is het vak Testconstructie verplicht. Dit vak is bovendien een ingangseis bij veel diagnostiek- en interventievakken bij de richtingen Klinische Psychologie, Klinische Neuropsychologie en Klinische Ontwikkelingspsychologie. Het vak is ook verplicht voor studenten Arbeids- en Organisatiepsychologie die een diagnostiekaantekening willen halen. De helft van de keuzeruimte wordt in dat geval besteed aan het verplichte vak Testconstructie. Zie voorts het schema op de volgende pagina.
Arbeids- en Organisatiepsychologie
Brein en Cognitie
Sociale Psychologie
Psychologische Methodenleer
48
Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) en Seksuologie (6 ec) Psychofarmacologie (6 ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name Schoolpsychologie (6ec) en Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) Cross-cultural Psychology (6 ec) Psychofarmacologie (6 ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) Psychofarmacologie (6 ec) Cross-cultural Psychology (6 ec) Seksuologie (6ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) Working in groups (6 ec) Organizational Structure and Culture (6 ec) Cross-cultural Psychology (6 ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name Evolutie van de mens (6 ec), Calamiteitenpsychologie (6 ec) en Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) Psychofarmacologie (6 ec) Cross-cultural Psychology (6 ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met name en Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) en Psychologie & Nieuwe Media (6 ec) Cross-cultural Psychology (6 ec) Calamiteitenpsychologie (6 ec) Aanbevolen: Alle tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie, met namen Intellectuele zelfverdediging voor psychologen (6 ec) Testconstructie (6 ec)
49
Tweede Bachelorjaar
Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 Punten 5 ec SIS code 7202A600XY Plaats in het rooster Semester 1 en Semester 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse Psychologie Programmagroep Psychologische Methodenleer Docenten drs. M.Engels-Freeke en assistenten Inhoud De cursus is gericht op een aantal statistische analyse technieken. De statistische analyses vormen een uitbreiding van de statistiek in het eerste jaar, zodat de student bij het afsluiten van de bachelorfase alle belangrijke technieken beheerst. Van alle analyses wordt behandeld: theorie (o.a. aannamen), achtergrond (begrip) en berekeningen (handmatig en met SPSS). Door middel van een opdracht kan een deel van de stof in praktijk worden gebracht.
Tweede Bachelorjaar Werkgroepen: Na aanmelding wordt men ingedeeld in een van de vier werkgroepen. Tentamendata Eerste semester: dinsdag 23-10-2012 tentamen dinsdag 06-11-2012 herkansing Tweede semester: dinsdag 23-03-2013 tentamen dinsdag 9-04-2013 herkansing Bijzonderheden De cursus wordt zowel in het eerste als in het tweede semester gegeven. Dit onderdeel kan men alleen volgen als de propedeuse is voltooid. Men volgt het onderdeel gelijk met het basisdeel van het Onderzoekspracticum en SPSS. Men moet slagen voor Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 om te worden toegelaten tot het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum. NB: Deeltijdstudenten volgen Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 naast SPSS, voorafgaand aan het avond OP.
Studiemateriaal en kosten • Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (3rd ed.) London: Sage. ISBN 9781-84787-907-3 (circa € 45,-). • Facultatief: syllabus met werkgroepopgaven (VSPA) en formuleblad (VSPA) Onderwijsvorm Colleges (3x per week), trainingen (3 keer) en facultatieve werkgroepen, waarin onder begeleiding van student-assistenten opgaven worden gemaakt en facultatieve trainingen van essentiële (voor-)kennis. De werkgroepen zijn twee keer per week 2 uur, aanmelding via SIS. Beoordelingsvorm: Schriftelijk tentamen bestaande uit 8 open vragen, zowel berekeningen als kennis en begripsvragen komen aan de orde. Het goed uitvoeren van een niet verplichte opdracht kan de tentamenscore met 1 punt verhogen op de schaal 1-10. Onderwijstijden Semester 1: Colleges: di 04-09-2012 t/m 16-10-2012 van 11.00 - 13.00 uur, nog niet bekend do 06-09-2012 t/m 18-10-2012 van 11.00 - 13.00 uur, Doopsgezinde Kerk vr 07-09-2012 t/m 19-10-2012 van 11.00 - 13.00 uur, Zuiderkerk Trainingen: Vr 07-09; vr 14-09; vr 19-10; van 11.00 - 12.00 uur, Zuiderkerk Werkgroepen: Na aanmelding wordt men ingedeeld in een van de vier werkgroepen Semester 2: Colleges: di 05-02-2013 t/m 19-03-2013 van 11.00 - 13.00 uur, Zuiderkerk do 07-02-2013 t/m 21-03-2013 van 11.00 - 13.00 uur, Zuiderkerk vr 08-02-2013 t/m 22-03-2013 van 11.00 - 13.00 uur, Zuiderkerk Trainingen: Vr 08-02; vr 15-02; vr 22-03; van 11.00 - 12.00 uur, Zuiderkerk 50
51
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Controverses in Psychologisch Onderzoek Punten 3 ec SIS-code 7202A601XY Plaats in het rooster Semester 1 en Semester 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse Psychologie Programmagroep Psychologische Methodenleer Docenten docenten Methodenleer Coördinatie: mw. W.H.M. van Osch, ControversesinPsy@gmailcom
Bijzonderheden De cursus wordt zowel in het eerste als in het tweede semester gegeven. Dit onderdeel kan men alleen volgen als de propedeuse is voltooid. Men volgt het onderdeel gelijk met het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum. De colleges zijn verplicht. Dat betekent dat van de 8 colleges er 1 gemist mag worden. Als meer dan 1 college is gemist wordt men uitgesloten van het tentamen in het betreffende semester.
Inhoud Controverses in Psychologisch Onderzoek is een collegereeks met als thema de structuur van individuele verschillen. In een beroemd artikel van Cronbach (1957) wordt onderscheid gemaakt in twee disciplines van de psychologie. Enerzijds bestaat er de experimentele psychologie waarin de onderzoeker condities manipuleert, de gevolgen observeert en conclusies over causale verbanden kan trekken. Anderzijds is er de correlationele of differentiële psychologie waarin onderzoekers bestaande variaties tussen individuen bestuderen waarbij conclusies over causale relaties vrijwel uitgesloten zijn. De psychologie is om praktische en ethische redenen grotendeels afhankelijk van correlationeel onderzoek. Heel veel vragen in de psychologie kunnen alleen maar correlationeel onderzocht worden. In deze collegereeks wordt ingegaan op de moderne methoden van correlationeel onderzoek. In de eerste twee colleges wordt het latente variabele model besproken dat ten grondslag ligt aan het meeste correlationele onderzoek. Cruciaal is de definitie van validiteit zoals besproken in het tweede college. In de volgende colleges wordt differentieel onderzoek besproken in domeinen als persoonlijkheid, leren en intelligentie. De laatste colleges behandelen de nieuwste ontwikkelingen in het onderzoek naar de structuur van individuele verschillen. Studiemateriaal en kosten Er wordt voor dit onderdeel geen literatuur voorgeschreven. De tentamenstof bestaat uit de collegestof. De powerpoints van de colleges worden op Blackboard gezet. Aangeraden wordt om deze voor het college te printen. Ter ondersteuning, aanvulling en verdieping zijn een aantal Wiki’s beschikbaar, die via Blackboard toegankelijk zijn. Onderwijsvorm Verplichte colleges. Beoordelingsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit 8 essayvragen. Onderwijstijden Eerste semester: Ma. 12-11-2012 t/m 31-12-2012 Do. 15-11-2012 t/m 06-12-2012
09.00-11.00 uur zaal nog niet bekend 09.00-11.00 uur zaal nog niet bekend
Tweede semester: Ma. 15-04-2013 t/m 13-05-2013 Do. 18-04-2013 t/m 02-05-2013
09.00-11.00 uur zaal nog niet bekend 09.00-11.00 uur zaal nog niet bekend
Tentamendata Semester 1 Semester 2 Herkansing 52
17-12-2012 27-05-2013 23-08-2013 53
Tweede Bachelorjaar
SPSS Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
1 ec 7201A502XY Semester 1 en Semester 2 Propedeuse Psychologie drs. S. Klinkenberg
Tweede Bachelorjaar aan het deeltijd-OP. Tentamendata Eerste semester: donderdag 25-10 tentamen donderdag 08-11 herkansing Tweede semester: donderdag 28-03 tentamen donderdag 11-04 herkansing
Inhoud Dit onderwijs wil vaardigheid en inzicht verschaffen in het gebruik van SPSS, het binnen de Sociale Wetenschappen meest gebruikte computerprogramma voor statistische dataanalyse. Aan bod komen: toetskeuze, interpreteren van SPSS output en het bewerken en analyseren van data. De toetsen die worden behandeld zijn: chi kwadraat, (partiële)correlatie, (multipele) regressie, t-toetsen, f-toetsen (t/m mixed ANOVA), MANOVA en PCA. Waar mogelijk worden ook de non-parametrische alternatieven behandeld. De cursus is een voorbereiding op het onderzoeksdeel van het onderzoekspracticum. Studiematerialen en kosten • Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (3rd ed.) London: Sage. ISBN 978-184787-907-3 (circa € 45,-). Onderwijsvorm Colleges en daarnaast begeleiding in de vorm van facultatieve werkgroepen. Opgeven voor de werkgroepen gaat via SIS. In de zes weken durende cursus worden er wekelijks voorgeschreven opdrachten uitgevoerd. De verplichte wekelijkse opdrachten starten meteen in de eerste week. Studenten moeten op tijd in het bezit zijn van SPSS 20. Deze is via www.surfspot.nl voor ongeveer € 25,- te bestellen. Leveringstijd is ongeveer een week. Beoordelingsvorm De verplichte wekelijkse opdrachten tellen voor 20% van het eindcijfer. Deze opdrachten zijn een voorwaarde voor deelname aan het tentamen. Het afsluitende tentamen telt voor 80% mee. Onderwijstijden Eerste semester: Colleges: ma 10-09-2012 t/m 15-10-2012 van 09.00 - 11.00 uur in zaal M3.01 Werkgroepen: Na aanmelding wordt men ingedeeld in een van de werkgroepen. Tweede semester: Colleges: ma 11-02-2013 t/m 18-03-2013 van 09.00 - 11.00 uur in zaal A Werkgroepen: Na aanmelding wordt men ingedeeld in een van de werkgroepen. Bijzonderheden De cursus wordt zowel in het eerste als het tweede semester gegeven. Dit onderdeel kan men alleen volgen als de propedeuse is voltooid. Men volgt het onderdeel tegelijkertijd met het basisdeel van het onderzoekspracticum en Onderzoeksmethoden en Statistiek 2. Men moet de cursus hebben voltooid om deel te kunnen nemen aan het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum. NB: Deeltijdstudenten volgen SPSS naast Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, voorafgaand 54
55
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Verwerking van & Rapportage over Teksten 2
Bijzonderheden De cursus VRT-2 wordt driemaal per jaar aangeboden, één keer in de tweede helft van het eerste semester en twee keer in het tweede semester. In beide semesters worden onderwerpen aangeboden door alle specialisaties. Men dient zich voor deze cursus in te schrijven op SIS tijdens de in het onderstaande tijdschema vermelde perioden. Studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en studenten die zich niet tijdig inschrijven worden niet geplaatst. De meeste eerste bijeenkomsten zullen plaatsvinden op vrijdag; enkele eerste bijeenkomsten zullen in de avonduren plaatsvinden. Stoppen tijdens de cursus leidt tot een onvoldoende.
Periode Punten SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docenten Coördinatie
Semester 1 en twee keer in Semester 2 6 ec 7202A505XY 48 ec uit de propedeuse Psychologie; VRT-1 moet zijn behaald dr. P.A. Starreveld e.a. indeling: C.H. Koeleman, BSc.
Doelstelling Doel van dit onderdeel is het verder ontwikkelen van het eigen wetenschappelijke denkvermogen door het vinden van een antwoord op een psychologische onderzoeksvraag aan de hand van bestaande onderzoeksliteratuur. Men schrijft een veel groter literatuuroverzicht dan het VRT-1 eindpaper en bouwt daarbij voort op de bereikte leerdoelen bij VRT-1, te weten: het bedenken van een psychologische onderzoeksvraag; het zoeken naar literatuur door het gebruiken van verscheidene zoekmachines en zoekstrategieën; het kritisch selecteren, lezen en beschrijven van relevante onderzoeksartikelen (door toepassing van de vaardigheden parafraseren, analyseren en evalueren) en het integreren van de gevonden informatie in een eigen betoog (vaardigheden: opzetten van een wetenschappelijke redenering en zelfreflectie). Het schrijven van literatuuroverzichten (vaardigheid: schriftelijke communicatie) is een terugkerend element in de opleiding. Bij VRT-2 worden de betrokken vaardigheden verder ontwikkeld waarbij vooral aandacht wordt besteed aan het analyseren en kritisch evalueren van wetenschappelijke informatie en het integreren van informatie uit meerdere studies in een coherent betoog. De cursus VRT-2 in het tweede jaar bereidt voor op het schrijven van de bachelorthese. De bachelorthese is een groot, wetenschappelijk verantwoord, literatuuroverzicht dat men schrijft ter afsluiting van de bachelor. Inhoud De cursus VRT-2 bestaat uit het schrijven van een literatuuroverzicht op basis van eigen literatuuronderzoek. Hiervoor worden diverse onderwerpen aangeboden. Deze onderwerpen worden beschreven in de Onderwerpencatalogus.
Tijdschema VRT-2 eerste en tweede semester
Aanmelding
Eerste Semester
Tweede Semester
Tweede Semester
18 juni t/m 10 aug. 2012
17 dec. 2012 t/m 11 jan. 2013 deel 1
deel 2
Eerste Bijeenkomst
Week 46 (v.a. 12/11)
Week 6 (v.a. 6/2)
Week 16 (v.a.15/4)
Bespreken Literatuur
Op afspraak
Op afspraak
Op afspraak
Inleveren opzet 1e opzet
Week 50
Week 9
Week 20
Bespreken opzet
Einde week 50
Einde week 9
Einde week 20
Inleveren 1e versie
Week 2
Week 13
Week 24
Bespreken 1e versie
Einde week 2
Einde week 13
Einde week 24
Inleveren eindversie
Week 4
Week 15
Week 26
Bespreken eindversie
Einde week 4
Einde week 15
Einde week 26
NB: Bovenstaand schema is een richtlijn, de docent kan ervan afwijken. In het tweede semester zijn er twee startdata; afhankelijk van de plaatsing in het Gesprekspracticum en de verdere roostering wordt iedere student ingedeeld.
Onderwijsvorm De eerste bijeenkomst vindt per onderwerp groepsgewijs plaats. Hierin wordt het onderwerp toegelicht en besproken wat voor soort verslag geschreven kan worden, wat goede zoektermen zijn, etc. De verdere begeleiding is individueel, er worden afspraken vastgelegd voor het bespreken van de gevonden literatuur, de opzet van het literatuuroverzicht, de eerste versie en de eindversie. Beoordelingsvorm Het literatuuroverzicht dient tijdig afgerond en als voldoende beoordeeld te zijn (zie tijdschema). Is dit niet het geval dan heeft men niet voldaan aan de verplichtingen voor deze cursus en dient men de cursus opnieuw te volgen. Studiematerialen en kosten • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek, 2de druk. Amsterdam: Boom Onderwijs. ISBN 9789047301240, (circa € 23,-.) • Studenthandleiding VRT-2. Te vinden op Blackboard bij de cursus VRT-2.
56
57
Tweede Bachelorjaar
Grondslagen van de Psychologie Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Programmagroep Docenten
6 ec A510 7202A510XY Semester 1 en Semester 2 Psychologische Methodenleer dr. D. van Eck
Tweede Bachelorjaar Tweede semester: do 07-02-2013 t/m 28-03-2013 van 09.00 - 11.00 uur, Zuiderkerk vr 08-02-2013 t/m 22-03-2013 van 13.00 - 15.00 uur, Zuiderkerk Tentamendata Eerste semester: vrijdag 02-11-2012 tentamen Tweede semester: donderdag 04-04-2013 tentamen maandag 19-08-2013 herkansing
Onderwijsdoel Het doel is om kennis en inzicht te verwerven van algemene kennistheoretische en wetenschapsfilosofische kwesties die belangrijk zijn voor de evaluatie van de wetenschappelijke status van psychologie, alsmede het verwerven van kennis van en inzicht in de specifiek voor de psychologie relevante philosophy of mind and cognition. De volgende vragen staan centraal: wat is wetenschap en wat is de wetenschappelijke status van de psychologie, en wat is de psyche/geest, één van de belangrijkste onderzoeksobjecten van de psychologie? Inhoud Het eerste deel van de collegereeks (acht colleges) wordt aandacht besteed aan wetenschapsfilosofie voor de psychologie. De relevante thema’s zullen vanuit een historisch perspectief besproken worden. We beginnen met de vraag wat de bron van kennis is, en eindigen met een state-of-the-art discussie met betrekking tot de vraag wat wetenschap is, doet en zou moeten zijn. Dit alles mede om de vraag te kunnen beantwoorden of psychologie een wetenschap is en zo ja, waarom psychologie als wetenschap te karakteriseren valt. In het tweede deel (acht colleges) staat datgene wat de psychologie bestudeert centraal. Hoe verhoudt de psyche/geest zich tot de (rest van de) fysische wereld? Is daar wel een wetenschappelijk antwoord op geven? Zo ja, wat kan de wetenschap ons over deze kwestie leren? Ook hier is de aanpak historisch, beginnend met de opvatting dat de psyche/ geest immaterieel is en eindigend met de hedendaagse discussie over of en in hoeverre de psyche/geest zich over de wereld uitstrekt. Voor beide gedeelten geldt dat de te bespreken thema’s in een historische context geplaatst worden. Studiematerialen • Dooremalen, H., De Regt, H., & Schouten, M. (2008). Exploring humans. An introduction to the philosophy of the social sciences. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789085062264 (circa € 36,95). • Dooremalen. H., De Regt, H., & Schouten, M. (2010). Stof tot denken, filosofische aspecten van brein en bewustzijn. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789085068495 (circa € 22,90). Onderwijsvorm Hoorcolleges. Beoordelingsvorm Toetsing via Blackboard en eindtentamen met open vragen. Onderwijstijden Eerste semester: do 06-09-2012 t/m 25-10-2012 van 09.00 - 11.00 uur in zaal A vr 07-09-2012 t/m 19-10-2012 van 13.00 - 15.00 uur in zaal A 58
59
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Onderzoekspracticum
uitgezonderd in de verderop aangegeven kerstvakantie). Bij het missen van de eerste practicumdag wordt men van deelname uitgesloten. • Incidentele verhindering wegens overmacht dient men van te voren te bespreken met de docent en de coördinator. • Bij de voltijdpractica hebben voltijdstudenten voorrang boven deeltijdstudenten; het omgekeerde is het geval bij het deeltijdpracticum. Bij de plaatsing voor de voltijdpractica krijgen studenten die op schema studeren voorrang als er sprake is van capaciteitsproblemen.
21 ec (basisdeel 9 ec, onderzoeksdeel 12 ec) basisdeel: A603, onderzoeksdeel: A604 basisdeel: 7202A603XY, onderzoeksdeel: 7202A604XY Semester 1 en Semester 2 Propedeuse Psychologie Drs. G. Valk en OP-begeleiders OP-coördinatie, kr. 512, tel: 525.6850 OP-begeleiders, kr. 515, tel. 525.6851
Het Onderzoekspracticum kent twee delen. Het eerste deel, het basisdeel onderzoekspracticum, wordt parallel gegeven aan Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 in de eerste 10 weken van het semester. In die periode wordt men ingedeeld in een groep van 12 studenten en wordt aan opdrachten gewerkt. Men heeft in deze periode bijeenkomsten op maandagen, woensdagen en vrijdagen, met een aantal colleges op dinsdagen en donderdagen. In de tweede helft van het semester volgt men full-time een onderzoeksdeel waarbij men in groepen van vier studenten werkt. Dit combineert men met Controverses in Psychologisch Onderzoek. Deeltijdstudenten hebben tijdens het basisdeel in de tweede helft van het eerste semester bijeenkomsten op maandag- en woensdagavond. Daarna volgen zij een half-time onderzoeksdeel gedurende het hele tweede semester. Het Onderzoekspracticum wordt elk semester aangeboden. Men kan het Onderzoekspracticum alleen volgen als men tegelijkertijd Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en SPSS volgt. Samen vullen deze cursussen fulltime één semester. Slagen voor Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, het basisdeel van het Onderzoekspracticum en SPSS is voorwaarde voor deelname aan het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum in de tweede helft van het semester. Indien men het deeltijdpracticum volgt moet voorafgaand het basisdeel Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 zijn behaald, alsmede SPSS. Aanmelding voor deelname Men dient zich voor het OP aan te melden via SIS: • OP-64 (voltijd) eerste semester: aanmelding: ma. 18-06-12 t/m vr. 10-08-12 • AOP-64 (deeltijd): aanmelding ma. 18-06-12 t/m vr. 10-08-12 • OP-65 (voltijd) tweede semester: aanmelding ma. 17-12-12– vr. 11-01-13 De plaatsing gebeurt door de studieadviseurs in verband met de gelijktijdige indeling in OMS2- en SPSS groepen. Ongeveer een week voor aanvang krijgt men per studentenmail bericht over de plaatsing. Vervolgens ontvangt men van de coördinator een definitief rooster van het OP. • Men moet zich ook aanmelden indien men nog op tentamenuitslagen wacht. Aanmeldingen na de sluitingsdatum worden i.v.m. de plaatsingsprocedure niet meer behandeld. • Men dient zich alleen aan te melden wanneer men de gehele practicumperiode beschikbaar is. Vanwege de aard van dit studie-onderdeel is het niet mogelijk bijeenkomsten te missen en is het niet toegestaan tijdens het practicum enige dagen “met vakantie” te gaan (plan dus geen vakantie wanneer kans op plaatsing bestaat, 60
A. Basisdeel (9 ec) Docenten OP-coördinator en OP-begeleiders Inhoud Een op integratie van kennis, inzicht en toepassing gerichte behandeling van algemeenpsychologische onderwerpen met de daarbij behorende karakteristieke onderzoeks methoden en -technieken. De onderwerpen worden zo veel mogelijk gekozen uit onderzoeksprojecten van de afdeling; de methoden en technieken sluiten aan bij de stof van de cursus Methoden van Onderzoek en SPSS. Deze exemplarische behandeling is gericht op het verwerven van elementaire vaardigheden in het uitvoeren en rapporteren van psychologisch onderzoek en daarbij relevante gedragsregels. Leren schrijven van on derzoeksverslagen is een belangrijk onderdeel van dit basisdeel. Literatuur • Starreveld, P.A. (Ed). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek. 2e druk. Amsterdam: Boom Onderwijs. ISBN: 9789047301240 (circa € 23,-). • Werkboek basisdeel en informatie per oefening Bij het introductiecollege betaalt men eenmalig €20,- voor werkboek en alle losbladig materiaal tijdens basisdeel en onderzoeksdeel. Onderwijsbegeleiding Het basisdeel omvat het praktisch doorwerken van een serie oefeningen voor de verschillende fasen van het onderzoek en het leren schrijven van een verslag. Het is een halftijds programma van 10 weken in de voltijdvariant die parallel loopt aan Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 en SPSS. In het practicum wordt ongeveer 10 uur besteed aan collectieve hoorcolleges, werkgroepbijeenkomsten met 12-14 practicanten en praktische oefeningen. Deze vinden plaats op maandag, woensdag en vrijdag, de colleges op dinsdagen en donderdagen. De overige 10 uur dienen te worden besteed aan het voorbereiden van de oefeningen, het individueel uitvoeren van de opdrachten en het individueel schrijven van verslagen. Het rooster wordt in de week voor aanvang van het OP via mail toegestuurd. Beoordeling van het basisdeel Men is voor het basisdeel geslaagd wanneer: • men bij alle bijeenkomsten aanwezig is geweest; • drie verslagen en eventuele herschrijfopdrachten op de afgesproken tijdstippen zijn ingeleverd; • men voor het totaal van de onderdelen van de drie verslagen gemiddeld een voldoende beoordeling heeft behaald. De gemiddelde eindbeoordeling voor de onderdelen van de drie verslagen wordt berekend in de verhouding 20:20:60.
61
Tweede Bachelorjaar
• men voor alle onderdelen van het derde verslag minimaal een voldoende beoordeling heeft behaald. Onderdelen van verslagen die onvoldoende zijn beoordeeld moet men verplicht herschrijven, en worden vervolgens maximaal met een 6 beoordeeld. Ieder verslag kan maximaal één keer herschreven worden. Bij de eerste twee schrijfopdrachten kunnen ook onderdelen die voldoende zijn beoordeeld herschreven worden; de beoordeling van die onderdelen kan daarmee maximaal een punt hoger beoordeeld worden. Indien men niet is geslaagd voor het basisdeel, wordt men niet toegelaten tot het onderzoeksdeel. Verslagen dienen individueel te worden geschreven, en zowel op papier als digitaal te worden ingeleverd. In geval van plagiaat - het overnemen van tekst uit andermans werk of uit de opdrachten, waardoor het ingeleverde niet als eigen werk kan worden beoordeeld - wordt melding gemaakt bij de Examencommissie, en wordt men voor maximaal een jaar uitgesloten van deelname aan dit studieonderdeel.
B. Onderzoeksdeel (12 ec) Docenten Docenten en aio’s/oio’s uit alle programmagroepen. Inhoud Verdieping en uitbreiding van kennis, inzicht en vaardigheden door het opzetten, uitvoeren en schriftelijk en mondeling rapporteren van een psychologisch onderzoek. Het gaat om het doorlopen van het gehele proces van een empirisch onderzoek, waarvan het onderwerp overwegend zal aansluiten bij onderzoeksprogramma’s van de afdeling.
Tweede Bachelorjaar
Onderwijstijden Voltijd
Deeltijd
OP-64
Avond OP-64
Basisdeel: ma. 03-09-12 t/m 12-11-12 Bijeenkomsten op wisselende dagen van de week Onderzoeksdeel: 13-11-12 t/m 01-02-13 Voltijd! Contactmomenten worden ingepland in samenspraak met groep en supervisor. (Kerstvakantie: 22-12-12 t/m 06-01-13)
Basisdeel: ma. 12-11-12 t/m 04-02-13 Bijeenkomsten op maandag- en woensdagavond. Onderzoeksdeel: 06-02-13 t/m 28-06-13 Halftijd. Contactmomenten worden ingepland in samenspraak met groep en supervisor. (Kerstvakantie: 22-12-12 t/m 06-01-13)
Voltijd
OP-65 Basisdeel: wo. 04-02-13 t/m 15-04-13 Bijeenkomsten op wisselende dagen van de week. Onderzoeksdeel: 16-04-13 t/m 28-06-13
Literatuur Afhankelijk van het onderwerp. Tijdens het basisdeel ontvangt men een onderwerpencatalogus waaruit men voorkeursonderwerpen kan kiezen. Onderwijsbegeleiding Er wordt gewerkt in onderzoeksgroepjes van 4 à 5 practicanten, voltijd (!) in het voltijdOP en halftijd in het deeltijd-OP. De begeleider besteedt gemiddeld 6 uur per week aan groepsbesprekingen, correctie van concepten, e.d., overwegend op afspraak en gespreid naar het stadium waarin het onderzoek zich bevindt. In het voltijdpracticum werkt men 20 uur per week op een kamer op de afdeling en de overige 20 uur op eigen gelegenheid. In het deeltijdpracticum heeft men 5 avonden per week een kamer ter beschikking. Beoordeling van het onderzoeksdeel De kwaliteit en kwantiteit van het geleverde werk tijdens het doorlopen van het onderzoeksproces wordt in principe beoordeeld met een groepscijfer. Een individuele beoordeling kan worden gegeven als de supervisor dat aan het eind van het onderzoeksdeel nodig acht. De te beoordelen aspecten zijn onder meer: de mate van zelfstandigheid, het ethisch handelen, de academische werkhouding en de kwaliteit van het onderzoeksvoorstel, het onderzoeksverslag en de mondelinge presentaties. Een onvoldoende wordt gegeven als iemands inbreng blijvend onder de maat is, bijv. doordat afspraken niet worden nagekomen, niet volgens de Richtlijn Ethiek gewerkt wordt of schriftelijk werk onder de maat blijft. Dit houdt in dat men niet langer aan het practicum mag deelnemen. Men kan zich dan eventueel inschrijven voor het onderzoeksdeel van een volgend OP. Eindbeoordeling van het onderzoekspracticum Voor het onderzoekspracticum ontvangt men twee beoordelingen: één voor het basisdeel en één voor het onderzoeksdeel. 62
63
Tweede Bachelorjaar
Social Skills Lab: Gesprekspracticum Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Programmagroep Docenten
6 ec 7202A507XY Eerste en tweede semester (6 verschillende periodes) Minimaal 48 ec van de Propedeuse psychologie Sociale Psychologie Mw. drs. R. Bos, Mw. drs. S. Kateman, Mw. drs. B. Rosenhart
Inhoud In het Gesprekspracticum komt zowel persoonlijke als professionele gespreksvoering aan bod. Het betreft een training waarin aandacht besteed wordt aan het verwerven van professionele gespreksvaardigheden, kennis en zelfinzicht. Bovendien wordt er geoefend met en gereflecteerd op eigen sociaal gedrag in alledaagse situaties. Hiermee wordt een basis gelegd voor het voeren van de veel voorkomende dyadische gespreksvoering in de beroepsuitoefening als psycholoog. Het Gesprekspracticum is een intensieve training, die plaatsvindt in groepen van maximaal 10 deelnemers. Aan bod komt een combinatie van oefeningen en de benodigde theoretische ondersteuning, zowel op het gebied van de professionele als op het gebied van de persoonlijke gespreksvoering. Kernwoorden zijn: de communicatiekanalen, aandacht tonen, luisteren, samenvatten, interpretatie en evaluatie van communicatieve boodschappen, inhoud en relatie, dominantie, affiniteit en autonomie, (zelf-)analyse, gedragsverandering en het leren ontvangen en geven van feedback. Onderwijsvorm Intensief werkgroeponderwijs, 6 weken, twee hele dagen per week (training). Beoordelingsvorm Aanwezigheidsverplichting, eindreflectie, interviewverslag, schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn beoordeeld. Studiematerialen en kosten • Lang, G., & Molen, H. T. van der (2007). Psychologische gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening. Soest: Uitgeverij Nelissen. ISBN 9789024409617 met educatieve dvd ( ± €33,-, 230 blz) • Handouts. Bijzonderheden Je schrijft je voorafgaand aan een semester in en wordt ingedeeld bij een groep die gedurende zes weken twee dagen per week (10.00-17.00 uur!) aanwezigheid vergt. Houd rekening met eventuele uitloop. Wanneer je bent geplaatst voor het Gesprekspracticum, ben je automatisch ingeschreven voor het tentamen. Er zijn in het eerste en het tweede semester drie startdata. De indeling is afhankelijk van plaatsing bij andere cursussen in het semester. Je wordt ingedeeld bij ofwel een maandag/ dinsdag ofwel een woensdag/donderdaggroep. Aanwezigheid bij álle zittingen is een absolute vereiste. Indien je in een wo/do groep wordt geplaatst aan het begin van het eerste en tweede semester, starten de bijeenkomsten op donderdag om 11.00 uur vanwege de colleges Grondslagen van de Psychologie. Indien je in een wo/do groep wordt geplaatst aan het eind van het eerste en tweede semester, dan starten de bijeenkomsten op woensdag om 11.00 in verband met de colleges van Testconstructie.
64
Tweede Bachelorjaar Onderwijstijden Semester 1 Groep 1: 10-09-2012 t/m 18-10-2012 van 10.00 tot 17.00 uur (behalve op donderdagen: van 11.00 tot 18.00 uur) Groep 2: 29-10-2012 t/m 06-12-2012 van 10.00 tot 17.00 uur Groep 3: 10-12-2012 t/m 31-01-2013 van 10.00 tot 17.00 uur (behalve op woensdagen: van 11.00 tot 18.00 uur) Voor de woensdag/donderdag groep valt 20-12 uit. Semester 2 Groep 1: van 11-02-2013 t/m 21-03-2013 van 10.00 tot 17.00 uur (behalve op donderdagen: van 11.00 tot 18.00 uur) Groep 2: maandag/dinsdag groep van 08-04-2013 t/m 14-05-2013 van 10.00 tot 17.00 uur. Woensdag/donderdag groep van 10-04-2013 t/m 16-05-2013 en een inhaaldag op vrijdag 03-05-2013 Groep 3: van 21-05-2013 t/m 27-06-2013 van 10.00 tot 17.00 uur (behalve op woensdagen: van 11.00 tot 18.00 uur) Tentamendata Semester 1 Groep 1: 19-10-2012 van 09.00 tot 10.00 uur. Herkansing 07-12-2012 van 09.00 tot 10.00 uur. Groep 2: 07-12-2012 van 09.00 tot 10.00 uur. Herkansing 01-02-2013 van 11.30 tot 13.30 uur. Groep 3: 01-02-2013 van 11.30 tot 13.30 uur. Herkansing 22-03-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Semester 2 Groep 1: 22-03-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Herkansing 17-05-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Groep 2: 17-05-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Herkansing 28-06-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Groep 3: 28-06-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. Herkansing 23-08-2013 van 09.00 tot 10.00 uur. De zaal voor het tentamen wordt bekend gemaakt tijdens het Gesprekspracticum. Voor de herkansing van het tentamen dien je je aan te melden bij de coördinatoren van het Social Skills Lab.
65
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Calamiteitenpsychologie
Intellectuele Zelfverdediging voor Psychologen
6 ec 7202AK20XY Semester 2, blok 1 ≥ 35 ec propedeuse Psychologie Max. 40 Drs. H.C.M. Vorst
Inhoud Calamiteiten zijn onverwachte gebeurtenissen die, direct of indirect, een dramatisch effect hebben op het leven van een mens. Het gedrag van mensen voor, tijdens en na catastrofale gebeurtenissen is ongewoon en de gevolgen voor slachtoffers zijn zeer heftig. Ook ‘toeschouwers’ van rampen vertonen uitzonderlijk gedrag. Er zijn op diverse deelgebieden, zoals rampbestrijding, veiligheid en traumabehandeling, bijdragen van de psychologie te vinden. Systematisch onderzoek naar soorten calamiteiten enerzijds en soorten gedragingen van mensen anderzijds is schaars, ondanks het feit dat unieke menselijke gedragingen in het geding zijn. Catastrofen vallen naar oorzaak of gevolg in diverse categorieën onder te brengen: natuurrampen, oorlogen, terroristische aanvallen, verkeersongelukken, ongelukken in werkomgeving en in huiselijke omgeving. Het menselijk gedrag voor, tijdens en na calamiteiten is eveneens in diverse categorieën onder te brengen: voorbereidingen op of voorkoming van rampen, waarnemingen van getuigen en slachtoffers van gebeurtenissen, ervaringen van slachtoffers, communicatie tijdens en na een ramp, fysiek en psychisch herstel, hulpverlening, evaluaties achteraf. Onderwijsvorm Hoorcolleges en werkgroepen. Tijdens het college worden enkele thema’s besproken door gastdocenten, experts op een deelgebied. In werkgroepen wordt een dossier samengesteld van een ramp, met de klemtoon op rampbeschrijving, relevant menselijk gedrag, toegepaste methoden van onderzoek en ethiek van het onderzoek naar calamiteiten. Ter voorbereiding wordt elke week een deelopdracht uitgevoerd. Beoordelingsvorm Tussententamen met open vragen over het boek (1/3), eindtentamen met open vragen over boek, syllabus en artikelen (1/3) en eindopdracht (1/3). Aanwezigheid tijdens hoorcolleges en werkgroepen is verplicht. Studiematerialen en kosten • Leach, J. (1994). Survival psychology. Palgrave MacMillan. ISBN 9780333518557, (pp. 231) ±€ 40,-. • Syllabus Rampen in Nederland en psychologische veerkracht. (pp. 125) Boekenbalie VSPA, € 10,-. • Keuze van 200 pagina’s uit 1000 pagina’s aan artikelen op Blackboard.
Punten: 6 ec SIS-code 7202AK24XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse Psychologie Aantal deelnemers Max. 20 Docent: drs. R.A.Voskens Inhoud Kritisch denken is een set vaardigheden die elke psycholoog zou moeten beheersen. Maar enige intellectuele weerbaarheid is op meerdere vlakken een noodzaak: als consument word je overspoeld door overredingspogingen, als kiezer ben je blootgesteld aan verleidelijk ingekaderde uitspraken van politici, als student moet je je een weg banen door tegenstrijdige theorieën en concurrerende paradigma’s en als afgestudeerd psycholoog zul je dagelijks moeten omgaan met tegenstrijdige informatie en complexe problemen. Vaardigheid in het herkennen en analyseren van een argumentatie en inzicht in het fundament onder je eigen aannames is daarbij onmisbaar. Het doel van deze cursus is om je kritische blik op alledaagse situaties en op je eigen vakgebied aan te scherpen. Enerzijds wordt er aandacht besteed aan kritisch wetenschappelijk denken: op welke manieren kun je argumenten herkennen en analyseren? Hoe herken je verborgen aannames, hoe ontcijfer je onduidelijke statistieken en vaag taalgebruik? Deze kennis zal worden toegepast op voorbeelden uit de media en uit wetenschappelijke publicaties. Anderzijds zal er kritisch worden gekeken naar de psychologie zelf. Fundamentele aannames die centraal staan bij de verschillende subdisciplines van deze opleiding zullen worden geanalyseerd. Verder zal ook aandacht worden besteed aan huidige controverses binnen de psychologie en aan hoe deze ontleed kunnen worden. Onderwijsvorm Hoor– en werkcolleges Onderwijstijden Ma. 08-04-2013 t/m 17-06-2013
13.00-17.00 uur Geb. J/K-zaal B22.
Studiemateriaal Wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Toetsvorm Tentamen en opdracht(en) Toetsdata 24-06-2013
13.00 - 17.00
JKB21
Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 26-03-2013 13.00-17.00 uur zaal JK1.18 Tentamen Vr. 15-02-2013 16.00-17.00 uur Blackboard Do. 28-03-2013 16.00-17.00 uur Blackboard 66
67
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Schoolpsychologie
Psychologie en (nieuwe) Media
6 ec AK10 7202AK19XY Semester 2, blok 2 Propedeuse Psychologie Max. 40 dr. M. Taal en gastdocenten
Inhoud De schoolpsycholoog is een eerstelijnshulpverlener. Een allrounder met een brede kennisbasis, vergelijkbaar met een huisarts. In het reguliere onderwijs neemt een schoolpsycholoog het van leerkracht en intern begeleider over als zij problemen van leerlingen zelf niet kunnen oplossen. In het speciaal onderwijs staat de schoolpsycholoog tussen de kinderen, en ziet hen in hun dagelijkse doen en laten. Taken van de schoolpsycholoog zijn de gedrags-, leer- of sociaal-emotionele problemen zo nauwkeurig mogelijk te diagnosticeren. De schoolpsycholoog geeft vervolgens advies en hulp aan het kind, de ouders en de leerkracht of intern begeleider zodat het kind optimaal kan functioneren op school. Het tweedejaarskeuzevak Schoolpsychologie biedt een waaier aan voorbeelden van nuttige kennis en vaardigheden voor een toekomstige schoolpsycholoog. Leerdoelen Kennis van en inzicht in de volgende onderwerpen: Geschiedenis van de schoolpsychologie, intelligentieonderzoek en dynamisch testen, leerlingen met gedragsproblemen en psychopathologie, handelingsgerichte diagnostiek op school, relaties met leerlingen en leraren, het speciaal onderwijs in Nederland. Onderwijsvorm Hoorcolleges (aanwezigheidsplicht), opdrachten (verplicht) Beoordelingsvorm Beoordeling individuele opdrachten (20%) en tentamen (80%). Studiematerialen en kosten • Taal, M. & Dudink, A. (Red.). (2006). Schoolpsychologie. De school als context voor ontwikkeling. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789085061632 (circa € 23,-). Onderwijstijden Wo. 8-5-2013 t/m 19-6-2013 van 11.00-13.00 uur zaal JK1.90. Tentamendata Inleveren opdrachten bij de 4e bijeenkomst. Tentamen bijeenkomst 8, 26-6 van 11.0013.00 uur, hertentamen na half augustus.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
6 ec 7202AK22XY Semester 1, blok 1 ≥ 35 ec propedeuse Psychologie Max. 85 drs. R. A. Voskens en gastdocenten
Inhoud Internet is in zeer korte tijd uitgegroeid tot een belangrijk medium voor kennisoverdracht, sociale interactie, marketing en entertainment. Het is aannemelijk dat het gebruik hiervan grote gevolgen heeft omdat we dagelijks te maken hebben met de toepassingen van deze technologie; van email en sociale netwerk sites tot online dating, van lotgenoten contact tot thuiswinkelen. Zijn consumenten beter in staat om zelf goede aankoopbeslissingen te maken en/of zijn ze juist makkelijker te beïnvloeden? Wat zijn de gevolgen van het gebruik van sociale netwerk sites voor de zelfperceptie? Kunnen mensen compenseren met vele facebook-vrienden voor gebrekkig sociaal contact in de ‘echte’ wereld? Op het raakvlak van psychologie en nieuwe media spelen deze vragen een rol, maar er zijn (nog) geen eenduidige antwoorden mogelijk. Deze cursus heeft een brede insteek. Door in te gaan op recent onderzoek en door bestaande theorieën en modellen toe te passen is het mogelijk om de psychologische aspecten van het gebruik van oude en nieuwe media te verkennen. Allereerst zal er ingegaan worden op welke psychologische factoren een rol spelen bij mediaconsumptie in brede zin (radio, televisie, print). Vervolgens zal er aandacht worden besteed aan de relevante determinanten van verschillende vormen van internetgebruik en de psychologische gevolgen daarvan. Er zal worden ingegaan op de vraag in hoeverre internet verschilt van meer traditionele media zoals krant en televisie; of het medium een invloed heeft op verschillende aspecten van psychologisch functioneren. Verder zal worden ingegaan op de cognitieve en sociale gevolgen van het gebruik van internet en social media. Daarbij zal aandacht worden besteed aan toegepaste domeinen als gezondheidszorg, romantische relaties en consumentengedrag. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Beoordelingsvorm Tentamen (50%) en opdrachten (50%). Studiematerialen en kosten Wordt later bekend gemaakt via Blackboard. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 24-09-2012 Ma. 01-10-2012 t/m 22-10-2012
13.00-16.00 uur INIT2. 13.00-15.00 uur INIT2.
Tentamendatum Di. 05-02-2013 t/m 19-02-2013 van 11.00-13.00 uur zaal nog niet bekend.
68
69
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Inleiding in de Sportpsychologie
Sportpsychologie: focus op deelgebieden
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
6 ec 7203AK18XY Semester 2, blok 2 Propedeuse Psychologie Max. 60 Drs. G.M. Weltevreden
Inhoud Sportpsychologie heeft zich internationaal ontwikkeld als een subdiscipline in de psychologie die zich richt op sport en beweging. Het toepassingsveld van de sportpsychologie heeft niet alleen betrekking op gedragsdeterminanten van sportprestaties in wedstrijden, maar omvat eveneens het onderzoeksgebied van sport en gezondheid. Binnen de Nederlandse opleidingen psychologie vindt een verdieping in de sportpsychologie slechts marginaal plaats. Er bestaat in ons land geen sportspecifieke programmagroep. Aan de inleidende module in sportpsychologie werd in de voorafgaande jaren deelgenomen door belangstellende studenten uit alle programmagroepen. Daaruit kan men afleiden dat de sportpsychologie een programmagroepoverstijgend karakter heeft. In dit tweedejaarskeuzevak is dan ook doelbewust gekozen om sport en beweging vanuit de bestaande perspectieven te belichten. Naast de ontwikkelingspsychologische invalshoek wordt aandacht besteed aan sociale, klinische, organisatorische, psychonomische en natuurlijk methodologische aspecten. Het tweedejaarskeuzevak sportpsychologie richt zich op twee doelgroepen. Enerzijds biedt het programma aan geïnteresseerde studenten een kennismaking met de meest gangbare theorieën, concepten en toepassingsgebieden van dit vakgebied. Anderzijds is het programma bedoeld voor studenten die zich in hun studie verder willen specialiseren in de sportpsychologie en mogelijk een basisaantekening voor dit vak willen halen of de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie willen gaan volgen. (Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over deze track.) Onderwijsvorm Hoorcolleges, presentaties en opdrachten. Beoordelingsvorm Tentamen (40%), presentaties (20%) en opdrachten (40%). Studiematerialen en kosten • Cox, R.H. (2007). Sport psychology: Concepts and applications, 6th ed. New York, NY: McGraw-Hill. ISBN 978-0-07-110642-9 (circa € 52,-). (hoofdstukken 2 t/m 16) Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 19-02-2013 van 11.00-13.00 uur in zaal INIT2 Vr. 08-02-2013 t/m 22-03-2013 van 11.00-13.00 uur in zaal INIT2 Tentamendatum Het tentamen vindt plaats tijdens het 6e college, op vrijdag 25 mei 2013. De opdrachten en presentaties later in de cursus veronderstellen beheersing van de tentamenstof.
(bachelor- en mastervariant) Punten 6 ec SIS-code ba-variant: 7203BO38XY; ma-variant: 7204MO37XY Plaats in het rooster Semester 1 en 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor psychologie Docent & Inlichtingen Drs. G.M. Weltevreden Inhoud Voor deze cursus kiest de student één van de onderwerpen uit onderstaande lijst. De literatuur bij elk onderwerp dient zelfstandig bestudeerd te worden. Er zijn dus geen colleges. Er zijn acht tentamenmogelijkheden verspreid over het studiejaar. Studenten kunnen zelf kiezen op welk moment zij tentamen doen. Een voorwaarde is dat de student een inleidend vak heeft gevolgd op het gebied van sportpsychologie, bijvoorbeeld het tweedejaarsvak ‘Inleiding in de Sportpsychologie’. Studenten die geen inleidend vak over sportpsychologie hebben gevolgd kunnen dit vak ook volgen. Zij bestuderen dan het basisboek (zie onder). Onderwerpen: • Groepsdynamica, teamprocessen en leiderschap • Motivatie in Sport- en prestatiepsychologie • Talent en Expertise in sport • Aandacht, concentratie, flow en optimale prestatietoestand • Zelfvertrouwen, zelfbeeld en sportidentiteit • Verbeelding in sport (Imagery in sport) • Psychologie van het bewegen (Exercise psychology) Onderwijsvorm Bij deze cursussen hoort geen onderwijs. Studenten dienen de lesstof zelfstandig te bestuderen. Er kan gedurende het gehele jaar gestart worden met dit vak. De datum voor het tentamen kan door de student zelf gekozen worden. Literatuur De literatuur bestaat uit een combinatie van boekhoofdstukken en artikelen. De omvang voor elk van de onderwerpen is circa 600 bladzijden. De literatuurlijst is aan te vragen bij de docent. De literatuur die voor elk onderwerp bestudeerd moet worden, wordt voortdurend aangepast bij het verschijnen van nieuwe edities van boeken of nieuwe relevante artikelen. Studenten die nog niet het vak Inleiding in de Sportpsychologie of een vergelijkbaar vak hebben gevolgd kunnen óók deelnemen aan dit vak. Zij doen dan tentamen over hoofdstuk 2 t/m 19 uit: • Cox, R. H. (2011) Sport Psychology: concepts and applications (7th edition). New York, NY: McGraw-Hill. ISBN 9780071086226 (ca. € 62,-) (ca. 500 blz.). Toetsvorm Het tentamen bestaat uit 30 meerkeuzevragen met drie antwoordalternatieven (100%). Hiervan moeten 20 vragen goed beantwoord worden voor een voldoende. Toetsdata Vrij. 09-11-2012 Vrij. 01-02-2013
70
71
Tweede Bachelorjaar Vrij. 05-04-2013 Vrij. 28-06-2013 Vrij. 30-08-2013 Bijzonderheden Deze cursus kan zowel op bachelor- als op masterniveau gevolgd worden. Voor de mastervariant gelden andere leerdoelen en eindtermen. Deze cursus vervangt het vak Sportpsychologie Verdieping deel 1.
Tweede Bachelorjaar
Kritisch denken in de sportpsychologie (bachelor- en mastervariant) Punten 6 ec SIS-code ba-variant: 7203BO39XY, ma-variant: 7204MO38XY Plaats in het rooster Semester 1 & 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse, VRT-2 en een inleidend vak over sportpsychologie Docent & Inlichtingen Drs. G.M. Weltevreden Inhoud De invulling van deze cursus bestaat uit het schrijven van vier papers van elk ca. 2000 woorden over verschillende sportpsychologische thema’s op basis van een algemeen inleidend sportpsychologieboek en minimaal vijf aanvullende bronnen per paper. Hiervoor worden verschillende thema’s aangereikt door de docent. De student dient voor elk paper een kritische gedachte te formuleren die leidt tot een bijbehorende vraagstelling die de basis vormt voor het paper. Onderwerpen Studenten kunnen een keuze maken uit een lijst van onderwerpen die via de docent te verkrijgen is. Hierop staan bijvoorbeeld de thema’s: Wedstrijdvoorbereiding, Stoppen met topsport, Concentratietraining, Communicatie, Persoonlijkheid, Beslisprocessen, Blessures, Jeugdsport, Ouders in sport, Coaching, Mentale factoren en het team. Ook is het mogelijk om zelf een onderwerp te kiezen. In het laatste geval is het de bedoeling dat de student het onderwerp en de bijbehorende vraagstelling vooraf aan de docent voorlegt, ter goedkeuring. Onderwijsvorm Bij deze cursussen hoort geen onderwijs. Studenten kunnen gedurende het gehele jaar starten. De datum voor het inleveren van de papers wordt in overleg vastgesteld. De papers dienen geschreven te worden volgens de richtlijnen voor de bachelorthese en worden beoordeeld volgens de criteria voor de bachelorthese. Zie Blackboard voor de actuele bachelorthesehandleiding. Toetsvorm Schrijven van papers. Vier papers (elk 25%) Studenten die nog geen inleidend vak over sportpsychologie gevolgd hebben Studenten die nog niet het vak ‘Inleiding in de Sportpsychologie’ of een vergelijkbaar vak hebben gevolgd, dienen eerst de cursus ‘Sportpsychologie: focus op deelgebieden’ te volgen. Zie de beschrijving daarvan voor verdere details. Bijzonderheden Deze cursus kan zowel op bachelor- als op masterniveau gevolgd worden. Voor de mastervariant gelden andere leerdoelen en eindtermen. Deze cursus vervangt het vak Sportpsychologie Verdieping deel 2.
72
73
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Voertaal Aantal deelnemers Docenten
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Animal Cognition
Evolutie van de Mens
6 ec AK14 7202AK21XY Semester 1, blok 1 Propedeuse Psychologie Nederlands Max. 40 Mw. dr. A. Ploeger
Inhoud Kanzi is een bekende aap die goed met taal lijkt te kunnen omgaan. Filmpjes over kraaien die allerhande vindingrijke oplossingen bedenken zijn in overvloed te vinden op YouTube. Zijn dit aangeleerde trucjes of hebben deze dieren inzicht in wat zij doen? In deze cursus zullen studenten op zoek gaan naar het antwoord op deze vraag. Wat kunnen dieren eigenlijk? Wat weten ze en wat kunnen ze leren? Verschillende onderwerpen zullen aan bod komen. Er zal worden ingegaan op de vraag hoe dieren categorieën leren, hoe en wat dieren kunnen onthouden (korte- en lange-termijngeheugen), hoe zij omgaan met tijd en getallen, hoe zij navigeren, wat zij leren van soortgenoten (imitatie, theory-of-mind), hoe dieren communiceren en of dit taal genoemd kan worden, en hoe intelligentie gemeten kan worden bij dieren. Daarnaast zullen de principes van de evolutionaire psychologie wordn besproken, waarbij een link zal worden gelegd tussen het gedrag van mens en dier. Onderwijsvorm Werkcolleges en take home opdrachten. Beoordelingsvorm Take home opdrachten 20% Tentamen 80% Studie-materiaal • Wynne, C.D.L. (2001). Animal cognition: The mental lives of animals. Palgrave Macmillan (kosten ongeveer € 40,-) • Artikelen (printkosten ongeveer € 20,-) Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 15-10-2012 van 11.00-13.00 uur zaal JK1.18 Vr. 07-09-2012 t/m 12-10-2012 van 09.00-11.00 uur zaal JK1.18 Tentamendatum Vr. 19-10-2012
74
9.00-11.00
M1.02
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
6 ec AK06 7202AK17XY Semester 2, blok 1 Propedeuse Psychologie Max. 40 Mw. dr. A. Ploeger en gastsprekers
Inhoud De mens is een opmerkelijke verschijning in de evolutionaire geschiedenis. De mens heeft een groot brein, een uitzonderlijk vermogen om te leren in nieuwe omgevingen en een zeer omvangrijke cultuur. In deze cursus zal uitgebreid stil worden gestaan bij de evolutie van het brein en de menselijke psyche die daaruit voortkomt. Veel aandacht zal worden besteed aan de principes en onderzoeken van de evolutionaire psychologie, een wetenschappelijke benadering die ervan uit gaat dat de menselijke psyche, net als het menselijk lichaam, is geëvolueerd door natuurlijke en seksuele selectie. Kennis over de evolutie van de menselijke psyche kan bijdragen aan het begrijpen van de menselijke psyche heden ten dage. De cursus begint met een korte introductie in de evolutionaire biologie, waarna zal worden overgegaan tot de principes van de evolutionaire psychologie. Daarna zullen verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd door evolutionair psychologen kritisch tegen het licht worden gehouden. Het gaat hierbij met name om onderzoek naar de evolutie van sekseverschillen, taal, sociale uitwisseling en psychische stoornissen. Vragen die hierbij centraal staan, zijn: Hoe wordt een evolutionaire hypothese getoetst? Hoe bepaal je of een psychologische eigenschap een adaptatie is? De cursus wordt afgesloten met drie gastcolleges over de evolutie van het brein. Onderwijsvorm Werkcolleges en take home opdrachten. Beoordelingsvorm Take home opdrachten. Studie-materiaal Artikelen (kopieerkosten ongeveer € 20,-) Onderwijstijden Di. 5-2-2013 t/m 26-3-2013 11.00-13.00 uur zaal JKB.25 Vr. 8-2-2013 t/m 29-3-2013 11.00-13.00 uur zaal JK1.18
75
Tweede Bachelorjaar
Tweede Bachelorjaar
Honoursprogramma: De Neuromaatschappij
Tentamenrooster verplichte tweedejaarsonderdelen
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten
6 ec HO02 7201HO02XY Semester 2, blok 2 Propedeuse Psychologie Max. 20 Drs. M. v.d. Linden e.a.
Inhoud Het onderzoek naar hersenen en gedrag is de laatste twintig jaar in een stroomversnelling gekomen. Door nieuwe methoden om het actieve brein in beeld te brengen en een intensievere samenwerking tussen verschillende relevante disciplines is de zogenaamde cognitieve neurowetenschap als zelfstandige discipline ontstaan. Sommigen noemen de eenentwintigste eeuw al de eeuw van het brein. Welke gevolgen hebben deze wetenschappelijke ontwikkelingen voor de maatschappij? Wat betekent het bijvoorbeeld als we in staat zullen zijn om bepaalde cognitieve en emotionele functies te verbeteren? Moeten we het onderwijs aanpassen op basis van de laatste kennis over het brein? Komt er een andere (voorspellende) diagnostiek van psychische aandoeningen op basis van neurogenetische kennis? Wat betekenen nieuwe neurobiologische inzichten in crimineel gedrag, vrije wil en verantwoordelijkheid voor de rechtspraak en veiligheid? In deze cursus zal gekeken worden naar recente theorieën, methoden en technieken uit de cognitieve neurowetenschap om vervolgens (potentiële) toepassingen kritisch te kunnen beoordelen. Bovendien zullen we kijken naar de manier waarop de maatschappij deze kennis absorbeert. Aan bod komen onder andere: (1) Beelden van het brein, (2) Posthumanity en de menselijke waardigheid, (3) Persoon of geen persoon – genen, brein en machine, (4) The risk of ‘being at risk’ - voorspellende geneeskunde, (5) Psychochirurgie, (6) Enhancement - slimmer en gelukkiger?, (7) Onderwijs - brain based learning en (8) Veiligheid – het criminele brein en national security. Onderwijsvorm Werkgroepen, presentaties en opdrachten.
Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, Controverses in Psychologisch Onderzoek en SPSS Eerste semester 23-10-2012 6-11-2012 17-12-2012 Tweede semester 26-3-2013 9-4-2013 27-5-2013 23-8-2013
OMS 2 OMS 2 (herkansing) Controverses in Psych. Onderzoek
dinsdag dinsdag maandag
OMS 2 OMS 2 (herkansing) Controverses in Psych. Onderzoek Controverses (herkansing)
dinsdag dinsdag maandag vrijdag
De tentamens SPSS worden steeds in de zevende week van het semester afgenomen in de computerzaal op een van de werkgroeptijden. In de negende week kan men eventueel herkansen indien nodig. Grondslagen van de Psychologie Eerste semester Grondslagen van de Psychologie 2-11-2012 Tweede semester Grondslagen van de Psychologie 4-4-2013 Grondslagen (herkansing) 19-8-2013
vrijdag donderdag maandag
Tentamendata en tijden staan pas definitief vast zodra de zaalruimte is gereserveerd. De data zijn doorgaans betrouwbaar maar of het tentamen ‘s middag of ‘s avond valt is pas een maand van te voren bekend in verband met het reserveren van zaalruimte. Precieze informatie daarover krijgt men zodra men zich inschrijft voor het tentamen. Inschrijving is verplicht en mogelijk via SIS! Voor meer informatie over inschrijving: zie eerder in deze studiegids (trefwoord tentamens).
Beoordelingsvorm Essay, presentaties en opdrachten. Studiemateriaal en kosten Teksten op Blackboard Onderwijstijden Di. 02-04-2013 t/m 21-05-2013 13.00-15.00 uur Zaal JK1.27 Di. 04-06-2013 t/m 18-06-2013 13.00-15.00 uur Zaal JKB26 Bijzonderheden Het vak is voor alle studenten toegankelijk. Honoursstudenten hebben voorrang bij de inschrijving.
76
77
Tweede Bachelorjaar
78
Hoofdstuk 4 Derde bachelorjaar Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
1. Inleiding De bacheloropleiding psychologie is zo opgezet dat men na het volgen van een voor alle studenten verplichte propedeuse en tweede studiejaar aan het einde van het tweede jaar een specialisatie kiest. Deze specialisatie omvat het hele derde studiejaar. Na afronding van de bachelor kan de specialisatie worden voortgezet in de masterfase. In het derde studiejaar krijgt men een basisprogramma van de gekozen specialisatie en ligt de nadruk op academische vorming, specialistische basiskennis en basisvaardigheden. De lijnen uit het eerste en tweede jaar worden in het derde jaar voortgezet. De inhoudelijke lijn wordt specialistisch voortgezet, de onderzoekslijn krijgt bij elke richting een specialistisch vervolg met een eigen statistisch/methodologisch onderdeel en de wetenschappelijke schrijfvaardighedenlijn heeft als vervolg de bachelorthese met uniforme richtlijnen voor alle richtingen. Deze these vormt tevens de afsluiting van de bachelorfase. Door de opzet van de eerste twee studiejaren is men op de keuze in het derde jaar voorbereid. Men heeft kennis kunnen maken met alle belangrijke basisvakken in de Psychologie en is daarnaast uitgerust met kennis en vaardigheden op het gebied van het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Ook heeft men bij VRT-1, VRT-2 en het Onderzoeks practicum een onderwerp kunnen kiezen op het gebied van één van de specialisaties. In het Onderzoekspracticum is de volledige empirische cyclus doorlopen en zijn onderzoeksverslagen geschreven. Ten slotte staat het tweede studiejaar deels in het kader van de voorbereiding van de specialisatie. Men heeft kunnen kiezen tussen keuzevakken en spe- cialistische onderdelen. Daarmee wordt de ruimte voor keuzevakken benut (12 ec). In het derde jaar starten studenten in september met een specialisatie. Starten is uitsluitend mogelijk mits minimaal de propedeuse, Onderzoeksmethoden en Statistiek 2, SPSS en het Onderzoekspracticum, samen minimaal 87 ec (anderhalf jaar) zijn afgerond. Sinds 2010 is daarnaast ook het hebben afgerond van VRT-2 een voorwaarde. In het eerste semester wordt op 12 december 2012 een voorlichting over specialisaties verzorgd voor tweedejaarsstudenten die dan het OP volgen en in stroom 1 studeren. Deze studenten kunnen in het tweede semester al hun keuzeruimte vullen en krijgen advies en begeleiding bij deze keuze. Eerder in deze gids (het hoofdstuk over het tweede jaar) is al een overzicht van alle keuzes opgenomen. Op vrijdag 17 mei, vrijdag 24 mei en vrijdag 31 mei 2013 worden voorlichtingsbijeenkomsten van specialisatierichtingen georganiseerd voor alle tweedejaarsstudenten. Precieze informatie hierover wordt via de studentenmail verstuurd en op de website gepubliceerd. De Opleiding Psychologie kent in de bachelor zeven specialisaties, te weten: • Arbeids- en Organisatiepsychologie; • Brein & Cognitie; • Klinische Psychologie; • Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP); • Klinische Neuropsychologie (KNP); • Psychologische Methodenleer; • Sociale Psychologie. In het volgende hoofdstuk in deze studiegids wordt elke specialisatie apart belicht. In dit hoofdstuk worden onderwerpen belicht die van toepassing zijn op alle bachelorstudenten, onafhankelijk van de gewenste specialisatie.
2. Afstuderen en specialiseren; Bachelor en Master In het bachelorprogramma kiest men in het derde jaar een specialisatie. Men “studeert af” als Bachelor of Science. De specialisatie en de gevolgde vakken worden op een bijlage bij het bachelordiploma vermeld (het diploma-supplement). Dat programma bestaat inclusief de propedeuse uit precies 180 ec1. Men kan beslissen de studie te beëindigen na het behalen van het bachelordiploma. Men is dan afgestudeerd bachelor. Het hebben behaald 80
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie van een bachelordiploma is voorwaarde voor toelating tot de master. In de master kan men opnieuw veel keuzes maken. Deze zijn echter deels al bepaald door de keuze van de specialisatie in de bachelor. Om de specialisatie af te ronden en psycholoog te worden moet tevens een aansluitende master worden gevolgd. De master wordt afgesloten met een diploma Master of Science. Er zijn meerdere masterprogramma’s mogelijk zoals in het hoofdstuk over de mastermogelijkheden te lezen is (hoofdstuk 6). Omdat meestal een eenjarige aansluitmaster wordt gevolgd, wordt daar in de tekst vanuit gegaan. Men volgt na het bachelorprogramma in de master nog een aantal vakken, loopt een stage en schrijft een afstudeeronderzoek (de masterthese). Al deze onderdelen liggen op het terrein van de gekozen specialisatie. In de master wordt meestal de gekozen derdejaarsspecialisatie voortgezet. De vakken in het derde jaar vormen de basis van een specialisatie en de vakken in de master bouwen daarop voort. De vakken in de master kennen ingangseisen die er meestal op neerkomen dat wordt geëist dat men een aantal bachelorvakken van dezelfde specialisatie heeft gevolgd. Bovendien bestaat de master grotendeels uit een masterthese en een stage bij de gekozen specialisatie. Op beide onderdelen wordt de student grondig voorbereid in de bachelor. Er zijn uitzonderingen op de regel dat de bachelorkeuze de masterkeuze impliceert. Een voorbeeld daarvan vormt de trainersopleiding (track Training & Development) die in principe open staat voor elke student met een afgeronde Bachelor of Science in de Psychologie. Er worden meer mastertracks aangeboden die voor studenten van verschillende signatuur zijn opengesteld. Zie Hoofdstuk 6 waarin alle mastermogelijkheden worden behandeld. Specialisaties kennen vaak meerdere keuzemogelijkheden, waarmee men accenten kan leggen in het programma. In het vervolg van een specialisatie kan men in de master soms ook voor specifieke routes kiezen. Dat zijn combinaties van studieonderdelen die samen een zekere eenheid vormen. Per specialisatie worden die beschreven in het vervolg van deze studiegids.
4. Eisen en mogelijkheden in het derde bachelorjaar 4.1. Opzet derde bachelorjaar Om een bachelordiploma te behalen moet men naast de propedeuse en het tweede studiejaar psychologie (inclusief 12 ec keuzepunten) eveneens het hele derde studiejaar hebben afgerond inclusief een bachelorthese. Doorgaans doet men dat door het programma van één van de specialisaties te volgen. Elk specialisatieprogramma bevat 60 ec verdeeld over drie soorten onderdelen: 1. Verplichte cursussen (30 – 51 ec)2 Dit zijn onderdelen die verplicht zijn als men de betreffende specialisatie kiest; deze onderdelen bevatten de basis van het vakgebied en bestrijken de belangrijke onderwerpen en thema’s van die specialisatie. Dat bestaat in elk geval uit het basisprogramma van 30 ec dat bij elke specialisatie in het eerste semester wordt aangeboden en daarnaast uit een tweede semester waarin men vaak ook keuzemogelijkheden heeft. 2. Keuze-onderdelen per specialisatie (0 – 21 ec) Dit betreft meestal een aanbod van meerdere onderdelen van één bepaalde richting waarbij men enkele moet of mag kiezen, soms is de keuze gebonden (twee uit vier), soms vrijer. Vaak zijn deze vakken onderdeel van een studieroute. 3. Bachelorthese (9-12 ec) De bachelorthese vormt de afsluiting van de bachelor en de schrijflijn daarin. Men heeft in het tweede studiejaar al een verslag van verricht onderzoek geschreven (Onderzoekspracticum); het derde jaar wordt afgesloten met een verslag van een literatuuronderzoek, zoals eerder al op kleinere schaal is geschied bij VRT-1 en -2. De 12 puntsvariant bevat tevens een onderzoeksvoorstel.
1
Tenzij men het Honoursprogramma van de bacheloropleiding volgt, zie elders in deze gids 2 Sommige specialisaties (KLOP en KNP) hebben veel verplichte vakken die nodig zijn om te voldoen aan diagnostiek en Gz-eisen. Bij deze specialisaties bestaat het hele derde jaar uit verplichte vakken. Meer informatie over diagnostiek en Gz vooropleidingseisen treft men later in dit hoofdstuk aan.
81
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie 4.2. Verder studeren zonder specialisatiekeuze Sommige studenten stellen liever een eigen programma binnen de psychologie samen, omdat men richtingen wil combineren, zich in een bepaald thema wil verdiepen, of alleen een (algemeen) bachelordiploma wil halen en in het algemeen meer vrijheid wil. Er zijn ruime mogelijkheden voor het zelf samenstellen van een pakket. Men kan in dat geval kiezen uit diverse vakken op specialistisch niveau (48-51 ec) en schrijft een bachelorthese (9-12 ec). Ook is het mogelijk een pakket samen te stellen uit het aanbod van meerdere programmagroepen. Ook op basis van een meer algemeen bachelorprogramma kan men worden toegelaten tot een master in de Psychologie. Men zal in de master soms minder keuze hebben omdat de meeste onderdelen ingangseisen kennen. Voor het samenstellen van een vrijer pakket kan men het beste contact opnemen met een studieadviseur. Zie voorts ook “het combineren van meerdere richtingen”, “keuzemogelijkheden” en “major/minor programma’s” later in dit hoofdstuk.
4.3. Keuzemogelijkheden en keuzevrijheid in de bachelorfase In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de keuzevrijheid die men heeft in de bachelorfase. De keuzevrijheid is het grootst als men een vrij bachelor-examen kiest en het kleinst als men wil voldoen aan eisen voor post-master trajecten. Later in dit hoofdstuk wordt ook nog aandacht besteed aan de mogelijkheid om een Honoursbachelor te halen. Een Honoursbachelor bevat 15% extra onderdelen (= 30 extra ec). ‘Vrij’ Bachelorexamen De wet bepaalt dat een student een vrij bachelorprogramma kan samenstellen en kan voorleggen aan de meest passende examencommissie. Dat impliceert dat een student een programma kan samenstellen uit onderdelen van verschillende opleidingen waarmee een bachelordiploma kan worden behaald. Omdat een passende examencommissie moet worden gevonden moet het programma een zeker zwaartepunt hebben of een major en die examencommissie moet het programma goed willen keuren. Het programma moet daarom wel een zekere eenheid en logica hebben. Ook moet het programma van voldoende niveau zijn en er een goed evenwicht zijn tussen theoretische vakken en praktische vaardigheden. Een student die een vrij bachelorexamen Psychologie wil afleggen legt een programma voor aan de examencommissie Psychologie dat in elk geval voldoet aan de volgende eisen: • De propedeuse Psychologie is behaald; • Het programma bestaat uit 180 ec; • Het programma vormt een coherent geheel dat goed kan worden gemotiveerd en onderbouwd door de aanvrager; • Minstens 120 ec worden besteed aan onderdelen van de opleiding Psychologie; • Alle onderdelen betreffen onderdelen van een universitaire studie; • Het programma bevat een onderzoekspracticum; • De bachelorthese wordt (ook) bij Psychologie gesuperviseerd. Let op: studenten die kiezen voor deze optie (en toestemming hebben van de examencommissie) dienen zich in Studielink in te schrijven voor de vrije opleiding Psychologie. Major/minorprogramma’s In een major/minor bachelorprogramma worden 150 van de 180 ec besteed aan de major (Psychologie) en 30 aan een minor. Er is formeel toestemming vereist van de examen commissie maar deze wordt altijd gegeven mits men een erkende minor volgt en rekening houdt met het volgende. De 30 ec gaan ‘ten koste van’ de reguliere keuzeruimte (12 ec), specialistische onderdelen (6-9 ec) en de bachelorthese (9-12 ec). De bachelorthese schrijft men op het grensgebied van de gekozen minor en Psychologie en dient (ook) te worden gesuperviseerd door een docent van de opleiding Psychologie.
82
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie In wezen lijkt het major/minorprogramma op de vrije bachelorvariant en zou men ook van het vrije bachelorexamen een major/minor in de verhouding 120/60 kunnen maken. In een vrije variant kunnen echter onderdelen van meerdere opleidingen worden opgenomen; een minor moet bij één opleiding worden gevolgd. Indien een student Psychologie een minor bij een andere opleiding wil volgen zijn er veel mogelijkheden. Er worden o.a. minoren aangeboden op terreinen zoals Interactie- en Mediatechnologie, Bedrijfseconomie, Milieu, Wijsbegeerte, Jeugdhulpverlening en Leer- en Gedragsmoeilijkheden, Opleidingen in Arbeidsorganisaties, Communicatiewetenschap, Internationale betrekk ingen, Antropologie, Rechtsgeleerdheid, Recht en filosofie, Artificiële Intelligentie, Gezondheidsrecht en ethiek. De meeste minors betreffen programma’s van 30 ec, maar er zijn ook 60 ec minors. Zie verder: www.student.uva.nl/minor. Het is ook mogelijk om een minor te volgen naast de volledige bachelor Psychologie en deze te laten tellen als de vrije variant van het Honoursprogramma. Vrije keuzeruimte in het tweede bachelorjaar Het bachelorprogramma psychologie kent 12 ec vrije ruimte voor alle studenten. Deze 12 ec kan men besteden aan onderdelen binnen en buiten de Psychologie. Keuzes hoeven niet te worden voorgelegd aan de examencommissie, men is volledig vrij in de keuze, zo lang het onderdelen van academisch niveau betreft. Veel studenten zullen de ruimte gebruiken om extra onderdelen van de eigen of een andere specialisatie te volgen. De keuzeruimte is opgenomen in het tweede studiejaar om studenten daar de mogelijkheid te bieden al specialistische onderdelen te kiezen of de studie te verbreden. Ook kan de keuzeruimte worden benut als voorbereiding op de specialisatiekeuze. Studenten die aan de eisen van de basisaantekening Psychodiagnostiek willen voldoen volgen het vak Testconstructie (6 ec) in de keuzeruimte van het tweede jaar. Keuzeruimte binnen een specialisatie Binnen een specialisatie bestaat de mogelijkheid om een vak van een andere specialisatie op te nemen (6 ec). Soms is hiervoor geen ruimte omdat men wil voldoen aan bijvoorbeeld de diagnostiek en gz-eisen en er daardoor helemaal geen keuzevrijheid meer over is binnen het derdejaarsprogramma.
4.4. Het combineren van meerdere specialisaties Bij de ontwikkeling van het bachelorprogramma is de keuze gemaakt dat studenten na twee jaar een brede studie te hebben gevolgd, in het derde jaar hun specialisatie kiezen. Daarbij heeft men een ruime keuze tussen zeven richtingen waarbinnen nog vaak keuze mogelijkheden bestaan. Als men meerdere richtingen wil combineren (bijvoorbeeld Sociale Psychologie en Arbeids- en Organisatiepsychologie) kan men de ene specialisatie als hoofdrichting kiezen en van de andere richting een of enkele vakken volgen als keuzevak. Voor studenten die twee specialisaties willen kiezen geldt het volgende: Het is niet mogelijk een tweede bachelor te halen in een tweede richting omdat men wettelijk slechts eenmaal het bachelordiploma Psychologie kan behalen.
5. Aantekeningen Men kan, overigens alleen indien na de bachelor ook de aansluitende master wordt gevolgd, verschillende aantekeningen behalen. De betekenis daarvan is dat de beroepsgroep (al dan niet in samenwerking met de beroepsvereniging NIP, het Nederlands Instituut voor Psychologen) heeft bepaald aan welke eisen men moet hebben voldaan om in de praktijk aan de slag te kunnen als trainer, sportpsycholoog of diagnosticus. In het geval van de vooropleidingseisen voor de postmaster opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog gaat het om een landelijke commissie 83
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
die centraal heeft vastgesteld aan welke eisen men moet voldoen om te mogen solliciteren naar een postmaster opleidingsplaats. Het gaat om de volgende aantekeningen: 1. Aantekening Sportpsychologie 2. Basisaantekening Psychodiagnostiek 3. Aantekening Vereisten Postacademische Opleiding Gezondheidszorgpsycholoog 4. Vereisten voor de postacademische opleiding tot Psychotherapeut 5. Aantekening Schoolpsychologie
Voor allen: 1. Propedeuse Psychologie (o.a. vanwege statistiek) 2. Alle verplichte onderdelen tweede studiejaar + Testconstructie (PML) (o.a. vanwege het Gesprekspracticum en Methoden van Onderzoek 2 - dit onderdeel heet per 2011/2012: OMS2- waarin testtheorie is opgenomen) Per specialisatie: 1. Psychodiagnostiek 1 (bachelor) en 2 (master) 2. Stage (diagnostiek) 3. Drie casussen onder supervisie Men moet de volledige specialisatie volgen, dus zowel het bachelordiploma behalen als de master voltooien. Bij de uitreiking van het masterdiploma ontvangt men dan de ‘Basis aantekening Psychodiagnostiek’. Specialisaties die in principe standaard een basisaantekening psychodiagnostiek hebben opgenomen in het programma zijn: • Ontwikkelingspsychologie, route Schoolpsychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie • Klinische Neuropsychologie • Klinische Psychologie De regeling wordt weergegeven in de beschrijving van de betreffende specialisatie. Men kan de basisaantekening ook behalen in de Arbeids- en Organisatiepsychologie (voor meer informatie: zie de beschrijving van de specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie in hoofdstuk 5). Het NIP heeft de pakketten in 2006 opnieuw getoetst en geaccrediteerd. Casussen Psychodiagnostiek Om aan de eisen te kunnen voldoen, dient men o.a. drie casussen psychodiagnostiek te laten beoordelen door één van de verantwoordelijke docenten. De casussen dienen voldoende divers te zijn, zowel qua patiënt, vraagstelling als testselectie. Dr. J.H. Kamphuis en dr. S. Raabe, Klinische Psychologie, beoordelen in de regel de casussen van studenten Klinische Psychologie. De individuele stagebegeleiders van Ontwikkelingspsychologie beoordelen de casussen van studenten Klinische Ontwikkelingspsychologie. De stagecoÖrdinator van Klinische Neuropsychologie beoordeelt in de regel de casussen van de studenten Klinische Neuropsychologie. Dr. A. de Hoogh beoordeelt de casussen van studenten Arbeids- en Organisatiepsychologie. De casus-eisen en richtlijnen staan in de verschillende brochures over de afstudeeropdracht. Er is voor studenten een speciale BAPDbrochure beschikbaar met daarin een checklist t.a.v. de casusbeschrijvingen. Zie verder bijvoorbeeld de brochure afstudeeropdracht van Klinische Psychologie, verkrijgbaar bij het betreffende secretariaat. Zie ook de website van het NIP: www.psynip.nl.
5.1. Aantekening Sportpsychologie
Wie een aantekening wil halen in de Sportpsychologie dient een speciaal programma op te stellen van tenminste 30 ec. Voorwaarde is dat dit studieprogramma wordt goedgekeurd door een vertegenwoordiger van de VSPN, de Vereniging van Sportpsychologie in Nederland. Drs. G.M. Weltevreden is coördinator van het studieprogramma Sportpsychologie. Wie zich binnen of buiten de UvA in de sportpsychologie wil verdiepen of wie meer wil weten over de beroepsmogelijkheden als sportpsycholoog kan een afspraak maken met: Gerald Weltevreden, telefoon 5256834, e-mail:
[email protected]. In 2010 is de mastertrack sport- en prestatiepsychologie gestart. Wanneer studenten enkele keuzes binnen deze mastertrack richten op sport dan behalen zij na het afronden ervan de basisaantekening Sportpsychologie. Het blijft echter ook mogelijk om buiten deze mastertrack om de basisaantekening te behalen.
5.2. Basisaantekening Psychodiagnostiek - NIP De psychodiagnostiek is één van de pijlers van de hedendaagse psychologie die niet alleen van belang is in het kader van klinische onderwerpen die betrekk ing hebben op de geestelijke gezondheid van de mens, maar ook bij onderwerpen zoals schoolpsychologie en personeelsselectie. De psychodiagnostiek wordt beoefend in uiteenlopende toepassingsgebieden zoals onderwijs, kinderbescherming, psychiatrie, neuropsychologie, revali datie, personeelsselectie, loopbaanbegeleiding en in de forensische psychologie waar vragen omtrent toerekeningsvatbaarheid aan de orde komen. Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) heeft in overleg met de opleidingen Psychologie een eisenpakket vastgesteld. De eisen zoals vastgesteld door het NIP Voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek worden 6 eisen gesteld met daarbij het aantal punten dat gemiddeld vereist wordt, te weten: A Theorie (12) 1. Basiscursus Psychodiagnostiek (6 ec) 2. Psychometrie en Besliskunde (6 ec) B Vaardigheden (18) 3. Kennis en Vaardigheid met diagnostische instrumenten en werkwijzen (6 ec) 4. Praktijkvaardigheid met betrekking tot tests, gespreksvoering, observatie en beslissen (9 ec) 5. Communicatievaardigheden (3 ec) C Praktijkervaring (6) 6. Casussen, bijvoorbeeld in het kader van een diagnostiekstage (6 ec) Deze eisen zijn vertaald in het onderwijsprogramma, wat betekent dat alle studenten die een klinisch georiënteerde bachelor en master volgen in principe aan deze eisen kunnen voldoen mits ook een stage wordt afgerond waarin men diagnostiek verricht en minstens 3 casussen afrondt. De vertaling in het programma ziet er als volgt uit:
84
5.3. Aantekening Vereisten Postmaster Opleiding GZ-psycholoog Conform de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) zijn veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (RIAGG’s, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Dit is een tweejarige postacademische opleiding (of vierjarige part-time opleiding), waarin men vier dagen per week in een praktijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut cursorisch onderwijs volgt. In Nederland zijn zes van deze opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en allemaal gekoppeld aan universiteiten. De Universiteit van Amsterdam participeert in de Amsterdamse postacademische opleiding (zie bijvoorbeeld www.rino.nl) die is ondergebracht bij de RINO (Regionaal Instituut voor Nascholing en Opleiding). Daar worden jaarlijks 15 opleidingen (groepen) Gezondheidszorgpsychologie verzorgd, waarvan sommige met een differentiatie (bijvoorbeeld Kinderen en jeugdigen, Ouderen of Kortdurende Zorg), naast een aantal opleidingen tot Psychotherapeut en 85
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
vervolgopleidingen tot Klinisch Psycholoog (vervolgopleiding na de Gz-opleiding). Ook worden er opleidingen Seksuologie verzorgd. De opleidingskosten voor een Gz-opleiding bedragen circa € 8500 per jaar. Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZpsycholoog bedraagt voor heel Nederland momenteel ongeveer 900 per jaar, hetgeen minder is dan het totale aantal mensen dat jaarlijks afstudeert in een richting die op de GZ-opleiding voorbereidt. Men kan zich aanmelden voor de postmaster GZ-opleiding als men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Daarna vindt de selectie plaats. Men kan zich twee maal per jaar aanmelden, vóór 1 juli en vóór 1 maart. Aanmelding is uitsluitend mogelijk ná het behalen van het masterdiploma. Vooropleidingseisen om te mogen solliciteren naar een postmaster opleidingsplaats Gezondheidszorgpsychologie: • Klinische psychologie/orthopedagogiek 6 ec • Persoonlijkheidsleer 6 ec • Ontwikkelingspsychologie 6 ec • Psychopathologie 9 ec • Neuropsychologie 6 ec • Diagnostische modellen en -strategieën 11 ec • Behandelingsmodellen en –strategieën 11 ec • Juridische aspecten van de hulpverlening 1 ec • Organisatie v. d. gezondh.zorg, gehandicaptenzorg en Jeugdhulpverlening 1 ec • Gespreksvoering, observatie en rapportage 11 ec • Uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek 23 ec • Stage van tenminste 520 uur (= 19 ec), bestaande uit diagnostiek, 20 ec indicatiestelling en behandeling (inclusief 3 diagn. casussen) Men moet in totaal minstens 110 ec besteden aan vakken die staan voor deze eisen én aan alle inhoudelijke eisen moet zijn voldaan. De puntenaantallen zijn behalve bij de stage niet doorslaggevend, de onderwerpen wel evenals het totaal aantal punten. Daarnaast moet men ofwel een Basisaantekening Psychodiagnostiek hebben behaald of minstens drie casussen onder supervisie hebben afgerond. Deze eisen zijn als volgt vertaald in het programma van de opleiding Psychologie: Voor allen: 1. Propedeuse psychologie (o.a. vanwege psychopathologie en ontwikkelingspsychologie) 2. Verplichte onderdelen tweede studiejaar (o.a. vanwege het Gesprekspracticum) + Testconstructie 3. Specialisatiefase • Psychodiagnostiek 1 (bachelor) en 2 (master) • Psychologische Interventies 1 (bachelor) en 2 (master) • Juridische en ethische aspecten van de (jeugd-)gezondheidszorg en organisatie van de gezondheidszorg (opgenomen in collectieve stage-bijeenkomsten bij de klinische richtingen) • Klinische gespreksvoering (bachelorprogramma vanaf 2009) • Specialistische cursussen (onderwijs op het gebied van stoornissen, diagnostiek, psychopathologie, revalidatie en/of interventies; zie invulling per klinische specialisatie; zowel bachelor als master) • Stage van minstens 520 uur waarin diagnostiek, indicatiestelling en behandeling centraal staan (master) • Drie casussen onder supervisie (master) • Masterthese (verslag van zelfstandig verricht empirisch onderzoek; master)
Men moet de volledige specialisatie volgen, dus zowel het bachelordiploma behalen als de master voltooien. Bij de uitreiking van het masterdiploma ontvangt men een verklaring dat aan de vooropleidingseisen van een GZ-opleiding is voldaan. Het programma van de master Gezondheidszorgpsychologie (waarbinnen alle klinisch georiënteerde specialisaties vallen) biedt standaard het pakket vooropleidingseisen GZopleiding. De betreffende specialisaties (te weten: Klinische Ontwikkelingspsychologie, Klinische Neuropsychologie en Klinische Psychologie en de track Klinisch Forensische Psychologie) beschrijven de vereisten voor dit pakket in de paragrafen van de desbetreffende specialisatie/track. De controle op de eisen en de centrale inschrijving voor postmasteropleidingen wordt in Nederland uitgevoerd door het Landelijk Overleg van GGZ-opleidingsintellingen (LOVO) dat ondergebracht is bij de SPON te Nijmegen (zie www.spon-opleidingen.nl).
5.4. Postmaster opleiding Psychotherapeut In 2005 is het register voor Psychotherapeuten heropend door het ministerie. Dit impliceert dat afgestudeerden ook kunnen solliciteren naar een plaats in een postacademische of postmasteropleiding tot Psychotherapeut (bij de Amsterdamse RINO heet dat de Bvariant). Men moet wel werkzaam zijn in de hulpverlening. De opleiding betreft een part-time opleiding van vier jaar die leidt tot opname in het BIG-register. De kosten voor het cursorisch gedeelte van de opleiding bedragen €20.000. Men moet deels aan vergelijkbare eisen voldoen die ook bij de GZ-opleiding zijn vastgesteld. Men moet echter ook onderdelen op het gebied van de seksuologie, psychofarmacologie en cultuurgebonden psychische problematiek hebben gevolgd. Deze onderdelen kunnen worden gevolgd in de opleiding Psychologie. Voor meer informatie: zie www.rino.nl.
5.5. Aantekening Schoolpsychologie De programmagroep Ontwikkelingspsychologie biedt de mogelijkheid voor studenten om een studieroute te volgen te volgen op het gebied van de Schoolpsychologie. De studieroute is breed en allround, met specifieke kennis van hulpverlening aan leerlingen en studenten. De studieroute biedt een goede basis voor postacademisch onderwijs zoals GZ en K&J psycholoog-NIP. Ze biedt met name een goede start voor de postacademische opleiding Schoolpsycholoog (NIP-registratie en NVO-accreditatie in voorbereiding), die in een tekort voorziet aan postacademische experts op het terrein van de schoolzorg. Per 1 januari 2009 is de eerste postacademische opleiding Schoolpsycholoog in Nederland van start gegaan, aan de RINO-NH. Dat is de instelling die ook voor de regio Noord-Holland de GZ-opleiding verzorgt, en andere postacademische opleidingen (zie ook www.rino.nl). De schoolpsycholoog is werkzaam in het primair en speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en in MBO, HBO en WO. Tot de doelgroepen behoren leerlingen, ouders, leerkrachten, management en bovenschoolse organisaties en netwerken. De kern van het beroepsprofiel van de postacademische schoolpsycholoog is dat deze in staat is oplossingen te bieden voor zorgproblemen in het onderwijs. Dat betekent dat de postacademische schoolpsycholoog over kennis en vaardigheden moet beschikken op het gebied van zowel schoolzorg als geestelijke gezondheidszorg. Aan de studieroute Schoolpsychologie (binnen de masterspecialisatie KLOP) is een certificaat Schoolpsychologie verbonden, als toevoeging op het diplomasupplement behorende bij het masterdiploma.
6. Opbouw en tijdsplanning Elke specialisatie kent naast een verplicht basisprogramma in het eerste semester specialistische onderdelen waaruit men kan kiezen. De cursussen zijn verdeeld over de twee
86
87
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
semesters waarbij geldt dat het semester vaak ook in verschillende perioden uiteenvalt. In een semester plant men in principe 30 ec. De specialisaties geven duidelijke richtlijnen voor de keuze van cursussen waarbij vrij veel vakken vastliggen. Studenten die nog vakken moeten inhalen uit het tweede jaar kunnen dat vaak het beste plannen in het tweede semester (of zelfs in hun vierde jaar) omdat er dan meestal meer keuzeruimte in het programma is. Men kan dan bijvoorbeeld enkele specialistische vakken en/of de bachelorthese verplaatsen naar het volgende jaar. Bij inschrijving voor een specialisatie krijgt men een mail met een gericht planningsadvies. Daarnaast is het altijd mogelijk om te overleggen over de beste planning met een van de studieadviseurs.
Een overzicht van binnen de opleiding te volgen lezingen is te vinden via de link “colloquia” op http://www.student.uva.nl/psy. Aankondigingen van colloquia en masterthesebesprekingen vindt men verder op de mededelingenborden op de begane grond tegenover de liften. Verder treft men regelmatig aankondigingen aan in Folia, Spiegeloog en op de prikborden van de diverse programmagroepen. Elke programmagroep heeft tevens een eigen website die bereikbaar is via de psychologie-site. Bekijk ook de VSPA-lezingenladder. Na afloop van elke lezing krijgt iedere student die de lezing heeft bijgewoond een punt van de verantwoordelijk docent. De punten worden bijgeschreven met behulp van (de streepjescode op) de collegekaart. Het is dus noodzakelijk de collegekaart mee te nemen naar elke lezing. De hoeveelheid behaalde punten kan ingezien worden op http://www. student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/colloquiumpunten.cfm. Als de vereiste punten behaald zijn, kan bij de Onderwijsbalie het onderdeel worden afgesloten. (Voor september 2009 werden de punten bijgehouden met een “strippenkaart”. Wie nog in het bezit is van een dergelijke kaart kan de daarop behaalde stempels laten omzetten bij de Onderwijsbalie.) Studenten die buiten de opleiding zinvolle lezingen volgen of deelnemen aan congressen kunnen die onder bepaalde voorwaarden laten meetellen voor de colloquium-eis. Men dient hiervoor per brief een verzoek in bij de examencommissie met daarbij een bewijsstuk van het feit dat de lezing is bijgewoond. Een bewijsstuk kan bestaan uit een bewijs van deelname, een entreekaart, of iets dergelijks. Daarnaast dient een officiële, inhoudelijke beschrijving van de gevolgde lezing(-en) bijgevoegd te worden. Een eigen beschrijving voldoet niet; een programma-overzicht wel. De examencommissie beoordeelt vervolgens of de gevolgde lezing van voldoende wetenschappelijk niveau is en of het onderwerp inhoudelijk relevant is, dat wil zeggen, gerelateerd aan psychologie. Zo ja, dan wordt per twee uur lezing een colloquiumpunt toegekend, met een maximum van twee punten per evenement. Voor een congres kunnen dus bijvoorbeeld maximaal twee punten worden toegekend. Bovendien stelt de examencommissie een maximum van 5 punten aan het aantal dat buiten de opleiding behaald mag worden. (NB: lezingen die worden bijgewoond tijdens de stage vallen onder de studiepunten die verkregen worden voor de stage en geven dus geen recht op colloquiumpunten.) De colloquiumeis is onderdeel van de bachelorthese; in de administratie wordt het onderdeel bachelorthese pas verwerkt als ook voldaan is aan de colloquiumeis.
7. De Bachelorthese Het derde studiejaar wordt afgesloten met een bachelorthese van 9-12 ec. Deze is gepland aan het einde van het derde bachelorjaar in de laatste 12 weken, waarin men 50-65% van de tijd aan de these werkt. Soms volgt men in de laatste periode van het derde jaar een vak van 6 ec en een bachelorthese van 12 ec, soms gaat het om de verhouding 9:9. De bachelorthese is de schriftelijke rapportage van literatuuronderzoek over een bepaald psychologisch onderwerp. De bachelorthese moet voldoen aan de eis dat op heldere, duidelijke wijze een wetenschappelijke vraagstelling aan de hand van wetenschappelijke lite ratuur wordt behandeld. Elke specialisatie beschrijft de organisatie van de bachelorthese in een vakomschrijving later in deze gids. Daarnaast is meer informatie beschikbaar op de bijbehorende Blackboardsite.
8. Studeren in het buitenland/Internationalisering
Tijdens de studie Psychologie zijn er veel mogelijkheden om een periode in het buitenland te studeren. De meeste studenten zullen in de masterfase voor een buitenlands verblijf kiezen, bijvoorbeeld om een buitenlandse stage te lopen of onderzoek te doen bij een onderzoeker aan een instelling in een ander land. Soms zijn er ook mogelijkheden om in het derde bachelorjaar een buitenlands verblijf te plannen, bijvoorbeeld voor het volgen van vakken in het buitenland. Er is een brochure ‘Psychologie studeren in het buitenland’ verkrijgbaar bij de Onderwijsbalie. Voor meer informatie zie ook de website: www.student.uva.nl/psy/psytbuitenland.cfm.
9. Colloquia
In de bachelor dient elke student te voldoen aan de colloquium-eis: er moeten 10 colloquia waaronder tenminste twee masterthesebesprekingen worden bijgewoond. Deze lezingen hebben tot doel de kennis van studenten te verbreden dan wel te verdiepen; studenten hebben door het brede scala aan onderwerpen de mogelijkheid om naar eigen inzicht en interesse een keuze te maken. Daarnaast wordt het volgen van masterthesebesprekingen expliciet aangemoedigd om studenten voor te bereiden op het eigen afstudeeronderzoek in de master; in deze lezingen kan men zien wat andere studenten onderzocht hebben (en welke problemen ze daarbij tegen zijn gekomen). Op deze manier draagt het volgen van masterthesebesprekingen direct bij aan de kennis over de masterfase (bijdragend aan een bewuste keus om al dan niet de master te gaan doen) en het t.z.t. verhogen van de kwaliteit van het eigen afstudeeronderzoek. De overige punten kunnen behalve via het bijwonen van masterthesebesprekingen ook worden behaald met andersoortige lezingen en congresbezoek binnen de opleiding. Het gaat daarbij om alle lezingen die door de opleiding worden georganiseerd met een inhoudelijk voor de psychologie als wetenschapsterrein relevant onderwerp en van voldoende wetenschappelijk niveau. Voor al deze lezingen geldt: een lezing van een uur levert een punt op.
88
10. Toelatingsvoorwaarden en aanmelding voor de specialisatie Om bij een specialisatie of onderdelen daarvan te worden toegelaten moet de propedeuse zijn behaald. Daarnaast moet van het tweede jaar minimaal OMS2, SPSS, VRT-2 en het volledige Onderzoekspracticum zijn voltooid. Bij voorkeur moeten ook alle andere vakken van het tweede jaar zijn afgerond. Bij een aantal specialisatiecursussen krijgen studenten voorrang die het volledige tweede jaar af hebben. Voor uitzonderingen neemt men contact op met een studieadviseur waarmee men de planning bespreekt. Daarnaast moet tijdig worden aangemeld voor cursussen.
10.1 Aanmelding voor specialisatiecursussen Aanmelding is alleen mogelijk indien men een keuze heeft gemaakt voor een specialisatie of toestemming heeft voor een vrij programma. De keuze wordt gemaakt in juni tijdens of na de voorlichtingsdagen voor specialisaties. Ook gedurende de zomer kan de keuze worden aangegeven in SIS. De specialisatie wordt vermeld in het studieplan in SIS zodat studenten zelf kunnen controleren of het klopt. De aanmelding voor cursussen gebeurt twee maal per jaar via SIS: http://student.uva.nl/ sis. Tot drie weken vóór de start van een nieuw semester is er een aanmeldperiode van een maand. In deze periode kan men zich aanmelden voor de cursussen die in het volgende 89
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
semester worden aangeboden. De aanmeldperiode eindigt drie weken voordat het semester aanvangt. Hierna worden de aanmeldingen door het Onderwijsinstituut verwerkt en is aanmelden niet meer mogelijk. Dit heeft te maken met de organisatie en met de toelating van bijzondere categorieën studenten zoals aanschuifstudenten. De zaalruimte wordt dan definitief vastgesteld en er wordt gecheckt of er voldoende boeken en syllabi beschikbaar zijn. De eventueel open gebleven plaatsen worden opgevuld met bijvak- en aanschuifstudenten. De aanmelding heeft betrekking op alle specialisatiecursussen die men in het betreffende semester kan volgen. Via SIS is het mogelijk om voor maximaal 30 ec per semester aan te melden. Studenten die zich voor meer studiepunten willen aanmelden moeten (gedurende de aanmeldperiode) hun planning bespreken met een studieadviseur. Bij het bespreken van de planning wordt vooral gelet op haalbaarheid. Hou er wel rekening mee dat de toelatingsvoorwaarden altijd gelden, dat veel cursussen een beperkte capaciteit hebben en dat het roostertechnisch mogelijk moet zijn. Naast het Onderzoekspracticum, dat fulltime is gepland, is het niet mogelijk nog andere onderdelen te plannen. Voor cursussen met een beperkte capaciteit wordt de volgende procedure gevolgd: Studenten die aan alle toelatingsvoorwaarden voldoen hebben voorrang. Vervolgens wordt gekeken welke studenten een alternatief aangeboden kan worden. Bij capaciteitsproblemen gaan studenten die het tweede jaar af hebben voor! Voor de start van het betreffende semester krijgen studenten bericht over plaatsing, uitsluitend via hun UvA mail-adres. Soms overtreft het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen. Om die reden zijn we gedwongen streng om te gaan met aanmeldperiodes en het gebruik van de toegewezen plaatsen in cursussen. Dit leidt tot de volgende regels: Studenten die zich zonder geldige redenen te laat aanmelden, ontvangen een gele kaart en een aantekening in hun persoonlijk dossier. Bij de eerste te late aanmelding wordt men, indien er plaats is, nog nageplaatst in de gewenste cursus(sen). Bij een volgende te late aanmelding zal men voor dat semester niet meer worden ingedeeld. Studenten die zich hebben aangemeld voor een cursus met een maximum aantal deelnemers en daarin zijn geplaatst, moeten de eerste bijeenkomst aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is en er geen geldige reden voor de afwezigheid is, verliest men de plaats. Indien men is geplaatst voor een cursus met een maximum aantal deelnemers, kan men zich tot enkele dagen voor aanvang van het betreffende semester zonder consequenties afmelden. Het niet komen opdagen en/of te laat afmelden levert een gele kaart op en een aantekening in het persoonlijk dossier. Consequentie hiervan is dat men niet meer wordt geplaatst in een cursus met een maximum aantal deelnemers. Voor meer informatie over SIS, zie http://student.uva.nl/sis.
later is gepland. Men kan het examen aanvragen via de Onderwijsbalie. Zie ook www. student.uva.nl/psy/psyTonderwijsbalie.cfm. Voor de bepaling van het judicium in de bacheloropleiding telt ook de propedeuse mee. De judiciumregels bij het bachelorexamen zijn als volgt: Met genoegen: • gewogen cijfergemiddelde > 7,5; • cijfer bachelorthese minimaal 7,5 • max. 2 onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd waarvan max. 1 onvoldoende behaald of herkansing afgelegd in de propedeuse en max. 1 onvoldoende behaald of herkansing afgelegd na de propedeuse Cum Laude: • gewogen cijfergemiddelde > 8; • cijfer bachelorthese minimaal 8 • max. 1 onvoldoende behaald of herkansing afgelegd in de propedeuse en geen onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd na de propedeuse
Aanmeldperiode Semesterperiode 1e semester 18 juni 2012 - 10 augustus 2012 3 sept. 2012- 1 februari 2013 2e semester 17 dec. 2012 - 11 januari 2013 4 februari 2013 - 28 juni 2013 Let op: Aanmelding voor een cursus betekent niet dat men ook geplaatst is. Pas na aanmelding krijgt men via de mail bericht of men geplaatst is.
11. Bachelordiploma & Judicia Het bachelordiploma wordt eens per jaar uitgereikt, in oktober. Alle studenten die voor 1 september aan alle eisen van het bachelorexamen hebben voldaan kunnen een diploma uitgereikt krijgen in oktober. De uitreiking geschiedt op feestelijke wijze in zaal A voor alle geslaagden tegelijk. Studenten die na 1 september een diploma behalen kunnen hun diploma later afhalen aan de balie of deelnemen aan de diploma uitreiking die een jaar 90
N.B. Keuzeonderdelen behaald buiten de opleiding Psychologie tellen niet mee bij de judiciumbepaling, evenmin als het onderzoeksdeel van het Onderzoekspracticum. Bij meer dan 12 ec aan keuzevakken worden de keuzevakken meegewogen die het eerst gevolgd zijn. Indien meer dan 10% van het studieprogramma door vrijstellingen is ingevuld of indien de bachelorthese is vrijgesteld wordt geen judicium verleend. In geval van twijfel beslist de examencommissie.
11.1 Honoursdiploma Eisen Honoursprogramma Er bestaat de mogelijkheid een Honoursbachelordiploma te behalen. Dit betreft een programma dat voldoet aan de volgende centraal door de Universiteit van Amsterdam vastgestelde eisen: Indien men aan alle eisen van het bachelorprogramma voldoet binnen drie jaar na aanvang van de studie, 30 extra punten heeft behaald met een cijfergemiddelde van minstens een 7 en een Honoursthese (3 ec groter dan de reguliere these, beoordeling minimaal een 7) heeft geschreven, dan komt men in aanmerking voor een Honoursbachelordiploma. Van de 30 extra studiepunten dienen er 6 besteed te worden aan een interdisciplinair (Honours-)vak bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies of de Vrije Universiteit. Vrijstellingen tellen niet mee. Deze dienen gecompenseerd te worden. Varianten Er bestaat een volledig uitgewerkte variant van het Honoursprogramma Psychologie die hierna wordt toegelicht. Daarnaast kan men een vrije variant kiezen. De uitgewerkte variant kent een programma dat zich overwegend binnen de opleiding Psychologie afspeelt. In het eerste jaar wordt het Honoursprogramma Psychologie Propedeuse (9 ec) gevolgd. In het tweede en derde jaar volgt men de onderdelen Monopolie van het Materialisme (6 ec), de Neuromaatschappij (6 ec) en een onderdeel van het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (6 ec). Daarnaast wordt in het derde jaar een Honoursthese geschreven. In de vrije variant mag men tot op zekere hoogte de extra vakken vrij invullen. Dit kunnen zowel extra psychologie-onderdelen als extra onderdelen van andere opleidingen zijn. De extra vakken die bij andere opleidingen gevolgd zijn dienen voor de psychologie relevant te zijn. Dit ter beoordeling van de Examencommissie. Voorbeelden zijn onderdelen van vakgebieden die aan de psychologie grenzen, zoals taalwetenschap, criminologie, biologie, artificiële intelligentie, pedagogiek of sociologie. Elke student moet ook in de vrije variant een vak van minimaal 6 ec volgen bij het Instituut voor Interdisciplinaire opleidingen (IIS) en in het derde studiejaar een Honoursthese schrijven. In de vrije vari91
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie ant kan men ook de mathematisch psychologische route kiezen. Deze start in het tweede jaar en richt zich op de mathematische en logische aspecten van onderzoek naar mentale processen en gedrag. De extra vakken worden gevolgd bij wiskunde, het IIS en de programmagroep Methodenleer. Combinaties van bovenstaande routes zijn mogelijk. Het is raadzaam contact op te nemen met de coördinator van het Honoursprogramma Psychologie, drs. Max van der Linden (
[email protected]). Honoursthese In beide varianten (zie bovenstaande) van het Honoursprogramma wordt een Honoursthese geschreven in het derde jaar met een omvang van 3 ec meer dan de reguliere these; meestal komt dat neer op een these van 15 ec. De Honoursthese is een literatuuroverzicht met een omvang van 5000-6000 woorden (als de these voor 15 ec wordt geschreven). Als richtlijn geldt dat er 25 tot 30 recente onderzoeksartikelen in worden verwerkt. Het literatuuroverzicht wordt gevolgd door een 3 ec onderzoeksvoorstel van 1500 woorden. De totale these moet met minimaal een 7 worden beoordeeld. Zie voor meer informatie over het schrijven van de these en het onderzoeksvoorstel de studentenhandleiding van de Blackboardcursus Bachelorthese psychologie. Later instromen in het Honoursprogramma Het is ook mogelijk om – als de propedeuse in 1 jaar is afgerond met minimaal een 7 gemiddeld – in het tweede studiejaar te beginnen aan de Honoursbachelor. De eisen zijn hetzelfde als wanneer in het eerste jaar is begonnen. Dit betekent dat de 30 punten extra in twee jaar tijd behaald dienen te worden. In plaats van gemiddeld 10 punten per jaar extra dienen dan dus gemiddeld 15 punten per jaar extra behaald te worden. Honourstudenten die aan het derde jaar willen beginnen dienen in principe aan het eind van het tweede jaar in totaal minstens 135 punten te hebben gehaald. Aanvraag Honoursbachelor De aanvraag voor een Honoursaantekening wordt gedaan tegelijk met het aanvragen van het bachelorexamen. De examencommissie beoordeelt eventuele afwijkingen van de regels, met name waar het de duur van het examen betreft (drie jaar). Voor het aanvragen van een Honoursbachelordiploma via de vrije variant dient een aanvraag ingediend te worden in de vorm van een opstel waarin wordt gereflecteerd (in 700 - 1000 woorden) op het gevolgde programma en de vakkeuze wordt verantwoord. Omdat alle vakken bij de uitgewerkte variant binnen Psychologie gevolgd worden, hoeft er geen verantwoording van de gevolgde vakken ingediend te worden. Zie de site van het Onderwijsinstituut Psychologie voor meer informatie.
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
14. Introductie van nieuwe bachelor specialisatiestudenten Aan het begin van het eerste semester organiseren alle specialisaties een introductie voor nieuwe bachelorstudenten.
15. Studentenfracties Elke specialisatie heeft een studentenfractie die bestaat uit studenten die het onderwijs evalueren met docenten van de betreffende specialisatievakken. Daarnaast organiseren de fracties studiegerelateerde activiteiten, waaronder lezingen, workshops en Masterdagen om studenten meer inzicht te geven in de toekomstperspectieven van een afgestudeerd Psycholoog. Verder onderhouden de fracties contact met andere studentenorganen die zich bezighouden met onderwijsgerelateerde zaken en nemen de fracties zitting in het Studenten Overleg Psychologie (STOP). Heb je vragen of ideeën voor activiteiten of andere op- of aanmerkingen met betrekking tot je specialisatie? Neem dan contact op met de betreffende fractie. De e-mailadressen van de fracties zijn: •
[email protected] •
[email protected] •
[email protected] •
[email protected] •
[email protected] Studenten die in de fractie zitten ervaren dit als leerzaam en als een verrijking van hun studie. Heb je interesse om een keer een vergadering van een studentenfractie bij te wonen of om actief lid te worden? Mail dan naar de fractie van de betreffende specialisatie voor meer informatie.
16. De verschillende specialisaties in de bachelor Hierna volgt een hoofdstuk over de verschillende specialisatiemogelijkheden in de bachelorfase. Per specialisatie komt het onderwijsprogramma aan de orde, de inrichting van het derde bachelorjaar en de beroepsmogelijkheden. Daarnaast komen eventuele bijzonderheden van de specialisatie aan de orde, bijvoorbeeld de mogelijkheden om aantekeningen te behalen. Vervolgens wordt vermeld waar men terecht kan voor meer inlichtingen over de specialisatie en volgt een overzicht van contactgegevens. Tot slot volgt een overzicht van de cursussen behorend bij de betreffende specialisatie.
12. Na het bachelordiploma Doorgaans zal men na het behalen van het bachelordiploma de studie voortzetten in een master om de studie psychologie af te ronden. Zie voor meer informatie het hoofdstuk over de mastermogelijkheden in deze gids. Een aantal studenten zal evenwel verkiezen de studie af te sluiten na het behalen van een bachelordiploma. Men komt dan in aanmerking voor algemene beroepen voor mensen met een academische opleiding. In dit verband wordt er op gewezen dat de Universiteit van Amsterdam samenwerkt met het Loopbaan Advies Centrum (LAC) dat o.a. trainingen verzorgt voor pas gediplomeerden en op andere manieren onlangs gediplomeerde studenten behulpzaam is bij het vinden van een baan. Informatie over de activiteiten van het LAC is verkrijgbaar op het volgende internetadres: www.student.uva.nl.
92
93
Hoofdstuk 5 De specialisatiemogelijkheden in de bachelor: • Arbeids - & Organisatiepsychologie • Brein & Cognitie • Klinische Neurosychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie • Klinische Psychologie • Psychologische Methodenleer • Sociale Psychologie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
1. De verschillende specialisaties in de bachelor In hoofdstuk 4 staat algemene informatie over de bachelorspecialisaties, over de globale opzet van het derde jaar, de keuze- en combinatiemogelijkheden en bestaande aantekeningen. Daarnaast wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de bachelothese als afsluiting van de bachelorfase, de mogelijkheden een deel van de studie in het buitenland te doen en de toelatingseisen tot de specialisatiefase. Ook wordt daar uitleg gegeven over het onderdeel “colloquia” en hoe de aanmelding voor cursussen in deze fase verloopt. Tot slot worden in hoofdstuk 4 de judiciaregels vermeld en komen de mogelijkheden voor een honoursbachelor aan de orde. Bij al deze onderwerpen gaat het om informatie die voor alle (derdejaars) bachelorstudenten geldt, onafhankelijk van de gewenste specialisatie. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven specifiek gericht op de verschillende specialisatiemogelijkheden in de bachelorfase. Per specialisatie komt de doelstelling van het onderwijsprogramma aan de orde, de beroepsmogelijkheden en de inrichting van het derde bachelorjaar. Daarnaast komen eventuele bijzonderheden van de specialisatie aan de orde, bijvoorbeeld de mogelijkheden om aantekeningen te behalen. Vervolgens wordt vermeld waar men terecht kan voor meer inlichtingen over de specialisatie en volgt een overzicht van contactgegevens. Tot slot volgt telkens een overzicht van de bachelorcursussen voor de betreffende specialisatie. Aan de orde komen achtereenvolgens de specialisaties: • Arbeids- & Organisatiepsychologie • Brein & Cognitie • Klinische Neuropsychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie • Klinische Psychologie • Psychologische Methodenleer • Sociale Psychologie
96
Derde Bachelorjaar, Arbeids- en Organisatiepsychologie
2. Arbeids- en Organisatiepsychologie 2.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma van A&O Algemeen geformuleerd heeft de specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie als doelstelling het ontwikkelen van: • kennis van de voornaamste onderwerpen uit de A&O-psychologie; • vaardigheid in het hanteren van de belangrijkste methoden en technieken die in de A&O-psychologie worden gebruikt; • vaardigheid in het onderkennen en analyseren van A&O-psychologische problemen in de praktijk, en in het formuleren van en (mede) uitvoeren van wetenschappelijk gefundeerde oplossingen; • vaardigheid als onderzoeker van theoretische en praktische problemen op het terrein van de A&O-psychologie. • professionele vaardigheden (zoals samenwerken, overtuigen, argumenteren, presenteren, adviseren) van belang voor A&O-psychologen in de praktijk. Een belangrijke doelstelling van het studieprogramma A&O is het streven om studenten een relatief brede opleiding in het vakgebied te geven. Hiertoe is in het derde bachelorjaar een aantal vakken verplicht gesteld. Daarnaast kan men zich met behulp van de keuzeruimte in het derde bachelorjaar ‘specialiseren’ in een van de volgende drie richtingen: Personeelsselectie en -ontwikkeling (P), Sociale processen in organisaties (O), Arbeid en Gezondheid (A&G).
2.2 Beroepsmogelijkheden A&O Het is mogelijk om na afronden van een bachelor Arbeids- en Organisatiepsychologie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding gevraagd wordt. Voor functies in het veld van Arbeidsen Organisatiepsychologie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master in de Arbeids- en Organisatiepsychologie worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. Arbeids- en Organisatiepsychologen kunnen in veel organisaties en instituten terecht als organisatiedeskundige, HRM-adviseur, organisatieconsultant, selectiepsycholoog, of bedrijfspsycholoog. Daarnaast komen A&O psychologen terecht in functies op onderzoeksgebied. Enkele voorbeelden van functies waarin afgestudeerden werkzaam zijn: • organisatieadviseur/consultant bij een organisatieadviesbureau; • zelfstandige vestiging als beleidsadviseur en onderzoeker; • hoofd opleiding, training en development • hoofd of medewerker van een afdeling Personeel en Organisatie; • psycholoog op een bureau voor personeelsselectie; • medewerker bij een arbodienst; • beleidsmedewerker bij een overheidsinstantie; • docent, supervisor, trainer op een instelling voor HBO; • beleidsondersteunend onderzoeker bij grote bedrijven en de overheid; • onderzoeker/docent aan een universiteit.
2.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar A&O In dit laatste bachelorjaar worden vakken aangeboden die een uitgebreide basis vormen voor de A&O-psychologie. Dit zijn vakken op het gebied van de Personeelsselectie en -ontwikkeling, Sociale processen in organisaties en Psychologie van Arbeid en Gezondheid. Daarnaast is er een methodologisch vak (DOA) en zal ter afsluiting van de bachelor een bachelorthese worden geschreven. Aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten is bij alle vakken verplicht. 97
Derde Bachelorjaar, Arbeids- en Organisatiepsychologie Alle vakken in het hierna volgende schema zijn verplicht, behalve: • Leiderschap en Organisatiestructuur & organisatiecultuur: verplichte keuze uit één van deze twee. Bij deze keuze moet men er rekening mee houden dat DOA moet worden gevolgd òf in het eerste blok van het eerste semester, òf in het eerste blok van het tweede semester, afhankelijk van de keuze die men uit Leiderschap of Organisatiestructuur & organisatiecultuur heeft gemaakt. • Career management, planning & development (CMP&D), Organisatieverandering en Interventies in de A&G-psychologie: verplichte keuze uit één van deze drie. Het vak CMP&D is vooral van belang voor studenten die zich willen specialiseren in Personeelsselectie en -ontwikkeling, Organisatieverandering vooral voor studenten die zich willen specialiseren in Sociale processen in organisaties, en Interventies in de A&G-psychologie is vooral bedoeld voor studenten die de studieroute Psychologie van Arbeid en Gezondheid volgen. Bachelorprogramma Arbeids- en Organisatiepsychologie Blok 1 12 ec
Semester 1 Blok 2 + 3 18 ec
Blok 1 12 ec
Semester 2 Blok 2 + 3 18 ec
Recruitment, selection and workperformance (6)
Motivatie & arbeidsgedrag (9)
Working in groups (6)
Career management, planning & development (9)
* DOA (6)
Arbeid, gezondheid & werkstress (9)
* DOA (6)
Organizational change (9)
Organisatie structuur en -cultuur (6)
Interventies in de A&Gpsychologie (9)
Leiderschap (6) *Bachelorthese (9)
*Bachelorthese (9)
Noot: Studenten volgen in elk blok 2 cursussen. Verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt * Deze cursussen worden tweemaal per studiejaar aangeboden. Afhankelijk van de studieplanning kan de cursus in het eerste danwel tweede semester gevolgd worden.
Samenvattend: Om te voldoen aan de eisen van het bachelordiploma, specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie zijn de volgende onderdelen vereist: • Recruitment, selection & workperformance (6 ec) • Design, operationalisatie en analyse (DOA) (6 ec) • Motivatie & arbeidsgedrag (9 ec) • Arbeid, gezondheid & werkstress (9 ec) • Working in groups (6 ec) • Keuze uit: Leiderschap (6 ec) en Organisatiestructuur & organisatiecultuur (6 ec) • Keuze uit: Career management, planning & development (9 ec), Interventies in de A&G-psychologie (9 ec) en Organizational change (9 ec). • Bachelorthese (9 ec; inclusief 10 colloquia) Totaal: 60 ec Voor studenten die studievertraging hebben opgelopen wordt ook in blok 2 + 3 van het 1e semester (van het 4e jaar) de mogelijkheid gegeven om de bachelorthese te schrijven. Indien men door veranderingen in het studieprogramma enkele studiepunten tekort komt, bestaat de mogelijkheid van een literatuurtentamen; overleg hierover eerst met de onderwijscoördinator van A&O (zie 2.6 voor contactgegevens). 98
Derde Bachelorjaar, Arbeids- en Organisatiepsychologie Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honourtraject bij A&O kan men contact opnemen met de coördinator van het A&O-honoursprogramma (zie 2.6 voor contactgegevens).
2.4 Bijzonderheden van de specialisatie A&O Psychologie van Arbeid en Gezondheid (PAG) Wie na het afronden van de bachelor met specialisatie A&O ook een masterspecialisatie A&O gaat doen, heeft de mogelijkheid om de aantekening Psychologie van Arbeid enGezondheid (PAG) te behalen. Om te voldoen aan de eisen voor deze aantekening moet in de bachelor al rekening gehouden worden met het kiezen van het programma. Dat wil zeggen, om in de master aan de vereisten voor de PAG-aantekening te voldoen dient men het volgende programma te volgen in de bachelor: • Voldoen aan de standaard vereisten voor de bachelor A&O. • Behaald hebben van het vak Interventies in de A&G psychologie (9 ec). • De bachelorthese schrijven over een onderwerp op het terrein van de psychologie van arbeid en gezondheid. Zie voor meer informatie over de PAG-route het hoofdstuk over de masterspecialisatie A&O-psychologie. Voor meer informatie kan met terecht bij de PAG-coördinator (zie 2.6 voor contactgegevens. Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) Voor studenten die na de bachelorspecialisatie A&O ook de masterspecialisatie A&O doen, bestaat de mogelijkheid om de basisaantekening psychodiagnostiek in de Arbeidsen Organisatiepsychologie te behalen. De BAPD kan vooral relevant zijn voor studenten die zich willen specialiseren in Personeelsselectie en -ontwikkeling of Psychologie van Arbeid en Gezondheid. Om te voldoen aan de eisen van de BAPD moet in de bachelor al rekening gehouden worden met het kiezen van het programma. Dat wil zeggen, om in de master aan de vereisten voor de BAPD te voldoen dient men het volgende programma te volgen in de bachelor: • Behaald hebben van het vak Testconstructie (6 ec). Dit vak kan men plannen in de keuzeruimte in het tweede jaar. • Voldoen aan de standaard vereisten voor de bachelor A&O. • Behaald hebben van het vak Diagnostiek I: Psychodiagnostiek (3 ec; bij Klinische Psychologie). Dit vak mag worden ingevuld in plaats van het keuzevak Leiderschap of Organisatiestructuur & Organisatiecultuur in het bachelorjaar van A&O. De resterende 3 ec kan opgevuld worden met een Literatuurtentamen (3 ec). Zie voor meer informatie over de BAPD hoofdstuk 4 van deze gids en het hoofdstuk over de masterspecialisatie A&O-psychologie. Voor meer informatie kan men terecht bij de coördinator BAPD van A&O (zie 2.6 voor contactgegevens).
2.5 Nadere inlichtingen en mentoraat Studieadvisering Arbeids- & Organisatiepsychologie Voor inlichtingen met betrekking tot de specialisatie A&O-psychologie kan men zich wenden tot de onderwijscoördinator van de programmagroep A&O (zie 2.6 voor contactgegevens). Mentoraat Arbeids- & Organisatiepsychologie Bij aanvang van het specialisatiejaar A&O krijgen alle bachelorstudenten een medewerker bij A&O als mentor toegewezen. In eerste collegeweek van september krijgen de 99
Derde Bachelorjaar, Arbeids- en Organisatiepsychologie studenten bericht wie als mentor is toegewezen. Onderwerp van gesprek met een mentor kan zijn: de voortgang van de studie, de studieplanning, verwijzing en beroepsmogelijkheden, en eventuele problemen die kunnen optreden tijdens de studie. Het doel van het mentoraat is studenten te helpen bij de keuze van een optimaal studietraject en het voorkomen van studievertraging.
2.6 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren A&O Secretariaat: Mw. Joke Vermeulen kamer 4.05 telefoon: 525.6860 email:
[email protected] Openingstijden: ma t/m do.: 9.00 - 16.30 Onderwijscoördinator: Dr. Edwin van Hooft kamer 4.08 telefoon: 525.6863 email:
[email protected] Coördinatie Bachelorthese: Dr. Annebel de Hoogh kamer 4.04 telefoon: 525.6866 email:
[email protected] Coördinatie Honoursprogramma: Dr. Bianca Beersma kamer 4.08 telefoon 525.6754 email:
[email protected] Coördinatie PAG-route: Vacature Coördinatie BAPD: Dr. Annebel de Hoogh kamer 4.04 telefoon 525.6866 email:
[email protected] Website: http://www.student.uva.nl/psychologie/home.cfm http://www.fmg.uva.nl/workandorganizationalpsychology/ourpeople_ao.cfm Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. Annelies van Vianen Docenten: In Hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden.
Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie.
100
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Arbeid, gezondheid & werkstress Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
9 ec 7203BA01VY Semester 1, blok 2 + 3 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Mw. dr. S. Koch
Inhoud en leerdoelen In de cursus Arbeid, gezondheid en werkstress wordt een globaal overzicht gegeven van de stand van theorievorming, onderzoek en toepassingsgebieden op het terrein van de arbeids- en gezondheidspsychologie. Allereerst wordt ingegaan op de vraag wat werkstress is en wat de gevolgen ervan zijn voor het welzijn en de gezondheid van werknemers. Ook komen verschillende theorieën aan bod die deze negatieve invloed kunnen verklaren. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de verschillende kenmerken van het werk die tot stress kunnen leiden. Tevens wordt aandacht besteed aan interventies die deze negatieve gevolgen kunnen helpen voorkomen. Onderwijsvorm De wekelijkse bijeenkomsten bestaan uit hoorcolleges en presentatie/discussiesessies. Aanwezigheid is verplicht. Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen over de literatuur en de collegestof (80% van het eindcijfer) en groepsopdracht (20% van het eindcijfer). Het schriftelijke tentamen bestaat uit twee deeltentamens, die samen moeten worden opgevat als één tentamen. Het tentamencijfer wordt dan ook bepaald aan de hand van de totaal behaalde score op de twee deeltentamens. Bij de groepsopdracht wordt in groepjes een presentatie/discussie voorbereid, en schriftelijk verslag gedaan van de uitkomsten. Men dient voor zowel het tentamen als voor de groepsopdracht minstens een voldoende te behalen. Wanneer men zakt moet men altijd de gehele stof herkansen. Opgave voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS minimaal één week voor de tentamendatum, is verplicht. Studiematerialen en kosten • Barling, J., Kelloway, E. K., Frone, M. R. (Eds) (2004). Handbook of workstress. Thousand Oaks: Sage. ISBN 9780761929499 (± € 136,00), bij Studystore Roetersstraat: € 67,00. (circa 650 blz.) • Artikelen en hoofdstukken van andere boeken, informatie secr. A&O psychologie. (circa 350 blz.) Onderwijstijden Do. 01-11-2012 t/m 29-11-2012 Do. 13-12-2012 t/m 24-01-2013
13.00-1600 uur Gebouw M, zaal 1.02 13.00-1600 uur Gebouw M, zaal 1.02
Toetsdata Do. 06-12-2012 13.00-16.00 uur Toets A Do. 31-01-2013 13.00-16.00 uur Toets B Vr. 03-05-2013 14.00-17.00 uur Herk. (A+B) Bijzonderheden Verplicht voor de bachelorspecialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie.
101
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bachelorthese Arbeids- en Organisatiepsychologie
Aanmeldingsprocedure SIS. De geplaatste studenten krijgen begin oktober resp. begin maart via de studentenmail het verzoek om op de Bachelorthese Blackboard site de onderwerpen en supervisoren te bekijken. Via Blackboard zal ook het intekenen voor onderwerp en supervisor plaatsvinden. Voor het eerste semester kan dat vanaf maandag 15 oktober 2012 en voor het tweede semester vanaf maandag 18 maart 2013. De intekening is gebaseerd op het principe “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
9 ec 7203BAT9XY Semester 1, blok 2 + 3 & semester 2, blok 2 + 3 Propedeuse, tweede jaar + minimaal 12 ec aan vakken van de specialisatie A&O Alle docenten van de programmagroep Mw. dr. A.H.B.de Hoogh
Leerdoel Het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling; het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling; het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt beantwoord; het kunnen toepassen van de APA richtlijnen. Onderwerpkeuze Studenten schrijven zich in voor een of meer onderwerp/docentcombinaties. Na plaatsing bij een onderwerp/docent kiest elke student een deelonderwerp waarover de bachelorthese geschreven wordt. Werkwijze, eisen en beoordeling Werkwijze, eisen en beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het stuk “De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA”, studentenhandleiding. De student levert tijdens het traject de volgende producten op: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eindversie, verbeterde eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende opleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De bachelorthese (9 ec) bestaat uit een literatuuroverzicht van tussen de 5000 en 6000 woorden. Het literatuuroverzicht moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Onderwijsvorm en onderwijstijden Er is een verplichte startbijeenkomst op maandag 29 oktober 2012 van 13.00 - 15.00 in gebouw INIT, zaal 2 en op dinsdag 2 april 2013 van 13.00-15.00 in gebouw M, zaal 3.01 met alle studenten die geplaatst zijn voor de bachelorthese. Verder is de begeleiding individueel. Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240 (± € 25,00) • De bachelorthese bij de Opleiding Psychologie aan de UvA, studentenhandleiding. Blackboard. • Zelfgezochte literatuur Aanmelden
102
103
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Career management, planning and development Credits SIS-code Semester Maximum participants Prerequisites Lecturers
9 ec 7203BA11XY Semester 2, period 2 + 3 27 All first and second year courses and Recruitment, Selection and Workperformance and Motivatie en Arbeidsgedrag should be completed Mw. dr. ing. I. E. de Pater
Content and goals Careers usually are an important part of individuals’ lives, which makes career development an important topic in Work and Organizational psychology. The focus of this course is on career planning, career management and career advancement during life span. Based on theory and research, we will address topics such as career decision making, job search behaviors, job insecurity and job loss, career success, mentoring, the aging workforce, and work-home interference. Teaching format The literature will be addressed during lectures and workshops that will be given in English. Students are expected to make a large contribution during the workshops in the form of presentations on specific subthemes. In view of the interactive character of the course and the input that is expected from the participants, attendence at all lectures is required. Assessment The grading will be based on two literature exams and a presentation: exam part A: 30%, exam part B: 30%, theoretical part presentation 20%, practical part presentation 20%. Students need to reach a minimum grade of 5.5 per component in order to pass the course. Please register via SIS one week before the examdate. Study materials and costs • Chapters and articles, will be announced. (approx. 1032 pages) Lesson dates Tue. 02-04-2013 through 07-05-2013 10.00 - 13.00 uur Tue. 21-05-2013 through 18-06-2013 10.00 - 13.00 uur
Building J/K, room 1.18 Building J/K, room 1.18
Exam dates Tue. 14-05-2013 13.30-15.30 hour Exam A Tue. 26-06-2013 10.30-12.30 hour Exam B Tue. 20-08-2013 10.00-13.00 hour Resit (A+B) Extra information This course will be taught in English and is an elective course in the bachelor program for Work & Organizational Psychology. It is relevant for all W&O study tracks (Personnel Psychology, Work & Health Psychology, Social Processes in Organizations).
104
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Design, operationalisatie en analyse (DOA) Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BA06VY Semester 1, blok 1; Semester 2, blok 1 Maximaal 40 Propedeuse, onderzoekspracticum en VRT-2 Dr. M. Baas en Mw. dr. S. Koch Dr. M. Baas
Inhoud en leerdoelen De cursus geeft een overzicht van de verschillende methoden en onderzoeksopzetten voor organisatieonderzoek. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de soort onderzoeksvragen die in organisatieonderzoek aan de orde komen en aan de beperkingen van de meest gebruikte vorm van onderzoek, de cross-sectionele survey. Daarnaast wordt de waarde besproken van het combineren van verschillende onderzoeksmethoden en wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden en beperkingen van quasi-experimentele designs. Centraal hierbij staan het validiteitvraagstuk en de vraag welk onderzoeksdesign bij welke onderzoeksvraag hoort. In dit onderdeel zal men zelf methodologisch commentaar geven op een bestaand empirisch artikel. Als tweede richt de cursus zich op de operationalisatie van theoretische concepten, testconstructie, en vragenlijstontwerp, oftewel op het meetbaar maken van hetgeen men wil onderzoeken. In dit onderdeel zal men zelf een korte vragenlijst ontwerpen. Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een bijeenkomst (college of werkgroep). In verband met het uitdelen en bespreken van opdrachten is aanwezigheid bij de bijeenkomsten verplicht. Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit open vragen en meerkeuzevragen over de literatuur en de collegestof (76.9% van het eindcijfer), plus beoordeling van twee opdrachten. Elk van de opdrachten moet minimaal voldoende worden gemaakt. De opdrachten tellen ook mee voor het cijfer (voor respectievelijk het equivalent van één (7.7% van het eindcijfer) en twee open vragen (15.4% van het eindcijfer); voor exacte regeling zie Blackboard. Opgave voor het tentamen en de herkansing via SIS minimaal één week voor het tentamen, is verplicht. Studiematerialen (circa 430 pagina’s) en kosten • Robson, C. (2011). Real world research (3rd ed). Oxford: Blackwell Publishers. ISBN 9781405182409 (± €36,00). • Ten Brink, T. (1992). Het schrijven van vragen. Amsterdam: UvA, Scriptie Methodenleer (kopieerexemplaar te leen bij Secretariaat A&O, kr. 10.02). • Frese, M., & Zapf, D. (1988). Methodological issues in the study of work stress: Objective vs. subjective measurement of work stress and the question of longitudinal studies. In C. L. Cooper & R. Payne (Eds.), Causes, coping and consequences of stress at work (pp. 375-411). Chicester: Wiley. • Spector, P. E. (2006). Method variance in organizational research. Organizational Research Methods, 9, 221–232. • Oosterveld, P., & Vorst, H. C. M. (1998). Hoofdstuk 9: Constructie van meetinstrumenten. In W. P. v.d. Brink & G. J. Mellenbergh, Testleer en testconstructie (pp. 304 - 332). Amsterdam: Boom. 105
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
• Schmidt, F.L., & Hunter,J.E. (2001). Meta-analysis. In N. Anderson, D.S. Ones, H. Sinangil, & C. Viswesvaran (Eds). Handbook of industrial, work and organizational psychology: Personnel psychology (pp 51-70). Thousand Oaks, CA: Sage. • Spencer, S.J., Zanna, M.P., & Fong, G.T. (2005). Establishing a causal chain: why experiments are often more effective than mediational analyses in examining psychological processes. Journal of Personality and Social Psychology, 89, 845–851. • Stouthard, M. E. A. (1998). Hoofdstuk 10. Analyse van tests. In W. P. v.d. Brink & G. J. Mellenbergh, Testleer en testconstructie (pp. 341-357). Amsterdam: Boom.
Interventies in de Arbeids en Gezondheidspsychologie
Onderwijstijden Semester 1 Wo. 05-09-2012 t/m 19-09-2012 10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Wo. 26-09-2012 09.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 (Voor elke subgroep geldt een ander tijdstip op deze ochtend) Wo. 03-10-2012 t/m 10-10-2012 10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Wo. 17-10-2012 09.00-17.00 uur Zaal: zie Black Board (Voor elke subgroep geldt een ander tijdstip op deze dag) Semester 2 Wo. 06-02-2013 t/m 20-02-2013 10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.18 Wo. 27-02-2013 09.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.18 (Voor elke subgroep geldt een ander tijdstip op deze ochtend Wo. 06-03-2013 t/m 13-03-2013 10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.18 Wo. 20-03-2013 09.00-17.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.18 (Voor elke subgroep geldt een ander tijdstip op deze dag) Toetsdata Semester 1 Wo. 24-10-2012 Wo. 27-03-2013 Semester 2 Wo. 27-03-2013 Wo. 03-07-2013
10.30-12.30 uur 10.30-12.30 uur Herkansing 10.30-12.30 uur 10.30-12.30 uur Herkansing
Bijzonderheden Verplicht voor de bachelorspecialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
9 ec 7203BA07XY Semester 2, blok 2 + 3 Maximaal 28 Propedeuse, tweede studiejaar; Arb., Gezondh. en Werkstress vacature
Inhoud en leerdoelen In deze cursus wordt aan de hand van literatuur ingegaan op interventies binnen A&O Psychologie. In het eerste deel van de cursus komen diverse typen interventies aan bod die het welzijn en de gezondheid van werknemers kunnen behouden of verbeteren en wordt ingegaan op de effectiviteit ervan. Ook wordt aandacht besteed aan de kenmerken van goed interventie-onderzoek. In het tweede deel van de cursus wordt de opzet van een interventie aan de hand van een stappenplan verder uitgewerkt. Onderwijsvorm Een dagdeel per week een bijeenkomst, waarin de literatuur en opdrachten besproken worden. Aanwezigheid bij alle zittingen is verplicht evenals het maken van een aantal opdrachten. Toetsvorm Twee deeltentamens (meerkeuze- en open vragen), die samen moeten worden opgevat als één tentamen. Het eindcijfer wordt dan ook bepaald op basis van de totaal behaalde score op de twee deeltentamens. Wanneer men zakt, moet men altijd de gehele stof herkansen. Opgave voor de tentamens en voor de eventuele herkansing via SIS minimaal één week voor het tentamen, is verplicht. Studiematerialen en kosten • Onder voorbehoud: Bartholomew, L., Parcel, G., Kok, G., Gottlieb, N., & Fernandez, E. (2011). Planning health promotion programs: An intervention mapping approach (3rd edition). San Fransisco: Jossey-Bass. ISBN 9780470528518 (± € 75,60) • Artikelen en hoofdstukken van andere boeken, informatie secretariaat A&O psychologie. Onderwijstijden Woe. 03-04-2013 t/m 08-05-2013 Woe. 22-05-2013 t/m 19-06-2013
10.00-13.00 uur Gebouw G, zaal S01A 10.00-13.00 uur Gebouw G, zaal S01A
Toetsdata Woe. 15-05-2013 10.30-12.30 uur Toets A Woe. 26-06-2013 10.30-12.30 uur Toets B Woe. 21-08-2013 10.00-13.00 uur Herkansing (A+B) Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de bachelor Arbeids- & Organisatiepsychologie en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de Arbeidsgezondheidspsychologische richting. De cursus is verplicht voor degenen die de aantekening Psychologie van Arbeid en Gezondheid willen behalen.
106
107
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Leiderschap
Motivatie & Arbeidsgedrag
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7203BA04XY Semester 1, blok 1 Maximaal 48 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Mw. dr. A. de Hoogh
Inhoud en leerdoelen Leiderschap is een onderwerp dat wetenschappers sinds decennia weet te boeien. Talrijke boeken en artikelen zijn verschenen over verschillende aspecten van leiderschap en de effecten ervan op organisaties en medewerkers. Inzicht in factoren die de effectiviteit van leiders beïnvloeden is dan ook van groot belang vanuit zowel theoretisch als praktisch oogpunt. In deze cursus worden de belangrijkste en meest recente inzichten uit leiderschapsonderzoek behandeld. Onderwerpen die onder meer aan de orde komen zijn: de mogelijkheden en beperkingen van charismatisch leiderschap, de betekenis van ethisch leiderschap, persoonskenmerken van effectieve leiders en leiderschap in verschillende culturen. Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een bijeenkomst. Studenten voeren individuele èn groepsopdrachten uit. De aanwezigheid bij de colleges is verplicht. Toetsvorm De toetsing van dit onderdeel bestaat uit een tentamen over de literatuur en de collegestof (meerkeuze- en essayvragen), beoordeling van twee gezamenlijke papers (in drie- of viertallen) en opdrachten. Voor de eindbeoordeling van de cursus telt het cijfer voor het tentamen voor 60%, en beide papers elk voor 20%. De eindbeoordeling wordt pas geldig nadat voor zowel het tentamen als beide papers een voldoende is behaald. Daarnaast moeten alle opdrachten voldaan zijn. Opgave voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS minimaal één week voor de tentamendatum, is verplicht. Studiematerialen en kosten • Yukl, G. (2012). Leadership in organizations (8th ed.). Upper Saddle River, NJ: Pearson/ Prentice Hall. ISBN 13:9780273765660(± € 85,00). (circa 500 blz.) • Aanvullende artikelen. Deze worden nog bekend gemaakt. (circa 50 blz.) Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 15-10-2012
108
13.00-15.00 uur Gebouw M, zaal 1.02
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
9 ec 7203BA13XY Semester 1, blok 2 + 3 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Mw. dr. ing. I. E. de Pater en werkgroepbegeleiders
Inhoud en leerdoelen Voor medewerkers zelf en de organisaties waarin zij werken is het van groot belang dat zij gemotiveerd zijn hun werk optimaal uit te voeren. Deze cursus richt zich op theorieën en wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot werkmotivatie en arbeidsgedrag. Ook zal worden ingegaan op de praktische toepassingen van de diverse theorieën. Onderwerpen die tijdens de cursus aan de orde komen zijn onder andere goalsetting, rechtvaardigheid, prestatie en wanprestatie, straffen en belonen, werkontwerp en zelfregulatie. Onderwijsvorm De cursus bestaat uit 10 colleges en 4 werkgroepbijeenkomsten. Aanwezigheid bij alle colleges is verplicht, omdat tijdens de colleges verdieping en uitbreiding van de stof wordt geboden. Bovendien worden ook over de collegestof tentamenvragen gesteld. Tijdens de werkgroepbijeenkomsten worden cases besproken, presenteren studenten hun groepsopdrachten en worden discussies gevoerd over opdrachten en de daarvoor relevante literatuur. Aanwezigheid bij alle werkgroepsbijeenkomsten is verplicht. Toetsvorm De toetsing van kennis en vaardigheden opgedaan in de cursus bestaat uit drie elementen: (a) twee schriftelijke tentamens over de literatuur en de collegestof (meerkeuze- en essayvragen), (b) de groepsopdracht, en (c) de inbreng tijdens de presentaties/discussies. Het tentamen en de groepsopdracht worden beoordeeld met een cijfer. De cursus is behaald, en de 9 ec worden toegekend indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: (a) een cijfer van minimaal 5,5 voor beide tentamens, (b) een cijfer van minimaal 5,5 voor de groepsopdracht, (c) een voldoende beoordeling van de inbreng tijdens de werkgroepbijeenkomsten, en (d) voldaan aan de aanwezigheidsverplichting. Het eindcijfer wordt voor 60% bepaald door het gemiddelde van de twee tentamens en voor 30% door het cijfer voor de groepsopdracht, en voor 10% door de inbreng tijdens de werkgroepbijeenkomsten. Opgave voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS minimaal één week voor de tentamendatum, is verplicht. Studiematerialen en kosten • Artikelen en enkele hoofdstukken. Deze worden nog bekend gemaakt. (circa 800 blz.)
Toetsdata Ma. 22-10-2012 12.30-14.30 uur Do. 03-01-2013 10.30-12.30 uur Herkansing
Onderwijstijden College: Ma. 29-10-2012 t/m 19-11-2012 Ma. 03-12-2012 t/m 21-01-2013
15.00-18.00 uur Gebouw M, zaal 1.01 15.00-18.00 uur Gebouw M, zaal 1.01
Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de bachelor Arbeids- & Organisatiepsychologie, en is relevant voor alle richtingen (Personeelspsychologie, Arbeids- en Gezondheidspsychologie en Sociale processen in organisaties) binnen A&O.
Werkgroepbijeenkomsten: Di. 06-11-2012 t/m 13-11-2012 Di. 11-12-2012 Di. 08-01-2013
15.00-17.00 uur Zalen: zie Black Board 15.00-17.00 uur Zalen: zie Black Board 15.00-17.00 uur Zalen: zie Black Board
109
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie Toetsdata Ma. 26-11-2012 15.30-17.30 uur deel A Ma. 28-01-2013 13.30-15.30 uur deel B Ma. 29-04-2013 15.00-18.00 uur Herkansing beide delen Bijzonderheden Verplicht voor de bachelorspecialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie.
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Organisatiestructuur en organisatiecultuur Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Prerequisites Docent
6 ec 7203BA08XY Semester 2, blok 1 Max. 40 Propedeuse en Onderzoekspracticum Mw. dr. A. Homan
Inhoud en leerdoelen De bouwstenen van een organisatie, de structuur en cultuur, worden in deze cursus aan de orde gesteld. Het goed functioneren van een organisatie is afhankelijk van de wijze waarop het werk is georganiseerd, maar ook van de wijze waarop mensen binnen die structuur met elkaar omgaan en gezamenlijk een cultuur creëren. De cultuur van een organisatie kan veranderingsprocessen maken of juist breken. Diverse modellen van organisatiecultuur worden besproken en relaties worden gelegd met cultuur in het algemeen. Het cultuuronderzoek zal kritisch onder de loep worden genomen. Er zal eveneens aandacht worden besteed aan onderwerpen als diversiteit, emotie-culturen, en machtsstructuren. De doelstellingen van deze cursus zijn: • kennis en inzicht verwerven van de wetenschappelijke (theoretische en empirische) literatuur op het gebied organisatiestructuur en organisatiecultuur • kunnen presenteren en kritisch beschouwen van empirische onderzoek op het gebied van organisatiestructuur en organisatiecultuur en • de theoretische en empirische literatuur, en de eigen kritische beschouwing daarvan, kunnen toepassen op praktijksituaties. Onderwijsvorm De cursus is opgebouwd uit een drietal activiteiten: • colleges, • presentatie/discussiesessies waarin steeds een empirisch artikel wordt gepresenteerd en kritisch bediscussieerd, en • een paper waarin de literatuur op een zelfgekozen praktijksituatie wordt toegepast. De opdrachten zijn individueel. Bij het paper wordt samengewerkt in kleine groepjes. Gedurende de cursus werken deze groepjes intensief samen aan een casus, de voorbereiding van een presentatie, en het paper. Elke week is er een bijeenkomst (college, presentatie/ discussie) van 3 uur. Aanwezigheid tijdens deze bijeenkomsten is verplicht. Houd daarnaast rekening met minimaal 15-20 uur per week die je nodig hebt voor zelfstudie en voorbereiding van de opdrachten. Toetsvorm De toetsing van kennis en vaardigheden opgedaan in de cursus bestaat uit drie elementen: een tentamen, het groepspaper, en de opdrachten. Het tentamen (60%) en het groepspaper (40%) worden beoordeeld met een cijfer. De cursus is behaald, en de 6 ec worden toegekend indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: (a) een cijfer van minimaal 5,5 voor het tentamen, (b) een cijfer van minimaal 5,5 voor het groepspaper, (c) een voldoende beoordeling van de opdrachten, en (d) voldaan aan de aanwezigheidsverplichting. Inschrijving voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS minimaal één week voor de tentamendatum, is verplicht.
110
111
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Studiematerialen en kosten • Schein, E.H. (2010). Organizational culture and leadership (4th ed). San Francisco, CA: Jossey-Bass. ISBN 9780470190609 paperback (± € 44,00). (circa 230 blz.) • Artikelen: zie Blackboard en informatie A&O secretariaat (circa 500 blz.) • Zie de studiehandleiding op Blackboard voor meer informatie
Organizational change
Onderwijstijden Do. 07-02-2013 t/m 21-03-2013
15.00-18.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90
Toetsdata Do. 28-03-2013 15.30-17.30 uur Do. 04-07-2013 15.30-17.30 uur
Herkansing
Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de bachelor Arbeids- & Organisatiepsychologie, en is relevant voor alle richtingen (Personeelspsychologie, Arbeids- en Gezondheidspsychologie en Sociale Processen in Organisaties) binnen A&O.
Credits 9 ec SIS-code 7203BA09XY Semester Semester 2, period 2 + 3 Number of participants Max. 40 Prerequisites Propedeuse and second study year, Motivation and Workplace Behavior, Working in Groups Lecturer Ms. dr. A. Homan Content and Goals Organizations are changing at an ever increasing rate. In this course, we will delve into different theories and tools that can be used to facilitate change processes. We will discuss the psychological underpinnings of change management and apply research in this area to concrete situations in organizations through the discussion of business cases in small groups in class and in discussion with multiple guest speakers who are practitioners in different fields relating to organizational change. Teaching Format Highly participative lecture format. Attendance is required. Assessment Grading will be determined based on a group assignment (30%) and the exam (70%). The group assignment consists of identifying an organization going through a change, interview key individuals there, and giving a presentation in class analyzing the change in that organization in light of the theories and frameworks in the course. The exam consists of 8 open ended questions about the material from the required readings and lectures and 2 essay questions about a business case. To pass the course, students must achieve minimally a 5.5 for the group assignment and a 5.5 for the exam. Registration for the exam at least one week before the exam date on SIS is required. Study Materials and Costs • Complete literature list will be made available later. Most readings can be obtained from the library (Approx. 700 pages) • Korter, J. & Rathgeber, H. (2005). Our iceberg is melting. London: Macmillan (available in Dutch or English). Dutch: ISBN: 9789047000921. English: ISBN 9780230014206. Lesson dates Wed. 03-04-2013 through 19-06-2013 15.00-18.00 hrs Building J/K, room 1.90 No lecture on 01-05-2013 Exam dates Wed. 26-06-2013 15.00-18.00 hour Wed. 21-08-2013 15.00-18.00 hour Resit Extra information This course is an elective course in the bachelor study Work and Organizational Psychology and is recommended for students who want to specialize in the direction of Social Processes in Organizations. This course is taught in English.
112
113
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Recruitment, selection and workperformance
Working in groups
Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturer
6 ec 7203BA12XY Semester 1, period 2 Propedeuse, research training (OP) and VRT-2 Mrs. dr. B. Nevicka
Content and goals This course will focus on the process of human resource management from an applied psychological perspective, including topics such as: job analysis, recruitment and selection of personnel, training and job performance. Teaching format This course combines a classic lecture with working groups. Working groups will include active discussions of various issues relevant to the topic of that week and practical exercises that help tie the theory from the lecture to practice. Attendance is required. Assessment Grading depends on the performance in the final closed-book exam (70%) and on a group project (30%). Each component (exam and group project) needs to reach a minimum grade of 5.5. You have to sign up for the exam (and the resit) via SIS at least one week before the exam. Study Materials and Costs • Cascio, W.F., & Aguinis, H. (2010). Applied psychology in human resource management (7th ed.). Upper Saddle River, NJ: Pearson Prentice Hall. ISBN: 9780135125663 (± € 70,00). (Approx. 315 pages) • Articles will be made available later. (Approx. 100 pages)
114
Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturer
6 ec 7203BA05V Semester 2, period 1 Propedeuse and research training (OP) Mrs. dr. L. Greer
Content and goals Working in groups is a very common form of social interaction. Whether it is a sportteam, a student association, or a department in an organization; most people have had the experience of working together with others to accomplish a goal. In this course, we will discuss the different psychological aspects of group interaction and their impact on the individuals working within these groups. The aim of the course is to gain insight into the dynamics of working in groups. Teaching format Highly participative lecture format. Attendance is required as part of the group assignment will take place in class. Assessment The grade will be determined by a group assignment (20%) and exam (80%). The group assignment involves identifying a video clip which clearly illustrates concepts from the course and providing a thorough written analysis of the dynamics in the video clip. The exam will consist of 40 multiple choice and 4 open questions. To pass the course, students must achieve minimally a 5.5 for the group assignment and the exam. Registration for the exam must be done at least one week ahead via SIS. (The exam may be done in Dutch.)
Lecture times Lectures: Tue. 04-09-2012 through 23-10-2012 15.00-18.00 hrs Building M, room 1.01 Working Groups: Th. 06-09-2012 through 18-10-2012 10.00-13.00 hrs Building J/K, rooms: 1.90, B.25 and 1.83
Study Materials and Costs • Nijstad, B. A. (2009). Group performance. New York: Psychology Press, ISBN 9781841696690, (±€ 24,00), (Approx. 235 pages) • Articles will be announced, (Approx. 304 pages)
Exam dates Fr. 26-10-2012 09.30-12.30 hour Fr. 04-01-2013 10.30-13.30 hour Resit
Exam dates Mon. 25-03-2013 13.30-15.30 hour Mon. 08-07-2013 15.30-17.30 hour Resit
Special Conditions The course is compulsory for the bachelors specialization Work and Organizational Psychology. The course will be taught in English. Please read the detailed course-syllabus (available via the lecturer’s uva-website) before the first session of the course.
Special Conditions The course is obligatory for students who want to specialize in Work and Organizational psychology. The course is taught in English.
Lecture times Mon. 04-02-2013 through 18-03-2013 15.00-17.00 uur Building M, room 1.02
115
Bacheloronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
116
Derde Bachelorjaar, Brein en Cognitie
3. Brein en Cognitie 3.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma van Brein en Cognitie Het onderwijsprogramma van de programmagroep Brein en Cognitie sluit aan bij het onderzoek dat er wordt verricht. Dat onderzoek omvat een breed scala aan onderwerpen (variërend van elementaire perceptuele processen tot bewustzijn) met een breed scala aan onderzoeksmethoden (van reactietijdmetingen tot neuro-imagingstudies en computersimulaties). Het vakgebied Brein en Cognitie heeft ook duidelijke verbanden met meer praktijkgerichte onderwerpen zoals de (cognitieve) ergonomie en ontwerpprocessen. Het onderzoek binnen de programmagroep Brein en Cognitie concentreert zich op drie centrale thema’s: ‘de Perceptie-Actie Cyclus’, ‘Geheugen’ en ‘Bewustzijn’. Het thema Perceptie-Actie Cyclus richt zich vooral op onderwerpen als perceptie en aandacht. Doel van het onderzoek is om dat soort processen te ontrafelen en zoveel mogelijk te reduceren tot de meest elementaire bouwstenen. Het koppelen van die bouwstenen aan neurale mechanismen is daarbij een belangrijke doelstelling. Bij het thema Geheugen ligt de nadruk op het ophalen van informatie uit het langetermijn-geheugen en hoe dat wordt beïnvloed door factoren zoals context, eerder geactiveerde informatie en de mentale en affectieve toestand van de persoon. Dergelijke retrievalprocessen en factoren liggen ten grondslag aan veel cognitieve functies, niet alleen het ophalen van herinneringen maar ook het activeren van lexicale en linguïstische informatie bij het begrijpen en produceren van taal. Het onderzoek richt zich niet alleen op leren en vergeetprocessen bij ‘gezonde’ personen, maar ook op leer- en geheugenproblemen bij patiënten. Ook wordt de rol van slaap hierbij onderzocht. Daarnaast richt het onderzoek zich op opslag en ophalen van informatie in meer complexe taken zoals het verwerken van zinnen en verhalen, gezichten en emotionele stimuli. Bij het thema Bewustzijn staat centraal wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste informatieverwerking, in het bijzonder met betrekking tot visuele perceptie en emotie, en wat het neurale substraat van dit onderscheid is. Daarnaast wordt onderzocht hoe de kwaliteit of het stadium van slaap, en meer algemeen bioritmische verschijnselen, maar ook al dan niet geïnduceerde wisselingen van arousal, een invloed hebben op informatieverwerking. In de specialisatie Brein en Cognitie kan de studieroute Cognitieve Neurowetenschap worden gekozen. Cognitieve Neurowetenschap richt zich op de belangrijkste functies van menselijk gedrag (perceptie, geheugen, taal etc.) inclusief de biologische basis van die functies. Kennis over en ervaring met experimenteel-psychologisch onderzoek zijn daarbij belangrijk. Daarom kan de specialisatie ook gezien worden als een meer algemene opleiding tot psychologisch onderzoeker.
3.2 Beroepsmogelijkheden Brein en Cognitie Het is mogelijk om na het afronden van een bachelor Brein en Cognitie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding wordt gevraagd. Voor functies in het veld van Brein en Cognitie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. Dat hoeft overigens niet een master Brein en Cognitie te zijn, ook doorstromen naar de Research Master Psychology of Research Master Brain and Cognitive Sciences is een logisch vervolg. Afgestudeerden in de specialisatie Brein en Cognitie kunnen terechtkomen in settings waarin onderzoek en onderzoeksvaardigheden een belangrijke rol spelen. Dat kan bij een universiteit zijn maar ook bij een instituut voor toegepast onderzoek, bij een farmaceutisch bedrijf, een onderzoeksafdeling van een ministerie, bij een reclamebureau of bij een 117
Derde Bachelorjaar, Brein en Cognitie
Derde Bachelorjaar, Brein en Cognitie
onderzoeks- en adviesbureau. Een deel van de studenten met een afgeronde bachelor in de specialisatie Brein en Cognitie kan via de aansluitmaster Psychologie, specialisatie Brein en Cognitie, de Research Master Psychology of de Research Master Brain and Cognitive Sciences doorstromen naar een promotieplaats. Dat hoeft overigens lang niet altijd bij een afdeling Brein en Cognitie, Experimentele Psychologie, Psychonomie, Functieleer of Cognitieve Psychologie te zijn, maar kan ook bij een afdeling Ontwikkelingspsychologie, Sociale Psychologie, Communicatiewetenschap of zelfs bij een andere faculteit zoals de Faculteit Geneeskunde.
Tentamens en herkansingen De tentamens zijn zo veel mogelijk aan het eind van een blok; de herkansingen zijn geroosterd in vakantieperiodes om interferentie met nieuwe vakken te voorkomen. Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar Hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Brein en Cognitie kan men contact opnemen met de onderwijscoördinator van Brein en Cognitie. Colloquia De programmagroep Brein en Cognitie organiseert colloquia en presentaties van mastertheses. Deze worden aangekondigd op de derde verdieping en op de website: http:// www.student.uva.nl/psychologie/agenda.cfm. In het kader van de Bachelorthese is het verplicht om 10 colloquia bij te wonen (zie Hoofdstuk 4).
3.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar Brein en Cognitie In het derde bachelorjaar worden vakken aangeboden die een uitgebreide basis vormen voor de specialisatie Brein en Cognitie. Daarnaast zijn er methodologische vakken (Experimental Design en Experimentatie) en zal ter afsluiting van de bachelor een bachelorthese worden geschreven. Na het Basisprogramma Brein en Cognitie te hebben gevolgd in het eerste semester besteden alle studenten Brein en Cognitie in het tweede semester 18-21 ec aan het volgen van specialistische cursussen, waarbij zij een zekere keuzevrijheid hebben. Er is één studieroute: Cognitieve Neurowetenschap. Het is niet verplicht om die te kiezen; de route is wel een samenhangend programma gericht op de betreffende interesse.
Specialisatie Brein en Cognitie In het eerste semester volgt iedere student Brein en Cognitie het Basisprogramma Brein en Cognitie. Schematisch ziet dat er als volgt uit. Semester 1 (30 ec) Blok 1 (12 ec)
Blok 2 (12 ec)
Perceptie, Aandacht en Bewustzijn (6 ec)
Individuele Verschillen en Taal (6 ec)
Actie, Controle, Leren en Geheugen (6 ec)
Experimental Design (3 ec)
Blok 3 (6 ec) Emoties (3 ec)
Experimentatie (6 ec)
Specialisatie Brein en Cognitie, route Cognitieve Neurowetenschap In het tweede semester kan een student Brein en Cognitie de route Cognitieve Neurowetenschap volgen (Inleiding Programmeren en Signaalanalyse, Psychophysiological Experimentation en Neurowetenschappen en een keuzevak) of zelf vakken kiezen. Daarnaast wordt in het tweede semester de these geschreven. Afhankelijk van de gekozen specialisatievakken kan de bachelorthese in het eerste, tweede of derde blok worden geschreven. Semester 2 (30 ec) Inleiding Programmeren (3 ec)
Blok 2 (12 ec)
Psychophysiol. Experimentation (3 ec)
Cognitie van Meertaligen (6 ec)
Neurowetenschappen (6 ec)
Psychofarmacologie (6 ec) Slaap/Waak Stoornissen (6 ec) Bachelorthese (12 ec)
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt.
118
Studieadvies Brein en Cognitie Voor studieadvies en inlichtingen over de specialisatie Brein en Cognitie kan men zich wenden tot de onderwijscoördinator van de programmagroep. Mentoraat Studenten die Brein en Cognitie als specialisatie kiezen, worden aan het eind van elk semester uitgenodigd om hun studieplanning te bespreken. Wie daar behoefte aan heeft, kan een staflid als mentor krijgen. Studentenfractie Er is een studentenfractie Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die lezingen, excursies en borrels organiseert en fungeert als informatiepunt. De fractie is altijd op zoek naar enthousiaste nieuwe leden. Inlichtingen: secretariaat Brein en Cognitie, kamer 3.16, telefoon 525.6840, e-mail:
[email protected].
3.6 Contactgegevens secretariaat en coördinator Brein en Cognitie
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt.
Blok 1 (12 ec)
3.5 Nadere inlichtingen, mentoraat en studentenfractie
Blok 3 (6 ec)
Secretariaat: Anna Bogerd-Schaefers en Hubert Eleonora, kamer 3.16, telefoonnummer: 525.6840 email:
[email protected] Onderwijscoördinator en studieadviseur Brein en Cognitie: Wordt nader bekend gemaakt. Thesecoördinator Brein en Cognitie: Wordt nader bekend gemaakt. Websites: http://www.student.uva.nl/psy; http://www.fmg.uva.nl/psychonomics Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. A.M.B de Groot, kr. 627, tel. 525.6844 Docenten In Hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Brein en Cognitie. De vakken van het basisprogramma eerst, in de volgorde waarin ze worden aangeboden, en daarna de overige vakken in alfabetische volgorde. 119
Derde Bachelorjaar, Brein en Cognitie
120
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie Perceptie, Aandacht en Bewustzijn Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP25XY Semester 1, blok 1 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Introductiecollege: Prof. dr. A.M.B. de Groot, Perceptie, Aandacht en Bewustzijn: Prof. dr. V.A.F. Lamme
Leerdoel en Inhoud Perceptie, Aandacht en Bewustzijn biedt een cognitief neurowetenschappelijk perspectief op de vraag hoe wij in staat zijn onze omgeving waar te nemen en wat bepaalt dat we ons van sommige dingen bewust zijn en van andere niet. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: hogere en lagere perceptuele processen, selectieve aandacht, lateralisatie en bewuste versus onbewuste waarneming. Bij elk onderwerp wordt zowel behandeld welke cognitieve functies hier onderscheiden kunnen worden, als hoe deze cognitieve functies in verband gebracht kunnen worden met hersenlocaties en hersenfuncties. Om daar een goed beeld van te krijgen is het noodzakelijk resultaten van verschillende onderzoeksmethoden (o.a. uit de neuropsychologie, cognitieve psychologie en neuroscience) te integreren. Bij de genoemde onderwerpen wordt niet enkel ingegaan op de belangrijke theorieën en onderzoeksresultaten, maar ook op wat de controverses hierbij zijn. Na afloop heeft de student een coherente visie op deze problematiek, die aansluit bij de meest moderne theorieën en gegevens, zodat hij/zij makkelijk een artikel over deze onderwerpen kan lezen op reviewniveau. Ook zou hij/zij zich zelfstandig moeten kunnen verdiepen in een van deze onderwerpen door literatuuronderzoek (bachelorthese). Onderwijsvorm Hoorcolleges. Collegeslides en andere informatie zijn beschikbaar op Blackboard. Toetsvorm Schriftelijke toets met multiple choice vragen over opgefriste voorkennis: Gazzaniga hoofdstuk 1-4 (20% van het eindcijfer); schriftelijk tentamen met multiple choice vragen over de inhoud van het boek en de colleges (80% van het eindcijfer). Studiematerialen en kosten • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Hoofdstuk 1-4 voor de opstarttoets, en 5, 6, 11 (p. 445-477), 12, 14 (p. 606-610, fig. 14.17). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. (In totaal 257 pagina’s). • Hoofdstuk 16 van de 2e editie van Gazzaniga, staat op Blackboard (26 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 09.00-10.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Introductie Ma. 10-09-2012 t/m 15-10-2012 09.00-11.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Wo. 12-09-2012 t/m 17-10-2012 13.00-15.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Toetsdata Ma. 10-09-2012 09.00 uur bij aanvang college toets Gazzaniga hoofdstuk 1-4, zie Blackboard Wo. 24-10-2012 09.00-11.00 uur Geb USC-zaal 2 Wo. 02-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt herkansing
121
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Actie, Controle, Leren en Geheugen
Individuele Verschillen en Taal
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP33XY Semester 1, blok 1 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Actie en Controle: Prof. dr. K.R. Ridderinkhof Leren en Geheugen: Dr. M. de Rover
Leerdoel en Inhoud Actie en Controle: een cognitief neurowetenschappelijk perspectief op de vraag hoe wij in staat zijn om te gaan met de grote hoeveelheid informatie die vanuit onze omgeving op ons afkomt. Onderwerpen: actie, motoriek en executieve functies. Bij elk onderwerp worden de cognitieve functies hersenlocaties en hersenfuncties behandeld en de resultaten van verschillende onderzoeksmethoden (o.a. uit de neuropsychologie, cognitieve psychologie en neuroscience) en er wordt ingegaan belangrijke theorieën, onderzoeksresultaten en mogelijke controverses. Na afloop heeft de student een coherente visie, die aansluit bij de meest moderne theorieën en gegevens, zodat hij/zij makkelijk een artikel over deze onderwerpen kan lezen op reviewniveau. Ook zou hij/zij zich zelfstandig moeten kunnen verdiepen in een van deze onderwerpen door literatuuronderzoek (bachelorthese). Leren en Geheugen: de student vertrouwd maken met theorieën en onderzoeksmethoden op het terrein van de geheugenpsychologie via een overzicht van de verschillende benaderingen en de theoretische achtergronden, en de biologische grondslagen van leren en geheugen. Aan de orde komen: interferentie en vergeten; aandacht en geheugen; semantisch en episodisch geheugen; impliciete en expliciete geheugentaken; herkenning en herinnering; amnesie; associatieve netwerkmodellen. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Collegeslides en andere informatie zijn beschikbaar op Blackboard. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met multiple choice vragen en open vragen: 1/3 A&C, 2/3 L&G. Studiematerialen en kosten • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. Actie en Controle: Hoofdstuk 7, 13. (In totaal 99 pagina’s). Leren en Geheugen: Hoofdstuk 8. (In totaal 52 pagina’s). • Leren en Geheugen: Radvansky, G. (2011). Human memory. London: Allyn & Bacon. (434 pagina’s). ISBN: 9780205024520. Kosten: circa € 45,-. • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 17-09-2012 Wo. 05-09-2012 t/m 12-09-2012 Ma. 24-09-2012 t/m 15-10-2012 Wo. 19-09-2012 t/m 17-10-2012
11.00-13.00 uur 15.00-17.00 uur 11.00-13.00 uur 15.00-17.00 uur
Geb JK-zaal 1.05 A&C Geb JK-zaal 1.05 A&C Geb JK-zaal 1.05 L&G Geb JK-zaal 1.05 L&G
Toetsdata Vr. 26-10-2012 11.00-13.00 uur Geb WFC-zaal West D0. 04-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt 122
herkansing
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP34VY Semester 1, blok 2 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Individuele Verschillen: Prof. dr. J.M.J. Murre, Dr. R. Rouw Taal: Prof. dr. A.M.B. de Groot
Leerdoel en Inhoud Individuele Verschillen: waarom verdwaalt de een, terwijl de ander feilloos de weg weet te vinden? Waarom kunnen sommige mensen geen gezichten herkennen? In deze cursus behandelen we individuele verschillen in cognitieve functies. Naast verschillen tussen individuen, komen ook intra-individuele verschillen aan bod: wat gebeurt er als iemand expertise op een bepaald gebied ontwikkelt? Wat verandert er in het gedrag en wat in de hersenen? Vroeger werden verschillen tussen personen als ‘ruis’ van de groepsmeting gezien. Hier worden recente ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschap besproken, waarbij verschillen tussen individuen ons meer leren over cognitieve functies en hun neurologische basis. Onderwerpen zijn: intelligentie, expertise, cognitieve extremen (mensen die ergens heel goed of juist heel slecht in zijn), synesthesie en cognitieve stijl. Taal: kennisnemen en begrijpen van belangrijke taalpsychologische kwesties, theorieën, en bevindingen, alsmede van de belangrijkste onderzoeksmethoden via een overzicht van de taalpsychologie. Aan de orde komen taalkennis, de architectuur van het taalsysteem en diens relatie met de rest van het cognitieve systeem, taalverwerving, het herkennen van gesproken en geschreven woorden, ontleden en interpreteren van zinnen, tekstbegrip, taalproductie, taalstoornissen, biologische factoren, meertaligheid en een breed assortiment van taalpsychologische onderzoeksmethoden. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Schriftelijk tentamen, open vragen. Studiematerialen en kosten • Individuele Verschillen: Artikelen via Blackboard, circa 150 pagina’s. • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. Taal: Hoofdstuk 10, (In totaal 57 pagina’s). • Taal: Aanvullende literatuur wordt nader bekendgemaakt (circa 225 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 12-11-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 14-11-2012 Ma. 19-11-2012 t/m 10-12-2012 Wo. 21-11-2012 t/m 05-12-2012
09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur 09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur
Geb JK-zaal 1.05 I V Geb JK-zaal 1.05 I V Geb JK-zaal 1.05 T Geb JK-zaal 1.05 T
Toetsdata Ma. 17-12-2012 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 Di. 02-04-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing 123
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Emoties
Experimental Design
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
3 ec 7203BP02VY Semester 1, blok 3 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Dr. R.H. Phaf
Leerdoel en Inhoud Het rijke en zeer gevarieerde veld van emotie-onderzoek zal in de cursus, noodzakelijkerwijs slechts deels, worden bestreken. Het spectrum van emotiebenaderingen reikt van fenomenologische, fysiologische, biologische tot cognitieve en ‘affective neuroscience’ benaderingen. De op het eerste gezicht niet-samenhangende emotietheorieën en -modellen zijn juist sterk met elkaar verbonden door discussies en door veelal op experimenteel werk gebaseerde redeneringen. De nadruk in de cursus (en bij de toetsing) zal dan ook niet zozeer liggen op passieve opslag van kennis en ‘feiten’, maar op het actief kunnen verantwoorden, motiveren en met elkaar in verband brengen van de verschillende posities. De cursus bestaat uit een bespreking van de belangrijkste historische en hedendaagse theorieën en modellen over emotie. Vanuit een psychonomische invalshoek zal er relatief veel aandacht worden besteed aan experimenteel onderzoek naar affectieve processen. Onderwijsvorm Na ieder hoorcollege zal het bijbehorende deel van de syllabus op Blackboard verschijnen. Ter recapitulatie van de collegestof dient dit deel in ieder geval voor het volgende college gelezen te worden. Het is van het grootste belang dat studenten vanaf het eerste college actief studeren en bijblijven met de collegestof. Iedere week zullen bovendien oefenvragen op Blackboard verschijnen die voor een deel als tentamenvragen terugkomen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met open vragen over de literatuur en college. Studiematerialen en kosten • Phaf, R. H. (2012). Emotie: Activatie of constructie? Deze syllabus wordt iedere keer dat de cursus wordt gegeven, aangepast. Oudere versies zijn niet bruikbaar! Syllabus is te downloaden via Blackboard (circa 230 pagina’s). • Artikelen (ook te downloaden via Blackboard, circa 30 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 07-01-2013 t/m 21-01-2013 Wo. 09-01-2013 t/m 23-01-2013
09.00-12.00 uur Geb JK-zaal 1.05 13.00-16.00 uur Geb JK-zaal 1.05
Toetsdata Ma. 28-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt W0. 03-04-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
124
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen Analyseopdrachten
3 ec 7203BP09VY Semester 1, blok 2 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Docent wordt nader bekend gemaakt Docent wordt nader bekend gemaakt
Leerdoel Het geven van een overzicht van verschillende experimentele proefopzetten (en de bijbehorende analyses) die beogen met zo weinig mogelijk proefpersonen toch scherpe toetsen van de onderzoekshypothese mogelijk te maken. Inhoud In deze cursus over variantie-analyse worden de belangrijkste experimentele designs behandeld en de erbij behorende analyse van data. Deze designs worden niet alleen vanuit statistisch oogpunt besproken, maar vooral ook in termen van experimentele voor- en nadelen. Aan de orde komen de volgende onderwerpen. 1 Factoriële designs: hoofd- en interactie-effecten, simpele effecten, contrasten, post hoc vergelijkingen, fixed and random factors (generaliseerbaarheid), manipulation and classification factors (causaliteit); 2 Factoriële designs met herhaalde metingen: trendanalyse (orthogonale contrasten), post-hoc vergelijkingen; 3 Randomised block designs en covariantie-analyse; 4 Geneste designs en split-plot designs; 5 Latijnse vierkanten. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Na de collegeweken voeren studenten in groepjes analyse-opdrachten uit en rapporteren de resultaten. Instructies staan op Blackboard. Feedback over de analyseopdrachten komt ook op Blackboard. Zie voor deze werkwijze het vak Experimentatie. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met open vragen. De opdrachten moeten voldoende zijn (AVV). Studiematerialen en kosten • Syllabus Experimental Design (verkrijgbaar via Blackboard, circa 120 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 12-11-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 14-11-2012
herkansing
11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.27 15.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.90
Toetsdata Wo. 19-12-2012 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Wo. 04-04-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
125
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie Experimentatie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, inlichtingen
6 ec 7203BP07XY Semester 1, blok 2 en 3 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Docent wordt nader bekend gemaakt
Leerdoel Het verkrijgen van inzicht in de keuze van een experimenteel paradigma in het licht van een specifieke vraagstelling. Inhoud In dit practicum komen experimentele paradigma’s aan de orde die relevant zijn voor het onderwerp van de colleges: perceptie, bewustzijn, aandacht, actie, controle, leren, geheugen, individuele verschillen, taal en emoties. Men maakt ‘hands on’ kennis met paradigma’s en men oefent met de bijbehorende experimentele opstellingen. Onderwijsvorm Per onderdeel voeren studenten in groepjes experimenten en een analyse-opdracht uit en rapporteren de resultaten. De groepen worden samengesteld na het eerste college van het Experimental Design, en bekendgemaakt via Blackboard. De experimentatie-opdrachten van Perceptie, Aandacht en Bewustzijn en van Actie en Controle kan men individueel maken. De overige experimentatie-opdrachten maakt men als groep; per groep wordt één verslag ingeleverd met op de titelpagina de namen van de groepsleden die hebben meegewerkt. Toetsvorm Verslagen van experimenten en analyse-opdrachten. Als beoordeling zijn twee kwalificaties mogelijk: voldoende en niet voldoende. Alle opdrachten moeten voldoende zijn. Er is geen herkansing. Bij uitzondering is het mogelijk om een vervangende opdracht te doen, als iemand een opdracht niet heeft ingeleverd dan wel niet heeft deelgenomen aan het maken van een opdracht. Studiematerialen en kosten • Op Blackboard staan de opdrachten en de benodigde uitleg en gegevens. Onderwijstijden De opdrachten bij de eerste onderdelen kunnen individueel worden gedaan; daarna gaat het in groepen en in de experimenteerruimte: ma. 19-11-2012 t/m vr. 01-02-2013, 9.0021.00 uur, Diamantbeurs, kamer 3.24. Gedurende die gehele periode is deze kamer beschikbaar voor de groepen om de experimenten uit te voeren. De gang van zaken wordt tijdig via Blackboard bekend gemaakt. Inroductie van experimentatie-opdrachten en analyse-opdrachten Perceptie, Aandacht, Bewustzijn
Ma. 19-11-2012
11.00-12.00
Actie, Controle, Leren, Geheugen
Ma. 26-11-2012
11.00-12.00
Individuele Verschillen, Taal
Ma. 03-12-2012 Emoties
Ma. 07-01-2013
126
Geb JK-zaal 1.27 Geb JK-zaal 1.27
11.00-12.00
Geb JK-zaal 1.27
12.00-13.00
Geb G-zaal S.01A
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bachelorthese Brein en Cognitie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
12 ec 7203BPT12Y (12 ec) Eerste en tweede Semester VRT-2 en Basisprogramma Brein en Cognitie Alle docenten van de programmagroep
Leerdoel 1. Het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van relevante APA normen. 2. Het kunnen formuleren van een onderzoeksvoorstel gebaseerd op een vraagstelling die aansluit bij het literatuuroverzicht. Aanmelding en onderwerpkeuze Studenten melden zich voor het begin van het semester aan via SIS. Aangemelde studenten krijgen bericht. Ze schrijven zich in voor één of meer onderwerpen. Na plaatsing bij een onderwerp kiest de student een deelonderwerp waarover de bachelorthese wordt geschreven. Werkwijze, eisen en beoordeling De werkwijze bij het tot stand komen van de bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het stuk De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA, dat te vinden is op Blackboard bij het vak Bachelorthese. De student levert tijdens het traject de volgende producten op: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eerste versie en eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende inleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De Bachelorthese is een literatuuroverzicht van tussen de 5000 en 6000 woorden. Het literatuuroverzicht moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Het wordt gevolgd door een zelfstandig leesbaar onderzoeksvoorstel van rond de 1500 woorden (exclusief literatuurlijst). Ook dienen 10 colloquia te worden bijgewoond (zie Hoofdstuk 4 voor meer informatie). Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed.). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240. Kosten: circa € 25,-. (Eerder gebruikt bij VRT-1 en 2 en OP.) • Syllabus: De bachelorthese bij de Opleiding Psychologie aan de UvA. Op Blackboard staat altijd de meest recente versie.
127
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Cognitie van Meertaligen Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP27XY Semester 2, blok 1 Basisprogramma Brein en Cognitie (in ieder geval het onderdeel Individuele verschillen en Taal (BP34V) max. 16 Prof. dr. A.M.B. de Groot
Leerdoel Het verwerven van kennis over en inzichten in de cognitieve aspecten van twee- en meertaligheid en de bijbehorende methoden van onderzoek. Inhoud Aan bod komen: vroege simultane en sequentiële tweetaligheid; late twee- en meertaligheid; vreemdetaal-verwerving; taalbegrip en taalproductie bij twee- en meertaligen; controle-aspecten van twee- en meertaligheid; cognitieve processen bij simultaan vertalen; cognitieve consequenties van twee- en meertaligheid; twee- en meertaligheid en het brein. Onderwijsvorm Werkcolleges. Toetsvorm Beoordeling van vragen die voorafgaand aan elk college worden ingediend, en een paper. Alle vragen bij elkaar tellen voor 50% en de paper telt voor 50%. Voor beide onderdelen moet een voldoende gehaald worden. Studiematerialen en kosten • Collegestof • De Groot, A. M. B. (2011). Language and cognition in bilinguals and multilinguals; An introduction. New York: Psychology Press. ISBN 9781848729018. (528 pagina’s). Kosten circa € 50,-. • Aanvullende literatuur: 4 onderzoeksartikelen, circa 60 pagina’s. Op Blackboard staan de referenties van de artikelen. Onderwijstijden Ma. 04-02-2013 t/m 25-03-2013
15.00-18.00 uur Geb JK-zaal 1.27
Bijzonderheden Aanwezigheid verplicht. Bijvakstudenten Bijvakstudenten moeten contact opnemen met de docent voor schriftelijke toestemming, daarna kunnen zij zich met die toestemming bij de onderwijsbalie melden als bijvakstudent.
Inleiding Programmeren Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent, Inlichtingen
3 ec 7203BP18XY Semester 2, blok 1 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 max. 24 Docent wordt nader bekend gemaakt
Leerdoel Na de cursus beheerst men de basisbegrippen en programmeertechnieken die voor elke gespecialiseerde cursus programmeren noodzakelijk zijn. Daarnaast leert men de basisbegrippen van de signaalanalyse en krijgt men ervaring in de wijze waarop men data kan selecteren, bewerken en visualiseren in Matlab. Inhoud Er wordt een inleiding in standaard programmeertechnieken gegeven aan de hand van gesimuleerde data en gegevens uit psychologisch onderzoek. Met name de algemene basisbegrippen van het programmeren worden behandeld, zoals loops en if-then statements, het gebruik van standaardfuncties en het schrijven van eigen functies. De cursus wordt gegeven in Matlab, het in de neurowetenschappen meest gangbare databewerkingspakket voor signaalanalyse. Er worden ook enkele Matlab-specifieke vaardigheden aangeleerd die handig zijn in de signaalanalyse, zoals matrixbewerkingen. In de cursus is een apart college annex practicum van drie uur opgenomen over concepten in de signaalanalyse. De cursus vormt een uitstekende basis voor het vergaren van praktisch bruikbare kennis van methoden en technieken in de neurowetenschappen. Onderwijsvorm Werkcollege programmeren: gecombineerde college/practicumblokken van 3 uur in de computerzaal. Toetsvorm Schriftelijk tentamen, 50% multiple choice en 50% open vragen. Beide onderdelen tellen voor 50% mee in het eindcijfer. Let op: het tentamen is een werkcollege als de andere, maar dan zonder instructie; het toetst vaardigheden en kennis opgedaan in de afgelopen weken. Studiematerialen en kosten • Collegestof en collegeslides. Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 19-02-2013 Do. 07-02-2013 t/m 21-02-2013
12.00-15.00 uur Geb G-zaal 1.188 15.00-18.00 uur Geb G-zaal 1.18
Toetsdata Di. 26-02-2013 12.00-14.00 uur Geb G-zaal 1.18 Di. 27-08-2013 12.00-14.00 uur Geb G-zaal 1.18 herkansing Bijzonderheden Aanwezigheid verplicht. Wie zonder bericht niet komt opdagen bij het eerste werkcollege, wordt niet ingedeeld in het practicum.
128
129
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Literatuurtentamen Brein en Cognitie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
3 of 6 ec 7203LP00XY (3), 7203LP01XY (6) Eerste en tweede semester Basisprogramma Brein en Cognitie Alle docenten van de programmagroep
Leerdoel Verbreding en verdieping van kennis en inzicht door bestudering van literatuur. Inhoud Het onderwerp van het literatuurtentamen wordt nader bepaald in overleg met de docent. Naar keuze kan voor 3 ec of voor 6 ec een paper worden geschreven. Voor 1 ec moeten 140 pagina’s van gemiddelde moeilijkheidsgraad worden bestudeerd. Onderwijsvorm en toetsvorm Tijdens een eerste afspraak wordt het onderwerp vastgesteld. Vervolgens gaat de student zelfstandig relevante literatuur zoeken, om zo tot een afgebakende vraagstelling en een eerste opzet te komen. Als de docent probleemstelling en opzet heeft goedgekeurd, gaat men het paper schrijven. Dat stuurt men aan de docent en dan volgt een reactie (met eventueel commentaar en vragen). Naast het schrijven van de paper wordt tijdens de laatste bespreking ook een mondeling tentamen van ongeveer een half uur afgenomen waarin de student wordt ondervraagd over de beschreven literatuur. Het cijfer wordt voor 70% bepaald door de paper en voor 30% door het mondelinge tentamen. Aan het eind van de laatste bespreking krijgt de student het cijfer voor de paper en het eindcijfer. Aanmelden Aanmelding via e-mail van een van de docenten. Studiemateriaal en kosten • De literatuur kan online worden gevonden of in de bibliotheek worden geleend. Onderwijstijden Het literatuurtentamen kan gebruikt worden om gaten in de studieplanning op te vullen. In principe kan men dan ook op elk gewenst moment beginnen. Bijzonderheden Contact met de docent bij voorkeur via e-mail.
130
Neurowetenschappen Credits Code Semester Prerequisites Lecturers, Information
6 ec 7203BP22XY Semester 2, blok 2 Basisprogramma Brein en Cognitie Dr. L.M. Talamini, Dr. T.H. Donner
Objectives and Contents The course offers an introduction into neuroscience, building on the first year Biological Psychology course and the third year Brain and Cognition program. We will elaborate on the molecular, cellular and systems-level mechanisms underlying behavior. You will also be introduced to the most common research techniques used to study brain function at these different levels of analysis. The course includes hands-on lab sessions regarding the neuroanatomy (microscopic and macroscopic) of the rat brain. Teaching Format Lectures and labs. Assessment Written exam consisting of multiple-choice and essay-questions. Textbooks • Literature to be announced (approximately 150 pages compulsary and approximately 70 pages non-compulsary). • Content of lectures. Lesson Dates Lectures (for all)
Tue. 09-04-2013 - 23-04-2013 Tue. 07-05-2013 - 21-05-2013 Thu. 11-04-2013 Labs
Thu. 18-04-2013 - 02-05-2013
11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.90 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.90 15.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.90 13.00-17.00 uur location to be announced
Examination Dates Tue. 28-05-2013 11.00-13.00 uur Bldg-room Tue. 27-08-2013 09.00-11.00 uur Bldg-room
Resit Exam
Special Conditions The course will be taught in English.
131
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Psychofarmacologie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Psychophysiological Experimentation
6 ec 7203BP24XY Semester 2, blok 2 Propedeuse Psychologie en Onderzoekspracticum Dr. T. Schilt
Leerdoel Het verwerven van kennis over de werkingsmechanismen van psychofarmaca bij veel voorkomende psychiatrische aandoeningen. Inhoud Verdieping van de kennis over elektrochemische neurotransmissie in de hersenen. Aandacht voor neurotransmitters, type receptoren, enzymen, signaaltransductie, mechanismen waarop psychofarmaca ingrijpen, toediening, bloed-hersenbarrière, halfwaardetijd, maximale plasmaconcentratie. Aan de hand van veel voorkomende psychische aandoeningen (psychosen/schizofrenie, depressie, angst, bipolaire stoornis, ADHD, dementie, verslaving en daarnaast ook pijn en slaap/waakstoornissen) wordt het werkingsmechanisme (en mogelijke bijwerkingen) van verschillende psychofarmaca behandeld. Onderwijsvorm Hoorcolleges en literatuurstudie. Let op: voor dit vak moet veel stof worden gelezen! Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen. Studiematerialen en kosten • Stahl, S. M. (2008). Essential psychopharmacology (3rd ed.). Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 9780521673761. (circa 960 pagina’s stof). Kosten: circa € 57,-. • Kalat, J. W. (2009). Biological psychology (10th ed.). Belmont: Wadsworth. ISBN 9780495790815. (9th ed. uit 2006 volstaat ook, ISBN 9780495806165). Kosten: circa € 55,-. Hoofdstukken 2 en 3. Dit boek is ook gebruikt in de propedeusecursus Biologische Psychologie. Dit is opfrisstof. • Collegestof. Onderwijstijden Do. 11-04-2013 t/m 02-05-2013 Do. 16-05-2013 t/m 23-05-2013 Vr. 03-05-2013
Contents Topics will include (a) the relationship between what is measured with these methods and neural activity (b) principles of psychophysiological data acquisition, filtering and signal analysis (c) a short overview of the use of these methods in psychological research. The course will also deal with the procedures used in the Psychology laboratories (‘wet’ labs) and is mandatory for everyone who wants to use these facilities. The course will consist of lectures, labs, and a demonstration of some of the most used techniques. Teaching Format The course consists of lectures, labs, and visits to the facilities. Assessment Written exam, open questions. Textbooks • Commission for Research Hygiene. Guidelines for hygienic testing. (20 pages, VSPA book counter, free). • Syllabus (252 pages) available at secretariat, room 3.16. Costs: aproximately € 10,Lesson Dates Lectures (for all) Labs
Tue. 05-03-2013 - 19-03-2013 Visits
Fri. 08-03-2013 - 22-03-2013 herkansing
Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een mastervariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er moet meer literatuur worden bestudeerd en het kent andere leerdoelen en eindtermen.
132
Objectives To learn the principles underlying the measurement and analysis of EEG, ERP, EMG, heart rate, EDA, EOG, and cardio-vascular and respiratory measures in psychological research.
Mon. 04-03-2013 - 18-03-2013
11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01
Toetsdata Do. 30-05-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Do. 29-08-2013 13.00-15.00 uur wordt nader bekend gemaakt
Credits 3 ec Code 7203BP28XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Basisprogramma Brein en Cognitie Number of Participants maximum of 24 Lecturers, Information Dr. W.F. Hofman, Dr. H.S. Scholte, Drs. M. Vissers, Drs. J. van Driel
11.00-13.00 hrs. Bldg JK-room 1.22 09.00-13.00 hrs. Bldg DB-room 3.02 12.00-17.00 hrs. facilities in Bldg D
Examination Dates Tue. 26-03-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Fri. 30-08-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Resit Exam Special Conditions Attendance is compulsory. If all participants master the Dutch language, the course will be taught in Dutch. The course is also taught for masterstudents. It is based on the same lectures, but with a higher standard of requirements.
133
Bacheloronderdelen, Brein en Cognitie
Slaap/Waak Stoornissen Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP35XY Semester 2, blok 2 Basisprogramma Brein en Cognitie maximaal 20 Dr. W.F. Hofman
Leerdoel en Inhoud Goed slapen is belangrijk om overdag te kunnen functioneren. Toch is de laatste 50 jaar in de westelijke wereld de gemiddelde slaapduur met een uur afgenomen. Chronische slaapklachten, vooral in samenhang met klachten over verslechtering van het dagelijks cognitief en emotioneel functioneren, vormen voor ongeveer vijftien procent van de volwassen bevolking een ernstig probleem. In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de regeling en ontregeling van de normale slaap en slaap/waak ritmiek, van de diagnostiek en van de behandeling van primaire en secundaire slaapstoornissen. Ook wordt de relatie belicht tussen slaapproblemen en psychopathologie. Tijdens deze cursus wordt behandeld hoe het slaappatroon eruit ziet, de evolutie en ontwikkeling van de slaap, wat er gebeurt als de slaap wordt verstoord, en wat voor neurofysiologische mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Het ‘lezen’ van het slaap-EEG zal worden geoefend. Tevens zal aandacht worden besteed aan de diagnostiek van slaapstoornissen; bij dit onderwerp hoort een diagnostiekpracticum. Onderwijsvorm Werkcolleges met referaten, diagnostiekpracticum, polysomnografiepracticum, het schrijven van een paper. De literatuur is moeilijk. Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Elk werkcollege begint met een minitentamen van twee vragen. Het eindcijfer wordt bepaald door het totaalcijfer van de minitentamens plus het cijfer voor referaat en paper. De minitentamens tellen voor 50% mee, de paper voor 45% en het referaat voor 5%. Verder moeten de practica gevolgd zijn. De opdrachten die daarbij horen dienen ingeleverd te zijn (en voldoende, hoewel men er geen cijfer voor krijgt). Studiematerialen en kosten • Bemmel, A. L. van, Beersma, D. G. M., Groen, J. H. M. de, & Hofman, W. F. (2001). Handboek slaap en slaapstoornissen. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. ISBN 9789035224100. (244 pagina’s). Kosten: circa € 57,-. • Verdiepingsliteratuur wordt nader bekendgemaakt (circa 170 pagina’s). • Circa 10 artikelen voor paper, voordracht en assignments. Onderwijstijden Wo. 10-04-2013 t/m 24-04-2013 Wo. 08-05-2013 t/m 15-05-2013 Wo. 22-05-2013 11.00-13.00 uur Wo. 29-05-2013 11.00-15.00 uur
11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 Geb DB-zaal 3.02 practicum Geb JK-zaal 1.18 symposium
Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een mastervariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er is een verschil in het aantal artikelen en de omvang van de opdrachten.
134
Derde Bachelorjaar, Klinische Neuropsychologie
4. Klinische Neuropsychologie 4.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma van Klinische Neuropsychologie De specialisatie Klinische Neuropsychologie richt zich op de belangrijkste functies van menselijk gedrag inclusief de biologische basis van die functies en daarnaast op kennis en vaardigheden die nodig zijn om in de klinische omgeving werkzaam te kunnen zijn als neuropsycholoog. Centraal in deze specialisatie staat de kennis over diagnostiek en de mogelijkheden voor revalidatie en therapie bij cognitieve functiestoornissen.
4.2. Beroepsmogelijkheden Klinische Neuropsychologie Het is mogelijk om na het afronden van een bachelor Klinische Neuropsychologie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding gevraagd wordt. Voor functies in het veld van de Klinische Neuropsychologie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master in de Klinische Neurospsychologie worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. Klinisch Neuropsychologen kunnen werken in een ziekenhuis, psychiatrische inrichting, verpleeghuis of revalidatiecentrum. Maar zij kunnen ook de kant van het onderzoek op gaan, als promovendus of als researchmedewerker bij een farmaceutisch bedrijf of een medisch gerichte onderzoeksinstelling. Post-academische opleidingen Veel functies in de officiële hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeghuizen) zijn slechts toegankelijk voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder aangeduid als ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Meer informatie over de postacademische opleidingen is te vinden bij de Master Gezondheidszorgpsychologie.
4.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar Klinische Neuropsychologie In het derde bachelorjaar worden vakken aangeboden die een uitgebreide basis vormen voor de specialisatie Klinische Neuropsychologie (KNP). In het eerste semester volgen studenten het Basisprogramma Brein en Cognitie, variant Klinische Neuropsychologie. In het tweede semester volgt men vakken op het gebied van psychopathologie, gespreksvaardigheden, diagnostiek en interventie. Daarnaast is er een methodologisch vak (Statistiek voor KNP) en wordt ter afsluiting de bachelorthese geschreven. Schematisch ziet het er als volgt uit. Semester 1 (30 ec) Blok 1 (12 ec)
Blok 2 (12 ec)
Blok 3 (6 ec)
Perceptie, Aandacht en Bewustzijn (6 ec)
Individuele Verschillen en Taal (6 ec)
Actie, Controle, Leren en Geheugen (6 ec)
Klinische Neuropsychologie (5 ec)
Emoties (3 ec)
Practicum Neuropsychologische Tests (4 ec)
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt.
135
Derde Bachelorjaar, Klinische Neuropsychologie
Derde Bachelorjaar, Klinische Neuropsychologie
Semester 2 (30 ec) Blok 1 (12 ec) Diagnostiek 1 v. KNP (3 ec)
Gespreksvaardigheden voor KNP (3 ec)
Psychologische Interventies 1 voor KNP (6 ec)
Blok 2 (12 ec)
Blok 3 (6 ec)
Psychopathologie voor KNP (6 ec)
Statistiek voor KNP (3 ec)
Bachelorthese (9 ec)
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt. Gespreksvaardigheden voor KNP (3 ec)
Tentamens en herkansingen De tentamens zijn zo veel mogelijk aan het eind van een blok; de herkansingen zijn geroosterd in vakantieperiodes om interferentie met nieuwe vakken te voorkomen. Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Klinische Neuropsychologie kan men contact opnemen met de onderwijscoördinator van Klinische Neuropsychologie, drs. C.L. van den Berg.
4.4 Bijzonderheden Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP en GZ-aantekening Samen met de verplichte vakken in het eerste en tweede jaar en het vak Testconstructie (verplicht keuzevak voor studenten in de klinische richtingen) vormen de vakken in de specialisatie Klinische Neuropsychologie een voorbereiding voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP en de GZ-aantekening. Wie ook de master Klinische Neuropsychologie voltooit, komt in principe in aanmerking voor deze aantekeningen. Voor meer informatie over de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP (BAPD) en de GZaantekening zie Hoofdstuk 4. Colloquia De programmagroep Brein en Cognitie organiseert colloquia en presentaties van mastertheses. Deze worden aangekondigd op de derde verdieping en op de website: http:// www.student.uva.nl/psychologie/agenda.cfm. In het kader van de Bachelorthese is het verplicht om 10 colloquia bij te wonen (zie Hoofdstuk 4).
4.6 Contactgegevens secretariaat en coördinator Klinische Neuropsychologie Secretariaat: Anna Bogerd-Schaefers en Hubert Eleonora, kamer 3.16, telefoonnummer: 525.6840 email:
[email protected] Studieadviseur Klinische Neuropsychologie: Mw. drs. C.L. van den Berg, spreekuur: ma. 14.00-15.00 uur, kr. 3.22, tel. 525.6118 Thesecoördinator Klinische Neuropsychologie: Mw. drs. C.L. van den Berg, spreekuur: ma. 14.00-15.00 uur, kr. 3.22, tel. 525.6118 Websites: http://www.student.uva.nl/psy; http://www.fmg.uva.nl/psychonomics Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. A.M.B de Groot, kr. 3.08, tel. 525.6844 Docenten In Hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Neuropsychologie. De vakken van het basisprogramma eerst, in de volgorde waarin ze worden aangeboden, en daarna de overige vakken in alfabetische volgorde.
4.5 Nadere inlichtingen, mentoraat en studentenfractie Studieadvies Klinische Neuropsychologie Voor studieadvies en inlichtingen over de specialisatie Klinische Neuropsychologie kan men zich wenden tot de studieadviseur Klinische Neuropsychologie, drs. C.L. van den Berg, spreekuur: maandag van 14.00 tot 15.00 uur. Mentoraat Studenten die Klinische Neuropsychologie als specialisatie kiezen, worden aan het eind van elk semester uitgenodigd om hun studieplanning te bespreken. Wie daar behoefte aan heeft, kan een staflid als mentor krijgen. Studentenfractie Er is een studentenfractie Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die lezingen, excursies en borrels organiseert en fungeert als informatiepunt. De fractie is altijd op zoek naar enthousiaste nieuwe leden. Inlichtingen: secretariaat Brein en Cognitie, kamer 3.16, telefoon 525.6840, e-mail:
[email protected]. 136
137
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Basisprogramma Brein en Cognitie Perceptie, Aandacht en Bewustzijn Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP25XY Semester 1, blok 1 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Introductiecollege: Prof. dr. A.M.B. de Groot, Perceptie, Aandacht en Bewustzijn: Prof. dr. V.A.F. Lamme
Leerdoel en Inhoud Perceptie, Aandacht en Bewustzijn biedt een cognitief neurowetenschappelijk perspectief op de vraag hoe wij in staat zijn onze omgeving waar te nemen en wat bepaalt dat we ons van sommige dingen bewust zijn en van andere niet. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: hogere en lagere perceptuele processen, selectieve aandacht, lateralisatie en bewuste versus onbewuste waarneming. Bij elk onderwerp wordt zowel behandeld welke cognitieve functies hier onderscheiden kunnen worden, als hoe deze cognitieve functies in verband gebracht kunnen worden met hersenlocaties en hersenfuncties. Om daar een goed beeld van te krijgen is het noodzakelijk resultaten van verschillende onderzoeksmethoden (o.a. uit de neuropsychologie, cognitieve psychologie en neuroscience) te integreren. Bij de genoemde onderwerpen wordt niet enkel ingegaan op de belangrijke theorieën en onderzoeksresultaten, maar ook op wat de controverses hierbij zijn. Na afloop heeft de student een coherente visie op deze problematiek, die aansluit bij de meest moderne theorieën en gegevens, zodat hij/zij makkelijk een artikel over deze onderwerpen kan lezen op reviewniveau. Ook zou hij/zij zich zelfstandig moeten kunnen verdiepen in een van deze onderwerpen door literatuuronderzoek (bachelorthese). Onderwijsvorm Hoorcolleges. Collegeslides en andere informatie zijn beschikbaar op Blackboard. Toetsvorm Schriftelijke toets met multiple choice vragen over opgefriste voorkennis: Gazzaniga hoofdstuk 1-4 (20% van het eindcijfer); schriftelijk tentamen met multiple choice vragen over de inhoud van het boek en de colleges (80% van het eindcijfer). Studiematerialen en kosten • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Hoofdstuk 1-4 voor de opstarttoets, en 5, 6, 11 (p. 445-477), 12, 14 (p. 606-610, fig. 14.17). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. (In totaal 257 pagina’s). • Hoofdstuk 16 van de 2e editie van Gazzaniga, staat op Blackboard (26 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 09.00-10.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Introductie Ma. 10-09-2012 t/m 15-10-2012 09.00-11.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Wo. 12-09-2012 t/m 17-10-2012 13.00-15.00 uur Geb JK-zaal 1.05 Toetsdata Ma. 10-09-2012 09.00 uur bij aanvang college toets Gazzaniga hoofdstuk 1-4, zie Blackboard Wo. 24-10-2012 09.00-11.00 uur Geb USC-zaal 2 Wo. 02-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt herkansing
139
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Actie, Controle, Leren en Geheugen
Individuele Verschillen en Taal
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP33XY Semester 1, blok 1 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Actie en Controle: Prof. dr. K.R. Ridderinkhof Leren en Geheugen: Dr. M. de Rover
Leerdoel en Inhoud Actie en Controle: een cognitief neurowetenschappelijk perspectief op de vraag hoe wij in staat zijn om te gaan met de grote hoeveelheid informatie die vanuit onze omgeving op ons afkomt. Onderwerpen: actie, motoriek en executieve functies. Bij elk onderwerp worden de cognitieve functies hersenlocaties en hersenfuncties behandeld en de resultaten van verschillende onderzoeksmethoden (o.a. uit de neuropsychologie, cognitieve psychologie en neuroscience) en er wordt ingegaan belangrijke theorieën, onderzoeksresultaten en mogelijke controverses. Na afloop heeft de student een coherente visie, die aansluit bij de meest moderne theorieën en gegevens, zodat hij/zij makkelijk een artikel over deze onderwerpen kan lezen op reviewniveau. Ook zou hij/zij zich zelfstandig moeten kunnen verdiepen in een van deze onderwerpen door literatuuronderzoek (bachelorthese). Leren en Geheugen: de student vertrouwd maken met theorieën en onderzoeksmethoden op het terrein van de geheugenpsychologie via een overzicht van de verschillende benaderingen en de theoretische achtergronden, en de biologische grondslagen van leren en geheugen. Aan de orde komen: interferentie en vergeten; aandacht en geheugen; semantisch en episodisch geheugen; impliciete en expliciete geheugentaken; herkenning en herinnering; amnesie; associatieve netwerkmodellen. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Collegeslides en andere informatie zijn beschikbaar op Blackboard. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met multiple choice vragen en open vragen: 1/3 A&C, 2/3 L&G. Studiematerialen en kosten • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. Actie en Controle: Hoofdstuk 7, 13. (In totaal 99 pagina’s). Leren en geheugen: Hoofdstuk 8. (In totaal 52 pagina’s). • Leren en Geheugen: Radvansky, G. (2011). Human memory. London: Allyn & Bacon. (434 pagina’s). ISBN: 9780205024520. Kosten: circa € 45,-. • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 17-09-2012 Wo. 05-09-2012 t/m 12-09-2012 Ma. 24-09-2012 t/m 15-10-2012 Wo. 19-09-2012 t/m 17-10-2012
11.00-13.00 uur 15.00-17.00 uur 11.00-13.00 uur 15.00-17.00 uur
Geb JK-zaal 1.05 A&C Geb JK-zaal 1.05 A&C Geb JK-zaal 1.05 L&G Geb JK-zaal 1.05 L&G
Toetsdata Vr. 26-10-2012 11.00-13.00 uur Geb WFC-zaal West D0. 04-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt 140
herkansing
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BP34VY Semester 1, blok 2 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Individuele Verschillen: Prof. dr. J.M.J. Murre, Dr. R. Rouw Taal: Prof. dr. A.M.B. de Groot
Leerdoel en Inhoud Individuele Verschillen: waarom verdwaalt de een, terwijl de ander feilloos de weg weet te vinden? Waarom kunnen sommige mensen geen gezichten herkennen? In deze cursus behandelen we individuele verschillen in cognitieve functies. Naast verschillen tussen individuen, komen ook intra-individuele verschillen aan bod: wat gebeurt er als iemand expertise op een bepaald gebied ontwikkelt? Wat verandert er in het gedrag en wat in de hersenen? Vroeger werden verschillen tussen personen als ‘ruis’ van de groepsmeting gezien. Hier worden recente ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschap besproken, waarbij verschillen tussen individuen ons meer leren over cognitieve functies en hun neurologische basis. Onderwerpen zijn: intelligentie, expertise, cognitieve extremen (mensen die ergens heel goed of juist heel slecht in zijn), synesthesie en cognitieve stijl. Taal: kennisnemen en begrijpen van belangrijke taalpsychologische kwesties, theorieën, en bevindingen, alsmede van de belangrijkste onderzoeksmethoden via een overzicht van de taalpsychologie. Aan de orde komen taalkennis, de architectuur van het taalsysteem en diens relatie met de rest van het cognitieve systeem, taalverwerving, het herkennen van gesproken en geschreven woorden, ontleden en interpreteren van zinnen, tekstbegrip, taalproductie, taalstoornissen, biologische factoren, meertaligheid en een breed assortiment van taalpsychologische onderzoeksmethoden. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Schriftelijk tentamen, open vragen. Studiematerialen en kosten • Individuele Verschillen: Artikelen via Blackboard, circa 150 pagina’s. • Gazzaniga, M. S., Ivry, R. B., & Mangun, G. R. (2009). Cognitive neuroscience, the biology of the mind (3rd ed.). New York: Norton. ISBN 9780393111361. (700 pagina’s). Kosten: circa € 45,-. Dit boek wordt gebruikt in het hele basisprogramma. Taal: Hoofdstuk 10, (In totaal 57 pagina’s). • Taal: Aanvullende literatuur wordt nader bekendgemaakt (circa 225 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 12-11-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 14-11-2012 Ma. 19-11-2012 t/m 10-12-2012 Wo. 21-11-2012 t/m 05-12-2012
09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur 09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur
Geb JK-zaal 1.05 I V Geb JK-zaal 1.05 I V Geb JK-zaal 1.05 T Geb JK-zaal 1.05 T
Toetsdata Ma. 17-12-2012 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 Di. 02-04-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing 141
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Basisprogramma Brein en Cognitie
Emoties
Klinische Neuropsychologie
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
3 ec 7203BP02VY Semester 1, blok 3 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Dr. R.H. Phaf
Leerdoel en Inhoud Het rijke en zeer gevarieerde veld van emotie-onderzoek zal in de cursus, noodzakelijkerwijs slechts deels, worden bestreken. Het spectrum van emotiebenaderingen reikt van fenomenologische, fysiologische, biologische tot cognitieve en ‘affective neuroscience’ benaderingen. De op het eerste gezicht niet-samenhangende emotietheorieën en -modellen zijn juist sterk met elkaar verbonden door discussies en door veelal op experimenteel werk gebaseerde redeneringen. De nadruk in de cursus (en bij de toetsing) zal dan ook niet zozeer liggen op passieve opslag van kennis en ‘feiten’, maar op het actief kunnen verantwoorden, motiveren en met elkaar in verband brengen van de verschillende posities. De cursus bestaat uit een bespreking van de belangrijkste historische en hedendaagse theorieën en modellen over emotie. Vanuit een psychonomische invalshoek zal er relatief veel aandacht worden besteed aan experimenteel onderzoek naar affectieve processen. Onderwijsvorm Na ieder hoorcollege zal het bijbehorende deel van de syllabus op Blackboard verschijnen. Ter recapitulatie van de collegestof dient dit deel in ieder geval voor het volgende college gelezen te worden. Het is van het grootste belang dat studenten vanaf het eerste college actief studeren en bijblijven met de collegestof. Iedere week zullen bovendien oefenvragen op Blackboard verschijnen die voor een deel als tentamenvragen terugkomen.
Leerdoel Overzicht krijgen van de verschillende klinische syndromen uit de neuropsychologie. Inhoud Inhoudelijk parallel aan de onderwerpen van het Basisprogramma Brein en Cognitie worden in de colleges Klinische Neuropsychologie basisbegrippen en klinische syndromen uit de neuropsychologie behandeld. Deze cursus is bedoeld als algemene oriëntatie op het onderwerp en op de verscheidenheid van klinische toepassingen. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Schriftelijk tentamen, korte opstelvragen. Studiematerialen en kosten • Kessels, R., Eling, P., Ponds, R., Spikman, J., & van Zandvoort, M. (Eds.). (2012). Klinische neuropsychologie. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789461054449. (560 pagina’s). Kosten: circa € 57, -. • Artikelen worden verstrekt (circa 90 pagina’s). Inleiding en Neurologische Ziekten
Studiematerialen en kosten • Phaf, R. H. (2012). Emotie: Activatie of constructie? Deze syllabus wordt iedere keer dat de cursus wordt gegeven, aangepast. Oudere versies zijn niet bruikbaar! Syllabus is te downloaden via Blackboard (230 pagina’s). • Artikelen (ook te downloaden via Blackboard, circa 30 pagina’s). • Collegestof.
Wo. 31-10-2012 15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03 Aandachts- en Executieve Stoornissen
Wo. 07-11-2012 15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03 Motoriekstoornissen
Wo. 14-11-2012 Wo. 21-11-2012
15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03
Wo. 28-11-2012 15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03 Taalstoornissen
Wo. 05-12-2012 15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03 herkansing
Emotionele Stoornissen
Wo. 12-12-2012 15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03 Toetsdata Wo. 19-12-2012 Vr. 05-04-2013
142
15.00-18.00 uur Geb M-zaal 1.03
Geheugenstoornissen en Dementie Verstandelijke Beperkingen
09.00-12.00 uur Geb JK-zaal 1.05 13.00-16.00 uur Geb JK-zaal 1.05
Toetsdata Ma. 28-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt W0. 03-04-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
5 ec 7203BP11XY Semester 1, blok 2 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Prof. dr. B.A. Schmand
Onderwijstijden
Toetsvorm Schriftelijk tentamen met open vragen over de literatuur en college.
Onderwijstijden Ma. 07-01-2013 t/m 21-01-2013 Wo. 09-01-2013 t/m 23-01-2013
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
143
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Basisprogramma Brein en Cognitie Practicum Neuropsychologische Tests Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
4 ec 7203BP19XY Semester 1, blok 2 en 3 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Dr. S.P. van der Werf, Dr. T. Schilt, Prof. dr. B.A. Schmand Dr. S.P. van der Werf, Dr. T. Schilt
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie Persoonlijkheidstests en Klachtenvragenlijsten (Dr. S.P. van der Werf)
Do. 24-01-2013
Vr. 25-01-2013
Do. 31-01-2013
Vr. 01-02-2013
Toetsdata Op elke practicumdag een schriftelijke toets. Vr. 04-04-2013 10.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt alle delen)
herkansing (over
Bijzonderheden Aanwezigheid is verplicht. De indeling van de practica wordt twee weken voor aanvang van de cursus via Blackboard bekendgemaakt.
Leerdoel Het kennismaken met en leren afnemen van neuropsychologische tests, het kritisch beoordelen van het instrumentarium en het leren interpreteren van testresultaten. Inhoud Parallel aan de colleges van het basisprogramma en de colleges Klinische Neuropsychologie komen in dit practicum neuropsychologische tests aan de orde die relevant zijn voor het onderwerp dat in de colleges wordt behandeld en de met dat onderwerp gerelateerde syndromen. Men maakt kennis met een groot aantal tests en men oefent met het afnemen ervan en met het uitwerken van de resultaten. Onderwijsvorm De studenten worden verdeeld in groepen en oefenen zes keer (dus per onderdeel één keer) een hele dag een aantal tests. Zij krijgen hierbij enkele praktische opdrachten. Toetsvorm • Schriftelijke toets met open en meerkeuzevragen over de bestudeerde literatuur na afloop van elke practicumdag. Elke toets telt mee voor 1/6 van het eindcijfer. Het gemiddelde over de verschillende toetsonderdelen moet een voldoende zijn. Bij een onvoldoende kan herkanst worden middels een tentamen over al de zes onderdelen. • Opdrachten tijdens elke practicumdag in kleinere groepen. Beoordelingen moeten voldoende zijn. Studiematerialen en kosten • Bouma, A., Mulder, J., Lindeboom, J. & Schmand, B. (Eds.). (2012). Handboek neuropsychologische diagnostiek. Amsterdam: Pearson. ISBN: 9789026517976. (circa 800 pagina’s). Kosten circa € 120,-. Uit dit handboek moeten circa 560 pagina’s worden bestudeerd. Onderwijstijden De groepen krijgen per onderdeel elk één dag practicum van 10.00-17.00 uur in Geb JKzaal 1.90. Indeling wordt nader bekendgemaakt. Waarnemings- en Motoriektests (Dr. T. Schilt)
Do. 01-11-2012
Vr. 02-11-2012
Do. 08-11-2012 Vr. 09-11-2012
Aandachts- en Executieve Tests (Dr. S. P. van der Werf, Dr. T. Schilt)
Do. 15-11-2012
Vr. 16-11-2012
Do. 22-11-2012
Vr. 23-11-2012
Geheugentests en Dementiescreeners (Prof. dr. B.A. Schmand)
Do. 29-11-2012
Vr. 30-10-2012
Do. 06-12-2012 Vr. 07-12-2012
Intelligentietests (Dr. S. P. van der Werf)
Do. 13-12-2012
Vr. 14-12-2012
Taaltests (Dr. T. Schilt)
Do. 10-01-2013 144
Vr. 11-01-2013
Do. 20-12-2012 Vr. 21-12-2012 Do. 17-01-2013
Vr. 18-01-2013 145
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Bachelorthese Klinische Neuropsychologie
Diagnostiek 1 voor Klinisch Neuropsychologen
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
9 ec 7203BNT9XY (9 ec) Eerste en tweede Semester VRT-2 en Basisprogramma Brein en Cognitie Alle docenten van de programmagroep
Leerdoel Het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van relevante APA normen. Aanmelding en onderwerpkeuze Studenten melden zich voor het begin van het semester aan via SIS. Aangemelde studenten krijgen bericht. Ze schrijven zich in voor één of meer onderwerpen. Na plaatsing bij een onderwerp kiest de student een deelonderwerp waarover de bachelorthese wordt geschreven. Werkwijze, eisen en beoordeling De werkwijze bij het tot stand komen van de bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het stuk De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA, dat te vinden is op Blackboard bij het vak Bachelorthese. De student levert tijdens het traject de volgende producten op: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eerste versie en eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende inleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De Bachelorthese is een literatuuroverzicht van tussen de 5000 en 6000 woorden. Het literatuuroverzicht moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Ook dienen 10 colloquia te worden bijgewoond (zie Hoofdstuk 4 voor meer informatie). Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed.). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240. Kosten: circa € 25,-. (Eerder gebruikt bij VRT-1 en 2 en OP.) • Syllabus: De bachelorthese bij de Opleiding Psychologie aan de UvA. Op Blackboard staat altijd de meest recente versie.
146
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
3 ec 7203BP30XY Semester 2, blok 1 Propedeuse en verplichte cursussen tweede jaar Prof. dr. J.H. Kamphuis en anderen S.M. Poorthuis, MSc.
Inhoud en Leerdoelen Deze cursus omvat een brede, representatieve introductie tot de psychodiagnostiek. Psychodiagnostiek wordt geïntroduceerd als een bij uitstek scientist-practitioner-activiteit die vele werkvelden betreft. In de reeks van audiovisueel ondersteunde colleges komt onder andere aan bod: de diagnostische cyclus, veelgebruikte instrumenten (gespreksvoering, zelfrapportage, observatie), de meest gangbare vraagstellingen en werkwijzen, patroonherkenning en rapportage. Qua casuïstiek zal de nadruk in deze cursus liggen op de klinische psychodiagnostiek en de neuropsychologische diagnostiek. Onderwijsvorm Serie hoorcolleges, met aanvullende opdrachten naar aanleiding van case-presentaties. Cases zullen deels via cd-rom dan wel Blackboard worden aangeboden. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur, bestaande uit een combinatie van meerkeuzevragen en open vragen. Twee opdrachten n.a.v. case-presentaties worden in kleine groepen uitgevoerd. Deze krijgen een voldaan of niet-voldaan. Het eindcijfer is voor 100% gebaseerd op het tentamen. Het vak is afgerond als er een voldoende voor het tentamen is gehaald en als de twee opdrachten zijn gemaakt (en beoordeeld als voldoende). Studiematerialen en kosten • Luteijn, F., Arindell, W. A., Deelman, B. G., Kamphuis, J. H., & Vertommen, H. (2008). Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg. Utrecht: Lemma. ISBN 9789059312500. (386 pagina’s). Kosten: circa € 52,-. • Aanvullende literatuur (circa 55 pagina’s). Onderwijstijden Do. 07-02-2013 t/m 28-02-2013 Vr. 08-02-2013 t/m 22-02-2013
11.00-13.00 uur Geb INIT-zaal 2 11.00-13.00 uur Geb INIT-zaal 1
Toetsdata: Wo. 06-03-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Ma. 26-08-2013 10.00-12.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
Bijzonderheden Colleges zijn verplicht!
147
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Gespreksvaardigheden voor Klinisch Neuropsychologen Punten 3 ec Tentamencode 7203BP23XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse en verplichte cursussen tweede jaar Aantal deelnemers max. 32 Docenten, Inlichtingen Dr. T. Schilt, Dr. S.P. van der Werf Inhoud en leerdoelen De anamnese is de centrale pijler van het klinisch neuropsychologisch onderzoek. Behalve voor een goede analyse van de problematiek is informatie over de klacht en de context van de klacht nodig om de patiënt juist te kunnen informeren over vervolgonderzoek, diagnose en eventueel beleid. De anamnese is dus meer dan het louter uitvragen van een aantal symptomen en vormt samen met de hiervoor bedoelde communicatieve vaardigheden onderdeel van het professioneel handelen. In het tweede bachelorjaar zijn communicatievaardigheden getraind. Begrippen als (non-)verbale communicatie, volgen, sturen en toetsen worden als bekend verondersteld. Gespreksvaardigheden voor Klinisch Neuropsychologen is bedoeld als eerste kennismaking en oefening met o.a. het anamnesegesprek en de heteroanamnese. Specifieke aandachtspunten daarbij zijn: 1) de introductie van het consult/onderzoek, 2) vraag- c.q. klachtverheldering, 3) specifieke c.q. speciële anamnese, 4) het inwinnen van relevante psychosociale achtergrondgegevens en 5) het notuleren en uitwerken van gespreksgegevens. De klachten worden eerst geïnventariseerd vanuit het perspectief van de patiënt (emoties, opvattingen en reacties vanuit de sociale omgeving) en vervolgens vanuit de specifieke vakkennis van de klinisch neuropsycholoog. Het stellen van een diagnose heeft in deze fase van de training geen prioriteit. Het accent ligt op goede uitleg en het verzamelen van relevante informatie. Dit onderdeel biedt dus vooral handvatten om de gesprekken met patiënten die zijn verwezen voor neuropsychologisch onderzoek vorm te geven.
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie Onderwijstijden Colleges
Do. 07-03-2013 10.00-13.00 uur Geb INIT-zaal 2 Introductiecollege Do. 28-03-2013 10.00-13.00 uur Geb INIT-zaal 2 Responsiecollege Practica
Voor de drie practica worden groepen samengesteld. De indeling van de groepen wordt een week voor aanvang van de cursus via Blackboard bekend gemaakt. Practicum 1
Vr. 08-03-2013 10.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.90/1.13/1.93/3.07/3.09/3.33’3.43/3.48 Vr. 08-03-2013 14.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.90/1.13/1.93/3.07/3.09/3.33’3.43/3.48 Practicum 2
Wo. 13-03-2013 10.00-17.00 uur Geb D-kamer 0.22/0.11/0.13/0.14/0.23/0.24/0.26 Do. 14-03-2013 10.00-17.00 uur Geb D-kamer 0.22/0.11/0.13/0.14/0.23/0.24/0.26 Vr. 15-03-2013 10.00-17.00 uur Geb D-kamer 0.22/0.11/0.13/0.14/0.23/0.24/0.26 Practicum 3
Do. 21-03-2013 10.00-17.00 uur Geb D-kamer 0.22/0.11/0.13/0.14/0.15/0.23/0.24/0.26 Vr. 22-03-2013 10.00-17.00 uur Geb D-kamer 0.22/0.11/0.13/0.14/0.15/0.23/0.24/0.26 Bijzonderheden Aanwezigheid is absoluut vereist. Het aantal practicumdagen is beperkt. Studenten kunnen niet slagen voor dit vak als zij één van de practicumdagen missen.
Onderwijsvorm Een gemeenschappelijk introductiecollege van drie uur. Vaardigheidstraining in kleinere groepen, waarin onder andere wordt geoefend met simulatiepatiënten. Een afsluitend interactief responsiecollege van drie uur. Aan de hand van casusmateriaal moet een aantal zelfstudie- en video-observatieopdrachten worden uitgevoerd. Bij alle onderdelen is aanwezigheid verplicht.
Toetsvorm
Actieve participatie in de gesprekspractica. Een deel van de zelfstudieopdrachten wordt op inhoud getoetst. Eindbeoordeling: aan voorwaarden voldaan of niet aan voorwaarden voldaan. Studiematerialen (onder voorbehoud) • Hoofdstuk 3 (met uitzondering van 3.5 en 3.8) en 4.2 uit Luteijn, F., Arindell, W. A., Deelman, B. G., Kamphuis, J. H., & Vertommen, H. (2008). Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg. Utrecht: Lemma. ISBN 9789059312500. Kosten: circa € 52,-. Dit boek wordt ook gebruikt voor de cursus Diagnostiek 1. • Syllabus (40 pagina’s, verkrijgbaar bij het secretariaat (kamer 3.16). Kosten circa € 5,• Aanvullende literatuur wordt via Blackboard bekend gemaakt (circa 150 pagina’s).
148
149
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Psychologische Interventies 1 voor Klinisch Neuropsychologen
Psychopathologie voor Klinisch Neuropsychologen
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
6 ec 7203BP31XY Semester 2, blok 1 Propedeuse en verplichte cursussen tweede jaar Drs. C.L. van den Berg en anderen Drs. C.L. van den Berg
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Inhoud en Leerdoelen Deze cursus belicht de belangrijkste theorieën en toepassingen van de hoofdstromingen binnen de psychotherapie. Het omvat colleges over verschillende settings binnen de psychotherapie. Bovendien geeft de cursus een inleiding in het onderzoek naar psychotherapie en evalueert de werkzaamheid van de therapeutische aanpak en common factors in psychotherapie. De hoofddoelen van deze cursus zijn: kennis van 1) de hoofdstromingen in de psychotherapie, 2) de klinische toepassingen van psychotherapie en 3) specifieke en algemene aspecten van de psychotherapie. Onderwijsvorm Hoorcolleges, casuspresentaties en discussies. De meeste colleges worden in het Nederlands gehouden, sommige in het Engels.
6 ec 7203BP20XY Semester 2, blok 2 Propedeuse psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Prof. dr. H.M. Geurts, Dr. S.P. van der Werf
Leerdoel Het verwerven van inzicht in diagnostiek en behandeling van stoornissen in kinder- en volwassenenleeftijd zodanig dat op professioneel niveau communicatie mogelijk is binnen een multidisciplinaire setting. Inhoud Diagnostiek en behandeling van stemmingsstoornissen, angststoornissen, slaapstoornissen, psychotische stoornissen en schizofrenie, verslaving, eetstoornissen, seksuele stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, ADHD, leer- en taalstoornissen en autisme. De overeenkomsten en verschillen tussen kinderen en volwassenen van deze stoornissen zullen eveneens aan bod komen. Onderwijsvorm Hoorcolleges en literatuurstudie.
Toetsvorm Schriftelijk tentamen met open vragen over het boek, de reader, de artikelen en de colleges.
Toetsvorm Schriftelijk tentamen, open vragen.
Studiematerialen en kosten • Corsini, R. J., & Wedding, D. (2010). Current psychotherapies (9th ed.). Belmont, CA: Thomson Brooks/Cole. ISBN: 9780840032614. (216 pagina’s). Kosten: circa € 47,-. • Aanvullende literatuur middels een reader en diverse artikelen, die bekend worden gemaakt voor aanvang van de cursus. (circa 170 pagina’s). Kosten circa € 23,-. Dit is moeilijke literatuur. • Collegestof.
Studiematerialen en kosten • Vandereycken, W., Hoogduin, C. A. L., & Emmelkamp, P. M. G. (2008). Handboek psychopathologie. Deel 1: basisbegrippen (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. ISBN: 9789031353095. (654 pagina’s). Kosten: circa € 73,-. • Aanvullende literatuur wordt nader bekendgemaakt. (circa 140 pagina’s).
Onderwijstijden Ma. 04-02-2013 t/m 18-03-2013 Di. 05-02-2013 t/m 19-03-2013
09.00-11.00 uur Geb JK-zaal 1.05 09.00-11.00 uur Geb JK-zaal 1.05
Toetsdata Di. 26-03-2013 09.00-11.00 uur wordt nader bekend gemaakt Wo. 28-08-2013 09.00-11.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
Onderwijstijden Do. 11-04-2013 t/m 02-05-2013 Do. 16-05-2013 t/m 23-05-2013 Vr. 12-04-2013
14.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.05 14.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.05 14.00-17.00 uur Geb M-zaal 1.03
Toetsdata Vr. 31-05-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Vr. 30-08-2013 13.00-15.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
Bijzonderheden Colleges zijn verplicht.
150
151
Bacheloronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Statistiek voor Klinisch Neuropsychologen Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
3 ec 7203BP21XY Semester 2, blok 3 Propedeuse Psychologie, Onderzoekspracticum en VRT-2 Prof. dr. B.A. Schmand
Leerdoel Het verkrijgen van inzicht in de statistische en methodologische achtergronden van diagnostiek en designs bij n=1 onderzoek. Inhoud Diagnostische besliskunde, statistische versus klinische significantie, profielanalyse. Single case designs met bijbehorende statistiek. Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges. Toetsvorm Huiswerkopdrachten, korte toetsen tijdens werkcolleges, eindtoetsing met schriftelijk (open boek) tentamen. Huiswerk en korte toetsen bepalen 50% van het eindcijfer, het tentamen de andere 50%. Voor beide onderdelen van het eindcijfer moeten voldoendes gehaald zijn. Studiematerialen en kosten • Opfrissen van kennis uit eerder bestudeerde literatuur. • Hoofdstukken (circa 50 pagina’s) uit Hendriks, M., Kessels, R., Gorissen, M., & Schmand, B. (2006). Neuropsychologische diagnostiek. Amsterdam: Boom. ISBN 9789085062295. (328 pagina’s). Kosten: circa € 49,-. • Achtergrondartikelen. (circa 30 pagina’s). Onderwijstijden Wo. 05-06-2013 t/m 19-06-2013 Do. 06-06-2013 t/m 20-06-2013
09.00-11.00 uur Geb JK-zaal B.25 09.00-11.00 uur Geb JK-zaal B.25
Toetsdata Wo. 26-06-2013 09.00-11.00 uur Geb-zaal Di. 27-08-2013 15.00-17.00 uur Geb-zaal Bijzonderheden Colleges zijn verplicht.
152
herkansing
Derde Bachelorjaar, Klinische Ontwikkelingspsychologie
5. Klinische Ontwikkelingspsychologie 5.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma In het onderwijsprogramma van de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie ligt de nadruk op een gedegen inzicht in de klinische ontwikkelingspsychologie, waarin zowel de belangrijke theoretische modellen als de huidige stand van zaken in het onderzoek naar de cognitieve, sociale, emotionele en deviante ontwikkeling aan bod komen. Hierbij gaat het niet alleen om de ontwikkeling in de kinder- en jeugdjaren, maar ook om baby-ontwikkeling en veroudering. Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) richt zich op het gebied van de individuele jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg. De specialisatie KLOP betreft het onderwijs en onderzoek dat is gericht op afwijkende ontwikkeling. In de klinische ontwikkelingspsychologie probeert men te begrijpen op welke wijze afwijkend gedrag ontstaat en hoe dit gedrag in stand wordt gehouden. Daarnaast zijn diagnostiek en interventie van belang. In deze specialisatie volgt men o.a. cursussen op het gebied van diagnostiek en interventie; in de masterfase doet men een praktijkstage en een afstudeeronderzoek. Deze cursussen maken deel uit van de toelatingsvoorwaarden voor postacademische opleidingen voor de K&J-registratie, registratie Gezondheidszorgpsycholoog en registratie Schoolpsycholoog. Het volgen van het bachelorprogramma Klinische Ontwikkelingspsychologie, gevolgd door de master Gezondheidszorgpsychologie specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie (variant GGZ of variant Schoolpsychologie) levert zowel de Basisaantekening Psychodiagnostiek- NIP (BAPD) als de GZ-aantekening op en biedt een allround basis voor verdere specialisatie in de postmasteropleidingen Gezondheidszorgpsycholoog of Schoolpsycholoog. De BAPD- en GZ-aantekening kennen veel vereisten. Daarom is er binnen het bachelorprogramma Klinische Ontwikkelingspsychologie geen keuzevrijheid. Een nauwkeurige studieplanning en een sterke studiediscipline zijn daarom vereist. (NB. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over de BAPD en GZ-aantekening.)
5.2 Beroepsmogelijkheden Het is mogelijk om na afronden van een bachelor Klinische Ontwikkelingspsychologie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding gevraagd wordt. Voor functies in het veld van klinische ontwikkelingspsychologie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master in de Klinische Ontwikkelingspsychologie worden gevraagd of zelfs een post-masteropleiding. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. Klinisch ontwikkelingspsychologen zijn vooral werkzaam als diagnosticus, behandelaar of beleidsmedewerker bij instellingen op het gebied van ontwikkelingsproblematiek, kinderbescherming, adoptie, criminaliteit of gerontologie. Naast oriëntatie op deze beroepsactiviteiten biedt de master Gezondheidszorgpsychologie met specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie mogelijkheden tot diagnostische specialisatie, bijvoorbeeld experimentele diagnostiek van functiestoornissen of cognitieve tekorten gerelateerd aan specifieke klinische stoornissen (ADHD, autisme) en specialisatie op het gebied van klinische diagnostiek en interventie bij kinderen en ouders. Niet in de laatste plaats biedt de opleiding ruime mogelijkheden voor een loopbaanperspectief als wetenschappelijk onderzoeker. Post-academische opleidingen Veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) zijn slechts toegankelijk voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog 153
Derde Bachelorjaar, Klinische Ontwikkelingspsychologie (verder aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Ook veel functies in de Jeugdzorg, Leerlingen- en Onderwijszorg vragen van kandidaten een postacademische registratie. Behalve de GZ-opleiding kan het ook gaan om de K&J-registratie (NIP) of de registratie als Schoolpsycholoog. Meer informatie over de postacademische opleidingen is te vinden bij de Master Gezondheidszorgpsychologie.
Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Klinische Ontwikkelingspsychologie kan men contact opnemen met de coördinator van het Klinische Ontwikkelingspsychologie-honourstraject, Tjitske Sijbrandij, MSc.
5.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar Klinische Ontwikkelingspsychologie
5.4 Bijzonderheden
In het derde bachelorjaar worden vakken aangeboden die een uitgebreide basis vormen voor de Klinische Ontwikkelingspsychologie. Daarnaast is er een methodologisch vak (Evidence-based werken in de klinische praktijk) en wordt ter afsluiting van de bachelor de bachelorthese geschreven. Om een bachelor Klinische Ontwikkelingspsychologie te behalen moeten de volgende verplichte cursussen met succes worden afgerond: - Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie: - Cognitieve ontwikkeling - Social & Emotional Development - Klinische ontwikkelingspsychologie (KLOP) - Schoolpsychologie - Bovenstaande cursussen worden ondersteund door verplichte werkgroepen - Diagnostiek 1: ontwikkelingspsychologie - Evidence-based werken in de klinische praktijk - Interventiepracticum 1: kinderen & jongeren - Oriëntatie op het werkveld van de ontwikkelingspsycholoog - Klinische gespreksvaardigheden - Bachelorthese Klinische Ontwikkelingspsychologie Schematisch ziet e.e.a. er als volgt uit: Semester 1 Blok 1 (12 ec, 8 weken)
Blok 2 (12 ec, 8 weken)
Blok 3 (6 ec, 4 weken)
Cognitieve ontw. (6)
KLOP (6)
Social & Emotional Dev. (6)
Schoolpsychologie (6)
Diagnostiek 1: ontw.psy (6)
Semester 2 Blok 1 (12 ec, 8 weken) Evidence-based werken i.d. klin. praktijk (6) Interventiepract. 1: kinderen & jongeren (6) Noot: Alle onderdelen zijn verplicht.
154
Derde Bachelorjaar, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Blok 2 (12 ec, 8 weken)
Blok 3 (6 ec, 4 weken)
Bachelorthese (9) Oriëntatie werkveld (6)
Klin. gespreksvaardigheden (3)
Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP (BAPD) en GZ-aantekening Samen met de verplichte vakken in het eerste en tweede jaar en het vak Testconstructie (verplicht keuzevak voor studenten in de klinische richtingen) vormen de vakken in de specialisatie Ontwikkelingspychologie een voorbereiding voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP en de GZ-aantekening. Wie ook de master gezondheidszorgpsychologie met specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie voltooit komt in principe in aanmerking voor deze aantekeningen. Voor meer informatie over de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP (BAPD) en de GZ-aantekening zie Hoofdstuk 5.
5.5 Nadere inlichtingen en mentoraat Klinische Ontwikkelingspsychologie Studieadvies Tjitske Sijbrandij is studieadviseur Klinische Ontwikkelingspsychologie. Men kan bij haar terecht met vragen en problemen rond het onderwijs- en studieprogramma. Mentoraat Klinische Ontwikkelingspsychologie Studenten kunnen gebruikmaken van het mentoraat Ontwikkelingspsychologie. Studenten kunnen indien gewenst contact opnemen met de studieadviseur. In overleg wordt er dan een mentor aangewezen.
5.6 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren Secretariaat: E. Buijn 6.08 525 6830
[email protected] E. Koopmans 6.08 525 6830
[email protected] Studieadvies en onderwijscoördinatie: T.C. Sijbrandij, MSc 6.05 525 6796
[email protected] Spreekuur dinsdag van 14.00 - 15.00 uur (inloop) Masterthesecoördinatie: Dr. A. Ploeger 6.20 525 6082
[email protected] Stagecoördinatie: Dr. A.L. Collot d’Escury 6.23 525 6779
[email protected] Spreekuur woensdag 09.15-11.00 uur (inloop) Coördinatie Mastertrack Sport- en prestatiepsychologie: Drs. G. Weltevreden 6.16 525 6834
[email protected] Websites Onderzoek: www.fmg.uva.nl/developmentalpsychology/ Onderwijs: www.student.uva.nl/psy Voorzitter van de programmagroep Prof. dr. K.R. Ridderinkhof Docenten In hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie. De vakken van het basisprogramma eerst, in de volgorde waarin ze worden aangeboden, en daarna de overige vakken in alfabetische volgorde. 155
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bachelorthese Klinische Ontwikkelingspsychologie Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
9 ec 7203BKO9XY/ 7203BKO12Y Semester 2, blok 2 VRT-2 en minimaal 30 ec verplichte specialistische vakken Diverse docenten T.C. Sijbrandij, MSc & Blackboard
Leerdoel 9 ec: het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van de APA normen. Onderwerpkeuze Studenten maken hun voorkeur voor bepaalde thema’s kenbaar via Blackboard en worden vervolgens toegewezen aan een thesebegeleider, waar mogelijk overeenkomend met de aangegeven voorkeur. In overleg met de begeleider wordt een onderwerp gekozen en een vraagstelling geformuleerd welke binnen het onderzoeksgebied van de begeleider vallen. Werkwijze, eisen en beoordeling De werkwijze bij het tot stand komen van de bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het stuk “De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA”, dat te vinden is op Blackboard bij het vak bachelorthese. De student levert tijdens het traject de volgende producten in: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eerste versie en eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. Tijdens de eerste afspraak worden betreffende inleverdata schriftelijk vastgelegd in een thesecontract, ondertekend door student en docent. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een eindbeoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De basisvariant (9 ec) van de Bachelorthese is een literatuuroverzicht van 5000 tot 6000 woorden. Het literatuuroverzicht moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Let op: ook dienen 10 colloquia te worden bijgewoond (zie ‘‘colloquia” voor meer informatie). Hiermee kan men op elk gewenst moment in de bachelor beginnen. Onderwijsvorm en onderwijstijden De begeleiding is individueel. De cursus wordt afgesloten met een eindpresentatie, deze moet met een voldoende beoordeeld worden. Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed.). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240 (€ 25,-) (ca. 100 blz.). • De bachelorthese bij de Opleiding Psychologie aan de UvA. (2007), (ca. 14 blz.). Blackboard. Aanmelden Aanmeldingsprocedure SIS. Eind maart wordt de indeling bekendgemaakt. 157
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Basisprogramma OP
NB: na de eerste bijeenkomst zal er een introductie van de programmagroep Ontwikkelingspsychologie zijn, in de Diamantbeurs.
Cognitieve ontwikkeling Punten 6 ec SIS-code 7203BO20XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Docent & Inlichtingen Dr. D.J. Mandell Inhoud Deze cursus biedt een overzicht van de huidige kennis op het gebied van de cognitieve ontwikkeling, inclusief de perceptuele ontwikkeling (bijv. hoe ontwikkelt de diepte perceptie bij een baby?), de taalontwikkeling (bijv. wanneer en hoe maakt een kind zich de grammaticale regels van de moedertaal eigen?), de ontwikkeling van het geheugen (is een kind van 3 een betrouwbare getuige?). Deze onderwerpen vormen een belangrijke basis voor met name de klinische ontwikkelingspsychologie en de schoolpsychologie. Om de onderzoeksresultaten in een groter geheel te plaatsen besteden we aandacht aan de diverse theorieën van de cognitieve ontwikkeling. Verder wordt er veel tijd besteed aan de methoden van ontwikkelingspsychologisch onderzoek. De volgende vragen staan daarbij centraal: Wat zijn deze methoden en empirische paradigma’s (in bv. het babyonderzoek)? Hoe kies je uit die methoden (bv. cross-sectioneel of longitudinaal)? Wat valt wel en niet te onderzoeken (bv. m.b.t. de ethiek)? Wat zijn de belangrijkste valkuilen in het ontwikkelingspsychologisch onderzoek (bijv. m.b.t. correlationeel onderzoek)? De student moet uiteindelijk de kwaliteit van onderzoek kunnen beoordelen en de resultaten in een groter kader kunnen plaatsen.
Toetsdata Wekelijkse multiple choice opgaven op een zelf te kiezen tijdstip. Vr. 26-10-2012 10.00-12.00 uur Wo. 14-11-2012 11.00-13.00 uur (herkansing) Bijzonderheden Cijfers voor de vakken van het Basisprogramma OP worden pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Beschrijving van de werkgroepen staat op een aparte pagina in de studiegids. Studenten die niet het volledige basisprogramma volgen (en dus geen werkgroepen volgen) moeten contact opnemen met de werkgroepdocenten (zie Blackboard van het basisprogramma: werkgroepen).
Leerdoelen Een gedegen feitelijke kennis van de cognitieve ontwikkeling en de daarvoor geldende verklaringsmodellen, waarmee de basis wordt gelegd voor professionele toepassingen en onderzoek. Kennis van methoden van onderzoek in de ontwikkelingspsychologie met name ook gericht op het afstudeeronderzoek. Onderwijsvorm Hoorcolleges en opdrachten. Voor studenten die het basisprogramma voltijds volgen zijn er verplichte werkgroepen waarin de praktische opdrachten over de stof begeleid worden (zie beschrijving Basisprogramma OP: werkgroepen). Andere studenten krijgen extra opdrachten binnen deze cursus die zij zelfstandig maken (neem hiervoor contact op met de werkgroepdocenten; zie Blackboard van de basisprogramma: werkgroepen). Toetsvorm Tentamen (60%), wekelijkse multiple-choice vragen op Blackboard (10%), opdrachten (30%), aanwezigheid bij de werkgroepen (voldaan*). Het tentamen bestaat uit reproductievragen, toepassingsvragen en inzichtvragen. Voor het tentamen en de opdrachten moeten afzonderlijk minimaal een voldoende gehaald worden. * Aanwezigheidsplicht geldt alleen voor de studenten die het BP voltijds volgen. Studiematerialen en kosten • Goswami, U. (Ed.) (2010). Blackwell Handbook of Childhood Cognitive Development. 2nd. Revised edition. Wiley-Blackwell. (selectie uit 816 blz.). Gratis beschikbaar op internet via UvA-netwerk. • Artikelen die tijdens de colleges en via Blackboard bekend worden gemaakt. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 22-10-2012 158
11.00-13.00 uur Kriterion 159
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Basisprogramma OP
Literature Part A: • Killen, M. & Coplan, R. J. (2011). Social Development in Childhood and Adolescence: A Contemporary Reader. Blackwell Publishing Ltd. ISBN 9781405197571 (ca. € 34,-) (608 pages). Part B: • Calkins, S. D. & Bell, M. A. (Eds.). (2010). Child development at the intersection of emotion and cognition. Washington: APA. ISBN 9781433806865 (ca. € 80,-) (261 pages). • Additional articles will be announced.
Social (Part A) and Emotional (Part B) Development Credits 6 ec SIS-code 7203BO40XY Semester Semester 1, period 1 (Part A) and period 2 (Part B) Prerequisites Propedeuse, Onderzoekspracticum and VRT-2 Language English Lectures & information Dr. H. Larsen (Part A) & Prof. dr. M.W. van der Molen (Part B) Contents Part A, Social Development:
Main theoretical models in social and social-cognitive development will be addressed as well as the current state of affairs with regard to a number of themes such as family, education, the Self (self-concept, self-esteem, gender identity), social relationships (friendships, social status) and cultural influences. This course focuses on the interaction between the child/youth and the social environment. Central themes include awareness of the self, interaction patterns within the family and peer group, as well as pro-social and anti-social development. In particular, the reciprocity of interaction processes and the resulting positive and negative consequences play an important role in social development. Also, methods to study aspects of this development will be discussed. By emphasizing normal development and individual differences, abnormal development is put in a normative framework. Part B, Emotion Development:
The focus of the course is on the co-development of emotional and cognitive processes. The core literature consists of an edited volume from the APA Human Brain Development Series, entitled ‘Child Development at the intersection of Emotion and Cognition’. Topics that will be addressed include the co-dependence of emotional and cognitive processes vis-à-vis the (self-) regulation of thought and behavior; the neural and genetic mechanisms involved in the emotion-cognition link; and clinical and educational implications.
Lectures Di. 04-09-2012 t/m 23-10-2012
13.00-15.00 uur INIT 2
Exams Weekly multiple choice questions on Blackboard. Part A : Fri. 28-09-2012 Fri. 19-10-2012
13.00-15.00 uur 11.00-13.00 uur (resit, re-examination)
Part B: Wed. 31-10-2012 Wed. 21-11-2012
09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur (resit, re-examination)
Additionally Grades will be granted after attendance of the corresponding workinggroups is met. Workgroup course descriptions are separately described within this study guide. Students who do not participate in the fulltime programme of Clinical Developmental Psychology, and therefore do not take part in the workgroups, are asked to contact the workgroup teacher (contact the teacher on Blackboard of the course Basisprogramma: werkgroepen).
Education Lectures, all in English, and assignments. Students who participate in the fulltime basic programme are obliged to take part in the workgroups, where students will be supervised in making assignments related to the courses (consult Basisprogramma OP: werkgroepen, further on in this study guide). Students who do no participate in the fulltime basic programme of Clinical Developmental Psychology do not participate in workgroups. They will receive individual home assignments, which they should make independently. (contact the teacher on Blackboard of the course Basisprogramma: werkgroepen). Examination Exams (2 partial exams which combined account for 60%; possible in English and Dutch), weekly multiple-choice questions on Blackboard (10%), assignments (30%), workgroup participation (sufficient*). Partial exams consist of questions based on information reproduction, application and insight. Both exams, separately, need to be successfully completed (minimum grade of 5,5). * Compulsary attendance only accounts for students fulltime following the basic programme.
160
161
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Basisprogramma OP
Bijzonderheden Cijfers voor de vakken van het Basisprogramma OP worden pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Beschrijving van de werkgroepen staat op een aparte pagina in de studiegids. Studenten die niet het volledige basisprogramma volgen (en dus geen werkgroepen volgen) moeten contact opnemen met de werkgroepdocenten (zie Blackboard van het basisprogramma: werkgroepen).
Klinische ontwikkelingspsychologie Punten 6 ec SIS-code 7203BO22XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Docent & Inlichtingen Prof. dr. P.J.M. Prins Inhoud Het doel van deze cursus is om kennis te verwerven van theoretische modellen, recente onderzoeken, assessment en behandeling van afwijkende ontwikkeling bij kinderen en jongeren. De belangrijkste modellen van normale ontwikkeling komen aan de orde en in het bijzonder wordt aandacht besteed aan het ontwikkelingspsychopathologische perspectief op afwijkende ontwikkeling. De cursus is opgebouwd rond veel voorkomende problemen bij kinderen en jongeren: (pervasieve) ontwikkelingsproblemen (o.a. autisme en aan autisme verwante problemen), emotionele stoornissen (angst- en stemmingsproblemen), en gedragsstoornissen (ADHD, agressief en antisociaal gedrag). Ook komen in deze cursus zaken als verslaving, eetstoornissen en kindermishandeling aan bod. Aandacht zal hierbij vooral worden besteed aan etiologische kwesties (welke factoren bij kind en omgeving dragen bij aan de ontwikkeling van problematisch functioneren), aan kwesties rond het classificeren van stoornissen (de DSM-IV), en aan de belangrijkste behandelstrategieën. Onderwijsvorm Hoorcolleges en opdrachten. Voor studenten die het basisprogramma voltijds volgen zijn er verplichte werkgroepen waarin de praktische opdrachten over de stof begeleid worden (zie beschrijving Basisprogramma OP: werkgroepen). Andere studenten krijgen extra opdrachten binnen deze cursus die zij zelfstandig maken (neem hiervoor contact op met de werkgroepdocenten; zie Blackboard van de basisprogramma: werkgroepen). Toetsvorm Tentamen (60%), wekelijkse multiple-choice vragen op Blackboard (10%), opdrachten (30%), aanwezigheid bij de werkgroepen (voldaan*). Het tentamen bestaat uit reproductievragen, toepassingsvragen en inzichtvragen. Voor het tentamen en de opdrachten moeten afzonderlijk minimaal een voldoende gehaald worden. • Aanwezigheidsplicht geldt alleen voor de studenten die het BP voltijds volgen. Studiematerialen en kosten • Prins, P. J. M. & Braet, C. (2008). Handboek klinische ontwikkelingspsychologie. Over aanleg, omgeving en verandering. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. ISBN 9789031352067 (ca. € 67,-) (ca. 500 blz.). • Artikelen in totaal ca. 50 blz. Onderwijstijden Di. 30-10-2012 t/m 18-12-2012
13.00-15.00 uur Geb M-1.03
Toetsdata Wekelijkse multiple choice opgaven op een zelf te kiezen tijdstip. Vr. 21-12-2012 15.00-17.00 uur Ma. 21-01-2013 15.00-17.00 uur (herkansing)
162
163
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Basisprogramma OP Schoolpsychologie: individuele verschillen en de school Punten 6 ec SIS-code 7203BO23XY Plaats in het rooster semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse; Onderzoekspracticum; VRT-2; Cognitieve ontwikkeling Docent & Inlichtingen Dr. P.J.F. Snellings Inhoud Er wordt aandacht besteed aan theorie en empirisch onderzoek naar de cognitieve en sociaal-emotionele aspecten van leermoeilijkheden (bijv. dyslexie en dyscalculie). Daarbij worden verbanden gelegd met schoolgebonden interventies gericht op leerlingen, docenten en ouders. Ook wordt er aandacht besteed aan de invloed van individuele verschillen in aanleg en begaafdheid op cognitief en sociaal-emotioneel gebied (bijvoorbeeld ADHD, zelfbeeld, pestgedrag en taalachtergrond). Om een goed beeld te krijgen van de schoolpraktijk voeren studenten binnen de werkgroepen een opdracht uit op scholen.
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Toetsdata Wekelijkse multiple choice opgaven op een zelf te kiezen tijdstip. Wo. 19-12-2012 09.00-11.00 uur Do. 17-01-2013 15.00-17.00 uur (herkansing) Bijzonderheden: Vereist voor Schoolpsychologie aantekening. Cijfers voor de vakken van het Basisprogramma OP worden pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Beschrijving van de werkgroepen staat op een aparte pagina in de studiegids. Studenten die niet het volledige basisprogramma volgen (en dus geen werkgroepen volgen) moeten contact opnemen met de werkgroepdocenten (zie Blackboard van het basisprogramma: werkgroepen).
Leerdoelen Kennis van de inrichting van het onderwijssysteem en de rol van de schoolpsycholoog. Kennis van de vertaling van ontwikkelingspsychologische inzichten in een ‘pedagogisch klimaat’ en een onderwijsvisie. Kennis van het belang daarvan voor het leren en functioneren van individuele leerlingen in de klas en op school. Een gedegen kennis van het verband tussen leerprocessen, leerproblemen en -stoornissen en het sociaal- emotionele functioneren van leerlingen, bijvoorbeeld in de omgang met medeleerlingen en met de leerkracht. Kennis van didactische werkvormen (bijv. samenwerkend leren, strategie instructie) en kennis over leerlingbegeleiding bij het verbeteren van prestaties en het optimaliseren van de onderlinge verhoudingen. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Voor studenten die het basisprogramma voltijds volgen zijn er parralel lopende werkgroepen (zie beschrijving Basisprogramma OP: werkgroepen). Andere studenten krijgen extra opdrachten binnen deze cursus. Zij behalen daarmee 6 ec voor dit vak. Toetsvorm Tentamen (60%), wekelijkse multiple-choice vragen op Blackboard (10%), opdrachten (30%), aanwezigheid bij de werkgroepen (voldaan*). Het tentamen bestaat uit reproductievragen, toepassingsvragen en inzichtvragen. Voor het tentamen en de opdrachten moeten afzonderlijk minimaal een voldoende gehaald worden. * Aanwezigheidsplicht geldt alleen voor de studenten die het BP voltijds volgen. Studiematerialen en kosten • Taal, M. & Snellings, P. (2009). Interventies in het onderwijs: Leerproblemen. Boom. ISBN 9789047301080 (ca. € 23,50) (ca. 164 blz.). • Artikelen. (ca. 340 blz.). • Collegestof. Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 17-12-2012
164
11.00-13.00 uur INIT 2
165
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Basisprogramma KLOP
Diagnostiek 1: ontwikkelingspsychologie
Werkgroepen Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent & inlichtingen
Punten worden toegekend in de bijbehorende cursussen in het basisprogramma 7203BO25XY Semester 1, blok 1&2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 H.M.J. de Haas, M.Sc
Inhoud De vier inhoudelijke cursussen in het basisprogramma Ontwikkelingspsychologie (Cognitieve ontwikkeling, Sociale-Emotionele ontwikkeling, Klinische ontwikkeling en Schoolpsychologie) hebben intensief werkgroeponderwijs. Belangrijkste doel van de werkgroepen is het verdiepen van de thema’s uit de colleges. Daarbij wordt zowel een theoretische benadering (bijvoorbeeld, controverses in de ontwikkelingspsychologie) als een praktijkbenadering gekozen (bijvoorbeeld, hoe wordt de theoretische kennis toegepast in een concrete casus). De studenten zullen zelf actief met de stof bezig zijn en daarvoor de benodigde academische vaardigheden verder ontwikkelen. Leerdoelen Verdieping van de ontwikkelingspsychologische kennis uit de bijbehorende colleges. Verbeteren van de academische vaardigheden die van belang zijn voor het zelfstandig nadenken over ontwikkelingspsychologische kennis. Onderwijsvorm Wekelijkse bijeenkomsten in kleine groepen gedurende het gehele semester. Toetsvorm Aanwezigheidsplicht, de opdrachten maken 40% uit van het eindcijfer van de bijbehorende cursus (daarvan is presentatie 30% en zijn de schriftelijke opdrachten 70%). Studiematerialen en kosten Zie theoretische cursussen basisprogramma ontwikkelingspsychologie. Daarbij een syllabus (ca. € 15,00) en artikelen op Blackboard. Onderwijstijden Iedere student volgt eenmaal per week een werkgroep. Men wordt geplaatst. Werkgroep 1: Do. 06-09-2012 t/m 20-12-2012 09.00 - 12.00 uur, Geb JK-B.88 Werkgroep 2: Do. 06-09-2012 t/m 20-12-2012 09.00 - 12.00 uur, Geb JK-B.90 Werkgroep 3: Do. 06-09-2012 t/m 20-12-2012 12.00 - 15.00 uur, Geb JK-B.88 Werkgroep 4: Do. 06-09-2012 t/m 20-12-2012 12.00 - 15.00 uur, Geb JK-B.90 Toetsdata Wekelijkse opdrachten in de werkgroepen. Bijzonderheden: De werkgroepen kunnen alleen worden gevolgd door studenten die het basisprogramma voltijds volgen. Deze studenten zijn ook verplicht de werkgroepen te volgen. Andere studenten krijgen opdrachten die zij zelfstandig dienen te maken. Het cijfer van de bijbehorende vakken uit het Basisprogamma OP worden pas toegekend wanneer aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen is voldaan . Dit wordt per blok bekeken. 166
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
6 ec 7203BO31XY Semester 1, blok 3 Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie Dr. B.R.J. Jansen & Dr. W.P.M. van den Wildenberg
Inhoud Deze cursus biedt een brede introductie tot de (klinische) psychodiagnostiek in zowel een schoolse als een GGZ setting vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief. Aan de hand van hoorcolleges en werkgroepen worden onderwerpen behandeld zoals de diagnostische cyclus, selectie van testmateriaal, het volgen van testprotocollen, veelgebruikte diagnostische instrumenten, observatie, het uitwerken van testresultaten en rapportage. Onderwijsvorm Serie van zeven hoorcolleges (ma en vr) en vier werkgroepen (groep A: dinsdagochtend / groep B: dinsdagmiddag) met individuele en groepsopdrachten. Toetsvorm Het eindcijfer wordt gebaseerd op een schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur (70%), een individueel uitgewerkte testrapportage (30%) en groepsopdrachten (AVV). De groepsopdrachten dienen te zijn beoordeeld als voldoende. Studiematerialen en kosten • Pameijer, N. & Draaisma, N. (2011). Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg: Een kader voor besluitvorming (1e druk). Leuven: Acco. ISBN 9789033485718 (ca. € 28,-) (ca. 96 blz.). • Kievit, Th., Tak, J. A., & Bosch, J. D. (2008). Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (7e druk). Utrecht: De Tijdstroom. ISBN 9789058980328 (ca. € 66,- ) (ca. 259 blz.). Onderwijstijden Hoorcolleges
Ma. 07-01-2013 t/m 28-01-2013 Vr. 11-01-2013 t/m 25-01-2013 Werkgroepen
Di. Di.
08-01-2013 t/m 29-01-2013 08-01-2013 t/m 29-01-2013
09.00-11.00 uur Geb JK-B.25 11.00-13.00 uur Geb JK-B.25 09.00-12.00 uur 13.00-16.00 uur 09.00-12.00 uur 13.00-16.00 uur
Geb G-S0.1A of Geb G-S0.1A Div. zalen Geb D. zie BB Div. zalen Geb D. zie BB
Toetsdata Vr. 01-02-2013 09.00-11.00 uur Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Aanwezigheid bij alle bijeenkomsten is verplicht. Actuele cursusinformatie is beschikbaar op Blackboard.
167
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Evidence-based werken in de klinische praktijk Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7203BO37XY Semester 2, blok 1 Propedeuse en Onderzoekspracticum Dr. H.M. Huizenga
Leerdoel • Het versterken van de relatie tussen klinisch onderzoek en de klinische praktijk. • Kritisch kunnen evalueren van gepubliceerde data analyses. • Conceptueel inzicht hebben in statistische methoden. • Het kunnen kiezen van een statistische methode bij een dataset. • Data analyses kunnen uitvoeren in SPSS en de resultaten kunnen interpreteren en rapporteren.
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie Practica:
Do. 07-02-2013 t/m 21-03-2013 Do. 07-02-2012 t/m 21-03-2013
09.00-11.00 uur Geb G-zaal 1.18 11.00-13.00 uur Geb G-zaal 1.18
Toetsdata Do. 28-03-2013 09.00-11.00 uur Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Practicum: tijdens de practicumtijden zijn er computers gereserveerd voor het maken van de opdrachten, bovendien is er dan ook assistentie. De opdrachten kunnen ook op andere tijden gemaakt worden, er zijn dan echter geen computers gereserveerd en er is dan geen assistentie.
Inhoud In deze cursus worden statistische methoden behandeld die van belang zijn voor het werken in de klinische praktijk. De cursus is bedoeld voor zowel klinisch psychologen als voor klinisch ontwikkelingspsychologen en klinisch neuropsychologen. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: 1) maten voor klinische relevantie (effect groottes); 2) methoden om een betrouwbaar overzicht te krijgen van de literatuur (meta-regressie); 3) methoden om te bepalen hoeveel proefpersonen nodig zijn in een studie (power-analyse); 4) methoden om te bepalen welke mechanismen ten grondslag liggen aan behandel succes (moderatie, mediatie); 5) methoden om te bepalen wat goede voorspellers zijn van genezing (logistische regressie); 6) methoden om grootschalig interventie onderzoek te analyseren (multilevel analyse); 7) methoden om een onderscheid te maken tussen categorische en dimensionele diagnostiek (latente groep analyse); methoden voor betrouwbare diagnostiek (normatieve vergelijkingen) en methoden voor het volgen van individuele cliënten (N=1 analyse). Bij iedere methode komen de volgende zaken aan de orde: voor welk type data en voor welk type vraagstelling is de methode geschikt; hoe werkt de methode (uitleg op conceptueel niveau met weinig formules); wat zijn de assumpties van de methode en wat is het effect van schending van deze assumpties; hoe voer je de techniek uit in SPSS, hoe interpreteer je de uitkomsten en hoe rapporteer je de resultaten? In wekelijkse opdrachten worden de behandelde methoden geoefend. Onderwijsvorm Colleges, opdrachten en practicum. Het is een intensieve cursus: het duurt 8 weken, reserveer 20 uur per week! Toetsvorm Wekelijkse opdrachten (30%) openboek-tentamen (70%). Voor zowel de wekelijkse opdrachten als het tentamen moet minimaal een voldoende behaald worden. Studiematerialen en kosten • Artikelen te downloaden via Blackboard. Onderwijstijden Colleges:
Ma. 04-02-2013 t/m 25-03-2013 168
15.00-17.00 uur
Geb JK-B.25 169
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Interventiepracticum 1:
Klinische gespreksvaardigheden
kinderen en jongeren Punten 6 ec SIS-code 7203BO33XY Plaats in het rooster semester 2, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse en verplichte cursussen tweede jaar; Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie Docent & Inlichtingen Dr. M. Maric Inhoud Deze cursus is gericht op psychologische preventie- en interventiemethoden bij kinderen en jongeren in de jeugdzorg en in de school. Aandacht zal worden besteed aan de theoretische modellen die ten grondslag liggen aan de belangrijkste preventie- en interventiemethoden, de empirische onderbouwing ervan, het ‘evidence-based’ werken, en recente innovatieve interventies. Aan het einde van de cursus wordt er verwacht dat de student: • De verschillende psychotherapeutische stromingen kent voor kind en jeugd problematiek. • De verschillende toepassingen kent van preventie- en interventiemethoden in de jeugdzorg en op school. • Kennis heeft van verschillende criteria waarop de effectiviteit van deze interventies getoetst worden. • Kennis heeft van de meest ‘evidence-based’ interventies voor kind en adolescent problematiek. Onderwijsvorm Er zijn 10 hoorcolleges en 5 werkgroepen. Hoorcolleges en werkgroepen zijn verplicht. Tijdens de werkgroepen zullen verschillende thema’s in meer detail besproken worden aan de hand van discussies rondom wetenschappelijke artikelen, casussen, het maken van opdrachten, bekijken en analyseren van videomateriaal, en het geven van korte presentaties. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over boek en artikelen (80%), werkgroepopdrachten (10%), participatie in werkgroepen (10%). Alle onderdelen dienen te worden afgerond met een voldoende. Studiematerialen en kosten • Weisz, J. R. (2004). Psychotherapy for children and adolescents: Evidence-based treatments and case examples. Cambridge University Press. ISBN 9780521576727 (paperback) (ca. € 44,-) (ca. 544 blz.). • Aanvullende literatuur van diverse artikelen, die bekend worden gemaakt voor aanvang van de cursus. (ca. 150 blz.). Onderwijstijden Hoorcolleges
Wo. 06-02-2013 t/m 20-03-2013 Vr. 08-02-2013 t/m 15-02-2013 Vr. 22-03-2013 Werkgroepen
170
11.00-13.00 uur Geb JK-B.25 09.00-11.00 uur Geb JK-B.25 09.00-11.00 uur Geb JK-B.25
Vr. 15-02-2013 t/m 15-03-2013
11.00-13.00 uur Geb JK-B.88, B.58, 3.50, of 1.77
Toetsdata Wo. 27-03-2013
09.00-11.00 uur
Punten 3 ec SIS-code 7203BO32XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Gesprekspracticum, Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie Aantal deelnemers 60 Docenten, Inlichtingen Dr. M. Maric Inhoud Het doel van deze cursus is om inzicht en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor het voeren van professionele gesprekken in de klinische setting. De cursus bestaat uit een theoretisch en een praktijkgericht deel. Na het opfrissen van de eerder geleerde vaardigheden (Gesprekspracticum), zal aandacht worden besteed aan meer gevorderde gespreksvoeringstechnieken. Hiertoe behoren vaardigheden die nodig zijn om intakes af te nemen, om cliënten te motiveren en om veranderingsprocessen te faciliteren. Daarnaast wordt aandacht besteed aan culturele, ethische en professionele aspecten van het werk van psychologen. Middels rollenspelen, oefeningen en opdrachten, worden kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd. Studenten doorlopen een persoonlijk leerproces en maken op basis van feedback en analyses van eigen beeldmateriaal procesverslagen. Observeren, feed-back geven en reflecteren zijn vaardigheden die hierbij specifiek aandacht zullen krijgen. Hoewel de cursus een voorbereiding is op de beroepsuitoefening van de psycholoog in brede zin, is deze ook een voorbereiding voor de ontwikkeling van therapeutische en diagnostische vaardigheden (Interventies II, Diagnostiek II, mastervakken met een klinisch praktijkdeel en de stage). Onderwijsvorm Literatuurstudie, gemeenschappelijke hoorcolleges, vaardigheidstrainingen in groepen van 15 studenten. Toetsvorm Deeltoetsen (50%) en reflectieverslag (50%). Voor zowel het reflectieverslag als het gemiddelde van de deeltoetsen moet minimaal een voldoende gehaald worden. Studiematerialen en kosten • Delfos, M. F. (2011). Luister je wel naar mij: gespreksvoering met kinderen tussen 4 en 12 jaar. Amsterdam: SWP. ISBN 978906665940 (ca. € 24,-) (ca. 250 blz.). • Lang, G. & Van der Molen, H. T. (meest recente editie). Psychologische gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening. Baarn: Nelissen. ISBN 9789024418114 (ca. € 34,50) (ca.237 blz.). Onderwijstijden Elke student volgt per week 1 werkcollege van 4 uur (op maandag OF dinsdag) en 2 werkgroepen van 2 uur (op dinsdag EN vrijdag). Hoorcollege
Ma. 03-06-2013
11.00-13.00 uur Geb M1.02
Ma. 03-06-2013 t/m 24-06-2013 Di. 04-06-2013 t/m 25-06-2013
13.00-17.00 uur Geb JK-1.18 of M1.02 09.00-13.00 uur Geb JK-B.18 of JK-B.25
Di. 04-06-2013 t/m 25-06-2013
09.00-19.00 uur div. zalen, zie Blackboard
Werkcolleges (Indeling zie Blackboard)
Werkgroepen (Indeling zie Blackboard)
171
Bacheloronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Oriëntatie op het werkveld van de ontwikkelingspsycholoog Punten 6 ec SIS-code 7203BO34XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie Docent & Inlichtingen H.M.J. de Haas, M.Sc Inhoud De ontwikkelingspsychologie kent tradioneel twee werkvelden: de jeugdzorg en het onderwijs. Het doel van de cursus is om de student in contact te brengen met beide werkvelden zodat een helder beeld verkregen kan worden van de beroepsuitoefening van de academisch geschoolde ontwikkelingspsycholoog. Hiertoe zal de aard van beide werkvelden worden geschetst waarbij de vraag naar uniciteit en overlap aan de orde wordt gesteld met het oog op de professionele eisen die aan de ontwikkelingspsycholoog worden gesteld. Daarnaast zal de kennis die in het Basisprogramma Ontwikkelingspsychologie is verkregen worden geïllustreerd aan de hand van karakteristieke voorbeelden uit de praktijk van de ontwikkelingspsychologische beroepsuitoefening. Hierbij spelen ook ethische aspecten een nadrukkelijke rol. Hierbij komen beroepsethische kwesties ook aan bod. Onderwijsvorm Colleges en werkgroepen (beide zijn verplicht) Toetsvorm Vragen op Blackboard (20%), opdrachten (30%) en tentamen (50%). Studiematerialen en kosten Wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken uit boeken (ca. 350 blz.). Onderwijstijden Wo. 03-04-2013 t/m 22-05-2013 09.00-11.00 uur Geb M-1.02 Do. 04-04-2013 t/m 23-05-2013 11.00-13.00 uur Geb JK-1.90 13.00-15.00 uur Geb JK-1.90 Let op: 09-05-2013 valt uit vanwege Hemelvaartsdag Toetsdata Wo. 29-05-2013 Wo. 21-08-2012
172
09.00-11.00 uur 11.00-13.00 uur (herkansing)
Derde Bachelorjaar, Klinische Psychologie
6. Klinische Psychologie (KP) 6.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma van KP De programmagroep Klinische Psychologie verzorgt het onderwijs van de specialisatie Klinische Psychologie. De onderwijsdoelstellingen van de programmagroep behelzen: a. inzicht verschaffen in de individuele repertoires van gedragsmogelijkheden en methoden om deze te onderkennen. b. inzicht verschaffen in de fenomenologie van psychopathologie en methoden om deze te onderkennen. c. inzicht verschaffen in de experimentele designs waarmee klinische fenomenen onderzocht kunnen worden. d. kennis en vaardigheden leren met betrekking tot de methoden om veranderingen aan te brengen in de diverse vormen van psychopathologie. e. inzicht verschaffen in de vigerende theorieën over ontstaan, instandhouden van en interventies voor deze stoornisssen. Om de specialisatie Klinische Psychologie af te ronden is een aantal vakken verplicht (zie paragraaf 6.3 en 6.4). Door middel van de keuzevakken kan men de studie een eigen accent geven, bijvoorbeeld omdat men zich al vroeg wil voorbereiden op een specifiek werkterrein. NB: voor studenten die geïnteresseerd zijn in klinische psychologie bij kinderen en jeugdigen, zie de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie.
6.2 Beroepsmogelijkheden Het is mogelijk om na afronden van een bachelor Klinische Psychologie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding gevraagd wordt. Voor functies in het veld van Klinische Psychologie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master in de Klinische Psychologie worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. Er is voor afgestudeerden met Klinische Psychologie als specialisatie een breed scala aan beroepsmogelijkheden. Zij kunnen werkzaam zijn als onderzoeker, diagnosticus, hulpverlener, docent, preventie- of beleidsmedewerker, of een combinatie daarvan, in tal van instellingen. Voor de functies in de hulpverlening (diagnostiek en behandeling van patiënten) zijn postmaster behaalde registraties steeds vaker vereist (zie hoofdstuk 4 van deze gids of paragraaf 7). Voorbeelden van instellingen waar afgestudeerden terecht kunnen komen zijn: • universiteiten, onderzoeksinstituten en opleidingsinstituten; • de algemene gezondheidszorg, d.w.z. afdelingen en poliklinieken van algemene ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra; • de intramurale geestelijke gezondheidszorg, bijv. psychiatrische ziekenhuizen, PAAZafdelingen van algemene ziekenhuizen, crisiscentra en afkickcentra; • de ambulante geestelijke gezondheidszorg, bijv. instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, zelfstandige psychologenpraktijken, dagcentra, Rutgers Nisso Groep, paedologische instituten en bureaus voor studentenpsychologen; • personeelsdiensten van bedrijven en organisatie- en adviesbureaus; • instellingen van de ministeries van Justitie of Defensie.
6.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar KP In het derde bachelorjaar worden vakken aangeboden die een uitgebreide basis vormen voor Klinische Psychologie. Daarnaast is er een methodologisch vak (Analyse van onderzoeksgegevens) en wordt ter afsluiting van de bachelor de bachelorthese geschreven.
173
Derde Bachelorjaar, Klinische Psychologie
Derde Bachelorjaar, Klinische Psychologie
Om te voldoen aan de eisen van het bachelordiploma, specialisatie Klinische Psychologie, zijn de volgende vakken vereist: • Basisprogramma Klinische Psychologie, bestaande uit: Psychopathologie en psychiatrische classificatie, Internaliserende stoornissen: Angststoornissen en Stemmingsstoornissen, Persoonlijkheidsstoornissen, Psychologische interventies 1, Diagnostiek 1: Psychodiagnostiek, Cognitieve functiestoornisssen en psychosen en Werkgroepen Klinische Psychologie 30 ec Verder zijn verplicht: • Klinische Gespreksvoering 6 ec • Analyse van onderzoeksgegevens 6 ec • Bacheloronderdeel KP naar keuze 6 ec • Bachelorthese 12 ec Totaal: 60 ec Schematisch ziet een en ander er als volgt uit: Semester 1 Basisprogramma Klinische Psychologie (30 ec) Psychopathologie en psychiatrische classificatie (3) Diagnostiek 1: Psychodiagnost. (3) Internaliserende stoornissen: Angststoornissen (6)
Psychologische interventies 1: theorie en praktijk (6) Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen (6)
Semester 2 18 ec 1 verplicht vak of keuzevak en bachelorthese Analyse v. onderzoeksgegevens (6) of Klinische Gespreksvoering (6)) Psychofarmacologie (6, Brein en Cognitie) Bachelorthese (12)
N.B.: De verplichte vakken zijn dikgedrukt. Studenten die vertraging oplopen tijdens het derde jaar kunnen hun bachelorthese schrijven en/of Analyse van onderzoeksgegevens volgen in het eerste semester van het jaar daarop. Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Klinische Psychologie kan men contact opnemen met de coördinator van het KPhonourstraject, dr. M. van der Linden.
174
Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP en GZ-aantekening Samen met de verplichte vakken in het eerste en tweede jaar en het vak Testconstructie (verplicht keuzevak voor studenten in de klinische richtingen) vormen de vakken in de specialisatie Klinische Psychologie een voorbereiding voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP en de GZ-aantekening. Wie ook de master Klinische Psychologie voltooit, komt in principe in aanmerking voor deze aantekeningen. Voor meer informatie over de Basisaantekening Psychodiagnostiek-NIP (BAPD) en de GZ-aantekening, zie Hoofdstuk 5. Accenten binnen Klinische Psychologie Binnen de afstudeerrichting Klinische Psychologie is het mogelijk om zelf verschillende accenten te leggen. Ben je bijvoorbeeld geïnteresseerd in de verslavingszorg, dan is het raadzaam het vak Verslaving in de bachelor te volgen. Let op: indien je het accent op de medische psychologie wilt leggen, dan zijn de vakken Somatoforme stoornissen en medische psychologie (bachelorvak) en Psychologische interventies 2: variant medische psychologie (mastervak) verplicht.
6.5 Nadere inlichtingen en mentoraat Klinische Psychologie Cogn. functie stoornissen & psychosen (3) Persoonlijkh. stoornissen (3)
Werkgroepen Klinische Psychologie
12 ec 1 verplicht vak en 1 keuzevak Analyse v. onderzoeksgegevens (6) of Klinische Gespreksvoering (6) Psychoanalyse (6) Seksuologie (6) Somatoforme stoornissen en medische psychologie (6) Verslaving (6)
6.4 Bijzonderheden
Voor inlichtingen over het onderwijs, het plannen van de studie en daaraan verwante zaken, en voor algemene inlichtingen over postmaster opleidingen kan men terecht bij Kitty Rolf, studieadviseur, kamer 5.05. Naast de mogelijkheid om zaken aangaande het onderwijs te bespreken, staat de deur ook open voor problemen van meer persoonlijke aard. Kitty Rolf heeft dinsdag, woensdag en donderdag spreekuur van 10.30-12.00 en 13.30-14.30 uur. Afspraken voor het spreekuur (een kwartier per persoon) kunnen gemaakt worden via het secretariaat van Klinische Psychologie (020-525.6810 of per e-mail:
[email protected]).
6.6 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren KP Secretariaat: Herman Vinckers 5.07 525.6810 Sandra Diets 5.07 525.6810
[email protected] Mentoraat/studieadviseur: Drs. Kitty Rolf 5.05 525.6820 Spreekuren: di-wo-do 10.30-12.00 en 13.30-14.30 uur Afspraken verlopen via het secretariaat. Onderwijscoördinator: Dr. Mark Spiering 5.04 525.6816 Bachelorthesecoördinator: Dr. Marieke Soeter 5.17 525.6874 Volgens afspraak.
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]
175
Derde Bachelorjaar, Klinische Psychologie
Websites: http://www.fmg.uva.nl/clinicalpsychology (onderzoek) http://www.student.uva.nl/psy (onderwijs) Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. Merel Kindt Docenten In Hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden. Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Psychologie.
176
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Analyse van onderzoeksgegevens Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
6 ec 7203BK13VY Semester 1, blok 1, semester 2, blok 1 en 2 Propedeuse, verplichte cursussen tweede jaar behaald en basispro- gramma Klinische Psychologie gevolgd dr. K.F.L. Dijk, dr. M. Effting, dr. M. Spiering dr. M. Spiering
Inhoud De cursus heeft twee leerdoelen. (1) Het zelfstandig kunnen opzetten, uitvoeren, analyseren en rapporteren van onderzoek. (2) Meer vertrouwd raken met SPSS. Ten aanzien van het eerste leerdoel is er lesstof over de verschillende typen van onderzoek, bijvoorbeeld kwalitatief/kwantitatief, (quasi-)experimenteel/case control design, fundamenteel/toegepast. Sterke en zwakke punten van bepaalde onderzoeksstrategieën worden besproken, alsmede concepten als betrouwbaarheid, validiteit, significantie, effectgrootte en power. Er is aandacht voor interpretatie van resultaten en de (APA-)vorm van rapportage van empirisch onderzoek. Ten aanzien van het tweede leerdoel zullen alle stadia van dataverwerking worden toegelicht en geoefend: het maken van een analyseplan, het omzetten van ruwe data naar een datafile, controles over de data en manipulaties, het omgaan met uitbijters en missende gegevens, het berekenen van onderzoeksresultaten, toetsingsprocedures en rapportage van analysen. Er is onder meer aandacht voor variantieanalyse, nietparametrische technieken, factoranalyse, regressieanalyse, het omgaan met fysiologische data, betrouwbaarheidsanalyse en validiteitsonderzoek. De cursus heeft een praktisch karakter. Er zal gewerkt worden met casussen gerelateerd aan klinisch onderzoek en afkomstig van huidig onderzoek binnen de programmagroep Klinische Psychologie. Onderwijsvorm Er zijn zeven colleges en drie analysepractica van twee uur. In de colleges wordt theorie afgewisseld met praktijkvoorbeelden en worden opdrachten besproken. Er is wekelijks een opdracht, totaal zeven. Twee opdrachten hebben een meer methodologisch karakter, vijf opdrachten hebben betrekking op SPSS. Toetsvorm Toetsing geschiedt door de beoordeling van de zeven opdrachten (70% van het eindcijfer) en een multiplechoice tentamen over het boek Analyse van Onderzoeksgegevens (30% van het eindcijfer). Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Studiematerialen en kosten • Starreveld, P. A. (Red.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789047301240 (€25,-). • Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (3rd ed.). London: Sage. ISBN: 9781847879073 (€54,55). • Analyse van Onderzoeksgegevens, samengesteld door (compiled by) Mark Spiering, uitgegeven door Pearson Custom Publishing, ISBN: 9781846582509 (€35,50). • Totaal aantal te bestuderen bladzijden literatuur: ± 338.
177
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bachelorthese Klinische Psychologie
Onderwijstijden Semester 1 (alleen voor studenten Klinische Psychologie met achterstand) Semester 1, blok 1
Di. 04-09-2012 t/m 16-10-2012 Analysepracticum: Di. 04-09, 19-09 en 02-10-2012
11.00-13.00 uur zaal JK1.27 13.00-15.00 uur zaal G-1.18
Semester 2 Semester 2, blok 1
Groep 1: Wo. 06-02-2013 t/m 13-03-2013 Di. 19-03-2013 Analysepracticum: Wo. 06-02-2013 Wo. 20-02-2013 Wo. 06-03-2013 Groep 2: Do. 07-02-2013 t/m 14-03-2013 Di. 19-03-2013 Analysepracticum: Do. 07-02-2013 Do. 21-02-2013 Do. 07-03-2013
11.00-13.00 uur zaal JK1.83 15.00-17.00 uur INIT auditorium 2 13.00-15.00 uur zaal JK3.91 09.00-11.00 uur zaal G-1.18 13.00-15.00 uur zaal JK3.91 11.00-13.00 uur zaal JK1.83 15.00-17.00 uur INIT auditorium 2 13.00-15.00 uur zaal DB3.02 13.00-15.00 uur zaal DB3.02 13.00-15.00 uur zaal DB3.02
Semester 2, blok 2
Groep 1: Ma. 06-05-2013 t/m 10-06-2013 M.u.v. di. 21-05-2013 Di. 18-06-2013 Analysepracticum: Ma. 06-05-2013 en 03-06-2013 M.u.v. di. 21-05-2013 Groep 2: Di. 07-05-2013 t/m 11-06-2013 M.u.v. di. 21-05-2013 Di. 18-06-2013 Analysepracticum: Di. 07-05, 21-05 en 04-06-2013
13.00-15.00 uur zaal GS01A 13.00-15.00 uur zaal JKB.25 13.00-15.00 uur zaal JKB.25 15.00-17.00 uur zaal G-1.18 15.00-17.00 uur zaal G-1.18 13.00-15.00 uur zaal GS01A 13.00-15.00 uur zaal JKB.25 13.00-15.00 uur zaal JKB.25 15.00-17.00 uur zaal G-1.18
Toetsdata Di. 23-10-2012 Wo. 27-03-2013 Do. 28-03-2013 Ma. 24-06-2013 Di. 25-06-2013 Tijdstippen worden later bekendgemaakt. Bijzonderheden Gedetailleerde instructies volgen in het eerste college. Bij de plaatsingsbrief zit een antwoordstrook waarop je je voorkeur voor een groep kunt aangeven. Indeling wordt een aantal dagen voor aanvang van de cursus bekendgemaakt.
178
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
12 ec 7203BKT12Y Semester 1, blok 1, semester 2, blok 2 Propedeuse, verplichte cursussen tweede jaar behaald en basispro- gramma Klinische Psychologie Diverse docenten dr. A.C. Soeter
Leerdoel Het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein en het kunnen formuleren van een onderzoeksvoorstel gebaseerd op een vraagstelling die aansluit bij het literatuuroverzicht. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van relevante APA-normen. Onderwerpkeuze De studenten worden door de thesecoördinator bij een begeleider geplaatst en kiezen in overleg met de begeleider een onderwerp dat binnen het onderzoeksgebied van de begeleider valt. Werkwijze, eisen en beoordeling De werkwijze bij het tot stand komen van de bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het stuk “De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA”, dat te vinden is op Blackboard bij het vak Bachelorthese. De student levert tijdens het traject de volgende producten aan: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eerste versie, eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende opleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De bachelorthese bestaat uit een literatuuroverzicht gevolgd door een onderzoeksvoorstel. Het literatuuroverzicht bevat tussen de 5000 en 6000 woorden en moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Het literatuuroverzicht wordt gevolgd door een zelfstandig leesbaar onderzoeksvoorstel van rond de 1500 woorden (exclusief literatuurlijst). Honoursstudenten schrijven een honoursthese van 15 ec, zie de beschrijving van het honoursprogramma. Onderwijsvorm Er is een startbijeenkomst (tweemaal per jaar) met alle studenten die geplaatst zijn voor een these. Verder is de begeleiding individueel. Aan het einde is er een presentatie van de these aan medestudenten.
179
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Studiematerialen en kosten • Starreveld, P. A. (Red.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek. Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240 (€25,-). • Handleidingen op Blackboard.
Basisprogramma Klinische Psychologie
Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 Di. 02-04-2013
13.00-15.00 uur zaal JK1.18 11.00-13.00 uur zaal M3.01
Cognitieve functiestoornissen en psychosen (CFP) Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent/Inlichtingen
3 ec 7203BK02XY Semester 1, blok 3 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 dr. S. de Wit
Inhoud De cursus beoogt een grondige kennisverwerving van een belangrijk terrein binnen de psychopathologie, de cognitieve functiestoornissen, te bewerkstelligen. Schizofrenie is een belangrijk onderwerp: er wordt een overzicht gegeven van de positieve, negatieve en ‘disorganized’ symptomen die bij deze stoornis horen. Geschiedenis, definiëring, maar ook de heden ten dage gehanteerde visie op schizofrenie worden besproken. Ook de neuroanatomie en de neurobiologische veranderingen die met schizofrenie gepaard gaan behoren hiertoe. De therapeutische mogelijkheden zullen ten slotte ook worden besproken. De overige colleges gaan over cognitieve stoornissen die gerelateerd zijn aan de klinische neuropsychologie: functionele anatomie en symptomatologie na een CVA. Ook zal er aandacht zijn voor onderwerpen als dementie, contusio cerebri en herstelprocessen na trauma. Onderwijsvorm Er zijn twee keer per week colleges met een deels interactief karakter en parallel lopende werkgroepen. In deze bijeenkomsten wordt theorie afgewisseld met praktijkvoorbeelden. Ook zullen er videodemonstraties zijn. De stof van de bijeenkomsten is, naast de literatuur, ook tentamenstof. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur zal bestaan uit open vragen en enkele meerkeuze vragen. Zie Blackboard voor meer informatie. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Studiematerialen en kosten • Deelman, B., Eling, P., Haan, E. de, Jennekens-Schinkel, A., & Zomeren, E. van (Red.). (2004). Klinische neuropsychologie (derde druk). Amsterdam: Boom. ISBN: 9789053529751 (€57,50 - ± 350 blz). • Aanvullende literatuur (± 30 blz.) wordt later bekendgemaakt. Onderwijstijden Ma. 07-01-2013 t/m 28-01-2013 Di. 08-01-2013 t/m 22-01-2013
09.00-11.00 uur zaal M3.01 09.00-11.00 uur zaal M3.01
Toetsdatum Vr. 01-02-2013 Vr. 26-07-2013
09.00-11.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Bijzonderheden Een week voor aanvang van de cursus is op Blackboard een draaiboek beschikbaar met daarin een gedetailleerd programma.
180
181
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Diagnostiek 1: Psychodiagnostiek
Internaliserende stoornissen: Angststoornissen
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
3 ec 7203BK40XY Semester 1, blok 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 dr. T. Schilt, prof. dr. J.H. Kamphuis, drs. L. Boyette drs. L. Boyette
Inhoud Deze cursus omvat een brede, representatieve introductie tot de psychodiagnostiek. Psychodiagnostiek wordt geïntroduceerd als een bij uitstek scientist practitioner activiteit die vele werkvelden betreft. In de reeks van audiovisueel ondersteunde colleges komt onder andere aan bod: de diagnostische cyclus, veelgebruikte instrumenten (bv. gespreksvoering, zelfrapportage, observatie), de meest gangbare vraagstellingen en werkwijzen, patroonherkenning, rapportage. Qua casuïstiek zal de nadruk in deze cursus liggen op de klinische psychodiagnostiek en de neuropsychologische diagnostiek. Onderwijsvorm Serie hoorcolleges, met aanvullend individuele opdrachten naar aanleiding van casepresentaties; tevens een werkgroep. Cases zullen deels via cd-rom dan wel Blackboard worden aangeboden. Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur, en opdrachten n.a.v. case-presentaties. Tentamen (100% van eindbeoordeling) op basis van een combinatie van meerkeuzevragen en open vragen. Studenten zullen tevens opdrachten in kleine groepen uitvoeren. Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Studiematerialen en kosten • Luteijn, F., Arrindell, W. A., Deelman, B. G., Kamphuis, J. H., & Vertommen, H. (Red.). (2008). Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg. Utrecht: Lemma. ISBN: 9789059312500 (€52,50 - ± 200 blz.). • Klapper met aanvullende literatuur (± 50 blz.). Onderwijstijden Ma. 24-09-2012 t/m 15-10-2012 Di. 25-09-2012 t/m 16-10-2012
13.00-15.00 uur INIT auditorium 1 13.00-15.00 uur INIT auditorium 1
Toetsdatum Vr. 26-10-2012 Wo. 17-07-2013
10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BK50XY Semester 1, blok 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 prof. dr. M. Kindt drs. E. Lith
Inhoud Internaliserende stoornissen (angst- en stemmingsstoornissen) zijn stoornissen waarbij vooral het lijden van de persoon zelf centraal staat, dit in tegenstelling tot externaliserende stoornissen, waarbij het verstorende effect van het gedrag op de sociale omgeving kenmerkend is. Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende stoornissen in de geestelijke gezondheidszorg. Op het terrein van angst is veel empirisch onderzoek verricht. De cursus biedt een overzicht van de vigerende theorieën en onderzoeksmethoden. Het raamwerk van de cursus wordt gevormd door de belangrijkste angststoornissen: paniekstoornis, agorafobie, sociale fobie, specifieke fobieën, posttraumatische stress-stoornis, dwangstoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Verder komen de volgende onderwerpen aan de orde: fenomenologie, diagnostiek en evidence-based behandelingen. De nadruk zal echter liggen op de biologische, leertheoretische en cognitieve verklaringsmodellen van de diverse angststoornissen en de experimentele toetsing van deze modellen. Onderwijsvorm Hoorcolleges (tweemaal per week 2 uur) en parallel lopende werkgroepen. Toetsvorm Een schriftelijk tentamen met open vragen over collegestof en literatuur. Zie Blackboard voor meer informatie. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Studiematerialen en kosten • Literatuurklapper, voor aanvang van de cursus verkijgbaar via de VSPA boekenbalie. • Aanvullende literatuur wordt later bekendgemaakt via Blackboard voor aanvang van de cursus. Onderwijstijden Ma. 10-09-2012 t/m 01-10-2012 09.00-11.00 uur INIT auditorium 1 Di. 04-09-2012 t/m 02-10-2012 09.00-11.00 uur Zuiderkerk Let op: het eerste college is op dinsdag 4 september! Toetsdatum Wo. 10-10-2012 Vr. 12-07-2013
10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Bijzonderheden Colleges en werkgroepen zijn verplicht!
182
183
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent/Inlichtingen
6 ec 7203BK51XY Semester 1, blok 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 dr. K.F.L. Dijk
Inhoud De cursus Stemmingsstoornissen heeft als doel kennis te nemen van de etiologie van stemmingsstoornissen en van de factoren die de stoornis in stand houden. Studenten leren tijdens de cursus het psychopathologische beeld kennen van onder andere een bipolaire stoornis, een depressie en dysthymie. Tijdens de colleges zullen de sociale, cognitieve en biologische determinanten aan bod komen en is er aandacht voor bewezen effectieve interventies. Naast de focus op stemmingsstoornissen is er in de cursus ruimte voor een zogenaamde transdiagnostische benadering waarbij stoornisoverkoepelende processen en mechanismen nader worden bestudeerd. Onderwijsvorm Hoorcolleges (tweemaal per week 2 uur) en parallel lopende werkgroepen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur. Zie Blackboard voor meer informatie. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Studiematerialen en kosten De literatuur bestaat voor 50% uit Depression (Hammen & Watkins, 2008) en voor 50% uit andere artikelen en hoofdstukken. Informatie over de referenties van deze artikelen en/of een syllabus staat voor aanvang van de cursus op Blackboard. • Hammen, C., & Watkins, E. (2008). Depression, (2nd ed.). New York: Psychology Press. ISBN 9780415419734 (€24,49 - ± 260 blz.). • Artikelen: ± 25 artikelen van gemiddeld 10 pagina’s. Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 26-11-2012 Di. 30-10-2012 t/m 27-11-2012
09.00-11.00 uur zaal M3.01 09.00-11.00 uur Zuiderkerk
Toetsdatum Di. 04-12-2012 Vr. 19-07-2013
10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Bijzonderheden Indeling werkgroepen wordt later bekendgemaakt. Voor informatie over de cursus, zie Blackboard.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
3 ec 7203BK41XY Semester 1, blok 3 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 prof. dr. R. Verheul, dr. S. van Linden dr. S. van Linden
Inhoud Met prevalenties van 10-15% in de algemene bevolking en 40-60% in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg behoren persoonlijkheidsstoornissen tot de meest voorkomende psychische stoornissen. Persoonlijkheidsstoornissen gaan gepaard met een hoge individuele, maatschappelijke en economische ziektelast. Persoonlijkheidsstoornissen mogen zich sinds enkele decennia in een sterk toenemende belangstelling onder wetenschappers en behandelaars verheugen. Het wetenschappelijk onderzoek heeft belangwekkende nieuwe inzichten opgeleverd in de pathogenese, taxonomie en veranderbaarheid van persoonlijkheidsstoornissen. Op basis daarvan verdwijnt het klinisch pessimisme omtrent deze doelgroep langzamerhand naar de achtergrond om meer en meer plaats te maken voor een visie waarin de behandelmogelijkheden op de voorgrond staan. De cursus beoogt een grondige en brede kennisverwerving van de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen te bewerkstelligen. De volgende thema’s staan centraal: fenomenologie, classificatie, pathogenese, veranderbaarheid, en de noodzakelijkheid, werkzaamheid en doelmatigheid van behandeling. Onderwijsvorm Wekelijkse hoorcolleges (vijf colleges van 4 uur en drie colleges van 2 uur), bestaande uit powerpointpresentaties en videomateriaal. Plenaire discussie n.a.v. fragmenten uit enkele speelfilms. De collegestof is ook tentamenstof, naast de literatuur. Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over de collegestof en literatuur. Het tentamen bestaat uit multiplechoicevragen en open vragen. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan. Studiematerialen en kosten • Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Verheul, R., & Snellen, W. (2009). Handboek persoonlijkheidspathologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 9789031361120 (€65,95 - ± 400 p.). Onderwijstijden Di. 08-01-2013 t/m 22-01-2013 Ma. 21-01-2013 Wo. 09-01-2013 Wo. 16-01-2013 en 23-01-2013
13.00-17.00 uur 15.00-17.00 uur 09.00-13.00 uur 11.00-13.00 uur
Toetsdata Wo. 30-01-2013 Wo. 24-07-2013
10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
zaal M3.01 zaal wordt later bekend gemaakt INIT auditorium 1 INIT auditorium 1
Bijzonderheden Aanwezigheid tijdens colleges is verplicht. 184
185
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Psychologische interventies 1: theorie en praktijk
Psychopathologie en psychiatrische classificatie
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
6 ec 7203BK43XY Semester 1, blok 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 dr. N. Morina en andere docenten dr. N. Morina
Inhoud Deze cursus belicht de belangrijkste theorieën en toepassingen van de hoofdstromingen binnen de psychotherapie. Het programma omvat colleges over verschillende settings binnen de psychotherapie. Bovendien geeft de cursus een inleiding in het onderzoek naar psychotherapie en evalueert de werkzaamheid van de therapeutische aanpak en common factors in psychotherapie. De hoofddoelen van deze cursus zijn: 1) kennis van de hoofdstromingen in de psychotherapie, 2) klinische toepassingen van psychotherapie en 3) kennis van specifieke en algemene aspecten van de psychotherapie.
186
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent/Inlichtingen
3 ec 7203BK32XY Semester 1, blok 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 dr. A. Noordhof
Inhoud Er wordt een overzicht geboden van de structuur van het vigerende systeem van psychiatrische classificatie, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSMIV). Aan de hand van casuïstiek zal de praktische toepassing van de DSM worden geïllustreerd en geoefend. Studenten leren welke kenmerken bij welke syndromen horen en oefenen met het herkennen van criteria en het toepassen van DSM-diagnostiek op specifieke casusbeschrijvingen. Aan de orde komt verder de historische achtergrond en ontwikkeling van de achtereenvolgende versies van de DSM en de ontwikkeling van DSM-5. Tot slot wordt er kritisch stilgestaan bij tekortkomingen en maatschappelijke consequenties van het classificatiesysteem.
Onderwijsvorm Hoorcolleges, casuspresentaties en discussies. De meeste colleges worden in het Engels gehouden, sommige in het Nederlands. Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen.
Onderwijsvorm In week 1, 2 en 3 worden vijf hoorcolleges gegeven. Aan de hand van casuïstiek worden de studenten vertrouwd gemaakt met de praktische toepassing van de DSM. Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen.
Toetsvorm Schriftelijk tentamen over het boek, de reader en diverse artikelen. Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan.
Toetsvorm Schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur (meerkeuzevragen en open vragen). Het cijfer wordt pas toegekend op het moment dat aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroepen in het bijbehorende blok is voldaan.
Studiematerialen en kosten • Corsini, R. J., & Wedding, D. (2010). Current psychotherapies (9th ed.). Belmont, CA: Thomson Brooks/Cole. ISBN: 0840032617 (€50,36 - ± 222 blz.). • Aanvullende literatuur middels een reader (± 81 blz.) en diverse artikelen (± 182 blz.), die bekend worden gemaakt voor aanvang van de cursus.
Studiematerialen en kosten • Frances, A. J. (2000). Quick reference to the diagnostic criteria from DSM-IV-TR. Washington, DC: American Psychiatric Association. ISBN: 9780890420263 (€32,99 naslagwerk, geen leerstof). • Vandereycken, W., Hoogduin, C. A. L., & Emmelkamp, P. M. G. (2008). Handboek psychopathologie, deel 1 basisbegrippen, 4e herziene versie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 9789031353095 (€68,95 - ± 250 blz.).
Onderwijstijden Ma. 29-10-2012 t/m 10-12-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 12-12-2012
13.00-15.00 uur INIT auditorium 1 11.00-13.00 uur zaal M3.01
Toetsdatum Vr. 21-12-2012 Ma. 22-07-2013
09.00-11.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 17-09-2012 Wo. 05-09-2012 en 12-09-2012
13.00-15.00 uur INIT auditorium 1 11.00-13.00 uur INIT auditorium 1
Toetsdatum Wo. 26-09-2012 Ma. 15-07-2013
12.00-14.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
187
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Basisprogramma Klinische Psychologie
Klinische Gespreksvoering
Werkgroepen Klinische Psychologie Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 en 2 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT2 Docent/Inlichtingen drs. E. Lith Inhoud Parallel aan de verplichte vakken van het basisprogramma van de bachelor Klinische Psychologie vindt intensief werkgroeponderwijs plaats, met als zwaartepunt het verdiepen van thema’s uit deze basisvakken. Door het gebruik van uiteenlopende werkvormen zullen academische vaardigheden als presenteren, discussiëren en kritisch kijken naar onderzoek verder worden ontwikkeld. Onderwijsvorm Wekelijkse bijeenkomsten van drie uur in kleine groepen gedurende het gehele eerste semester. Deelnemers leveren zowel gezamenlijk als individueel een actieve bijdrage bij uiteenlopende opdrachten. De docent fungeert daarbij als leerprocesbegeleider. Toetsvorm Je krijgt ‘aan voorwaarden voldaan’ voor de werkgroepen, indien je alle werkgroepen aanwezig bent geweest en alle opdrachten hebt ingeleverd. De cijfers van de bijbehorende vakken worden pas toegekend wanneer aan de aanwezigheidsplicht voor de werkgroepen is voldaan. Dit wordt per blok bekeken. Onderwijstijden Deelnemers van elke groep komen eenmaal per week bijeen, men wordt op woensdagmiddag, donderdagochtend of -middag of vrijdagochtend of -middag geplaatst. Studiematerialen en kosten Studiemateriaal van de verplichte vakken. Bijzonderheden Het volgen van dit onderdeel is verplicht voor specialisatiestudenten Klinische Psychologie (voltijd). Deeltijd- en aanschuifstudenten kunnen contact opnemen met Kitty Rolf. De verplichte vakken die behandeld zullen worden in de werkgroepen zijn: Psychiatrische classificatie en psychopathologie, Diagnostiek I: Psychodiagnostiek, Angststoornissen, Stemmingsstoornissen, Psychologische interventies I, Cognitieve functiestoornissen en psychosen en Persoonlijkheidsstoornissen. Al deze vakken worden gegeven in het eerste semester.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7203BK39XY Semester 1, blok 1 en semester 2, blok 1 en 2 Propedeuse, tweede studiejaar behaald en basisprogramma Klini- sche Psychologie gevolgd max. 12 per groep, er zijn meerdere groepen per blok drs. H.H. Oberink
Inhoud Het doel van deze cursus is om kennis, inzicht en vaardigheden op te doen die nodig zijn voor het voeren van professionele gesprekken in de klinische setting. De cursus bestaat uit een theoretisch en een praktijkgericht deel. Steeds zullen wetenschap en praktijk aan elkaar gekoppeld worden. Tijdens de vaardigheidstraining worden eerst de reeds geleerde vaardigheden (Gesprekspracticum) opgefrist, vervolgens zal aandacht worden besteed aan meer gevorderde gespreksvoering. Hiertoe behoren vaardigheden die nodig zijn om intakes af te nemen, om cliënten te motiveren en om veranderingsprocessen te faciliteren. Daarnaast wordt aandacht besteed aan culturele, ethische en professionele aspecten van het werk van psychologen. Middels rollenspelen, oefeningen en opdrachten worden kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd. Studenten doorlopen een persoonlijk leerproces en maken op basis van feedback en analyses van eigen beeldmateriaal procesverslagen. Observeren, feedback geven en reflecteren zijn vaardigheden die hierbij specifiek aandacht zullen krijgen. De cursus is een voorbereiding op de beroepsuitoefening van de psycholoog in brede zin. De ontwikkelde vaardigheden zijn tevens nodig voor verdere ontwikkeling van therapeutische en diagnostische vaardigheden (o.a. Psychologische interventies 2, Practicum klinische psychodiagnostiek, mastervakken met een klinisch praktijkdeel en de stage). Onderwijsvorm Literatuurstudie. Gemeenschappelijke hoorcolleges en vaardigheidstrainingen in kleine groepen. Toetsvorm Beoordeeld worden de theoretische kennis (35% van het eindcijfer), communicatieve vaardigheden (50% van het eindcijfer), reflectieverslag (15% van het eindcijfer). Professioneel gedrag en attitude worden ook beoordeeld, maar hiervoor wordt geen cijfer gegeven. Meer informatie hierover is te vinden in de cursusmap. Behalve een voldoende beoordeling voor de theorie en de vaardigheden zijn aanwezigheid bij alle vaardigheidstrainingen en een voldoende voor professionaliteit en attitude nodig om te kunnen slagen voor de cursus. Studiematerialen en kosten • Geldard, K., & Geldard, D. (2005). Practical counselling skills. Basingstoke: Palgrave. ISBN: 9781403945136 (€32,17 - ± 150 blz.). • Lang, G., & Molen, H. T. van der (2008). Psychologische gespreksvoering. (14de of overeenkomstige druk, inclusief DVD). Barneveld: Nelissen. ISBN: 9789024418114 (€33,50 - ook gebruikt bij het Gesprekspracticum, ± 40 blz., overig naslagwerk). • Artikelen (± 140 blz.. • Voordat de cursus begint, wordt de cursusmap (± 60 blz.) op Blackboard geplaatst. In deze cursusmap zijn opgenomen het rooster van de cursus en alle informatie over de toetsing en de organisatie.
188
189
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Psychoanalyse: De stand van zaken
Onderwijstijden Semester 1 (alleen voor studenten Klinische Psychologie met achterstand) Semester 1, blok 1
Ma. Ma. Ma. Wo. Vr.
03-09-2012 24-09-2012 15-10-2012 05-09-2012 t/m 24-10-2012 07-09-2012 t/m 26-10-2012
09.00-12.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur
zaal GS01A (hoorcollege) zaal GS01A (hoorcollege) zaal GS01A (hoorcollege) zaal JKB.18 (werkgroep 1) zaal JKB.18 (werkgroep 2)
09.00-11.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur
zaal JKB.25 (hoorcollege) zaal JK1.27(werkgroep 1) zaal JK1.27 (werkgroep 2) zaal JKB.22 (werkgroep 3) zaal JK1.27 (werkgroep 4) zaal JKB.22 (werkgroep 5)
09.00-11.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur
zaal JKB.25 (hoorcollege) zaal JKB.22 (werkgroep 1) zaal JK1.27 (werkgroep 2) zaal JKB.22 (werkgroep 3) zaal JK1.27 (werkgroep 4) zaal JKB.22 (werkgroep 5) zaal JK1.27 (werkgroep 6)
Semester 2 Semester 2, blok 1
Ma. Wo. Do. Do. Vr. Vr.
04-02, 25-02 en 18-03-2013 06-02-2013 t/m 20-03-2013 07-02-2013 t/m 21-03-2013 07-02-2013 t/m 21-03-2013 08-02-2013 t/m 22-03-2013 08-02-2013 t/m 22-03-2013
Semester 2, blok 2
Ma. Wo. Wo. Do. Do. Vr. Vr.
29-04, 27-05 en 17-06-2013 08-05-2013 t/m 19-06-2013 08-05-2013 t/m 19-06-2013 02-05-2013 t/m 20-06-2013 02-05-2013 t/m 20-06-2013 03-05-2013 t/m 21-06-2013 03-05-2013 t/m 21-06-2013
Bijzonderheden Klinische gespreksvoering is een intensieve cursus. Er zijn tweemaal hoorcolleges en vaardigheidstoetsen op maandag. Voor de vaardigheidstrainingen kunnen studenten na ontvangst van de plaatsingsmail middels een antwoordstrook hun voorkeur aangeven voor een van de dagen waarop de vaardigheidstrainingen plaatsvinden. De indeling wordt in de week voor aanvang van de cursus bekendgemaakt.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent/Inlichtingen
6 ec 7203BK44XY Semester 2, blok 1 max. 35 Propedeuse, tweede studiejaar behaald en basisprogramma Klini- sche Psychologie dr. W.J. Gomperts
Inhoud Psychoanalyse gaat eigenlijk iedereen aan, want mensen begrijpen betekent een idee hebben van wat jezelf en anderen vanbinnen drijft en bezielt. Maar mensen zijn vaak vreemdeling in de eigen binnenwereld en dat kan het moeilijk maken om een bevredigende plek in de buitenwereld in te nemen. Op de universiteit hoor je nogal eens 1) psychoanalyse is een pseudowetenschap, 2) op grond van deze pseudowetenschap zijn behandelingen ontwikkeld die niet werkzaam zijn en 3) voor psychoanalyse komen alleen de ‘worried well’ in aanmerking, dat wil zeggen patiënten die in feite niets mankeren. Als je het met deze drie uitspraken niet eens bent, dan is deze cursus een aanrader. En mochten deze uitspraken precies weergeven wat je toch al dacht, dan is deze cursus bijna een verplichting. In de cursus worden de verschillende psychoanalytische persoonlijkheidstheorieën en behandelvormen in historisch perspectief belicht. De literatuur is eerst op inleidend niveau. Daarna wordt over dezelfde onderwerpen verdiepende literatuur bestudeerd. Op die manier raakt de cursist gaandeweg meer vertrouwd met de psychoanalytische concepten, theorieën en behandelvormen. Vervolgens gaat de aandacht uit naar speciale actuele onderwerpen: gehechtheid, emotieregulatie en mentaliseren, persoonlijkheidsorganisaties (neurose, borderline, narcisme), indicatiestelling, psychoanalyse en wetenschap, en transculturele psychoanalyse. De literatuur wordt in twee deeltentamens getoetst en er wordt ook een paper geschreven. De cursus wordt geïllustreerd met personen uit twee speelfilms. Onderwijsvorm Werkgroep. Toetsvorm Deeltentamens tijdens cursus: twee toetsen (tellen beide voor 33%) en paper (33%). Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Herkansing in overleg met de docent. Studiematerialen en kosten Diverse hoofdstukken uit Nederlandse en Engelstalige (hand)boeken en artikelen uit wetenschappelijke en vaktijdschriften (± 640 blz.). De literatuurlijst wordt kort voor het begin van de cursus onder de cursisten verspreid. Onderwijstijden Ma. 04-02-2013 t/m 25-03-2013 Wo. 06-02-2013 t/m 27-03-2013
11.00-13.00 uur zaal JK1.90 11.00-13.00 uur zaal JK1.90
Bijzonderheden Aanwezigheid tijdens de werkgroep is verplicht.
190
191
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Seksuologie Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent/inlichtingen
6 ec 7203BK17XY Semester 1, blok 2 en semester 2, blok 1 Propedeuse en Onderzoekspracticum dr. M. Spiering
Inhoud Zou het keuzevak Seksuologie niet verplicht moeten zijn voor iedere psycholoog? Seks heeft namelijk voor veel mensen een hoge prioriteit en is vaak van grote invloed op de kwaliteit van leven. Seksuologie wordt gedefinieerd als de wetenschappelijke interdisciplinaire studie van seksualiteit (seksualiteit is alles wat het geslachtsverkeer betreft). Seks is een emotie waarin denken, voelen en handelen verweven zijn en wordt beschouwd vanuit een biopsychosociaal perspectief. In deze interdisciplinaire cursus wordt een overzicht geboden van de seksuologie. De nadruk zal liggen op somatische en psychologische aspecten van seksuele problemen, maar ook seksuele gezondheid. Het interdisciplinaire karakter van de seksuologie wordt tot uitdrukking gebracht door een maximale integratie van medische en psychologische kennis. Hierdoor kan wederzijds begrip bevorderd worden; er kan inzicht en begrip ontstaan voor mogelijkheden en grenzen van de afzonderlijke disciplines. Ten aanzien van de hulpverlening kan een optimaal model van diagnostiek, behandeling en preventie worden aangeboden. Leerdoelen: kennis van de somatische, psychologische, relationele, maatschappelijke en culturele aspecten van seksueel functioneren en disfunctioneren; kennis over de invloed van ziekte, medisch en psychologisch handelen op seksueel functioneren; inzicht in eigen normen, waarden en attitudes en het effect daarvan op beroepsgedrag; kennis en elementaire vaardigheden op het gebied van de epidemiologie van seksuele stoornissen/problemen en de seksuologische hulpverlening.
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Semester 2, blok 1
Ma. 04-02-2013 t/m 18-03-2013 Di. 05-02-2013 t/m 19-03-2013
15.00-17.00 uur Kriterion 13.00-15.00 uur Zuiderkerk
Toetsdata D0. 20-12-2012 Do. 28-03-2013 Di. 08-07-2013
10.00-12.00 uur 19.00-21.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Bijzonderheden Er wordt gebruik gemaakt van Blackboard. Informatie over aparte inschrijving voor het tentamen volgt bij aanvang van de cursus. Alleen ingeschrevenen voor de cursus kunnen deelnemen aan het (her)tentamen. Studenten van andere universiteiten moeten een UvA-collegekaartnummer hebben; de aanmelding als bijvakstudent bachelor Psychologie loopt via Studielink. Aanmelden voor de cursus verloopt voor hen via de Onderwijsbalie Psychologie. Inschrijven is mogelijk tot en met 10 augustus voor semester 1, blok 2 en tot en met 11 januari 2013 voor semester 2, blok 1.
Onderwijsvorm Hoorcolleges (14 x 2 uur). Er zijn zeven verplichte gastcolleges, onder voorbehoud: 1) seksuele anatomie en fysiologie, 2) seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren, 3) vrouwelijke disfuncties, 4) mannelijke disfuncties, 5) transseksualiteit, 6) fMRI van de seksuele respons, 7) daders van seksueel geweld. De overige zeven colleges zijn niet verplicht. Hiervan zijn er vijf interactief en over het boek. In één college, door studenten georganiseerd, wordt de stof actief toegepast middels een debat, film plus discussie of anders. In het laatste college worden vragen met betrekking tot het tentamen beantwoord. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met zeven vragen over de collegestof (de zeven verplichte gastcolleges) en dertien vragen over het boek. Studiematerialen en kosten • Gijs, L., Gianotten, W., Vanwesenbeeck, I., & Weijenborg, P. (2009). Seksuologie. Tweede, herziene druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. IBSN: 9789031351879 (€ 91,95 - ± 584 blz.). Onderwijstijden Semester 1, blok 2
Wo. 31-10-2012 t/m 12-12-2012 Do. 01-11-2012 t/m 13-12-2012 192
11.00-13.00 uur zaal M1.03 11.00-13.00 uur zaal M1.03 193
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Somatoforme stoornissen en medische psychologie
Toetsvorm Een schriftelijk tentamen over collegestof en literatuur vindt in de zevende week van de cursus plaats. Het tentamen bestaat uit meerkeuze- en open vragen. De module wordt afgesloten met het schrijven van een paper. Het eindcijfer voor de cursus bestaat voor 70% uit het cijfer behaald voor het tentamen en voor 30% uit het cijfer dat behaald is voor de paper. Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten is noodzakelijk om te kunnen slagen voor de cursus.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten Inlichtingen
6 ec 7203BK52XY Semester 2, blok 1 Propedeuse, tweede studiejaar behaald en basisprogramma Klinische Psychologie min. 8, max. 25 dr. J.A. Bosch, drs. H.H. Oberink, dr. G.M. de Boo, dr. S. van Linden dr. J.A. Bosch
Inhoud De cursus beoogt een grondige en brede kennisverwerving over de bijdragen van de psycholoog aan de somatische gezondheidszorg in de eerste lijn, de transmurale zorg en de ziekenhuizen. Patiënten met somatische klachten, waar psychologen veelvuldig mee werken, kunnen grofweg in twee groepen worden ingedeeld: patiënten met chronische ziekten en patiënten met ‘functionele’ klachten, d.w.z. klachten waar geen medische verklaring voor wordt gevonden. Onder deze laatste categorie valt ook een belangrijke groep As-I stoornissen: de somatoforme stoornissen. Het eerste deel van de cursus zal zich richten op de psychologische factoren die een rol spelen bij chronische somatische aandoeningen zoals cardiovasculaire ziekten, kanker, diabetes mellitus (suikerziekte) en auto-immuunziekten. Hierbij zal onder andere basiskennis worden bijgebracht over de somatische pathologie van deze aandoeningen. Chronisch zieke mensen hebben een verhoogde kans op psychische problemen, wat in de hand kan worden gewerkt door zowel biologische, sociale als psychologische factoren die samenhangen met de ziekte en de medische behandeling. De patiënt wordt geconfronteerd met veel situaties die algemeen gelden als zeer stressvol, zoals het krijgen van een diagnose, het leren omgaan met lichamelijke beperkingen en pijn, het verlies van autonomie en een gedwongen aanpassing aan nieuwe leefomstandigheden, en soms ook het voorbereiden op een levenseinde. Het tweede deel van de cursus zal ingaan op de diagnostiek, verklaringen en behandelwijzen van medisch onverklaarde syndromen, zoals het chronisch vermoeidheidssyndroom en fybromyalgie, en van As-I stoornissen, zoals hypochondrie en de conversiestoornis. Verder zullen de studenten gedurende vier gesprekspractica oefenen met gesprekstechnieken gericht op de diagnostiek en behandeling van de somatoforme symptomen en psychische problematiek in de somatische gezondheidszorg. Deelnemers dienen een casusbeschrijving van een somatoforme stoornis te schrijven.
Studiematerialen en kosten Worden bekendgemaakt bij aanvang van de cursus. Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 05-03-2013 Do. 07-02-2013 t/m 07-03-2013 Do. 14-03-2013 t/m 28-03-2013
09.00-11.00 uur zaal JK1.90 11.00-13.00 uur zaal GS01A 11.00-15.00 uur zaal GS01A
Toetsdata Di. 19-03-2013 09.00-11.00 uur Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Het onderdeel Somatoforme stoornissen is verplicht voor studenten die in de masterfase het accent willen leggen op Medische Psychologie, tevens is het een verplichte ingangseis voor Psychologische interventies 2: variant medische psychologie.
Onderwijsvorm Hoorcolleges, literatuurstudie, gespreksvaardigheidstraining, het schrijven van een casus en paper. De voorgeschreven literatuur en hoorcolleges zullen slechts deels overlappen; dit is omdat de hoorcolleges vooral tot doel hebben inzicht te verwerven in de dagelijkse klinische praktijk en het lopende onderzoek op het gebied van de medische psychologie. Hiervoor zullen een aantal vooraanstaande gastsprekers worden uitgenodigd. Een consequentie is dat literatuurstudie deels autonoom zal worden uitgevoerd. De hoorcolleges zullen worden afgewisseld met werkgroepcolleges die een sterk interactief karakter hebben en waarbij gesprekstechnieken worden getraind. Elke student dient een paper te schrijven over een onderwerp dat nauw verband houdt met de behandeling van somatoforme aandoeningen. Het onderwerp van de paper moet vooraf worden goedgekeurd door de docent. 194
195
Bacheloronderdelen, Klinische Psychologie
Verslaving: Theorie en behandeling Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7203BK49XY Semester 2, blok 1 Propedeuse, tweede studiejaar en basisprogramma Klinische Psychologie max. 25 dr. B.J. Verschuere
Inhoud Deze cursus biedt 1) een staalkaart van onderzoek en theorieën met betrekking tot verslaving, en 2) een inleiding tot de behandeling van verslaving. De cursus beoogt bewustwording van de individuele en maatschappelijke impact van verslavingsproblemen en wil inzicht bijbrengen in de belangrijkste neurobiologische, leertheoretische en cognitieve modellen met betrekking tot etiologie en instandhouding van verslaving. Aan het eind van deze cursus zul je tevens kennis hebben van kwetsbaarheidsfactoren en zicht hebben op de organisatie van de verslavingszorg, de beschikbare behandelingen en het empirisch gehalte van deze behandelingen. In het kader van een opdracht zul je inzichten met betrekking tot alcohol- en drugsmisbruik zelf toepassen op andere vormen van verslaving. Onderwijsvorm Theorie: hoorcolleges, gastcolleges, eigen presentaties van studenten. Behandeling: gastcolleges, oefensessies. Toetsvorm Schriftelijk tentamen (essayvragen, 65%), paper (20%), groepspresentatie (15%). Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Studiematerialen en kosten • Selectie van hoofdstukken uit: Franken, I., & Brink, W. van den (2009). Handboek Verslaving. Utrecht: De Tijdstroom (€55). • Aanvullende literatuur (artikelen en boekhoofdstukken), beschikbaar gesteld via Blackboard. • Inhoud van de hoorcolleges, beschikbaar gesteld via Blackboard. • Totaal aantal te bestuderen bladzijden literatuur: ± 500. Onderwijstijden Ma. 04-02-2013 t/m 18-03-2013 Di. 05-02-2013 t/m 19-03-2013
13.00-15.00 uur zaal GS01A 09.00-11.00 uur zaal GS01A
Toetsdatum Di. 26-03-2013 11.00-13.00 uur Herkansing zomer 2013, datum wordt later bekendgemaakt. Bijzonderheden Aanwezigheid tijdens de hoorcolleges is verplicht.
196
Derde Bachelorjaar, Psychologische Methodenleer
7. Psychologische Methodenleer 7.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma Zowel psychologisch onderzoek als de toepassing van wetenschappelijke kennis in de psychologische praktijk berusten op methodologische overwegingen en overtuigingen. Het is dan ook onmogelijk om wetenschappelijk onderzoek op waarde te kunnen schatten zonder een gedegen methodologische kennis. Iedere student die afstudeert aan een wetenschappelijke opleiding moet daarom bekend zijn met basisconcepten uit de methodologie. De programmagroep Psychologische Methodenleer verzorgt het methodologisch onderwijs dat verplicht is voor alle studenten Psychologie (Statistiek, Grondslagen van de Psychologie, Methoden van Onderzoek). Voor studenten die bijzonder geïnteresseerd zijn in methodologische problemen en voor studenten die een inhoudelijke studie willen aanvullen met een meer gedegen methodologische opleiding, verzorgt de programmagroep de specialisatie Psychologische Methodenleer. De algemene doelstelling van het onderwijs is het aanleren van een kritische en analytische houding ten opzichte van psychologisch onderzoek. Dit komt op verschillende manieren tot uiting. Door het blootleggen van veel gemaakte fouten in empirisch onderzoek en het aantonen van inconsistenties in theoretische redeneringen proberen methodologen onderzoekers attent te maken op de vele valkuilen van psychologisch onderzoek. Deze houding is gericht op de verbetering van het psychologisch onderzoek en de praktijkvoering. In de tweede plaats ontwikkelen methodologen nieuwe methoden, technieken en bewijsvoeringen. Zo worden bijvoorbeeld modellen ontwikkeld voor de simultane analyse van responsen en reactietijden en modellen voor de analyse van strategieën die kinderen gebruiken op rekentaken. Ook wordt onderzocht aan welke criteria psychologische tests moeten voldoen om gemiddelden tussen groepen te kunnen vergelijken (denk bijvoorbeeld aan verschillen tussen etnische groepen op IQ-tests). Een andere nieuwe techniek waaraan aandacht wordt besteed is testafname via de computer, waarbij de inhoud van de test adaptief is en wordt afgestemd op het antwoordpatroon van degene die de test maakt. In de derde plaats zijn er theoretische problemen die zo algemeen zijn dat zij in andere onderdelen van de psychologie nauwelijks aan de orde komen, maar wel door methodologen worden bestudeerd. Bijvoorbeeld: wat is de status van psychologische begrippen zoals algemene intelligentie, extraversie of attitudes? Bestaan die eigenschappen echt of moeten ze beschouwd worden als theoretische constructies, die weliswaar nuttig zijn voor het voorspellen van studiesucces en het selecteren van sollicitanten, maar verder geen enkele aanspraak kunnen maken op de werkelijkheid? Zulke algemene vragen bevinden zich op het snijvlak van psychologie en filosofie en worden in de empirisch georiënteerde psychologie enigszins verwaarloosd. In de methodologie worden zij diepgaand behandeld. In het onderwijs dat verplicht is voor alle studenten wordt methodologie behandeld op inleidend niveau. In de specialisatie wordt dieper ingegaan op de verschillende aspecten van de methodenleer. Wanneer het derde jaar met succes is afgerond zijn er twee mogelijkheden voor verdere specialisatie in de Methodenleer: òf men volgt de éénjarige aansluitmaster, òf men kiest voor de tweejarige Research Master.
7.2 Beroepsmogelijkheden Het is mogelijk om na afronden van een bachelor met specialisatie Psychologische Methodenleer de arbeidsmarkt op te gaan. In dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waarvoor een academische opleiding gevraagd wordt. Met een bachelor PML heeft men kennis van de belangrijkste onderzoeksmethoden en data-analysetechnieken, maar geen praktische ervaring met zelfstandig uitgevoerd empirisch onderzoek. Er valt te denken aan een baan in de (wetenschaps-)journalistiek, data-analyse afdelingen van onderzoeksbureaus, en dergelijke. Voor functies in het veld van Psychologische Metho197
Derde Bachelorjaar, Psychologische Methodenleer denleer zal echter over het algemeen een afgeronde master Methodenleer worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden worden daarom hieronder ook de beroepsmogelijkheden na het afronden van een masterprogramma besproken. Met de aansluitmasterspecialisatie PML heeft men een meer uitgebreide kennis van de belangrijkste onderzoeksmethoden en data-analysetechnieken en praktische ervaring met het doen van onderzoek en het publiceren erover. Deze afgestudeerden komen voornamelijk terecht in onderzoeksfuncties. Deze functies zijn niet beperkt tot de methodenleer, maar zijn verspreid over de gehele psychologie en diverse andere wetenschapsgebieden. Enkele voorbeelden van functies die door methodologen worden vervuld zijn: - Methodologisch adviseur, bijv. op het gebied van onderwijsresearch, psychodiagnostiek, research management. - Praktijkgericht onderzoeker in het bedrijfsleven, o.a. bij testuitgevers, de researchafdeling van banken, bureaus voor marktonderzoek en opiniepeiling. - Beleidsmedewerker bij overheid en subsidiegevers. - Zelfstandig gevestigd onderzoeker.
7.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar PML In het derde bachelorjaar worden vakken gevolgd die de kern vormen van de Psychologische Methodenleer en ter afsluiting van de bachelor moet verslag worden gedaan van een literatuuronderzoek naar een methodologisch onderwerp: de bachelorthese. Het eerste semester wordt geheel gevuld met het Basisprogramma PML. Dit basisprogramma bestaat uit vier cursussen die ieder weer bestaan uit modules van een week. In de eerste cursus ‘Basisvaardigheden Wiskunde, Statistiek & Programmeren’ wordt de wiskundige en statistische kennis opgehaald die in de eerste twee jaar is opgedaan. Dit zorgt ervoor dat alle gevorderde cursussen met voldoende achtergrondkennis kunnen worden gevolgd. Verder komt voor het eerst programmeren aan bod. Deze technische vaardigheid is nodig om later modellen te passen en analyses uit te voeren met het programma R, dat SPSS vervangt. In het gedeelte ‘Grondslagen van de Methodologie’ wordt verder voortgebouwd op de grondslagen uit het tweede jaar. De aandacht zal vooral uitgaan naar het meten van psychologische eigenschappen en processen en het trekken van valide conclusies op basis van deze metingen. De cursus ‘Algemene Latente Variabele Modellen’ richt zich in eerste instantie op de moeizame relatie tussen de waargenomen score van een persoon op een test (b.v. extraversie, intelligentie) en de ‘ware’ positie van de persoon op zo’n principieel niet waarneembare (latente) variabele. Daarna wordt aandacht besteed aan de geavanceerde statistische analyse van de resultaten van empirisch onderzoek voor metrische (continue) variabelen. De belangrijkste psychometrische modellen worden behandeld. Verder worden analysetechnieken besproken die aansluiten op de variantieanalyse die in het 2e jaar is behandeld. Het gaat hierbij om een uitbreiding van univariate naar multivariate analyses. Het basisprogramma wordt afgesloten met de cursus ‘Controverses’. In deze cursus komen methodologische controverses aan bod die gedurende de eerste twee jaar niet of slechts zijdelings aan de orde zijn gekomen. Verschillende gastsprekers lichten toe waarom zij bepaalde methodologische of inhoudelijk psychologische onderzoekslijnen in positieve of negatieve zin controversieel vinden. In het tweede semester worden de wetenschapstheoretische en de meer technische lijnen verder uitgewerkt. In de cursus LISREL wordt een analysetechniek geïntroduceerd voor niet-experimenteel onderzoek: Structural Equation Modelling. Daarna volgt een cursus over de multivariate analyse van kwalitatieve (discrete) variabelen (ADMA). Naast de verplichte bachelorthese kan in dit tweede semester een keuze gemaakt worden uit het overige onderwijsaanbod van PML of uit onderdelen van andere programmagroepen. Samengevat ziet het derde jaar er als volgt uit:
198
Derde Bachelorjaar, Psychologische Methodenleer Semester 2 8 wkn 8 wkn 4 wkn 12 ec 12 ec 6 ec LISREL (6) Bachelorthese (9-12) Basisprogramma PML (30) Network Analysis ADMA (6) (3) Testconstructie Testconstructie J&DM (6) (6) (6) Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt 8 wkn 12 ec
Semester 1 8 wkn 12 ec
4 wkn 6 ec
Eerste semester: Basisprogramma PML (30 ec) Verplichte onderdelen - Basisvaardigheden Wiskunde, Statistiek & Programmeren (6 ec) - Grondslagen van de Methodologie (6 ec) - Algemene Latente Variabele Modellen (12 ec) - Controverses (6 ec)
Tweede semester: Verdieping PML (30 ec)
Verplichte onderdelen - Bachelorthese (9 of 12 ec) - ADMA (Applied Discrete Multivariate Analysis) (3 ec) - LISREL (6 ec)* Keuzeonderdelen - Judgement and Decision-Making (6 ec) - Network Analysis (6 ec)* - Testconstructie (6 ec) - Onderdelen uit andere studierichtingen (max. 6 ec) * Cursussen aangeduid met * worden in het Engels gegeven. Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Psychologische Methodenleer kan men contact opnemen met de coördinator van het PML-honourstraject, dr. P. Koele.
7.4 Nadere inlichtingen en mentoraat Studieadvisering Psychologische Methodenleer Dr. Pieter Koele, kamer 2.18, telefoon 525.6881, is onderwijscoördinator van de programmagroep. Bij hem kan men terecht met vragen en problemen rond het onderwijs- en studieprogramma. Coördinatie basisprogramma Methodenleer Prof. dr. Han van der Maas, kamer 2.07,
[email protected], coördineert het basisprogramma in het eerste semester van het derde bachelorjaar. Bij hem kan men terecht met vragen over het basisprogramma. Mentoraat Psychologische Methodenleer De studenten die Psychologische Methodenleer als specialisatie kiezen of die Methodenleer met een andere specialisatie willen combineren, nemen deel aan het mentorensysteem. Zij krijgen een medewerker van de programmagroep als mentor, met wie ze drie of vier keer per jaar de voortgang en planning van de studie kunnen bespreken. Het is de 199
Derde Bachelorjaar, Psychologische Methodenleer bedoeling dat de gesprekken onnodige vertraging van de studie voorkomen, de juiste vakkenkeuze bevorderen en dat eventuele problemen in het onderwijsprogramma van PML worden gesignaleerd. Studenten die nog geen mentor hebben, kunnen zich aanmelden bij het secretariaat PML, kamer2.05.
7.5 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren PML Secretariaat Mw. W.H.M. van Osch, kamer 2.05, tel. 020-525.6870,
[email protected] Onderwijscoördinator Dr. P. Koele, kamer 2.18, tel. 020-525.6881,
[email protected] Websites Http://www.student.uva.nl/psy Http://www.fmg.uva.nl/psychologicalmethods/ Voorzitter van de programmagroep Prof. dr. H.L.J. van der Maas, kamer 2.07, tel. 020-525.6678,
[email protected] Voor contactgegevens van de docenten van PML en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10.
Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Psychologische Methodenleer.
200
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Overzicht Basisprogramma PML Punten Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
30 ec Semester 1, periode 1, 2 en 3 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Diverse docenten Methodenleer
[email protected]
Leerdoel Het doel van het basisprogramma Psychologische Methodenleer is om een goede basiskennis van de algemene methodologie en de psychometrie te krijgen. Er wordt dieper in gegaan op de grondslagen en controverses in de methodologie en je leert hoe modellen kunnen worden gebruikt om psychologische eigenschappen en processen te beschrijven. Naast theoretische kennis ontwikkel je ook technische vaardigheden in het toepassen van modellen en het beschrijven en presenteren van methodologische onderwerpen. Inhoud Het basisprogramma PML, verplicht voor bachelor studenten Psychologische Methodenleer, bestaat uit vier onderdelen waarin deze kennis en vaardigheden aan bod komen (zie voor een inhoudelijke beschrijving van het curriculum de aparte cursusbeschrijvingen). Het programma begint met een introductieweek waarin studenten de medewerkers, medestudenten maar ook zichzelf beter leren kennen. Er zal aandacht worden besteed aan curriculum, carrièreperspectieven en studievaardigheid, studiekeuze en studieplanning in het verleden en de toekomst. Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkcolleges, computerpractica en werkgroepen waarin opdrachten worden gemaakt of referaten worden gehouden. Het programma wordt afgesloten met een symposium waarbij alle studenten een eindpresentatie geven. Toetsvorm Opdrachten, tentamen en take-home tentamen. Het cijfer wordt per programmaonderdeel gegeven en is een gewogen gemiddelde. Zie voor toetsdata de aparte cursusbeschrijvingen. Studiematerialen en kosten Artikelen en/of hoofdstukken die voorafgaand aan ieder programmaonderdeel bekend worden gemaakt. Onderwijstijden De onderdelen bestaan uit onderwijsweken die als volgt zijn opgebouwd: Maandag: nieuwe stof en bijbehorende opdrachten worden uitgedeeld. Dinsdag: nieuwe stof lezen en bijbehorende opdrachten maken. Woensdag: college van 9:00-11:00, werkgroep van 11:00-13:00 uur, opdracht inleveren. Donderdag: nieuwe stof lezen en bijbehorende opdrachten maken. Vrijdag: college van 9:00-11:00, werkgroep van 11:00-13:00 uur, kleine opdracht. Maandag: college van 9:00-11:00, werkgroep van 11:00-15:00 uur, opdracht inleveren. Zie voor exacte tijden en locaties de aparte cursusbeschrijvingen op de volgende pagina’s. Bijzonderheden De cursussen kunnen afzonderlijk gevolgd worden door studenten van andere richtingen.
201
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Basisprogramma PML
Basisprogramma PML
Basisvaardigheden Wiskunde, Statistiek & Programmeren
Grondslagen van de Methodologie
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BM23XY Semester 1, periode 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Diverse docenten Methodenleer
[email protected]
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BM24XY Semester 1, periode 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Diverse docenten Methodenleer
[email protected]
Leerdoel Om dieper inzicht te krijgen in de grondslagen van de methodologie en de psychometrie is een bepaalde hoeveelheid voorkennis van wiskunde en statistiek nodig. In deze cursus wordt de benodigde kennis aan de hand van praktische opdrachten opgehaald.
Leerdoel In deze cursus maak je kennis met de wetenschapstheoretische achtergrond van de methodologie, met de nadruk op het meten van psychologische eigenschappen en het trekken van conclusies over deze eigenschappen.
Inhoud Bij de module ‘Wiskunde’ komen de volgende onderwerpen aan bod: limieten, continuïteit van functies, differentiëren en integreren, exponentiele functies en de natuurlijke logaritme, matrixalgebra. Deze kennis stelt je in staat om van de meeste formules die je in de literatuur tegenkomt te begrijpen wat ze betekenen. Bij de module ‘Statistiek’ komt het volgende aan bod: verzamelingen, axioma’s, kansrekening, ongelijkheden, random variabelen, kansverdelingen, centrale limietstelling, wet van de grote aantallen, schatting- en toetsingstheorie. Met deze kennis krijg je een beter inzicht in de achtergrond van het toetsen van hypotheses en het opstellen van modellen. Bij de module ‘R’ komen de volgende onderwerpen aan bod: vectoren en matrices, functies, if/else statements, looping, lists en indexering, simpele analyses uitvoeren. R is een programmeertaal die bedoeld is om analyses uit te voeren. In de toegepaste methodenleer vakken wordt bijna uitsluitend gebruik gemaakt van R en niet meer van SPSS.
Inhoud Bij de eerste module ‘Meten’ komen de volgende onderwerpen aan bod: meettheorie, meetniveaus en meetmodellen. Het meten van psychologische eigenschappen is een lastige aangelegenheid waarover verschillende theorieën bestaan. Meten is veel complexer en controversiëler dan inleidende boeken doen voorkomen. Bij de tweede module ‘Weten’ komen de volgende onderwerpen aan bod: het inductieprobleem, causale inferentie en Bayesiaanse inferentie. Hierbij is de centrale vraag: ‘wanneer kunnen we concluderen dat hypotheses voldoende zijn ondersteund?’. Bij de derde module ‘Validiteit’ komen de volgende onderwerpen aan bod: verschillende interpretaties van validiteit volgens verschillende testtheorieën en validiteit in de praktijk. Hierbij is de centrale vraag: ‘hoe bepalen we of scores op vragenlijsten en vaardigheidstests daadwerkelijk de aangenomen onderliggende psychologische eigenschap meten?’.
Onderwijsvorm Hoorcolleges gevolgd door practica waar computeropdrachten worden gemaakt. Toetsvorm Opdrachten en tentamen. Het cijfer is een gewogen gemiddelde van opdrachten (1/3) en tentamen (2/3). Studiematerialen en kosten Artikelen en/of hoofdstukken beschikbaar via Blackboard.
202
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 Wo. 05-09-2012 Vrij. 07-09-2012 t/m 05-10-2012 Ma. 10-09-2012 t/m 08-10-2012 Wo. 12-09-2012 t/m 03-10-2012
10.00-17.00 uur 09.00-17.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-15.00 uur 09.00-13.00 uur
Toetsdatum Wo. 10-10-2012
10.00-13.00 uur zaal DB2.21
zaal DB2.21 zaal DB2.21 zaal DB2.21 zaal DB2.21 zaal DB2.21
Onderwijsvorm Hoorcolleges gevolgd door werkgroepen waarin opdrachten worden gemaakt, discussies worden gevoerd en referaten worden gehouden. Studenten bereiden de colleges en werkgroepen voor door de stof te lezen en korte opdrachten hierover te maken. Toetsvorm Schrijfopdrachten en take-home tentamen. Het cijfer is een gewogen gemiddelde van opdrachten (1/3) en tentamen (2/3). Studiematerialen en kosten Artikelen en/of hoofdstukken beschikbaar via Blackboard. Onderwijstijden Vrij. 12-10-2012 t/m 02-11-2012 Ma. 15-10-2012 t/m 05-11-2012 Wo. 17-10-2012 t/m 31-10-2012
09.00-13.00 uur zaal DB2.21 09.00-15.00 uur zaal DB2.21 09.00-13.00 uur zaal DB2.21
203
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Basisprogramma PML
Basisprogramma PML
Algemene Latente Variabele Modellen
Controverses
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
12 ec 7203BM30XY Semester 1, periode 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2. Basisvaardigheden Wiskunde, Statistiek & Programmeren Diverse docenten Methodenleer
[email protected]
Leerdoel Psychometrische modellen worden gebruikt om psychologische eigenschappen en processen te beschrijven. In deze cursus maak je kennis met de belangrijkste modellen en leer je wat verschillende modellen met elkaar gemeen hebben. Verder ga je deze kennis praktisch toepassen door de modellen te passen op echte data. Inhoud Bij de eerste module ‘Latente Klasse Modellen’ komen de volgende onderwerpen aan bod: exploratieve en confirmatieve latente klasse analyse, multigroep analyse en praktische toepassingen. Bij de tweede module ‘Factor Analyse’ komen de volgende onderwerpen aan bod: het lineaire factormodel, parameter schattingen, latente regressie en model selectie. Bij de derde module ‘Item Respons Theorie’ komen de volgende onderwerpen aan bod: verschillende dichotome IRT-modellen, informatie functie, model fit, differentieel item functioneren, polytome modellen, samenhang met factoranalyse. Bij de vierde module ‘Gevorderde Modellen’ worden de onderwerpen uit de voorgaande onderdelen uitgebreid en veralgemeniseerd. Onderwijsvorm Hoorcolleges gevolgd door computerpractica of werkgroepen waarin opdrachten worden gemaakt, discussies worden gevoerd en referaten worden gehouden. Studenten bereiden de colleges en practica voor door de stof te lezen en korte opdrachten hierover te maken. Toetsvorm Opdrachten en tentamen. Het cijfer is een gewogen gemiddelde van opdrachten (1/3) en tentamen (2/3). Studiematerialen en kosten Artikelen en/of hoofdstukken beschikbaar via Blackboard.
204
Onderwijstijden Wo. 07-11-2012 t/m 19-12-2012 Vrij. 09-11-2012 t/m 14-12-2012 Ma. 24-11-2012 t/m 17-12-2012
09.00-13.00 uur zaal DB2.21 09.00-13.00 uur zaal DB2.21 09.00-15.00 uur zaal DB2.21
Toetsdatum Vrij. 21-12-2012
10.00-13.00 uur zaal DB2.21
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BM27XY Semester 1, periode 3 Propedeuse, OP, VRT-2 en Grondslagen van de Psychologie Dr. D. van Eck
[email protected]
Leerdoel Het doel van deze cursus is (nadere) kennis en inzicht opdoen van centrale theoretische vraagstukken in de psychologie. De cursus bouwt voort op kennis en inzichten opgedaan tijdens de 2e-jaars cursus Grondslagen van de Psychologie. Inhoud Voor de psychologie relevante wetenschapsfilosofische vraagstukken worden gerelateerd aan centrale kwesties uit de cognitiefilosofie. Een kwestie waar we, bijvoorbeeld, nader op in zullen gaan betreft de relatie tussen psychologische (en neurowetenschappelijke) verklaringen enerzijds en opvattingen over de geest en de relatie hiervan met het brein, lichaam en de (rest van de) fysische wereld anderzijds. Door het analyseren van dit soort kwesties maak je uitgebreid kennis met, onder andere: psychoneuraal reductionisme; soorten wetenschappelijke verklaringen (waaronder functionele, mechanistische en dynamische verklaringen); verklaringsniveaus; het lichaam-geest probleem; de Extended Mind hypothese en het internalisme/externalisme debat in de cognitiefilosofie; en problemen met betrekking tot het wetenschappelijk verklaren van bewustzijn. Onderwijsvorm Hoorcolleges, discussies. Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Schrijfopdrachten (50%) en een eindpresentatie (50%). Studiematerialen en kosten • Dooremalen, H., De Regt, H., & Schouten, M. (2008). Exploring humans: An introduction to the philosophy of the social sciences (pp. 528). Amsterdam: Boom. ISBN: 9789085062264 (circa € 37,-). • De Regt, H., Dooremalen, H., & Schouten, M. (2010). Stof tot denken: Filosofische aspecten van brein en bewustzijn (pp. 255). Amsterdam: Boom. ISBN: 9789085068495 (circa € 23,75). • Aanvullende literatuur (nog bekend te maken). Onderwijstijden Ma. 07-01-2013 t/m 28-01-2013 Wo. 09-01-2013 t/m 30-01-2013 Vrij. 11-01-2013 t/m 01-02-2013
09.00-15.00 uur zaal DB2.21 09.00-13.00 uur zaal DB2.21 09.00-13.00 uur zaal DB2.21
205
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
ADMA
Bachelorthese Psychologische Methodenleer
Applied Discrete Multivariate Analysis Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
3 ec 7203BM12XY Semester 2, periode 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Drs. M. Engels-Freeke
[email protected]
Leerdoel Het leren toepassen van statistische technieken op frequentie-data. Inhoud In deze cursus wordt de analyse van multivariate frequentie-data in de vorm van kruistabellen behandeld. Aan de orde komen onder ander de chi-kwadraat toets, odds ratios, twee- en drie-dimensionale kruistabellen, het log-lineaire model, het logit-model, stapsgewijs toetsen van log-lineaire modellen, maten voor associatie en overeenstemming. Het gebruik van de technieken wordt geïllustreerd in SPSS. Er zijn 5 opdrachten die een/twee maal per week worden ingeleverd. Onderwijsvorm Hoorcolleges en computeroefeningen (combinatie handrekening en SPSS). Toetsvorm Computeropdrachten (50%) en tentamen met 5 open vragen (50%). Studiematerialen en kosten Literatuur beschikbaar via Blackboard. Onderwijstijden Di. 02-04-2013 t/m 23-04-2013 Do. 04-04-2013 t/m 18-04-2013
11.00-13.00 uur zaal DB2.21 11.00-13.00 uur zaal DB2.21
Toetsdata Do. 25-04-2013
11.00-13.00 uur zaal DB2.21
Punten SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docent
9 of 12 ec 7203BMT9XY of 7203BMT12Y Basisprogramma PML Alle docenten van de programmagroep
Leerdoel 9 ec: het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van relevante APA normen. 12 ec: het kunnen formuleren van een onderzoeksvoorstel gebaseerd op een vraagstelling die aansluit bij het literatuuroverzicht. Inhoud De programmagroep biedt een aantal onderwerpen aan. Deze zijn te vinden op Blackboard onder Stage en These Methodenleer. Werkwijze, eisen en beoordeling Studenten nemen contact op met de docent van het onderwerp van hun keuze. De werkwijze bij het tot stand komen van de Bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven op Blackboard. De student levert tijdens het traject de volgende producten op: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eindversie, verbeterde eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende opleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten. Omvang De basisvariant (9 ec) van de Bachelorthese is een literatuuroverzicht van tussen de 5000 en 6000 woorden. Het literatuuroverzicht moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Bij de uitgebreide variant (12 ec) wordt het literatuuroverzicht gevolgd door een zelfstandig leesbaar onderzoeksvoorstel van rond de 1500 woorden (exclusief literatuurlijst). Studiematerialen en kosten • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed.). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240. Kosten circa € 25,• Bachelorthese Psychologie 9 en 12 ec. Blackboard. Onderwijsvorm Individueel. Aanmelden Aanmelden via SIS. Daarna neemt men contact op met de betreffende docent.
206
207
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Judgement and Decision-Making/Beslissen en Beoordelen
Bijzonderheden Deze cursus is met name geschikt voor studenten met belangstelling voor cognitieve en mathematische psychologie, dus vooral voor studenten Brein en Cognitie en PML.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7202BM31XY Semester 2, period 1 Max. 12, met voorrang voor studenten PML en B&C Propedeuse & Onderzoekspracticum Dr. P. Koele
[email protected]
Leerdoel Het geven van een overzicht van het vakgebied der psychologische besliskunde (JDM) door het behandelen van onderzoek dat sinds de vijftiger jaren is uitgevoerd bij het bestuderen van de (ir)rationaliteit van de menselijke informatieverwerking in onzekere situaties. Inhoud JDM onderzoek wordt gekenmerkt door een formele benadering van het beschrijven van beslisgedrag. Vaak wordt feitelijk gedrag vergeleken met normatief correcte modelvoorspellingen, waarbij dan blijkt dat dat gedrag suboptimaal/irrationeel is. Aan de andere kant staat de ecologische validiteit van die normatieve modellen ter discussie, en kan betoogd worden dat simpele informatieverwerkingsprocessen welzeker efficiënt kunnen zijn, en wellicht tot op zekere hoogte ook rationeel. Deze schijnbaar conflicterende gezichtspunten worden in de cursus nader uitgewerkt. De volgende onderwerpen worden behandeld: Subjectieve waarschijnlijkheid; Overconfidence; Utiliteitsmodellen en Prospect theory; Snelle en zuinige heuristieken; Informatieverwerkingsmodellen; Multi-attribute utility theory (MAUT); Brunswiks Lensmodel; Diagnostische besliskunde; Psychometrische besliskunde. Onderwijsvorm Wekelijks colleges (op maandag), zeven opdrachten met Powerpointpresentaties van studenten (op vrijdag). Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Gebaseerd op de beoordelingen voor de opdrachten/presentaties en de eindtoets over het boek. De eindtoets bestaat uit vijf (5) open vragen waarvan er naar eigen keuze vier (4) moeten worden beantwoord. Studiematerialen en kosten • Newell, B. R., Shanks, D., & Lagnado, D. (2010). Straight choices: The psychology of decision making (pp. 264). Hove, UK: Psychology Press. ISBN 9781841695891 (Paperback). € 27,99. Also available in e-Book and Hardcover. Onderwijstijden Ma. 04-02-2013 t/m 25-03-2013 Vr. 08-02-2013 t/m 22-03-2013
09.00-11.00 uur zaal DB2.21 09.00-11.00 uur zaal DB2.21
Toetsdatum Do. 28-03-2013 09.00-11.00 uur zaal DB2.21
208
209
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
LISREL
Literatuurtentamen Psychologische Methodenleer
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
6 ec 7203BM33XY Semester 2, period 1 Max. 45 Basisprogramma PML Dr. C.V. Dolan
[email protected], www.ssicentral.com
Objectives The aim of this course is to introduce the student to the theory and practice of LISREL (Linear Structural Relations) modeling, and to instruct students in actually carrying out LISREL modeling using the LISREL program. The LISREL model comprises a large number of specific statistical models, such as multiple and multivariate regression, pathmodels, factor models, longitudinal models, and certain random effects models. The LISREL program can be used to test specific hypotheses concerning the linear relationships between variables. These relationships may be specified among observed variables (e.g., in linear regression, or path models) and/or latent variables (latent regression). In addition such linear relationships are used to link observed variables to latent variables. The possibility to investigate hypotheses concerning the relationship among latent variables is very useful, as most psychological theory is formulated in terms of latent variables, i.e., hypothetical constructs. Multi-group analyses and LISREL models including structured means will also be discussed.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent
3, 6 of 9 ec 7203LM00XY, 7203LM01XY of 7203LM02XY Op elk gewenst moment Basisprogramma Methodenleer Alle docenten van de programmagroep
Leerdoel Verbreding en verdieping van kennis en inzicht van thema’s en onderwerpen in de methodenleer door bestudering van literatuur. Inhoud De student bepaalt in overleg met de docent de inhoud van een literatuurtentamen. Per ec moet op een hoeveelheid literatuur (gemiddelde moeilijkheid) van 140 pagina’s worden gerekend. De inhoud heeft betrekking op de methodenleer voor zover deze niet overeenkomt met de inhoud van een ander onderdeel van het onderwijsprogramma. Onderwijsvorm Individueel. Studenten nemen contact op met de docent die zich bezighoudt met het onderwerp van hun keuze. Het tentamen kan gedurende het hele jaar worden afgelegd. Toetsvorm In overleg met de docent. Bijvoorbeeld een literatuurverslag of een mondeling tentamen.
Summary During this course the specification of a variety of linear statistical models as LISREL models will be discussed. The emphasis is on hands-on experience in model specification, and on the interpretation of results. Technicalities are limited to mainly elementary matrix algebra and the decomposition of variance, as is carried out in simple regression analysis. In fact, all models can be interpreted in terms of simple regression analysis. The student will practice model specification and the interpretation of results in weekly assignments. Teaching format Lectures and practical sessions. Assessment Weekly assignments (50%) and a final assignment (50%). Literature To be announced on Blackboard. Lesson Dates Mon. 04-02-2013 through 25-03-2013 13.00-15.00 hrs. room JK1.18 Thu. 07-02-2013 through 28-03-2013 13.00-15.00 hrs. room G-1.18 Special Conditions The practicals consist mainly of specifying and fitting models in the student version of the LISREL program (free to download http://www.ssicentral.com/lisrel/downloads. html). Course is taught in English. LISREL is also taught on a master level. In that course the objectives and requirements are higher. 210
211
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
Research Master Psychology Cursusbeschrijvingen
Network Analysis
Testconstructie
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturers Information
6 ec 7203BM32XY Semester 2, period 1 Max. 15 Propedeuse & Onderzoekspracticum Dr. D. Borsboom & dr. L.J. Waldorp
[email protected],
[email protected]
Objectives To teach students how to construct and analyze networks. Summary Networks are everywhere. The World Wide Web is a network of websites connected by hyperlinks; your circle of friends and their circles of friends define a social network; and the perplexing connectivity of neurons in your brain makes up what is perhaps the most impressive network of all. Despite the ubiquity of networks in nature, the systematic analysis of network structures is of a relatively recent date. This type of analysis turns on the identification of different types of networks (for instance the “small world” structure typical for social networks) and the determination of dynamic processes that run on these networks (for instance the spread of a virus through a small world network). This course teaches students how to construct, analyze, and visually represent different kinds of networks, with special attention to causal networks as used in statistical analysis. Teaching format Lectures and practicals. Assessment Weekly assignments (35%) and take-home exam (65%). Literature Literature will be made available via Blackboard.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7203BM09VY Semester 1 en 2, periode 2 Propedeuse en Onderzoekspracticum Nog niet bekend
[email protected]
Leerdoel Psychologische tests professioneel kunnen gebruiken en kennismaking met methoden van testconstructie. Inhoud Het onderwijs bestaat uit het volgen van hoorcolleges en het maken van opdrachten. In de hoorcolleges komen de volgende onderwerpen aan de orde: soorten psychologische tests, soorten testgebruik, methoden van testontwikkeling, onderzoek naar normen, betrouwbaarheid en validiteit van tests, evaluatie van tests en sites over psychologische tests. De opdrachten bestaan uit het beschrijven van specifieke problemen en mogelijke oplossingen bij testgebruik en testconstructie en het rapporteren over testbeoordelingen. Onderwijsvorm Hoorcolleges en opdrachten. Toetsvorm Opdrachten en tentamen. Het eindcijfer is een gewogen gemiddelde van tentamen en opdrachten. Beide moeten met minimaal een 6 beoordeeld zijn. Studiematerialen en kosten • Cohen, R. J., & Swerdlik, M. E. (2010). Psychological testing and assessment (7th ed., pp. 704). McGraw-Hill Higher Education. ISBN 978-0-07-122037-8, € 55,95. • Testhandleiding. Verkrijgbaar bij het secretariaat PML, kamer 2.05. Borg € 10,Onderwijstijden
Lesson Dates Tue. 05-02-2013 through 26-03-2013 13.00-15.00 hrs. room DB2.21 Fri. 08-02-2013 through 15-03-2013 13.00-15.00 hrs. room DB3.02 Thu. 28-03-2013 13.00-15.00 hrs. room DB3.02
Semester 1 Wo. 12-12-2012 t/m 23-01-2013 Vr. 14-12-2012 Vr. 21-12-2012 Vr. 11-01-2013 t/m 25-01-2013
09.00-11.00 uur 13.00-15.00 uur 13.00-15.00 uur 13.00-15.00 uur
Examination Dates The deadline for the take-home exam is 28-03-2013.
Tentamen Wo. 30-01-2013 9.00-11.00 uur
IWO rood
Special Conditions Course is taught in English, and is accessible to exchange students.
Semester 2 Vr. 24-05-2013 t/m 21-06-2013 Wo. 29-05-2013 t/m 26-06-2013
9.00-11.00 uur zaal A 9.00-11.00 uur zaal A
Zuiderkerk zaal M3.01 Zuiderkerk zaal M3.01
Tentamen Vr. 28-06-2013 13.00-15.00 uur USC Sporthal 2 Herkansing Wo. 21-08-2013 9.00-11.00 uur
212
IWO geel
213
Bacheloronderdelen, Psychologische Methodenleer
214
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
8. Sociale Psychologie 8.1 Doelstelling van het onderwijsprogramma Het vakgebied van de sociale psychologie is het gedrag van mensen in hun sociale verbanden. Gedragingen, meningen en oordelen worden beïnvloed door de impliciete en expliciete aanwezigheid van andere individuen. In de sociale psychologie worden theorieën over deze invloed ontwikkeld en wordt gewerkt aan inzichten en methodieken om kennis op dit terrein toe te passen. De specialisatie Sociale Psychologie heeft de volgende doelen: • kennis van de voornaamste onderwerpen uit de sociale psychologie, • vaardigheid in de belangrijkste methoden en technieken die in de sociale psy- chologie gehanteerd worden, • vaardigheid in het onderkennen en analyseren van sociaal-psychologische pro- blemen in de praktijk, • vaardigheid als onderzoeker van theoretische en praktische problemen op het terrein van de sociale psychologie. In het basisonderwijs wordt met name aandacht besteed aan sociale waarnemingsprocessen, emoties, attitudes en gedrag, en intergroepsprocessen. Een aantal maatschappelijke thema’s wordt zowel fundamenteel-theoretisch als in toegepaste zin beschouwd. Kortom, zowel de vraag ‘hoe komt het’ als de vraag ‘wat kunnen we eraan doen’ komt aan bod in het onderwijsprogramma. Drie voorbeelden: a) Attitudevorming en -verandering. Hoe komen mensen tot een evaluatief oordeel over maatschappelijke ontwikkelingen, over zichzelf en over andere personen? Wat is de rol van emoties? Wat zijn de consequenties van inzichten op dit gebied voor voorlichting, reclame en interventietechnieken? b) Zelf-regulatie speelt een belangrijke rol bij problematisch gedrag. Agressie is een voorbeeld, andere voorbeelden zijn verslaving en eetstoornissen. Wat is de rol van cognitie hierbij en hoe moeten we zelf-regulatie problemen begrijpen? c) Intra- en intergroepsverhoudingen. Hoe komt stereotypering en discriminatie tot stand en waarom zijn deze verschijnselen zo moeilijk uit te roeien? Er wordt ingegaan op zowel mogelijke verklaringen aan de hand van waarnemings-, emotie- en attitudetheorieën, als op praktische oplossingen van deze maatschappelijke problemen. Bij voorkeur worden oplossingen verankerd in sociaal-psychologische theorieën. De toegepaste kant (oplossingen als voorlichting, positieve actieprogramma’s en dergelijke) wordt gekenmerkt door een meer probleemgeoriënteerde benadering. In het onderwijs komt een breed scala van benaderingen aan bod, variërend van gecontroleerde laboratoriumexperimenten tot surveytechnieken. Het beoogde eindresultaat is dat men in staat is zelfstandig onderzoek uit te voeren, onderzoek kritisch te evalueren en onderzoek te relateren aan maatschappelijke problemen en vice versa. Voorts wordt binnen de specialisatie Sociale Psychologie, door middel van het “Social Skills Lab”, onderwijs gegeven in een groot aantal sociale vaardigheden (interviewtechnieken, vergadertechnieken, gesprekstraining, etc.).
8.2 Beroepsmogelijkheden Het is mogelijk om na afronden van een bachelor Sociale Psychologie de arbeidsmarkt op te gaan; in dat geval zal men in aanmerking komen voor functies waar een academische opleiding gevraagd wordt. Voor functies in het veld van Sociale Psychologie zal echter over het algemeen ook een afgeronde master in de Sociale Psychologie worden gevraagd. Bij de beschrijving van de beroepsmogelijkheden wordt daarom uitgegaan van een afgerond masterprogramma. 215
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Derde Bachelorjaar, Algemene Informatie
Men is sociaal psycholoog na het behalen van de Master Psychologie waarin men heeft voldaan aan de eisen van de specialisatie Sociale Psychologie. De specialisatiemogelijkheden in de master bouwen voort op de keuzes die men in het derde jaar van de bachelor heeft gemaakt. De specialisatie Sociale Psychologie biedt veel beroepsmogelijkheden naast de academische. Sociaal-psychologen kunnen in organisaties en instituten terecht als onderzoeksmedewerker (marketing, survey-onderzoek). Ook ziet men sociaal-psychologen in toegepaste gebieden als beleids- en bestuurskundig onderzoek. Voorts komen sociaal-psychologen terecht in beleids- en adviesfuncties, met name op het gebied van voorlichting, reclame en interventies. Tenslotte zijn er op het gebied van sociale vaardigheden (interviewen, selectiegesprekken, personeelsevaluatie, etc.) arbeidsmogelijkheden als trainer op dit gebied. In het studiejaar 2012-2013 wordt informatie over beroepsmogelijkheden gegeven via de website van de programmagroep. Tot die tijd ligt bij het secretariaat van de specialisatie een vacatureklapper ter inzage om op ideeën te komen over de beroepen die men kan uitoefenen als sociaal-psycholoog. Ook de stages op Blackboard kunnen een idee geven van de verschillende beroepsperspectieven als sociaal psycholoog.
ning van hun bachelorprogramma. Dit geldt voor iedereen die bij de start van de specialisatie Sociale Psychologie nog niet het volledige 2e studiejaar (inclusief 12 ec keuzepunten!) heeft afgerond. Ingangseisen bachelorthese Bij de start van de bachelorthese mag men maximaal 9 ec studieachterstand hebben. Indien er sprake is van een grotere achterstand dient deze eerst weggewerkt te worden. Voor deze studenten is het ook mogelijk de bachelorthese in het eerste semester te doen. Honoursprogramma Voor informatie over de mogelijkheden voor een honoursbachelorprogramma wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een specifieke invulling van het honoursprogramma bij Sociale Psychologie kan men contact opnemen met Micheal Vliek, de onderwijscoördinator, Sociale Psychologie.
8.3 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar Sociale Psychologie
Studieadvisering Sociale Psychologie Voor studieadvies en inlichtingen met betrekking tot de specialisatie Sociale Psychologie kan men zich wenden tot de studieadviseur van de programmagroep Michael Vliek:
[email protected]). Inloopspreekuur zal nog nader bekend gemaakt worden. Mentoraat Sociale Psychologie Het mentoraat bij Sociale Psychologie wordt op individuele basis geregeld al naar gelang de behoefte van studenten. Onderwerp van gesprek met een mentor kunnen zijn: de voortgang van de studie, de studieplanning, advisering over stage- en werkstukmogelijkheden, verwijzing en beroepsmogelijkheden, en eventuele problemen die kunnen optreden tijdens de studie. Het doel van het mentoraat is studenten te helpen bij de keuze van een optimaal studietraject en het voorkomen van studievertraging. In overleg met de mentor bepaalt men de frequentie van de afspraken. In principe fungeert de onderwijscoördinator (Michael Vliek) Sociale Psychologie als mentor. Echter, op verzoek zijn ook andere docenten als mentor beschikbaar.
In het laatste bachelorjaar worden vakken aangeboden die de basis vormen van de sociale psychologie. In het eerste semester volgt men een verplicht programma, in het tweede semester is er meer keuzevrijheid. Men kiest dan 18 ec uit een aanbod van zes SP vakken. Semester 1 8 weken (12 ec)
8 weken (12 ec)
Presentatievaardigheden Attitudes en Beïnvloeding (6) Sociale Cognitie (6) Algemene Emotieleer (6) Interpersoonlijke, Intra- & Intergroepsproc. (6) Werkgroep Sociale Psychologie
4 weken (6) SPO (6)
Cross-Cultural Psychology (6)3 Social Skills Lab: Interviewpract.2/3 (6)
Semester 2 8 weken (12 ec) Cross-Cultural Psychology (6) Psychologie van de religie & spiritualiteit (6) Social Skills Lab: Leidinggeven; effectieve gesprekstechnieken 2 (6)
12 weken (18 ec) Bachelorthese (12) Sociale Beïnvloeding (6) Motivatie (6) Social Skills Lab: Interviewpracticum 2(6) Social Skills Lab: Leidinggeven; effectieve gesprekstechnieken 2 (6) Noot 1. Verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt. Noot 2. Voor afronding bachelor tellen maximaal 6 ec van SSL! Eventuele overige ec kunnen als tweedejaarskeuzevak of als extra vak meetellen! Noot 3. Deze vakken zijn alleen bedoeld voor studenten die na het derde bachelorjaar nog een SP vak missen. Zij kunnen in het eerste semester gebruik maken van dit aanbod.
Ook is het mogelijk één vak (6 ec) te volgen bij een andere specialisatie. In dat geval kiest men dus twee vakken uit het aanbod van zes SP vakken. Ter afsluiting van de bachelor wordt een bachelorthese geschreven. In het stroomschema hierboven staat welke vakken worden aangeboden in het 1e en 2e semester. Hierbij moet worden aangetekend dat dit stroomschema geldt voor mensen die op schema lopen. Voor degenen die – om wat voor reden dan ook – achterstand hebben opgelopen, geldt dat zij contact kunnen opnemen met de studieadviseur (
[email protected]) voor een aangepaste plan216
8.4 Nadere inlichtingen en mentoraat
8.5 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren SP Secretariaat: Ho-Jung Mulder, kamer 4.10 525.6890
[email protected] Karin Couvret, kamer 4.10 525.6890 Studieadviseur & Onderwijscoördinator Michael Vliek 525.6892
[email protected] Spreekuur: wordt nog nader bekend gemaakt. Website: http://www.student.uva.nl/psychologie/home.cfm http://www.fmg.uva.nl/socialpsychology Voorzitter van de programmagroep Prof.dr. J. van der Pligt Docenten In Hoofdstuk 10 vindt u een overzicht van alle docenten, hun contactgegevens plus hun interessegebieden. Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de bacheloronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Sociale Psychologie.
217
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Basisprogramma SP: Algemene informatie Overzicht Het basisprogramma Sociale Psychologie wordt gevormd door een aantal verplichte cursussen in het eerste semester van het derde jaar. Het programma begint voor iedereen in september met een training presentatievaardigheden. In de eerste twee blokken zijn er verder per blok twee theoretische cursussen, die worden ondersteund door werkgroepen en een practicum. In het derde (korte) blok is er het meer praktijkgeoriënteerde vak Sociaal Psychologisch Onderzoek. A. Presentatie van de sociale psychologie Presentatie van de Sociale Psychologie bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste een kennismaking met de programmagroep. Verschillende leden van de programmagroep verzorgen presentaties over actuele onderzoeksthema’s binnen het onderzoek aan de programmagroep. Daarnaast wordt de eerste van de in totaal twee presentatietrainingen gegeven. In deze training van de presentatie van de sociale psychologie staat het overtuigend presenteren centraal. Het doel van een dergelijke presentatie is om het publiek over te halen de zienswijze van de spreker over te nemen. De tweede presentatietraining wordt gegeven aan het begin van de Bachelorthese. Het gaat er dan om wetenschappelijke informatie begrijpelijk over het voetlicht te brengen. (Zie Bachelorthese). Dit onderdeel vindt plaats in de eerste week van het academisch jaar. Het volgen van dit onderdeel is verplicht voor studenten die Sociale Psychologie als specialisatie hebben. Er is voor dit onderdeel sprake van verplichte aanwezigheid en studenten moeten een presentatie voorbereiden en geven. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 11.00-17.00 uur GebJ/K, zaal 105 en studio’s Social Skills Lab. Wo. 05-09-2012 12.00-17.00 uur Studio’s Social Skills Lab. Vr. 07-09-2012 10.00-17.00 uur Studio’s Social Skills Lab. Bijzonderheden Het volgen van dit onderdeel is verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. B. Werkgroepen Sociale Psychologie Parallel aan de vier verplichte basisvakken in de eerste twee blokken van de bachelor Sociale Psychologie (1. Social cognition, 2. Interpersoonlijke, intra- en intergroepsprocessen, 3. Algemene emotieleer, 4. Attitudes en beïnvloeding) vindt intensief werkgroeponderwijs plaats, met als zwaartepunt het verdiepen van thema’s uit de colleges. Daarbij wordt deels een theoretische benadering gekozen, bijvoorbeeld door wetenschappelijke controverses en debatten binnen de sociale psychologie te bespreken. Anderzijds zal theorie worden toegepast op praktijksituaties en de actualiteit. Door het gebruik van uiteenlopende werkvormen zullen academische vaardigheden als redeneren, discussiëren, schrijven en kritisch kijken naar onderzoek verder worden ontwikkeld. De werkgroepen vinden wekelijks plaats in kleine groepen gedurende de eerste twee blokken van het eerste semester. Deelnemers leveren zowel gezamenlijk als individueel een actieve bijdrage bij uiteenlopende opdrachten. De docent fungeert daarbij als leerprocesbegeleider. Er is een aanwezigheidsverplichting bij alle bijeenkomsten en de opdrachten worden beoordeeld. De prestatie in de werkgroepen wordt voor elk van de vier eerder genoemde basisvakken apart beoordeeld. Deze beoordelingen vormen 25% van de eindcijfers voor elk van de basisvakken.
219
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Studiematerialen Er is voor de werkgroepen een syllabus met oefeningen en aanvullend materiaal; studiemateriaal van de verplichte vakken.
Basisprogramma SP:
Onderwijstijden Di. 04-09-2012 t/m 11-12-2012 15.00-18.00 uur Do. 06-09-2012 t/m 13-12-2012 15.00-18.00 uur Deelnemers van elke groep komen eenmaal per week bijeen, men wordt op dinsdag of donderdag geplaatst. Tegelijk met de inschrijving voor vakken van het bachelorprogramma sociale psychologie kan een voorkeur voor een van de beide dagen worden aangegeven. Bijzonderheden Het volgen van dit onderdeel is verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. C. Practicum experimentatie Bij alle vier van de hiervoor genoemde verplichte basisvakken in de eerste twee blokken van de bachelor Sociale Psychologie komen er in een practicum experimentele paradigma’s aan de orde die relevant zijn voor het onderwerp dat in de colleges wordt behandeld. Men maakt in elk van de vier cursussen ‘hands on’ kennis met een paradigma waarbij men oefent met de bijbehorende experimentele opstelling. Op blackboard staan de opdrachten en de bijbehorende uitleg en gegevens. Onderwijsvorm Per basisvak voeren studenten in groepjes een experiment en een analyseopdracht uit en rapporteren de resultaten. De groepen worden samengesteld na het eerste college van het basisprogramma en bekend gemaakt via blackboard. Als beoordeling zijn twee kwalificaties mogelijk: voldoende en niet voldoende. Als iemand de opdracht verbonden aan een basisvak onvoldoende heeft gemaakt mag hij niet deelnemen aan het tentamen van dat vak.
Algemene Emotieleer Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Bijzonderheden Docenten
6 ec 7203BS29XY Semester 1, Blok 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie dr. M. Rotteveel en dr. M.L.W. Vliek
Inhoud Wat zijn emoties, waardoor worden ze veroorzaakt, en wat zijn hun belangrijkste kenmerken? Hoe kunnen we gender- en cultuurverschillen in de ervaring en expressie van emoties begrijpen? In deze cursus worden verschillende theorieën behandeld en naast elkaar gezet en worden de belangrijkste discussiepunten in het emotieonderzoek behandeld. Welke rol spelen “appraisals” bijvoorbeeld, en hoe belangrijk zijn fysiologische veranderingen voor de ervaring van een emotie? Kan elke emotie gekarakteriseerd worden door een specifiek patroon van appraisals en/of fysiologische kenmerken, en in hoeverre zijn emoties een functie van ons bewustzijn? Onderwijsvorm Hoorcolleges en een verplicht practicum experimentatie. Daarnaast verplichte werkgroepbijeenkomsten voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. Zie voor meer informatie over het practicum en de werkgroepen de algemene informatie van het basisprogramma Sociale Psychologie. Toetsvorm Een voldoende beoordeling van het practicum experimentatie is vereist. Het eindcijfer voor het vak wordt bepaald op basis van: 1. Schriftelijk tentamen (75%), 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen, ook over collegestof. 2. Beoordeling werkgroepen voor dit onderdeel (25%). Voor beide onderdelen moet bovendien een voldoende worden behaald. Een onvoldoende kan dus niet gecompenseerd worden. Bijvakkers (volgen geen werkgroep) schrijven een vervangende opdracht. Meer informatie hierover zal worden verstrekt via Blackboard. Studiematerialen en kosten • Niedenthal, P., Krauth-Gruber, S. & Ric, F. (2006). Psychology of emotions. New York: Psych. Press, ISBN 9781841694023 (€ 37,-), 432 pagina’s. • Collegestof. Onderwijstijden Hoorcolleges
Di. 30-10-2012 t/m 11-12-2012 11.00-13.00 uur INIT2 Verplichte werkgroep voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie Toetsdata Di. 18-12-2012 Di. 20-08-2013 (herkansing)
220
09.00-11.00 uur 13:00-14:45 uur
221
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Bijzonderheden Docent
Basisprogramma SP:
Basisprogramma SP:
Attitudes en Beïnvloeding
Interpersoonlijke, Intra- en Intergroepsprocessen
6 ec 7203BS30XY Semester 1, Blok 2 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie drs. R.A.Voskens en drs. C. Wirtz
Inhoud De cursus Attitudes en Beïnvloeding geeft een overzicht van de belangrijkste theorieën en empirische bevindingen op het onderzoeksgebied van attitudes. Speciale aandacht wordt gegeven aan de relatie tussen attitudes en gedrag; informatieverwerking- en cognitieve responstheorieën over attitudeverandering; het Elaboration Likelihood Model en het Heuristisch-Systematische Model van overreding; motivationele processen van attitudeverandering; het effect van gedrag op attitudeverandering en aan processen die te maken hebben met weerstand tegen en beklijving van attitudeverandering. Nadruk zal liggen op fundamentele theorievorming en experimenteel onderzoek. Daarnaast zal ook aandacht worden geschonken aan de mogelijkheid inzichten en resultaten toe te passen in bijvoorbeeld gezondheidsvoorlichting. Onderwijsvorm Hoorcolleges en een verplicht practicum experimentatie. Daarnaast verplichte werkgroepbijeenkomsten voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. Zie voor meer informatie over het practicum en de werkgroepen de algemene informatie van het basisprogramma Sociale Psychologie. Toetsvorm Een voldoende beoordeling van het practicum experimentatie is vereist. Het eindcijfer voor het vak wordt bepaald op basis van: 1. Schriftelijk tentamen (75%), 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen, ook over collegestof. 2. Beoordeling werkgroepen voor dit onderdeel (25%). Voor beide onderdelen moet bovendien een voldoende worden behaald. Een onvoldoende kan dus niet gecompenseerd worden.Bijvakkers (volgen geen werkgroep) schrijven een vervangende opdracht. Meer informatie hierover zal worden verstrekt via blackboard. Studiematerialen en kosten • Haddock, G. & Maio, G. (2009). The psychology of attitudes and attitude change. London, UK: Sage. ISBN: 9781412929752 (€ 30,-), 276 paginas. • Aanvullende artikelen, literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. • Collegestof. Onderwijstijden Do. 01-11-2012 t/m 13-12-2012 11.00-13.00 uur Geb.M, zaal 102. Verplichte werkgroep voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie Toetsdata Do. 20-12-2012 Ma. 19-08-2013 (herkansing)
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Bijzonderheden Docenten
6 ec 7203BS27XY Semester 1, Blok 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie dr. B.J. Doosje, dr. M.L.W. Vliek en gastdocenten
Inhoud In deze cursus komen de belangrijkste processen en verschijnselen aan de orde die zich binnen en tussen groepen afspelen. In deel 1 van de cursus worden aan de hand van het boek van Stangor interpersoonlijke en intragroepsprocessen behandeld. Hierbij komen onderwerpen zoals macht, invloed, leiderschap, groepscohesie en -ontwikkeling, coördinatie, motivatie, prestatie en besluitvorming aan de orde. In deel 2 wordt aan de hand van het boek van Brewer ingegaan op intergroepsprocessen. Hierbij wordt o.a. aandacht besteed aan sociale-identiteitstheorieën, sociale-categorisatieprocessen, stereotypering, vooroordelen, discriminatie en intergroepsconflicten. In beide delen van de cursus wordt ook af en toe aanvullende stof uit een syllabus besproken. Onderwijsvorm Hoorcolleges en een verplicht practicum experimentatie. Daarnaast verplichte werkgroepbijeenkomsten voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. Zie voor meer informatie over het practicum en de werkgroepen de algemene informatie van het basisprogramma Sociale Psychologie. Toetsvorm Een voldoende beoordeling van het practicum experimentatie is vereist. Het eindcijfer voor het vak wordt bepaald op basis van: 1. Schriftelijk tentamen (75%), 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen, ook over collegestof. 2. Beoordeling werkgroepen voor dit onderdeel (25%). Voor beide onderdelen moet bovendien een voldoende worden behaald. Een onvoldoende kan dus niet gecompenseerd worden. Bijvakkers (volgen geen werkgroep) schrijven een vervangende opdracht. Meer informatie hierover zal worden verstrekt via blackboard. Studiematerialen en kosten • Stangor, C. (2004). Social groups in action and interaction. New York: Psychology Press. ISBN 9781841694078 (paperback, ± € 38,-), 440 pagina’s. • Brewer, M.B. (2003). Intergroup relations (2nd edition). Buckingham, UK: Open University Press. ISBN: 9780335209897 , ± € 36,-), 192 pagina’s. • Aanvullende artikelen (± 75 pagina’s), literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. Onderwijstijden
Hoorcolleges
222
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
11.00-12.45 uur zaal nnb 13:00-14:45 uur zaal nnb
Hoorcolleges
Di. 04-09-2012 t/m 16-10-2012 11.00-13.00 uur INIT2. Verplichte werkgroep voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie Toetsdata Di. 23-10-2012 Ma. 19-08-2013 (herkansing)0
12.00-13.45 uur 09.00-10.45 uur 223
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Basisprogramma SP:
Basisprogramma SP:
Sociaal-psychologisch Onderzoek
Social Cognition
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Bijzonderheden Docent
6 ec 7203BS12XY Semester 1, Blok 3 Propedeuse, OP, VRT-2 en verplichte bachelorvakken SP Verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. dr. M. Rotteveel, e.a.
Inhoud In deze cursus gaat over het opzetten en analyseren van sociaal-psychologisch onderzoek. Deze vaardigheden zijn noodzakelijk voor onder meer het correct uitvoeren van een mastertheseonderzoek. Bij het opzetten van onderzoek wordt behandeld hoe men, uitgaande van een vraagstelling, de meest geschikte onderzoekstechniek kan vinden. Ook de statistische analysetechnieken voor de verschillende onderzoeksopzetten komen hierbij aan de orde. Deelnemers zullen aan de hand van opdrachten oefenen in het ontwerpen van de juiste onderzoeksopzetten bij verschillende vraagstellingen. Wat het analyseren betreft zullen de deelnemers wekelijks oefenen in het invoeren en analyseren van data met behulp van SPSS, en het interpreteren en opschrijven van de resultaten. Naast de statistische analysetechnieken voor verschillende onderzoeksopzetten komen hierbij ook technieken voor de constructie van metingen aan de orde. De nadruk ligt steeds op het zelf praktisch uitvoeren van verschillende analysetechnieken. Onderwijsvorm 7 verplizhte Colleges van 2 uur; 6 verplichte practica van 1,5 uur. Bij het eerste hoorcollege wordt de indeling van de practica bekend gemaakt. Toetsvorm Er zijn zes verplichte individuele thuisopdrachten waarvoor maximaal 1 onvoldoende mag worden gehaald. Er zijn zes verplichte practica. Tijdens de laatste week van de cursus vindt er een schriftelijk tentamen met essayvragen plaats. Collegestof behoort tot de tentamenstof. Studiematerialen en kosten • Field, A. (2005=2nd edition or 2009=3rd edition). Discovering statistics using SPSS. (2nd edition or 3rd edition). London: Sage Publications. ISBN 9781847879073. (€ 54,-). (Dit boek is reeds aangeschaft voor MvO2/SPSS/OP). • Reader met opdrachten en aanvullende literatuur (€ 3,-) en collegestof. Onderwijstijden Colleges:
Ma. 07-01-2013 t/m 28-01-2013 Wo. 09-01-2013 t/m 23-01-2013 Practica:
224
11.00-13.00 uur INIT2. 15.00-17.00 uur INIT2.
Ma. 07-01-2013 t/m 21-01-2013 Do. 10-01-2013 t/m 24-01-2012
13:30-18:30 uur Geb. Diamantbeurs, zaal 302. 09.00-14.00 uur Geb. Diamantbeurs, zaal 302.
Toetsdata Vr. 01-02-2013 Wo. 21-08-2013 (herkansing)
14:00-16:45 uur zaal nnb 09:00-11:45 uur zaal nnb
Credits SIS-code Schedule Prerequisites Special Conditions Lecturer
6 ec 7203BS28XY Semester 1, Period 1 Propedeuse, Onderzoekspracticum & VRT-2 Obligatory for Social Psychology students. prof. dr. J.A. Förster
Summary Social cognition research examines how people process information about other people. How do we perceive others? How is information about others represented in memory? How and when can information about others be changed in memory? How do we explain other people’s behavior? And how do the concepts we have in mind influence our behavior? Social cognition research focuses on the cognitive processes involved in information processing and uses mainly experimental methodology to identify fundamental principles of judgment and decision making. One main issue is the activation of knowledge in memory. When do we activate stereotypic thoughts while evaluating another person and when do we look more at individual details? And, is activation of such thoughts always conscious? Social cognition research also examines how we define ourselves within the social context. For example, social comparison processes are a vital part of our self definition. Teaching format Hoorcolleges en een verplicht practicum experimentatie. Daarnaast verplichte werkgroepbijeenkomsten voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. Zie voor meer informatie over het practicum en de werkgroepen de algemene informatie van het basisprogramma Sociale Psychologie Assessment Een voldoende beoordeling van het practicum experimentatie is vereist. Het eindcijfer voor het vak wordt bepaald op basis van: 1. Schriftelijk tentamen (75%), 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen, ook over collegestof. 2. Beoordeling werkgroepen voor dit onderdeel (25%). Voor beide onderdelen moet bovendien een voldoende worden behaald. Een onvoldoende kan dus niet gecompenseerd worden. Bijvakkers (volgen geen werkgroep) schrijven een vervangende opdracht. Meer informatie hierover zal worden verstrekt via Blackboard. Literature • Moskowitz, G. (2005). Social cognition: Understanding self and others. New York: Guilford. ISBN 9781593850852 (€ 45.-). • Selected papers. Literature will be announced on Blackboard. Lesson Date Th. 06-09-2012 t/m 18-10-2012
11.00-13.00 hrs
INIT2.
Examination Dates Th. 25-10-2012 09.00-10.45 hrs Tu. 20-08-2013 (reexamination) 09:00-10:45 hrs
225
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Special Conditions • Attendance for werkgroepen SP and practicum experimentatie is obligatory for Social Psychology students and are taught in Dutch. • The lectures are taught in English.
Werkgroepen Sociale Psychologie
Basisprogramma SP: Plaats in het rooster SIS-code Toelatingsvoorwaarden Bijzonderheden Docenten
Semester 1, blok 1 en 2 7203BS26XY Propedeuse, Onderzoekspracticum en VRT-2 Verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie drs. R.A. Voskens & drs. M.J. Feldkamp
Inhoud Parallel aan de vier verplichte basisvakken van de bachelor Sociale Psychologie vindt intensief werkgroeponderwijs plaats, met als zwaartepunt het verdiepen van thema’s uit de colleges. Daarbij wordt deels een theoretische benadering gekozen, bijvoorbeeld door wetenschappelijke controverses en debatten binnen de sociale psychologie te bespreken. Anderzijds zal theorie worden toegepast op praktijksituaties en de actualiteit. Door het gebruik van uiteenlopende werkvormen zullen academische vaardigheden als redeneren, discussiëren, schrijven en kritisch kijken naar onderzoek verder worden ontwikkeld. Onderwijsvorm Wekelijkse bijeenkomsten in kleine groepen gedurende blok 1 en 2 van het eerste semester. Deelnemers leveren zowel gezamenlijk als individueel een actieve bijdrage bij uiteenlopende opdrachten. De docent fungeert daarbij als leerprocesbegeleider. Toetsvorm Aanwezigheidsverplichting bij alle bijeenkomsten, beoordeling van opdrachten. Beoordeling op basis van: Participatie (30%), Individuele Opdracht (30%) en Schrijfopdrachten (40%). Studie-materialen en kosten Syllabus met oefeningen en aanvullend materiaal; studiemateriaal van de verplichte vakken. Onderwijstijden Di. 04-09-2012 t/m 11-12-2012 15.00-18.00 uur Do. 06-09-2012 t/m 13-12-2012 15.00-18.00 uur Deelnemers van elke groep komen eenmaal per week bijeen, men wordt op dinsdag of donderdag geplaatst. In de eerste week van het eerste semester kan via internet een voorkeur voor een dag worden opgegeven. Meer informatie hierover volgt in de eerste week van semester 1. Bijzonderheden Het volgen van dit onderdeel is verplicht voor specialisatiestudenten Sociale Psychologie. Een toelichting op de WGSP volgt tijdens de Presentatie van de Sociale Psychologie in de eerste week van het collegejaar.
226
227
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bachelorthese Sociale Psychologie
Onderwijsvorm In de eerste week is er een startbijeenkomst met alle studenten die geplaatst zijn voor een onderwerp en volgt iedereen de training ‘Professioneel Presenteren van Wetenschappelijk Onderzoek’. Na het schrijven van de these is er een verplichte afsluitende bijeenkomst met dezelfde groep, waarin elke student zijn of haar these presenteert. Verder is de begeleiding individueel.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent(en)
12 ec 7203BST12Y Semester 1 en 2 Propedeuse, tweede bachelorjaar en verplichte bachelorvakken Sociale Psychologie, en 12 van de 18 ec aan niet-verplichte vakken Sociale Psychologie Diverse docenten van de programmagroep
Leerdoelen Het kunnen maken van een literatuuroverzicht op een specialistisch terrein. Deelleerdoelen: het kunnen formuleren van een heldere vraagstelling op het terrein van de specialisatie. Het kunnen zoeken naar en selecteren van de belangrijkste wetenschappelijke literatuur over die vraagstelling. Het kunnen integreren en evalueren van de gevonden literatuur in een eigen betoog waarin de vraagstelling wordt verantwoord en beargumenteerd beantwoord. Het kunnen toepassen van relevante APA normen. Het kunnen formuleren van een onderzoeksvoorstel gebaseerd op een vraagstelling die aansluit bij het literatuuroverzicht. Onderwerpkeuze De programmagroep Sociale psychologie biedt een aantal brede onderwerpen aan. Studenten melden zich aan voor een van deze onderwerpen via de Blackboardcursus ‘Bachelorthese Sociale Psychologie’. Na plaatsing bij een onderwerp kiest elke student een deelonderwerp waarover de bachelorthese geschreven wordt. Werkwijze, eisen en beoordeling De werkwijze bij het tot stand komen van de Bachelorthese, de eisen waaraan de these moet voldoen en de beoordelingscriteria staan uitgebreid beschreven in het document“De bachelorthese bij de opleiding Psychologie aan de UvA”, dat te vinden is op Blackboard bij het vak Bachelorthese. De student levert tijdens het traject de volgende producten op: vraagstelling en gevonden literatuur, opzet, eindversie, verbeterde eindversie. Bij elk product, behalve het eerste, geeft de student schriftelijk aan hoe de feedback van de docent op het voorgaande product is verwerkt. De betreffende inleverdata worden direct na de introductiebijeenkomst schriftelijk vastgelegd in een thesecontract. Na ondertekening van het thesecontract volgt altijd een beoordeling, die dus ook onvoldoende kan zijn. De cursus wordt afgesloten met een presentatie van de these aan medestudenten.
Professioneel presenteren De bachelorthese begint de eerste week met de korte verplichte training in het houden van een professionele presentatie van een wetenschappelijk onderwerp. In de voorafgaande eerste presentatietraining Overtuigend Presenteren, gevolgd tijdens de presentatie van de Sociale Psychologie aan het begin van het nieuwe collegejaar, lag de nadruk op het overtuigend presenteren. De training Professioneel Presenteren schenkt aandacht aan de inhoud. Je gaat in deze week aan de slag met je basisartikel voor je bachelorthese. Onderwijsperiode De cursus wordt zowel in het eerste semester (september-december) als in het tweede semester (april-juni) aangeboden. Deadline voor het inleveren van de these is vrijdag 7 december, respectievelijk donderdag 27 juni. De bijbehorende korte training ‘Professioneel Presenteren’ vindt in het eerste semester plaats in de week van 10 t/m 14 september 2012: Maandag 10 september 11.00-17.00 plenaire bijeenkomst Gebouw J/K, zaal 127 en studio’s Social Skills Lab. Bij de aftrap wordt bekend in welke studio de training plaatsvindt. Dinsdag 11-9 zelfstandig voorbereiden, woensdag 12-9 en donderdag 13-9 van 13.00-17.00 zitting. De afronding van de bachelorthese vindt plaats op de verplichte presentatiedag op vrijdag 7 december 13.00-17.00 uur. In het tweede semester vindt de training plaats van 2 t/m 4 april 2013. Dinsdag 02-04 om 11.00 uur plenaire bijeenkomst INIT 2, aansluitend is de training in diverse studio’s van het Social Skills Lab tot 17.00. Bij de aftrap wordt bekend in welke studio de training plaatsvindt. Woensdag 3-4 van 13.00-17.00 en donderdag 4-4 van 13.00-17.00 zitting. De afronding van de bachelorthese vindt plaats op de verplichte presentatiedag op donderdag 27 juni 11.00-17.00 uur. Aanmelden Via SIS en Blackboard. De aanmelding voor een these-onderwerp en de procedure worden voor aanvang van het semester bekend gemaakt via Blackboard.
Omvang De Bachelorthese bestaat uit een literatuuroverzicht gevolgd door een onderzoeksvoorstel. Het literatuuroverzicht bevat tussen de 5000 en 6000 woorden en moet gebaseerd zijn op circa 15 empirische onderzoeksartikelen. Het literatuuroverzicht wordt gevolgd door een zelfstandig leesbaar onderzoeksvoorstel van rond de 1500 woorden (exclusief literatuurlijst). In de omvang is inbegrepen het onderdeel Professioneel Presenteren (verzorgd door het Social Skills Lab). Literatuur • Starreveld, P. A. (Ed.). (2009). Verslaglegging van psychologisch onderzoek (2e ed.). Amsterdam: Boom. ISBN 9789047301240. Kosten: circa € 25,-. • Informatie op Blackboard: “De bachelorthese bij de Opleiding Psychologie aan de UvA. (2010)”.
228
229
Credits SIS-code Schedule Max. Participants Prerequisites Lecturer
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Cross-Cultural Psychology
Motivatie
6 ec 7203BS15XY Semester 1, Period 1 and Semester 2, Period 1 70 Propedeuse drs. M.J. Feldkamp and dr. D.A. Sauters
Summary Cross-cultural psychology studies differences and similarities in psychological functioning across cultural and ethnic groups, and tries to explain these differences and similarities in terms of sociocultural, ecological, and biological factors. The objective of this class is to provide you with a fundamental awareness and understanding of the role that culture plays in shaping human thinking, feeling, and behaviour. Therefore, theoretical, empirical, and applied issues in the cross-cultural study of humans are explored and universal versus culture-specific aspects are discussed. Additionally, methodological aspects of cross-cultural psychology will be discussed in detail, including design, ways to collect data, and possible sources of bias. After studying cultural psychology, you will have gained understanding and appreciation for culture-related diversity in human thinking, feeling and behaviour, and be able to evaluate the extent to which the theories, principles, and knowledge of the modern discipline of psychology are or are not universally applicable to humans. Also, you will be able to examine the psychological implications of cultural differences and of contact among members of different cultures, and to consider the role which psychological research and theory can play in advancing intercultural understanding. Teaching Format Classes. Assessment Written Exam (100%) containing a combination of multiple choice questions and open questions (in English). Textbook • Heine, S. J. (2012). Cultural psychology. New York: W.W. Norton. ISBN 978-0-39391283-8 (€ 51,-; 567 pages). Lesson Dates Semester 1
We. 05-09-2012 t/m 17-10-2012 Semester 2
We. 06-02-2013 t/m 20-03-2013
11.00-13.00 hours
INIT2.
11.00-13.00 hours
INIT2.
Examination Dates Semester I We. 24-10-2012 09:00-10:45 uur Semester II We. 27-03-2013 12:00-13:45 uur Semester II We. 21-08-2013 (resit) 13:00-14:45 uur
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7203BS23XY Semester 2, Blok 2 max. 50 Propedeuse, tweede bachelorjaar en verplichte bachelorvakken Sociale Psychologie dr. N.B. Jostmann
Inhoud In deze inleidende cursus bestuderen we wat mensen drijft. Waarom doen mensen de dingen die zij doen? Welke basale krachten liggen ten grondslag aan het menselijke gedrag? Hoe komt het dat mensen hun doelen soms meteen opgeven als het een beetje moeilijk wordt, maar op andere momenten doorgaan tot het (bittere) einde? Tijdens de cursus maken we kennis met klassieke en moderne wetenschappelijke opvattingen over motivatie. We leren wat onder behoeftes, doelen en motieven wordt verstaan. Daarnaast kijken we welke wetenschappelijke technieken geschikt zijn om motivatie processen te bestuderen, en hoe we door deze studie gedrag in het ‘echte leven’ beter kunnen begrijpen. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Tentamen en opdrachten. Tentamen zal bestaan uit meerkeuzevragen en open vragen, ook over collegestof. Het tentamencijfer telt mee voor 80% van het eindcijfer, de opdrachten voor 20%. Voor beide onderdelen is een voldoende vereist. Studiematerialen en kosten Artikelen en hoofdstukken (links om te downloaden worden voor aanvang van de cursus op Blackboard gezet). Onderwijstijden Wo. 03-04-2013 t/m 22-05-2013
13.00-15.00 uur
Geb.J/K-zaal B25.
Toetsdata Wo. 29-05-2012 Di. 20-08-2013 (hertentamen)
16:00-17:45 uur 15:00-16:45 uur
zaal nnb zaal nnb
room will be announced room will be announced room will be announced
Special Conditions The course is taught in English. Students in the social psychology bachelor have priority in case of large number of students.
230
231
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Sociale Beïnvloeding
Social Skills Lab: Interviewpracticum
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7203BS14XY Semester 2, Blok 2 max. 55 Propedeuse, tweede bachelorjaar en verplichte bachelorvakken Sociale Psychologie dr. M.L.W. Vliek
Inhoud In deze cursus staan sociale beïnvloedingstechnieken centraal. Door gebruik te maken van inzichten vanuit de psychologie leren studenten sociale beïnvloedingsprocessen te begrijpen en herkennen. Zo bestaan er tactieken en technieken die succesvol zijn in het beïnvloeden van het denken doen en laten van mensen. Te denken valt aan imitatie, schaarste, autoriteit, voor wat hoort wat, het doen van concessies, aantrekkelijkheid, etcetera. Van welke psychologische principes maken deze technieken gebruik? Waarom zijn ze succesvol? Wat zegt dit over menselijke informatieverwerking en gedrag? De toepassing van dergelijke sociale beïnvloedingstechnieken vindt dagelijks plaats. Te denken valt aan consumentengedrag: hoe krijgen bedrijven consumenten zo ver dat ze doen wat die bedrijven willen? Maar ook andere aspecten van ons dagelijks leven worden gestuurd door sociale beïnvloedingstechnieken. Denk bijvoorbeeld aan technieken die worden gehanteerd door politici, kranten en onze directe vrienden en geliefden. Waarom proberen politici een bepaald beeld mee te geven van hun rivalen (als draaikont bijvoorbeeld), wat heeft dit voor een invloed op onze oordelen en onze keuzes? Aan welke technieken worden we verder nog blootgesteld? En hoe beïnvloedt dit ons denken doen en laten? Op deze en andere vragen zal in deze cursus worden ingegaan. Tijdens de cursus is het de bedoeling dat er, naast een schriftelijk tentamen, ook een paper wordt geschreven op basis van een filmanalyse. Studenten wordt gevraagd een film te analyseren en sociale beïnvloedingstechnieken in de film te observeren en ontrafelen met behulp van de theorieën uit het boek, de colleges en de syllabus. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Tentamen (5 essayvragen) (7o%), 2 individuele opdrachten (30%). Studie-materialen en kosten • Cialdini, R. B. (2009). Invloed, theorie en praktijk. Den Haag: Academic Service. ISBN: 9789052617152 (€ 32,-), 282 pagina’s. • Collegestof en aanvullende artikelen (+/- 60 pagina’s), literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard en tijdens eerste college.
232
Onderwijstijden Vr. 05-04-2013 t/m 24-05-2013
11.00-13.00 uur INIT-1
Toetsdata Vr. 31-05-2013 Ma. 19-08-2013 (herkansing)
11:00-12:45 uur zaal nnb 15:00-16:45 uur zaal nnb
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docenten
6 ec 7203BS06XY Semester 1, Blok 1 en semester 2, Blok 2 1e sem. max. 10, 2e sem. max. 10 deelnemers Propedeuse en tweede jaar incl. Gesprekspracticum drs. S. Kateman, drs. R. Bos & drs. B. Rosenhart
Inhoud In het Interviewpracticum komen verschillende gespreksvormen aan bod die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat zij dyadisch zijn en er een formele rolverdeling bestaat tussen de informatieverkrijger en de informatieverschaffer. Aan de orde komen onder andere interviewstrategieën, -tactiek en -technieken in gespreksvormen als het selectieinterview, het presentatie-interview, het counselgesprek, het coachinggesprek, en het diepte-interview in het kader van kwalitatief onderzoek. De interviewer leert basis- en gevorderde interviewvaardigheden en technieken in al deze gespreksvormen adaptief in te zetten. Ook het opbouwen en hanteren van de interviewrelatie komt daarbij aan bod. De methode van zelfanalyse die wordt geleerd, maakt het mogelijk om ook na afloop van het practicum de interviewtechnieken verder te vervolmaken. Voor het Interviewpracticum dient het Gesprekspracticum gevolgd te zijn. Het met goed gevolg afleggen van het interviewpracticum biedt de mogelijkheid om te solliciteren voor een externe stageplek sociale psychologie bij de afdeling Psychologie Advies en Selectie van het Ministerie van Defensie. Houdt rekening met eventuele uitloop in tijden van de training. De training duurt 7 weken. Onderwijsvorm Training. Toetsvorm Aanwezigheidsverplichting, interviews, conversatie analyse van de afgenomen interviews en eindreflectie. Studie-materialen en kosten Er worden hand-outs verstrekt. Onderwijstijden Semester 1
Di. & Do.
11-09-2012 t/m 25-10-2012
10.00-17.00 uur
Di. & Do. 21-05-2013 t/m 05-07-2013 Bijzonderheden Aanwezigheid verplicht.
10.00-17.00 uur
Semester 2
233
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
Social Skills Lab: Leiding geven; effectieve gespreksvoering
Psychologie van de Religie & Spiritualiteit
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7203BS25XY Semester 2, Blok 1 en blok 2 max. 10 deelnemers Propedeuse en tweede jaar incl. Gesprekspracticum drs. S. Kateman, drs. R. Bos & drs. B. Rosenhart
Punten 6 ec SIS-code 7203BS32XY Plaats in het rooster Semester 2, Blok 1 Toelatingsvoorwaarden Propedeuse, tweede bachelorjaar en verplichte bachelorvakken Sociale Psychologie. Op basis van selectie. Aantal deelnemers max. 50 Docent dr. M. van Elk
Inhoud Hoewel ‘Leiding geven; effectieve gespreksvoering’ een goede voorbereiding is op een functie als leidinggevende, is de training ook voor studenten zonder leidinggevende ambities leerzaam. De cursus Leiding geven besteedt aandacht aan processen binnen en karakteristieken van taakgerichte groepen én aan leidinggevende vaardigheden. Deze zijn te onderscheiden in leiding geven aan groepen, in het bijzonder voorzittersvaardigheden, en dyadische gespreksvaardigheden. De vaardigheden van de leidinggevende bepalen vaak de effectiviteit van taakgerichte groepen. Daarbij is de crux het vinden van een balans tussen sociaal-emotionele en taakgerichte aspecten. Aan de orde komen individuele preferenties en groepsrollen, groepsstructuren, besluitvormingsprocedures, probleem oplossen, conflicthantering, debatteren, lobbyen en onderhandelen en als laatste, bemiddelen ofwel ‘mediation’. Iedere student zit een eigen voorbereide vergadering voor en analyseert deze naar aanleiding van de theorie. Bij dyadische gespreksvaardigheden kan men denken aan het voeren van slechtnieuws-, discipline-, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Houdt rekening met eventuele uitloop in tijden van de training. Totale omvang van de cursus is zeven weken, waarvan de eerste zes weken in trainingsvorm worden gegeven en de laatste week bedoeld is voor het schrijven van een eindverslag.
Inhoud In deze cursus maken we kennis met een evolutionair-psychologische benadering van religie en religieuze verschijnselen. Hierbij worden hedendaagse wetenschappelijke inzichten uit de psychologie, de evolutietheorie en de neurowetenschappen gecombineerd. Vragen die centraal staan zijn: wat is de oorsprong van religieuze ervaringen, waar komen religieuze denkbeelden en verhalen vandaan en wat is de functie van religieuze rituelen? We zullen zien dat de mens een aangeboren neiging heeft om religieus te zijn, die verschillende evolutionaire voordelen oplevert. Naast de traditionele religie is er ook aandacht voor nieuwe vormen van spiritualiteit en parapsychologische verschijnselen. Na afloop van de cursus is de student in staat om een kritische beschrijving en beoordeling te geven van wetenschappelijk onderzoek naar religie en spiritualiteit.
Onderwijsvorm Training, schrijven eindverslag.
Studiematerialen en kosten Losse artikelen (links om te downloaden worden voor aanvang van de cursus op Blackboard gezet).
Toetsvorm Aanwezigheidsverplichting, beoordeling individuele opdracht (verslag en analyse van vergadering en andere programmaonderdelen). Studie-materialen en kosten Benodigd materiaal wordt via Blackboard beschikbaar gesteld. (± 110 blz). Onderwijstijden Semester 2 Blok 1:
Woe. & Do. 13-02-2013 t/m 21-03-2013 Blok 2
10.00-17.00 uur
Elke Ma. & Wo. startend i.v.m. Pinksteren op woensdag 22-05-2013 t/m 26-06-2013 10.00-17.00 uur*. * Inhaaldag voor Pinksteren op vrijdag 24-05-2013 van 10.00 tot 17.00 uur.
Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Tentamen en het schrijven van een essay. Het tentamen zal bestaan uit meerkeuzevragen en open vragen. Het tentamencijfer telt mee voor 50% van het eindcijfer en het essay voor 50%. Voor beide onderdelen is een voldoende vereist.
Onderwijstijden Hoorcolleges
Vr. 08-02-2013 t/m 22-03-2013
11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B25.
Toetsdata Di. 04-06-2013 Di. 13-08-2013 (herkansing)
09:00-10:45 uur zaal nnb 15:00-16:45 uur zaal nnb
Bijzonderheden Er vindt selectie plaats. Informatie over de selectiemethode volgt in het eerste semester via het secretariaat SP.
Bijzonderheden Aanwezigheid verplicht.
234
235
Bacheloronderdelen, Sociale Psychologie
236
Master Psychologie, Algemene Informatie
Hoofdstuk 6 Masters Psychologie Algemene Informatie
Master Psychologie, Algemene Informatie
1. Inleiding
3. Aantekeningen
Binnen Psychologie kan men na het behalen van een bachelordiploma tussen de volgende masterprogramma’s kiezen: 1. Aansluitmaster Psychologie 2. Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie 3. Selectieve Research Master ‘Psychology’ (Engelstalig) De opleiding Psychologie is hiernaast betrokken bij de interdisciplinaire master Brain and Cognitive Sciences. In hoofdstuk 7 volgt meer informatie over de programma’s binnen de aansluitmaster Psychologie en in Hoofdstuk 8 over de mogelijkheden binnen de aansluitmaster Gezondheidzorgpsychologie. In hoofdstuk 9 volgt meer informatie over de Research Master Psychology en de master Brain and Cognitive Sciences. In dit hoofdstuk worden verder onderwerpen besproken die van toepassing zijn op zowel de aansluitmasterpleidingen Psychologie als de Gezondheidszorgpsychologie, ongeacht de gekozen specialisatie of track.
Door het volgen van de master Psychologie dan wel Gezondheidszorgpsychologie is het mogelijk aantekeningen te behalen. De betekenis daarvan is dat de beroepsgroep (al dan niet in samenwerking met de beroepsvereniging NIP, het Nederlands Instituut voor Psychologen) heeft bepaald aan welke eisen men moet hebben voldaan om in de praktijk aan de slag te kunnen als trainer, sportpsycholoog of diagnosticus. In het geval van de vooropleidingseisen voor de postacademische opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog gaat het om een landelijke commissie die centraal heeft vastgesteld aan welke eisen men moet voldoen om te mogen solliciteren naar een postacademische opleidingsplaats. Het gaat om de volgende aantekeningen: 1. Aantekening Sportpsychologie 2. Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) 3. Aantekening Vereisten Postacademische Opleiding Gezondheidszorgpsycholoog 4. Vereisten voor de postacademische opleiding tot Psychotherapeut 5. Aantekening Schoolpsychologie Voor meer informatie over deze aantekeningen, zie hoofdstuk 4.
2. Specialisaties, tracks en routes binnen de aansluitmasters
4. Toelating tot de masterprogramma’s
De aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie leiden op tot één eindniveau; men volgt een aantal vakken, loopt een stage en schrijft een masterthese (afstudeeronderzoek). Men heeft echter de keuze uit veel verschillende trajecten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen specialisaties (met eventueel studieroutes) en tracks. Specialisaties betreffen een voortzetting van de al in de bacheloropleiding gekozen richting (bijvoorbeeld klinische psychologie). Binnen specialisaties kan men soms een specialistische studieroute kiezen (bijvoorbeeld Psychologie van Arbeid en Gezondheid binnen Arbeidsen Organisatiepsychologie). Studieroutes zijn wegwijzers waarmee men een bepaald accent geeft aan de gekozen specialisatie. Daarnaast zijn er tracks, speciaal ontworpen programma’s (bijvoorbeeld Sport- en Prestatiepsychologie). Deze tracks zijn selectief, richten zich op een specifiek vakgebied en zijn toegankelijk voor studenten met een meer diverse achtergrond in de Psychologie.
Een student met een bachelordiploma Psychologie behaald aan de UvA kan zonder meer doorstromen naar de eenjarige Aansluitmaster Psychologie of de Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie en de in de bachelor gekozen specialisatie voortzetten en afronden. Daarnaast zijn er binnen de aansluitmasters ook specialisatieoverstijgende tracks ontwikkeld: Klinische Forensische Psychologie, Training & Development, Sport- en Prestatiepsychologie en Gedrag & Gezondheid. Voor de tracks geldt dat het aantal plaatsen beperkt is, vooral vanwege het aantal stageplaatsen dat op die gebieden beschikbaar is, en dat er derhalve geselecteerd wordt. In de selectieve Research Master Psychology zijn jaarlijks 40 plaatsen beschikbaar voor studenten die zich verder willen bekwamen in onderzoek en eventueel na de master een promotietraject willen volgen. De toelating is selectief: men moet goede cijfers hebben behaald, een goede studievoortgang hebben geboekt en blijk hebben gegeven van onderzoeksbelangstelling. De procedure voor toelating wordt beschreven in Hoofdstuk 9. Er is een aparte studiegids voor deze master beschikbaar. Ook voor de Research Master Brain and Cognitive Sciences, een interdisciplinaire master waar Psychologie in participeert, vindt selectie plaats. Meer informatie volgt in Hoofdstuk 9.
Binnen de aansluitmaster Psychologie bestaat de keuze uit de volgende specialisaties, tracks en routes: Specialisaties • Arbeids- & Organisatiepsychologie (met de mogelijkheid te kiezen voor de route Psychologie van Arbeid & Gezondheid • Brein & Cognitie • Sociale Psychologie • Psychologische Methodenleer Tracks: • Gedrag & Gezondheid • Sport- & Prestatiepsychologie • Training & Development Binnen de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie bestaat de keuze uit de volgende specialisaties, tracks en routes: • Klinische Psychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie (met de mogelijkheid te kiezen voor de route Schoolpsychologie) • Klinische Neuropsychologie Track: • Klinisch Forensische Psychologie 238
Master Psychologie, Algemene Informatie
5. Startmomenten De selectieve masters en tracks zijn pas toegankelijk zodra het bachelordiploma is afgerond. Deze masters starten eens per jaar in september en kennen een selectieprocedure. Ook voor de aansluitmasters geldt dat de bachelor moet zijn afgerond voordat aan de master kan worden begonnen. In de praktijk kan men twee maal per jaar aan de master beginnen, namelijk in het eerste en in het tweede semester, al is een start in september, na een afgeronde bachelor, verre te prefereren. De aansluitmasters kennen specialistische onderdelen waaraan men in uitzonderingsgevallen al kan deelnemen zonder de volledige bachelor te hebben afgerond. Dit biedt mogelijkheden om voor en na het behalen van het bachelordiploma zonder tijdverlies verder te studeren omdat het aanbod is verspreid over het studiejaar. Cruciaal zijn de ingangseisen waaraan men moet voldoen. Stage en masterthese zijn uitsluitend toegankelijk na het behalen van het bachelordiploma. De aanmelding voor cursussen verloopt via SIS: http://student.uva.nl/sis. 239
Master Psychologie, Algemene Informatie
Master Psychologie, Algemene Informatie
6. Karakter van de aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie
42 ec. Stage en masterthese worden meestal los van elkaar uitgevoerd. Er bestaat de mogelijkheid beide onderdelen van de afstudeeropdracht in combinatie met elkaar uit te voeren. Soms is het ook mogelijk om samen met een andere student een masterthese te organiseren. Een eigen verslag blijft noodzakelijk! Extra behaalde punten bij een stage of these worden wel op de cijferlijst vermeld, maar kunnen niet worden ingezet om daarmee een mastervak te compenseren. Men moet altijd specialistische masteronderdelen volgen met een omvang van minstens 12 ec (in de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie) of 24 ec (in de aansluitmaster Psychologie). De afstudeeropdracht wordt ondergebracht bij de gekozen specialisatie. Om met de afstudeeropdracht te beginnen moet men aan toelatingsvoorwaarden voldoen. Het is wenselijk om de afstudeeropdracht werkelijk als sluitstuk van de studie te zien en dus te plannen ná alle cursussen. In elk geval moet de bachelor zijn afgerond voordat men stage kan lopen of aan de masterthese kan werken. Alle specialisaties beschikken over onderwerpen voor masterthesen en adressen waar stages kunnen worden gelopen. Studenten kunnen ook zelf onderwerpen aandragen of zelf een stage-adres zoeken. Elke specialisatie geeft een brochure uit waarin actuele informatie staat over de afstudeeropdracht. Het is verstandig om deze brochure tijdig op te halen bij het secretariaat of te downloaden van de website van de desbetreffende specialisatie. Hierna worden de twee delen van de afstudeeropdracht nader toegelicht:
In het bachelorprogramma heeft men brede kennis gekregen van de Psychologie en haar deelgebieden. Voorts heeft men een grondige onderzoekstraining gehad met de bijbehorende onderzoekstechnieken. Daarnaast zijn vaardigheden ontwikkeld. In het derde studiejaar is een specialisatie gekozen en heeft men gedurende een jaar brede en specialistische kennis opgedaan van een deelgebied in de psychologie. In de masterprogramma’s ligt de nadruk op zelfstandig werken en wordt de meeste tijd besteed aan een stage en het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek, uitmondend in het masterthese. De stage en de masterthese vormen samen een ‘meesterproef’ waarin men aantoont alle opgedane kennis en vaardigheden te kunnen toepassen. Verder volgt men in de masterprogramma’s specialistisch onderwijs dat voorbereidt op de afstudeeropdracht.
7. Opbouw en tijdsplanning van de aansluitmasters De opbouw en tijdsplanning van de specialistische cursussen, de stage en de masterthese verschilt per specialisatie. Bij sommige programmagroepen kan men het gehele jaar (in de eerste en de tweede periode van elk semester) specialistische cursussen volgen en daarnaast bijvoorbeeld part-time stage lopen of part-time aan de masterthese werken. Bij andere specialisaties is het aanbod meer geconcentreerd in het begin van het studiejaar omdat de te volgen vakken een voorwaarde zijn voor bijvoorbeeld de stage. Meer informatie treft men aan bij de beschrijvingen van het onderwijs in de verschillende specialisaties om hoofdstuk 7 en 8.
8. Algemene opzet aansluitmaster Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie In de aansluitmasters gaat men verder met de specialisatie die al is gekozen in het derde bachelorjaar, of met een track. Waar in het derde jaar de nadruk ligt op een basisprogramma, specialisatiecursussen, theoretische verdieping en algemene vaardigheden, draait het in de master om specialistische kennis en vaardigheden, ter voorbereiding van de stage en de masterthese en de beroepsuitoefening in de Psychologie. De stage en de masterthese, beide individuele proeven van bekwaamheid vormen de hoofdmoot. Elk programma bevat in de master drie soorten onderdelen, waarbij de laatste twee samen de individuele afstudeeropdracht vormen:
8.1. Specialisatiecursussen Dit zijn specialistische onderdelen die voortbouwen op de verplichte vakken van de gekozen specialisatie in het derde bachelorjaar. In sommige gevallen kan men vrij kiezen uit een wat breder aanbod binnen de specialisatie, soms is men verplicht bepaalde vakken te kiezen in het kader van tracks of aantekeningen die men wil behalen. Het aanbod wordt per specialisatie/track weergegeven. Voor de aansluitmaster Psychologie geldt dat men 24 ec besteedt aan specialistische vakken. In de master Gezondheidszorgpsychologie gaat het om 12 - 18 ec ec, afhankelijk van de omvang van de stage.
8.2. De afstudeeropdracht in de aansluitmasters: Stage en Masterthese
Een groot deel van de aansluitmaster wordt besteed aan de afstudeeropdracht. Deze bestaat uit de volgende onderdelen: - Stage - Masterthese Voor de aansluitmaster Psychologie geldt dat men in totaal minstens 36 ec besteedt aan de afstudeeropdracht. In de master Gezondheidszorgpsychologie gaat het om minstens 240
Stage Er worden twee soorten stages onderscheiden: de praktijkstage en de onderzoekstage. Een praktijkstage wordt gelopen bij een psycholoog in een organisatie of instelling en ligt inhoudelijk op het gebied van de gekozen specialisatie. De stagewerkzaamheden dienen van psychologische aard te zijn en de supervisie moet in handen zijn van een psycholoog binnen de instelling. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn de werkzaamheden, die liggen op het terrein van de psycholoog, met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Een stage wordt afgesloten met een verslag dat wordt beoordeeld door de supervisor van de specialisatie in overleg met de stageinstelling. Een klinische stage is een bijzondere vorm van een praktijkstage. Klinische stages kennen verplichte collectieve stagebijeenkomsten. Een onderzoekstage betreft doorgaans het onder begeleiding van een onderzoeker uitvoeren van onderdelen van lopend onderzoek. Deze stage kan zowel intern als extern worden gelopen. De uiteindelijke supervisie berust altijd bij een docent van de specialisatie. Een stage wordt afgesloten met een verslag dat wordt beoordeeld door de supervisor van de specialisatie in overleg met de stageinstelling. Soms is het mogelijk een onderzoekstage te combineren met een masterthese. In dat geval moeten zowel een stageverslag als een masterthese worden geproduceerd. De criteria voor onderdelen van de afstudeeropdracht staan doorgaans in de brochures over de afstudeeropdracht die elke specialisatie publiceert. De manier waarop het cijfer wordt bepaald staat in het vervolg van deze paragraaf. Aan de criteria voor stageverslagen wordt hier kort aandacht besteed. Criteria voor het verslag van de praktijkstage Het verslag van de praktijkstage bestaat uit twee delen: een verslag van verrichte werkzaamheden en het product van de stage (rapport, artikel, campagneplan, brochure). Een bijzondere vorm van een praktijkstage is de klinische stage. Criteria voor het verslag van de klinische praktijkstage Het verslag van de klinische praktijkstage bestaat uit de beschrijving van (1) de instelling, (2) de plaats en de functie van de psycholoog aldaar, (3) de eigen activiteiten, (4) de leerdoelen, (5) de persoonlijke indruk van de stage, (6) de evaluatie en (7) de bijlage met testen, patiënten, casus en literatuur. De eisen worden volledig omschreven en toegelicht 241
Master Psychologie, Algemene Informatie in brochures die verkrijgbaar zijn via de secretariaten van de programmagroepen. Criteria voor het verslag van de onderzoekstage Het verslag van de onderzoekstage bestaat uit twee delen: een verslag van verrichte werkzaamheden en een onderzoeksverslag (voorzover na de stage mogelijk), bestaande uit de secties samenvatting, inhoudsopgave, inleiding, methode, resultaten, conclusie, discussie en literatuur. Als de stage is gekoppeld aan de masterthese, is een apart onderzoeksverslag niet vereist. Wel is een apart stageverslag noodzakelijk over de verrichtte werkzaamheden.
Masterthese De masterthese is een (empirisch) onderzoek naar een psychologische vraagstelling, dat de student bedenkt, voorbereidt, uitvoert en beschrijft onder begeleiding van een docent. De volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dit houdt in dat de student het onderzoek, inclusief het onderzoeksdesign (mede) opzet, de gegevens verzamelt en analyseert en een onderzoeksrapport schrijft. Elk masterthese wordt afgesloten met een openbare presentatie, de masterthesebespreking. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering maakt men altijd eerst een opzet voor een masterthese (het concept onderzoeksvoorstel) dat moet worden goedgekeurd. Het volgen van 10 colloquia maakt ook deel uit van de eisen die gesteld worden aan de masterthese. (Voor meer informatie over colloquia, zie hieronder.) Het Onderwijsinstituut Psychologie kent jaarlijks twee mastertheseprijzen toe voor de beste masterthese, een voor een masterthese in de aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie en een voor een masterthese in de Research Master Psychology. Deze prijs wordt uitgereikt tijdens de nieuwjaarsreceptie. Docenten nomineren mastertheses waarna een commissie van hoogleraren de beslissing neemt welke nominatie gehonoreerd wordt. Conflicten Soms krijgt de student een conflict met de begeleider. Als de student het niet eens kan worden met de begeleider kan contact worden opgenomen met de coördinator van de betreffende programmagroep. Daarna zijn er nog meer mogelijkheden, bijvoorbeeld als men het oneens blijft met een gegeven beoordeling. Voor meer informatie kan men een studieadviseur of de ombudsstudent aanspreken. Zie het Opleidingsstatuut in deze gids of de index, bijv. onder het trefwoord ‘Bezwaar & beroep’. Beoordeling Cijfers voor stage en masterthese worden gebaseerd op proces en product. In ieder geval moet worden voldaan aan geldende criteria, zoals weergegeven in de handleidingen, waar ook de beoordelingsformulieren te vinden zijn. Overwegende dat de gegeven cijfers voldoendes zijn en dat er gestreefd moet worden naar cijfers die betekenis hebben is het volgende besloten. Uitgaande van een 7 voor een normaal, standaard stage(verslag) of masterthese, kan het cijfer op basis van de kwaliteit van de eigen inbreng (proces) en de kwaliteit van het geschrevene (product) elk maximaal 1 punt hoger uitkomen (dus maximaal een 9). Het cijfer 10 wordt niet uitgesloten, maar is uitzonderlijk. De kwaliteit van die twee aspecten kan er aan de andere kant ook voor zorgen dat het cijfer lager uitvalt dan een 7. Dit geldt met name als de planning flink uitloopt of als er erg vaak moet worden herschreven. Colloquia in de masterfase In de master dient elke student te voldoen aan de colloquium-eis: er moeten 10 colloquia waaronder tenminste vijf masterthesebesprekingen worden bijgewoond. Deze lezingen hebben tot doel de kennis van studenten te verbreden dan wel te verdiepen; studenten hebben door het brede scala aan onderwerpen de mogelijkheid om naar eigen inzicht en interesse een keuze te maken. Daarnaast wordt het volgen van masterthesebesprekingen expliciet aangemoedigd om studenten voor te bereiden op het eigen afstudeeronderzoek 242
Master Psychologie, Algemene Informatie in de master; in deze lezingen kan men zien wat andere studenten onderzocht hebben (en welke problemen ze daarbij tegen zijn gekomen). Op deze manier draagt het volgen van masterthesebesprekingen direct bij aan het verhogen van de kwaliteit van het eigen afstudeeronderzoek. De overige punten kunnen behalve via het bijwonen van masterthesebesprekingen ook worden behaald met andersoortige lezingen en congresbezoek binnen de opleiding. Het gaat daarbij om alle lezingen die door de opleiding worden georganiseerd met een inhoudelijk voor de psychologie als wetenschapsterrein relevant onderwerp en van voldoende wetenschappelijk niveau. Voor al deze lezingen geldt: een lezing van een uur levert een punt op. Een overzicht van binnen de opleiding te volgen lezingen is te vinden via de link “colloquia” op http://www.student.uva.nl/psy. Aankondigingen van colloquia en masterthesebesprekingen vindt men verder op de mededelingenborden op de begane grond tegenover de liften. Verder treft men regelmatig aankondigingen aan in Folia, Spiegeloog en op de prikborden van de diverse programmagroepen. Elke programmagroep heeft tevens een eigen website die bereikbaar is via de psychologie-site. Bekijk ook de VSPA-lezingenladder. Na afloop van elke lezing krijgt iedere student die de lezing heeft bijgewoond een punt van de verantwoordelijk docent. De punten worden bijgeschreven met behulp van (de streepjescode op) de collegekaart. Het is dus noodzakelijk de collegekaart mee te nemen naar elke lezing. De hoeveelheid behaalde punten kan ingezien worden op http://www. student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/colloquiumpunten.cfm. Als de vereiste punten behaald zijn, kan bij de Onderwijsbalie het onderdeel worden afgesloten. (Voor september 2009 werden de punten bijgehouden met een “strippenkaart”. Wie nog in het bezit is van een dergelijke kaart kan de daarop behaalde stempels laten omzetten bij de Onderwijsbalie.) Studenten die buiten de opleiding zinvolle lezingen volgen of deelnemen aan congressen kunnen die onder bepaalde voorwaarden laten meetellen voor de colloquium-eis. Men dient hiervoor per brief een verzoek in bij de examencommissie met daarbij een bewijsstuk van het feit dat de lezing is bijgewoond. Een bewijsstuk kan bestaan uit een bewijs van deelname, een entreekaart, of iets dergelijks. Daarnaast dient een officiële, inhoudelijke beschrijving van de gevolgde lezing(-en) bijgevoegd te worden. Een eigen beschrijving voldoet niet; een programma-overzicht wel. De examencommissie beoordeelt vervolgens of de gevolgde lezing van voldoende wetenschappelijk niveau is en of het onderwerp inhoudelijk relevant is, dat wil zeggen, gerelateerd aan psychologie. Zo ja, dan wordt per twee uur lezing een colloquiumpunt toegekend, met een maximum van twee punten per evenement. Voor een congres kunnen dus bijvoorbeeld maximaal twee punten worden toegekend. Bovendien stelt de examencommissie een maximum van 5 punten aan het aantal dat buiten de opleiding behaald mag worden. (NB: lezingen die worden bijgewoond tijdens de stage vallen onder de studiepunten die verkregen worden voor de stage en geven dus geen recht op colloquiumpunten.) De colloquiumeis is onderdeel van de masterthese; in de administratie wordt het onderdeel masterthese pas verwerkt als ook voldaan is aan de colloquiumeis. Het is noodzakelijk om ruim van te voren voorbereidingen te treffen voor de afstudeeropdracht, door informatie in te winnen, te lezen en te zoeken naar: onderwerpen, stageplaatsen, begeleiders, lopend onderzoek, literatuur, etc. De afstudeeropdracht vereist zelfstandig werken en planning; ook daarom is het nodig tijdig met de voorbereidingen te beginnen. Geadviseerd wordt contact op te nemen met een studieadviseur of coördinator van de specialisatie als men hier niet in slaagt of hierover van gedachten wil wisselen.
243
Master Psychologie, Algemene Informatie
9. Masterexamen & Judicia Het masterdiploma kan negen maal per jaar worden uitgereikt, in elke maand behalve in december, juli en augustus. De diploma’s worden uitgereikt door vertegenwoordigers van de gekozen specialisatie. De examencommissie beslist of een judicium wordt toegekend. Het judicium wordt berekend over 60 EC. Indien men meer ECs haalt dan strikt noodzakelijk worden de extra ECs niet meegeteld. Voorts is de OER van de betreffende opleiding het uitgangspunt. De stage en het werkstuk worden meegeteld voor het puntenaantal dat in de OER is vastgelegd. Hetzelfde geldt voor de verplichte vakken. Bij keuzevakken wordt gehandeld volgens de chronologie en worden de keuzevakken meegeteld die men het eerst heeft gevolgd. De judiciumregels die de examencommissie verder hanteert bij het masterexamen zijn als volgt: Met genoegen: • gewogen cijfergemiddelde hoger dan 7,5; • cijfers masterthese minimaal 7,5 • geen onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd Cum Laude: • gewogen cijfergemiddelde hoger dan 8; • cijfers masterthese minimaal 8,5 • stage minimaal 8 • cijfers andere onderdelen minimaal 7 • geen onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd N.B. Keuzeonderdelen behaald buiten de opleiding Psychologie tellen niet mee bij de judiciumbepaling. Indien meer dan 10% van het studieprogramma door vrijstellingen is ingevuld of indien meer dan 10% van het programma bestaat uit onderdelen die niet met een cijfer zijn beoordeeld wordt geen judicium verleend. De aanvraagprocedure wordt uitgebreid beschreven op de website van de Onderwijsbalie.
10. Na het masterdiploma Als de master is voltooid heeft men de mogelijkheid om postmaster onderwijs te volgen. Er worden via het NIP, via verschillende universiteiten en via bijvoorbeeld RINO’s speciale cursussen en opleidingen gegeven in het kader van postmasteropleidingen. Deze staan vaak vermeld in het maandblad van het NIP, ‘de Psycholoog’. Ook worden er gidsen over postmaster en postacademisch onderwijs uitgegeven die men kan verkrijgen bij Studentenservices (Binnengasthuisstraat 9). Het NIP brengt een gids uit getiteld: “Opleidingsmogelijkheden na de master”(STS). In deze gids vindt men nuttige informatie over kwalificaties, titels, registratieregelingen, arbeidsmarktperspectieven en cursussen. Meer informatie is te verkrijgen bij: NIP, Osdorper Ban 27-A, 1068 LD Amsterdam, tel. 020-4106222. e-mail: info@psynip. nl: internetadres: www.psynip.nl Tot slot wordt er in dit verband op gewezen dat de Universiteit van Amsterdam samenwerkt met het Loopbaan Advies Centrum (LAC) dat o.a. trainingen verzorgt voor pas afgestudeerden en op andere manieren onlangs afgestudeerden behulpzaam is bij het vinden van een baan.
244
Master Psychologie
Hoofdstuk 7 Aansluitmaster Psychologie Specialisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie • Brein & Cognitie • Psychologische Methodenleer • Sociale Psychologie Tracks: • Gedrag en Gezondheid • Sport- en Prestatiepsychologie • Training & Development
Master Psychologie
Aansluitmaster Psychologie 1. Inleiding In de aansluitmaster Psychologie volgt men een aantal vakken (24 ec), loopt een stage (18 ec) en schrijft een masterthese (18 ec, inclusief colloquia). Men heeft de keuze uit veel verschillende trajecten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen specialisaties (met eventueel studieroutes) en tracks. Specialisaties betreffen een voortzetting van de al in de bacheloropleiding gekozen richting (bijvoorbeeld sociale psychologie). Binnen specialisaties kan men soms een specialistische studieroute kiezen (bijvoorbeeld Psychologie van Arbeid & Gezondheid binnen A&O). Studieroutes zijn wegwijzers waarmee men een bepaald accent geeft aan de gekozen specialisatie. Daarnaast kent de aansluitmaster Pychologie drie tracks, speciaal ontworpen programma’s toegankelijk voor studenten met een bachelor Psychologie met een diverse achtergrond. Specialisaties • Arbeids- en Organisatiepsychologie (route: PAG) • Brein & Cognitie • Psychologische Methodenleer • Sociale Psychologie Track • Gedrag & Gezondheid • Sport- en Prestatiepsychologie • Training & Development
246
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie
2. Arbeids- & Organisatiepsychologie 2.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie is toegankelijk voor studenten die in hun bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie A&O. De specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie is met een schakelprogramma ook toegankelijk voor studenten die een bachelor Psychologie hebben afgerond en daarin een andere specialisatie dan A&O hebben gevolgd. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de onderwijscoördinator van A&O (zie 2.7 voor contactgegevens).
2.2 Doelstelling van het onderwijs van de programmagroep Algemeen geformuleerd heeft de specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie als doelstelling het ontwikkelen van: • kennis van de voornaamste onderwerpen uit de A&O-psychologie; • vaardigheid in het hanteren van de belangrijkste methoden en technieken die in de A&O-psychologie worden gebruikt; • vaardigheid in het onderkennen en analyseren van A&O-psychologische problemen in de praktijk, en in het formuleren van en (mede) uitvoeren van wetenschappelijk gefundeerde oplossingen; • vaardigheid als onderzoeker van theoretische en praktische problemen op het terrein van de A&O-psychologie. • professionele vaardigheden (zoals samenwerken, overtuigen, argumenteren, presenteren, adviseren) van belang voor A&O-psychologen in de praktijk. Een belangrijke doelstelling van het studieprogramma A&O is het streven om studenten een relatief brede opleiding in het vakgebied te geven. Hiertoe is met name in het derde bachelorjaar een aantal vakken verplicht gesteld. Daarnaast kan men zich met behulp van de keuzeruimte in het bachelor- en masterjaar specialiseren in een van de volgende drie richtingen: Personeelsselectie en -ontwikkeling (P), Sociale processen in organisaties (O) en Psychologie van Arbeid en Gezondheid (PAG). Bij de PAG-route krijgt men een aantekening op het diploma-supplement bij het masterdiploma. De twee andere richtingen zijn aanbevolen studieroutes.
2.3 Beroepsmogelijkheden Afgestudeerden met Arbeids- en Organisatiepsychologie als specialisatie hebben een breed scala van beroepsmogelijkheden. Zo kunnen Arbeids- en Organisatiepsychologen in veel organisaties en instituten terecht in functies zoals organisatiedeskundige, HRMadviseur, organisatieconsultant, selectiepsycholoog, of bedrijfspsycholoog. Daarnaast komen A&O psychologen terecht in functies op onderzoeksgebied. Enkele voorbeelden van functies waarin afgestudeerden werkzaam zijn: • organisatieadviseur bij verschillende organisatieadviesbureaus; • zelfstandige vestiging als beleidsadviseur en onderzoeker; • hoofd opleiding, training en development; • hoofd of medewerker van een afdeling Personeel en Organisatie; • psycholoog op een bureau voor personeelsselectie; • medewerker bij een Arbo dienst; • beleidsmedewerker bij een overheidsinstantie; • docent, supervisor, trainer op een instelling voor HBO; • beleidsondersteunend onderzoeker bij grote bedrijven en de overheid; • onderzoeker/docent aan een universiteit.
247
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie
2.4 Inrichting programma specialisatie A&O Studenten A&O besteden in hun masterprogramma 24 ec aan het volgen van specialistische vakken. Van deze 24 ec is het vak Schrijven, ontwerpen, analyseren en presenteren (SOAP; 6 ec) verplicht. De andere 18 ec mag men vrij besteden binnen het aanbod aan mastercursussen van A&O. Aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten is bij alle vakken verplicht. De resterende 36 ec van het masterjaar worden besteed aan masterstage (18 ec) en masterthese (18 ec, inclusief colloquia). Studenten die de PAG-route volgen, dienen de 18 ec vrije keuzeruimte op te vullen met het vak Internaliserende stoornisssen PAG (12 ec) en een vrij te kiezen andere A&O mastercursus (6 ec). Indien men door veranderingen in het studieprogramma enkele studiepunten tekort komt bestaat de mogelijkheid van een literatuurtentamen; overleg hierover eerst met de onderwijscoördinator van A&O. Binnen de specialisatie A&O worden drie routes onderscheiden. Per route worden de volgende cursussen aanbevolen: • Personeelsselectie en -ontwikkeling: Deze route richt zich op de personeelspsychologie, het vakgebied dat onderzoekt hoe men de juiste persoon op de juiste plaats krijgt en houdt. Belangrijke thema’s binnen dit vakgebied zijn recruitment, selectie, persoon-organisatie fit, socialisatie, training, mentoring, coaching, development, prestatieverbetering, en loopbaanontwikkeling. De route personeelsselectie en -ontwikkeling bereidt studenten voor op functies op het gebied van personeelsselectie, HRM, outplacement, loopbaanadvisering, training en development, etc. Dit soort functies bestaan zowel bij gespecialiseerde adviesbureaus, grote bedrijven (bijv. op een P&O-afdeling), en binnen de (semi-)overheid. Voor deze route wordt (in aanvulling op de cursus Career management, planning en development in de bachelor) aanbevolen 3 cursussen te kiezen uit het volgende aanbod: Personeelsselectie (6 ec), Adviesvaardigheden (6 ec), Prosociaal gedrag in werkrelaties (6 ec), Creativiteit in organisaties (6 ec). • Sociale Processen in Organisaties: Deze route richt zich op de organisatiepsychologie, het vakgebied dat de relatie tussen de werknemer en diens sociale werkomgeving (bijv. collega’s, leidinggevende, team, organisatie als geheel) onderzoekt. Belangrijke thema’s binnen dit vakgebied zijn samenwerking in teams, leiderschap, sociale interactie, conflict, onderhandelen, besluitvormingsprocessen, organisatiecultuur en organisatieverandering. De route sociale processen in organisaties bereidt studenten voor op functies op het gebied van organisatieadvies, consultancy, management, HRM, etc. Dit soort functies bestaat zowel bij gespecialiseerde organisatieadviesbureaus, grote bedrijven, en binnen de (semi-)overheid. Voor deze route wordt (in aanvulling op de cursus Organizational change in de bachelor) aanbevolen 3 cursussen te kiezen uit de volgende cursussen: Conflict & coöperatie (6 ec), Beoordelen en beslissen in organisaties (6 ec), Prosociaal gedrag in werkrelaties (6 ec), Adviesvaardigheden (6 ec), Creativiteit in organisaties (6 ec). • Psychologie van Arbeid en Gezondheid: Het werkterrein van de Psychologie van Arbeid en Gezondheid kan grofweg worden verdeeld in diagnostiek, preventieve en curatieve interventies, en research. Deze spelen zich af op verschillende niveaus, te weten die van de persoon, de functie, de groep of afdeling en de gehele organisatie. Naast het individuele functioneren van medewerkers gaat het hierbij om het optimaliseren van functies, loopbanen en groepsprocessen, alsook om de structuur en cultuur van de organisaties in kwestie. Belangrijke aandachtsgebieden zijn (het voorkomen van) stress en burnout, reïntegratie en problemen rondom specifieke groepen medewerkers, zoals jongeren, ouderen, vrouwen, mannen en medewerkers met een bepaald soort werk. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zeer uiteenlopende methoden, zoals individuele begeleiding, coaching, groepsinterventies, functieherontwerp, loopbaaninterventies, 248
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie training en allerlei andere HRM-technieken. Bij het laatste onderdeel van het werkterrein van de Psychologie van de Arbeid en Gezondheid, het verrichten van onderzoek, gaat het over het algemeen vooral om onderzoek in de toegepaste sfeer. Zo kunnen bijvoorbeeld de effecten van bepaalde programma’s en interventies worden onderzocht. Het karakteristieke van de Arbeids- en Gezondheidspsycholoog hierbij is dat deze telkens is gericht op de verhouding tussen werknemer en werk, en de consequenties daarvan voor het welbevinden en de gezondheid. De A&G-psycholoog houdt zich bezig met vragen als: “In hoeverre komen problemen van bepaalde werknemers voort uit een voortdurende overbelasting?”, “Kunnen we bepaalde werknemers zo leren omgaan met de eisen die hun worden gesteld, dat deze geen schadelijke effecten meer sorteren?”, “Hoe kan de werksituatie zo worden aangepast dat de belasting van de werknemer wordt verkleind?” en “Wat is er nodig om deze werknemer weer goed te laten functioneren?” De studieroute wordt georganiseerd vanuit de specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie en strekt zich uit over bachelor en master. Zoals in het hoofdstuk over de bachelor Arbeids- en Organisatiepsychologie beschreven, dient in de bachelor aan de volgende eisen te zijn voldaan: • Voldoen aan de standaard vereisten voor de bachelor A&O. • Behaald hebben van het vak Interventies in de A&G psychologie (9 ec). • De bachelorthese schrijven over een onderwerp op het terrein van de psychologie van arbeid en gezondheid. Om de PAG-aantekening te verkrijgen dient daarnaast in de master Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de volgende eisen te worden voldaan: • Behaald hebben van het vak Schrijven, ontwerpen, analyseren en presenteren (SOAP; 6 ec). • Behaald hebben van Internaliserende stoornissen PAG (12 ec). Dit onderdeel bestaat uit drie delen: (a) de cursus Internaliserende stoornissen: Angststoornissen verzorgd door Klinische Psychologie, (b) de cursus Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen verzorgd door Klinische Psychologie, en (c) een paper over de toepassing van angst- en stemmingsstoornissen binnen de psychologie van arbeid en gezondheid. • Behaald hebben van een keuzevak (6 ec) uit het aanbod van mastervakken van A&Opsychologie. • De masterstage (18 ec) lopen op het terrein van de psychologie van arbeid en gezondheid. • De masterthese (18 ec) schrijven over een onderwerp op het terrein van de psychologie van arbeid en gezondheid. Voor meer informatie over de route PAG wordt aangeraden contact op te nemen met de PAG-coördinator (zie 2.7 voor contactgegevens).
249
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Overzicht aanbod masteronderdelen Arbeids- en Organisatiepsychologie Semester 1 Blok 1 12 ec
Blok 2 12 ec
*Schrijven, ontwerpen, analyseren, presenteren (6)
Creativiteit in organisaties (6)
Conflict & coöperatie (6) *Adviesvaardigheden (6)
Personeelsselectie (6)
Semester 2 Blok 3 6 ec
Blok 1 12 ec *Schrijven, ontwerpen, analyseren, presenteren (6)
Blok 2 12 ec
Blok 3 6 ec
*Adviesvaardigheden (6)
Beoordelen en beslissen in organisaties (6)
Prosociaal gedrag in werkrelaties (6)
**Internaliserende stoornissen, PAG (12) Masterstage (18) en Masterthese (18) Noot: Studenten volgen in elk blok maximaal 2 cursussen. Verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt. * Deze cursussen worden twee keer per studiejaar aangeboden. Afhankelijk van de studieplanning kan de cursus in het eerste dan wel tweede semester gevolgd worden. ** Deze cursus geldt als mastercursus A&O uitsluitend voor studenten die de PAG-route volgen. Voor studenten die niet aan de PAG-vereisten voldoen, kan deze cursus niet meetellen voor het masterdiploma.
2.5 Masterstage, masterthese en colloquia Naast het cursorisch onderwijs omvat de master de masterstage (18 ec) en masterthese (18 ec, inclusief colloquia). De masterstage kan pas gestart worden indien het bachelordiploma is behaald. De masterthese kan pas gestart worden indien het bachelordiploma en de cursus Schrijven, ontwerpen, analyseren en presenteren (SOAP; 6 ec) is behaald. Voor meer informatie zie de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O op BB en op te vragen per e-mail bij het A&O secretariaat (zie 2.7 voor contactgegevens). In de handleiding is een uitgebreid overzicht van de regelingen en richtlijnen omtrent de afstudeeropdracht te vinden. Voor vragen over de masterthese kan contact opgenomen worden met de masterthesecoördinator (zie 2.7 voor de contactgegevens). Voor vragen over de masterstage kan contact opgenomen worden met de stagecoördinator (zie 2.7 voor de contactgegevens). In de masterstage worden werkzaamheden uitgevoerd die door een arbeids- en organisatiepsycholoog beroepsmatig zouden kunnen worden gedaan. Een stage kan zowel bij de programmagroep zelf als bij een externe instantie worden gelopen. In principe duurt een stage 13 weken fulltime (of langer parttime). Bij externe stages dient deskundige begeleiding ter plekke gegarandeerd te zijn. In een stageverslag wordt weergegeven welke activiteiten zijn verricht. Op Blackboard is een overzicht in te zien van mogelijke stageplaatsen.
250
Voor de masterthese geldt dat onder begeleiding van een van de docenten van A&O de gehele empirische cyclus eenmaal doorlopen wordt teneinde een vraagstelling op het gebied van de A&O-psychologie te onderzoeken. Een masterthese kan gedaan worden aan de hand van een wetenschappelijke vraag of aan de hand van een vraag uit de praktijk. De opzet van het onderzoek wordt vastgelegd in een onderzoeksvoorstel. Als afronding van de masterthese wordt niet alleen een verslag geschreven, maar wordt ook een presentatie (masterthesebespreking) gegeven. In het kader van de masterthese dienen ook 10 colloquia te worden bijgewoond, zie voor meer informatie hoofdstuk 6.
Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie A&O Het onderzoek van de programmagroep is erop gericht om theoretisch gefundeerde en praktisch bruikbare kennis op te doen over werkgerelateerd functioneren van individuen en groepen in organisaties. Studenten kunnen hun afstudeeronderzoek doen op een van de onderzoeksgebieden van de A&O-docenten. Zie voor een beschrijving van de onderzoeksgebieden Hoofdstuk 10, de website van A&O-psychologie (www.fmg.uva.nl/workandorganizationalpsychology bij ‘Research program’) en de homepages van de A&O docenten (www.fmg.uva.nl/workandorganizationalpsychology bij ‘Our people’).
2.6 Bijzonderheden Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) Voor studenten die geïnteresseerd zijn in werkterreinen zoals personeelsselectie, loopbaanadvies, outplacement, of arbeid en gezondheid, is de basisaantekening psychodiagnostiek in de Arbeids- en Organisatiepsychologie een interessante aanvulling. Zoals in het hoofdstuk over de bachelor Arbeids- en Organisatiepsychologie beschreven, dient in de bachelor aan de volgende eisen te zijn voldaan: • Behaald hebben van het vak Testconstructie (6 ec). Dit vak kan men plannen in de keuzeruimte in het tweede jaar. • Voldoen aan de standaard vereisten voor de bachelor A&O. • Behaald hebben van het vak Diagnostiek I: Psychodiagnostiek (3 ec; bij Klinische Psychologie). Dit vak mag worden ingevuld in plaats van het keuzevak Leiderschap of Organisatiestructuur & -cultuur in het bachelorjaar van A&O. De resterende 3 ec kan opgevuld worden met een Literatuurtentamen (3 ec). Om de BAPD te verkrijgen dient daarnaast in de master Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de volgende eisen te worden voldaan: • Voldoen aan de standaard vereisten voor de master A&O. • Behaald hebben van het vak Personeelsselectie (6 ec). • Een Masterstage waarin ervaring wordt opgedaan op het werkterrein van de Arbeids- en Organisatiepsychologische diagnostiek, en waarin een stageverslag wordt geschreven dat onder andere een uitwerking bevat van drie casussen op het gebied van de Arbeidsen Organisatiepsychologische diagnostiek die onder supervisie zijn afgerond. Voor informatie over de BAPD, de diagnostiekstage, en de casussen A&O zie de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O op BB en op te vragen per e-mail bij het A&O secretariaat (zie 2.8 voor contactgegevens). Voor begeleiding van BAPD-stages kan men terecht bij de coördinator BAPD (zie 2.8 voor contactgegevens).
2.7 Nadere inlichtingen en mentoraat Studieadvisering Arbeids- & Organisatiepsychologie Voor inlichtingen over de specialisatie A&O-psychologie, kan men zich wenden tot de onderwijscoördinator van de programmagroep A&O (zie 2.8 voor contactgegevens).
251
Masterspecialisatie, Arbeids- en Organisatiepsychologie
2.8 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren A&O Secretariaat: Mw. Joke Vermeulen kamer 4.05 telefoon 525.6860 email:
[email protected] Openingstijden: ma t/m do.: 9.00 - 16.30 Onderwijscoördinator: Dr. Edwin van Hooft kamer 4.08 telefoon: 525.6863 email:
[email protected] Coördinator masterthese Dr. Annebel de Hoogh kamer 4.04 telefoon: 525.6866 email:
[email protected] Coördinator masterstage Vacature Coördinator Honoursprogramma en Research Master: Dr. Bianca Beersma kamer 4.08 telefoon 525.6754 email:
[email protected] Coördinator PAG-route Vacature Coördinator BAPD: Dr. Annebel de Hoogh kamer 4.04 telefoon: 525.6866 email:
[email protected] Website: http://www.student.uva.nl/psychologie/home.cfm http://www.fmg.uva.nl/workandorganizationalpsychology/ourpeople_ao.cfm Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. Annelies van Vianen Voor contactgegevens van de docenten van A&O en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie A&O.
252
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Adviesvaardigheden Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent
6 ec 7204MA20XY Semester 1, blok 1; Semester 2, blok 2 Bachelor psychologie Maximaal 12 Mw. drs. N. Hermans
Leerdoelen en Inhoud Doelstelling van de cursus is het ontwikkelen van sociale vaardigheden die nodig zijn om als adviseur in arbeidsorganisaties te kunnen optreden. De cursus kan gezien worden als een vervolg op het Gesprekspracticum, gericht op zakelijke gespreksvoering. Het gaat hierbij om vaardigheden op het gebied van reflectie, luisteren, vragen stellen, observeren, informatie geven, weerstand en dilemma’s, feedbackvaardigheden en presenteren. Er wordt steeds verband gelegd met relevante psychologische theorieën en begrippen. Gespreksvormen die aan de orde komen zijn onder andere het selectie- en sollicitatiegesprek, het coachingsgesprek, het functioneringsgesprek, het acquisitiegesprek en het adviesgesprek. Onderwijsvorm Het gaat om ervaringsgericht onderwijs, waarin het oefenen centraal staat. De cursus is opgezet als een training. De huiswerkopdrachten hebben behalve op het voorbereiden van een bijeenkomst en het leren van de te toetsen stof, betrekking op het uitvoeren van persoonlijke oefeningen en observatieopdrachten en het schrijven van (reflectie)verslagen. De studiebelasting bedraagt zo’n twintig uur per week (inclusief onderwijsbijeenkomsten). Toetsvorm Er is sprake van verplichte aanwezigheid en huiswerkopdrachten. Beoordeling vindt plaats op basis van vier onderdelen: (reflectie)verslagen in de vorm van een logboek, actieve participatie tijdens de cursus (waaronder theorietoetsen), een individuele presentatie over een vooraf opgegeven onderwerp, en aan het einde van de cursus een praktijksimulatie (rollenspel) met acteur. Deze onderdelen hebben een gelijk gewicht in de eindbeoordeling. Studiemateriaal • Boek, wordt nader bekend gemaakt. (circa 350 blz.) • Aanvullende literatuur in de vorm van artikelen. (circa 250 blz.) Onderwijstijden Do. 06-09-2012 t/m 25-10-2012 Do. 04-04-2013 t/m 30-05-2013
11.00-17.00 uur Gebouw J/K, zaal 3.50 11.00-17.00 uur Gebouw J/K, zaal B.90
Bijzonderheden Met het oog op de zeer beperkte capaciteit van dit programma, de noodzaak van aanwezigheid tijdens alle zittingen en het belang van een goede motivatie is een selectieprocedure voor de cursus ingesteld. Aanmelding voor de module Adviesvaardigheden via SIS is wel vereist, maar niet voldoende. Daarnaast dien je een motivatiebrief en cv te sturen aan Nicoline Hermans (email:
[email protected]). Deadline hiervoor is 15 augustus 2012 voor deelname in eerste semester en 13 december 2012 voor deelname in het tweede 253
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
semester. Daarna volgt mogelijk een selectiegesprek. Deze cursus staat open voor studenten uit alle specialisaties psychologie. Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- & Organisatiepsychologie, en is relevant voor alle richtingen (Personeelspsychologie, Arbeids- en Gezondheidspsychologie en Sociale processen in organisaties) binnen A&O.
Beoordelen en beslissen in organisaties Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MA14XY Semester 2, blok 1 Maximaal 35 Bachelor Psychologie, specialisatie A&O Mw. Dr. F. S. ten Velden
Leerdoel De voornaamste leerdoelen zijn: a) kennis nemen van gangbare theorie en wetenschappelijk onderzoek inzake beoordelen en beslissen, b) inzicht verwerven in de mogelijkheden om de kwaliteit van besluitvorming te verbeteren en c) opdoen van ervaring met beoordelen en beslissen in oefeningen. Inhoud Theorie en research inzake beoordelen en beslissen worden behandeld. Hierbij is de behandeling van besluitvorming ‘bottom-up’, waarbij respectievelijk gekeken wordt naar beoordeling, individuele besluitvormingsprocessen, groepsbesluitvorming, besluitvorming van leidinggevenden en strategische besluitvorming. Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een bijeenkomst; tijdens de bijeenkomsten worden leerdoelen a) en b) nagestreefd via hoorcolleges en leerdoel c) via simulatie en praktische oefening. Aanwezigheid is verplicht. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over de literatuur en de collegestof (60%) en opdrachten (40%). Opgave voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS, is verplicht (uiterlijk één week voor de tentamendatum). Studiemateriaal en kosten • Bazerman, M.H., & Moore, D.A. (2009). Judgement in managerial decision making (7th ed.). Hoboken: John Wiley & Sons. ISBN 9780470049457 (± € 50,00). (circa 180 blz.) • Artikelen: Extra literatuur wordt later bekend gemaakt. (circa 300 blz.) Onderwijstijden Do. 07-02-2013 t/m 21-03-2013
10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90
Toetsdata Do. 28-03-2013 10.00-13.00 uur Do. 04-07-2013 10.00-13.00 uur Herkansing Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- & Organisatiepsychologie, en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de richting Sociale processen in organisaties.
254
255
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Conflict en coöperatie
Creativiteit in organisaties
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MA21XY Semester 1, Blok 1 Maximaal 40 Bachelor Psychologie, specialisatie A&O of Sociale Psychologie Prof. dr. C. K.W. De Dreu
Leerdoel De drie voornaamste leerdoelen zijn: a) inzicht verwerven in de theorie en het onderzoek inzake coöperatie, conflicthantering en onderhandelen, b) inzicht verwerven in de mogelijkheden om coöperatie in groepen en organisaties te bevorderen en mogelijke conflicten te benutten en c) opdoen van ervaring met conflicthantering en onderhandelen. Inhoud Mensen hebben een natuurlijke neiging, die neurobiologisch verankerd lijkt, tot samenwerking en coöperatie. Tegelijkertijd ontstaan er regelmatig fricties en zelfs conflicten, die de samenwerking belemmeren of zelfs ernstige consequenties voor het voortbestaan van de groep of organisatie kunnen hebben. In deze cursus wordt aan de hand van wetenschappelijke onderzoeksartikelen en overzichtshoofdstukken, de psychologische theorievorming rondom coöperatie en conflict verdiept. Door middel van oefeningen en praktijkopdrachten wordt de vertaalslag naar de praktijk gemaakt. Onderwijsvorm Een dagdeel per week een bijeenkomst; tijdens de bijeenkomsten worden leerdoelen a) en b) nagestreefd via hoorcolleges en het bestuderen van de literatuur en leerdoel c) via simulatie en praktische oefening. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de colleges is verplicht. Studenten worden geacht in kleine groepen gedurende de cursus zelfstandig aan de praktijkopdracht te werken. Toetsvorm Schriftelijk tentamen over de literatuur en collegestof (meerkeuze- en essayvragen) en een minimaal voldoende beoordeling van de opdracht. Eindcijfer wordt voor 60% bepaald door het cijfer op het tentamen en voor 40% door het cijfer voor de praktijkopdracht. Opgave voor het tentamen en voor de eventuele herkansing via SIS is verplicht (uiterlijk één week voor de tentamendatum). Studiemateriaal • Artikelen: Informatie bij het A&O secretariaat. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 15-10-2012 15.00-18.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.18 (Ma. 10-09-2012 waarschijnlijk in de ochtend college, zaal nnb) Toetsdata Ma. 22-10-2012 15.30-17.30 uur Do. 03-01-2013 14.30-16.30 uur Herkansing Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- & Organisatiepsychologie en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de richting Sociale processen in organisaties. 256
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MA16XY Semester 1, blok 2 Maximaal 30 Bachelor psychologie, specialisatie A&O Dr. M. Baas
Inhoud In toenemende mate zien managers en leidinggevenden creativiteit als cruciaal om vooruitgang te boeken, succesvol te kunnen concurreren en duurzaam beleid te ontwikkelen. Het onderwerp als zodanig is dus razend populair en overheden en bedrijven besteden veel geld en aandacht aan maatregelen om de creativiteit te bevorderen. Deze cursus gaat over creativiteit in organisaties. In de cursus wordt antwoord gezocht op vragen als: Wat is creativiteit? Is het mogelijk om de creatieve vermogens van mensen te bepalen voor selectiedoeleinden? Welke psychologische processen liggen ten grondslag aan creativiteit en welke factoren zorgen er voor dat de creativiteit van mensen bevorderd of belemmerd wordt? Hierbij zal gekeken worden naar factoren die de creativiteit beïnvloeden van individuele werknemers (zoals persoonlijkheid, motivatie, en stemming), van groepen (zoals conflict, teamklimaat en groepssamenstelling) en van organisaties (zoals cultuur en leiderschap). Hoewel de colleges worden gegeven aan de hand van empirische artikelen is er veel aandacht voor het management van creativiteit in de praktijk. Daarnaast zijn er twee opdrachten waarin studenten zelf een casus krijgen voorgelegd die ze moeten oplossen aan de hand van bevindingen uit empirisch onderzoek naar creativiteit Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een college of werkgroepbijeenkomst. Aanwezigheid is verplicht. Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit open vragen en meerkeuzevragen over de literatuur en de collegestof (71.4 % van het eindcijfer), plus beoordeling van twee opdrachten. Elk van de opdrachten moet minimaal voldoende worden gemaakt. De opdrachten tellen ook mee voor het cijfer - beide opdrachten voor het equivalent van twee open vragen (in totaal 28.6 % van het eindcijfer); voor exacte regeling zie Blackboard. Opgave voor het tentamen en de herkansing via SIS minimaal één week voor het tentamen, is verplicht. Studiemateriaal • Artikelen: Informatie bij het A&O secretariaat. Onderwijstijden Do. 01-11-2012 t/m 13-12-2012
10.00-13.00 uur Gebouw G, zaal S01A
Toetsdata Do. 20-12-2012 10.30-12.30 uur Ma. 29-04-2013 10.30-12.30 uur herkansing Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- & Organisatiepsychologie, en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de richting Sociale processen in organisaties of Personeelsselectie en -ontwikkeling.
257
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Internaliserende stoornissen PAG
Masterthese A&O
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
12 ec 7204MA23XY Semester 1, blok 1+ 2 Maximaal 15 Bachelor Psychologie specialisatie A&O; Interventies in de A&G psychologie; uitsluitend toegankelijk voor studenten die de PAG- route volgen Mw. Prof. dr. A. van Vianen (coördinator) en docenten klinische psychologie
Inhoud en leerdoelen Internaliserende stoornissen zoals angst- en stemmingsstoornissen zijn veelvoorkomende stoornissen waarbij vooral het lijden van de persoon zelf centraal staat. Dit onderdeel heeft tot doel om kennis op te doen over deze stoornissen, en deze kennis te kunnen toepassen op de Psychologie van Arbeid en Gezondheid. Hiertoe bestaat dit onderdeel uit drie elementen: (1) het studieonderdeel Internaliserende stoornissen: Angststoornissen, te volgen bij Klinische Psychologie, (2) het studieonderdeel Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen, te volgen bij Klinische Psychologie, en (3) het schrijven van een paper waarbij de kennis over angst- en stemmingsstoornissen wordt toegepast op een zelfgekozen onderwerp op het gebied van arbeid en gezondheid. Begeleiding en beoordeling van dit paper wordt verzorgd door Prof. Dr. A. van Vianen. Onderwijsvorm Zie bij bachelor Klinische Psychologie voor de onderwijstijden van Internaliserende stoornissen: Angststoornissen en Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen. Toetsvorm De toetsing bestaat uit drie elementen: (1) een schriftelijk tentamen bij Internaliserende stoornissen: Angststoornissen, (2) een schriftelijk tentamen bij Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen, en (3) het paper. Alle drie de onderdelen worden afzonderlijk beoordeeld met een deelcijfer. De cursus is behaald, en de 12 ec worden toegekend indien alle drie de onderdelen met minimaal een 5,5 zijn beoordeeld. Het eindcijfer is het gemiddelde van de drie deelcijfers. Studiemateriaal en kosten Zie bij bachelor Klinische Psychologie voor het studiemateriaal van Internaliserende stoornissen: Angststoornissen en Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen. Onderwijstijden Zie bij bachelor Klinische Psychologie voor de onderwijstijden van Internaliserende stoornissen: Angststoornissen en Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen. Toetsdata Zie bij bachelor Klinische Psychologie voor de toetsdata van Internaliserende stoornissen: Angststoornissen en Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen Bijzonderheden Verplicht voor studenten die de PAG-route volgen. Neem bij de start van het eerste semester contact op met Mw. Prof. dr. A. van Vianen om afspraken te maken over de planning voor het paper.
258
Punten SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docent
18-24 ec (nb: 18 is standaard; 24 moet apart worden aangevraagd) 7204MWAOXY Bachelor Psychologie specialisatie A&O en SOAP alle docenten
Inhoud/Leerdoelen In een masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het MT-onderzoeksvoorstel wordt na goedkeuring door de begeleider ingediend via een standaardformulier, voor goedkeuring door de een tweede beoordelaar (toegewezen door de masterthesecoördinator (Dr. Annebel de Hoogh). Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling, òf het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond, zie hoofdstuk 6 voor meer informatie. Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O 20122013 op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de MT-coördinator van de specialisatie, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek, en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in hoofdstuk 6 van deze studiegids en in de studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O 2012-2013. 259
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Personeelsselectie Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MA13BY Semester 1, blok 2 Maximaal 35 Bachelor Psychologie, specialisatie A&O Dr. J. te Nijenhuis
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie Toetsdatum Vr. 21-12-2012 10.30-12.30 uur Vr. 03-05-2013 10.30-12.30 uur Herkansing Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- en Organisatiepsychologie en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de Personeelsselectie en -ontwikkeling richting. De cursus is verplicht voor studenten die de BAPD in de A&O psychologie willen behalen.
Inhoud en leerdoelen In deze cursus zullen uitgebreid enkele onderwerpen worden behandeld die kenmerkend zijn voor de huidige theoretische en empirische ontwikkelingen op het gebied van de personeelsselectie en assessment. Blok 1: prediktoren, het efficiënt combineren van prediktoren en meta-analyse; verschillende typen prediktoren zullen in detail worden besproken, te weten: tests voor cognitieve capaciteiten, persoonlijkheidsvragenlijsten, situatiebeoordelingstests en assessment centers. Blok 2: het meten van criteria. Blok 3: ‘human resource costing’ (wat is de bijdrage van een selectieprocedure?). Blok 4: selectie van allochtonen. De theoretische kennis moet toegepast worden in een aantal casestudies en essays. De leerdoelen zijn het opdoen van theoretische kennis en praktische vaardigheden op het gebied van de personeelsselectie. Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een bijeenkomst, bestaand uit een hoorcollege, een werkcollege en een studentcollege. Aanwezigheid verplicht. Verplichte opdrachten, casestudies en een paper moeten in groepjes van twee of drie thuis gemaakt worden en worden op het college nabesproken. Extra inzet wordt beloond: een hoger cijfer kan verdiend worden door 1) een studentcollege te geven over een relevant selectieonderwerp en/of 2) een additioneel essay te schrijven over een cutting edge onderwerp. Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit open vragen en meerkeuzevragen over de belangrijkste aspecten van de selectieliteratuur en de empirische stand van zaken. De opdrachten, casestudies en een paper moeten allemaal voldoende worden gemaakt. Het geven van een studentcollege en/of het schrijven van een additioneel essay kan resulteren in een cijfer voor de cursus dat maximaal respectievelijk 1,25 dan wel 1 punt hoger is. Dus, het tentamen bepaalt in eerste instantie 100% van het eindcijfer, en door het geven van een studentcollege of het schrijven van een additioneel essay kan dit cijfer hoger worden. Opgave voor het tentamen via SIS minimaal een week voor de tentamendatum, is verplicht. Studiemateriaal en kosten • Evers, A., Anderson, N., & Voskuijl, O. (2005). The Blackwell handbook of personnel selection. Oxford: Blackwell Publishing. ISBN 9781405117029 (€ 105,00). (Speciale prijs bij Studystore). (circa 289 blz.) • Cascio, W. F., & Boudreau, J. W. (2011). Investing in people: Financial impact of human resource initiatives (2nd ed). Upper Saddle River: Pearson Education. ISBN 0-137070926 (€ 35,00). (circa 320 blz.) • Reader met artikelen, info secretariaat A&O (circa 104 blz.) Onderwijstijden Di. 30-10-2012 Vr. 02-11-2012 t/m 14-12-2012 260
15.00-18.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 10.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal B.25 261
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Prosociaal gedrag in werkrelaties
Schrijven, ontwerpen, analyseren, presenteren (SOAP)
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MA12XY Semester 1, blok 2 Maximaal 24 Bachelor Psychologie, specialisatie A&O Mw. prof. dr. A. Nauta
Inhoud en leerdoelen Wat is prosociaal gedrag in de context van arbeidsorganisaties? Welke factoren bepalen of mensen in organisaties zich prosociaal of juist tegengesteld daaraan (denk bijvoorbeeld aan pestgedrag) gedragen? Wat zijn gevolgen van prosociaal en antisociaal gedrag in organisaties? In deze cursus worden deze vragen behandeld vanuit diverse theoretische perspectieven, waaronder de evolutionaire benadering van prosociaal gedrag, organizational citizenship behavior, vertrouwen in organisaties, rechtvaardigheid, psychologisch contract en prosociaal leiderschap. Deze theorieën worden toegepast op de praktijk, in het bijzonder op HR-praktijken rondom employability, want employability komt vooral tot stand in prosociale werkrelaties. Na afloop kennen deelnemers aan deze cursus de ‘state of the art’ theorieën over prosociaal gedrag in organisaties en weten ze deze theorieën toe te passen op vraagstukken in de alledaagse praktijk van werkrelaties. Dit laatste leren deelnemers door zelf, op basis van de bestudeerde literatuur en een interview met een HR-manager, een essay te schrijven waarin ze concrete vraagstukken uit de praktijk in een theoretisch kader plaatsen en er een advies aan koppelen voor vervolgonderzoek en/of interventies. Ook vindt een discussiebijeenkomst plaats met HR-managers van een arbeidsorganisatie. Onderwijsvorm Eén dagdeel per week een bijeenkomst in de vorm van een werkcollege. Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Een essay in de vorm van een theoretisch onderbouwde diagnose van een of meer organisatievraagstukken. Dit essay wordt in koppels van twee studenten geschreven. Beoordeling vindt plaats op grond van: • Wekelijkse individuele huiswerkopdrachten (beoordeeld met voldoende of onvoldoende; bij onvoldoende moet de student de opdracht overdoen); • Concept-essay halverwege de cursus (beoordeeld met voldoende of onvoldoende; bij onvoldoende moet de student de opdracht overdoen); • Eindessay (beoordeeld met een rapportcijfer). Studiemateriaal en kosten • Reader, informatie bij A&O secretariaat. (circa 450 blz.) Onderwijstijden Wo. 31-10-2012 t/m 19-12-2012 13.00-15.00 uur Gebouw G, zaal S01A N.B. Op wo. 19-12-2012 van 9-16 uur vindt een excursie plaats naar een arbeidsorganisatie.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docenten
6 ec 7204MA22XY Semester 1, blok 1; Semester 2, blok 1 Maximaal 40 Bachelor Psychologie, specialisatie A&O Mw. dr. B. Beersma, Mw. dr. F. ten Velden, werkgroepbegeleiders
Inhoud en leerdoelen Deze cursus richt zich op alle facetten van onderzoek binnen A&O psychologie: Het schrijven van een onderzoeksvoorstel, het ontwerpen van een onderzoek, het analyseren van de data en het presenteren van de resultaten. De cursus bestaat uit colleges, waarin de bovenstaande onderdelen besproken worden, en wekelijkse werkgroepbijeenkomsten, waarin studenten zelf onder begeleiding van één van de werkgroepdocenten, in werkgroepen een praktisch of theoretisch probleem ontleden en analyseren. Het probleem wordt daarbij weergegeven in een procesmodel en hieruit worden concrete en toetsbare hypothesen afgeleid. Vervolgens schrijft men een onderzoeksvoorstel voor een onderzoek waarin de houdbaarheid van het model getoetst kan worden. In de colleges wordt een aantal onderwerpen behandeld. Ten eerste staat de vraag “hoe kom ik tot een relevante en onderzoekbare onderzoeksvraag voor organisatieonderzoek?” centraal. Besproken wordt hoe praktijkproblemen door toepassing van theoretische inzichten uit de Arbeids- en Organisatiepsychologie ontleed kunnen worden en onderzoekbaar gemaakt kunnen worden. Tevens is er aandacht voor theoretische problemen. Daarnaast leer je algemene strategieën en tips om het onderzoeksvoorstel zodanig op te schrijven dat het interessant, overtuigend, leesbaar en aantrekkelijk is voor je publiek. De tijdens het college opgedane kennis dien je toe te passen in een individuele schrijfopdracht, waarbij je de eerste vijf paragrafen van de inleiding van een onderzoeksvoorstel schrijft. Tijdens de colleges wordt ook ingegaan op de praktische toepassing van analysetechnieken die veel worden gebruikt in onderzoek binnen de arbeids- en organisatiepsychologie. Zo zal onder andere ingegaan worden op factoranalyse en betrouwbaarheidsanalyse, correlatie en regressieanalyse, variantie-analyse, moderatoren en mediatoren. In de werkgroep wordt deze kennis toegepast door een bestaande dataset te analyseren, en rapporteren. Tenslotte leer je wat de kenmerken zijn van een interessante, overtuigende en heldere presentatie. Daarnaast wordt ingegaan op omgaan met “presentatiestress” en vragen naar aanleiding van een presentatie. De opgedane kennis dien je toe te passen in een individuele presentatie, waarbij je een artikel uit de kernliteratuur van je onderzoeksgroep presenteert. Tenslotte presenteert elke werkgroep het geschreven onderzoeksvoorstel tijdens het laatste college. Onderwijsvorm Wekelijkse colleges en werkgroepbijeenkomsten (in de weken dat er geen colleges zijn). De indeling van de werkgroepen wordt na het eerste college bekendgemaakt. In de werkgroepen worden de vorderingen bij de opdrachten besproken. Aanwezigheid bij alle onderdelen is verplicht.
Bijzonderheden Deze cursus is een keuzevak binnen de master Arbeids- & Organisatiepsychologie, en wordt aanbevolen voor studenten die zich willen specialiseren in de richting Sociale processen in organisaties of in de Personeelspsychologische richting. 262
263
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Toetsvorm De beoordeling vindt plaats op grond van a) de individuele opdracht (individuele schrijfopdracht) en b) de groepsopdrachten (het geschreven onderzoeksvoorstel, de data-analyse en rapportage, en de eindpresentatie). Voor het eindcijfer telt de individuele opdracht mee voor 40%, de data-analyse en rapportage voor 20%, de eindpresentatie voor 10%, en het geschreven onderzoeksvoorstel voor 30%. Alle onderdelen moeten met tenminste voldoende beoordeeld worden.
Stage Arbeids- en Organisatiepsychologie
Studiemateriaal en kosten • Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (3rd ed.) London: Sage. ISBN 9781847879073 (± € 45,00). Dit boek is eerder in de bachelorfase gebruikt. • Bem, D. J. (1987). Writing the empirical journal article. In M. P. Zanna & J. M. Darley (Eds.), The compleat academic: A practical guide for the beginning social scientist (pp. 171-201). New York: Random House Bem, (zie Blackboard). • Nader op te geven literatuur over de te behandelen praktijkproblemen en theorie. Onderwijstijden Colleges semester 1: Di. 04-09-2012 11.00-14.00 uur Gebouw J/K, zaal B.25 Di. 11-09-2012 t/m 09-10-2012 11.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Di. 16-10-2012 werkgroep 1 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal B.54 Di. 16-10-2012 werkgroep 2 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal B.25 Di. 23-10-2012 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Op de woensdagen in de periode van 12 september t/m 17 oktober zijn subgroepen tussen 09.00 - 17.00 in blokken van 2 uur. (Exacte tijdstip hangt af van indeling in subgroep). Colleges semester 2: Di. 05-02-2013 11.00-14.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Di. 12-02-2013 t/m 12-03-2013 11.00-13.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Di. 19-03-2013 werkgroep 1 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal B.22 Di. 19-03-2013 werkgroep 2 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal B.54 Di. 26-03-2013 10.00-15.00 uur Gebouw J/K, zaal 1.90 Op de woensdagen in de periode 13 februari t/m 20 maart zijn subgroepen tussen 09.00 17.00 in blokken van 2 uur. (Exacte tijdstip hangt af van indeling in subgroep). Bijzonderheden Deze cursus is verplicht voor de master Arbeids- en Organisatiepsychologie.
Punten: 18 ec SIS-Code 7204MSAOXY Plaats in het rooster: gedurende het hele jaar Toelatingsvoorwaarden: Bachelor afgerond, met specialisatie A&O Inlichtingen: Vacature (raadpleeg eerst de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O op Blackboard!) Inhoud Een student dient de kennis die hij/zij op de universiteit heeft opgedaan in de praktijk te brengen. De stagewerkzaamheden dienen van academisch niveau en A&O-psychologische aard te zijn. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn om de werkzaamheden met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Onderwijsvorm Aanmelding Voordat je aan je stage kunt beginnen, dient deze goedgekeurd te worden door de stagecoördinator A&O. Goedkeuring geschiedt op basis van een stageplan (1-2 A4’tjes) dat per mail wordt ingediend bij de coördinator. Zie voor meer informatie over het stageplan en de te volgen procedure de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O 20122013. Begeleiding Bij interne stages heeft men met één begeleider te maken; bij externe stages moet er ook een externe begeleider zijn op de stageplek. De externe begeleider dient in principe een universitair opgeleide A&O-psycholoog te zijn. Indien er geen A&O-psycholoog aanwezig is op de stageinstelling, kan de begeleiding ook verzorgd worden door een begeleider met een aanverwante academische opleiding (bijv. een andere subdiscipline binnen de psychologie, bedrijfskunde, organisatiewetenschappen), mits deze bekend is met het werk van A&O-psychologen. Voor aanvang van de stage dienen de student en begeleider(s) afspraken te maken over de begeleiding, inhoud, werkwijze en duur van de stage. Stageverslag De werkzaamheden tijdens een stage worden na afloop van de stage gerapporteerd door middel van een stageverslag. Verdere informatie betreffende het stageverslag is te vinden in de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O 2012-2013 op Blackboard. Beoordeling De beoordeling geschiedt op basis van het stageverslag, het niveau van de verrichte werkzaamheden, en het door de (externe) begeleider ingevulde stagebeoordelingsformulier. Zie voor meer informatie de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O 20122013 op Blackboard. Bijzonderheden Combinatie Combinatie van masterthese en stage is mogelijk, doch uitsluitend bij externe stages; overleg hiervoor met de stage/masterthesecoördinator. Omvang Een stage duurt 13 weken voltijd (504 uur) of langer indien de stage parttime plaatsvindt. De stage wordt gehonoreerd met 18 ec. Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD)
264
265
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Masteronderdelen, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Een van de voorwaarden om de basisaantekening psychodiagnostiek via de Arbeids- en Organisatiepsychologie te behalen is het volgen van een diagnostiekstage. Tijdens deze stage dienen drie casussen onder supervisie te worden afgerond. Voor meer informatie betreffende de BAPD, de BAPD-stagevereisten, en het BAPD-stageverslag zie de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O op Blackboard. Aantekening Psychologie van Arbeid en Gezondheid (PAG) Een van de voorwaarden om de PAG-aantekening te behalen is dat in de stage onderwerpen aan bod te komen die direct of indirect raken aan het snijvlak van Arbeid en Gezondheid. Zie de studiegids en de Studenthandleiding Masterthese en Masterstage A&O voor meer informatie.
Leadership Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturers
6 ec 7205RA05XY Semester 1, Period 2 Bachelor of Psychology Mw. dr. A. de Hoogh
Summary Leaders are able to make and break companies and their employees. Hence, the study of leadership has gained much research attention among scholars; thousands of books and articles have been published on different elements of leadership and its effects. This interactive course covers state-of-the-art leadership theory and research with a special focus on the benefits and limitations of charismatic and ethical leadership and the dark side of leadership. Students will gain insights into most important current leadership theories and research and will develop research skills applicable to the study of leadership. The main focus is on field research but experimental and qualitative research will also be discussed. Students practice their presentation skills and learn to evaluate, design and report on leadership research. Teaching format Seminar/workshops. The course is highly interactive. Students will prepare lectures, research proposals and assignments prior to each session. Attendance at all lectures is required. Assessment - Literature presentation 20% - Reviewing of papers 20% - Assignment (development of research materials) 10% - Final paper based on field data (provided for) 50%. Literature • Articles. A reference list will be provided on Blackboard. Part of the literature will be chosen by the students. Lesson dates Tue. 30-10-2012 through 18-12-2012 13.00-16.00 hrs. Building/room JK1.18.
266
267
Onderdelen Research Master, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderdelen Research Master, Arbeids- en Organisatiepsychologie
Self-regulation at work
Social decision making
Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturers
6 ec 7205RA07XY Semester 1, Period 1 Bachelor of Psychology Dr. E. van Hooft
Objectives This course aims to increase students’ knowledge and understanding of the academic literature on self-regulation. Students will learn to integrate, compare and contrast theoretical and empirical literature on self-regulation, present and critically discuss empirical studies on self-regulation, and apply this knowledge to a practical or scientific problem/ question. Summary Motivation is an important determinant of personal and organizational accomplishments. Research on work motivation has progressed substantially in recent years by taking a selfregulation perspective towards goal choice and goal striving processes. Self-regulation refers to exercising control over the self in order to guide goal-directed activities over time and across changing circumstances (e.g., modulation of thought, attention, emotions or behavior). In the present course, we will study recent developments in the field of self-regulation, with a focus on achievement settings. We will address questions such as: What is self-regulation and how does it differ between individuals? How does self-regulation work in affecting goal attainment and performance? What is the effect of positive and negative feedback on motivation and self-regulation over time? Why don’t intentions always lead to actual behavior? Why do people procrastinate? And how can people’s self-regulation be improved? Knowledge and understanding of self-regulation processes is relevant for understanding human behavior in achievement settings, and as such is relevant for various psychological subdisciplines (e.g., work and organizational psychology, educational psychology, sport and performance psychology, social psychology). Teaching format Seminars/workshops. Students will read articles around a theme prior to the weekly meeting. In the meetings the articles will be discussed, presented, and critically reviewed. There will be weekly assignments (i.e., presentation and critical discussion of empirical articles) and students will write a review paper or research proposal on a chosen topic related to self-regulation. Attendance at all meetings is required.
Credits SIS code Semester Prerequisites Lecturer
6 ec 7205RA01XH Semester 1, Period 1 Bachelor of Psychology Prof. dr. C.K.W. De Dreu
Summary This course focuses on those situations where people make decisions, individually or as a group, that affect not only their own outcomes, but those of interdependent others as well. While this type of decision is important in organizations (e.g., leader-follower relations; team work), understanding the basic psychological mechanisms has wider implications and pertains to family situations, hooligans, community governance, politicians, and so on. We consider in depth various research paradigms, including two-person and N-person social dilemmas (including computer simulations), ultimatum bargaining and multi-issue negotiation, social decision schemes and information pooling models. We examine these situations from four distinct and mutually compatible orientations on social decision making–a behavioural economists model on incentive-based strategic behaviour, an evolutionary model on cooperative choice, an organizational behaviour/decision making model on cognitive deficits and bounded rationality, and an integrative, social psychological model on motivated information processing. Teaching format Seminar/workshops. Students will read articles around a subtheme prior to the weekly meeting and will prepare in pairs plenary discussion of the subtheme and highlight possible controversies. Attendance is required. Assessment Active participation; individual paper, and individual presentation. The paper counts for 80% of the grade, the presentation for 20%. Literature • Articles, to be announced Lesson Dates Tue. 04-09-2012 through 23-10-2012 15.00-18.00 hrs. Building J/K , room B.54
Assessment Participation, presentation/discussion, paper, and an exam with open questions. The grade will be determined by the paper (40%), the exam (40%), and the presentation/ discussion (20%). To pass the course, each of the three grades needs to be 5.5 minimally. Literature Journal articles and book chapters (available via Blackboard and/or the secretary of Work & Organizational Psychology). Lesson dates Mon. 03-09-2012 through 15-10-2012 15.00-18.00 hrs. Building J/K, room B.22 Exam date Mon. 268
22-10-2012
15.30-16.30 hrs 269
Masterspecialisatie, Brein en Cognitie
3. Brein en Cognitie 3.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Brein en Cognitie is toegankelijk voor studenten die in hun bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie Brein en Cognitie, dan wel een bachelor Psychologie hebben afgerond en daarin vergelijkbare kennis en vaardigheden hebben opgedaan. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de onderwijscoördinator Brein en Cognitie.
3.2 Doelstelling van het onderwijsprogramma van Brein en Cognitie Het onderwijsprogramma van de Programmagroep Brein en Cognitie sluit aan bij het onderzoek dat er wordt verricht. Dat onderzoek omvat een breed scala aan onderwerpen (variërend van elementaire perceptuele processen tot bewustzijn) met een breed scala aan onderzoeksmethoden (van reactietijdmetingen tot neuro-imagingstudies en computersimulaties). Het vakgebied Brein en Cognitie heeft ook duidelijke verbanden met meer praktijkgerichte onderwerpen zoals de (cognitieve) ergonomie en ontwerpprocessen. Het onderzoek binnen de programmagroep Brein en Cognitie concentreert zich op drie centrale thema’s: ‘de Perceptie-Actie Cyclus’, ‘Geheugen’ en ‘Bewustzijn’. Het thema Perceptie-Actie Cyclus richt zich vooral op onderwerpen als perceptie en aandacht. Doel van het onderzoek is om dat soort processen te ontrafelen en zoveel mogelijk te reduceren tot de meest elementaire bouwstenen. Het koppelen van die bouwstenen aan neurale mechanismen is daarbij een belangrijke doelstelling. Bij het thema Geheugen ligt de nadruk op het ophalen van informatie uit het langetermijn-geheugen en hoe dat wordt beïnvloed door factoren zoals context, eerder geactiveerde informatie en de mentale en affectieve toestand van de persoon. Dergelijke retrievalprocessen en factoren liggen ten grondslag aan veel cognitieve functies, niet alleen het ophalen van herinneringen maar ook het activeren van lexicale en linguïstische informatie bij het begrijpen en produceren van taal. Het onderzoek richt zich niet alleen op leren en vergeetprocessen bij ‘gezonde’ personen, maar ook op leer- en geheugenproblemen bij patiënten. Ook wordt de rol van slaap hierbij onderzocht. Daarnaast richt het onderzoek zich op opslag en ophalen van informatie in meer complexe taken zoals het verwerken van zinnen en verhalen, gezichten en emotionele stimuli. Bij het thema Bewustzijn staat centraal wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste informatieverwerking, in het bijzonder met betrekking tot visuele perceptie en emotie, en wat het neurale substraat van dit onderscheid is. Daarnaast wordt onderzocht hoe de kwaliteit of het stadium van slaap, en meer algemeen bioritmische verschijnselen, maar ook al dan niet geïnduceerde wisselingen van arousal, een invloed hebben op informatieverwerking. In de specialisatie Brein en Cognitie kan de studieroute Cognitieve Neurowetenschap worden gekozen. Cognitieve Neurowetenschap richt zich op de belangrijkste functies van menselijk gedrag (perceptie, geheugen, taal etc.) inclusief de biologische basis van die functies. Kennis over en ervaring met experimenteel-psychologisch onderzoek zijn daarbij belangrijk. Daarom kan de specialisatie ook gezien worden als een meer algemene opleiding tot psychologisch onderzoeker.
3.3 Beroepsmogelijkheden Brein en Cognitie Afgestudeerden in de specialisatie Brein en Cognitie kunnen terechtkomen in settings waarin onderzoek en onderzoeksvaardigheden een belangrijke rol spelen. Dat kan bij een universiteit zijn maar ook bij een instituut voor toegepast onderzoek, bij een farmaceutisch bedrijf, een onderzoeksafdeling van een ministerie, bij een reclamebureau of bij een onderzoeks- en adviesbureau. Een deel van de studenten met een afgeronde master in 271
Masterspecialisatie, Brein en Cognitie de specialisatie Brein en Cognitie kan doorstromen naar een promotieplaats. Dat hoeft overigens lang niet altijd bij een afdeling Brein en Cognitie, Experimentele Psychologie, Psychonomie, Functieleer of Cognitieve Psychologie te zijn, maar kan ook bij een afdeling Ontwikkelingspsychologie, Sociale Psychologie, Communicatiewetenschap of zelfs bij een andere faculteit zoals de Faculteit Geneeskunde.
3.4 Inrichting masterprogramma Brein en Cognitie Het masterprogramma Brein en Cognitie is het vervolg op de bachelorspecialisatie Brein en Cognitie. Veel studenten die in de bachelor gekozen hebben voor de specialisatie Brein en Cognitie zullen de eenjarige aansluitmaster kiezen. Het programma daarvan wordt in het kort geschetst. Het is ook mogelijk te kiezen voor de Research Master Psychology (http://www.studeren.uva.nl/ma-psychology) of de Master Brain and Cognitive Sciences (http://www.csca.nl/education/). Deze twee selectieve Researchmasters duren twee jaar. Meer informatie staat in Hoofdstuk 9 van deze gids. Studenten Brein en Cognitie kunnen in de master kiezen voor de route Cognitieve Neurowetenschap. Het is niet verplicht om die te kiezen; de route is wel een samenhangend programma gericht op de betreffende interesse en biedt de mogelijkheid om zich te specialiseren in onderzoek op het terrein van brein en cognitie.
Specialisatie Brein en Cognitie: route Cognitieve Neurowetenschap Studenten Brein en Cognitie kunnen in de master kiezen voor de route Cognitieve Neurowetenschap, in vervolg op het bachelorprogramma van deze route. Het is niet verplicht om die te kiezen; de route is wel een samenhangend programma gericht op de betreffende interesse en biedt de mogelijkheid om zich te specialiseren in onderzoek op het terrein van de cognitieve neurowetenschap. Studenten die deze route niet kiezen, hebben de keus uit het gehele mastervakkenaanbod van Brein en Cognitie. Hun masterprogramma bestaat uit 24 ec mastervakken Brein en Cognitie, een stage en een masterthese van elk 18 ec. Hieronder een uitgebreide omschrijving van het studieprogramma van de route Cognitieve Neurowetenschap. Semester 1 (30 ec) Blok 1 (12 ec) Blok 2 (12 ec) Blok 3 (6 ec) Advanced Topics Connectionistische Modellen in Cognitive (6 of 9 ec) Neuroscience (6 ec)
Semester 2 (30 ec) Blok 1 (12 ec) Blok 2 (12 ec) Blok 3 (6 ec) Brain PsychoRhythms and farmacologie Cognition (6 ec) (6 ec) PsychoSlaap/Waak endocrinologie Stoornissen (6ec) (6 ec) Literatuurtentamen (3 0f 6 ec) Stage (18 ec) en Masterthese (18 ec)
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt.
Studenten kunnen ook deelnemen aan onderstaande Research Master cursussen. Let op: Research Master studenten hebben voorrang bij deze cursussen. Semester en blok • Basic Affective Processes 6 ec 1.2 • NeuroImaging 1 6 ec 1.2 • Advanced Topics in Language and Memory 6 ec 1.2 • Literatuurtentamen 3 of 6 ec alle
272
Masterspecialisatie, Brein en Cognitie
3.5 De afstudeeropdracht De afsluiting van de studie is de afstudeeropdracht, die uit twee onderdelen bestaat: stage en masterthese. De colloquia maken deel uit van de masterthese. Net als bij alle specialisaties is in de specialisatie Brein en Cognitie de totale omvang 36 ec: stage 18 ec, masterthese 18 ec. De masterthese is standaard 18 ec; minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de onderwijscoördinator, kan de masterthese een omvang hebben van 24 ec. De stage is in dat geval 12 ec. Ter oriëntatie zijn er onderwerpen voor stages en mastertheses en een overzicht van de mogelijkheden om stages of mastertheses te doen binnen de programmagroep. Deze informatie is te vinden in de brochure ‘Informatie over onderzoek bij Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie’ (verkrijgbaar op het secretariaat, kamer 3.16), in een klapper op het secretariaat en op de prikborden. Soms zijn er concrete verzoeken van externe instanties of zoeken stafleden van de programmagroep op korte termijn samenwerking met een student. Dergelijke aanbiedingen worden bekendgemaakt op de prikborden in de gang op de derde etage. Masterstudenten dienen zich tijdens de halfjaarlijkse aanmeldperiodes voor vakken in te schrijven voor de masterthese. Zij krijgen dan een mail met een lijst onderwerpen waar ze uit kunnen kiezen én ze worden enrolled op Blackboard in de cursus ‘Masterthese Brein en Cognitie’. Ze kunnen hun keuze doorgeven aan het secretariaat en de Handleiding Masterthese lezen die op Blackboard staat. In de stage worden onder supervisie werkzaamheden gedaan die een afgestudeerde beroepsmatig uitvoert. Het kan variëren van het doen van experimenteel of toegepast onderzoek tot het uitvoeren van praktijkwerk. Een stage kan zowel bij de programmagroep zelf als bij een externe instantie plaats vinden. In de masterthese wordt de gehele empirische cyclus doorlopen. De masterthese kan ingaan op een wetenschappelijke vraag of op een vraag uit de praktijk. De onderzoeksvraag moet op het terrein van het vakgebied Brein en Cognitie liggen. De student dient het gehele traject af te leggen, van het ontwikkelen en uitwerken van de onderzoeksvraag tot en met het bespreken van de implicaties van de resultaten voor praktijk en theorie. Allereerst stellen student en begeleider een masterthesecontract op met de planning voor de these dat moet worden ingeleverd op het secretariaat. Als de vraagstelling en de methode duidelijk zijn, schrijft de student een onderzoeksvoorstel dat wordt voorgelegd aan een tweede beoordelaar. Ook het onderzoeksvoorstel wordt ingeleverd bij het secretariaat. Als afronding van de masterthese wordt niet alleen een verslag geschreven, maar ook een mondelinge presentatie gegeven. Deze presentaties worden altijd op donderdagmiddag gehouden. In Hoofdstuk 6 staat meer informatie over de masterthese. Het secretariaat en de thesecoördinator vervullen een belangrijke rol: bij de beoordeling van contract, onderzoeksvoorstel en masterthese, bij de selectie van tweede beoordelaars en het detecteren en voorkomen van uitloop. Studenten die psychofysiologisch onderzoek doen, dienen in het bezit te zijn van de ‘Richtlijn Hygiënisch Werken’ van de Commissie Onderzoekshygiëne of van het Engelstalig equivalent. In de volgende paragraaf staat een overzicht van de thema’s die geschikt zijn voor de masterthese en die aansluiten bij het onderzoek dat gedaan wordt binnen Brein en Cognitie; eigen onderwerpen aandragen is vanzelfsprekend ook mogelijk. Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie Brein en Cognitie Zoals in 3.2 bij de doelstelling van het onderwijsprogramma is beschreven, omvat het onderzoek dat binnen de Programmagroep Brein en Cognitie wordt verricht, een breed scala aan onderwerpen (variërend van elementaire perceptuele processen tot bewustzijn) 273
Masterspecialisatie, Brein en Cognitie met een breed scala aan onderzoeksmethoden (van reactietijdmetingen tot neuro-imagingstudies en computersimulaties). Het vakgebied Brein en Cognitie heeft ook duidelijke verbanden met meer praktijkgerichte onderwerpen zoals de (cognitieve) ergonomie en ontwerpprocessen. Het onderzoek binnen de programmagroep Brein en Cognitie concentreert zich op drie centrale thema’s: ‘de Perceptie-Actie Cyclus’, ‘Geheugen’ en ‘Bewustzijn’. Het onderzoek dat studenten tijdens stage en masterthese doen, hoort meestal bij een van deze thema’s. Rond de thema’s organiseert de programmagroep regelmatig bijeenkomsten. Studenten wordt sterk aangeraden deze bij te wonen. Colloquia De programmagroep Brein en Cognitie organiseert colloquia en presentaties van mastertheses. Deze worden aangekondigd op de derde verdieping en op de website: http://www. student.uva.nl/psychologie/agenda.cfm. In het kader van de masterthese is het verplicht om 10 colloquia bij te wonen (zie Hoofdstuk 4).
3.6 Nadere inlichtingen, mentoraat en studentenfractie Studieadvies Brein en Cognitie Voor studieadvies en inlichtingen over de specialisatie Brein en Cognitie kan men zich wenden tot de onderwijscoördinator van de programmagroep. Mentoraat Studenten die Brein en Cognitie als specialisatie kiezen, worden aan het eind van elk semester uitgenodigd om hun studieplanning te bespreken. Wie daar behoefte aan heeft, kan een staflid als mentor krijgen. Studentenfractie Er is een studentenfractie Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die lezingen, excursies en borrels organiseert en fungeert als informatiepunt. De fractie is altijd op zoek naar enthousiaste nieuwe leden. Inlichtingen: secretariaat Brein en Cognitie, kamer 3.16, telefoon 525.6840, e-mail:
[email protected].
3.7 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren Brein en Cognitie Secretariaat: Anna Bogerd-Schaefers en Hubert Eleonora, kamer 3.16, telefoonnummer: 525.6840 email:
[email protected] Onderwijscoördinator en studieadviseur Brein en Cognitie: Wordt nader bekend gemaakt. Thesecoördinator Brein en Cognitie: Wordt nader bekend gemaakt. Websites: http://www.student.uva.nl/psy; http://www.fmg.uva.nl/psychonomics Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. A.M.B de Groot, kr. 3.08, tel. 525.6844 Voor contactgegevens van de docenten van Brein en Cognitie en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Brein en Cognitie.
274
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Brain Rhythms and Cognition Credits 6 ec Code 7204MP23XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology, Neurowetenschappen, Psychophysiological Experimentation. Recommended: Advanced Topics in Cognitive Neuroscience. Number of participants maximum of 30 Lecturer, Information Dr. T.H. Donner Objectives At the end of this course, students will be able to • explain the key concepts of cognitive electrophysiology discussed in this course; • integrate these concepts across different levels of analysis (e.g., invasive experiments in animals and non-invasive experiments in humans); • read and evalute research articles in the field; • identify current trends in this field and link this to seminal works and concepts. Summary Brain activity is highly dynamic. At every scale of observation, brains continuously produce waves, bursts, oscillations, and many other dynamic activity patterns. Such brain dynamics can be measured with electrophysiological techniques (EEG, MEG, electrocorticography) in the human brain. A rapidly growing number of studies aims at linking these brain dynamics to cognition. We will discuss recent developments in this field of research, focussing on the role of neuronal oscillations in cognition. How are cognitive processes such as attention, decision-making, and executive control orchestrated by local neuronal oscillations, the coupling across different frequencies, and the oscillatory interactions between brain regions? We will also cover basic mathematical concepts required for understanding each core topic. Some class meetings will be complemented by guest lectures from renowned researchers on specific focus topics. Teaching Format Lectures, debates, and student presentations. Course material needs to be read in advance. Assessment Weekly assessments on the course materials (20% of final grade), an oral presentation (20%), and a written exam at the end of the course (60%). Study materials • Articles (available via Blackboard, approximately 300 pages). Lesson Dates Wed. 06-02-2013 - 20-03-2013 11.00-15.00 hrs. Bldg JK-room B.22 Examination Dates Wed. 27-03-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Wed. 28-08-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Resit Exam Special Conditions The course is also taught for research master students. It then is based on the same lectures, but with a higher standard of requirements. Note that the general components for assessment are identical for the Research Masters and the regular masters. What differs are the learning objectives and, thus, the criteria for evaluation: e.g., only the Research Master students will have to propose a new experiment in their oral presentation. 275
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Connectionistische Modellen
Masterthese Brein en Cognitie
Deel 1, theorie: 6 ec; Deel 2, practicum: 3 ec 7204MP12XY (6); 7204MP14XY (3) Semester 1, blok 2 Bachelor Psychologie, Basisprogramma Brein en Cognitie Prof. dr. J.M.J. Murre
Leerdoel Het op een zodanige manier vertrouwd raken met connectionistische modellen, dat in een later stadium meer zelfstandig simulatiewerk kan worden uitgevoerd. Inhoud De cursus bestaat uit colleges (deel 1) en practica (deel 2). De practica volgen op de colleges. Bijvoorbeeld: na het college over backpropagation volgt het backpropagation practicum. De practica lopen aan het einde langer door, voor de grote eindopdracht. De nadruk ligt op een praktische, natuurwetenschappelijke benadering van (artificiële) neurale netwerken. Eerst wordt ingegaan op theoretische uitgangspunten van de connectionistische benadering. Dan worden belangrijke modellen binnen de psychologie behandeld, gerangschikt naar de na te bootsen psychologische functies (leren, geheugen, perceptie, taal). In het practicumgedeelte worden de studenten in demonstraties vertrouwd gemaakt met de implementatie en toepassing van enkele modellen. Met behulp van deze basiskennis wordt op meer specifieke onderwerpen ingegaan door aanvullende literatuurstudie en praktisch werk. Die onderwerpen sluiten aan bij lopend onderzoek. De thema’s voor de practica worden gedurende de cursus bekendgemaakt. Onderwijsvorm Deel 1: werkcolleges met voorafgaand toetsen over de gelezen literatuur, demonstraties; Deel 2: practica. Toetsvorm Deel 1: schriftelijk tentamen met open vragen. Deel 2: bestaat uit 6 practicum opdrachten waarover men een rapport moet schrijven en inleveren, met eventuele simulatiescripts. Deze worden van individuele feedback en een cijfer voorzien. De laatste (grote) opdracht telt dubbel voor het eindcijfer. Studiematerialen en kosten • Bechtel, W., & Abrahamsen, A. (2001). Connectionism and the mind; Parallel processing, dynamics, and evolution in networks (2nd ed.). Oxford, UK: Blackwell. ISBN 9780631207139. (356 pagina’s). Kosten: circa € 38,-. Onderwijstijden Do. 01-11-2012 t/m 20-12-2012 Do. 10-01-2013 t/m 24-01-2013
11.00-13.00 uur Geb JK-zaal B.18 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal B.18
Toetsdata Do. 31-01-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Do. 29-08-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Bijzonderheden Het is mogelijk alleen deel 1 te volgen.
276
herkansing
Punten Code Toelatingsvoorwaarden Docent
18-24 ec (18 is standaard; 24 moet speciaal worden aangevraagd) 7204MWPNXY Bachelor Psychologie alle docenten
Leerdoel, inhoud In een masterthese (MT) verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het wordt, na goedkeuring door de begeleider, ingediend via bij het secretariaat (kamer 3.16). Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het onderzoek beginnen. Globaal houdt een masterthese de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling, of het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond (zie Hoofdstuk 6 voor meer informatie). Aanmelding en onderwerpkeuze Studenten melden zich voor het begin van het semester aan via SIS. Geplaatste studenten krijgen bericht. Ze schrijven zich in voor drie onderwerpen. Na plaatsing bij een onderwerp neemt de student contact op met de begeleider. Beoordeling Zie de cursus Masterthese Brein en Cognitie op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec; minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de onderwijscoördinator, kan de masterthese een omvang hebben van 24 ec. De stage is in dat geval 12 ec. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop in verband met onvoorziene omstandigheden. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding wordt verzorgd). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in Hoofstuk 6 van deze studiegids en in de brochure Informatie over onderzoek bij Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die verkrijgbaar is bij het secretariaat van de programmagroep (kamer 3.16). Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard.
277
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Psycho-endocrinologie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Psychofarmacologie
6 ec 7204MP08XY Semester 2, blok 1 Bachelor Psychologie Dr. B. Bermond
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Leerdoel Inzicht geven in de relatie tussen hormonen en gedrag. Hierbij komen de volgende vragen aan de orde: 1) Wat zijn de effecten van specifieke hormonen op bepaalde gedragingen? 2) Waar grijpen die hormonen in het brein aan ter regulering van die gedragingen? 3) Welke effecten hebben bepaalde gedragingen op specifieke hormonale systemen? Inhoud Het boek is geschreven als een echt leerboek en leent zich bij uitstek voor deze cursus. De volgende onderwerpen komen aan de orde: 1) Effecten van hormonen gedurende de prenatale periode op seksespecifieke gedragingen tijdens volwassenheid. 2) Relaties tussen hormonen en verschillende emotionele gedragingen, zoals seks, agressie, broedverzorgend gedrag en sociaal gedrag. 3) Relaties tussen hormonen en affectieve klachten. Onderwijsvorm Hoorcolleges en literatuurstudie.
Studiematerialen en kosten • Nelson, R. J. (2011). An introduction to behavioral endocrinology (4th ed.). Sunderland MA: Sinauer. ISBN 9780878936205 (760 pagina’s). Kosten circa € 83,-. • Collegestof. 15.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.90
Toetsdata Wo. 27-03-2013 15.00-17.00 uur wordt nader bekend gemaakt Wo. 28-08-2013 15.00-17.00 uur wordt nader bekend gemaakt
Leerdoel Het verwerven van kennis over de werkingsmechanismen van psychofarmaca bij veel voorkomende psychiatrische aandoeningen. Inhoud Verdieping van de kennis over elektrochemische neurotransmissie in de hersenen. Aandacht voor neurotransmitters, type receptoren, enzymen, signaaltransductie, mechanismen waarop psychofarmaca ingrijpen, toediening, bloed-hersenbarrière, halfwaardetijd, maximale plasmaconcentratie. Aan de hand van veel voorkomende psychische aandoeningen (psychosen/schizofrenie, depressie, angst, bipolaire stoornis, ADHD, dementie, verslaving en daarnaast ook pijn en slaap/waakstoornissen) wordt het werkingsmechanisme (en mogelijke bijwerkingen) van verschillende psychofarmaca behandeld. Onderwijsvorm Hoorcolleges en literatuurstudie. Let op: voor dit vak moet veel stof worden gelezen! Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen.
Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit open vragen.
Onderwijstijden Wo. 06-02-2013 t/m 20-03-2013
6 ec 7204MP06XY Semester 2, blok 2 Bachelor Psychologie Dr. T. Schilt
herkansing
Studiematerialen en kosten • Stahl, S. M. (2008). Essential psychopharmacology (3rd ed.). Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 9780521673761. (circa 960 pagina’s stof). Kosten: circa € 57,-. • Kalat, J. W. (2009). Biological psychology (10th ed.). Belmont: Wadsworth. ISBN 9780495790815. (9th ed. uit 2006 volstaat ook, ISBN 9780495806165). Kosten: circa € 55,-. Hoofdstukken 2 en 3. Dit boek is ook gebruikt in de propedeusecursus Biologische Psychologie (voorheen Psychofysiologie). Dit is opfrisstof. • Artikelen via Blackboard (circa 60 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Do. 11-04-2013 t/m 02-05-2013 Do. 16-05-2013 t/m 23-05-2013 Vr. 03-05-2013
11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01
Toetsdata Do. 30-05-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Do. 29-08-2013 13.00-15.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een bachelorvariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er hoeft minder literatuur te worden bestudeerd.
278
279
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Psychophysiological Experimentation Credits 3 ec Code 7204MP17XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Basisprogramma Brein en Cognitie Number of Participants maximum of 24 Lecturers, Information Dr. W.F. Hofman, Dr. H.S. Scholte, Drs. M. Vissers, Drs. J. van Driel Objectives To learn the principles underlying the measurement and analysis of EEG, ERP, EMG, heart rate, EDA, EOG, and cardio-vascular and respiratory measures in psychological research. Contents Topics will include (a) the relationship between what is measured with these methods and neural activity (b) principles of psychophysiological data acquisition, filtering and signal analysis (c) a short overview of the use of these methods in psychological research. The course will also deal with the procedures used in the Psychology laboratories (‘wet’ labs) and is mandatory for everyone who wants to use these facilities. The course will consist of lectures, labs, and a demonstration of some of the most used techniques. Teaching Format The course consists of lectures, labs, and visits to the facilities. Assessment Written exam, open questions. Textbooks • Commission for Research Hygiene. Guidelines for hygienic testing. (20 pages, VSPA book counter, free) . • Syllabus (252 pages) available at secretariat, room 3.16. Costs: aproximately € 10,Lesson Dates Lectures (for all)
Mon. 04-03-2013 - 18-03-2013 Labs
Tue. 05-03-2013 - 19-03-2013 Visits
Fri. 08-03-2013 - 22-03-2013
11.00-13.00 hrs. Bldg JK-room 1.22 09.00-13.00 hrs. Bldg DB-room 3.02 12.00-17.00 hrs. facilities in Bldg D
Examination Dates Tue. 26-03-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Fri. 30-08-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Resit Exam Special Conditions Attendance is compulsory. If all participants master the Dutch language, the course will be taught in Dutch. The course is also taught for bachelorstudents. For masterstudents it is based on the same lectures, but with a higher standard of requirements.
280
Slaap/Waak Stoornissen Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent, Inlichtingen
6 ec 7204MP25XY Semester 2, blok 2 Bachelor Psychologie, Basisprogramma Brein en Cognitie maximaal 20 Dr. W.F. Hofman
Leerdoel en Inhoud Goed slapen is belangrijk om overdag te kunnen functioneren. Toch is de laatste 50 jaar in de westelijke wereld de gemiddelde slaapduur met een uur afgenomen. Chronische slaapklachten, vooral in samenhang met klachten over verslechtering van het dagelijks cognitief en emotioneel functioneren, vormen voor ongeveer vijftien procent van de volwassen bevolking een ernstig probleem. In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de regeling en ontregeling van de normale slaap en slaap/waak ritmiek, van de diagnostiek en van de behandeling van primaire en secundaire slaapstoornissen. Ook wordt de relatie belicht tussen slaapproblemen en psychopathologie. Tijdens deze cursus wordt behandeld hoe het slaappatroon eruit ziet, de evolutie en ontwikkeling van de slaap, wat er gebeurt als de slaap wordt verstoord, en wat voor neurofysiologische mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Het ‘lezen’ van het slaap-EEG zal worden geoefend. Tevens zal aandacht worden besteed aan de diagnostiek van slaapstoornissen; bij dit onderwerp hoort een diagnostiekpracticum. Onderwijsvorm Werkcolleges met referaten, diagnostiekpracticum, polysomnografiepracticum, het schrijven van een paper. De literatuur is moeilijk. Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Elk werkcollege begint met een minitentamen van twee vragen. Het eindcijfer wordt bepaald door het totaalcijfer van de minitentamens plus het cijfer voor referaat en paper. De minitentamens tellen voor 50% mee, de paper voor 45% en het referaat voor 5%. Verder moeten de practica gevolgd zijn. De opdrachten die daar bij horen dienen ingeleverd te zijn (en voldoende, hoewel men er geen cijfer voor krijgt). Van masterstudenten wordt verwacht dat zij van drie casussen die tijdens het diagnostiekpracticum zijn behandeld, een verslag inleveren van één A4 per patiënt. Tevens dient hun paper meer literatuur te behandelen. Studiematerialen en kosten • Bemmel, A. L. van, Beersma, D. G. M., Groen, J. H. M. de, & Hofman, W. F. (2001). Handboek slaap en slaapstoornissen. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. ISBN 9789035224100. (244 pagina’s). Kosten: circa € 57,-. • Verdiepingsliteratuur wordt nader bekendgemaakt (circa 170 pagina’s). • Circa 14 artikelen voor paper, voordracht en assignments. Onderwijstijden Wo. 10-04-2013 t/m 24-04-2013 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 Wo. 08-05-2013 t/m 15-05-2013 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 Wo. 22-05-2013 11.00-13.00 uur Geb DB-zaal 3.02 practicum Wo. 29-05-2013 11.00-15.00 uur Geb JK-zaal 1.18 symposium Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een bachelorvariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er is een verschil in het aantal artikelen en de omvang van de opdrachten. 281
282
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Masteronderdelen, Brein en Cognitie
Stage Brein en Cognitie
Toegepaste Cognitieve Psychologie
Punten: 18 ec Tentamencode: 7204MSPNXY Plaats in het rooster: gedurende het hele jaar Toelatingsvoorwaarden: Bachelor afgerond, met specialisatie Brein en Cognitie Inlichtingen: alle docenten
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
Inhoud en onderwijs Een student dient de kennis die hij/zij op de universiteit heeft opgedaan in de praktijk te brengen. De stagewerkzaamheden dienen van academisch niveau en Brein en Cognitiepsychologische aard te zijn. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn om de werkzaamheden met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Bij interne stages heeft men met één begeleider te maken; bij externe stages moet er ook een externe begeleider zijn op de stageplek. Deze moet bekend zijn met het werk van Brein en Cognitie-psychologen, en is bij voorkeur zelf een (Brein en Cognitie-)psycholoog. Voor aanvang van de stage dienen de student en begeleider(s) afspraken te maken over de leerdoelen, begeleiding, inhoud, werkwijze en duur van de stage. Er worden twee soorten stages onderscheiden: de onderzoekstage en de praktijkstage. Een onderzoekstage betreft doorgaans het onder begeleiding van een onderzoeker uitvoeren van onderdelen van lopend onderzoek. Deze stage kan zowel intern als extern worden gelopen. Een praktijkstage wordt gelopen bij een psycholoog in een organisatie of instelling en ligt inhoudelijk op het gebied van Brein en Cognitie. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn de werkzaamheden, die liggen op het terrein van de psycholoog, met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. De werkzaamheden tijdens een stage worden na afloop van de stage gerapporteerd door middel van een stageverslag. Het verslag van een onderzoekstage bestaat uit twee delen: een reflectieverslag (over werkzaamheden, leerdoelen en het geleerde) en een onderzoeksverslag. Het verslag van een praktijkstage bestaat ook uit twee delen: een reflectieverslag en het product van de stage (bijvoorbeeld een rapport, artikel, campagneplan of brochure). Verdere informatie betreffende het stageverslag is te vinden in de stagehandleiding van Brein en Cognitie in de brochure Informatie over onderzoek bij Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die verkrijgbaar is bij het secretariaat van de programmagroep (kamer 3.16) en op Blackboard. Aanmelding en onderwerpkeuze Studenten melden zich voor het begin van het semester aan via SIS. Aangemelde studenten krijgen bericht. Ze schrijven zich in voor drie onderwerpen. Na plaatsing bij een onderwerp neemt de student contact op met de begeleider. Beoordeling Zie voor de beoordeling de stagehandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Een stage duurt 12 weken voltijd of langer indien de stage parttime plaatsvindt. Combinatie van masterthese en stage is mogelijk; hiervoor is overleg nodig met de onderwijscoördinator.
Leerdoel Kennis van de voornaamste toepassingsgebieden van de cognitieve psychologie en van de wijze waarop praktijkproblemen kunnen worden aangepakt door middel van cognitiefpsychologisch onderzoek.
6 ec 7204MP21XY Semester 1, blok 1 in 2013-2014 Bachelor Psychologie, Basisprogramma Brein en Cognitie Prof. dr. J.G.W. Raaijmakers
Inhoud De cursus behandelt enkele belangrijke toepassingsgebieden van de functieleer, zoals bijvoorbeeld getuigenverklaringen (betrouwbaarheid, gebruik van hypnose, stress), beslissen (beslissingsmodellen, beslissingsondersteuning, risico-analyse), ergonomie (menscomputer interactie, mens-machine systemen), training (vaardigheden, optimalisatie), waarneming (gezichtsscherpte, kleurenzien, de visuele omgeving, spraak en spraakverstaan), begrijpen van berichten, tekens en symbolen, verkeersgedrag (bestuurdersgedrag, snelheidskeuze), menselijk falen, storingsdiagnose. Daarnaast worden karakteristieke aspecten van toegepast onderzoek besproken en wordt ingegaan op de vertaling van praktijkproblemen in onderzoekbare vraagstellingen. Onderwijsvorm Werkcolleges en opdrachten. Toetsvorm Zes opdrachten; vier deeltentamens gedurende de cursus (open vragen). Het cijfer wordt bepaald door zes opdrachten (50%) en vier deeltentamens (50%). Deeltentamens kunnen alleen in geval van overmacht (ziekte e.d.) worden ingehaald. Bij een onvoldoende aan het eind van de cursus, komen alle tussenresultaten voor deeltentamens te vervallen en moet schriftelijk tentamen worden gedaan over de gehele stof. Studiematerialen en kosten • Collegedictaat: Raaijmakers, J.G.W. (2002). Toegepaste functieleer. (84 pagina’s). • Artikelen (lijst wordt bekendgemaakt bij de eerste bijeenkomst). Alle literatuur kan worden gedownload via Blackboard. Onderwijstijden Deze cursus wordt in 2012-2013 niet aangeboden. In 2013-2014 staat hij weer op het programma.
283
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Advanced Topics in Cognitive Neuroscience Credits 6 ec Code 7205RP00XY Semester Semester 1, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology, Basisprogramma Brein en Cognitie Number of participants Max. 20 Lecturers Prof. dr. J.M.J. Murre, Dr. T.H. Donner Information
[email protected] Objectives Insight into neural theories and models of cognition in order to promote the integration of experimental psychological and neuroscientific findings, the ability to read and understand original research papers in the field of cognitive neuroscience, and the ability to prepare and give an oral presentation of what has been read. Summary This course focuses on recent developments in cognitive neuroscience, a domain that studies the relationship between cognition and the brain. Different ways in which brain structure and function can be studied (e.g., single- and multi-cell recording in animals; EEG/MEG, and fMRI in humans) will be discussed. Students will critically read and discuss influential reviews and original articles on timely topics in cognitive neuroscience. They are required to give a presentation, in which they describe an original article and propose a new experiment. The course covers the following topics: long-term memory consolidation, consciousness, brain code and brain reading, brain plasticity and recovery from brain damage, decision-making, and top-down control. Teaching Format Lectures, seminars, and presentations; the course material should always be read in advance. Assessment (1) The final test consists of essay questions covering all course topics. It will account for 80% of the final grade. (2) At the beginning of each class mandatory oral presentations will be held that will account for 20% of the final grade. Literature • The study material consists of a list of papers (approximately 500 pages). Warning: reading original scientific publications as used in this course is often experienced as difficult. The publications will be made available via Blackboard. Lesson Dates Tue. 04-09-2012 - 16-10-2012
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Advanced Topics in Language and Memory Credits 6 ec Code 7205RP07XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology, Basisprogramma Brein en Cognitie Number of participants maximum of 16 Lecturers Prof. dr. J.M.J. Murre, Prof. dr. A.M.B. de Groot, Dr. P.A. Starreveld Information
[email protected] Summary This course focuses on recent developments in memory and language. We will discuss a small number of theoretical and experimental approaches in depth, rather than presenting an overview of the field. Students will be required to read and to provide critical comments on research papers. Examples of topics that might be discussed are: competition and inhibition as explanations for forgetting, implicit memory, autobiographical memory, models for word processing, neurocognitive approaches to language processing, and multilingual word processing. Teaching Format Seminars. Students will be required to study the papers in advance and prepare at least one critical question that will be discussed during the meetings. Assessment Three papers, one for each part of the course. The assessment will be based on the quality of the papers. The course consists of three parts. Each part contributes equally to the final grade. The mark for all parts except one should be 6 or more; the mark for only one paper may be 5. Literature • The study material consists of a list of papers. The publications will be made available via Blackboard (approximately 400 pages). Lesson Dates Fri. 02-11-2012 - 21-12-2012
13.00-15.00 hrs. Bldg JK-room 1.27
11.00-14.00 hrs. Bldg JK-room B.90
Examination Dates Tue. 23-10-2012 11.00-13.00 hrs. to be announced Tue. 18-12-2012 11.00-13.00 hrs. to be announced Resit Exam
284
285
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Basic Affective Processes Credits 6 ec Code 7205RP01XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology, Emoties (BP02V) Number of participants Max. 16 Lecturer Dr. R.H. Phaf Information
[email protected] Objectives Students will be expected to be able to formulate research questions and to devise experimental ways for answering these in the field of emotions and affective processes. The emphasis in this advanced course is on the preparation for actually performing research. Summary Emotions pervade every aspect of human functioning. Empirical evidence shows that emotions modulate processing in such diverse fields as perception, attention, memory, reasoning, language, and consciousness. All attempts at analysis suggest that the constituent processes are not themselves full emotions, but can better be called affective processes. The emphasis in the course lies on those basic affective processes that are shared by all members of the human species. Although social constructions undoubtedly form an important part of full emotions, they receive little attention in the course. The model by LeDoux (1996) provides a useful framework for theorizing about basic affective processes and for applying psychonomic models to the field of emotions. LeDoux’ book ‘The emotional brain’ is supplemented by more recent publications that cover many of the different (e.g., evolutionary, neural, experimental, and connectionist) approaches to affective processes. Teaching Format The format of the course is a weekly workgroup with written tests on the literature to be studied for that meeting, and papers read by the participants. The participants also have to prepare discussion points about the literature, and make one take-home assignment. Each participant is expected to be present and active in every meeting. Assessment There will be no examination at the end. The grade will be determined by the assignment (25%), the discussion points (50%), and by the written tests (25%). Literature • LeDoux, J. E. (1996). The emotional brain (rev. paperback ed.). New York: Simon & Schuster. ISBN 9780753806708. (303 pages). Costs: approximately € 15,• Supplementary literature available via Blackboard (approximately 600 pages). Lesson Dates Mon. -29-10-2012 - 17-12-2012 13.00-15.00 hrs. Bldg G-room S.01A Special Conditions If all participants master the Dutch language, the course (i.e., the papers and the tests) will be taught in Dutch. The course builds on knowledge about emotions that has been gathered in introductory courses.
286
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Brain Rhythms and Cognition Credits 6 ec Code 7205RP13XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology, Neurowetenschappen, Psychophysiological Experimentation. Recommended: Advanced Topics in Cognitive Neuroscience. Number of participants maximum of 30 Lecturer, Information Dr. T.H. Donner,
[email protected] Objectives At the end of this course, students will be able to • explain the key concepts of cognitive electrophysiology discussed in this course; • integrate these concepts across different levels of analysis (e.g., invasive experiments in animals and non-invasive experiments in humans); • read and evalute research articles in the field; • identify current trends in this field and link this to seminal works and concepts; • develop innovative research projects using the modern tools of this field. Summary Brain activity is highly dynamic. At every scale of observation, brains continuously produce waves, bursts, oscillations, and many other dynamic activity patterns. Such brain dynamics can be measured with electrophysiological techniques (EEG, MEG, electrocorticography) in the human brain. A rapidly growing number of studies aims at linking these brain dynamics to cognition. We will discuss recent developments in this field of research, focussing on the role of neuronal oscillations in cognition. How are cognitive processes such as attention, decision-making, and executive control orchestrated by local neuronal oscillations, the coupling across different frequencies, and the oscillatory interactions between brain regions? We will also cover basic mathematical concepts required for understanding each core topic. Some class meetings will be complemented by guest lectures from renowned researchers on specific focus topics. Teaching Format Lectures, debates, and student presentations. Course material should be read in advance. Assessment Weekly assessments on the course materials (20% of final grade), an oral presentation (20%), and a written exam at the end of the course (60%). Study materials • Articles (available via Blackboard, approximately 300 pages). Lesson Dates Wed. 06-02-2013 - 20-03-2013 11.00-15.00 hrs. Bldg JK-room B.22 Examination Dates Wed. 27-03-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Wed. 28-08-2013 11.00-13.00 hrs. to be announced Resit Exam Special Conditions The course is also taught for master students. It then is based on the same lectures, but with a different standard of requirements. Note that the general components for assessment are identical for the Research Masters and the regular masters. What differs are the learning objectives and, thus, the criteria for evaluation: e.g., only the Research Master students will have to propose a new experiment in their oral presentation. 287
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Cognitive Electrophysiology Methods Credits 6 ec Code 7205RP12XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology, Brain Rhythms and Cognition Number of participants maximum of 25 Lecturers, Information Dr. M.X. Cohen Objectives At the end of this course, students will be able to • understand the mathematical basis of M/EEG analyses including time-frequency decomposition and synchronization; • analyze M/EEG data using matlab; • plot results in publication-quality figures. Summary This is an intensive, hands-on course on analyzing electrophysiological brain activity (e.g., EEG and MEG). In the course you will learn the theory and math behind timedomain and time-frequency domain analyses, and you will learn how to implement these analyses in matlab. Prior experience with matlab or M/EEG analyses is not required, though it will help maximize benefit. This course is designed for people who wish to perform advanced analyses on M/EEG data in the near future (e.g., for a masters project). Teaching Format Lectures and hands-on Matlab workshops. Assessment • Weekly assignments done individually (60% of final grade). • Final report in groups of 3-4 (30% of final grade). • Presentations in groups of 3-4 (10% of final grade). Study materials The study material consists of a few papers (approximately 100 pages), and Matlab code that will be mailed to students prior to each class. Students will be expected to take notes during class. Lecture slides will not be available. Lesson Dates Tue. 05-02-2013 - 26-03-2013 Thu. 07-02-2013 - 28-03-2013
15.00-17.00 hrs. Bldg G-room 1.18 11.00-13.00 hrs. Bldg JK-room 3.91
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
Consciousness and Unconscious Processes Credits 6 ec Code 7205RP02XY Semester Semester 1, period 1 in 2013-2014 Prerequisites Bachelor of Psychology or Psychobiology Number of participants maximum of 16 Lecturers, Information Dr. R.H. Phaf Objectives Insight in hypotheses, methods, techniques, and outcomes of empirical studies into consciousness and unconscious processes. Summary The course focuses on recent developments in experimental research on conscious and unconscious processes. Issues that will be discussed include whether and how such processes are open to experimental research, whether and how they can be modeled, how conscious and unconscious processes are contrasted experimentally in the fields of perception, memory, and emotion, how new information can be learned without being aware of it, whether consciousness has a functional role or is merely an emergent by-product of information processing, and what the neurobiological basis is for the conscious-unconscious dichotomy. The course will discuss a number of current psychological and neurobiological models of consciousness. The design of experiments potentially testing these models will also receive attention. The format of the course invites active participation by the students and requires the setup of well-reasoned argumentations for the assignments. Teaching Format This course is an on-line course with assignments, consisting of 3 to 5 questions, that are turned in and commented on by the lecturers on Blackboard. The assignments will be made in small groups of two students. Besides the online part, there are two introductory three-hour lectures: at the start and after assignment 4. Assessment Eight assignments and questions. All assignments must be handed in on time and will be graded by the lecturers. Over the whole course only one assignment can be missed. The comments to an assignment will have to be studied by all participants before answering the next assignment. Every time these comments will be accompanied by one question which has to be answered individually and turned in through Blackboard. There will be no examination at the end. The grade is determined by the results of the assignments and by the results of the individual questions with each question having equal weight. Textbooks • The course literature can be downloaded via Blackboard. Lesson Dates This course will not be taught in 2012-2013. It will return to our curriculum in 20132014.
288
289
Onderdelen Research Master, Brein en Cognitie
NeuroImaging 1 Credits 6 ec Code 7205RP09XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of participants maximum of 36 Lecturer Dr. H.S. Scholte, Dr. H.M. Huizenga, Dr. L. Waldorp Information
[email protected] Objectives and Summary This course will deal with the use of BOLD-MRI in the cognitive neurosciences. The course deals with: considerations when designing a BOLD-MRI experiment, how is BOLD-MRI data acquired, safety issues, what is measured with the BOLD response and how does this activity relate to neural responses, how is this data analyzed in terms of statistics and registration of data, the analysis of connectivity between brain areas and multi-voxel pattern analysis. Teaching Format The course will consist of lectures and labs on Tuesdays or Thursdays. Students are expected to be present in all meetings. Assessment Grades will be determined on weekly assignments (20%) and a final test (80%). Literature • Huettel, S. A., Song, A. W., & McCarthy, G. (2009). Functional magnetic resonance imaging (2nd revised ed.). Sunderland, MA: Sinauer. ISBN 9780878932863. (550 pages). Costs: circa € 74,• Papers (approximately 150 pages). Lesson Dates Mon. 29-10-2012 - 17-12-2012 Fri. 02-11-2012 - 14-12-2012
11.00-13.00 hrs. Bldg JK-room 1.90 15.00-17.00 hrs. Bldg G-room S.01A
Labs
Either Tue. 30-10-2012 - 11-12-2012 13.00-18.00 hrs. Bldg DB-room 3.02 Or Thu. 01-11-2012 - 13-12-2012 13.00-18.00 hrs. Bldg DB-room 3.02 All Research Master students will be placed in the labs on Tuesdays. Examination Dates Fri. 21-12-2012 15.00-17.00 hrs. Bldg-room Fri. 08-02-2013 15.00-17.00 hrs. Bldg-room
290
Resit Exam
Masterspecialisatie, Psychologische Methodenleer
4. Psychologische Methodenleer 4.1 Doelgroep en toelatingseisen De master Psychologie met specialisatie Psychologische Methodenleer is toegankelijk voor studenten die de bachelorspecialisatie Methodenleer hebben afgerond of een bachelor Psychologie hebben met vergelijkbare kennis en vaardigheden. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur Psychologische Methodenleer, dr. P. Koele.
4.2 Doelstelling van het onderwijs van de specialisatie PML Zowel psychologisch onderzoek als de toepassing van wetenschappelijke kennis in de psychologische praktijk berusten op methodologische overwegingen en overtuigingen. Het is dan ook onmogelijk om wetenschappelijk onderzoek op waarde te kunnen schatten zonder een gedegen methodologische kennis. De algemene doelstelling van het onderwijs is het aanleren van een kritische en analytische houding ten opzichte van psychologisch onderzoek. Dit komt op verschillende manieren tot uiting. Door het blootleggen van veel gemaakte fouten in empirisch onderzoek en het aantonen van inconsistenties in theoretische redeneringen, proberen methodologen onderzoekers attent te maken op de vele valkuilen van psychologisch onderzoek. Deze houding is gericht op de verbetering van het psychologisch onderzoek en de praktijkvoering. In de tweede plaats ontwikkelen methodologen nieuwe methoden, technieken en bewijsvoeringen. Zo worden bijvoorbeeld modellen ontwikkeld voor de simultane analyse van responsen en reactietijden en modellen voor de analyse van strategieën die kinderen gebruiken op rekentaken. Ook wordt onderzocht aan welke criteria psychologische tests moeten voldoen om gemiddelden tussen groepen te kunnen vergelijken (denk bijvoorbeeld aan verschillen tussen etnische groepen op IQ-tests). Een andere nieuwe techniek waaraan aandacht wordt besteed is testafname via de computer, waarbij de inhoud van de test adaptief is en wordt afgestemd op het antwoordpatroon van degene die de test maakt. In de derde plaats zijn er theoretische problemen die zo algemeen zijn dat zij in andere onderdelen van de psychologie nauwelijks aan de orde komen, maar wel door methodologen worden bestudeerd. Bijvoorbeeld: wat is de status van psychologische begrippen zoals algemene intelligentie, extraversie of attitudes? Bestaan die eigenschappen echt of moeten ze beschouwd worden als theoretische constructies, die weliswaar nuttig zijn voor het voorspellen van studiesucces en het selecteren van sollicitanten, maar verder geen enkele aanspraak kunnen maken op de werkelijkheid? Zulke algemene vragen bevinden zich op het snijvlak van psychologie en filosofie en worden in de empirisch georiënteerde psychologie enigszins verwaarloosd. In de methodologie worden zij diepgaand behandeld. Studenten met een bachelor PML hebben twee mogelijkheden voor verdere specialisatie in de Methodenleer: óf men volgt de eenjarige aansluitmaster, óf men kiest voor de tweejarige Research Master. Naar een plek in de Research Master moet worden gesolliciteerd, waarbij studieprestatie, motivatie en interesse in onderzoek belangrijke selectiecriteria zijn. Meer informatie over de Research Master Psychology is te vinden in hoofdstuk 9. De specialisatie PML in de aansluitmaster is vooral een opleiding in de toegepaste methodenleer; de Research Master is meer theoretisch van aard en is vooral bedoeld voor studenten die zich verder willen ontwikkelen in de psychologie als empirische wetenschap door na de Master een traject te volgen dat leidt naar promotie tot doctor in één van de wetenschappelijke disciplines. Meer informatie is te vinden op http://www.studeren.uva. nl/ma-psychology.
291
Masterspecialisatie, Psychologische Methodenleer
4.3 Beroepsmogelijkheden In het algemeen is de afgelopen decennia gebleken dat afgestudeerden in de Methodenleer zeer goede mogelijkheden hebben om een baan te vinden. Dit perspectief zal in de toekomst niet wezenlijk veranderen. Met de aansluitmaster Methodenleer heeft men uitgebreide kennis van de belangrijkste onderzoeksmethoden en data-analysetechnieken en praktische ervaring met het doen van onderzoek en het publiceren erover. Deze afgestudeerden komen voornamelijk terecht in onderzoeksfuncties. Deze functies zijn niet beperkt tot de methodenleer, maar zijn verspreid over de gehele psychologie en diverse andere wetenschapsgebieden. Enkele voorbeelden van functies die door methodologen worden vervuld zijn: - Methodologisch adviseur, bijv. op het gebied van onderwijsresearch, psychodiagnostiek, research management. - Praktijkgericht onderzoeker in het bedrijfsleven, o.a. bij testuitgevers, de researchafdeling van banken, bureaus voor marktonderzoek en opiniepeiling. - Beleidsmedewerker bij overheid en subsidiegevers. - Zelfstandig gevestigd onderzoeker. Met een afgeronde Research Master heeft men ruime kennis en ervaring met onderzoek en ligt een promotietraject voor de hand. Na de promotie zijn de volgende beroepsmogelijkheden van toepassing. - Wetenschappelijk onderzoeker o.a. op het gebied van de psychometrie, methodenleer, onderwijsresearch, verkeerskunde, gezondheidspsychologie, sociale tandheelkunde, psychodiagnostiek en ontwikkelingspsychologie. - Universitair docent, o.a. op het gebied van de statistiek, methodenleer, psychometrie, theoretische psychologie. Let wel, deze beroepsmogelijkheden zijn slechts een indicatie. Methodologen worden soms ook uitgever, therapeut of minister.
4.4 Onderwijsprogramma master PML In de bachelorspecialisatie PML is een brede basis gelegd voor de opleiding tot psychologisch methodoloog. In de aansluitmaster wordt deze opleiding voortgezet door een verdergaande specialisatie in de methodenleer. Daarbij wordt het onderwijsprogramma sterk bepaald door keuzevrijheid die noodzakelijk is voor de eigen vormgeving van het toekomstige beroep. Het aanbod van masteronderdelen PML is schematisch als volgt weergegeven. 8 wkn 12 ec Adv. Ind. Dif. (6)
Semester 1 8 wkn 12 ec Meth. Advice (6) ACMA (6)
4 wkn 6 ec R. (6) Stim. (6)
Semester 2 8 wkn 8 wkn 4 wkn 12 ec 12 ec 6 ec Stage/Masterthese (36) Calc (3) Math. Stat. (6) AP (3) BGM(3) LISREL (6) MA (3)
Masterspecialisatie, Psychologische Methodenleer Keuzeonderdelen (18 ec) - ACMA (Applied Continuous Multivariate Analysis) (6 ec)* - Advanced Study in Individual Differences (6 ec)* - Advanced Programming (3 ec)* - Calculus (3 ec)* - LISREL (6 ec)* - Mathematical Statistics (6 ec)* - Meta-analysis (3 ec)* - A Practical Course in Bayesian Graphical Modeling (3 ec)* - Programming Skills: R (6 ec)* - Programming Skills: Stimulus Presentation (6 ec)* - Onderdelen uit andere studierichtingen (max. 6 ec) * Cursussen aangeduid met * worden in het Engels gegeven. Stage (18 ec) en masterthese (18 ec, inclusief colloquia) vormen in feite de hoofdmoot van het Masterjaar. In deze onderdelen doet de student onderzoekservaring op en kunnen de kennis en vaardigheden die in de eerdere fase van de studie zijn opgedaan, worden toegepast. De masterthese moet in principe kunnen leiden tot een publicatie die geschikt is voor plaatsing in een wetenschappelijk tijdschrift. Onderwerpen voor stage en masterthese zijn te vinden op Blackboard onder Stage en These Methodenleer.
4.5 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren PML Secretariaat Mw. W.H.M. van Osch, kamer 2.05, tel. 020-525.6870,
[email protected] Onderwijscoördinator Dr. P. Koele, kamer 2.18, tel. 020-525.6881,
[email protected] Websites Http://www.student.uva.nl/psy Http://www.fmg.uva.nl/psychologicalmethods/ Voorzitter van de programmagroep Prof. dr. H.L.J. van der Maas, kamer 2.07, tel. 020-525.6678,
[email protected] Voor contactgegevens van de docenten van PML en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10.
Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie PML.
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt
Verplichte onderdelen (42 ec) - Stage (18 ec) en Masterthese (18 ec, inclusief colloquia), samen 36 ec - Methodological Advice (6 ec)*
292
293
Masteronderdelen, Psychologische Methodenleer
Masterthese Psychologische Methodenleer Punten SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docent
18 ec 7204MWMLXY Bachelor Psychologie Alle docenten van de programmagroep
Inhoud In de masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het voorstel wordt, na goedkeuring door de begeleider, ingediend via een standaardformulier voor goedkeuring door de masterthesecoördinator. Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling of het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond. Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie. Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de MT-coördinator van de specialisatie, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (fulltime) en maximaal 24 weken (halftime). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek, en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in hoofdstuk 6 van deze studiegids en in de brochures/handleidingen die elke specialisatie biedt over de afstudeeropdracht. Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard.
295
Masteronderdelen, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Stage Psychologische Methodenleer Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Inlichtingen
18 ec 7204MSMLXY Gedurende het hele jaar Bachelor PML Dr. Pieter Koele
Inhoud Een student dient de kennis die hij/zij op de universiteit heeft opgedaan in de praktijk te brengen. De stagewerkzaamheden dienen van academisch niveau en methodologische aard te zijn. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn om de werkzaamheden met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Onderwijsvorm Begeleiding
Bij interne stages heeft men met één begeleider te maken; bij externe stages moet er ook een externe begeleider zijn op de stageplek. Deze moet bekend zijn met het werk van PML-psychologen, en is bij voorkeur zelf een (PML-)psycholoog. Voor aanvang van de stage dienen de student en begeleider(s) afspraken te maken over de begeleiding, inhoud, werkwijze en duur van de stage. Stageverslag
De werkzaamheden tijdens een stage worden na afloop van de stage gerapporteerd door middel van een stageverslag. Verdere informatie betreffende het stageverslag is te vinden in de stagehandleiding van PML op Blackboard. Beoordeling Zie voor de beoordeling de stagehandleiding op Blackboard. Bijzonderheden
ACMA Applied Continuous Multivariate Analysis Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturers Information
6 ec 7205RM01XY Semester 1, period 2 Max. 45 Bachelor of Psychology Dr. L.J. Waldorp & dr. C.V. Dolan
[email protected]
Objectives With multivariate statistics, you simultaneously analyze multiple dependent and possibly multiple independent variables. When analyzing multiple dependent variables, techniques like the t-test or ANOVA are no longer sufficient to capture all relevant information in the data. Techniques like MANOVA are then required. Several possibilities of analyses will be discussed theoretically, and by analyzing examples by hand and with the aid of computer programs. Emphasis will be on applications: when to apply it (and when not), how to apply the different techniques, checking of assumptions, and limitations of multivariate analysis. Summary First, we will review some univariate techniques. Then we move on to multivariate analyses using a bit of matrix algebra. Multivariate analyses begin with a brief introduction to regression analysis. Then we will discuss and practice several techniques: multiple regression, MANOVA, analysis of covariance and profile analysis (repeated measures). Teaching format Each week there will be one lecture and one practical session to apply techniques from the lecture.
Combinatie
Assessment Assignments (30%), presentations (5%), and final exam (65%).
Omvang
Literature To be announced.
Combinatie van masterthese en stage is mogelijk; overleg hiervoor met de stage/masterthesecoördinator. Een stage duurt 13 weken voltijd of langer indien de stage parttime plaatsvindt. De stage wordt gehonoreerd met 18 ec.
Lesson Dates Tue. 30-10-2012 through 18-12-2012 11.00-13.00 hrs. room JKB.25 Thu. 01-11-2012 through 13-12-2012 11.00-13.00 hrs. room G-1.18 Examination Dates Thu. 20-12-2012 09.00-11.00 hrs. Re-examination by mutual agreement. Special Conditions Course is taught in English. Also suitable as a course for PhD students to (re)inform themselves on relevant methods of analysis. PhD’s can apply by contacting Piet van der Waals, e-mail
[email protected].
296
297
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Advanced Programming
Advanced Study in Individual Differences
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturers Information
3 ec 7205RM21XY Semester 2, period 2 Max. 20 Bachelor of Psychology, Programming in R (RM05), Stimulus Presentation (RM24), or similar course Prof dr. H.L.J. van der Maas, and others
[email protected]
Objectives By working on one large computer program students will refresh and improve their programming skills. After this course students should be able to program large-scale simulations, to implement new statistical methods or develop experiments for their internship or master project. Summary Students will choose one of a set of assignments depending on their choice of programming language. In four weeks they will write a computer program. The first week handles the requirements and design of the program. The second and third week is used for the actual implementation and testing. The third week focuses at testing, improvements, reporting and presentation of the program. Teaching format Weekly meetings, programming. Assessment Grading takes place on the basis of the program (2/3), report (1/6) and presentation (1/6). Lesson Dates Tue. 07-05-2013 through 28-05-2013 15.00-17.00 hrs. room DB2.21 Fri. 31-05-2013 15.00-17.00 hrs. room DB2.21 Special conditions Course is taught in English.
Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturer Information
6 EC 7205RM22XY Semester 1, period 1 Bachelor of Psychology Prof. dr. P.A.L. de Boeck
[email protected]
Objectives Overview and basic understanding of the main issues and approaches in the study of individual differences in intelligence and personality. Summary The course is organized around three topics: 1. What do individual differences look like? 2. Where do they stem from, 3. Where do they lead to or what are their correlates? 1. Individual differences have a form and a content. For the form of individual differences, three different kinds of concepts have been developed in the literature: a. continuous dimensions, b. types and categories, and c. networks structures. The content of individual differences that is studied most is intelligence and personality. For both domains, allencompassing systems have been developed to describe what the individual differences are, and also their biological basis has been studied. Given there are important individual differences in the domains of cognition and personality, it is an intriguing question to delineate aspects in which people do not differ from one another in these domains. 2. Individual differences can have a genetic basis, and/or they can stem from the environment, for example, through early childhood experiences. Independent of their basis, there may be developmental and other processes with their own regularities leading to individual differences. One such kind of process is mutualism, which leads to mutual reinforcement of skills and behavior tendencies. From a more historical perspective, another interesting perspective is how the individual differences have evolved through the evolution of humankind, with implications for the present-day nature of the differences and their basis. 3. Individual differences in intelligence and personality have important correlates or may lead to important life outcomes in case a causal interpretation is valid. Among the correlates are: academic performance, careers and career success, health, relationships. Often these correlates are important variables in the study of group differences. Teaching format The course is organized into topics that will be covered by internal experts, using a team teaching formula with guest lectures. Assessment Home assignments. One question per topic to be answered in a short report. Literature To be announced. Lesson Dates Tue. 04-09-2012 through 23-10-2012 9.00-11.00 hrs. room DB2.21 Thu. 06-09-2012 through 25-10-2012 9.00-11.00 hrs. room DB2.21 Special conditions Course is taught in English.
298
299
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Calculus
Good Science, Bad Science
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
3 ec 7205RM08XY Semester 2, period 1 Min. 6, max. 20 Bachelor of Psychology Dr. R.P.P.P. Grasman
[email protected]
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
Objectives The purpose of this course is to teach you the basic mathematical skills that are assumed in formalized areas such as mathematical psychology, theoretical/computational neuroscience, mathematical statistics, and psychometrics. In this course you train these analytical skills which are absolutely essential for full understanding of the literature in these fields. This course covers the requirements for the courses Mathematical Statistics and Mathematical Psychology. Based on the experience of students in previous years, those of you with little high school mathematics are advised to refresh your algebra skills in the month before the course starts. Contact the lecturer for self study material. To assess your algebra level a test will be available through the course website. Summary Uni- and multivariable differential- and integral-calculus, special functions, optimization and conditions for extrema, expansions, sequences, power- and Taylor-series, elementary differential equations, applications. Teaching Format Lectures, assignments and exercises. Assignments and exercises have to be handed in time to count for credit. Assessment Assignments and exercises (30%), and written exam with problems (70%). One cannot pass with a failed exam.
6 ec Semester 1, period 1 Max. 23 Bachelor of Psychology M. Bakker MSc, and others
[email protected]
Objectives Understanding what makes good science, become aware of threats to good science, and improve your own (future) research. Summary In this course we discuss what makes for good research, and what possible problems threaten good research. Such problems include questionable research practices, how to cope with Type I and Type II errors, confirmatory versus explanatory research, the file drawer problem, errors, and even fraud. We will discuss recent proposals to improve research practices in psychology. Several guest lecturers will discuss their views on good and bad science by focusing on their areas of expertise. To experience the consequences of these threats to science, and possible solutions, students will engage in both plenary discussions and practical assignments. Teaching format Lectures, plenary discussions, presentations, assignments. Literature To be announced on Blackboard. Lesson Dates Mon. 03-09-2012 through 22-10-2012 13.00-15.00 hrs. Thu. 06-09-2012 through 25-10-2012 13.00-15.00 hrs
Literature The textbook is announced on the course website. Course notes (including exercises), will also be provided through the course website. Assignments will involve the use of computer software (a spreadsheet program, or R). Check the course website at http://bit. ly/psyuvacalculus for more information and anouncements. Lesson Dates Mon. 04-02-2013 through 25-02-2013 15.00-17.00 hrs. room JKB.22 Thu. 07-02-2013 through 21-02-2013 15.00-17.00 hrs. room JKB.54 Examination Dates Thu. 28-02-2013 Thu. 28-03-2013
15.00-17.00 hrs. 13.00-15.00 hrs
room JKB.54 resit
Special conditions Course is taught in English.
300
301
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
LISREL
Mathematical Statistics
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
6 ec 7205RM07XY Semester 2, period 1 Max. 45 Bachelor of Psychology, ACMA (RM01) Dr. C.V. Dolan
[email protected], www.ssicentral.com
Objectives The aim of this course is to introduce the student to the theory and practice of LISREL (Linear Structural Relations) modeling, and to instruct students in actually carrying out LISREL modeling using the LISREL program. The LISREL model comprises a large number of specific statistical models, such as multiple and multivariate regression, pathmodels, factor models, longitudinal models, and certain random effects models. The LISREL program can be used to test specific hypotheses concerning the linear relationships between variables. These relationships may be specified among observed variables (e.g., in linear regression, or path models) and/or latent variables (latent regression). In addition such linear relationships are used to link observed variables to latent variables. The possibility to investigate hypotheses concerning the relationship among latent variables is very useful, as most psychological theory is formulated in terms of latent variables, i.e., hypothetical constructs. Multi-group analyses and LISREL models including structured means will also be discussed. Summary During this course the specification of a variety of linear statistical models as LISREL models will be discussed. The emphasis is on hands-on experience in model specification, and on the interpretation of results. Technicalities are limited to mainly elementary matrix algebra and the decomposition of variance, as is carried out in simple regression analysis. In fact, all models can be interpreted in terms of simple regression analysis. The student will practice model specification and the interpretation of results in weekly assignments. Teaching format Lectures and practical sessions. Assessment Weekly assignments (50%) and a final assignment (50%). Literature To be announced on Blackboard. Lesson Dates Mon. 04-02-2013 through 25-03-2013 13.00-15.00 hrs. room JK1.18 Thu. 07-02-2013 through 28-03-2013 13.00-15.00 hrs. room G-1.18 Special Conditions The practicals consist mainly of specifying and fitting models in the student version of the LISREL program (free to download http://www.ssicentral.com/lisrel/downloads. html). Course is taught in English. LISREL is also taught on a bachelor level. The objectives and requirements differ. 302
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
6 ec 7205RM09XY Semester 2, period 1 Min. 6, max. 20 Bachelor of Psychology, Calculus (RM08) or equivalent Dr. R.P.P.P. Grasman
[email protected]
Objectives Nearly all modeling and analysis in neuroscience/cognitive psychology and psychometrics requires probabilistic and statistical reasoning. Students are assumed to have a working knowledge in applied statistical techniques (hypothesis testing, correlation, linear regression, t-test, ANOVA, chi-square test). In this course you will acquire insight in, and the skills of, probability theory and statistics. You will master the fundamental building blocks for mathematical models in psychometrics, mathematical psychology and cognitive psychology/neuroscience. With these skills you will be able to delve into the analytical details of stochastic models and statistical methods used within these fields. Although this course is experienced as challenging by most students, with enough time available to spend on mastering the material this should not discourage your participation. Summary Axiomatic probability, calculus of probabilities, random variables, distributions and densities, joint- and conditional distributions, expectation and moments, Chebyshev’s inequality, moment generating functions, discrete and continuous probability models, sampling distributions, law of large numbers, central limit theorem, transformations of stochastic variables, theory and methods of estimation (Cramér-Rao inequality, method of moments, maximum likelihood) and hypothesis testing (Neyman-Pearson, likelihood ratio tests). Teaching Format Lectures, labs, and assignments. Presence at labs is required. Assessment Assignments (30%) and written exam (70%). Literature To be announced on Blackboard. Check the course website at http://bit.ly/psyuvamathstat for more information and announcements on the textbook. Lesson Dates Mon. 04-03-2013 through 22-04-2013 15.00-17.00 hrs. room DB2.21 Thu. 07-03-2013 through 18-04-2013 15.00-17.00 hrs. room DB2.21 Examination Dates Thu. 25-04-2013 Thu. 30-05-2013
15.00-17.00 hrs. room DB2.21 13.00-15.00 hrs. resit
Special conditions Course is taught in English. 303
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Meta-analysis
Methodological Advice
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
3 ec 7205RM13XY Semester 2, period 2 Max. 20 Bachelor of Psychology, Programming Skills: R (RM05) Dr. R.R.R.P. Grasman
[email protected]
Objectives To gain insight into the basics and statistical background of meta-analysis. To learn to evaluate and to conduct a meta-analysis with moderators. Summary This course is concerned with the methodological and statistical technique of metaanalysis. The goals are as follows: (a) understanding the basic statistical foundations of meta-analyses of experimental and correlational data, (b) reading and analyzing metaanalytic reviews, and (c) designing and conducting meta-analyses of relevant literatures. After completion of the course, the student will have basic knowledge of meta-analytical techniques and will be able to conduct a straightforward meta-analysis by him/herself. Teaching Format Lectures and assignments. Assessment Assignments (50%). The final assignment (50%) includes a meta-analysis and a presentation of the results. Literature Articles to be announced on Blackboard. Lesson Dates Mon. 29-04-2013 through 27-05-2013 15.00-17.00 hrs. room JKB.54 Thu. 02-05-2013 through 30-05-2013 15.00-17.00 hrs. room JKB.54 Special conditions Course is taught in English.
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturers Information
6 ec 7205RM11XY Semester 1, period 2 Max. 15 Bachelor of Psychology Prof. dr. G.J. Mellenbergh & dr. H.J. Adèr
[email protected]
Objectives The objectives of the course are (1) to acquire methodological knowledge that is needed for advising researchers in the behavioral and social sciences on their research problems, and (2) to get experience with methodological consultancy. Summary The course covers methodological consultancy on the following topics: research designs, construction and use of instruments, and statistical data analysis. A mini-traineeship at the Methodology Shop (‘Methodologiewinkel’) is included for students who have not yet worked at this shop. Teaching Format The course has the following elements: (1) presentations of book chapters and papers, (2) discussion of presentations, (3) consultation interviews, (4) exercises, and (5) writing a paper. Attendance to the meetings is required. Assessment Each of the five elements is graded from 0 (insufficient) to 2 (excellent). The overall grade is the sum of these five grades; the passing grade is 5.5. Literature • Adèr, H. J., & Mellenbergh, G. J. (with contributions by D. J. Hand) (2008). Advising on research methods: A consultant’s companion (pp. 574). Huizen, the Netherlands: Johannes van Kessel Publishing. The book can be ordered and paid via www.jvank.nl/ ARMHome for the reduced student price of € 57,50. • Articles and book chapters. Blackboard. Lesson Dates Mon. 29-10-2012 through 17-12-2012 13.00-17.00 hrs. room JK1.18 Thu. 01-11-2012 through 20-12-2012 13.00-17.00 hrs. room JK1.77 Special conditions Course is taught in English.
304
305
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
A Practical Course in Bayesian Graphical Modeling
Programming Skills: R
Credits SIS-code Semester Prerequisites Lecturer Information
3 ec 7205RM16XY Semester 2, period 3 Bachelor of Psychology Basic familiarity with R, Matlab, or C is highly recommended Prof. dr. E.-J. Wagenmakers
[email protected]
Objectives First, to get hands-on experience with an easy-to-use computer program that allows you to implement all kinds of Bayesian models. Second, to understand why Bayesian statistics is right, and everything else is wrong. Summary In this course, plenary lectures will provide the theoretical background of Bayesian statistics, whereas practical computer exercises will teach you how to use the WinBUGS program and apply it to a wide range of different statistical models. After completing this course, you will have gained not only a new understanding of statistics (yes, it can make sense), but also the technical skills to implement statistical models that professional researchers in the field of psychology dare only dream about. Teaching Format Plenary lectures, individual exercises. Attendance to all classes is strongly recommended. Assessment Mean performance on six homework exercises, each graded on a 1-10 scale. Literature Online materials based on a book that is currently in preparation (Lee & Wagenmakers). The location of the materials will be announced on Blackboard. Lesson Dates Mon. 03-06-2013 through 24-06-2013 11.00-13.00 hrs. room DB3.02 Wed. 05-06-2013 through 26-06-2013 11.00-13.00 hrs. room DB3.02 Special conditions Course is taught in English.
Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturer Information
6 ec 7205RM05XY Semester 1, period 3 Max. 30 Bachelor of Psychology, Computer literate Prof. dr. H.L.J. van der Maas
[email protected]
Objectives In this course students learn general programming concepts, to work with the programming language R, and to write programs for advanced data-analysis, for visualization of data and for computer simulation. R will be used in several other courses. Summary Programming is an important research skill. Being able to program allows one, for instance, to investigate psychological models by simulations, to develop and implement new statistical techniques, to manipulate and analyze data in various ways, and to make computerized experiments. Psychological researchers use all kinds of programming languages. R and Matlab are high-level technical computing languages for statistical computing, graphics, and computer simulation. In this course students will work with numerous libraries available for these languages. The course will mainly focus on R, but also a short introduction to Matlab will be given. R is easy to learn, free and platform independent (http://cran.r-project.org). Teaching Format Lectures and practical sessions. Assessment Weekly programming assignments (1/3) and exam (2/3). Literature • Appleman, D. (2000). How computer programming works (2nd ed.). Berkeley: APress. ISBN 9781893115231, € 27,90 (only when you have no experience with programming). • Manuals, to be announced later (available on the internet). Lesson Dates Lectures
Mon. 07-01-2013 through 28-01-2013 09.00-11.00 hrs. room JK1.90 Wed. 09-01-2013 through 30-01-2013 09.00-10.00 hrs room JK1.90 Practical sessions
Mon. 07-01-2013 through 28-01-2013 11.00-13.00 hrs. room DB3.02 Wed. 09-01-2013 through 30-01-2013 10.00-12.00 hrs. room DB3.02 Fri. 11-01-2013 through 25-01-2013 11.00-13.00 hrs. room DB3.02 Examination Dates Fri. 01-02-2013 14.00-17.00 hrs. room DB3.02 Special conditions Course is taught in English. The course covers 4 weeks of full-time study.
306
307
Onderdelen Research Master, Psychologische Methodenleer
Programming Skills: Stimulus Presentation Credits SIS-code Semester Number of participants Prerequisites Lecturers Information
6 ec 7205RM24XY Semester 1, period 3 Max. 25 Bachelor of Psychology, Computer literate Dr. J.G. Wijnen, drs. T. Pronk, & drs. I.K. Schneider
[email protected],
[email protected]
Objectives In this course students learn to work with two programming languages, both dedicated towards computerized psychological experimentation. At the end of the course students will be able to program their own experiments and get their data ready for statistical analyses. The course aims to teach general programming skills as well as skills more specific to the software covered. The course is especially suited for students that expect to carry out behavioral or psychophysiological lab research. Summary Presentation is a high-level technical computing language that is very suitable to program psychological stimulus-response tasks in a lab environment. It is specially developed for tasks with critical timing requirements. In addition, it has many features that facilitate communication with other equipment (EEG, eye-tracker, functional MRI, TMS, etc.). Inquisit is general purpose psychological measurement software that emphasizes ease of use and is suitable for most cognitive, social and neuropsychological experimental paradigms. Teaching Format Lectures and practical sessions. Assessment Assignments (without committing) and exams (100%) for the programming languages covered. Literature All materials will be made available via a course-dedicated website and/or blackboard. Lesson Dates Lectures
Mon. 07-01-2013 Practical sessions
Mon. 07-01-2013 through 28-01-2013 Tue. 08-01-2013 through 29-01-2013 Wed. 09-01-2013 through 30-01-2013 Fri. 11-01-2013 through 18-01-2013 Thu. 24-01-2013
12.00-13.00 hrs. room JK1.90 14.00 -17.00 hrs. room G-1.18 14.00-17.00 hrs. room G-1.18 14.00-17.00 hrs. room G-1.18 14.00-17.00 hrs. room G-1.18 14.00-17.00 hrs room G-1.18
Examination Dates Fri. 25-01-2013 14.00-17.00 hrs. room G-1.18 Fri. 01-02-2013 10.00-13.00 hrs. room G-1.18 Special conditions Course is taught in English. The course covers 4 weeks of full-time study. 308
Master Psychologie
5. Sociale Psychologie 5.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Sociale Psychologie is toegankelijk voor studenten die in hun bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie Sociale Psychologie, dan wel een bachelor Psychologie hebben afgerond en daarin vergelijkbare kennis/vaardigheden hebben opgedaan. Afhankelijk van de aard van de opleiding is de specialisatie ook toegankelijk voor studenten met een andere bachelor opleiding; in de meeste gevallen zal dan een schakelprogramma moeten worden gevolgd. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de onderwijsbalie van het Onderwijsinstituut Psychologie of studieadviseur Sociale Psychologie, dr Van Harreveld.
5.2 Doelstelling van het onderwijs van de specialisatie Sociale Psychologie Sociale psychologie is een vak dat veel te bieden heeft voor een beter begrip van belangrijke processen in onze samenleving en hoe daar wat aan te doen. In het onderwijs van de programmagroep sociale psychologie wordt ingegaan op hoe de sociale psychologie kan helpen verschillende soorten menselijk gedrag te begrijpen, te voorspellen en te verklaren. Behalve het verklaren van dergelijke verschijnselen zal er ook aandacht worden besteed aan manieren waarop deze kunnen worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het bestrijden van discriminatie, het beïnvloeden van hoe mensen met het milieu omgaan, of het stimuleren van pro-sociaal gedrag. De sociale psychologie heeft inmiddels veel kennis opgeleverd over hoe je menselijk gedrag kunt beïnvloeden en sturen. Toepassingen daarvan zien we in de commerciële sector bijvoorbeeld bij reclame en bij de marketing van nieuwe producten. Toepassingen zien we ook bij minder commerciële instanties. Voorlichting over studiemogelijkheden en scholing, voorlichting over milieugedrag en energiebesparing, het verminderen van discriminatie en vooroordeel, maar ook het stimuleren dat mensen zich aan bepaalde regels houden zijn allemaal activiteiten die voor een belangrijk deel leunen op sociaal psychologische kennis. In deze specialisatie wordt dus ook aandacht besteed aan toepassingen van de sociale psychologie op het gebied van sociale beïnvloeding.
5.3 Beroepsmogelijkheden De specialisatie Sociale Psychologie biedt veel beroepsmogelijkheden naast de academische. De master bereidt studenten voor op een beleidsmatige of onderzoekscarrière in de profit of non-profit sector. Sociaal psychologen zijn vaak betrokken bij de ontwikkeling en vormgeving van nieuw beleid, de communicatie daarover, maar ook bij de evaluatie van nieuw beleid met behulp van onderzoek. Voorbeelden zijn banen in de reclame, banen bij voorlichtingsinstanties op het gebied van gezondheid en integratie, functies die zich richten op consumenten en ook beleids- en onderzoeksfuncties bij instanties die zich bezighouden met onderwerpen als milieu, energiegebruik en verkeersgedrag. Voorbeelden van instanties op het gebied van (toegepast) onderzoek zijn het Sociaal Cultureel Planbureau en lokale werkgevers als de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Kortom, veel sociaal-psychologen komen terecht in beleids- en adviesfuncties, met name op het gebied van voorlichting, reclame en interventies. Dit is vooral een werkterrein waar de route Sociale beïnvloeding en maatschappij zich op richt. Een gebied waarin sociaal-psychologen in toenemende mate werkzaam zijn is het gebied van gezondheid en gedrag. Voorbeelden zijn het ontwerpen en testen van interventies en voorlichtingstrategieën met als doel dat mensen een gezondere leefstijl ontwikkelen. Dit is een terrein waar de track ‘Gedrag en Gezondheid’ zich op richt. Tenslotte zijn er op het gebied van sociale vaardigheden (interviewen, selectiegesprekken, personeelsevaluatie, etc.) arbeids309
Master Psychologie
Master Psychologie
mogelijkheden als trainer op dit gebied. Voor studenten die ambities in deze richting hebben is er de track ‘Training en Development’. In de loop van het studiejaar 2012-2013 zal een website beschikbaar zijn die informatie geeft over al deze mogelijkheden. Ook de stages op Blackboard kunnen een idee geven van de verschillende beroepsperspectieven als sociaal psycholoog.
zoek van anderen, het uitwerken van een campagne of het meewerken aan het opzetten van een cursus kunnen als stage gelden, als het maar duidelijk is dat de sociaal-psychologische invalshoek zinvol toegepast wordt. In de praktijk geldt dat het begeleidend staflid beoordeelt of iets tot het werkveld van de sociaal-psycholoog gerekend mag worden of niet. Bij externe stages dient deskundige begeleiding ter plekke gegarandeerd te zijn, hetgeen betekent dat de begeleider (sociaal) psycholoog is, of sociaal-wetenschapper. Voorafgaand aan het begin van de stage wordt er een stagecontract ingevuld en ondertekend door de stagiair, de begeleider op de werkplek en het begeleidend staflid, en ingeleverd bij één van de stagecoördinatoren Gerben van Kleef of Frenk van Harreveld, én bij het secretariaat. Dit stagecontract is te downloaden via Blackboard: http://www. student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/stages.cfm (inloggen en door naar stages Sociale Psychologie). De stage wordt afgesloten met een verslag waarin de volgende punten aan de orde komen: (1) Beschrijving van het bedrijf of de instantie, (2) beschrijving van de werkzaamheden van de begeleider, (3) de eigen werkzaamheden, (4) link met de studie (welke sociaal psychologische kennis en welke studieonderdelen heb je kunnen gebruiken en welke nieuwe kennis en vaardigheden heb je opgedaan?), (5) evaluatie eigen functioneren, (6) evaluatie stageplek. Het stageverslag is bedoeld voor de universiteit en heeft een gemiddelde omvang van 8-12 pagina’s. Voor meer informatie over stages kun je de website van Sociale Psychologie raadplegen. In tweede instantie kun je contact opnemen met Gerben van Kleef. Masterthese Voor het doen van een masterthese kunnen studenten zich twee keer per jaar (aan het begin van ieder semester) aanmelden door een e-mail te sturen (voor 10 augustus 2012 of 11 januari 2013) aan het secretariaat:
[email protected]. Vervolgens dient men zich in te schrijven voor een onderwerp via een keuzeformulier op Blackboard, waarop docenten en onderwerpen staan aangegeven. Ter oriëntatie staat er op de studentenportal Psychologie/SP website een overzicht van stage- en mastertheseonderwerpen binnen de programmagroep. In vrijwel alle gevallen vinden mastertheses intern plaats. In enkele gevallen zijn er concrete verzoeken van externe instanties of zoeken stafleden van de programmagroep op korte termijn samenwerking met een student. Dergelijke aanbiedingen worden bekendgemaakt per email. Op basis van de keuzeformulieren zal er een indeling gemaakt worden en deze zal bekend gemaakt worden via Blackboard. In de masterthese (18 ec) wordt de gehele empirische cyclus eenmaal doorlopen teneinde een sociaal-psychologische vraagstelling te onderzoeken. Een masterthese kan ook gedaan worden aan de hand van een wetenschappelijke vraag of aan de hand van een vraag uit de praktijk. De onderzoeksvraag ligt op het terrein van de sociale psychologie, en de student legt het gehele traject af, van het ontwikkelen en uitwerken van de onderzoeksvraag tot en met het bespreken van de implicaties van de resultaten voor praktijk en theorie. Als de vraagstelling en de methode enigszins duidelijk zijn, schrijft de student een concept van ongeveer twee A4’tjes, dat tevens beoordeeld wordt door een tweede beoordelaar. Als afronding van de masterthese wordt niet alleen een verslag geschreven, maar wordt ook een mondelinge masterthesepresentatie gehouden, welke plaatsvinden op donderdag tussen 15.00-17.00 uur. Hiervoor kan via het secretariaat een afspraak gemaakt worden. Het digitaal verslag wordt bij het onderwijssecretariaat ingeleverd. Deze wordt als één word/pdf-document gemaild naar:
[email protected]. Alleen als de masterthese digitaal ingeleverd is kan het diploma aangevraagd worden.
5.4 Inrichting programma masterspecialisatie Sociale Psychologie Sociale Psychologie biedt een eenjarige route getiteld ‘Sociale beïnvloeding en maatschappij’. In deze master staan de stage en de masterthese (samen 36 ec) centraal en wordt daarnaast nog 24 ec aan cursorisch onderwijs gevolgd. In het schema van de master staan de 12 mastercursussen weergegeven, waaruit je kan kiezen. Studenten hebben tevens de vrijheid om (maximaal) 6 ec aan cursorisch onderwijs uit het aanbod van mastervakken van een andere specialisatie te volgen. Bacheloronderdelen zijn nooit onderdeel van het masterprogramma. De planning is afhankelijk van de planning van stage en masterthese en de keuze van masteronderdelen. Het aanbod van masteronderdelen bij de specialisatie Sociale Psychologie is al volgt:
Semester 1 8 weken (12 ec)
8 weken (12 ec)
4 weken
Keuze uit: Keuze uit: Surveyonderzoek: Ontwerp en uitvoering Sociale Psychologie van Emoties (6) (6) Stereotypes, Prejudice and Discrimination: Theory and Implications (6) Stage/Masterthese/Colloquia (36)
Semester 2 8 weken (12 ec)
8 weken (12 ec) Keuze uit: Keuze uit: Toegepaste SP1: Reclame, Voorlichting Toegepaste SP2: Interventies (6) en Consumentengedrag (6) Pro-social behav. and volunteerism (6) Vervolg: Stage/Masterthese/Colloquia (36) Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt
4 weken
N. B. Gedurende het jaar moet men 24 ec aan mastercursussen halen, waarvan minstens 18 binnen de specialisatie Sociale Psychologie. Deze vier cursussen kunnen gekozen worden uit een serie van 6 vakken (zie bovenstaand schema). Het is afhankelijk van de vakken die men kiest, op welk moment er ruimte voor de stage en de masterthese is. Zie hieronder voor meer informatie over de aanmelding voor de masterthese. In het schema wordt aangegeven hoeveel ec je per blok kunt halen om geen achterstand op te lopen.
5.5 Afstudeeropdracht De afstudeeropdracht bestaat uit een stage, een masterthese (inclusief colloquia), samen minstens 36 ec. Voor meer informatie over colloquia, zie Hoofdstuk 6. Stage In de stage (omvang 18 ec) worden werkzaamheden uitgevoerd die door een sociaal-psycholoog beroepsmatig zouden kunnen worden gedaan. Dit kan variëren van het ontwikkelen van een voorlichtingsprogramma voor de overheid tot het doen van experimenteel onderzoek. Een stage kan zowel bij de programmagroep zelf (onderzoeksstage) als bij een externe instantie worden gelopen. Ook het meedraaien in (een gedeelte van) een onder310
5.6 Nadere inlichtingen en mentoraat Voor studieadvies en inlichtingen met betrekking tot de specialisatie Sociale Psychologie kan men zich wenden tot de studieadviseur van de programmagroep: dr. Michael Vliek, bespreekkamer 4.16, telefoon: 525.6892. Inloopspreekuur is op vrijdag van 12.00-13.00 uur. 311
Master Psychologie Het mentoraat bij Sociale Psychologie wordt op individuele basis geregeld al naar gelang de behoefte van studenten. Onderwerp van gesprek met een mentor kunnen zijn: de voortgang van de studie, de studieplanning, advisering over stage- en werkstukmogelijkheden, verwijzing en beroepsmogelijkheden, en eventuele problemen die kunnen optreden tijdens de studie. Het doel van het mentoraat is studenten te helpen bij de keuze van een optimaal studietraject en het voorkomen van studievertraging. In overleg met de mentor bepaalt men de frequentie van de afspraken. In principe fungeert dr. Michael Vliek, studiecoördinator Sociale Psychologie, als mentor. Echter, op verzoek zijn ook andere docenten als mentor beschikbaar.
5.7 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren Sociale Psychologie Secretariaat: Ho-Jung Mulder, kamer 4.10 525.6890
[email protected] Karin Couvret, kamer 4.10 525.6890 Studieadviseur & Onderwijscoördinator dr. Michael Vliek, bespreekkamer 4.16 525.6892
[email protected] Spreekuur: Vrijdag van 12.00-13.00 uur Website: http://www.student.uva.nl/psychologie/home.cfm http://www.fmg.uva.nl/socialpsychology Voorzitter van de programmagroep Prof.dr. J. van der Pligt Voor contactgegevens van de docenten van Sociale Psychologie en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10.
Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Sociale Psychologie.
312
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Masterthese Sociale Psychologie Punten 18 ec Tentamencode MWSP SIS-code 7204MWSPXY Plaats in het rooster Semester 1 en Semester 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Sociale Psychologie Docenten diverse docenten Inhoud In de masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het voorstel wordt, na goedkeuring door de begeleider, ingediend via een standaardformulier voor goedkeuring door de masterthesecoördinator. Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling of het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond. Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie. Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de MT-coördinator van de specialisatie, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (fulltime) en maximaal 24 weken (halftime). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek, en een nader 313
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in hoofdstuk 6 van deze studiegids en in de studentenhandleiding die elke specialisatie biedt over de afstudeeropdracht. Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard.
Pro-social behavior and volunteerism
Practicum programmeren De meeste onderzoeken die gedaan worden in de masterthese zullen worden uitgevoerd in de computerlabs. Het is voor studenten die de masterthese gaan daarom sterk aan te raden om mee te doen aan het practicum Programmeren in Inquisite, dat aan het begin van beide semesters wordt aangeboden. Hieronder de tijden waarop het practicum in elk van de semesters wordt aangeboden: Practica semester 1
Ma. 24-10-2012 09.00-12.00 uur zaal nnb. Do. 27-10-2012 13.00-16.00 uur zaal nnb. Wo. 02-11-2012 09.00-12.00 uur zaal nnb. Practica semester 2
Ma. 19-03-2013 09.00-12.00 uur zaal nnb. Vr. 23-03-2013 09.00-12.00 uur zaal nnb. Ma. 26-03-2013 09.00-12.00 uur zaal nnb. Toetsvorm • Digitaal verslag bij het onderwijssecretariaat inleveren (als één word/pdf-document) te versturen naar:
[email protected]. • Eindpresentatie. Afspraak via het onderwijssecretariaat (
[email protected]).
Credits 6 ec SIS-code 7204MS50XY Semester Semester 2, period 1 Prerequisites Bachelor Social Psychology Number of Participants max. 45 Lecturer dr. K.J. Jonas Summary Pro-social behavior, such as helping others in need, or giving donations is a classic social psychological research theme that received much attention recently in society. Given that individuals feel that the state retracts in many domains, or that people become more individualistic and self-centered, many call for more care-taking among each other. Social psychology has a tool-box to offer how we can achieve that. Therefore, in this course we will focus on selected topics of pro-social behavior (e.g., helping behavior, donations), look at their determinants and investigate how this highly desirable behavior can be propagated (e.g., increasing volunteerism or spontaneous help among strangers). The aim of the course is to prepare students with knowledge of this important field who are maybe interested to later work for government institutions, in charities, Non Government Organizations or corporate social responsibility contexts. Teaching Format Discussions in small groups, presentations Assessment Small papers/presentations (30% of final grade) and an exam with open questions (70% of final grade). Textbooks Collection of papers. Literature will be announced on Blackboard. Lesson Dates Th. 07-02-2013 through 21-03-2013 13.00-15.00 hours
Building P2.27.
Examination Dates Th. 28-03-2013 11:00-12:45 hours Tu. 20-08-2013 (reexamination) 11:00-12:45 hours
will be announced will be announced
Special Conditions • Lectures and exams are in English. • Attendance is obligatory.
314
315
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Sociale Psychologie van Emoties
Stage Sociale Psychologie
Punten 6 ec SIS-code 7204MS12XY Plaats in het rooster Semester 1, Blok 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Sociale Psychologie Aantal deelnemers max. 30 Docent prof. dr. G.A. van Kleef en gastdocenten Inhoud Emoties zijn niet alleen een individuele toestand van de geest; ze vervullen ook belangrijke functies in relaties tussen mensen. De primaire vraag in deze cursus is op welke manier het sociale leven beïnvloed en gereguleerd wordt door onze emoties. Thema’s die aan de orde komen zijn onder andere: de sociale functies (en disfuncties) van emoties, emotionele besmetting, (inter)groepsemoties, (strategische) emotieregulatie, de rol van emoties in conflicten en de rol van emoties in effectief leiderschap. De colleges worden gegeven aan de hand van theoretische en empirische artikelen en een boek. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Aanwezigheid is niet verplicht, maar de colleges behoren wel tot de tentamenstof. Toetsvorm Schriftelijk tentamen met essayvragen (ook over collegestof!) en paperopdracht. Bij de berekening van het eindcijfer telt het tentamen (75%) mee en de paperopdracht (25%). Studie-materialen en kosten • Van Kleef, G. A. (2012). Op het gevoel - Hoe we elkaar beïnvloeden met onze emoties. Amsterdam/Antwerpen: Atlas-Contact. €19,95, 240 pagina’s • Artikelen (circa 350 pagina’s); en literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. • Collegestof.
Punten: 18 ec SIS-code: 7204MSSPXY Plaats in het rooster: gedurende het hele jaar Toelatingsvoorwaarden: Bachelor afgerond, met specialisatie SP Inlichtingen: Dr. Frenk van Harreveld of prof. dr. Gerben van Kleef Inhoud Een student dient de kennis die hij/zij op de universiteit heeft opgedaan in de praktijk te brengen. De stagewerkzaamheden dienen van academisch niveau en sociaal- psychologische aard te zijn. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn om de werkzaamheden met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Stageplekken In een stage dienen werkzaamheden uitgevoerd te worden die passen in het werkterrein van een afgestudeerd sociaal psycholoog. Studenten kunnen op verschillende manieren aan een stage komen. Zij kunnen zelf een stageplek zoeken en ter goedkeuring voorleggen aan een van de stagecoördinatoren. De stagevacatures te vinden op Blackboard: http://www.student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/stages.cfm (inloggen en door naar stages Sociale Psychologie). Onderwijsvorm Begeleiding
Bij interne stages heeft men met één begeleider te maken; bij externe stages moet er ook een externe begeleider zijn op de stageplek. Deze moet bekend zijn met het werk van sociaal-psychologen, is bij voorkeur zelf een psycholoog en in ieder geval een academisch geschoold sociaal-wetenschapper. Voor aanvang van de stage dienen de student en begeleider(s) afspraken te maken over de begeleiding, inhoud, werkwijze en duur van de stage. Deze afspraken worden vastgelegd in een stagecontract, zoals te vinden op Blackboard. Stageverslag
Onderwijstijden Di. 30-10-2012 t/m 11-12-2012
13.00-15.00 uur Geb.G.-zaalS.01A.
Toetsdata Di. 18-12-2012 Ma. 19-08-2013 (herkansing)
De werkzaamheden tijdens een stage worden na afloop van de stage gerapporteerd door middel van een stageverslag. Verdere informatie betreffende het stageverslag is te vinden in de stagehandleiding van SP op Blackboard.
13:00-14:45 uur zaal nnb 13:00-14:45 uur zaal nnb
Beoordeling Zie voor de beoordeling de stagehandleiding op Blackboard. Omvang Een stage duurt 13 weken voltijd of langer indien de stage parttime plaatsvindt. De stage wordt gehonoreerd met 18 ec.
316
317
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Stereotypes, prejudice and discrimination: Theory and implications
Surveyonderzoek: Ontwerp en uitvoering
Credits 6 ec SIS-code 7204MS42XY Semester Semester 1, Period 1 Prerequisites Bachelor Social Psychology Number of Participants max. 40 Lecturer Prof. dr. J.A. Förster Summary Stereotypes and prejudice are so prevalent in society and cause so much damage that researchers wondered about their psychological functions. From a cognitive perspective, these intergroup biases are represented in memory and help to disambiguate social information. Thus, it is important to understand how stereotypes and prejudices are formed and stored in memory. Stereotypic concepts and prejudiced evaluations can be activated automatically and help us to prepare action. They provide us with guidelines for efficient communication, are informative with respect to certain achievement domains and they influence decision-making and judgment. Furthermore, recent research focuses on the influence of stereotypes and prejudice on peoples own behavior, showing self-fulfilling prophecies when expectancies about ones own performances are low. Last but not least, research deals with the problem of overcoming stereotypes, examining the role of thought suppression, antidiscrimination laws, and social norms, to name just a few. In this seminar we will discuss basic fundamental principles of stereotyping, prejudice, and discrimination. We will approach the questions in a dispassionate manner, with the purpose of understanding and explaining. However, we will also discuss implications of this basic research for the reduction of prejudice and discrimination. Teaching Format Weekly seminar. Assessment Active participation (5%), written exam (all open questions 60%), and weekly assignments (35%).
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent
6 ec 7204MS31XY Semester 1, Blok 1 Bachelor Sociale Psychologie max. 30 nog niet bekend
Inhoud Deze cursus gaat in op het ontwerpen van survey-onderzoek. Hoe ontwikkel je een goede vragenlijst, wat zijn de belangrijke kwalitatieve en kwantitatieve stappen en hoe stel je een degelijke steekproef samen waarbij die vragenlijst kan worden afgenomen? Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende media die je kunt gebruiken (schriftelijke vragenlijst, interview, internet). Hoe meet je attitudes, voorkeuren en gedrag? Hoe vind je standaardinstrumenten die al beschikbaar zijn? Na een intensieve literatuurbestudering en toetsing daarvan in de derde week van de cursus, zal door middel van concrete opdrachten de cursus worden afgerond. Het verslag zal bestaan uit een uitgewerkt onderzoeksvoorstel, waarin de te meten attitudes, voorkeuren en/of gedragingen, doelgroep en onderzoeksdesign beschreven worden, inclusief een volledige vragenlijst. Studenten dienen zich te realiseren dat het uitwerken van de opdrachten tijdsintensief is. Onderwijsvorm Werkgroepbijeenkomsten in combinatie met literatuurstudie. Toetsvorm In de derde week van de cursus een toets over de literatuur (40%); daarna presentatie van een onderzoeksopdracht en paper (60%). Studiematerialen en kosten • Litertuur wordt beschikbaar gesteld tijdens de eerste bijeenkomst of via Blackboard. • Collegestof. Onderwijstijden Vr. 07-09-2012 t/m 19-10-2012
11.00-13.00 uur Geb.G-zaal S.01A.
Literature Selected papers. Literature will be announced on Blackboard.
Toetsdata • Tentamen tijdens bijeenkomst. Wordt nader toegelicht in de eerste bijeenkomst. • Hertentamen in overleg met docent.
Lesson Dates Tu. 04-09-2012 through 16-10-2012 13.00-15.00 hrs BuildingJ/K-room 190.
Bijzonderheden Aanwezigheidsverplichting.
Examination Dates Tu. 25-10-2012 13:00-14:45 hrs Tu. 20-08-2013 (reexamination) 13:00-14:45 hrs
will be announced will be announced
Special Conditions • Lectures, assignments, and exams are in English. • Attendance is obligatory.
318
319
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Masteronderdelen, Sociale Psychologie
Toegepaste SP1: Reclame, Voorlichting en Consumentengedrag
Toegepaste SP2: Interventies
Punten Tentamencode SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec MS51 7204MS51XY Semester 2, Blok 1 max. 45 Bachelor Sociale Psychologie drs. R.A. Voskens & Dr. M.L.W. Vliek
Inhoud Reclame en voorlichting is overal om ons heen. Steeds worden er pogingen gedaan om ons te strikken voor bepaalde producten, of om ons ervan te overtuigen dat we toch echt gezonder moeten leven. Maar op welke manier wordt dat gedaan, op welke theorieën zijn deze beïnvloedingstechnieken gebaseerd, en wat is de evidentie dat de beïnvloeding ook daadwerkelijk werkt? Het doel van deze cursus is het leren toepassen van sociaal psychologische theorieën en processen op het gebied van reclame, voorlichting en consumentengedrag. Enerzijds wordt gekeken naar de psychologie van beïnvloeding en overtuiging. Welke tactieken en technieken zijn succesvol in het beïnvloeden van het denken en doen van mensen? Van welke psychologische principes maken deze technieken gebruik; waarom zijn ze succesvol? Verder probeert reclame onze behoeften en emoties te raken. Verschillende soorten reclames, voorlichting en producten zullen gebaat zijn bij verschillende manieren van overtuiging. Anderzijds staat in deze cursus het gedrag van consumenten centraal. Aan welke invloeden worden ze bloot gesteld en wat zijn de effecten van die invloeden? In hoeverre hangt de beïnvloeding af van individuele verschillen zoals bijvoorbeeld sekse of persoonlijkheidsverschillen? Bij het toepassen van deze bestaande kennis wordt gekeken naar strategieën achter de effectiviteit van de voorlichting of reclame. Op welke markt richt een product zich? Welke associaties zijn daarvoor gewenst? Wat was het doel? Op welke manier werd dit geoperationaliseerd? Waarom lijkt ons dit wel/niet effectief? In de cursus zal, waar mogelijk, gebruik worden gemaakt van bestaande reclamecampagnes als voorbeeld. Deze cursus is een voorbereiding op ‘Toegepaste SP2: Interventies’, maar kan ook afzonderlijk worden gevolgd. Onderwijsvorm Hoorcolleges. Toetsvorm Tentamen (essayvragen) (70%) & individuele opdracht (30%). Studiematerialen en kosten • Wänke, M. (ed.) (2009). Social psychology of consumer behavior. New York: Psychology Press. ISBN: 978-1841694986 (€ 50,-), ± 300 pagina’s. • Artikelen (± 150 pagina’s), literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. • Collegstof
320
Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 19-03-2013
11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal 1.18.
Toetsdata Di. 26-03-2013 Ma. 19-08-2013 (herkansing)
11:00-12:45 uur zaal nnb 11:00-12:45 uur zaal nnb
Punten SIS-code Plaats in het rooster Aantal deelnemers Toelatingsvoorwaarden Docent
6 ec 7204MS26XY Semester 2, Blok 2 max. 40 Bachelor Sociale Psychologie. Studenten die “Toegepaste SP1: Reclame, Voorlichting en Consumentengedrag” behaald hebben, krijgen voorrang bij plaatsing. Dr. L.F. Koning
Inhoud Alcoholgebruik onder tieners, het tekort aan orgaandonoren of geweld tegen buschauffeurs. Dit zijn allemaal voorbeelden van maatschappelijke problemen. Veelal gaat het hierbij ook om problemen met een sociaal-psychologisch karakter. Hiermee wordt bedoeld dat zij veroorzaakt worden of verergerd worden door sociaal-psychologische factoren. Zo speelt “peer pressure” een rol bij alcoholgebruik onder tieners. Dit betekent dat sociaal psychologen een waardevolle rol kunnen spelen in het verklaren en oplossen van maatschappelijke problemen. Aan de hand van de methode beschreven door Buunk en Van Vugt, analyseren studenten een bestaand maatschappelijk probleem om vervolgens een interventie op te zetten met als doel het probleem te verminderen. Hierbij dienen studenten gebruik te maken van kennis en inzichten uit de sociale psychologie. Studenten werken samen in teams waarvan een grote mate van zelfstandigheid wordt verwacht. Wel is er wekelijks een spreekuur waarin studenten vragen kunnen voorleggen aan de docent. Het sluitstuk van deze cursus vormt het verslag waarin studenten hun probleemanalyse en interventie beschrijven en de presentatie die studenten geven over dit verslag. Onderwijsvorm Hoorcollege, en spreekuren. Toetsvorm • Verslag: 60% (groep) • Tentamen: 30% (individueel) • Presentatie: 10% (groep) Studiematerialen en kosten • Buunk, A.P., & Vugt, M. van (2009). Applying social psychology: From problems to solutions. Sage: London, UK ISBN 9781412902830 (€ 32,-). Aantal bladzijden: 162. • Eigen literatuur, wordt in de eerste bijeenkomst nader toegelicht. Onderwijstijden Wo. 03-04-2013 t/m 22-05-2013
11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal183.
Toetsdata Tentamen en presentaties tijdens bijeenkomsten. Wordt nader toegelicht in de eerste bijeenkomst. Bijzonderheden Aanwezigheidsverplichting.
321
Onderdelen Research Master, Sociale Psychologie
Onderdelen Research Master, Sociale Psychologie
Current debates in Automatic Processes
Current debates in Emotion Research
Credits 6 ec SIS-code 7205RS17XY Semester Semester 1, Period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of Participants Max. 20 Lecturers dr. K.J. Jonas
Credits 6 ec SIS-code 7205RS16XY Semester Semester 1, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of Participants max. 20 Lecturers prof. dr. A.H. Fischer and prof. dr. G.A. van Kleef
Summary In this course the focus will be on highly debated topics within social cognitive research that have potentially wide-ranging impact on how we construct responsibility in human behavior, or concepts of free will. Starting from the question what willful and automatic processes are, what can be described as basic mechanisms, the course will cover three main areas of research: perception, automatic behavior and self regulation. Examples for the topics are priming and stereotyping, imitation and response activation and (boundaries of) intentionality, respectively. Every theme will be thoroughly discussed on the basis of a chapter in the textbook and additional current literature. The discussion will focus on the state of the art and its importance and challenges for classic approaches in psychology, and will address open research questions.
Summary This course will address different topics in the area of affect and emotion, with a special focus on the social context and social functions of emotions. The social functions of emotions will be discussed by considering the role of social factors (e.g., statuspower, group relations, presence of others) that determineing the experience and expression of emotions), the effects of others’ emotional expressions on social behavior and one’s own emotions (emotional contagion and mimicry), the effects of emotional expressionss on others’ behavior (, for example in personal relationships and at worknegotiation contexts), and the role of social context in emotion regulation.
Teaching Format Discussions in small groups, presentations.
Teaching Format Discussion groups (attendance is obligatory)
Assessment Presentations, discussion questions, and an exam with open questions.
Assessment Open essay exam at the end (60% of grade) and weekly assignments (40% of grade).
Literature • Hassin, R. R., Uleman, J. S. & Bargh, J. A. (2005). The new unconscious. Oxford: Oxford University Press. ISBN 9780195307696, (€ 41,-), app. 592 pages. • Additional literature in a reader, to be announced.
Special conditions Basic knowledge of emotion theory and research is required.
Lesson Dates Wed. 31-10-2012 through 12-12-2012
Lesson Dates Th. 06-09-2012 through 18-10-2012 11.00-13.00 hrs. BuildingJ/K-room127.
Examination Dates We. 19-12-2012 We. 30-01-2013 (resit)
11.00-13.00 hrs. BuildingG-roomS.01A. 11:00-12:45 hrs. will be announced 11:00-12:45 hrs. will be announced
Special Conditions • Lectures and exams are in English. • Attendance is obligatory.
322
Literature Reader (approximately 300-350 pages).
Examination Dates Th. 25-10-2012 Th. 22-11-2012 (resit) .
11:00-12:45 hrs. will be announced 11:00-12:45 hrs. will be announced
323
Onderdelen Research Master, Sociale Psychologie
Current Issues in Intergroup Relations Credits 6 ec SIS-code 7205RS15XY Semester Semester 1, Period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of Participants Max. 20 Lecturers dr. E.J. Doosje and dr. M.L.W. Vliek Summary From the dawn till the present, people have chosen to belong to groups. But why do people belong to groups? And what kind of groups do people belong to? Although this course focuses on Current Issues in Intergroup Relations, we cover both the past, the present and the future of groups. First, we outline the importance of group life in human history, in which both basic functions of group membership and basic intergroup processes will be explained. Second, the present-day group-life will be examined, by considering current intergroup issues such as integration of immigrants and intergroup conflict (e.g., radicalization and terrorism). The third topic of this course is the future of group life: What new topics need to be addressed? For example, how do modern forms of social interaction (e.g., mobile phones, MSN, internet) shape intergroup relations (or is it vice versa)? Is it possible to use classic and modern theories about intergroup relations that were developed with respect to “old-fashioned groups” in these new kinds of groups? Objectives Learn more about recent literature and topics in intergroup relations. Learn how to participate in small group discussions. Learn how to structure en present information to other students. Teaching format Presentations (partly by students) and discussion in small groups. Attendance is required. Assessment Attendance (not graded) obligatory, presentations (1/3) and exam (2/3). Literature Reader via Blackboard. Lesson Dates Fri. 07-09-2012 through 19-10-2012 13.00-16.00 hrs. BuildingG-room S.01A. Examination Dates Fr. 26-10-2012 Fr. 23-11-2012 (resit)
324
13:00-15:45 hrs. will be announced 13:00-15:45 hrs. will be announced
Master Psychologie
6. Track Gedrag & Gezondheid 6.1 Doelgroep, toelatingseisen, selectie De track Gedrag & Gezondheid is bedoeld voor studenten die zich willen specialiseren in (het veranderen van) gedrag dat met gezondheid te maken heeft. De focus ligt hierbij op de uiteenlopende psychologische processen die van invloed zijn op gezonde en ongezonde gedragingen. Onder deze gedragingen vallen eten, sporten, roken en alcoholgebruik, maar bijvoorbeeld ook handelingen op het werk, in het verkeer en in een medische setting, zoals het (niet) opvolgen van doktersvoorschriften en besluiten om wel of geen medische behandeling te ondergaan. De track is toegankelijk voor studenten van alle specialisaties, die recentelijk en binnen vier jaar een bachelor Psychologie hebben afgerond. Vanwege het intensieve programma en het beperkte aantal afstudeerplaatsen worden jaarlijks maximaal dertig studenten toegelaten. Zonodig vindt er selectie plaats op basis van inhoudelijke voorkennis, studieresultaten en motivatie. Het tempo ligt hoog en omdat alle vakken op elkaar aansluiten is er geen mogelijkheid tot uitloop. Het programma is dan ook alleen haalbaar voor studenten die fulltime beschikbaar zijn. Om per september 2012 met deze mastertrack te starten moet vóór 1 juni 2012 een toelatingsverzoek zijn ontvangen door de selectiecommissie. Meer informatie en het aanmeldingsformulier zijn beschikbaar via www.studeren.uva.nl/ msc-gedrag-en-gezondheid of via de coördinatoren van de mastertrack: e-mail:
[email protected] / mw. dr. Aafje Brandt en mw. dr. Yaël de Liver
6.2 Doelstelling mastertrack Gedrag & Gezondheid De track Gedrag & Gezondheid is enerzijds een brede masterspecialisatie omdat het kennis combineert uit verschillende deelgebieden van de psychologie, zoals sociale-, ontwikkelings-, en arbeids- en organisatiepsychologie. Anderzijds is de track juist specialistisch, omdat al deze kennis wordt ingezet voor het begrijpen en beïnvloeden van gezondheidsgedrag. Een belangrijk doel van het onderwijs is dan ook het relateren van psychologische processen zoals waarneming, gedachten, motivatie, automaticiteit en sociale invloeden aan gezond en ongezond gedrag en lichamelijke ziekte. De mastertrack onderscheidt zich van andere tracks doordat studenten worden opgeleid tot deskundige op het gebied van (on-) gezondheidsgedrag en het veranderen daarvan. Als deskundige vorm je daarmee een schakel tussen fundamentele wetenschappelijk inzichten enerzijds en toepassingen in de praktijk van gezondheidsbevordering en gedragsverandering anderzijds. Je leert praktijkproblemen op het gebied van ongezond gedrag te analyseren en de achterliggende determinanten van het gedrag te bepalen door middel van onderzoek. Daarnaast leer je mogelijke manieren om het gedrag te beïnvloeden aan de hand van onderbouwde interventies. De wetenschappelijke onderbouwing van je ideeën en oplossingen is daarbij essentieel. Hoewel het onderwijs en de opdrachten specifiek zijn gericht op gezondheidsgedrag kun je de opgedane kennis en vaardigheden ook heel goed gebruiken voor werkzaamheden op andere terreinen van gedragsbeïnvloeding zoals duurzaamheid en veiligheid. Specifiek aan deze track is verder dat je kennis maakt met inzichten uit verschillende richtingen van de psychologie. Het accent ligt daarbij op (cognitieve) sociaalpsychologische processen, maar je verdiept je ook in inzichten uit de ontwikkelingspsychologie, arbeids- en organisatiepsychologie en in beperkte mate de medische- en neuropsychologie. Hierbij is er ook ruimte voor verdieping van kennis over een persoonlijk interessegebied. Ben je bijvoorbeeld specifiek geïnteresseerd in een bepaald gezondheidsgedrag (zoals het verwerken van risico-informatie bij besluitvorming) of een bepaalde doelgroep (zoals Surinamers in Nederland) dan heb je op verschillende momenten in het curriculum de mogelijkheid om je kennis hierover te vergroten. 325
Master Psychologie Naast een uitgebreide wetenschappelijke verdieping in de determinanten van (on-)gezond gedrag is er veel aandacht voor het doen van verschillende vormen van onderzoek aan de hand van bijvoorbeeld focusgroepen, surveys en reactietijdenmetingen. Dit onderzoek is er soms op gericht om verbanden tussen gedrag en psychologische factoren op te sporen, en soms om het proces of de effectiviteit van een interventie te onderzoeken. Een ander zwaartepunt ligt bij de verschillende stappen van het opzetten van interventies gericht op het beïnvloeden van gezondheidsgedrag. Hoe bepaal je bijvoorbeeld wat de redenen zijn dat Marokkaanse vrouwen in Nederland veel vaker overgewicht hebben dan autochtone Nederlandse vrouwen? Hoe stel je vervolgens een interventie op die juist díe oorzaken aanpakt, en hoe bereik je deze moeilijk benaderbare bevolkingsgroep? Hoe stel je tot slot vast of je interventie effectief is geweest? Het onderwijs wordt verzorgd door experts uit verschillende deelgebieden van de psychologie en door collega’s uit het werkveld van gezondheidsonderzoek, voorlichting en beïnvloeding.
6.3 Beroepsmogelijkheden Voorbeelden van werkzaamheden voor studenten die de track Gedrag & Gezondheid hebben afgerond zijn: • Het opzetten van campagnes/projecten bij de GGD, om gezond gedrag te bevorderen via bijvoorbeeld scholen of lokale gemeenschappen. • Onderzoek doen in een ziekenhuis naar arts-patiëntcommunicatie bij keuze over medische behandelingen voor bijvoorbeeld een hernia of borstkanker. • Onderzoek doen bij Jellinek/Arkin, instelling voor verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg. • Het opzetten van interventies voor ontwikkelingsorganisaties om jongeren in ontwikkelingslanden voor te lichten over de risico’s van onbeschermde seks.
6.4 Inrichting mastertrack Gedrag & Gezondheid De mastertrack Gedrag & Gezondheid bestaat uit een intensieve combinatie van kennis- en vaardighedenonderwijs. Naast de kleinschalige hoorcolleges zijn er werkcolleges, waarbij veel wordt gewerkt met casussen en opdrachten. Deze opdrachten hangen samen met de beroepspraktijk van onderzoek naar en beïnvloeding van gezondheidsgedrag. Het onderwijsprogramma van de mastertrack Gedrag & Gezondheid bestaat uit twee fasen. In de eerste fase, van begin september 2012 tot eind december 2012 vindt het cursorisch onderwijs plaats. De tweede fase, van januari tot en met juli 2013 bestaat uit de (externe) afstudeeropdracht. Meer informatie over de afstudeeropdracht vind je hieronder, bij 6.4.2.
6.4.1. Cursorisch onderwijs track Gedrag & Gezondheid Het cursorisch onderwijs in de mastertrack Gedrag & Gezondheid bestaat uit vijf vakken die op elkaar zijn afgestemd. Gedurende vier blokken van elk 2 tot 5 weken volg je steeds fulltime één vak. Het vijfde vak, Onderzoeksmethoden Gezondheidsgedrag, loopt het hele eerste semester en sluit inhoudelijk steeds aan bij het vak dat je op dat moment volgt. In onderstaande tabel staat een overzicht van alle vakken. Een uitgebreide beschrijving per vak vind je hierna bij de cursusbeschrijvingen. Aangezien de onderdelen van de track Gedrag en Gezondheid op elkaar zijn afgestemd, zijn ze allemaal verplicht en alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot deze track.
326
Master Psychologie Semester 1 7204MS43
Modellen van gezondheidsgedrag
7204MS41
Onderzoeksmethoden gezondheidsgedrag
7204MS44
Zelfregulatie bij gezondheidsgedrag
7204MS45
Sociale invloeden bij gezondheidsgedrag
7204MS52
Data-analyse bij gezondheidsgedrag
7204MS46
Literatuuropdracht gezondheidsgedrag
Semester 2 7204MS47
Gezondheidsbevordering en Interventies (collectieve stagevoorbereiding) 7204MSGG Masterstage
7204MWGG Masterthese Totaal
Belangrijke theorieën op gebied van (on-) gezond gedrag en de verandering daarvan. Speciale aandacht voor automatische vs. gecontroleerde processen, risicoperceptie en emoties. Aandacht voor alcohol- en drugsgebruik. Kwantitatieve en kwalitatieve methoden voor onderzoek naar gezond en ongezond gedrag. Speciale aandacht voor onderzoek in de beroepspraktijk. Kennis van motivatie, doelen en gewoontegedrag. Centrale vraag is hoe mensen hun eigen (on-) gezonde gedrag wel en niet beïnvloeden. Invloed van de sociale omgeving in de breedste zin van het woord: invloeden van vrienden, familie, artsen en media op gezondheidsgedrag. Speciale aandacht voor verschillende doelgroepen, zoals jongeren en allochtonen.. Het analyseren van gegevens verkregen uit verschillende vormen van onderzoek. Sluit aan bij Onderzoeksmethoden gezondheidsgedrag (MS41). Ruimte om je onder individuele begeleiding te verdiepen in een gezondheidsprobleem naar keuze.
6 ec
5 ec
6 ec
3 ec
2 ec
2 ec
Theoretische procesmodellen en benaderingen 6 ec voor het opzetten, uitvoeren en evalueren van interventies. Praktische opdrachten en casussen; experts uit de praktijk. Het in de praktijk brengen van academische 12 ec kennis. Praktische werkzaamheden van academisch niveau en gedragswetenschappelijke aard. Relatief zelfstandige opzet, uitvoering, analyse 18 ec en rapportage van een maatschappelijk relevant wetenschappelijk onderzoek. 60 ec
6.4.2. Afstudeeropdracht mastertrack Gedrag & Gezondheid Een belangrijk deel van het onderwijsprogramma is de afstudeeropdracht. Deze beslaat 36 ec en wordt uitgevoerd van januari t/m juli 2013. De kern van de afstudeeropdracht wordt gevormd door stagewerkzaamheden en het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek in de praktijk Deze afstudeeropdracht voer je uit bij - of in samenwerking met - externe organisaties en bedrijven zoals overheidsinstellingen (bv. GGD), onderzoeksbureaus (bv. Trimbos, NIVEL) en voorlichtingsorganisaties (bv. Jellinek/Arkin, Rutgers/Nisso, STAP). Het afstudeertraject bestaat uit een collectieve stagevoorbereiding, een individueel traject van stage en these, en collectieve thesebijeenkomsten (zie laatste alinea). Bij de afstudeeropdracht ligt de nadruk op het zelfstandig (onder begeleiding) opzetten en uitvoeren 327
Master Psychologie van een onderzoek naar een psychologische vraagstelling van toegepaste of fundamentele aard. Dit kan zijn een onderzoek naar determinanten van een bepaald gezondheidsgedrag, maar bijvoorbeeld ook een studie naar de effectiviteit van een interventie. Het uitgangspunt is dat de volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dit houdt in dat je zelfstandig het onderzoek opzet (inclusief het onderzoeksdesign), de gegevens verzamelt en analyseert en een onderzoeksrapport schrijft. De te kiezen onderzoeksmethode is daarbij afhankelijk van het onderwerp: vragenlijstonderzoek, computertaken of kwalitatief onderzoek (zoals interviews) behoren tot de mogelijkheden. Naast het opzetten en uitvoeren van je eigen onderzoek verricht je tijdens de afstudeeropdracht ook stagewerkzaamheden. Hieronder vallen alle werkzaamheden die passen binnen het brede werkveld van een afgestudeerd psycholoog op het gebied van gezondheid en gedrag. Het kan hierbij gaan om werk ter voorbereiding of in aanvulling op je eigen onderzoek (bv. een uitgebreide literatuurstudie, het organiseren van focusgroepen). Maar ook andere werkzaamheden op het gebied van voorlichting, interventies, begeleiding of beleid zijn mogelijk. Het is van belang dat het om werk op academisch denk- en werkniveau gaat. Stagewerkzaamheden binnen het werkveld van Gedrag en Gezondheid bestaan, naast onderzoek, overwegend uit (onderdelen van) het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en/ of evalueren van gezondheidsbevorderende interventies. Om hier goed voorbereid aan te beginnen worden de eerste weken van de afstudeerfase besteed aan collectieve bijeenkomsten gericht op het vergaren van specifieke kennis en vaardigheden op het gebied van interventies en gezondheidsbevordering. Zie voor meer informatie bij het onderdeel Gezondheidsbevordering en Interventies. In principe worden het afstudeeronderzoek (de masterthese) en stage gecombineerd tot één groot project bij één instantie (36 ec, incl. de collectieve onderdelen, waarbij de masterthese minimaal 18 ec beslaat). In overleg is het ook mogelijk om twee afzonderlijke projecten uit te voeren. De begeleiding vindt plaats door een docent verbonden aan de mastertrack G&G en in de meeste gevallen een externe begeleider verbonden aan de externe organisatie. Indien er sprake is van een externe begeleider, maken interne en externe begeleider vooraf afspraken over de totstandkoming van de beoordeling van het traject. Het eindproduct van de afstudeeropdracht bestaat uit een onderzoeksrapport en een presentatie van de onderzoeksbevindingen. Het onderzoeksrapport wordt in principe geschreven in de vorm van een wetenschappelijk artikel, geschikt voor publicatie in een psychologisch tijdschrift, eventueel met bijlagen. Als student of begeleider hiervan wil afwijken dient dit eerst te worden besproken met de coördinatoren van de track. Als onderdeel van het afstudeeronderzoek vinden thesebijeenkomsten plaats (1 ec). Tijdens deze bijeenkomsten wordt met medestudenten het eigen onderzoek in detail besproken en wordt gediscussieerd over mogelijke oplossingen voor voorkomende problemen. De thesebijeenkomsten zijn verplicht. Tot slot dienen studenten voor hun masterthese 10 colloquiumpunten te verzamelen middels het bijwonen van lezingen en symposia. Voor meer informatie over de Colloquia, zie hoofdstuk 6. Nadere inlichtingen: Mw. dr. Yaël de Liver en mw. dr. Aafje Brandt. E-mail:
[email protected]. Telefoon: 020-5258817.
328
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Gezondheidsbevordering en Interventies Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent Inlichtingen
6 ec 7204MS47XY Semester 1, Blok 1 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) max. 30 Dr. Aafje Brandt (coördinator), overige docenten Dr. Aafje Brandt (coördinator),
[email protected]
Inhoud In dit onderdeel van de afstudeeropdracht gaat het om het verwerven van kennis en praktische vaardigheden op het gebied van interventies die gezond gedrag bevorderen. De rode draad wordt gevormd door een intensieve praktijkopdracht die als voorbereiding dient op de individuele praktijkstage. Studenten doorlopen in kleine groepjes de verschillende stappen van het opzetten en evalueren van een gezondheidsbevorderende interventie. De opdrachten voor deze interventie sluiten aan bij de onderwerpen en processen die in de stage verder worden uitgediept. In de colleges wordt ingegaan op theorie, onderzoek en praktijk van het veranderen van (on-) gezondheidsgedrag door middel van gezondheidsbevorderende interventies. We nemen verschillende procesmodellen en benaderingen voor het opzetten van gezondheidsbevorderende interventies onder de loep, waarbij de nadruk ligt op het veelgebruikte Intervention Mapping. We gaan in op de verschillende stappen voor het opzetten, uitvoeren en evalueren van interventies, en vormen een theoretisch kader dat we omzetten in een praktische interventie. Te denken valt aan een voorlichtingsfolder, een film, een onderwijspakket voor scholen, beleidsmaatregelen, individuele begeleiding, computergestuurde begeleiding, etcetera. Naast de praktische opzet van de interventie is er aandacht voor evaluatiestrategieën. Hoe onderzoek je of de interventie werkt? In de praktijk stuit een (quasi-)experimentele onderzoeksopzet vaak op ethische of praktische bezwaren. Hoe kun je dan toch iets zeggen over het effect van de interventie? Ook wordt ingegaan op de implementatie en verspreiding van interventies in een bredere setting. Tot slot wordt een aantal specifieke interventietechnieken besproken. Er zijn gastcolleges van experts waarin zij vertellen hoe het opzetten en uitvoeren van een interventie er in de praktijk aan toegaat. Deze gastdocenten zijn veelal betrokken bij organisaties die aansluitend stagemogelijkheden bieden. Leerdoelen
Je kent de verschillende stappen van het plannen, uitvoeren en evalueren van een interventie gericht op gezondheidsgedrag volgens Intervention Mapping • Je kunt deze stappen toepassen (bij voorkeur op je gekozen afstudeeronderwerp), zodat je een interventie kunt ontwikkelen ter bevordering van gezond gedrag; • Je kunt je eerder opgedane kennis met betrekking tot theorieën over gezondheids gedrag en de verandering daarvan toepassen binnen het kader van Intervention Mapping; • Je kunt de kwaliteit van bestaande interventie-onderzoeken beoordelen. Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkcolleges en bijeenkomsten in subgroepjes. Het betreft een zeer intensief programma.
329
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Toetsvorm Schriftelijk tentamen (zes open vragen; 60% van het eindcijfer) en opdrachten (40% van het eindcijfer). Opdrachten houden in: verschillende onderdelen van de interventieopdracht (in de vorm van mondelinge en schriftelijke verslagen), eindverslag van de interventieopdracht en een eindpresentatie. Beide onderdelen dienen met een voldoende te zijn beoordeeld om te slagen voor het onderdeel en om te kunnen starten met de overige onderdelen van de afstudeeropdracht.
Literatuuropdracht Gezondheidsgedrag
Studiematerialen en kosten • Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G., & Gottlieb, N. H. (2011). Planning health promotion programs: An intervention mapping approach, 3d edition. San Francisco: Jossey-Bass. (Ongeveer € 81) • Aanvullende empirische artikelen; literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt; ongeveer 175 pagina’s. Onderwijstijden Maandag 7 januari 2013 t/m vrijdag 1 februari 2013: Ma. 07-01-2013 11.00 – 13.00 en 15.00 – 17.00 uur Geb.J/K127 Di. 08-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.J/K1.90 Vr. 11-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.J/K.B18 Ma. 14-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.G.S01A Wo. 16-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.J/K1.90 Ma. 21-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.G.S01A Wo. 23-01-2013 11.00 – 13.00 uur Geb.J/K1.90 Ma. 28-01-2013 11.00 – 15.00 uur Geb.G.S01A Vr. 01-02-2013 11.00 – 14.00 uur GebJ/K.B18 Daarbuiten vinden op afspraak individuele bijeenkomsten plaats in subgroepjes. Toetsdata Di. 05-02-2013 11.00-14.00uur Herkansing in overleg met docent.
zaal wordt nog bekend gemaakt.
Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie ‘Track Gedrag & Gezondheid’ voor meer informatie. Dit onderdeel vormt de eerste fase van de afstudeeropdracht van de mastertrack Gedrag & Gezondheid.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
2 ec 7204MS54XY Semester 2, Blok 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) max. 30 Dr. Aafje Brandt, (coördinator),
[email protected]), overige docenten
Inhoud Bij dit onderdeel verdiep je je in een onderwerp naar keuze op het gebied van gezondheidsgedrag. Je maakt daarbij een keuze uit verschillende kwesties en vraagstukken uit de praktijk van gezondheidsgedrag. Voorbeelden daarvan zijn: - Veel diabetespatiënten houden zich niet aan hun dieet, waardoor op de lange termijn ernstige gezondheidsrisico’s optreden. Hoe kan deze therapietrouw worden vergroot? - Jongeren in Nederland worden in deze tijd veel blootgesteld aan drinkende jongeren op televisie. Wat is het verband met hun eigen drinkgedrag? - Mensen vertrouwen steeds vaker op hun eigen medische overtuigingen, en volgen minder vaak klakkeloos het advies van een arts. Hoe kan in dit klimaat de acceptatie van bijvoorbeeld een vaccin tegen baarmoederhalskanker worden bevorderd? In deze cursus verdiep je je ten eerste in de relevante literatuur. Wat zijn de (psychologische) oorzaken van dit probleem? Welke processen spelen erbij een rol? Wat is de omvang van het probleem? Daarna kun je kiezen uit drie invalshoeken in de kwestie: je schrijft (a) een (eenvoudige) onderzoeksopzet om kennis over de kwestie te vergroten (b) een advies voor een interventie of (c) een beleidsadvies. Het eindproduct van deze cursus is een beknopt schriftelijk verslag met daarin rapportage van je literatuuronderzoek en een uitwerking van de door jou gekozen invalshoek in de kwestie. Je wordt bij het proces individueel begeleid door een docent. Tussentijds bespreek je je ideeën met medestudenten. De cursus vormt een voorbereiding op de afstudeeropdracht, waarbij men ook een antwoord zoekt op praktijkproblemen d.m.v. literatuurstudie en onderzoeksopzetten. Een grote mate van zelfstandigheid is dan ook vereist. Leerdoelen
• Je hebt meer kennis over een specifiek onderwerp op het gebied van de psychologie van gezondheidsgedrag dat jouw belangstelling heeft • Je kunt wetenschappelijke informatie selecteren en wegen om jouw vraagstelling te beantwoorden • Je kunt bevindingen uit onderzoek en theorie correct en helder verwoorden, zowel schriftelijk als mondeling • Je kunt deze bevindingen vertalen naar een onderbouwd(e) onderzoeksopzet/ beleidsadvies/ interventieadvies. Onderwijsvorm Zelfstudie en individuele bijeenkomsten met de begeleider. Toetsvorm Paper, bestaande uit een theoretisch deel en een uitgewerkte toepassing. Actieve deelname aan de bijeenkomsten. Details over de beoordeling worden via Blackboard bekendgemaakt. 330
331
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Studiematerialen en kosten Wetenschappelijke artikelen, passend bij het gekozen onderwerp (totaal ongeveer 200 blz.). Details worden via Blackboard bekendgemaakt.
Modellen van gezondheidsgedrag
Onderwijstijden De cursus loopt van maandag 10 december tot vrijdag 21 december 2012. In deze periode vinden individuele bijeenkomsten met de begeleider plaats. Plenaire voorlichtingsbijeenkomst aansluitend aan college Sociale invloeden bij gezondheidsgedrag (7204MS45): Do. 22-11-2012 14.00-15.00uur Zaal wordt nog bekend gemaakt. Toetsdata Aan het einde van de cursus beoordeelt de begeleider het paper en het proces met een cijfer. Herkansing in overleg met coördinator. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie ‘Track Gedrag & Gezondheid’ voor meer informatie. Het betreft een zeer intensief programma.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten Inlichtingen
6 ec 7204MS43XY Semester 1, Blok 1 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) max. 30 Prof. dr. Joop van der Pligt, prof. dr. Reinout Wiers, dr. Yaël de Liver Dr. Yaël de Liver (coördinator),
[email protected]
Inhoud In dit vak leer je te begrijpen hoe gezond en ongezond gedrag ontstaan. Waarom hebben zoveel jongeren onveilige seks? Waarom is het zo moeilijk om een dieet vol te houden? Waarom zijn veel mensen terughoudend om zich te laten vaccineren tegen infectieziekten? Aan de hand van theorie, onderzoek en praktijk ontdek je welke determinanten gezondheidsgedrag en gedragsverandering bepalen. Een belangrijk onderscheid hierbij is dat tussen gecontroleerde en meer automatische processen. Juist bij gezondheidsgedrag is er vaak een tegenstelling tussen gedragingen voortkomend uit een beredeneerde keuze (bv. ‘Condooms beschermen me tegen SOA’s dus ik gebruik ze’), en gedragingen die het gevolg zijn van een impuls (bv. toch onveilig vrijen, ondanks het goede voornemen). In het eerste deel van de cursus verdiepen we ons dan ook in modellen die gezondheidsgedrag verklaren en voorspellen, zoals het Health Belief Model en het Protection Motivation Model. Op welke wijze verklaren deze modellen gezond en ongezond gedrag? Wat zijn de sterke en zwakke kanten van de modellen? Op welke wijze kunnen ze worden ingezet in de praktijk om gezondheidsgedrag te begrijpen en te veranderen? We besteden hierbij speciale aandacht aan het waarnemen en verwerken van risico’s, de rol van emoties en het zelfbeeld (de eigen effectiviteit). In dit gedeelte richten we ons specifiek op seksueel risicogedrag en medische beslissingen, m.n. de keuze om zich te laten screenen en vaccineren. In het tweede deel van de cursus gaan we in op automatische, onbewuste processen die een rol spelen bij gezondheidsgedrag. Hoe onderscheiden deze zich van meer gecontroleerde processen? Wat bepaalt hun relatieve invloed op gedrag? We besteden aandacht aan (recente) technieken om automatische processen te meten en waar mogelijk gezondheidsgedrag te beïnvloeden. De nadruk ligt bij dit deel van de cursus op alcohol- en drugsgebruik. Naast het vergroten van je inhoudelijke kennis wordt er aandacht besteed aan toepassen van theorieën en onderzoeksbevindingen op gezondheidsgedrag. Te denken valt daarbij aan het ontwerpen van een voorlichtingsfolder over de risico’s van (niet) vaccineren op basis van wetenschappelijke inzichten over risicoperceptie. Leerdoelen
• Je kent verschillende modellen van gezondheidsgedrag (zoals het Health Belief Model en het Protection Motivation Model) en kunt hun sterke en zwakke kanten beargumenteren; • Je kent het onderscheid tussen gecontroleerde en automatische processen bij gezondheidsgedrag en kunt hun relatieve invloed beschrijven aan de hand van onderzoek en theorie; • Je kunt specifieke gezondheidsgedragingen analyseren aan de hand van modellen van gezondheidsgedrag en kennis over automaticiteit en controle; 332
333
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
• Je kunt verscheidene methoden beschrijven om gecontroleerde en automatische invloeden op gezondheidsgedrag te meten, en deze kritisch beschouwen.
Onderzoeksmethoden gezondheidsgedrag
Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkcolleges en bijeenkomsten in subgroepjes. Het betreft een zeer intensief programma. Naast de hoor- en werkcolleges voer je opdrachten uit (individueel en in groepjes) die gericht zijn op verdieping van je begrip van de stof en je vaardigheid in het analyseren van praktijkproblemen a.d.h.v. de wetenschappelijke inzichten over automatische vs. gecontroleerde processen bij gezondheidsgedrag. Toetsvorm Tentamen (6 open vragen, 60% van het eindcijfer) en opdrachten (40% van het eindcijfer). Beide onderdelen moeten met een voldoende zijn beoordeeld om te slagen voor dit vak. Details over de beoordeling worden via Blackboard bekend gemaakt. Studiematerialen en kosten • Stroebe, W. (2011). Social psychology and health (3rd ed.), Maidenhead: Open University Press, ISBN 978 033523809 5 (ongeveer 42 euro). • Conner, M. & Norman, P. (2005/reprinted 2007). Predicting health behaviour (2nd ed.) Maidenhead: Open University Press, ISBN 13 978 0335 21176 0 (ongeveer 44 euro). N.b. Niet alle hoofdstukken zijn tentamenstof. Beide boeken worden ook gebruikt bij andere cursussen in de track Gedrag & Gezondheid. Daarnaast zijn ze een belangrijk naslagwerk voor de afstudeeropdracht. Zorg dat je voor aanvang van het studiejaar over beide boeken beschikt. • Het studiemateriaal bestaat verder uit verschillende boekhoofdstukken en artikelen. De precieze literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt (totaal ongeveer 600 blz.) Onderwijstijden Ma. 3 sept. Wo. 5 sept. Vr. 7 sept. Di. 11 sept. Do. 13 sept. Do. 13 sept. Di. 18 sept. Wo 19 sept. Do. 20 sept. Do 20 sept. Di. 25 sept. Di. 25 sept. Do. 27 sept. Do. 27 sept. Di. 2 okt. Do. 4 okt. Di 9 okt.
09.00 – 15.00 11.00 – 13.00 11.00 – 15.00 09.00 – 11.00 11.00 – 13.00 13.00 – 15.00 09.00 – 11.00 13.00 – 15.00 11.00 – 13.00 13.00 – 15.00 09.00 – 11.00 13.00 – 15.00 09.00 – 11.00 13.00 – 15.00 09.00 – 11.00 13.00 – 15.00 11.00 – 13.00
Geb.J/K127 (algemene introductiedag) Geb.J/K.B22 Geb J/K127 GebG.S01A Geb.J/K.B26 nnb Geb.G.S01A Geb.J/K.B22 GebJ/K.B26 zaal nnb GebG.S01A & J/K.B18 Geb.J/K127 GebJ/K127 GebJ/K.B54 Geb.G.S01A Geb.J/K.B54 Geb J/K.B18
Toetsdata Di. 16 oktober 2012 11.00 – 14.00 zaal wordt nog bekend gemaakt Beoordeling van opdrachten vindt plaats op verschillende momenten tijdens de cursus. Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie ‘Track Gedrag & Gezondheid’ voor meer informatie. 334
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent Inlichtingen
5 ec 7204MS53XY Semester 1, periode 1 en 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) max. 30 Dr. Aafje Brandt, dr. Yaël de Liver, drs. Wouter Boendermaker en overige docenten Dr. Aafje Brandt,
[email protected]
Inhoud Goed onderzoek is essentieel bij het bestuderen en veranderen van gezondheidsgedrag. Allereerst om onze wetenschappelijke kennis te vergroten over de (psychologische) processen bij gezondheidsgedragingen, zoals bijvoorbeeld de invloed van angst of alcohol op het omgaan met risico’s of de rol van sociale steun bij het volhouden van goede voornemens. Daarnaast zijn gedegen onderzoekskennis en vaardigheden van groot belang voor het beantwoorden van vragen uit de praktijk, zoals het achterhalen van de oorzaken voor ongezond gedrag bij een bepaalde doelgroep en het toetsen van de effectiviteit van een interventie. In deze cursus wordt daarom uitgebreid ingegaan op het opzetten en uitvoeren van verschillende typen onderzoek die veel gebruikt worden in de praktijk van gezondheidsgedrag en gezondheidsbevordering. Zowel kwantitatief onderzoek als kwalitatief onderzoek komt daarbij aan bod. De planning van deze cursus sluit zoveel mogelijk aan bij de inhoud van de overige vakken in de mastertrack. Wanneer het in de cursus Modellen van gezondheidsgedrag (7204MS43) gaat over determinanten van gezondheidsgedrag, zoals risicoperceptie, attitudes en emoties, oefen je gelijktijdig met het ontwerpen van een vragenlijst waarmee je dergelijke determinanten kunt meten. Je leert tevens met welke potentiële bedreigingen je rekening dient te houden bij het construeren van een schaal, zoals volgorde- en contexteffecten en hoe je je meetinstrument kunt afstemmen op de beoogde doelgroep. Gelijktijdig met de behandeling van automatische processen in de cursus Modellen van gezondheidsgedrag (7204MS43), vindt in deze cursus een blok plaats waarin onderzoeksmethoden worden toegelicht en geoefend die deze processen kunnen meten. Wanneer in het vak Zelfregulatie bij gezondheidsgedrag (7204MS44) wordt ingegaan op de processen die van belang zijn bij het volhouden van gezond gedrag, verdiep je je ook in de opzet en daadwerkelijke uitvoering van interviews om te onderzoeken welke barrieres mensen ervaren bij het volhouden van hun goede voornemens. Onderdeel van dit blok is ook een workshop waarin je oefent met praktische interviewvaardigheden. N.b. de nadruk in deze cursus ligt op het opzetten, uitvoeren en interpreteren van onderzoek. In het aansluitende vak Data-analyse Gezondheidsgedrag (7204MS52) wordt ingegaan op het analyseren van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Leerdoelen • Je kent de verschillende functies en doelen van onderzoek in de context van gezondheidsgedrag; • Je kent verschillende onderzoeksmethoden die van belang zijn in de context van gezondheidsgedrag (zoals een survey, focusgroep en IAT), en weet van deze methoden wat je er wel en niet mee kunt meten; 335
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
• Je kunt een passende onderzoeksopzet maken bij een specifieke onderzoeksvraag uit de praktijk; • Je kunt kritisch reflecteren op de validiteit en betrouwbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden en –instrumenten; • Je kunt een valide en betrouwbare vragenlijst construeren; • Je kunt zelf een eenvoudige reactietijdentaak ontwerpen in de context van een specifieke onderzoeksvraag; • Je kunt een interview opzetten en afnemen om een specifieke onderzoeksvraag te beantwoorden.
Sociale invloeden bij gezondheidsgedrag
Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges, opdrachten in subgroepjes. De cursus bestaat uit verschillende blokken. In ieder blok wordt ingegaan op een specifieke onderwerp, zoals vragenlijstconstructie, impliciete maten en interviews. Bij ieder blok horen een of meerdere opdrachten. Het uitvoeren van deze opdrachten kost veel tijd. Zorg dus dat je gedurende de hele week beschikbaar bent. Toetsvorm Opdrachten (individueel en in subgroepjes). Alle opdrachten moeten met een voldoende zijn beoordeeld om te slagen voor dit vak. Studiematerialen en kosten Hoofdstukken en artikelen (totaal ± 300 blz.). Literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt. Onderwijstijden Maandag 10 sept. 11.00 – 13.00 Dinsdag 11 sept. 13.00 – 15.00 Maandag 17 sept. 11.00 – 14.00 Maandag 17 sept. 13.00 – 14.00 Woensdag 19 sept. 11.00 – 13.00 Maandag 24 sept. 11.00 – 13.00 Dinsdag 2 okt. 13.00 – 15.00 Woensdag 3 okt. 13.00 – 15.00 Woensdag 10 okt. 13.00 – 15.00 Dinsdag 23 okt. 11.00 – 13.00 Maandag 29 okt. 13.00 – 15.00 Donderdag 1 nov. 13.00 – 17.00 Maandag 12 nov. 13.00 – 16.00 Woensdag 14 nov. 13.00 – 15.00 Buiten deze data en tijden vinden groepjes.
Geb.J/K.-zaal B18 Geb.J/K-zaal B25 Geb.J/K-zaal B18 Geb.J/K309 & 311 Geb.J/K311 & 353 Geb.J/K309 & 311 Geb.DB-zaal COO302 (computerzaal) Geb.J/K-zaal183 Geb.J/K-zaal183 Geb.J/K-zaal B18 Geb.J/K-zaal B25 Geb.J/K309 & 311 Geb.J/K309 & 311 Geb.J/K177 & 350 op afspraak individuele bijeenkomsten plaats in sub-
Toetsdata Beoordeling van eindproducten zoals vragenlijst en onderzoeksopzetten vindt plaats op verschillende momenten gedurende het eerste semester. Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie Track Gedrag & Gezondheid voor meer informatie. Het betreft een zeer intensief programma.
336
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent Inlichtingen
3 ec 7204MS45XY Semester 1, Blok 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag & Gezondheid) max. 30 Prof. Dr. Joop van der Pligt; dr. Aafje Brandt (coördinator) Dr. Aafje Brandt (coördinator),
[email protected]
Inhoud De sociale omgeving is van grote invloed op gezondheidsgedrag. Mensen passen hun gedrag immers in hoge mate aan hun omgeving aan. Zo fungeert het gedrag van leeftijdsgenoten voor jongeren vaak als basis om vast te stellen of het wenselijk en geaccepteerd is om te roken. Ouders hebben een sterke invloed op het gezondheidsgedrag van hun kinderen door met hun eigen gedrag een standaard te creëren via modelling. Ook culturele normen kunnen gezondheidsgedrag sterk beïnvloeden; Marokkaanse vrouwen in Nederland eten bijvoorbeeld vaak méér en ongezonder dan ze willen, omdat omgangsregels voorschrijven dat het onbeleefd is om eten af te slaan. In deze cursus leer je dan ook op welke manieren onze sociale omgeving ons gezondheidsgedrag beïnvloedt, en welke processen hierbij een rol spelen. We richten ons hierbij op een aantal concrete gezondheidsgedragingen in het bijzonder, zoals roken en voeding. Behalve op gezondheidsgedrag heeft de sociale omgeving ook een grote invloed op gezondheid zelf. Zo heeft de sociale steun van anderen vaak een gunstig effect op psychologisch welbevinden en op lichamelijke uitkomsten zoals fysieke stress. Anderen kunnen ons welbevinden ook schaden: zo kan de stigmatisering van mensen met overgewicht net zulke schadelijke effecten hebben voor het welzijn als het overgewicht zelf. In deze cursus belichten we ook dit aspect van de relatie tussen de sociale omgeving en gezondheid. Leerdoelen
• Je kunt de omvang en aard van sociale invloeden op gezondheid en gezondheidsgedrag benoemen; • Je kunt verschillende bronnen van sociale invloed, zoals leeftijdsgenoten, opvoeders, media en maatschappelijke oordelen, benoemen en duiden; • Je kunt een aantal specifieke gezondheidsgedragingen analyseren in termen van sociale invloeden. Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkcolleges en bijeenkomsten in subgroepjes. Het betreft een zeer intensief programma. Daarnaast voer je opdrachten uit die gericht zijn op verdieping van je begrip van de stof en je vaardigheid in het analyseren van praktijkproblemen a.d.h.v. de wetenschappelijke inzichten op het gebied van sociale invloeden en gedragsregulatie. De opdrachten worden overwegend in kleine groepen uitgevoerd, en tellen mee voor de beoordeling. Toetsvorm Tentamen (zes open vragen; 60% van het eindcijfer) en drie opdrachten (40% van het eindcijfer). Beide onderdelen moeten met een voldoende zijn beoordeeld om te slagen voor het vak. 337
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Studiematerialen en kosten Boekhoofdstukken en wetenschappelijke artikelen. Literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt.
Masterthese Gedrag & Gezondheid
Onderwijstijden Wo. 21-11-2012 11.00-13.00 uur GebJ/K-zaal B22 Do. 22-11-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaalB22 Ma. 26-11-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Di. 27-11-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Do. 29-11-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B22 Ma. 03-12-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Di. 04-12-2012 11.00-13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Daarbuiten vinden op afspraak individuele bijeenkomsten plaats in subgroepjes. Toetsdata Ma. 10-12-2012 11.00-14.00 uur Zaal nog niet bekend Beoordeling van opdrachten vindt plaats op verschillende momenten tijdens de cursus. Herkansing in overleg met docent. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie Track Gedrag & Gezondheid voor meer informatie. Het betreft een zeer intensief programma.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent
18 ec 7204MW.GG Semester 2, Blok 1 en 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag & Gezondheid) Dr. Yaël de Liver en dr. Aafje Brandt (coördinatoren), diverse docenten
Inhoud In de masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het voorstel wordt, na goedkeuring door de interne (en de eventueel externe) begeleider, ingediend via een standaardformulier voor goedkeuring door de masterthesecoördinator. Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het formuleren van een vraagstelling of het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het maken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; (g) de openbare presentatie en (h) het deelnemen aan de thesebijeenkomsten. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond. Zie ‘Track Gedrag & Gezondheid’ voor meer informatie. In de verplichte thesebijeenkomsten bespreken studenten vragen en problemen rondom de eigen afstudeeronderzoeken. Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese Gedrag & Gezondheid krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de coördinatoren van de mastertrack, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec), MT-onderzoek (12 ec), het bijwonen van colloquia (1 ec), en het deelnemen aan de thesebijeenkomsten (1 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal vijf weken na aanvang van het theseproject indien student fulltime aan de these werkt. Vaak wordt het onderzoek echter parallel aan de stage uitgevoerd, waardoor er op parttime-basis aan de these wordt gewerkt. De deadline voor het onderzoeksvoorstel kan dan met maximaal drie weken worden verruimd. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in de periode van begin februari tot eind juni, en beslaat een studiebelasting van 12 weken op fulltime-basis, of langer naar rato van parttime-belasting.
338
339
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met interne (en eventueel externe) begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek, en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in de afstudeerhandleiding die te zijner tijd beschikbaar is op Blackboard.
Data-analyse gezondheidsgedrag
Toetsvorm Papieren en digitaal verslag, inleveren bij interne begeleider en (als één word/pdf-document) gemaild naar:
[email protected]. Onderwijstijden Individuele afspraken met de interne (en eventueel) externe begeleider. Thesebijeenkomsten Vr. 15-03-2013 t/m vr. 12-04-2013 Vr. 26-04-2013 t/m vr. 03-05-2013 Vr. 31-05-2013 t/m vr. 07-06-2013 Vr. 28-06-2013
15.00-17.00 uur 15.00-17.00 uur 15.00-17.00 uur 11.00-17.00 uur
Geb.J/K-zaal349 Geb.J/K-zaal177 Geb.J/K-zaal350 Geb. Diamantbeurs - Hal
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
2 ec 7204MS52XY Semester 1, periode 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) dr. Aafje Brandt, dr. Yaël de Liver en overige docenten Dr. Yaël de Liver (coördinator);
[email protected]
Inhoud In de cursus ‘Onderzoeksmethoden Gezondheidsgedrag (7204MS41)’ werd het opzetten en uitvoeren van onderzoek naar gezondheidsgedrag behandeld. In deze cursus behandelen we de volgende fase van onderzoek doen: het analyseren en interpreteren van de verzamelde gegevens. Het kan daarbij gaan om kwantitatieve data, zoals antwoorden uit vragenlijsten of reactietijden, maar ook om kwalitatieve data zoals transcripts van interviews of focusgroepen. We gaan in op de vraag hoe je deze verschillende soorten gegevens kunt verwerken om een antwoord te vinden op je onderzoeksvragen. In een aantal practica en opdrachten ga je ook zelf aan de slag met het analyseren van zowel kwalitatieve als kwantitatieve data. Daarbij werken we zoveel mogelijk met vragen en problemen die zich voordoen in de praktijk van onderzoek naar gezondheidsgedrag. Vaak heeft een opdrachtgever bijvoorbeeld slechts een globale onderzoeksvraag, zoals ‘is mijn stoppen-metroken-interventie effectief?’. Het is dan de taak van de onderzoeker om deze onderzoeksvraag te vertalen in concrete analyses en de resultaten van die analyses te interpreteren. In de cursus leer je hoe je dit op een systematische, wetenschappelijke wijze kunt doen. De cursus vormt daarbij een voorbereiding op het onderzoek van de afstudeeropdracht. n.b. Deze cursus sluit aan op de cursus ‘Onderzoeksmethoden Gezondheidsgedrag (7204MS41)’. Leerdoelen
• Je kent de verschillende functies en doelen van data-analyse in de context van gezondheidsgedrag; • Je kent verschillende analysetechnieken en weet wanneer je deze dient te gebruiken • Je kunt, bij een bestaande dataset, algemene onderzoeksvragen vertalen in concrete analyses en deze correct uitvoeren; • Je kunt een analyseplan opzetten en uitvoeren voor een kwantitatieve dataset; • Je kunt een analyseplan maken en uitvoeren voor een kwalitatieve dataset; • Je kunt kritisch reflecteren op de validiteit en betrouwbaarheid van gevonden resultaten. Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges, practica en opdrachten in subgroepjes. Het betreft een zeer intensief programma. De cursus bestaat uit twee blokken, respectievelijk analyse van kwantitatieve en kwalitatieve data. Bij ieder blok hoort een aantal practica, waarin praktijkopdrachten worden uitgevoerd. Toetsvorm Opdrachten (individueel en in subgroepjes). Alle opdrachten moeten met een voldoende zijn beoordeeld om te slagen voor dit vak.
340
341
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Onderdelen Mastertrack Gedrag & Gezondheid
Studiematerialen en kosten • Boekhoofdstukken en wetenschappelijke artikelen (totaal +/- 100 blz.). Literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt. • Studenten dienen daarnaast te beschikken over een naslagwerk voor data-analyse met SPSS. Aangeraden wordt: Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS (3rd ed.) London: Sage. ISBN 978-1-84787-907-3 (circa € 54,-). In overleg met de docent is het eventueel mogelijk een ander boek te gebruiken (b.v. voor studenten van een andere universiteit).
Masterstage Gedrag & Gezondheid
Onderwijstijden Maandag 26 nov. 13.00 – 15.00 uur Geb.J/K-zaal B25 Donderdag 29 nov. 13.00 – 17.00 uur Geb.J/K-zaal 391 (computerzaal) Maandag 3 dec. 13.00 – 17.00 uur Geb. DB-zaal 302 (computerzaal) Dinsdag 11 dec. 11.00 – 13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Donderdag 13 dec. 13.00 – 17.00 uur Geb.J/K-zaal 391 (computerzaal) Maandag 17 dec. 11.00 – 13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Dinsdag 18 dec. 11.00 – 13.00 uur Geb.J/K-zaal B18 Buiten deze tijden vinden op afspraak individuele bijeenkomsten plaats in subgroepjes. Toetsdata Beoordeling van eindproducten vindt plaats op verschillende momenten gedurende de vier weken dat de cursus loopt. Herkansing in overleg met de docent. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie (‘Track Gedrag & Gezondheid’) voor meer informatie.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent
12 ec 7204MS.GG Semester 2, blok 1 en 2 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag en Gezondheid) dr. Aafje Brandt, dr. Yaël de Liver (coördinatoren), overige docenten
Inhoud Een student dient de kennis die hij/zij op de universiteit heeft opgedaan in de praktijk te brengen. De stagewerkzaamheden dienen van academisch niveau en gedragswetenschappelijke aard te zijn. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn om de werkzaamheden met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Stageplekken
In een stage dienen werkzaamheden uitgevoerd te worden die passen in het werkterrein van een afgestudeerd gedragswetenschapper op het gebied van gezondheidsgedrag. Studenten kunnen op verschillende manieren een stage vinden. Zij kunnen zelf een stageplek zoeken en ter goedkeuring voorleggen aan één van de coördinatoren van de mastertrack. Ook zijn er stagevacatures te vinden op Blackboard. Onderwijsvorm Begeleiding
Bij interne (onderzoeks-)stages heeft men met één begeleider te maken; bij externe stages moet er ook een externe begeleider zijn op de stageplek. Deze is bij voorkeur bekend met het werk van psychologen/gedragswetenschappers en zelf psycholoog en/of gedragswetenschapper. Voor aanvang van de stage dienen de student en begeleider(s) afspraken te maken over de begeleiding, inhoud, werkwijze en duur van de stage. Deze afspraken worden vastgelegd in een stagecontract, zoals te vinden op Blackboard. Stageverslag
De werkzaamheden tijdens een stage worden na afloop van de stage gerapporteerd door middel van een stageverslag. Verdere informatie betreffende het stageverslag is te vinden in de afstudeerhandleiding op Blackboard. Beoordeling Zie voor de beoordeling de afstudeerhandleiding op Blackboard. Omvang De masterstage wordt uitgevoerd in de periode van begin februari tot eind juni, en beslaat een studiebelasting van 8 weken op fulltime-basis, of langer naar rato van parttime-belasting. Voor de masterstage krijgt men standaard 12 ec. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de coördinatoren van de mastertrack, kan de stage een omvang van tenminste 6 ec hebben. Werkzaamheden voor stage en these (inclusief MT-voorstel, colloquia en thesebijeenkomsten) dienen bij elkaar tenminste 20 weken oftewel 30 ec te beslaan. Bijzonderheden Onderdeel van het afstudeertraject Gedrag & Gezondheid is een collectieve stagevoorbereiding in de vorm van de cursus Gezondheidsbevordering en Interventies (7204MS47). 342
343
Cursusbeschrijvingen Track Gedrag en Gezondheid
Cursusbeschrijvingen Track Gedrag en Gezondheid
Voor details, zie de cursusbeschrijving van Gezondheidsbevordering en Interventies. De studiebelasting voor deze cursus is 6 ec. De belasting voor het totale afstudeertraject van de mastertrack komt daarmee op 36 ec.
Zelfregulatie bij gezondheidsgedrag
Onderwijstijden Individuele afspraken met de interne (en eventueel) externe begeleider.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
6 ec 7204MS44XY Semester 1, Blok 1 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid, selectie in voorjaar van voorafgaand collegejaar (zie Track Gedrag & Gezondheid) Dr. Nils Jostmann, dr. Yaël de Liver en gastdocenten Dr. Yaël de Liver (coördinator),
[email protected]
Inhoud De meeste mensen vinden hun gezondheid belangrijk. Toch eten veel mensen te veel of te vet, drinken ze meer dan ze van plan waren, steken ze toch weer een sigaret op na het eten, en blijven ze voor de tv hangen terwijl ze zich zo hadden voorgenomen te gaan sporten. Ook mensen die hun leefstijl moeten aanpassen na bijvoorbeeld een hartinfarct of door diabetes vinden het moeilijk hun gedrag blijvend te veranderen. Waarom is het zo moeilijk om ongezond gedrag en gewoontes te veranderen en om gezond gedrag uit te (blijven) voeren? In deze cursus wordt uitgebreid ingegaan op de rol van motivatie, gewoontes en zelfregulatie bij (het veranderen van) gezondheidsgedrag. Zelfregulatie is de overkoepelende term voor de bewuste en onbewuste processen die ervoor zorgen dat mensen hun doelen kunnen bereiken. In de cursus behandelen we wetenschappelijke theorieën en onderzoeksbevindingen over zelfregulatie en gaan we onder andere in op vragen als: wat zijn de bewuste en onbewuste processen die ons motiveren om iets wel of niet te doen? Zijn er individuele en situationele verschillen in motivatie? Wat zijn doelen en welke psychologische barrières zijn er bij het behalen van een doel (bv. conflicterende doelen, verleidingen, uitputting)? Bij de bestudering van de literatuur houd je steeds voor ogen wat de bevindingen betekenen voor gezondheidsgedrag en het veranderen ervan. We richten ons in deze cursus met name op twee toepassingsgebieden: eten en bewegen enerzijds en leefstijlverandering bij lichamelijke ziekte (diabetes, hartaandoening) anderzijds. Het leggen van verbanden tussen wetenschappelijke inzichten en praktijkproblemen komt ook terug in de oefeningen en opdrachten, zoals het ontwerpen van een interventie voor mensen die willen afvallen, gebaseerd op theorieën over zelfregulatie. Leerdoelen
• Je kent en begrijpt belangrijke theorieën en onderzoeksbevindingen op het gebied van zelfregulatie, motivatie en gewoontegedrag; • Je hebt specifieke kennis van de rol van zelfregulatie, motivatie, gewoontegedrag bij (het veranderen van) gezondheidsgedrag, met name ongezond eetgedrag en leefstijlverandering i.v.m. lichamelijke ziekte; • Je kunt (zowel mondeling als schriftelijk) op correcte en heldere manier verbanden leggen tussen praktijkproblemen op het gebied van gezondheidsgedrag en wetenschappelijke literatuur op het gebied van zelfregulatie, motivatie en gewoontegedrag; • Je kunt onderzoeksbevindingen op het gebied van zelfregulatie kritisch analyseren. Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkcolleges en bijeenkomsten in subgroepjes. Het betreft een zeer intensief programma. Daarnaast voer je opdrachten uit die gericht zijn op verdieping van je begrip van de stof en je vaardigheid in het analyseren van praktijkproblemen a.h.v. de wetenschappelijke inzichten op het gebied van motivatie en zelfregulatie. De opdrachten worden overwegend in kleine groepen uitgevoerd, en tellen mee voor de beoordeling. 344
345
Cursusbeschrijvingen Track Gedrag en Gezondheid Toetsvorm Tentamen (6 open vragen; 60% van het eindcijfer) en opdrachten (incl. referaat; 40% van het eindcijfer). Beide onderdelen moeten met een voldoende zijn beoordeeld om te slagen voor het vak. Details over de beoordeling worden via Blackboard bekend gemaakt. Studiematerialen en kosten Artikelen en enkele boekhoofdstukken. Literatuurlijst wordt t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt. Totaal ongeveer 600 blz. Onderwijstijden Woensdag 17 okt. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B22 Vrijdag 19 okt. 11.00 – 15.00 Geb.J/K-zaal B54 Maandag 22 okt. 11.00 – 15.00 Geb.J/K-zaal B18 Woensdag 24 okt. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B22 Donderdag 25 okt. 9.00 – 11.00 13.00 – 15.00 Geb.J/K-zaal B18 Maandag 29 okt. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B18 Woensdag 31 okt. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B22 Donderdag 1 nov. 09.00 – 11.00 Geb.J/K-zaal B18 Maandag 5 nov. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B18 Woensdag 7 nov. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B22 15.00 – 17.00 Geb.J/K-zaal 118 Maandag 12 nov. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B18 Woensdag 14 nov. 11.00 – 13.00 Geb.J/K-zaal B22 Daarbuiten vinden individuele bijeenkomsten plaats in subgroepjes. Toetsdata Tentamen op dinsdag 20 november van 11.00 – 14.00, zaal nog niet bekend. Beoordeling van opdrachten vindt plaats op verschillende momenten tijdens de cursus. Herkansing in overleg met docent. Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Zie trefwoord ‘Track Gedrag & Gezondheid’ voor meer informatie.
346
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
7. Track Sport- & Prestatiepsychologie 7.1 Doelgroep, toelatingseisen, selectie Doelgroep
De doelgroep van deze master bestaat uit studenten die zich in hun beroepsuitoefening willen gaan bezighouden met het verbeteren van prestaties. Daarbij gaat het vaak om 1) mensen helpen te presteren onder druk of 2) mensen helpen bij het realiseren van ambities. Dit kan gebeuren in een sportcontext, maar ook daarbuiten. Voorbeelden van domeinen buiten sport waarin ambities en presteren onder druk een belangrijke rol spelen zijn dans, theater, muziek, brandweer en politie. Er is geen duidelijke grens aan te geven van het gebied van prestatiepsychologie. Er is een overlap met de Arbeids- en Organisatiepsychologie, met als verschil dat Sport- en prestatiepsychologie zich specifiek richt op mensen die ergens (erg) goed in willen worden. Arbeids- en organisatiepsychologie richt zich niet in het bijzonder op die groep, maar op alle mensen in werksituaties.
Toelatingseisen
De track Sport- en Prestatiepsychologie is een selectief programma. Jaarlijks worden maximaal 20 studenten toegelaten. Studenten met een Bachelor psychologie kunnen zich aanmelden, mits zij tevens voldoen aan de volgende eisen: - Inleiding in de Sportpsychologie (of een vergelijkbaar vak) - Motivatie en Arbeidsgedrag (A&O) of Motivatie (SP) (of een vergelijkbaar vak) - Een vak methoden/statistiek van 6 EC op bachelor 3 niveau, bijvoorbeeld: • A&O-psychologie: Organisatieonderzoek 1: Design, Operationalisatie & Analyse • Klinische psychologie: Analyseren van onderzoeksgegevens • Ontwikkelingspsychologie: Evidence-based werken in de klinische praktijk • Sociale psychologie: Sociaal-psychologisch onderzoek
Selectie
Wanneer er meer dan twintig aanmeldingen zijn wordt bij de selectie gekeken naar studieprestaties (cijfers en studiesnelheid). Verder wordt gekeken naar de motivatie en toekomstplannen zoals die naar voren komen uit het aanmeldformulier.
Voorbereiden op selectie / oriëntatie op de track Studenten die zich willen oriënteren op de track dan wel willen voorbereiden op de selec-
tie kunnen deelnemen aan de volgende cursussen: • Inleiding in de Sportpsychologie • Sportpsychologie: Focus op deelgebieden • Kritisch denken in de sportpsychologie Meer informatie over deze onderdelen is te vinden in Hoofdstuk 3 van deze gids.
7.2 Doelstelling mastertrack Sport- & Prestatiepsychologie De centrale vraag bij deze mastertrack is welke psychologische processen van invloed zijn op het leveren van topprestaties. Daarbij gaat het steeds om twee deelvragen: 1) hoe wordt ervoor gezorgd dat mensen op hun best presteren op de momenten dat het er echt om gaat? en 2) hoe kan men mensen helpen hun ambities waar te maken? De student onderzoekt daarvoor de psychologische literatuur en denkt na over hoe die kennis kan worden vertaald naar praktische toepassingen, bijvoorbeeld in een functie als coach, trainer, consultant of beleidsmaker. Daarbij wordt gezocht naar antwoorden op vragen als: • Waarom presteren sommige mensen onder druk juist beter en anderen slechter? • Hoe kan een zanger geholpen worden zijn zenuwen onder controle te houden? • Wat kun je doen voor iemand die de beste voetballer van de wereld wil worden? • Hoe kan een reclamebureau de creatieve productiviteit vergroten? 347
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie • Waarom is een bepaalde coach zo succesvol? Hiervoor wordt enerzijds naar individuele factoren gekeken zoals zelfvertrouwen, concentratie, prestatiedruk, motivatie en faalangst. Anderzijds bestudeert men sociale factoren zoals groepsprocessen, teamprestaties, leiderschap, coaching en de rol van media en publiek.
7.3 Beroepsmogelijkheden
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
7.5 Nadere inlichtingen - Gerald Weltevreden (docent en coördinator):
[email protected] - Maartje Prevosth (studieadviseur):
[email protected] Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd worden binnen de track Sport- en Prestatiepsychologie.
Sport- en prestatiepsychologie is nog geen gevestigde tak van de psychologie. Er zijn geen banen waarvoor een prestatiepsycholoog gezocht wordt, en anders dan veel mensen denken wordt in de professionele sportwereld nog maar weinig gedaan aan mentale begeleiding. Buiten de sportwereld is het nog minder gebruikelijk om een psycholoog in de arm te nemen om prestaties te verbeteren. De laatste jaren begint dat op gang te komen, bijvoorbeeld bij muziekgezelschappen en luchtverkeersleiders, maar dat zijn uitzonderingen. Sport- en prestatiepsychologie is daarom een werkveld voor mensen met een pioniersgeest, die het leuk vinden om in een dergelijk onontgonnen terrein een plaats voor zichzelf te veroveren. Enkele voorbeelden van functies waarin je als afgestudeerde Sport- en prestatiepsycholoog terecht kunt komen: • Consultant bij een psychologisch adviesbureau dat zich richt op prestatieverbetering • Mentaal begeleider van een dansgezelschap • Trainer faalangsttrainingen voor musici • Sportpsycholoog Als je je wilt specialiseren in sportprestaties en sportpsycholoog wilt worden, dan wordt je aangeraden om na de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie de postmasteropleiding tot Praktijksportpsycholoog (POPS) te volgen. Zie voor meer informatie de website van Exposz (www.exposz.nl).
7.4 Inrichting mastertrack Sport- & Prestatiepsychologie Van september tot eind december volgt men vier basisvakken en van januari tot juni loopt men stage en wordt onderzoek verricht (de masterthese). Vakken (totaal: 24 ec) 1. Verdieping in de Sport- en prestatiepsychologie (9 ec) 2. Talent, expertise en creativiteit (6 ec) 3. Onderzoek in de Sport- en prestatiepsychologie (3 ec) 4. Interventies in de Sport- en prestatiepsychologie (6 ec) Semester 1 (30 ec, 20 weken) Verdieping in de Sport- en prestatiepsychologie (9 ec)
Talent, Expertise en Creativiteit (6 ec)
Onderzoek i.d. S&P psy. (3 ec)
Interventies in de Sport- en prestatiepsychologie (6 ec)
Start: stage en masterthese (incl. colloquia) (samen 36 ec) (loopt door in 2e semester)
Semester 2 (30 ec, 20 weken) Stage en masterthese (incl. colloquia) (samen 36 ec) Noot: Alle onderdelen zijn verplicht.
348
349
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Interventies in de sport- en prestatiepsychologie
Buiten deze groepsbijeenkomsten is het de bedoeling dat studenten gesprekken met elkaar voeren in de rol van sporter-sportpsycholoog en in de rol van sportpsycholoog-supervisor. In de eerste twee weken is bij de gesprekken tussen sporter en sportpsycholoog ook een observator aanwezig. Deze gesprekken zijn ingeroosterd op dinsdag- en donderdagochtend van 09.00-17.00 uur. Het is de bedoeling dat studenten op deze dagen en tijden beschikbaar zijn voor deze gesprekken. In verband met de planning en voortgang van de cursus kunnen de gesprekken niet op een andere dag worden gevoerd.
Punten 6 ec SIS-code 7204MO32XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie; selectie vindt plaats in juni van het voorafgaande studiejaar. Docent & Inlichtingen Drs. G.M. Weltevreden Inhoud Bij interventies valt te denken aan het oplossen van bepaalde problemen, maar vaak heeft de prestatiepsychologische interventie juist als doel een reeds goed functionerend individu nog beter te maken. Bovendien kunnen interventies betrekking hebben op groepsfactoren zoals communicatie en groepscohesie. In deze cursus staat de vraag centraal hoe je als sport- en prestatiepsycholoog in de praktijk mensen helpt om tot de best mogelijke prestaties te komen. Daarbij wordt geconcentreerd op twee interactieve vaardigheden: het voeren van een begeleidingsgesprek en het geven van een goede presentatie. Voor een sport- en prestatiepsycholoog zijn deze vaardigheden essentieel. Daarom wordt hier veel mee geoefend in deze cursus. Daarnaast laat de docent zien hoe hij zelf in de praktijk met sporters werkt. Daarbij wordt ingegaan op de vraag hoe je de begeleidingstraject opbouwt, welke technieken je kunt inzetten en hoe je een goed lesprogramma neerzet. De vertaling van wetenschappelijke kennis naar de praktijk staat centraal in deze cursus. Enerzijds zal worden ingegaan op de wetenschappelijke onderbouwing van interventies die veel worden toegepast, anderzijds krijgen studenten de opdracht om zelf een interventie op te zetten en die gebaseerd is op wetenschappelijke uitgangspunten en tegelijk geschikt is voor een publiek van sporters.
Groepsbijeenkomsten Ma. 26-11-2012 t/m 17-12 2012 Wo. 28-11-2012 t/m 19-12-2012 Vr. 30-11-2012 t/m 21-12-2012 Vr 30-11-2012 t/m 21-12-2012
09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 13.00-16.00 uur
Niet begeleide bijeenkomsten Wo 12-12-2012 t/m 19-12-2012
13.00-18.00 uur Geb JK-1.90
Gesprekken Di. 27-11-2012 t/m 18-12-2012 Do. 29-11-2012 t/m 20-12-2012
09.00-17.00 uur zalen zie Blackboard 09.00-17.00 uur zalen zie Blackboard
Geb JK-1.18 Geb JK-1.90 Geb JK-1.18 Geb JK-1.18
Zelf een cliënt zoeken Als afsluiting van deze cursus is het de bedoeling dat je een begeleidingsgesprek voert met een zelf geworven cliënt, en dat je een korte interventie (of een deel daarvan) uitvoert bij deze cliënt. Deze cliënten worden onderling uitgewisseld. Het is dus de bedoeling dat je een gesprek voert met de cliënt van een medestudent. Daarnaast voert iemand anders een gesprek met de persoon die jijzelf hebt geworven. Probeer al vóór de aanvang van deze cursus op zoek te gaan naar een cliënt. De gesprekken dienen gevoerd te worden tussen 21 december en 7 januari.
Onderwijsvorm Hoorcolleges, werkgroepen en practica. Toetsvorm Verschillende schriftelijke opdrachten en presentaties. Voor deze cursus halen studenten geen cijfer. Wel moeten alle opdrachten met een voldoende zijn afgerond om voor de cursus te slagen. Literatuur • Lang, G., & Van der Molen, H. T. (2008). Psychologische gespreksvoering; een basis voor hulpverlening. Soest: Nelissen. (€28,50) (ca. 221 blz.). Dit is ondersteunend, wordt niet getoetst. Onderwijstijden De looptijd van deze cursus is vier weken (maandag 26 november tot en met vrijdag 21 december). Het accent in deze cursus ligt op het aanleren van praktijkvaardigheden. Daarvoor zijn veel contacturen nodig, daarom is gekozen voor een intensieve opzet met drie groepsgewijze bijeenkomsten per week, op maandag en woensdag van 09.00-13.00 uur en op vrijdagen van 09.00-16.00 uur. Verder zijn er niet-begeleide bijeenkomsten op woensdag 12 december en woensdag 19 december van 13.00-18.00 uur. Aanwezigheid is verplicht bij alle bijeenkomsten.
350
351
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Masterthese Sport- en prestatiepsychologie
den hebt, is het daarom nodig om je te verdiepen in de details van de mastertheseprocedure van diens programmagroep.
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
18 ec Afhankelijk van de programmagroep van de begeleider Semester 1 & 2 Bachelor Psychologie en de vakken ‘Verdieping in de Sport- en prestatiepsychologie’, ‘Talent, Expertise en Creativiteit’ en ‘On derzoek in de Sport- en prestatiepsychologie’ Diverse docenten Drs. G.M. Weltevreden
Inhoud De masterthese is een zelfstandig opgezet en uitgevoerd onderzoek. Hiervoor worden 18 ec (504 uur) toegekend. De student doorloopt de volledige empirische cyclus, van het literatuuronderzoek tot en met de statistische analyses en het schrijven van het rapport. Meer precies houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling òf het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; (d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het MT-onderzoeksvoorstel wordt, na goedkeuring door de begeleider ingediend via een standaardformulier, voor goedkeuring door de masterthesecoordinator. Pas als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd mag de student met het eigenlijke onderzoek beginnen. Het masterthesevoorstel is een zelfstandig studieonderdeel van 4 ec, waarvoor de student een apart tentamenbriefje krijgt. Op Blackboard is uitgebreidere informatie te vinden over de masterthese. Een begeleider zoeken De mastertrack Sport- en prestatiepsychologie is programmagroepoverstijgend. Dat wil zeggen dat studenten bij hun masterthese begeleid kunnnen worden door docenten van verschillende programmagroepen. Studenten dienen zelf op zoek te gaan naar een begeleider voor hun onderzoek. Dat kan op twee manieren: 1) De student kijkt in de studiegids en benadert een begeleider die onderzoek doet naar een onderwerp dat de student aanspreekt; 2) De student bedenkt een onderwerp en zoekt in de studiegids een begeleider die expertise heeft op dat vlak. Het vinden van een begeleider kost enige tijd en niet alle onderzoekers hebben tijd om een masterthese te begeleiden. Het is daarom verstandig om tijdig (vanaf oktober) te beginnen met zoeken en niet op één paard te wedden. De precieze procedure verschilt per programmagroep Met ingang van het studiejaar 2011-2012 is een nieuwe mastertheseprocedure ingevoerd. Deze beschrijft het proces van totstandkoming en beoordeling van de masterthese. De complete handleiding is te vinden op Blackboard (zoek op ‘masterthese psychologie’). Hoewel de grote lijn van deze procedure gelijk is voor alle programmagroepen, zijn er verschillen in de precieze invulling. Zo is het bij de programmagroep Klinische Ontwikkelingspsychologie verplicht voor studenten om hun onderzoeksvoorstel voor te leggen aan een groepje medestudenten, voordat het definitief wordt ingediend. Als student van de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie kan je begeleider afkomstig zijn van verschillende programmagroepen. Op het moment dat je een begeleider gevon352
Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden De masterthese (MT) is opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek, en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Onderzoeksvoorstelpresentaties Alle studenten van de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie komen in februari bij elkaar om hun masterthesevoorstellen aan elkaar te presenteren. Er zijn twee bijeenkomsten van vier uur ingepland op de volgende data: Wo. 20-02-2013 09.00-13.00 uur Geb G-S0.1A Wo. 27-02-2013 09.00-13.00 uur Geb G-S0.1A Aanwezigheid is verplicht bij allebei de bijeenkomsten. Tijdens elke bijeenkomst presenteren tien studenten hun masterthesevoorstel. Hiervoor hebben zij steeds tien minuten de tijd. Als een student nog geen masterthesevoorstel af heeft, dan presenteert hij/zij hetgeen hij tot dan toe heeft bereikt. Een uitgebreidere beschrijving van de eisen en procedure is te vinden op Blackboard en in de handleiding voor de masterhese Sport- en prestatiepsychologie. Colloquia In het vierde jaar van de opleiding dienen tien colloquia te worden bijgewoond. (Je eigen masterthesebespreking telt niet mee). De tijd die hieraan besteed wordt is opgenomen in de 18 ecs van de masterthese. De aanwezigheid bij deze bijeenkomsten wordt digitaal geregistreerd. Plaats, datum, naam van de student en titel van de masterthesepresentatie kan men vinden op de website http://www.student.uva.nl/psychologie/home.cfm (en dan doorklikken op de link: agenda/colloquia). Ook voor lezingen en congresbezoek kunnen ‘colloquiumstempels’ worden gegeven (maximaal twee per lezing of congres). Men dient dit echter vooraf te overleggen met de studiecoördinator, die goedkeuring van de examencommissie moet vragen, en men zal in principe een bewijs van inschrijving moeten overleggen. Minimaal de helft van de 20 colloquiumstempels moet echter verkregen zijn door het bijwonen van masterthesebesprekingen van studenten. Zie voor verdere toelichting elders in de studiegids onder het kopje ‘colloquia’.
353
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderzoek in de sport- en prestatiepsychologie
Stage sport- en prestatiepsychologie
Punten 3 ec SIS-code 7204MO30XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie; selectie vindt plaats in juni van het voorafgaande studiejaar. Docent & Inlichtingen Dr. M. Baas Inhoud Als voorbereiding op het masterthese-onderzoek wordt in deze cursus de kennis over onderzoeksmethoden en statistiek opgefrist en toegepast op de meest voorkomende onderzoeksdesigns in de sport- en prestatiepsychologie. Door middel van opdrachten wordt geoefend met praktische vaardigheden in het opzetten, uitvoeren, analyseren en rapporteren van onderzoek. De volgende methoden komen aan bod: - Vragenlijstonderzoek - Veldexperimenten en interventie-onderzoek - Longitudinaal onderzoek - Experimenteel onderzoek Onderwijsvorm Een hoorcollege en vier onderwijsbijeenkomsten. Tijdens de onderwijsbijeenkomsten werken studenten in subgroepen van maximaal 12 aan vraagstukken. Tijdens elke bijeenkomst wordt een nieuw vraagstuk geïntroduceerd en wordt besproken wat men in de tussenliggende periode te weten is gekomen over het vraagstuk van de vorige bijeenkomst. Aanwezigheid is verplicht bij zowel de hoorcolleges als de onderwijsbijeenkomsten. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Literatuur • Artikelen, literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. (ca. 175 blz.). Onderwijstijden Deze cursus van 3 ec heeft een looptijd van slechts twee weken. Aanwezigheid is verplicht bij alle bijeenkomsten. Er zijn drie onderwijsbijeenkomsten per week, op de onderstaande dagen van 9-13 uur: Ma. Wo. Vr. Ma. Wo.
12-11-2012 14-11-2012 16-11-2012 19-11-2012 21-11-2012
Toetsdatum Vr. 23-11-2012
354
09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur 09.00-13.00 uur
zalen zie Blackboard zalen zie Blackboard zalen zie Blackboard zalen zie Blackboard zalen zie Blackboard
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Coördinator
18 ec Afhankelijk van de programmagroep van de begeleider Semester 1 & 2 Bachelor Psychologie en de vakken ‘Verdieping in de Sport- en prestatiepsychologie’, ‘Talent, Expertise en Creativiteit’ en ‘Inter venties in de Sport- en prestatiepsychologie’ Diverse docenten Drs. G.M. Weltevreden
Inhoud De stage heeft een duur van 18 ec (504 uur). Tijdens de stage doen studenten praktijkervaring op in het werkveld van de sport- en prestatiepsychologie. Stage eisen Studenten dienen zich bezig te houden met het ontwikkelen of verbeteren van prestaties door beïnvloeding van psychologische processen. Dit kan in uiteenlopende settings gebeuren, bijvoorbeeld een bedrijfsafdeling die beter wil presteren, een sportteam dat begeleid wordt bij het verbeteren van de communicatie en onderlinge samenwerking, het aanbieden van mentale training bij een dansschool of theatergroep of het verbeteren van de prestaties van een orkest. Ook is het mogelijk om stage te lopen bij een psychologisch adviesbureau dat opdrachten uitvoert die betrekking hebben op het verbeteren van prestaties. Zelf een stageplaats zoeken Het is de bedoeling dat studenten zelf een stageplek zoeken. Zij kunnen zelf de organisatie van hun keuze zelfstandig benaderen. Om inspiratie op te doen kunnen studenten de stageverslagen bekijken van eerdere stagestudenten. Vooral bij Sociale Psychologie en Arbeids- en Organisatiepsychologie zijn veel potentiële stageplaatsen in het archief te vinden. Eventueel kan de stagecoördinator de stage-aanvraag ondersteunen vanuit de universiteit. Wanneer studenten een stageplaats willen benaderen waar al eerder een student van de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie stage heeft gelopen, is het de bedoeling dat hij/zij dat afstemt met Gerald Weltevreden. Begeleiding Elke stagiair dient begeleid te worden door een UvA-stagebegeleider. De student dient zelf een docent te benaderen met de vraag of die de rol van stagebegeleider wil vervullen. Wanneer op de stageplek geen psycholoog werkzaam is heeft de UvA-stagebegeleider een belangrijkere rol. Zie daarvoor het onderstaande. Externe stagebegeleiding Omdat Sport- en prestatiepsychologie een jong werkveld is waarin nog niet veel psychologen actief zijn, is het mogelijk dat een student niet op de stageplek door een psycholoog begeleid kan worden. Wanneer op de stageplek géén psycholoog werkzaam is wordt de stage voor een deel begeleid door een stagebegeleider vanuit de UvA (een interne stagebegeleider) die bekend is met praktijkwerk. De student dient zelf een docent te benaderen met de vraag of die deze rol wil vervullen. In dit geval is het de bedoeling dat de student alles wat hij produceert (verslagen, voorstellen, plannen, presentaties) eerst voorlegt aan de UvA-begeleider voordat deze stukken verspreid worden in de stage-organisatie. Ook is de begeleiding intensiever. Hiertoe wordt aan het begin van de stageperiode een serie afspraken gemaakt voor stagebegeleidings355
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
gesprekken. Daarnaast kan er ook op incidentele basis overleg gevoerd worden tussen de docent en student.
Talent, expertise en creativiteit
Beoordeling van de stage De stage wordt afgesloten met een stageverslag. Het cijfer wordt in samenspraak vastgesteld door de interne- en de externe stagebegeleider. Wanneer op de stageplek van de stagiair geen psycholoog (externe stagebegeleider) aanwezig was, wordt het cijfer voor de stage vastgesteld door de interne (UvA) stagebegeleider. Fulltime of parttime Het is niet noodzakelijk dat een student fulltime stage loopt. Omdat het in veel gevallen niet mogelijk is om fulltime stage te lopen is het vaak gunstiger om parttime stage te lopen en daarnaast te werken aan de masterthese. Het is daarom goed als studenten al vanaf hun start in september zoeken naar een stageplek en naar een onderwerp voor hun masterthese inclusief een begeleider (zie ook het gedeelte over de masterthese Sport- en prestatiepsychologie). Collectieve stagebijeenkomsten Onderdeel van de stage zijn de collectieve stagebijeenkomsten. De doelstelling van deze bijeenkomsten is om studenten in de gelegenheid te stellen om ervaringen uit te wisselen en gezamenlijk na te denken over kwesties die spelen op de stageplek. Daarbij valt te denken aan vragen als: Hoe vertel ik mijn opdrachtgever dat hij dingen beter anders kan doen? Wat is mijn toegevoegde waarde als sportpsycholoog? En: wanneer kan ik me laten betalen voor mijn diensten? De studenten worden verdeeld in twee groepen van 10. Per groep zijn er twee bijeenkomsten van 4 uur. De data zijn: Groep 1:
Di. 12-03-2013 09.00-13.00 uur Geb JK-B.54 Di. 09-04-2013 09.00-13.00 uur Geb JK-B.54 Groep 2:
Do. 14-03-2013 09.00-13.00 uur Geb JK-B.54 Do. 11-04-2013 09.00-13.00 uur Geb JK-B.54 Per bijeenkomst staan vijf studenten centraal. Zij houden een presentatie waarbij ze vertellen over hun stageplek en hun taken. De presentatie wordt afgesloten met één of meer kwesties waarover de overige studenten kunnen meedenken. Aanwezigheid bij de collectieve stagebijeenkomsten is verplicht. Inhalen/herkansingen in overleg met de docent. Op Blackboard is een een brochure te vinden met uitgebreidere informatie over de stage.
356
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
6 ec 7204MO31XY Semester 1, blok 1 Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie, selectie vindt plaats in juni van het voorafgaande studiejaar. Prof. dr. K.R. Ridderinkhof, Dr. M. Baas & Prof. dr. H.L.J. van der Maas
Inhoud Topprestaties worden geleverd door mensen die langdurig bepaalde vaardigheden hebben geoefend. Dit geldt in sport, maar ook in dans, muziek, het houden van een toespraak of het schrijven van een boek. Pas als men zeer goed getraind is, lukt het om het allerhoogste prestatieniveau te bereiken. Dat oefening belangrijk is wordt zelden betwist. De vraag is echter of iedereen met genoeg oefening het hoogste prestatieniveau kan bereiken. Of is daar ook talent voor nodig? En wat is talent dan? Bepaalde toonaangevende onderzoekers beweren dat talent niet bestaat en dat alle topprestaties het gevolg zijn van langdurig en gericht oefenen. Anderzijds kan niet worden ontkend dat mensen verschillen in hun aanleg voor vaardigheden. Als er verschillen zijn dan zullen er ook uitschieters zijn, en die individuen kunnen worden aangemerkt als talentvol of hoogbegaafd. In deze cursus wordt ingegaan op de vraag wat talent is en hoe je het kunt ontwikkelen. Daarbij worden verschillende visies op talent(ontwikkeling) besproken en worden deze tegen elkaar afgewogen. Talent wordt vaak gezien als een soort ‘gave’ die bepaalde mensen hebben. Hetzelfde geldt voor creativiteit, ook dat wordt vaak beschouwd als een eigenschap of gave waar succesvolle artiesten en kunstenaars veel van hebben meegekregen. Onderzoek laat echter zien dat creativiteit veel meer een gevolg is van hard werk en het perfectioneren van vaardigheden dan van plotselinge inspiratie. Daardoor liggen de onderwerpen creativiteit en talent veel dichter bij elkaar dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Tijdens deze cursus leer je wat creativiteit is en wat iemand moet doen om zo creatief mogelijk te zijn. Met behulp van die kennis kun je mensen in creatieve disciplines (bijv. schrijvers, art-directors, ontwerpers en creatieve teams) helpen om zo goed mogelijk te presteren. Onderwerpen: • Wat is talent? • Wat is expertise? • Visies op talentontwikkeling • Talent in verschillende domeinen • Het samenspel tussen mentale en fysieke aspecten van talent • Talentselectie • Hoe begeleid je talentvolle presteerders? • Uitgangspunten van talentontwikkelingsprogramma’s • Wat is creativiteit en hoe kun je het meten? • Wat zijn de psychologische processen die aan creativiteit ten grondslag liggen? • Hoe is creativiteit te beïnvloeden en te trainen? • Hoe werkt creativiteit in groepen? • Omgaan met weerstand: Hoe breng je creatieve ideeën aan de man? 357
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
Verdieping in de sport- en prestatiepsychologie
Onderwijsvorm Hoorcolleges en werkgroepen. Toetsvorm 1. Schriftelijk tentamen (70% van het eindcijfer) 2. Een presentatie of een paper (studenten mogen hiertussen kiezen) (20% van het eindcijfer) 3. Beoordeling van een opdracht voor het cursusonderdeel creativiteit (10% van het eindcijfer) Nota bene: Alle onderdelen moeten als voldoende worden beoordeeld om te slagen voor het vak. Literatuur Artikelen. De literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. (ca. 650 blz.). Onderwijstijden Deze cursus heeft een looptijd van vier weken. Daarin zijn elf onderwijsbijeenkomsten ingepland. Bijeenkomsten zijn op maandag, woensdag en vrijdag van 13.00-16.00 uur. Ma. 15-10-2012 t/m 05-11-2012 Wo. 17-10-2012 t/m 07-11-2012 Vr. 19-10-2012 t/m 02-11-2012
15.00-18.00 uur zie Blackboard 13.00-16.00 uur Geb JK-B.25 13.00-16.00 uur Geb JK-1.18
Toetsdatum Vr. 09-11-2012 Vr. 01-02-2013
13.00-16.00 uur 11.00-14.00 uur (hertentamen)
Punten 9 ec SIS-code 7204MO39XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Sport- en prestatiepsychologie; selectie vindt plaats in juni van het voorafgaande studiejaar. Docent & Inlichtingen Dr. E.A.J. van Hooft & drs. G.M. Weltevreden Inhoud In deze cursus maken studenten kennis met de psychologische literatuur die relevant is voor prestaties. In het eerste deel van de cursus staat de individuele presteerder centraal, waarbij aandacht wordt besteed aan persoonlijkheid, motivatie en zelfregulatieprocessen, presteren onder druk, en verstoord gedrag. Het tweede deel van deze cursus richt zich op de interactie tussen de presteerder en zijn omgeving en de daarbij behorende sociale processen. Voortbouwend op theorie en onderzoek in de sociale- en organisatiepsychologie zullen onderwerpen aan de orde komen als coaching en leiderschap, communicatie, feedback, belonen/straffen, groepsprocessen, de rol van jury en publiek, de invloed van de media en het stoppen met presteren op het hoogste niveau. Onderwijsvorm Vijf hoorcolleges en elf onderwijsbijeenkomsten. Tijdens de onderwijsbijeenkomsten werken studenten in subgroepen van maximaal 12 aan vraagstukken. Tijdens elke bijeenkomst wordt een nieuw vraagstuk geïntroduceerd en wordt besproken wat men in de tussenliggende periode te weten is gekomen over het vraagstuk van de vorige bijeenkomst. Aanwezigheid is verplicht bij zowel de hoorcolleges als de onderwijsbijeenkomsten. Toetsvorm Schriftelijk tentamen. Literatuur Artikelen. De literatuurlijst wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. (ca. 1350 blz.) Onderwijstijden Hoorcolleges
Di. 04-09-2012 t/m 02-10-2012 Werkgroepen Groep 1
Di. 04-09-2012 t/m 09-10-2012 Vr. 07-09-2012 t/m 05-10-2012 Groep 2
358
09.00-11.00 uur Geb JK-1.90 11.00-15.00 uur Geb JK-1.77 11.00-15.00 uur Geb JK-3.12
Di. 04-09-2012 t/m 09-10-2012 Vr. 07-09-2012 t/m 05-10-2012
11.00-15.00 uur Geb JK-B.88 11.00-15.00 uur Geb JK-3.14
Toetsdata Vr. 12-10-2012 Vr. 25-01-2013
11.00-15.00 uur 11.00-15.00 uur (hertentamen)
359
Onderdelen Mastertrack, Sport & Prestatiepsychologie
360
Master Psychologie
8 Track Training & Development 8.1 Doelgroep, toelaatbaarheid, selectie De track Training & Development is in principe toegankelijk voor studenten die een bachelor Psychologie hebben afgerond. Door het grote aantal aanmeldingen is selectie/ sollicitatie noodzakelijk. Om toegelaten te kunnen worden tot de selectieprocedure dient men te voldoen aan de formele eisen, te weten: 1. Een aan de UvA behaalde Bachelor Psychologie. Of: 2. Een elders afgeronde Bachelor Psychologie. Aanvullend dient het Gesprekspracticum bij de UvA gevolgd te zijn. Men moet bovendien een toelatingsaanvraag tot de Master doen bij de studieadviseurs van psychologie (
[email protected]). De Examencommissie beslist over eventuele aanvullende eisen. Of: 3. Een afgeronde Doctoraal of Master Psychologie, aan de UvA of elders, mits het Gesprekspracticum aan de UvA (alsnog) gevolgd is. Na voltooiing van de Trainersopleiding ontvangt men een aanvullend certificaat op het bestaande dossier. Aanmelden voor de Trainersopleiding kan in de maand mei. In de maand mei/juni vinden de selectiegesprekken plaats. De maximaal 20 deelnemers die geplaatst worden, ontvangen begin juli bericht of zij in het eerste of tweede semester met het Trainerspracticum starten. Er start 1 groep met het trainerspracticum eind augustus en 1 groep in februari. Solliciteren c.q. aanmelden kan uitsluitend schriftelijk d.m.v het inleveren van een aanmeldformulier, sollicitatiebrief, pasfoto, CV en cijferlijst bij de coördinatoren van het Social Skills Lab in de maand mei van het voorafgaand studiejaar. Op de website: www. student.uva.nl/psy, vervolgens De masterfase > mastertracks > Training & Development staat meer informatie en de formulieren voor de sollicitatie. Voor vragen kun je contact opnemen met de coördinator van het Social Skills Lab. Indien je bent aangenomen, hoef je je niet aan te melden voor de onderdelen binnen het SSL, aanmelden doe je wel voor het keuzevak via SIS en door het sturen van een email naar
[email protected] voor de masterthese voor de einddatum van de inschrijvingsperiode voor het onderwijs. (Zie voorin de studiegids).
8.2 Doelstelling mastertrack Training &Development In de mastertrack Training and Development worden de studenten theoretisch en praktisch opgeleid tot psycholoog-trainer. Het doel is om breed inzetbare, academische geschoolde trainers op te leiden die vanuit hun eigen stijl groepsprocessen kunnen begeleiden.
8.3 Beroepsmogelijkheden De track is een goede voorbereiding op het vak van psycholoog-trainer. Afgestudeerde studenten komen veelal terecht in zowel commerciële organisaties als non-profit organisaties, opleidingsbureaus, onderwijsinstellingen, werving en selectie, HR en consultancybureaus, worden freelance trainer of starten een eigen trainersbureau.
8.4 Inrichting mastertrack Training & Development De track bestaat uit de onderdelen Trainerspracticum, Ontwikkelen en Evalueren van trainingen (zie aldaar) en de Stage waarin men onder supervisie het Gesprekspracticum aan tweedejaarsstudenten geeft. Ook de masterthese en het keuzevak vallen binnen de track, deze worden binnen de eigen specialisatie gedaan. De masterthese moet een trainingsgerelateerd onderwerp hebben. Het keuzevak dient eveneens inhoudelijk aan te sluiten en wordt ter goedkeuring aan de coördinator van het SSL voorgelegd. Het met een voldoende behalen van het Trainerspracticum is een voorwaarde om stage te kunnen lopen en het behalen van de stage is een voorwaarde voor deelname aan Ontwikkelen en 361
Master Psychologie
Master Psychologie
Evalueren van trainingen. In totaal moeten voor de Mastertrack Training & Development 60 ec behaald worden.
Keuzevakken: Het keuzevak sluit aan op de inhoud van de mastertrack T&D. Het keuzevak wordt voorgelegd met een motivatie aan de coördinator van het Social Skills Lab ter goedkeuring. Masterdiploma Na het met succes gevolgd hebben van het bovenstaande ontvangt men het Masterdiploma Psychologie met vermelding van de ‘Track Training & Development’. Daarnaast ontvangt men een certificaat. De studenten die ook voldoen aan de eisen van het masterprogramma van de specialisatie die ze in de bachelor gevolgd hebben* krijgen ook deze vermelding. Klinische studenten moeten er bovendien rekening mee houden dat wanneer zij Klinische Psychologie als specialisatie vermeld willen hebben op hun diploma en/of de GZaantekening dan wel de BAPD, zij naast de verplichte onderdelen van de Mastertrack ook de verplichte onderdelen bij Klinische moeten behalen. Dit betekent dus extra studietijd. Voor studenten van andere, richtingen worden aparte afspraken gemaakt. Deze studenten dienen er rekening mee te houden dat er aan aanvullende eisen voldaan moet worden van de eigen programmagroep, om de in de Bachelor behaalde richting op het diploma te verkrijgen *= voor niet sociale psychologiestudenten, informeer bij de betrokken studieadviseur voor de eisen van de betreffende specialisatie.
Onderdeel
Specificatie
Trainerspracticum
Basis opleiding van 10 weken
EC 8
Stage
2 x 6 weken gesprekspracticum verzorgen
18
Ontwikkelen en evalueren van trainingen Keuzevak binnen de eigen specialisatie Masterthese binnen de eigen specialisatie inclusief Colloquia
6 weken met als afsluiting het geven van een workshop
7
Keuze met relevant trainersonderwerp, voor te leggen aan SSL coördinator Thema verplicht rond trainingen
9 18
Trainerspracticum In het Trainerspracticum komen aan de orde: het presenteren van theorie en oefeningen, het begeleiden van groepsprocessen, omgaan met groepsconflicten, individuele begeleiding van deelnemers, opzetten en uitvoeren van trainingssessies en daarmee samenhangend het expliciteren van doelen en tenslotte inzicht in het eigen functioneren. Er wordt aandacht besteed aan didactische vaardigheden, dyadische gesprekken voor trainers en groepsdynamica en theoretische kennis over hiervoor genoemde onderwerpen. De nadruk in het practicum ligt op het verwerven van praktische vaardigheden gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en het adequaat functioneren in de rol van trainer. Men begint dan ook in het practicum met het zelfstandig geven van een presentatietraining. Stage Indien het Trainerspracticum met een voldoende is afgerond, loopt men stage bij het Gesprekspracticum: in ieder geval met een collega-trainer en, afhankelijk van het aantal aanmeldingen voor het gesprekspracticum, eventueel alleen. De stage wordt door middel van supervisie begeleid, waarin theoretische en praktische verdieping wordt aangeboden. In de supervisie wordt verdieping gegeven over weerstand en verzet, de mens achter de trainer, groepsdiagnostiek en als laatste functionele gedragsanalyse. Ontwikkelen en Evalueren van Trainingen Na het met goed gevolg behalen van de stage, volgt men het onderdeel Ontwikkelen en Evalueren van Trainingen. Er wordt in een tweetal gefaseerd een workshop ontworpen die uiteindelijk aan elkaar wordt gegeven. Daarnaast streven we ernaar dat de workshop ook aan ‘echte’ deelnemers in een professionele setting wordt uitgevoerd. Naast het ontwikkelen wordt door middel van een aantal gastcolleges stil gestaan bij het evalueren van een training/workshop en creativiteit. Masterthese De masterthese heeft voor studenten in deze track betrekking op een trainingsgerelateerd onderwerp. Voor studenten van Sociale Psychologie wordt een lijst met onderwerpen op Blackboard geplaatst. A&O studenten leggen het onderwerp van hun masterthese, na goedkeuring bij A&O, voor aan de coördinator van het Social Skills Lab om te laten bepalen of het vraagstuk past binnen het trainingsgebied. Voor studenten van Klinische Psychologie geldt hetzelfde; hun Klinische masterthese dient een link te hebben met trainingen. Hier worden op maat afspraken over gemaakt. Voor studenten van andere, niet hierboven genoemde, richtingen worden aparte afspraken gemaakt. Deze studenten dienen er rekening mee te houden dat er aan aanvullende eisen voldaan moet worden van de eigen programmagroep, om de in de Bachelor behaalde richting op het diploma te verkrijgen
362
8.5 Nadere inlichtingen, coördinatoren en secretariaat Coördinatoren T&D
Mw. drs. R. Bos, kamer 422, 525.6658 Mw. drs. S. Kateman, kamer 422, 525.6120 Mw. drs. B. Rosenhart, kamer 422, 525.6883 Secretariaat
Ho-Jung Mulder, kamer 4.10
525.6890
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de onderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de track Training & Development
363
Onderdelen Mastertrack Training & Development
Social Skills Lab: Mastertrack Training and Development Punten SIS-codes Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Plaats in het rooster Docent
60 ec 7204MS10XY (8), 7204MS40XY (7), 7204MSSPXY (18) Bachelor Psychologie en Gesprekspracticum Max. 20 per jaar (na aanmelding en selectie in de maand mei/ juni) Semester 1 en 2 drs. S. Kateman, drs. R. Bos & drs. B. Rosenhart
Inhoud In de mastertrack Training and Development worden de studenten theoretisch en praktisch opgeleid tot psycholoog-trainer. Het doel is om breed inzetbare, academische geschoolde trainers op te leiden die vanuit hun eigen stijl groepsprocessen kunnen begeleiden. In het Trainerspracticum komen aan de orde: het presenteren van theorie en oefeningen, het begeleiden van groepsprocessen, omgaan met groepsconflicten, individuele begeleiding van deelnemers, opzetten en uitvoeren van trainingssessies en daarmee samenhangend het expliciteren van doelen en ten slotte inzicht in het eigen functioneren verwerven. De nadruk in het practicum ligt op het verwerven van praktische, didactische vaardigheden gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en het adequaat functioneren in de rol van trainer. Men begint dan ook in het practicum met het zelf geven van een presentatietraining. Indien het Trainerspracticum met een voldoende is afgerond, loopt men stage bij het Gesprekspracticum: in ieder geval met een collega-trainer en, afhankelijk van het aantal aanmeldingen voor het gesprekspracticum, eventueel alleen. De stage wordt door middel van supervisie begeleid. Tijdens het Trainerspracticum en de stagesupervisie wordt theoretische en praktische verdieping aangeboden. In het Trainerspracticum wordt aandacht besteed aan didactische vaardigheden, dyadische gesprekken voor trainers en groepsdynamica. In de supervisie wordt verdieping gegeven over weerstand en verzet, de mens achter de trainer, groepsdiagnostiek en als laatste functionele gedragsanalyse. Na het met goed gevolg behalen van de stage, volgt men het onderdeel Ontwikkelen en Evalueren van Trainingen. Er wordt in een tweetal gefaseerd een workshop ontworpen die uiteindelijk aan elkaar wordt gegeven. Er wordt bovendien naar gestreefd om de workshop aan ‘echte’ deelnemers in een professionele setting uit te voeren. Naast het ontwikkelen wordt door middel van gastcolleges stil gestaan bij het evalueren van een training/workshop en bij creativiteit. De masterthese heeft voor studenten in deze track betrekking op een trainingsgerelateerd onderwerp. Voor studenten van sociale psychologie wordt een lijst met onderwerpen op Blackboard geplaatst. A&O studenten leggen het onderwerp van hun masterthese, na goedkeuring bij A&O, voor aan de coördinator van het Social Skills Lab om te laten bepalen of het vraagstuk past binnen het trainingsgebied. Voor studenten van Klinische Psychologie geldt hetzelfde, hun Klinische masterthese dient een link te hebben met trainingen. Hier worden op maat afspraken over gemaakt. Deze Klinische studenten moeten er bovendien rekening mee houden dat wanneer zij Klinische Psychologie op hun diploma willen en/of de aantekening BAPD, zij naast de verplichte onderdelen van de Mastertrack ook de verplichte onderdelen bij Klinische moeten behalen. Dit betekent dus extra studietijd. Voor studenten van andere, niet hierboven genoemde richtingen worden aparte afspraken gemaakt. Deze studenten dienen er rekening mee te houden dat er aan aanvullende eisen
365
Onderdelen Mastertrack Training & Development
Onderdelen Mastertrack Training & Development
voldaan moet worden van de eigen programmagroep, om de in de Bachelor behaalde richting op het diploma te verkrijgen. Tot slot volgt men een keuzevak. Het keuzevak sluit aan op de inhoud van de mastertrack T&D. Het keuzevak wordt met motivatie voorgelegd aan de coördinator van het Social Skills Lab ter goedkeuring. De puntenverdeling van de mastertrack ziet er als volgt uit: Onderdeel
Specificatie
Ec
Trainerspracticum
Basisopleiding van 10 weken
8
Stage
2 x 6 weken Gesprekspracticum verzorgen
18
Ontwikkelen en evalueren van trainingen
6 weken met als afsluiting het geven van een workshop
7
Keuzevak binnen eigen specialisatie
Keuzevak met een onderwerp dat aansluit bij trainingen (voorleggen aan coördinator SSL)
9
Masterthese binnen eigen specialisatie inclusief Colloquia
Thema verplicht rond trainingen (voorleggen aan coördinator SSL)
18
Onderwijsvorm Training, supervisie, individuele begeleiding en stage. Toetsvorm Trainerspracticum: 1 gemiddeld eindcijfer voor 4 onderdelen: 1 les (20%), 1 oefening (20%), een thema (20%) en een vrije eindoefening (40%). Stage: aanwezigheid, reflectieverslagen. Vast eindcijfer. Ontwikkelen en Evalueren van trainingen: cijfer voor workshop (50%) en ontwikkelproces (50%). Voor alle onderdelen geldt: aanwezigheidsverplichting Aanmelden Aanmelden voor de Trainersopleiding kan in de maand mei. In de maand mei/juni vinden de selectiegesprekken plaats. De 20 deelnemers die geplaatst worden, ontvangen begin juli bericht of zij in het eerste of tweede semester met de Trainersopleiding starten. Er start 1 groep met het trainerspracticum eind augustus en 1 in februari. De Trainersopleiding staat open voor studenten met een Bachelordiploma Psychologie, waar ook behaald. Ook het Gesprekspracticum moet met goed gevolg afgerond zijn. Solliciteren c.q. aanmelden kan uitsluitend schriftelijk d.m.v. het inleveren van een aanmeldingsformulier, sollicitatiebrief, pasfoto, CV en cijferlijst bij de coördinatoren van het Social Skills Lab in de maand mei van het voorafgaand studiejaar. Hiervoor is in mei een informatiefolder verkrijgbaar, zie de website: www.student.uva.nl/psy, vervolgens De masterfase > mastertracks > Training & Development. Indien je bent aangenomen, hoef je je niet in te schrijven voor de onderdelen binnen het SSL, inschrijven doe je wel voor het keuzevak en de masterthese.
Onderwijstijden* Voor degenen die in het eerste semester starten:
De eerste week van het trainerspracticum is dinsdag 28-8-2012 t/m 30-8-2012 van 12.0017.00. Vervolgens elke maandag, dinsdag en woensdag van 13.00-17.00 uur tot en met 31-10-2012. Aangepaste tijden tijdens introductieweek Sociale Psychologie: maandag 3-92012, woensdag 5-9-2012 en vrijdag 7-9-2012 van 12.00 tot 18.00 uur. De stageperiode is van 3-12-2012 t/m 17-5-2013. In deze periode worden twee trainingen van elk zes weken gegeven met wekelijkse supervisie en ondersteunende training. De opleiding wordt afgesloten met de cursus Ontwikkelen en Evalueren van trainingen, deze start op dinsdag 21-5-2013 t/m woensdag 19-6-2013, elke maandag, dinsdag en woensdag van 13.00-17.00 uur en van maandag 24-6-2013 t/m vrijdag 28-6-2013 10.00 tot 17.00 uur. Voor degenen die in het tweede semester starten:
Trainerspracticum elke maandag, dinsdag en woensdag van 25-2-2013 t/m 7-5-2013 van 13.00-17.00 uur. In de week van 2-4-2013 t/m 5-4-2013 gelden andere tijden: maandag, woensdag en donderdag van 12.00-18.00 uur. De stageperiode is van 14-5-2013 t/m 6-122013 (geen stageperiode in de zomervakantie). In deze periode worden twee trainingen van elk zes weken gegeven met wekelijkse supervisie en ondersteunende training. De opleiding wordt afgesloten met de cursus Ontwikkelen en Evalueren van trainingen, die start op maandag 9-12-2013 t/m woensdag 22-01-2014 van 13.00 tot 17.00 uur, elke maandag, dinsdag en woensdag en van maandag 27-01-2014 t/m vrijdag 31-1-2014 van 10.00 uur tot 17.00 uur. * Eventuele wijzigingen in deze planning zullen tijdig gecommuniceerd worden. Bijzonderheden De Trainersopleiding vormt één geheel met een omvang van 60 EC. De onderdelen kunnen niet afzonderlijk van elkaar gevolgd worden. Zij zijn alleen toegankelijk voor degenen die toegelaten zijn tot de mastertrack Training and Development. Het behalen van een voldoende op een onderdeel, is een voorwaarde voor het kunnen volgen van het daaropvolgende onderdeel. Er geldt een strikte aanwezigheidsverplichting voor alle onderdelen van de Trainersopleiding.
Studiematerialen en kosten • Trainerspracticum: Trainersmap met hand-outs (€ 30,-), wordt verstrekt tijdens de opleiding. (± 100 blz). • Lang, G. & Molen van der, H. T. (2007). Psychologische gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening. Soest: Nelissen. ISBN 9789024409617 (wordt verstrekt). (225 blz). • Social Skills Lab Gesprekspracticum draaiboek (wordt verstrekt). (± 250 blz). • Syllabus: Ontwerpen en evalueren van trainingen (± € 10,-), wordt verstrekt tijdens de opleiding. (± 40 blz) 366
367
Master Gezondheidszorgpsychologie
Hoofdstuk 8 Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Specialisaties: • Klinische Neuropsychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie • Klinische Psychologie Track: • Klinisch Forensische Psychologie
Master Gezondheidszorgpsychologie
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie 1. Inleiding In de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie volgt men een aantal vakken (12-18 ec), loopt een stage (24-30 ec) en schrijft een masterthese (18 ec, inclusief colloquia). Men heeft de keuze uit veel verschillende trajecten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen specialisaties (met eventueel studieroutes) en tracks. Specialisaties betreffen een voortzetting van de al in de bacheloropleiding gekozen richting (bijvoorbeeld klinische psychologie). Binnen specialisaties kan men soms een specialistische studieroute kiezen (bijvoorbeeld medische psychologie binnen klinische psychologie). Studieroutes zijn wegwijzers waarmee men een bepaald accent geeft aan de gekozen specialisatie. Daarnaast kent de aansluitmaster gezondheidszorgpsychologie een track, speciaal ontworpen programma op het gebied van de klinische forensische psychologie en toegankelijk voor studenten van met een klinische achtergrond of een klinische neuropsychologie achtergrond. Specialisaties • Klinische Neuropsychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie (inclusief route Schoolpsychologie) • Klinische Psychologie • Track • Klinisch Forensische Psychologie
370
Masterspecialisatie, Klinische Neuropsychologie
2. Klinische Neuropsychologie 2.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Klinische Neuropsychologie is toegankelijk voor studenten die in hun bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie Klinische Neuropsychologie, dan wel een bachelor Psychologie hebben afgerond en daarin vergelijkbare kennis en vaardigheden hebben opgedaan. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur Klinische Neuropsychologie, drs. C.L. van den Berg.
2.2 Beroepsmogelijkheden Klinisch Neuropsychologen kunnen werken in een ziekenhuis, psychiatrische inrichting, verpleeghuis of revalidatiecentrum. Maar zij kunnen ook de kant van het onderzoek op gaan, als promovendus of als researchmedewerker bij een farmaceutisch bedrijf of een medisch gerichte onderzoeksinstelling.
Postmaster/postdoctorale opleidingen De invoering van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) heeft consequenties voor een deel van de beroepsmogelijkheden. De belangrijkste is dat veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk zijn voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Dit is een tweejarige voltijdopleiding (of vierjarig in deeltijd), waarin men vier dagen per week (of twee dagen in deeltijd) in een praktijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut cursorisch onderwijs volgt. In Nederland zijn zes van deze opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en alle gekoppeld aan een universiteit. De opleidingskosten, die in principe door de cursist moeten worden betaald, bedragen circa € 8500,- per jaar. Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZ-psycholoog bedraagt voor heel Nederland momenteel ongeveer 750 per jaar. Bij de selectie van kandidaten wordt in eerste instantie gekeken of men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Deze opleidingseisen zijn vermeld in hoofdstuk 4 en 5 van deze gids. Naast de opleidingseisen moet men voldoen aan de verplichting om drie diagnostiekcasussen in te leveren en te laten beoordelen. Indien men alle vakken uit de propedeuse, het tweede studiejaar en de verplichte cursussen voor de specialistie Klinische Neuropsychologie heeft gehaald (zie het vervolg van deze tekst) en daarin een stage van minimaal 24 ec heeft gelopen en een masterthese heeft afgerond, voldoet men aan de minimumeisen. Let op: indien men een stage wil doen die aan de eisen voor de GZ-opleiding voldoet, dan moet men erop rekenen dat stage-instellingen vaak alleen stages aanbieden van minstens 30 ec (inclusief 3 casussen en collectieve stagebijeenkomsten). Diegenen die aan alle eisen voldoen, kunnen daarna solliciteren op een opleidingsplaats. Let op: om aangenomen te worden bij de GZ-opleiding is het van groot belang dat zo veel mogelijk (klinische) werkervaring is opgedaan. Met het behalen van de minimumeisen alleen is toelating veel minder waarschijnlijk! De gemiddelde wachttijd om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding bedraagt doorgaans enkele jaren omdat men vaak de meest ervaren kandidaten aanneemt. Na het behalen van de registratie GZ-psycholoog kan een beperkt aantal cursisten nog een vervolgopleiding doen, namelijk de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog, die drie à vier jaar zal duren. (Voor meer informatie zie: www.rino.nl).
371
Masterspecialisatie, Klinische Neuropsychologie
2.3 Inrichting masterprogramma Klinische Neuropsychologie Studenten in de specialisatie Klinische Neuropsychologie besteden in hun master 12 ec aan verplichte vakken (Diagnostiek 2 en Neuropsychologische Revalidatie), een masterthese (inclusief colloquia) van 18 ec en een stage van 24 of 30 ec. Als de stage 24 ec is, besteedt men 6 ec aan een keuzevak, bij voorkeur Ziekten van het Zenuwstelsel bij Geneeskunde. Voor meer informatie over colloquia: zie Hoofdstuk 6. Semester 1 (30 ec) Blok 1 (12 ec) Blok 2 (12 ec) Diagnostiek 2 Specialistisch voor KNP (6 ec) mastervak naar keuze (0-6 ec) Neuropsychologische Revalidatie (6 ec)
Semester 2 (30 ec) Blok 3 (6 ec) Blok 1 (12 ec) Blok 2 (12 ec) Blok 3 (6 ec) Masterthese (18 ec)
Stage (24 of 30 ec)
Noot: verplichte cursussen zijn grijsgekaderd en vetgedrukt.
Studenten kunnen kiezen uit onderstaande cursussen. Semester en blok • Ziekten van het Zenuwstelsel/Neurologie1 6 ec 1.2 • Psychofarmacologie 6 ec 2.2 • Slaap/Waak Stoornissen 9 ec 2.2 • Literatuurtentamen 3 of 6 ec alle
2.4 Afstudeeropdracht De afsluiting van de studie is de afstudeeropdracht, die uit twee onderdelen bestaat: stage en masterthese (inclusief colloquia). In de specialisatie Klinische Neuropsychologie is de totale omvang van de afstudeeropdracht 42 of 48 ec (stage 24 of 30 ec, masterthese 18 ec). Ter oriëntatie zijn er onderwerpen voor stages en mastertheses en een overzicht van de mogelijkheden om stages of mastertheses te doen binnen de programmagroep. Deze informatie is te vinden in de brochure ‘Informatie over onderzoek bij Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie’ (verkrijgbaar op het secretariaat, kamer 3.16), in een klapper op het secretariaat en op de prikborden. Soms zijn er concrete verzoeken van externe instanties of zoeken stafleden van de programmagroep op korte termijn samenwerking met een student. Dergelijke aanbiedingen worden bekendgemaakt op de prikborden in de gang op de derde etage. Masterstudenten dienen zich tijdens de halfjaarlijkse aanmeldperiodes voor vakken in te schrijven voor de masterthese. Zij krijgen dan een mail met een lijst onderwerpen waar ze uit kunnen kiezen én ze worden enrolled op Blackboard in de cursus ‘Masterthese Klinische Neuropsychologie’. Ze kunnen hun keuze doorgeven aan het secretariaat en de Handleiding Masterthese lezen die op Blackboard staat. In de stage worden onder supervisie werkzaamheden gedaan die een afgestudeerde beroepsmatig uitvoert. De neuropsychologische stage is altijd in de klinische setting en bestaat uit diagnostiek, indicatiestelling en behandeling. De student stelt drie casussen op volgens de regels van het NIP en levert die ter beoordeling in. De 4 ec voor beoordeling 1 De code voor aanmelding via SIS is MP24. Informatie op Blackboard: UvA Onderwijs> Faculteit Geneeskunde> Geneeskunde> 3e jaar> GNK> 3.2 Ziekten van het Zenuwstelsel. 372
Masterspecialisatie, Klinische Neuropsychologie van de casussen zijn onderdeel van de studielast van de stage (24 of 30 ec). Het bijwonen van zes collectieve stagebijeenkomsten is verplicht. Ook de 3 ec voor het bijwonen van de collectieve stagebijeenkomsten is onderdeel van de studielast van de stage (24 of 30 ec). Voor de klinische stage in de specialisatie Klinische Neuropsychologie is een brochure verkrijgbaar, Informatie voor Studenten, waarin uitgebreide informatie staat. Voor de brochure, informatie over en goedkeuring van stages wende men zich tot de stagecoördinator Klinische Neuropsychologie, drs. C.L. van den Berg. In de masterthese wordt de gehele empirische cyclus doorlopen. De masterthese kan ingaan op een wetenschappelijke vraag of op een vraag uit de praktijk. De onderzoeksvraag moet op het terrein van het vakgebied Brein en Cognitie of Klinische Neuropsychologie liggen. De student dient het gehele traject af te leggen, van het ontwikkelen en uitwerken van de onderzoeksvraag tot en met het bespreken van de implicaties van de resultaten voor praktijk en theorie. Allereerst stellen student en begeleider een masterthesecontract op met de planning voor de these dat moet worden ingeleverd op het secretariaat. Als de vraagstelling en de methode duidelijk zijn, schrijft de student een onderzoeksvoorstel dat wordt voorgelegd aan een tweede beoordelaar. Ook inleveren bij het secretariaat. Als afronding van de masterthese wordt niet alleen een verslag geschreven, maar ook een mondelinge presentatie gegeven. Deze presentaties worden altijd op donderdagmiddag gehouden. In Hoofdstuk 6 staat meer informatie over de masterthese. Het secretariaat en de thesecoördinator vervullen een belangrijke rol: bij de beoordeling van contract, onderzoeksvoorstel en masterthese, bij de selectie van tweede beoordelaars en het detecteren en voorkomen van uitloop. Studenten die psychofysiologisch onderzoek doen, dienen in het bezit te zijn van de ‘Richtlijn Hygiënisch Werken’ van de Commissie Onderzoekshygiëne of van het Engelstalig equivalent. In de volgende paragraaf staat een overzicht van de onderwerpen die geschikt zijn voor de masterthese en die aansluiten bij het onderzoek dat gedaan wordt binnen Brein & Cognitie; eigen onderwerpen aandragen is vanzelfsprekend ook mogelijk.
Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie Klinische Neuropsychologie Het onderzoek binnen de richting Klinische Neuropsychologie van de programmagroep Brein en Cognitie omvat een breed scala aan onderwerpen, variërend van de schakelvaardigheid van kinderen met autisme tot geheugenstoornissen bij demente ouderen. In het onderzoek worden allerlei methoden gebruikt, van reactietijdmetingen tot neuroimaging. Er worden zeer uiteenlopende klinische groepen onderzocht van alle leeftijden (kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen). De meeste studies richten zich op het verklaren van de problemen die patiënten ervaren, maar er worden ook interventiestudies en studies naar het effect van psychofarmaca gedaan. Naast mogelijkheden binnen de programmagroep, zijn er ook mogelijkheden om het afstudeeronderzoek te doen bij klinische instellingen of bij onderzoeksinstituten buiten de UvA. De onderzoeksmogelijkheden zijn dus zeer divers, maar altijd staat een klinische populatie centraal. Colloquia De programmagroep Brein en Cognitie organiseert colloquia en presentaties van mastertheses. Deze worden aangekondigd op de derde verdieping en op de website: http://www. student.uva.nl/psychologie/agenda.cfm. In het kader van de masterthese is het verplicht om 10 colloquia bij te wonen (zie Hoofdstuk 6).
373
Masterspecialisatie, Klinische Neuropsychologie
2.5 Nadere inlichtingen, mentoraat en studentenfractie Studieadvies Klinische Neuropsychologie Voor studieadvies en inlichtingen over de specialisatie Klinische Neuropsychologie kan men zich wenden tot de studieadviseur Klinische Neuropsychologie, drs. C.L. van den Berg, spreekuur: maandag van 14.00 tot 15.00 uur. Mentoraat Studenten die Klinische Neuropsychologie als specialisatie kiezen, worden aan het eind van elk semester uitgenodigd om hun studieplanning te bespreken. Wie daar behoefte aan heeft, kan een staflid als mentor krijgen. Studentenfractie Er is een studentenfractie Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die lezingen, excursies en borrels organiseert en fungeert als informatiepunt. De fractie is altijd op zoek naar enthousiaste nieuwe leden. Inlichtingen: secretariaat Brein en Cognitie, kamer 3.16, telefoon 525.6840, e-mail:
[email protected].
2.6 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren en docenten KNP Secretariaat: Anna Bogerd-Schaefers en Hubert Eleonora, kamer 3.16, telefoonnummer: 525.6840 email:
[email protected] Studieadviseur en stagecoördinator Klinische Neuropsychologie: Mw. drs. C.L. van den Berg, spreekuur: ma. 14.00-15.00 uur, kr. 3.22, tel. 525.6118 Websites: http://www.student.uva.nl/psy; http://www.fmg.uva.nl/psychonomics Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. A.M.B de Groot, kr. 3.08, tel. 525.6844 Voor contactgegevens van de docenten van Klinische Neuropsychologie en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s staat een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Neuropsychologie.
374
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Collectieve Stagebijeenkomsten Klinische Neuropsychologie Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
3 ec (is onderdeel van de 24 of 30 ec van de stage) 7204STBP3Y Eerste en tweede semester Bachelor Psychologie in specialisatie Klinische Neuropsychologie Dr. T. Schilt in eerste semester; Dr. S.P. van der Werf in tweede semester Drs. C.L. van den Berg
Leerdoelen 1. Het begeleiden en ondersteunen van medestudenten door middel van o.a. intervisie. 2. Inzicht verkrijgen in de diversiteit van werkzaamheden van een psycholoog, in de diversiteit van patiënten populaties en in de sociale kaart / organisatie van de GZ. 3. Inzicht en oefening in hoe problemen in de (klinische) praktijk op een wetenschappelijke, systematische manier kunnen worden aangepakt. 4. Kennis van de beroepscode voor psychologen en relevante wetgeving voor de omgang met cliënten, inzicht in ethische aspecten. Hiermee wordt voldaan aan de vooropleidingseisen van de GZ-opleiding m.b.t. organisatie van de GGZ en juridische aspecten van de hulpverlening. Inhoud Informatieverstrekking over praktische aspecten van de stage. Stagiaires wisselen praktijkervaring uit, bespreken thema’s die aan de stage gerelateerd zijn. Daarnaast word casuïstiek ingebracht en besproken en worden voordrachten gegeven over juridisch-ethische kwesties. In de twee gastcolleges wordt ingegaan op de beroepscode voor psychologen en op relevante wetgeving voor de omgang met cliënten en patiënten. Aanmelden Zodra je een stageplek gevonden hebt wordt je door de stagecoördinator ingedeeld in de collectieve bijeenkomsten. Apart aanmelden voor de gastcolleges is niet nodig. Onderwijsvorm Zes maandelijkse werkgroepen en twee gastcolleges over ethische en juridische aspecten. Toetsvorm Voor beide onderdelen geldt: verplichte aanwezigheid. Actieve inbreng en presentaties bij stagebijeenkomsten. Studiematerialen en kosten • Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen (2e ed.). Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 9789057122583. (239 pagina’s). Kosten: circa € 22,-. Onderwijstijden, 1e semester Hoorcolleges
Do. 01-11-2012 15.00-17.00 uur Geb M-zaal 1.01 Do. 06-12-2012 15.00-17.00 uur Geb M-zaal 1.01 Collectieve stagebijeenkomsten
Do. 27-09-2012 Do. 25-10-2012 Do. 15-11-2012 Do. 20-12-2012
14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur
Geb JK-zaal B.18 en B.22 Geb JK-zaal B.22 en B.26 Geb JK-zaal 1.05 en wordt nader bekend gemaakt Geb JK-zaal B.18 en B.22 375
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie Do. 24-01-2013 14.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.18 en 1.83 Do. 14-02-2013 14.00-17.00 uur Geb JK-zaal 1.05 en Geb G-zaal S.01A Onderwijstijden, 2e semester Hoorcolleges
Do. 18-04-2013 15.00-17.00 uur Geb M-zaal 1.02 Do. 06-06-2013 15.00-17.00 uur Geb M-zaal 1.02 Collectieve stagebijeenkomsten
Do. Do. Do. Do. Do. Do.
07-02-2013 07-03-2013 28-03-2013 25-04-2013 23-05-2013 20-06-2013
14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur 14.00-17.00 uur
Geb JK-zaal B.58 en B.88 Geb JK-zaal 3.47 en 3.50 Geb JK-zaal 3.47 en 3.50 Geb JK-zaal B.88 en B.90 Geb JK-zaal B.05 en B.88 Geb JK-zaal B.05 en B.90
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Diagnostiek 2 voor Klinisch Neuropsychologen Punten 6 ec Tentamencode 7204MP15XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Psychologie, Basisprogramma Brein en Cognitie en Diagnostiek 1 Docenten, Inlichtingen Prof. dr. H.M. Geurts; Dr. P.E.J. Spaan Leerdoel Inzicht in neuropsychologische aspecten van allerhande problematiek en in differentiaaldiagnostiek met behulp van neuropsychologische testen. Inhoud Aan de orde komen ontwikkelingsstoornissen (ADHD, leerstoornissen), neurologische stoornissen bij kinderen en volwassenen, normale veroudering, dementie (ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie) en depressie. Daarnaast wordt geoefend met het maken van neuropsychologische testplannen, het afnemen van neuropsychologische testen bij ouderen, het interpreteren van neuropsychologische testresultaten, het schrijven van neuropsychologische rapporten en worden eerder geleerde gesprekstechnieken opgefrist. Onderwijsvorm Werkcolleges en opdrachten.
Toetsvorm
Zeven wekelijkse opdrachten: drie individuele en vier die in groepjes van twee worden gemaakt. Drie opdrachten worden met een cijfer beoordeeld en vier met de kwalificatie voldaan of niet voldaan. Het eindcijfer wordt bepaald door de drie cijfers, die daarbij even zwaar meetellen. De beoordeling van de andere opdrachten moet voldaan zijn. Studiematerialen en kosten • Naslagwerk: Lezak, M. D., Howieson, D. B., & Loring, D. W. (2004). Neuropsychological assessment (4th ed.). Oxford: Oxford University Press. ISBN 9780195111217. (1016 pagina’s). Kosten: circa € 78,-. Onderwijstijden Vr. 07-09-2012 t/m 26-10-2012
14.00-17.00 uur Geb JK-zaal B.25
Practicum: Vr. 19-10-2012 14.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Wo. 24-10-2012 09.00-13.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Wo. 24-10-2012 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Do. 25-10-2012 09.00-13.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Do. 25-10-2012 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Vr. 26-10-2012 09.00-13.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Let op: iedere student test in dit practicum één oudere. Houd wel alle data vrij in verband met de inplanning. Bij aanvang van de cursus wordt dit nader toegelicht. Bijzonderheden Aanwezigheid is verplicht.
376
377
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Masterthese Klinische Neuropsychologie Punten Code Toelatingsvoorwaarden Docent
18-24 ec (18 is standaard; 24 moet speciaal worden aangevraagd) 7204MWNPXY Bachelor Psychologie alle docenten
Leerdoel en inhoud In een masterthese (MT) verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het wordt, na goedkeuring door de begeleider, ingediend via bij het secretariaat (kamer 3.16). Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het onderzoek beginnen. Globaal houdt een masterthese de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling, of het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond (zie Hoofdstuk 6 voor meer informatie). Aanmelding en onderwerpkeuze Studenten melden zich voor het begin van het semester aan via SIS. Geplaatste studenten krijgen bericht. Ze schrijven zich in voor drie onderwerpen. Na plaatsing bij een onderwerp neemt de student contact op met de begeleider. Beoordeling Zie de cursus Masterthese Klinische Neuropsychologie op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec; minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de onderwijscoördinator, kan de masterthese een omvang hebben van 24 ec. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop in verband met onvoorziene omstandigheden. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding wordt verzorgd). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in Hoofstuk 6 van deze studiegids en in de brochure Informatie over onderzoek bij Brein en Cognitie en Klinische Neuropsychologie, die verkrijgbaar is bij het secretariaat van de programmagroep (kamer 3.16). Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard.
378
Neuropsychologische Revalidatie Punten 6 ec Tentamencode 7204MP16XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Psychologie, Basisprogramma B&C en Interventies 1 Docenten, Inlichtingen Dr. P.E.J. Spaan; Drs. C.L. van den Berg Leerdoel Kennis van en inzicht in de behandeling van de (neuro)psychologische gevolgen van hersenletsel of hersenziekte. Leren opstellen en uitvoeren van behandelplannen. De studenten leren interventiegericht denken en ontwikkelen enige vaardigheden op dit gebied. Inhoud Aan bod komen: (1) behandelmogelijkheden bij executieve disfuncties, geheugenproblemen, mentale traagheid, afasie, neglect, hemianopsie en apraxie; (2) revalidatie of begeleiding van gedrags- en emotionele veranderingen ten gevolge van hersenaandoeningen. Ook zal worden stilgestaan bij: (3) pijn- en vermoeidheidsklachten na hersenletsel; (4) het belang van begeleiding van mantelzorgers; (5) het belang van multidisciplinaire samenwerking in de revalidatie. Onderwijsvorm Werkcolleges; maken en bespreken van opdrachten. Aanwezigheid verplicht! Toetsvorm Twee schriftelijke behandelplannen (het tweede plan krijgt een cijfer); twee zelfreflecties op beeldopnames van de uitvoering van behandelplan (het tweede krijgt een cijfer); vanaf het tweede college zal de theoretische kennis wekelijks getoetst worden (gemiddelde is een cijfer); interview met revalidatiepsycholoog; actieve participatie tijdens de colleges. Eindcijfer is het gemiddelde van de drie cijfers. Alle onderdelen moeten als voldoende beoordeeld zijn. Studiematerialen en kosten • Ponds, R., Heugten, C. van, Fasotti, L., & Wekking, E. (2010). Neuropsychologische behandeling. Amsterdam: Boom. ISBN 9789085064343. (408 pagina’s). Kosten: circa € 52,• Diverse behandelprotocollen via Blackboard als achtergrondmateriaal. Onderwijstijden Do. 06-09-2012 t/m 18-10-2012 09.00-12.00 uur wordt nader bekend gemaakt Do. 01-11-2012 09.00-12.00 uur wordt nader bekend gemaakt Eerste practicum op één van de volgende data en tijden:
Ma. Di. Wo. Do. Vr.
17-09-2012 18-09-2012 19-09-2012 20-09-2012 21-09-2012
09.00-13.00 of 13.00-17.00 09.00-13.00 of 13.00-17.00 09.00-13.00 of 13.00-17.00 13.00-17.00 09.00-13.00
Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14
Tweede practicum op één van de volgende data en tijden:
Ma. 15-10-2012 09.00-13.00 of 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Di. 16-10-2012 09.00-13.00 of 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Wo. 17-10-2012 09.00-13.00 of 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Do. 18-10-2012 13.00-17.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Vr. 19-10-2012 09.00-13.00 Geb D-kamers 0.11, o.13, 0.14 Let op: niet iedere student zal op al deze tijdstippen aanwezig moeten zijn. Bij aanvang van de cursus wordt dit nader toegelicht.
379
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Praktijkstage Klinische Neuropsychologie
– De student is in staat bij multidisciplinair overleg de problematiek van de cliënt duidelijk te verwoorden en de indicatie te verantwoorden en te beargumenteren, – De student weet welke behandelindicaties op het terrein van de psycholoog liggen. • De student is in staat aan de cliënt dan wel het cliëntsysteem de indicatie toe te lichten en te verantwoorden. Behandeling en interventie – Aan het eind van de stage heeft de stagiair ervaring opgedaan met diverse gespreks- en motivatietechnieken. Meer specifiek: heeft minimaal geoefend met de anamnese. – Aan het eind van de stage heeft de stagiair kennis van de praktijk van minimaal drie interventietechnieken (bijvoorbeeld psycho-educatie, SOVA-training, ontspanningstechnieken), individueel of in groepsverband. • De stagiair heeft zelfstandig, maar onder supervisie, praktijkervaring opgedaan met minimaal één vorm van therapeutische interventie (zoals ontspanningsoefeningen, cognitieve functietraining, psycho-educatie). NB: minimaal één vorm van interventie bij drie verschillende cliënten, dan wel drie vormen van interventie bij één cliënt. Onderwijsvorm – Supervisie op de stageplek en van een docent van de specialisatie Neuropsychologie. – Collectieve Stagebijeenkomsten (dit onderdeel is apart beschreven). – Beoordeling van en feedback op de casusverslagen door een docent van de programmagroep. Toetsvorm Eindbeoordeling wordt gedaan door de UvA supervisor op basis van de gevoerde begeleidingsgesprekken, het stageverslag, het eindbeoordelingsformulier (door de instellingssupervisor ingevuld) en overleg met de instellingssupervisor. In het stageverslag moeten de volgende punten worden beschreven, waarbij aandacht wordt besteed aan diagnostiek, indicatiestelling en interventie: a. Welke cliëntenproblematiek de stagiair is tegengekomen b. Welke methodieken en vaardigheden de stagiair heeft toegepast en een verantwoording van de keuze. c. Welke problemen zich eventueel in het leerproces hebben voorgedaan en hoe de stagiair deze heeft opgelost. d. Waar de eigen kwaliteiten liggen en waar leer- en ontwikkelpunten. e. Ethische aspecten van het werken in de gezondheidszorg. Afronding Als richtlijn wordt aangehouden dat maximaal één maand na het einde van de stage het stageverslag is goedgekeurd en dat het eindgesprek met de UvA supervisor heeft plaatsgevonden. Indien na 3 maanden de stage niet formeel is afgerond, wordt een NAV (niet aan voorwaarden voldaan) uitgeschreven. Als studenten onverhoopt de stage niet met een voldoende afronden en een tweede kans op een klinische praktijkstage wensen, moeten zij als regel een reflectieverslag (tentamencode: MP22, 6 ec) schrijven ten behoeve van het vervolgen van hun studie. Studiematerialen en kosten • Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen (2e ed.). Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 9789057122583. (239 pagina’s). Kosten: circa € 22,-. Bijzonderheden Een klinische praktijkstage zonder het onderdeel casuïstiek voor de BAPD is ook mogelijk. Het gevolg is wel dat de Basisaantekening Psychodiagnostiek niet wordt verleend.
Tentamencode Stage: 7204MSKNXY Tentamencode Collectieve Stagebijeenkomsten: 7204STBP3Y Tentamencode Casus: 7204STCPXY Docenten, Inlichtingen Drs. C.L. van den Berg Plaats in het rooster gedurende het hele jaar Punten De praktijkstage bestaat uit drie onderdelen: stage, collectieve stagebijeenkomsten en casuïstiek voor de BAPD. Aan deze drie onderdelen samen worden 24 of 30 ec besteed. Om af te kunnen studeren is 24 ec voldoende. Als richtlijn geldt dat minimaal ¾ van de stagetijd bestaat uit diagnostiek en/of behandeling van neuropsychologische problematiek; ¼ kan bestaan uit diagnostiek en/of behandeling van niet-neuropsychologische problematiek. Toelatingsvoorwaarden Bachelor in de specialisatie KNP afgerond, inclusief Testconstructie. Tevens de cursussen Neuropsychologische revalidatie en Diagnostiek 2 KNP afgerond. Mogelijk worden er aanvullende eisen gesteld door de stage-instelling (zoals de cursus Ziekten van het Zenuwstelsel bij Geneeskunde). Leerdoel Het verwerven en toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en begeleiding en behandeling van cliënten met neuropsychologische problematiek. Tevens het aanleren van een professionele houding. De stage stelt de student in staat te voldoen aan de vooropleidingseisen voor de GZ opleiding (zie Hoofdstuk 8). Inhoud Na de afronding van de stage is de student in staat om onder supervisie psychodiagnostiek uit te voeren bij diverse neuropsychologische en psychosociale en emotionele vraagstellingen. Tevens heeft de student kennis gemaakt met behandeling en begeleiding bij diverse vraagstellingen. De student is in staat om te reflecteren op het eigen handelen en professioneel om te gaan met collega’s, cliënten en hun systeem. De hieronder beschreven eindtermen kunnen worden gezien als richtlijnen waaraan in principe voldaan moet zijn. De onderdelen met een bolletje (•) ervoor zijn optioneel. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat wanneer aan een onderdeel niet voldaan kan worden, dit in elk geval wel bijgewoond dient te zijn. Er kan dan gecompenseerd worden met een duidelijke toelichting in het stageverslag hoe het betreffende onderdeel in de praktijk van de stageplaats wordt uitgevoerd. Er zijn afzonderlijke eindtermen voor diagnostiek, indicatiestelling en behandeling en interventie. Diagnostiek – De werkzaamheden op het gebied van de diagnostiek monden uit in ten minste drie zelfstandig (zij het onder supervisie van de stagebegeleider van de instelling) uitgevoerde diagnostische casussen, inclusief verslaglegging conform de NIP-richtlijnen, voor de Basis Aantekening Psychodiagnostiek (zie elders in de studiegids). Deze casussen betreffen verschillende cliënten en vraagstellingen (uiteraard aansluitend bij de doelgroep van de stage-instelling). Indicatiestelling – Tijdens de stage heeft de student kennis opgedaan van de voor de instelling relevante sociale kaart van de (G)GZ. De student is op de hoogte van verwijsmogelijkheden binnen en buiten de instelling. 380
381
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Masteronderdelen, Klinische Neuropsychologie
Psychofarmacologie
Slaap/Waak Stoornissen
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent, Inlichtingen
6 ec 7204MP06XY Semester 2, blok 2 Bachelor Psychologie Dr. T. Schilt
Leerdoel Het verwerven van kennis over de werkingsmechanismen van psychofarmaca bij veel voorkomende psychiatrische aandoeningen. Inhoud Verdieping van de kennis over elektrochemische neurotransmissie in de hersenen. Aandacht voor neurotransmitters, type receptoren, enzymen, signaaltransductie, mechanismen waarop psychofarmaca ingrijpen, toediening, bloed-hersenbarrière, halfwaardetijd, maximale plasmaconcentratie. Aan de hand van veel voorkomende psychische aandoeningen (psychosen/schizofrenie, depressie, angst, bipolaire stoornis, ADHD, dementie, verslaving en daarnaast ook pijn en slaap/waakstoornissen) wordt het werkingsmechanisme (en mogelijke bijwerkingen) van verschillende psychofarmaca behandeld. Onderwijsvorm Hoorcolleges en literatuurstudie. Let op: voor dit vak moet veel stof worden gelezen! Toetsvorm Schriftelijk tentamen bestaande uit meerkeuzevragen en open vragen. Studiematerialen en kosten • Stahl, S. M. (2008). Essential psychopharmacology (3rd ed.). Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 9780521673761. (circa 960 pagina’s stof). Kosten: circa € 57,-. • Kalat, J. W. (2009). Biological psychology (10th ed.). Belmont: Wadsworth. ISBN 9780495790815. (9th ed. uit 2006 volstaat ook, ISBN 9780495806165). Kosten: circa € 55,-. Hoofdstukken 2 en 3. Dit boek is ook gebruikt in de propedeusecursus Biologische Psychologie (voorheen Psychofysiologie). Dit is opfrisstof. • Artikelen via Blackboard (circa 60 pagina’s). • Collegestof. Onderwijstijden Do. 11-04-2013 t/m 02-05-2013 Do. 16-05-2013 t/m 23-05-2013 Vr. 03-05-2013
11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01 11.00-13.00 uur Geb M-zaal 3.01
Toetsdata Do. 30-05-2013 11.00-13.00 uur wordt nader bekend gemaakt Do. 29-08-2013 13.00-15.00 uur wordt nader bekend gemaakt
herkansing
Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een bachelorvariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er hoeft minder literatuur worden bestudeerd.
382
Punten Tentamencode Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent, Inlichtingen
9 ec 7204MP25XY Semester 2, blok 2 Bachelor Psychologie, Basisprogramma Brein en Cognitie maximaal 20 Dr. W.F. Hofman; Prof. dr. G.A. Kerkhof
Leerdoel en Inhoud Goed slapen is belangrijk om overdag te kunnen functioneren. Toch is de laatste 50 jaar in de westelijke wereld de gemiddelde slaapduur met een uur afgenomen. Chronische slaapklachten, vooral in samenhang met klachten over verslechtering van het dagelijks cognitief en emotioneel functioneren, vormen voor ongeveer vijftien procent van de volwassen bevolking een ernstig probleem. In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de regeling en ontregeling van de normale slaap en slaap/waak ritmiek, van de diagnostiek en van de behandeling van primaire en secundaire slaapstoornissen. Ook wordt de relatie belicht tussen slaapproblemen en psychopathologie. Tijdens deze cursus wordt behandeld hoe het slaappatroon eruit ziet, de evolutie en ontwikkeling van de slaap, wat er gebeurt als de slaap wordt verstoord, en wat voor neurofysiologische mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Het ‘lezen’ van het slaap-EEG zal worden geoefend. Tevens zal aandacht worden besteed aan de diagnostiek van slaapstoornissen; bij dit onderwerp hoort een diagnostiekpracticum. Onderwijsvorm Werkcolleges met referaten, diagnostiekpracticum, polysomnografiepracticum, het schrijven van een paper. Literatuur is moeilijk. Aanwezigheid verplicht. Toetsvorm Elk werkcollege begint met een minitentamen van twee vragen. Het eindcijfer wordt bepaald door het totaalcijfer van de minitentamens plus het cijfer voor referaat en paper. De minitentamens tellen voor 50% mee, de paper voor 45% en het referaat voor 5%. Verder moeten de practica gevolgd zijn. De opdrachten die daar bij horen dienen ingeleverd te zijn (en voldoende, hoewel men er geen cijfer voor krijgt). Van masterstudenten wordt verwacht dat zij van drie casussen die tijdens het diagnostiekpracticum zijn behandeld, een verslag inleveren van één A4 per patiënt. Tevens dient hun paper meer literatuur te behandelen. Studiematerialen en kosten • Bemmel, A. L. van, Beersma, D. G. M., Groen, J. H. M. de, & Hofman, W. F. (2001). Handboek slaap en slaapstoornissen. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. ISBN 9789035224100. (244 pagina’s). Kosten: circa € 57,-. • Verdiepingsliteratuur wordt nader bekendgemaakt (circa 170 pagina’s). • Circa 14 artikelen voor paper, voordracht en assignments. Onderwijstijden Wo. 10-04-2013 t/m 24-04-2013 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 Wo. 08-05-2013 t/m 15-05-2013 11.00-13.00 uur Geb JK-zaal 1.18 Wo. 22-05-2013 11.00-13.00 uur Geb DB-zaal 3.02 practicum Wo. 29-05-2013 11.00-15.00 uur Geb JK-zaal 1.18 symposium Bijzonderheden Van deze cursus bestaat ook een bachelorvariant. Deze is gebaseerd op dezelfde colleges, maar er is een verschil in het aantal artikelen en de omvang van de opdrachten. 383
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
3. Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) 3.1 Doelgroep en toelatingseisen De specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie binnen de master Gezondheidszorgpsychologie is toegankelijk voor studenten met een bachelor Ontwikkelingspsychologie (UvA; specialisatie Klinische Ontwikkelingpsychologie), danwel met een bachelor Psychologie met daarin vergelijkbare kennis/vaardigheden. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur Klinische Ontwikkelingspsychologie, Tjitske Sijbrandij, MSc.
3.2 Doelstelling van het onderwijsprogramma KLOP In het onderwijsprogramma van de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie ligt de nadruk op een gedegen inzicht in de ontwikkelingspsychologie, waarin zowel de belangrijke theoretische modellen als de huidige stand van zaken in het onderzoek naar de cognitieve, sociale, emotionele en deviante ontwikkeling aan bod komen. Hierbij gaat het niet alleen om de ontwikkeling in de kinder- en jeugdjaren, maar ook om babyontwikkeling en veroudering. Naast specialisatie in de Klinische Ontwikkelingspsychologie wordt de mogelijkheid geboden het accent te leggen op het gebied van de Schoolpsychologie. Het vakgebied Schoolpsychologie is gericht op leerlingen in het basis- en middelbaar onderwijs en studenten in het hoger onderwijs. Het volgen van de bachelor Klinische Ontwikkelingspsychologie en de master Gezondheidszorgpsychologie specialisatie KLOP levert zowel de Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) als de GZ-aantekening op en biedt een allround basis voor verdere specialisatie in de postmasteropleiding GZ-psycholoog met accent Kinder- en Jeugd of de postmasteropleiding tot Schoolpsycholoog. De BAPD- en GZ-aantekening kennen veel vereisten. Omdat de specialisatie KLOP (inclusief de variant met het accent op school) deze aantekeningen oplevert, is er binnen het onderwijsprogramma weinig keuzevrijheid. Een nauwkeurige studieplanning en een sterke studiediscipline zijn daarom vereist. (NB. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over de BAPD en GZ aantekening.)
3.3 Beroepsmogelijkheden Mensen met een afgeronde master Gezondheidszorgpsychologie met specialisatie KLOP zijn vooral werkzaam als diagnosticus, behandelaar of beleidsmedewerker bij instellingen op het gebied van ontwikkelingsproblematiek, kinderbescherming, adoptie, criminaliteit of gerontologie en revalidatie. Studenten die het accent op Schoolpsychologie leggen worden vooral werkzaam als diagnosticus, behandelaar of beleidsmedewerker bij instellingen op het gebied van het basisonderwijs en middelbaar en hoger onderwijs. Het werkveld voor schoolpsychologen bestrijkt zowel het regulier als speciaal onderwijs, hogeschool en universiteit, evenals scholen verbonden aan instellingen, ziekenhuizen en klinieken. Naast oriëntatie op bestaande beroepsactiviteiten biedt de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie mogelijkheden tot diagnostische specialisatie, bijvoorbeeld experimentele diagnostiek van functiestoornissen of cognitieve tekorten gerelateerd aan specifieke klinische stoornissen (ADHD, autisme) en specialisatie op het gebied van klinische diagnostiek en interventie bij kinderen en ouders. Niet in de laatste plaats biedt de opleiding ruime mogelijkheden voor een loopbaanperspectief als wetenschappelijk onderzoeker.
385
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
Post-academische opleidingen De invoering van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) heeft consequenties voor een deel van de beroepsmogelijkheden. De belangrijkste is dat veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk zijn voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Ook veel functies in de Jeugdzorg, Leerlingen- en Onderwijszorg vragen van kandidaten een postacademische registratie. De RINO-NH biedt twee postacademische opleidingen: • de postacademische opleiding GZ-psycholoog met accent Kinder & Jeugd • de postacademische opleiding Schoolpsycholoog. De GZ-opleiding is een tweejarige voltijdopleiding (of vierjarig in deeltijd), waarin men vier dagen per week (of twee dagen in deeltijd) in een praktijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut cursorisch onderwijs volgt. In Nederland zijn zes van deze opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en alle gekoppeld aan een universiteit. De opleidingskosten, die in principe door de cursist moeten worden betaald, bedragen circa € 8500,- per jaar. Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZ-psycholoog bedraagt voor heel Nederland momenteel ongeveer 750 per jaar. De postacademische opleiding Schoolpsycholoog heeft een nog beperktere capaciteit. Bij de selectie van kandidaten wordt in eerste instantie gekeken of men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Deze opleidingseisen zijn vermeld in hoofdstuk 4 en 5 van deze gids. Naast de opleidingseisen moet men voldoen aan de verplichting om drie diagnostiekcasussen in te leveren en te laten beoordelen. Indien men alle vakken uit de propedeuse, het tweede studiejaar en de verplichte cursussen voor de specialistie Klinische Ontwikkelingsychologie of Schoolpsychologie heeft gehaald (zie het vervolg van deze tekst) en daarin een stage van minimaal 24 ec (inclusief 3 casussen en collectieve stagebijeenkomsten) heeft gelopen en een masterthese heeft afgerond, voldoet men aan de minimumeisen. Diegenen die aan alle eisen voldoen, kunnen daarna solliciteren op een opleidingsplaats. Let op: om aangenomen te worden bij de GZ-opleiding is het van groot belang dat zo veel mogelijk (klinische) werkervaring is opgedaan. Met het behalen van de minimumeisen alleen is toelating veel minder waarschijnlijk! De gemiddelde wachttijd om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding bedraagt doorgaans enkele jaren omdat men vaak de meest ervaren kandidaten aanneemt. Na het behalen van de registratie GZ-psycholoog kan een beperkt aantal cursisten nog een vervolgopleiding doen, namelijk de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog, die drie à vier jaar zal duren. (Voor meer informatie zie: www.rino.nl.) De RINO-NH biedt ook de postacademische opleiding Schoolpsycholoog. De postacademische opleiding Schoolpsycholoog is bij uitstek geschikt voor het werkveld School en maakt onderdeel uit van de postacademische opleidingen Kinder- & Jeugd-psycholoog NIP. Er is geen enkele postacademische GZ-opleiding die zich specifiek op school richt. Slechts een beperkt aantal van die opleidingen richt zich op kinderen en jeugdigen. Bovendien is niet meer dan 60% van de inhoud toegespitst op die leeftijdscategorie. De postacademische opleiding Schoolpsycholoog aan de RINO (Amsterdam; zie ook www. rino.nl) en het SPON (Nijmegen) voorzien in de behoefte vanuit het werkveld. Afgestudeerden van de opleiding worden Schoolpsycholoog, geregistreerd als K&J-Psycholoog NIP. Kosten verbonden aan de postacademische opleiding zijn identiek aan die van GZ.
erna dan wel parallel aan de practica, wordt gelopen in een instelling op het gebied van Jeugd/GGZ (specialisatie KLOP) dan wel gelopen in een school voor speciaal onderwijs, een schoolbegeleidingsdienst of een andere onderwijsgerelateerde instelling voor schoolhulpverlening (als het accent op Schoolpsychologie wordt gelegd). De masterthese gaat over een onderwerp op het terrein van KLOP (of Schoolpsychologie, voor wie het accent daarop wil leggen), al dan niet gekoppeld aan de stage. De stage neemt 24 - 30 ec in beslag; studenten die een stage van 24 ec lopen, volgen buiten de verplichte practica nog een keuzevak van 6 ec.
3.4 Inrichting programma specialisatie KLOP en route Schoolpsychologie De eerste twee cursorische onderdelen in de master Gezondheidszorgpsychologie specialisatie KLOP zijn het Diagnostiekpracticum-2 en Interventiepracticum-2. De stage 386
Studenten die de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie volgen doen: - Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie (6 ec) - Interventiepracticum 2: kinderen en jongeren (6 ec) - Masterthese KLOP (18 ec) - Praktijkstage KLOP (24 of 30 ec). - Bij stage van 24 ec: één masterkeuzevak (6 ec) Keuzevakkenaanbod binnen de specialisatie KLOP: • Antisociaal gedrag bij kinderen en jeugdigen • Advanced topics in cognitive development • Developmental psychopathology • Multilevel, meta regression and N=1 analysis • The cognitive neuroscience of healthy and pathological aging Studenten die binnen de specialisatie KLOP de route Schoolpsychologie volgen doen: - Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie (6 ec) - Interventiepracticum 2: kinderen en jongeren (6 ec) - Masterthese Schoolpsychologie (18 ec) - Praktijkstage op het gebied van Schoolpsychologie (24 of 30 ec). - Bij stage van 24 ec: één masterkeuzevak Keuzevakkenaanbod bij de route Schoolpsychologie: • Diagnostiekpracticum leerproblemen • Advanced topics in cognitieve development • Current issues in child and adolescent development (2013) Omdat de planningen van de stages per instelling uiteenlopen zijn er diverse varianten mogelijk voor de planning van het programma. De daadwerkelijke planning hangt af van de omvang van de stage (24 of 30 ec), de startdatum daarvan, het wel of niet combineren van de stage en de these en de plaats in het rooster van een eventueel keuzevak. Overleg bij vragen met de studieadviseur. Een voorbeeld wordt hieronder weergegeven: Voorbeeldplanning: Stage en masterthese apart; stage vanaf september Semester 1 Blok 1
Blok 2
Diagnostiek 2: Ontw.psy (6 ec)
Interventies 2: Ontw.psy (6 ec)
Semester 2 Blok 3
Blok 1
Blok 2
Blok 3
masterthese (18 ec)
stage (24 - 30 ec) plus keuzevakken (0 - 6 ec) (samen 30 ec) Noot: Alle onderdelen zijn verplicht.
387
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
3.5 Afstudeeropdracht De afstudeeropdracht bestaat uit een stage (24 - 30 ec), een masterthese (inclusief colloquia, 18 ec). Voor meer informatie over colloquia, zie hoofdstuk 4. Stages Het is belangrijk dat je voldoet aan de eisen om een stage te lopen. De algemene regel is dat je de bachelor Ontwikkelingspsychologie afgerond moet hebben. Studenten KLOP lopen een stage KLOP; studenten die binnen KLOP de route Schoolpsychologie doen volgen een stage op het gebied van Schoolpsychologie. Voor stages biedt ontwikkelingspsychologie een vast bestand instellingen. Het is verstandig om zich in een zo vroeg mogelijk stadium te oriënteren op de mogelijkheden voor een externe stage. Kijk hiervoor ook op Blackboard (cursusnaam: Stages Psychologie). Bovendien vindt er in het begin van het derde studiejaar een stagevoorlichting plaats. Op het secretariaat bevinden zich stageverslagen van studenten die al stage gelopen hebben, hier valt veel informatie uit te halen. Dr. A. Collot d’Escury is stagecoördinator (inloopspreekuur op woensdag 9.15- 11.00 uur). Voor vragen kan je ook terecht bij T.C. Sijbrandij, MSc. De supervisie van de externe stages vindt zowel op de werkplek als bij Ontwikkelingspsychologie plaats. Er is dus sprake van een interne en een externe supervisor. Voordat de stage begint krijgen de studenten een supervisor van de UvA aangewezen. De student die stage loopt participeert ook in de collectieve stagebesprekingen die een verplicht onderdeel van de stage vormen en die tevens voorzien in de, voor de GZ-aantekening vereiste, opleiding in de juridische en ethische aspecten van de beroepsuitoefening. Deze maandelijkse collectieve stagebesprekingen dienen om onderlinge ervaringen uit te wisselen, en om zich nader te verdiepen in relevante onderwerpen die in de stage naar voren komen. Meer hierover in de cursus Collectieve Stagebijeenkomsten. In principe zijn verreweg de meeste stages geschikt om een BAPD of GZ aantekening te krijgen. Zorg er voor dat je dit, als je de aantekening ook echt wil halen, wel van tevoren gecontroleerd hebt, bij zowel de instelling als de UvA supervisor. Voor een BAPD dienen er drie diagnostische casussen ingediend te worden en voor de GZ aantekening tevens een indicatiestelling en interventie. Voor uitgebreidere informatie dient het draaiboek en de stageprocedure geraadpleegd te worden, deze zijn te vinden op Blackboard. Masterthese De masterthese is een empirisch onderzoek naar een psychologische vraagstelling waarbij de volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dat houdt in dat de masterthesemaker een masterthesevoorstel schrijft, het onderzoek inclusief het onderzoeksdesign (mede) opzet, gegevens verzamelt, analyseert, in een mastertheseverslag beschrijft en mondeling presenteert in een openbare masterthesebespreking. Men dient zich al in het Bachelorjaar te oriënteren op een masterthese. Hiertoe staat een actueel overzicht van masterthesemogelijkheden op Blackboard (onderdeel ‘Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie’). Binnen de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie wordt een belangrijke rol toegekend aan het masterthesevoorstel. Dit is een uitgewerkt concept van het onderzoek dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de masterthesecommissie van Ontwikkelingspsychologie. Dit geldt zowel voor studenten die willen afstuderen als ontwikkelingspsycholoog als voor studenten van andere specialisaties die een masterthese willen maken bij Klinische Ontwikkelingspsychologie. Het masterthesevoorstel, dat in samenspraak met een begeleider van KLOP wordt opgesteld, moet worden ingediend bij de masterthesecommissie. Masterthesemakers mogen pas beginnen met de praktische uitvoering van het onderzoek nadat de masterthesecommissie het voorstel heeft goedgekeurd.
388
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Studenten die als Klinisch Ontwikkelingspsycholoog (al dan niet route Schoolpsychologie) willen afstuderen moeten beschikken over een door de masterthesecommissie goedgekeurd mastertheseconcept en een door een docent Ontwikkelingspsychologie afgetekende masterthese. Dat betekent dat als een student de masterthese extern verricht (d.i. bij een andere programmagroep, afdeling, universiteit of instelling) de student 1) bij Ontwikkelingspsychologie een masterthesevoorstel indient en 2) een docent van Ontwikkelingspsychologie als medesupervisor bij het mastertheseonderzoek betrekt. De masterthese wordt uitgewerkt aan de hand van een speciaal formulier en een uitgebreide toelichting zoals beschreven op de Blackboard masterthesesite. Het masterthesevoorstel kan pas worden ingediend bij de masterthesecommissie van Klinische Ontwikkelingspsychologie na deelname aan één van de verplichte Collectieve Masterthesebijeenkomsten (zie cursusbeschrijving). Alle informatie over de masterthese is na te lezen op Blackboard (‘Masterthese Ontwikkelingspsychologie’). Voor informatie en advies kan men zich tevens wenden tot de masterthesecoördinator Klinische Ontwikkelingspsychologie, dr. A. Ploeger. In de volgende paragraaf staat een overzicht van de onderwerpen die geschikt zijn voor de masterthese en die aansluiten bij het onderzoek dat gedaan wordt binnen Klinische Ontwikkelingspsychologie; eigen onderwerpen aandragen is vanzelfsprekend ook mogelijk.
Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie Het onderzoek van de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie richt zich voornamelijk op de normale cognitieve ontwikkeling, maar aan de sociale en emotionele ontwikkeling wordt ook aandacht geschonken. Bovendien worden de bevindingen uit het onderzoek bij normaal opgroeiende kinderen toegepast in het onderzoek naar kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, zoals kinderen met leerproblemen (dyslexie), zwakbegaafde kinderen, of kinderen met ADHD of autisme. Hoewel het accent ligt op de schoolse periode komen ook andere levensfasen aan bod (baby-ontwikkeling, veroudering). In het onderzoeksprogramma kunnen enkele hoofdlijnen worden onderscheiden. 1. Onderzoek waarbij ontwikkeling en veroudering bestudeerd wordt in relatie tot het functioneren van het zenuwstelsel. Hierbinnen valt bijvoorbeeld het onderzoek naar executieve functies, taak switchen, of risicomijdend gedrag (contactpersoon prof.dr. R. Ridderinkhof). 2. Onderzoek dat zich richt op de cognitieve ontwikkeling en de analyse van ontwikkelingsprocessen. Specifieke onderwerpen zijn de ontwikkeling van cognitieve strategieën, sprongsgewijze ontwikkeling, impliciet leren, en neurale netwerkmodellen van ontwikkeling (contactpersoon prof. dr. M. Raijmakers). 3. Onderzoek naar de sociale en emotionele ontwikkeling, zoals de ontwikkeling in perspectief nemen en theory of mind (contactpersoon: dr. A. Collot d`Escury). 4. Onderzoek naar kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd zoals zwakbegaafde of (sociaal-) angstige kinderen of jeugdigen met een alcohol- of drugsverslaving (contactpersoon: prof. dr. R. Wiers). 5. Ontwikkeling van statistische methoden die van belang zijn in de ontwikkelingspsychologie, zoals de analyse van sprongsgewijze data, analyse van tijdseries, analyse van reactietijden, effect evaluaties, en de analyse van neuroimaging data (EEG/MEG, fMRI) (contactpersoon mw. dr. H. Huizenga). 6. Onderzoek naar de diagnostiek van met name school- en leerproblemen, en onderzoek naar de effecten van preventie en interventieprogramma’s van sociale en cognitieve aard (contactpersoon dr. P. Snellings).
389
Masterspecialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie
3.6 Nadere inlichtingen en mentoraat Studieadvies Tjitske Sijbrandij is studieadviseur Ontwikkelingspsychologie. Men kan bij haar terecht met vragen en problemen rond het onderwijs- en studieprogramma. Mentoraat Studenten kunnen gebruikmaken van het mentoraat Ontwikkelingspsychologie. Studenten kunnen indien gewenst contact opnemen met de studieadviseur. In overleg wordt er dan een mentor aangewezen.
3.7 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren KLOP Secretariaat: E. Buijn 6.08 525 6830
[email protected] E. Koopmans 6.08 525 6830
[email protected] Studieadvies en onderwijscoördinatie: T.C. Sijbrandij, MSc 6.05 525 6796
[email protected] Spreekuur dinsdag van 14.00-15.00 uur (inloop) Masterthesecoördinatie: Dr. A. Ploeger 6.20 525 6082
[email protected] Stagecoördinatie: Dr. A.L. Collot d’Escury 6.23 525 6779
[email protected] Spreekuur woensdag 09.15-11.00 uur (inloop) Websites: Onderzoek: www.fmg.uva.nl/developmentalpsychology Onderwijs: www.student.uva.nl/psy Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. K.R. Ridderinkhof Docenten: Voor contactgegevens van de docenten van Ontwikkelingspsychologie en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s staat een alfabetisch overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie KLOP.
390
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Antisociaal gedrag bij kinderen en jeugdigen Punten 6 ec SIS-code 7204MO12XY Plaats in het rooster Semester 2, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Ontwikkelingpsychologie, specialisatie KLOP Aantal deelnemers 25 Docenten, Inlichtingen Dr. A.L. Collot d’Escury-Koenigs (i.s.m. gastdocenten) Inhoud Een algemene inleiding in de ontwikkeling van antisociaal gedrag. Meer specifiek zullen de determinanten van antisociaal gedrag, risicofactoren en de verschillende verschijningsvormen van antisociaal gedrag aan de orde komen. Bijzondere aandacht zal worden gegeven worden aan diagnostiek, specifieke risicogroepen, waaronder (licht) verminderd begaafde jongeren, jongeren met autisme spectrum problematiek, jongeren met aandachts- en concentratieproblematiek, preventie en mogelijkheden tot behandeling. Ten slotte zal uitgebreid aandacht worden geschonken aan de forensische aspecten van antisociaal gedrag. De module beoogt studenten een goede ingang te bieden tot het werkveld waarbinnen kinderen en jeugdigen worden begeleid of behandeld die regelovertredend gedrag vertonen dat niet wordt geaccepteerd door gezin, school of de bredere maatschappelijke context. De relatie met het werkveld wordt mede gestalte gegeven door de inbreng van gastdocenten en werkbezoek. De cursus bestaat uit drie delen: 1. Ontwikkeling van antisociaal gedrag risicofactoren, ontwikkelingspathologie, psychiatrie en interventie. 2. Practicum diagnostiek bij antisociale ontwikkeling, psychopathie, risicotaxatie en delict analyse. 3. Kennisname van verschillende interventievormen, therapie en behandeling door middel van workshops en training. Onderwijsvorm Hoorcolleges (6 x 3 uur), werkgroep (6 x 3 uur) en veldbezoek. Tijden kunnen varieren bij de veldbezoeken, kijk goed op Blackboard. Verplichte aanwezigheid. Locatie: Universiteit van Amsterdam en Groot Emaus te Ermelo. Toetsvorm Take-home tentamen (2x; 2x 50%). Voor beiden moet een voldoende worden gehaald. Studiematerialen en kosten • Koops, W. & Slot, W. (1998). Van lastig tot misdadig. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, ISBN 9789031326761 (ca. € 48,-) (ca. 300 blz.). • Aanvullende literatuur wordt later bekend gemaakt (ca. 300 blz.). • Artikelen via Blackboard. (ca. 300 blz.). Onderwijstijden
Let op: 10 mei geen college/werkgroep College
Vr. 12-04-2013 t/m 24-05-2013
13.00-15.00 uur Geb G-S0.1A
Vr. 12-04-2013 t/m 24-05-2013
09.00-12.00 uur Geb G-S0.1A
Werkgroep
Bijzonderheden De module kan ook worden gevolgd in het kader van na- en bijscholing (inlichtingen bij de docent). N.B. In verband met de externe locaties en daar geldende vrije dagen, kan het rooster op het laatste moment wijzigen. Check altijd Blackboard 391
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Collectieve masterthesebijeenkomsten
Collectieve stagebijeenkomsten
Punten 4 ec SIS-code 7204MWOCXY Plaats in het rooster Semester 1 en 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Ontwikkelingspsychologie Docent & Inlichtingen Dr. Annemie Ploeger
Punten 3 ec SIS-code 7204STBO3Y Plaats in het rooster Semester 1 en 2 Toelatingsvoorwaarden alle verplichte vakken voor stage + stagelopen Docent & Inlichtingen Dr. M.H. Taal, dr. A.L. Collot-d’Escury, e.a.
Inhoud De werkgroep is bedoeld om masterstudenten die bezig zijn met het onderzoeksvoorstel kritisch te laten nadenken over alle facetten die belangrijk zijn bij de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek. De werkgroep wordt gevolgd voordat het onderzoeksvoorstel wordt ingediend bij de Onderzoekscommissie van Ontwikkelingspsychologie. Een onderzoeksvoorstel is geen scriptie of mastertheseverslag. In een goed voorstel worden de onderzoeksvragen afgeleid uit de literatuur en op een verantwoorde en begrijpelijke manier vertaald naar toetsbare hypotheses. Na een gedegen voorbereiding bespreken de deelnemers elkaars voorstellen op inhoudelijke gronden en worden voorkomende methodologische en analytische problemen behandeld. Daarnaast komen praktische en ethische zaken betreffende de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek aan de orde. Gebruik bij het evalueren van de voorstellen de criteria genoemd in de “toelichting op het onderzoeksvoorstel”, te downloaden van Blackboard.
Inhoud Stagiaires wisselen praktijkervaringen uit, bespreken thema’s die hen opvallen in de instelling, zoals de moeilijkheid voor ouders om slecht nieuws over hun kind te accepteren, of verstrekkende conclusies uit het Psychologisch Onderzoek. Tevens houdt elke stagiaire twee voordrachten, één over een juridisch-ethische kwestie bij (rapportage van) diagnostiek, indicatiestelling of behandeling en één over een ander aan de stage gerelateerd onderwerp -bijvoorbeeld een interessante casus, een nieuw meetinstrument of een training. De referaatonderwerpen worden geïllustreerd met voorbeelden uit de eigen (stage) praktijk.
Onderwijsvorm Eenmalige werkgroep. De aanmelding verloopt via Blackboard (“Masterthese Ontwikkelingspsychologie”, self enrollment). Toetsvorm Aanwezigheid en actieve participatie in discussie. De 4 ec worden toegekend als de Onderzoekscommissie het onderzoeksvoorstel heeft goedgekeurd. Onderwijstijden Data en tijden van de werkgroepen en de procedure rond de inschrijving staan vermeld op Blackboard (“Masterthese Ontwikkelingspsychologie”). De werkgroepen worden het hele jaar door een keer in de twee weken gegeven. Er is een maximaal aantal studenten dat per werkgroep kan deelnemen, dus tijdige aanmelding wordt aanbevolen. Bijzonderheden Het onderzoeksvoorstel kan pas worden ingediend bij de Onderzoekscommissie van Ontwikkelingspsychologie na deelname aan één van de werkgroepen. De praktische uitvoering van het onderzoek kan pas starten na goedkeuring van de Onderzoekscommissie.
Leerdoel Doel van de maandelijkse bijeenkomsten is: • Inzicht in de gemeenschappelijkheid van de werkwijze en de problematiek van uiteenlopende instellingen op het gebied van de jeugd GGZ, de school- en de jeugdhulpverlening; • Inzicht en oefening in de transfer van theoretische inzichten naar de praktijk. Onderwijsvorm Werkgroep, verplichte aanwezigheid. Toetsvorm Aanwezigheid, actieve inbreng en presentaties. Eindbeoordeling: aan voorwaarden voldaan of niet aan voorwaarden voldaan. Herkansingen in overleg met de docent. Studiematerialen en kosten • Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen (2e ed.). Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 9789057122583. (ca. € 22,-) (ca. 239). • Artikelen en informatiemateriaal NIP (€ 10,-). Onderwijstijden Na het vinden van een stage dienen studenten zich aan te melden bij het stagesecretariaat (
[email protected]). Vervolgens worden studenten op basis van de duur van de stage geplaatst in een werkgroep. Deze vinden 6 keer gedurende de stage plaats op dinsdagen of vrijdagen van 09.00-11.00 uur of 17.00-19.00 uur. Bijzonderheden Met het volgen van de collectieve bijeenkomsten wordt tevens voldaan aan de GZ-eisen op het gebied van de juridische aspecten van de beroepsbeoefening. De inschrijving geschiedt net als voor alle andere cursussen via SIS.
392
393
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Diagnostiek 2: ontwikkelingspsychologie
Diagnostiekpracticum leerproblemen
Punten 6 ec SIS-code 7204MO25XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 1 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Ontwikkelingspsychologie, specialisatie KLOP of route Schoolpsychologie Aantal deelnemers max. 60 Docent & Inlichtingen Dr. B.R.J. Jansen & Dr. W.P.M. van den Wildenberg Inhoud Kennismaking met psychologische casuïstiek en vaardigheidstraining in het herformuleren van een diagnostische vraagstelling in ontwikkelingspsychologische termen. Uitzetten van een op de vraagstelling aansluitende onderzoeksstrategie. Kennismaking met en gerichte oefening in het instrumentarium van een ontwikkelingspsycholoog. Zelf opzetten en uitvoeren van testonderzoek en rapporteren van onderzoeksresultaten. Onderwijsvorm De cursus bestaat uit een blok colleges waarin de theorie aan bod komt. In de werkgroepen wordt casuïstiek besproken en wordt verslaggeving behandeld. Op testdagen voert groep A ‘s ochtends een psychologisch onderzoek uit bij een kind of jongere en groep B voert ‘s middags een psychologisch onderzoek uit. Tijdens Evaluatiebijeenkomsten wordt feedback gegeven op de testafnames. Toetsvorm Individuele beoordeling van testafname (40%) en verslag van psychodiagnostisch onderzoek (60%). Studiematerialen en kosten • Draaiboek wordt uitgedeeld tijdens de eerste bijeenkomst. • Kievit, Th., Tak, J. A., & Bosch, J. D. (red.). (2008). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (7e druk). Utrecht: De Tijdstroom. ISBN 978905898 0328 (€ 66,-). (Let op: de meest recente druk wordt gebruikt.) (ca. 240 blz.). • Pameijer, N. & Beukering, T. van (2004). Handelingsgerichte diagnostiek. Een praktijkmodel voor diagnostiek en advisering bij onderwijsleerproblemen (2e druk). Leuven: Acco. ISBN 9789033455339 (ca. € 34,-) (ca. 138 blz.). Onderwijstijden
Colleges
Di. 04-09-2012 t/m 18-09-2012 Di. 23-10-2012
09.00-11.00 uur Geb JK-B.25 09.00-11.00 uur Geb JK-B.25
Vr. 07-09-2012 t/m 26-10-2012
09.00-11.00 uur Geb G-S.01A of Geb JK-1.90
Di. 25-09-2012 t/m 16-10-2012
08.00-12.00 of 11.30-16.00 uur, div. zalen, zie BB
Werkgroepen Testafname:
Evaluatiebijeenkomst
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Aantal deelnemers Inlichtingen
6 ec 7204MO03XY Semester 1 of semester 2 Bachelor Ontwikkelingspsychologie, (KLOP of Schoolpsycholo gie), Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie Dr. P.J.F. Snellings Maximaal 5 maal per jaar 2 studenten. Dr. P.J.F. Snellings
Inhoud Onder supervisie van een GZ-psycholoog of schoolpsycholoog worden onderzoeken opgezet, uitgevoerd en gerapporteerd in toenemende mate van zelfstandigheid. Leerdoel is het verwerven van de vaardigheid in het verrichten van diagnostisch onderzoek van leermoeilijkheden. Ervaring wordt opgedaan in intake, diagnostiekonderzoek en advisering en outtakegesprek. Onderwijsvorm Het practicum vindt plaats op het IWAL (Instituten voor Dyslexie) te Amsterdam. Daar vinden ook inleidende besprekingen plaats en is er permanente supervisie van de werkzaamheden. Toetsvorm Verslagen van diagnostisch onderzoek (70%) Onderzoeksverslag op het gebied van leerproblemen (30%) Onderwijstijden De organisatorische aard van het IWAL (aantal cliënten, beschikbare begeleidingstijd) laat toe dat vijfmaal per jaar twee studenten geplaatst kunnen worden in het practicum. De instapmaanden zijn september, november, januari, maart en mei. Tijdige opgave bij P. Snellings. Men mag voor het practicum nooit het IWAL zelf benaderen. De ervaring leert dat het practicum binnen 3 maanden kan worden afgerond. Men is ten minste één dag per week op het IWAL. Studiematerialen • Hoofdstukken uit: Swanson, H., Harris, K. R. & Graham, S. (Eds.) (2003). Handbook of learning disabilities. The Guilford Press: New York-London. ISBN 9781593853037 (ca. € 45,-) (paperback) (ca. 100 blz.). • Enkele artikelen. (ca. 50 blz.)
Vr. 21-09-2012 t/m 19-10-2012 11.00-13.00 uur Geb JK-B.26, B.58, B.22, B.05 & Geb JK-1.27 Toetsdata (herkansing) Herkansingen van verslagen en/of testafname in overleg met de docenten. Bijzonderheden De cursus is intensief. Aanwezigheid bij alle bijeenkomsten is verplicht. Actuele cursusinformatie is beschikbaar op Blackboard. 394
395
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Flankerend onderwijs: KLOP
Flankerend onderwijs: verdieping schoolpsychologie
Punten 6 ec SIS-code 7204MO34XY Plaats in het rooster Semester 1 & 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Ontwikkelingspsychologie, Diagnostiek 2: OP en Inter venties 2: OP. Alleen toegankelijk voor studenten die een stage lopen van 30 ec. Aantal deelnemers Max. 25 Docent & Inlichtingen Dr. A.L. Collot d’Escury Leerdoel Inzicht in de samenhang tussen sociaal emotionele en sociaal cognitieve ontwikkeling in relatie tot klinische problematiek, diagnostiek en praktijk op basis van de state of the art in de klinische ontwikkelingspsychologische praktijk. Inhoud Deze cursus biedt een verdieping in sociaal emotionele en sociaal cognitieve diagnostiek. Denk aan hechtingsproblematiek, sociale informatieverwerking, sociale interactie en sociale cognitie. Sociaal cognitieve ontwikkeling is nauw gelieerd aan taal, executief functioneren, de emotionele ontwikkeling en (disfunctioneel) gedrag. Verschillende kinderen ervaren problemen in de ontwikkeling van sociaal cognitieve vaardigheden, waarvan kinderen met een aan autisme verwante stoornis wellicht de meest bekende zijn. Maar ook kinderen met ADHD-problematiek, slechthorende kinderen en kinderen met een (licht) verstandelijke handicap tonen een achterstand of een disfunctionele ontwikkeling op het terrein van de sociaal cognitieve ontwikkeling. Instrumenten die bij de diagnose en behandeling behulpzaam kunnen zijn worden geoefend en/of ingezet in de “eigen” praktijk. Diagnostiek wordt gelieerd aan de protocollen en richtlijnen zoals ontwikkeld door het Trimbos Instituut en het Nederlands Jeugd Instituut en best practice. Behandeling wordt gebaseerd op evidence based, alsmede best practice. Onderwijsvorm Werkcolleges met ondersteuning van casuïstiek en video materiaal. Praktijkopdrachten en praktijk inbreng. Toetsvorm Beoordeling van opdrachten, zowel praktisch als theoretisch. Theoretisch uitwerken van open opdrachten (40%), praktische opdrachten (30%), testen/ingebrachte casuïstiek (30%). Voor alle onderdelen moet een voldoende worden gehaald. Studiematerialen en kosten • Artikelen (handleiding, methodiek en protocollen) & casuïstiek toegespitst op de behandelde onderwerpen. Informatie verschijnt op Blackboard. (ca. 600 blz.). Onderwijstijden Di. 02-10-2012 17.00-19.00 uur Geb JK-B.18 Di. 27-11-2012 17.00-19.00 uur Geb JK-B.18 Di. 12-02-2013 17.00-19.00 uur Geb JK-B.26 Di. 26-03-2013 17.00-19.00 uur Geb JK-B.26 Di. 14-05-2013 17.00-19.00 uur Geb JK-B.26 Di. 25-06-2013 17.00-19.00 uur Geb JK-B.26
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent Aantal deelnemers Inlichtingen
6 ec 7204MO35XY Semester 1 & 2 Bachelor Ontwikkelingspsychologie, Diagnostiek 2: OP en Inter venties 2: OP. Alleen toegankelijk voor studenten die een stage lopen van 30 ec. Dr. P.J.F. Snellings max. 20 Dr. P.J.F. Snellings
Inhoud In deze cursus worden onderwerpen behandeld die relevant zijn voor de ontwikkelingspsycholoog die werkt in de context van school. Aan de hand van recente artikelen wordt er verdieping aangeboden in de theoretische achtergronden van psychologische interventies in de schoolcontext. Onderwijsvorm Werkgroepen (verplicht) met discussie naar aanleiding van de te bestuderen literatuur en presentaties door medestudenten. Toetsvorm • Presentaties (30%) • Verslag van schoolpsychologische vraagstelling waarbij op basis van artikelen aanbevelingen voor de praktijk gedaan worden. (70%) Studiematerialen • Artikelen, deels op Blackboard (ca. 400 blz.). Onderwijstijden Di. 02-10-2012 Di. 27-11-2012 Di. 12-02-2013 Di. 26-03-2013 Di. 14-05-2013 Di. 25-06-2013
09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur 09.00-11.00 uur
Geb JK-B.54 Geb JK-B.54 Geb JK-B.54 Geb JK-B.54 Geb JK-B.54 Geb JK-B.54
Toetsdatum Inleveren verslag 31-05-2013. Bijzonderheden Dit vak is vereist voor de aantekening Schoolpsychologie. Flankerend onderwijs wordt alleen geboden aan studenten die een stage lopen van 30 ec. De 6 ec van deze cursus zijn geïntegreerd in de stage.
Bijzonderheden Flankerend onderwijs wordt alleen geboden aan studenten die een stage lopen van 30 ec. De 6 ec van deze cursus zijn geïntegreerd in de stage. 396
397
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Interventiepracticum 2: kinderen en jongeren
groep 3
Punten 6 ec SIS-code 7204MO26XY Plaats in het rooster Semester 1, blok 2 Toelatingsvoorwaarden Bachelor Psychologie; Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie Aantal deelnemers Max. 50 Docent & Inlichtingen Dr. E. Salemink & Dr. M.H. Taal
groep 4
Vr. 02-11-2012 t/m 14-12-2012 Vr. 02-11-2012 t/m 14-12-2012 Vr. 02-11-2012 t/m 14-12-2012 Vr. 02-11-2012 t/m 14-12-2012
09.00-11.00 uur Geb JK-B.58 (werkgroep) 12.00-14.00 uur zalen zie Blackboard (oefenen) 11.00-13.00 uur Geb JK-B.58 (werkgroep) 14.00-16.00 uur zalen zie Blackboard (oefenen)
Toetsdata Vr. 21-12-2012 11.00-13.00 uur Datum herkansing wordt later bekend gemaakt.
Inhoud Deze cursus zal bestaan uit een theoretisch en een praktijkgericht deel. In het theoretische deel zullen evidence-based interventies aan bod komen. Het doel is achterliggende theoretische kaders uit te diepen en het kunnen plaatsen van specifieke behandelmethoden en therapeutische technieken binnen deze kaders. Daarbij zullen interventies kritisch worden geëvalueerd ten aanzien van ontwikkelings- en contextuele aspecten. Het uitgangspunt voor de colleges zijn stoornis-specifieke behandelprotocollen die gebruikt worden in de klinische praktijk waardoor ook kennis wordt opgedaan over effectieve interventiemethoden bij veel voorkomende stoornissen bij kinderen en jongeren zoals: angststoornissen, depressie, ADHD, ODD en CD. Aan deze hoorcolleges worden werkgroepen gekoppeld waarin basale interventievaardigheden worden geoefend waardoor men in staat is na de cursus met een cliënt een probleemanalyse te maken (holistische theorie, functie- en betekenis analyse), gedragsmodificerende interventies met ouders te bespreken en met kinderen een aantal basale cognitieve en gedragsmatige interventies uit te voeren. Onderwijsvorm Colleges, werkgroepen en zelfstandig oefenen in kleine groepen. Aanwezigheid is verplicht. Toetsvorm Schriftelijk tentamen (100%) en 2 verslagen (eigengedragsmodificatie en reflectieverslag) die als voldoende moeten worden beoordeeld. Literatuur • Graham, P. (2005). Cognitive behaviour therapy for children and families (Second Edition). Cambridge: University Press. ISBN 9780521529921 (paperback, ca. € 76,-) (ca. 231 blz.). • Prins, P. J. M., Bosch, J. D, & Braet, C. (Red.) (2011). Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen (2e editie). Houten: Springer/Bohn Stafleu VanLoghum. (ca. € 55,) (ca. 214 blz.). • Artikelen via Blackboard (ca. 126 blz.) Onderwijstijden Colleges
Di. 30-10-2012 t/m 11-12-2012 Practica (4 groepen): groep 1
Di. 06-11-2012 t/m 18-12-2012 Di. 06-11-2012 t/m 18-12-2012 groep 2
Di. 06-11-2012 t/m 18-12-2012 Di. 06-11-2012 t/m 18-12-2012 398
15.00-18.00 uur Geb JK-B.25 11.00-13.00 uur Geb JK-B.58 (werkgroep) 15.00-17.00 uur zalen zie Blackboard (oefenen) 11.00-13.00 uur Geb JK-B.90 (werkgroep) 13.00-15.00 uur zalen zie Blackboard (oefenen) 399
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Masterthese Klinische Ontwikkelingspsychologie
Praktijkstage Klinische Ontwikkelingspsychologie
Punten SIS-code Toelatingsvoorwaarden Docent Inlichtingen
18-24 ec (nb: 18 is standaard; 24 moet apart worden aange vraagd 7204MWOPXY, 7204MWKOXY Bachelor Psychologie Diverse docenten Dr. Annemie Ploeger
Inhoud In een masterthese (MT) verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het MT-onderzoeksvoorstel. Het MT-onderzoeksvoorstel wordt, na goedkeuring door de begeleider ingediend via een standaardformulier, voor goedkeuring door de masterthesecoordinator. Als het MT-onderzoeksvoorstel is goedgekeurd kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling, òf het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; (d) het schrijven van een MT-onderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen 10 colloquia te worden bijgewoond, zie hoofdstuk 6 voor meer informatie. Ook is meer informatie te vinden op Blackboard (‘‘Masterthese Ontwikkelingspsychologie”, self-enrolment). Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de MT-coördinator van de specialisatie, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in MT-onderzoeksvoorstel (4 ec) en MT-onderzoek (14 ec). Het MT-onderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal 5 weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven MT-onderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (full-time) en maximaal 24 weken (half-time). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een MT-contract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het MT-contract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken), maken deel uit van het MT-onderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te vinden in hoofstuk 6 van deze studiegids en in de brochures/handleidingen die elke specialisatie biedt over de afstudeeropdracht. Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard 400
Punten SIS-code SIS-code SIS-code SIS-code Toelatingseis Inlichtingen
24 of 30 ec 7204MSKOXY (stage) 7204STBO3Y (collectieve stagebijeenkomsten) 7204MO34XY (Flankerend onderwijs: KLOP) of 7204MO35XY (Flankerend onderwijs: verdieping schoolpsychologie) 7204STCO4Y (casuïstiek) Bachelor in de specialisatie KLOP of Schoolpsychologie, Testcon structie. Tevens dient men Diagnostiek 2 en Interventiepracticum 2 te hebben gevolgd of te volgen. Mogelijk worden er aanvullende eisen gesteld door de stage-instelling. Dr. A.L. Collot d’Escury, T.C. Sijbrandij, MSc
Punten De klinische praktijkstage bestaat uit drie onderdelen: stage, collectieve stagebijeenkomst en casuïstiek voor de BAPD. Het totaal aantal ec wordt berekend op basis van het gewerkte uren en binnen deze uren zijn de bijeenkomsten en de casuïstiek geïntegreerd. Hierbij is het uitesluitend mogelijk een stage van 24 danwel 30 ec te lopen. In de stage van 30 ec is flankerend onderwijs geïntegreerd; bij de stage van 24 ec dient men een keuzevak te volgen. Meer uitleg hierover is te vinden op Blackboard. Het UvA stagecontract dient correct en volledig ingevuld en getekend ingeleverd te worden vóór het begin van de stage. Is dit in de eerste maand van de stage niet gebeurd, dan loopt de student kans de stage niet gehonoreerd te krijgen. Leerdoel Het verwerven en toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en begeleiding en behandeling van cliënten met klinisch ontwikkelingspsychologische problematiek. Tevens het aanleren van een professionele houding. De meeste stages stellen de student in staat te voldoen aan de vooropleidingseisen voor de GZ opleiding. Inhoud Na de afronding van de stage is de student in staat om onder supervisie psychodiagnostiek uit te voeren bij diverse klinisch ontwikkelingspsychologische en psychosociale vraagstellingen. Tevens heeft de student kennis gemaakt met behandeling en begeleiding bij diverse vraagstellingen. De student is in staat te reflecteren op het eigen handelen en professioneel om te gaan met collega’s, cliënten en hun systeem. De hieronder beschreven eindtermen kunnen worden gezien als richtlijnen waaraan in principe voldaan moet zijn. Er zijn afzonderlijke eindtermen voor diagnostiek, indicatiestelling en behandeling en interventie. Diagnostiek • De werkzaamheden op het gebied van de diagnostiek monden uit in ten minste drie zelfstandig (zij het onder supervisie van de stagebegeleider van de instelling) uitgevoerde diagnostische casus, inclusief verslaglegging conform de NIP-richtlijnen, voor de Basis Aantekening Psychodiagnostiek. Deze casus betreffen verschillende cliënten en vraagstellingen (uiteraard aansluitend bij de doelgroep van de stageinstelling). Indicatiestelling • Tijdens de stage heeft de student kennis opgedaan van de voor de instelling relevante sociale kaart van de (G)GZ en de jeugdzorg. Welke positie neemt de instelling op de gezondheidskaart in? De student is op de hoogte van verwijsmogelijkheden binnen en buiten de instelling.
401
Masteronderdelen, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Onderdelen Research Master, Klinische Ontwikkelingspsychologie
• De student is in staat bij multidisciplinair overleg de problematiek van de cliënt duidelijk te verwoorden en de indicatie te verantwoorden en te beargumenteren, • De student weet welke behandelindicaties op het terrein van de psycholoog liggen. • De student is op de hoogte van de trajecten die cliënten voor aanname bij de instelling hebben afgelegd. • De student is in staat aan de cliënt dan wel het cliëntsysteem de indicatie toe te lichten en te verantwoorden. Behandeling en interventie • Aan het eind van de stage heeft de stagiair ervaring opgedaan met diverse gespreks- en motivatietechnieken. Meer specifiek: heeft geoefend met de anamnese. • Aan het eind van de stage heeft de stagiair kennis van de praktijk van minimaal drie interventietechnieken (bijvoorbeeld psycho-educatie, SOVA- training, ontspanningstechnieken), individueel of in groepsverband. • De stagiair heeft zelfstandig, maar onder supervisie, praktijkervaring opgedaan met tenminste één vorm van therapeutische interventie (zoals: faalangsttraining, sova training, video-interactie training, cognitieve functietraining, psycho-educatie).
Advanced topics in cognitive development
Onderwijsvorm • Supervisie op de stageplek en van een docent van de specialisatie (Klinische-) Ontwikkelingspsychologie. • Collectieve Stagebijeenkomsten (dit onderdeel is apart beschreven). • Flankerend Onderwijs. Keuze uit Klinische Ontwikkelingspsychologie en Verdie ping Schoolpsychologie (deze onderdelen zijn apart beschreven). • Beoordeling van en feedback op de casusverslagen door een docent van de spe- cialisatie (Klinische) Ontwikkelingspsychologie. Toetsvorm Eindbeoordeling wordt gedaan door de UvA supervisor op basis van de gevoerde begeleidingsgesprekken, het stageverslag, het eindbeoordelingsformulier (door de instellingssupervisor ingevuld) en overleg met de instellingssupervisor. Verdere toelichting over de inhoud van het stageverslag kan gevonden worden in de stagebrochure (te vinden op Blackboard). Afronding Als richtlijn wordt aangehouden dat maximaal één maand na het einde van de stage het stageverslag goedgekeurd is en het eindgesprek met de UvA supervisor heeft plaatsgevonden. Indien drie maanden na afloop van de stage deze niet formeel is afgerond wordt een NAV (niet aan voldaan) uitgeschreven. Als studenten de stage onverhoopt niet afronden, moeten zij een reflectieverslag schrijven ten behoeve van het vervolgen van hun studie. Dit verslag moet als voldoende beoordeeld worden. Bijzonderheden Een klinische praktijkstage zonder het onderdeel casuïstiek voor de BAPD is ook mogelijk. Het gevolg is dan wel dat de Basisaantekening Psychodiagnostiek niet wordt verleend. Het stagesecretariaat (
[email protected]) dient op de hoogte gehouden te worden van het zoekproces. Zodra een stageplek gevonden is, zal je geplaatst worden voor de collectieve stagebijeenkomsten. Let op: Het flankerend onderwijs is onderdeel van de stage. Een stage van 24 ec zal moeten worden aangevuld met een keuzevak.
402
Credits 6 ec SIS-code 7205RO03XY Semester Semester 1, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology, Cognitieve Ontwikkeling (BO20) Number of participants Min. 7 Lecturer Prof. dr. Maartje Raijmakers and others Information
[email protected] Objectives The skill to read scientific research papers on advanced topics in cognitive developmental psychology, to value the methods and results, to present and discuss relevant criticism, and to judge the relevance for practitioners. Research methods will be evaluated by hands-on practice. Students KLOP who are interested in Early Childhood assessment may exercise the Bayley Scale of Infant Development II-NL. Summary In this course we will discuss several ‘hot topics’ in cognitive development, including applications in the field. Topics will include, among others: proportional reasoning, Mathematical development, feedback processing, causal reasoning, executive functioning, implicit/explicit learning, category learning. Moreover, we will examine and discuss important and new methodologies and experimental paradigms by hands-on practice. The course will not be an overview of the literature (as in the course Cognitive Development), but an in depth discussion of specific topics. Teaching format • Presentations and discussion. • Hands-on practice with an experimental paradigm related to a topic in cognitive developmental research or (for KLOP students with some experience with assessments) an assessment with the Early Childhood cognitive assessment instrument (BSID IINL, 1-48 months). Assessment Presentations (30%), hands-on practice (20%), writing a research proposal (50%). Literature • Collection of research papers that will be available through Blackboard. (approx. 330 pages). Lesson dates Lectures
Tue. 04-09-2012 through 23-10-2012 09.00-11.00 hrs Building JK-1.27 Wed. 05-09-2012 through 24-10-2012 11.00-13.00 hrs Building JK-1.27 Practicals
Wed. 05-09-2012 through 24-10-2012 09.00-11.00 hrs Building D-015 a+b & 018 a+b Special conditions This course is designed for research master’s students developmental psychology and cognitive science who want to discuss state-of-the-art research papers on cognitive development. The course is also of special interest for masters students KLOP with an interest in Early Childhood assessment. This course is only taught once in two years. It alternates with the course ‘Current issues in child and adolescent development’. 403
Onderdelen Research Master, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Onderdelen Research Master, Klinische Ontwikkelingspsychologie
Developmental psychopathology
Multilevel, meta regression and N=1 analysis
Credits 6 ec SIS-code 7205ROK0XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of participants max. 20 Lecturers Prof. dr. R. Wiers & Dr. E. Salemink Information
[email protected]
Credits 3 ec SIS-code 7205RO08XY Semester Semester 2, period 3 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of Participants Min. 10 Lecturer Dr. H.M. Huizenga Information
[email protected]
Summary The focus of this course is on atypical development. We will first focus on atypical developmental trajectories and will address the question why development has gone astray in some children and adolescents but not others. Gene x Environment interactions are discussed in relation to developmental outcomes. We critically discuss currently used classification systems in developmental psychopathology as well as on alternative conceptualizations (e.g. dimensional approach) and their implications for research and practice. You discuss recent research on the development of different disorders and on intervention strategies that may change developmental outcomes.
Objectives The student can: 1) evaluate papers with multilevel, meta regression and N=1 analyses 2) conceptually understand these techniques 3) perform these analyses in SPSS
Teaching format Weekly seminar. Introductions by the lecturers, presentations by participants, group discussion. Literature • Articles, presented at the beginning of the course. Assessment Your final note is determined by three parts: • average note of at least five mini-exams (5 multiple choice questions in 5 minutes) on obligatory literature, at beginning of each session (33,33%). • individual paper and presentation on topic you specialize in (33,33%). • research proposal and presentation with small group (33,33%). Lesson dates Wed. 31-10-2012 through 19-12-2012
15.00-18.00 hrs Building JK-1.83
Examination dates Wed. 19-12-2012 15.00-18.00 hrs Building will be announced (presentations of research proposals). Resit to be announced.
Summary Multilevel (“mixed effects”) analysis is very useful to analyze nested data which are so common in psychology. Examples are employees nested within organizations (organizational psychology), persons within groups (social psychology), clients within therapists (clinical psychology), children within classes (developmental psychology) and experimental conditions within participants (cognitive psychology). In this course we discuss multilevel analysis and provide extensions to meta regression analysis and N=1 time series analysis. We give a conceptual introduction, briefly describe the analysis in matrix-algebraic terms, and show how the analysis can be performed in SPSS. Exercises, including SPSS analyses, are an integral part of this course. Teaching format Lectures and assignments. 20 hours per week are required! Assessment Weekly assigments (30%) and open book exam (70%). Literature • To be announced Lesson dates Lectures:
Tue. 04-06-2013 through 25-06-2013 15.00-17.00 hrs Building JK-B.18 Practicals:
Thu. 06-06-2013 through 27-06-2013 09.00-11.00 hrs Building JK-3.91 Examination dates Fri. 28-06-2013
404
13.00-15.00 uur
405
Onderdelen Research Master, Klinische Ontwikkelingspsychologie
The cognitive neuroscience of healthy and pathological aging Credits 6 ec SIS-code 7205RO10XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of participants Min. 8, max. 24. Lecturer Prof. dr. R. Ridderinkhof & dr. W.P.M. van den Wildenberg Information
[email protected] Objectives What are the changes ‘between the ears’ associated with healthy and pathological aging? In this course, problem-oriented seminars and take-home assignments, based on recent literature on frontline research, help provide insight into individual differences in cognitive processes as related to age. These changes are studied in relation to changes in the brain, focusing on healthy aging on the one hand, and pathological aging (with Parkinson’s Disease as a paramount point in case) on the other. A representative sample of prominent theories, methods, and results from empirical research will be addressed. Students will learn to appreciate mainstream approaches, current issues, and practical ins and outs of doing research into this field. Summary The topics and themes to be addressed include: normal and deviant processes of aging in the nervous system; the speed and efficiency of information processing; global and specific factors in cognitive and affective function. These themes will be discussed in view of empirical research in clinical and nonclinical settings, using reaction time, neuropsychological, psychophysiological, and neuro-imaging techniques, but with an eye on practical aspects. Teaching format Problem-oriented seminars (attendance required) and take-home assignments. Assessment Take-home and seminar assignments (written essays and verbal presentations). Literature • List of literature, recent journal articles, printcosts € 25,-. Participants make their own selection from the literature. (approx. 300 pages). Lesson dates Wed. 31-10-2012 through 19-12-2012 13.00-15.00 hrs Building JK-1.83 Special conditions This class has been programmed according to a half-time schedule, and has a workload of 20 hrs a week! Blackboard is used for downloading the literature, distributing and uploading assignments, and so on.
406
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
4. Klinische Psychologie (KP) 4.1 Doelgroep, toelatingseisen De specialisatie Klinische Psychologie is toegankelijk voor studenten die in hun bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie Klinische Psychologie, dan wel een bachelor Psychologie hebben afgerond en daarin vergelijkbare kennis/vaardigheden hebben opgedaan. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de studieadviseur van Klinische Psychologie, drs. Kitty Rolf.
4.2 Doelstelling van het onderwijs van de specialisatie KP De programmagroep Klinische Psychologie verzorgt het onderwijs van de specialisatie Klinische Psychologie. De onderwijsdoelstellingen van de programmagroep behelzen: a. inzicht verschaffen in de individuele repertoires van gedragsmogelijkheden en methoden om deze te onderkennen. b. inzicht verschaffen in de fenomenologie van psychopathologie en methoden om deze te onderkennen. c. inzicht verschaffen in de experimentele designs waarmee klinische fenomenen onderzocht kunnen worden. d. kennis en vaardigheden leren met betrekking tot de methoden om veranderingen aan te brengen in de diverse vormen van psychopathologie. e. inzicht verschaffen in de vigerende theorieën over het ontstaan, instandhouden en afleren van psychiatrische stoornisssen. Om de specialisatie Klinische Psychologie af te ronden is een aantal vakken verplicht. Door middel van de keuzevakken kan men de studie een eigen accent geven, bijvoorbeeld omdat men zich al vroeg wil voorbereiden op een specifiek werkterrein. NB: voor studenten die geïnteresseerd zijn in klinische psychologie bij kinderen en jeugdigen, zie de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie.
4.3 Beroepsmogelijkheden Er is voor afgestudeerden Klinische Psychologie als specialisatie een breed scala aan beroepsmogelijkheden. Zij kunnen werkzaam zijn als onderzoeker, diagnosticus, hulpverlener, docent, preventie- of beleidsmedewerker, of een combinatie daarvan, in tal van instellingen. Voor de functies in de hulpverlening (diagnostiek en behandeling van patiënten) zijn postmaster behaalde registraties steeds vaker vereist. Voorbeelden van instellingen waar afgestudeerden terecht kunnen komen zijn: • universiteiten, onderzoeksinstituten en opleidingsinstituten; • de algemene gezondheidszorg, d.w.z. afdelingen en poliklinieken van algemene ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra; • de intramurale geestelijke gezondheidszorg, bijv. psychiatrische ziekenhuizen, PAAZafdelingen van algemene ziekenhuizen, crisiscentra en afkickcentra; • de ambulante geestelijke gezondheidszorg, bijv. instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, zelfstandige psychologenpraktijken, dagcentra, Rutgers Nisso Groep, paedologische instituten en bureaus voor studentenpsychologen; • personeelsdiensten van bedrijven en organisatie- en adviesbureaus; • instellingen van de ministeries van Justitie of Defensie. Postmaster/postdoctorale opleidingen De invoering van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) heeft consequenties voor een deel van de beroepsmogelijkheden. De belangrijkste is dat veel functies in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk zijn voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder 407
Masterspecialisatie Klinische Psychologie aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Dit is een tweejarige voltijdopleiding (of vierjarig in deeltijd), waarin men vier dagen per week (of twee dagen in deeltijd) in een praktijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut cursorisch onderwijs volgt. In Nederland zijn zes van deze opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en alle gekoppeld aan een universiteit. De opleidingskosten, die in principe door de cursist moeten worden betaald, bedragen circa € 8500,- per jaar. Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZ-psycholoog bedraagt voor heel Nederland momenteel ongeveer 750 per jaar. Bij de selectie van kandidaten wordt in eerste instantie gekeken of men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Deze opleidingseisen staan vermeld in hoofdstuk 4 van deze gids. Naast de opleidingseisen moet men voldoen aan de verplichting om drie diagnostiekcasussen in te leveren en te laten beoordelen. Indien men alle vakken uit de propedeuse, het tweede studiejaar en de verplichte cursussen voor de specialistie Klinische Psychologie heeft gehaald (zie het vervolg van deze tekst) en daarin een stage van minimaal 24 ec (inclusief drie casussen en collectieve stagebijeenkomsten) heeft gelopen en een masterthese heeft afgerond, voldoet men aan de minimumeisen. Let op: indien men een stage wil doen die aan de eisen voor de GZ-opleiding voldoet, moet men erop rekenen dat stage-instellingen vaak alleen stages aanbieden van minstens 30 ec (inclusief drie casussen en collectieve stagebijeenkomsten). Diegenen die aan alle eisen voldoen, kunnen daarna solliciteren op een opleidingsplaats. Let op: om aangenomen te worden bij de GZ-opleiding is het van groot belang dat zo veel mogelijk (klinische) werkervaring is opgedaan. Met het behalen van de minimumeisen alleen is toelating veel minder waarschijnlijk! De gemiddelde wachttijd om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding bedraagt doorgaans enkele jaren, omdat men vaak de meest ervaren kandidaten aanneemt. Na het behalen van de registratie GZ-psycholoog kan een beperkt aantal cursisten nog een vervolgopleiding doen, namelijk de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog, die drie à vier jaar duurt (voor meer informatie zie: www.rino.nl).
4.4 Inrichting programma specialisatie Klinische Psychologie In de masterspecialisatie Klinische Psychologie moeten studenten 12 ec besteden aan het volgen van de verplichte vakken Practicum klinische psychodiagnostiek en Psychologische interventies 2. Deze vakken zijn nodig om aan de cursorische vooropleidingseisen voor de GZ-opleiding en voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) te voldoen. De overige tijd besteedt men aan het schrijven van een masterthese, die een verslag is van verricht onderzoek (18 ec, inclusief colloquia), het lopen van een klinische stage (24-30 ec, inclusief drie casussen en collectieve stagebijeenkomsten; wie een stage volgt van 24 ec volgt een keuzevak extra). Let op: indien men een stage wil doen die aan de eisen voor de GZ-opleiding voldoet, dan moet men erop rekenen dat stage-instellingen vaak alleen stages aanbieden van minstens 30 ec (inclusief drie casussen en collectieve stagebijeenkomsten). Kortom, voor de masterspecialisatie Klinische Psychologie gelden de volgende eisen: - Practicum klinische psychodiagnostiek, 6 ec - Psychologische interventies 2, 6 ec - Masterthese (inclusief colloquia), 18 ec - Masterstage (inclusief collectieve stagebijeenkomsten en casussen), 24 ec (of 30 ec) - Masterkeuzevak van klinische psychologie, 6 ec (voor wie een stage van 30 ec loopt vervalt de verplichting van dit keuzevak) Totaal: 60 ec
408
Masterspecialisatie Klinische Psychologie Schema aanbod onderdelen masterprogramma Klinische Psychologie:
Semester 1 30 ec
12 ec Practicum klinische psychodiagnostiek (6)
18 ec Psych. interventies 2: Angststoornissen en depresssie (6) of Psych. interventies 2: Ervaringsgerichte therapie voor depressie en hechtingsproblematiek (6) of Psych. interventies 2: Medische psychologie (6) of Psych. interventies 2: Persoonlijkheidsstoornissen (6) of Psych. interventies 2: Relatie- en gezinstherapie (6) Masterthese
Semester 2 30 ec
12 ec Practicum klinische psychodiagnostiek (6) Wetenschap, pseudowetenschap en controverses in de klinische psychologie (6)
18 ec Psych. interventies 2: Angststoornissen en depresssie (6) of Psych. interventies 2: Ervaringsgerichte therapie voor depressie en hechtingsproblematiek (6) of Psych. interventies 2: Relatie- en gezinstherapie (6) Psychofarmacologie (6, Brein en Cognitie) Masterthese of stage
N.B.: De verplichte vakken zijn dikgedrukt. Er zijn in feite dus twee instapmogelijkheden in de aansluitmaster, specialisatie Klinische Psychologie. Studenten met een afgeronde bachelor voor 1 september starten in het eerste semester, studenten die hun bachelor voor 1 februari afronden starten in het tweede semester.
Accenten binnen Klinische Psychologie Binnen het masterprogramma van de specialisatie Klinische psychologie is het mogelijk verschillende accenten te leggen. Binnen het vak Psychologische interventies 2 zijn er vijf accenten te leggen: 1) angststoornissen en depressie, 2) ervaringsgerichte therapie voor depressie en hechtingsproblematiek, 3) persoonlijkheidsstoornissen, 4) medische psychologie en 5) relatie- en gezinstherapie. Met uitzondering van relatie- en gezinstherapie zijn de eerste vijf weken van de verschillende interventies hetzelfde. De laatste drie weken zijn specialisatie. Dit maakt dat je zelfs na het volgen van een bepaalde interventievariant kunt solliciteren naar een stageplek op een ander terrein.
4.5 Afstudeeropdracht De afstudeeropdracht bestaat uit een stage, een masterthese (inclusief colloquia), samen minstens 42 ec (voor meer informatie over colloquia, zie hoofdstuk 6). Alle mogelijkheden en regelingen met betrekking tot masterthese, praktijkstage en diagnostiekaantekening zijn opgenomen in de Afstudeerbrochure: masterthese, stage en diagnostiekaantekening. De meest recente versie van de Afstudeerbrochure is verkrijgbaar bij het (stage) secretariaat (kamer 5.07). Ook kan men een versie downloaden via Blackboard: Stages Psychologie, Klinische Psychologie.
409
410
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
Stage Het met succes gevolgd hebben van propedeuse, tweede bachelorjaar en basisprogramma Klinische Psychologie zijn voorwaarden om een stage te mogen gaan zoeken. Om daadwerkelijk een stage te mogen gaan lopen, moeten het bachelordiploma behaald zijn en de vakken Practicum klinische psychodiagnostiek en een van de varianten van Psychologische interventies 2! Voordat met een stage begonnen kan worden, dient overlegd te worden met de stageadviseur, J. de Jong, M.Sc. Dit geldt voor zowel praktijk-, onderzoeks-, als ‘gecombineerde’ stages. Zonder dit voorafgaande overleg is een stage ongeldig. In de Afstudeerbrochure: masterthese, stage en diagnostiekaantekening zijn een stagecontract en richtlijnen voor het stageverslag opgenomen. Samenvattend: voor inschrijving als stagezoekende (geldt voor alle soorten stages binnen Klinische Psychologie) en voor specifieke informatie over praktijkstages: • Stagesecretariaat S. Diets, kamer 5.07 (525.6506). • Stageadviseur J. de Jong, M.Sc., kamer 5.22, inloopspreekuur donderdag 11.00-12.00 uur en op afspraak via het secretariaat. • Stagecoördinator drs. E. Brugman, kamer 5.22, op afspraak via het secretariaat. Voor informatie over de diagnostiekaantekening: prof. dr. J.H. Kamphuis, op afspraak. Masterthese De masterthese is een empirisch onderzoek naar een psychologische vraagstelling waarbij de volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dat houdt in dat de masterthesemaker een masterthesevoorstel schrijft, het onderzoek inclusief het onderzoeksdesign (mede) opzet, gegevens verzamelt, analyseert, in een mastertheseverslag beschrijft en mondeling presenteert in een openbare masterthesebespreking. Voor het starten van een masterthese en onderzoeksstage bestaan globaal twee mogelijkheden. Ten eerste kunnen studenten zelf contact opnemen met stafleden die onderzoek doen op een terrein waarin zij zijn geïnteresseerd, om na te gaan of er mogelijkheden zijn om bij de betreffende docent aan het gewenste studieonderdeel te beginnen. Ten tweede staan op Blackboard onder “Masterthese Klinische Psychologie” oproepen van onderzoekers die masterstudenten zoeken. In de Afstudeerbrochure: masterthese, stage en diagnostiekaantekening staat meer informatie (deze informatie is ook op Blackboard te vinden). Voor specifieke informatie betreffende masterthese en onderzoeksstage: dr. A. van Emmerik. In de volgende paragraaf staat een overzicht van de onderwerpen die geschikt zijn voor de masterthese en die aansluiten bij het onderzoek dat gedaan wordt binnen Klinische Psychologie; eigen onderwerpen aandragen is vanzelfsprekend ook mogelijk. Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie Klinische Psychologie De doelstellingen van het onderzoek sluiten aan bij het vakgebied klinische psychologie en daarbinnen in het bijzonder bij de geestelijke en somatische gezondheidszorg en de gezondheidspsychologie. De onderzoeksvragen hangen samen met problemen op het gebied van psychisch disfunctioneren. Daarmee is de psychopathologie een kerngebied. Het onderzoek over psychopathologie kan ingedeeld worden naar de drieslag diagnostiek, etiologie en behandeling. Diagnostiek, ooit notoir onbetrouwbaar, is in hoge mate betrouwbaar geworden. Psychometrisch onderzoek heeft gevalideerde tests opgeleverd die de aanwezigheid en ernst van specifieke disfuncties en klachten meten. Onderzoek naar etiologische mechanismen verschaft onder meer inzicht in cognitieve en neurobiologische processen die specifieke vormen van psychopathologie bevorderen en instandhouden. Belangrijke vooruitgang is geboekt in de behandeling van emotionele stoornissen en recent ook van persoonlijkheidsstoornissen. Ernstige ziektebeelden zoals dwangstoornissen, paniekstoornissen, posttraumatische stress-stoornis en depressies, die tot voor enkele
decennia niet of nauwelijks waren te behandelen, blijken goed te reageren op recent ontwikkelde gedragstherapeutische en farmacotherapeutische interventies. Onderzoek binnen de programmagroep Klinische Psychologie kan worden onderverdeeld in grofweg twee onderzoekslijnen: 1. Experimentele klinische psychologie 2. Toegepaste klinische psychologie (1) Experimentele klinische psychologie Deze onderzoekslijn is gericht op disfunctionele psychologische en neurobiologische processen waarvan verondersteld wordt dat ze cruciaal zijn voor het ontstaan, in stand houden en/of terugdringen van psychopathologie. Er wordt onderzoek gedaan naar stoornisspecifieke processen en naar stoornisoverkoepelende processen. Emotionele stoornissen zoals angststoornissen en depressie behoren tot de meest prevalente psychiatrische stoornissen. Een vigerend theoretisch construct voor deze stoornissen is emotioneel geheugen of disfunctionele schema’s. Een van de onderzoekslijnen betreft onderzoek naar de consolidatie en reconsolidatie van emotioneel geheugen. Psychologische en neurobiologische processen worden in kaart gebracht die mogelijk van invloed zijn op het versterken dan wel verzwakken van emotioneel geheugen. Onze hypothesen worden o.a. getest in een vreesconditioneringsparadigma als een model voor het ontstaan en afleren van angst bij gezonde proefpersonen en bij patiënten met emotionele stoornissen. Een ander paradigma betreft onderzoek naar het effect van verwerkingsstijlen op het emotionele geheugen van getraumatiseerde personen en de ontwikkeling van posttraumatische stress-stoornis. Daarnaast vormen het onderzoek naar selectieve informatieverwerking (bijv. rumineren) en emotieregulatie bij PTSS, sociale fobie en depressie en onderzoek naar wat de interpersoonlijke consequenties van stoornissen zijn, een belangrijk onderdeel van ons onderzoeksprogramma. Er worden tevens fMRI-studies uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de onderliggende neurobiologische functies van emotioneel geheugen. Getracht wordt een brug te slaan tussen de fundamentele wetenschap en de klinische praktijk. (2) Toegepaste klinische psychologie Deze onderzoekslijn heeft betrekking op de evaluatie van cognitieve gedragsinterventies voor psychiatrische stoornissen bij volwassenen. Interventiestudies worden toegepast bij (1) depressie, (2) posttraumatische stress, (3) sociale angststoornis, (4) huiselijk geweld en (5) patiënten met misbruik- en verslavingsstoornissen. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar endocriene en immunologische veranderingen als gevolg van cognitieve gedragsinterventies. Een andere onderzoekslijn betreft toepassingen van technologische ontwikkelingen bij interventies, zoals internet en virtual reality voor de behandeling van patiënten met angststoornissen. In samenhang met bovengenoemde onderzoekslijnen vindt er onderzoek plaats op het gebied van de evidence-based diagnostiek van persoonlijkheid en psychopathologie. Het onderzoek richt zich op bijdragen aan innovatie van voor de klinische praktijk bruikbare, evidence-based psychodiagnostiek en op het verhelderen van individuele verschillen in kwetsbaarheid voor psychopathologie. Verbeterde indicatiestelling en het bevorderen van het therapeutisch effect van diagnostiek in het algemeen zijn daarbij expliciete doelstellingen. Ten slotte wordt er onderzoek gedaan op het gebied van de forensische psychologie. Meer in het bijzonder: (a) de evaluatie van cognitieve behandelprogramma’s bij een TBS-populatie en (b) onderzoek naar risicofactoren van gewelddadig (seksueel) gedrag, onder andere bij stalkers. De studies zullen inzicht geven in de differentiële effectiviteit van
411
Masterspecialisatie Klinische Psychologie risicotaxaties bij het voorspellen van agressief (gewelddadig) gedrag en kunnen belangrijke gevolgen hebben bij toekomstig beleid binnen de forensisch psychologische praktijk.
4.6 Nadere inlichtingen en mentoraat Voor inlichtingen over het onderwijs, het plannen van de studie en daaraan verwante zaken en voor algemene inlichtingen over postmaster (of postdoctorale) opleidingen kan men terecht bij Kitty Rolf, studieadviseur, kamer 5.05. Naast de mogelijkheid om zaken aangaande het onderwijs te bespreken, staat de deur ook open voor problemen van meer persoonlijke aard. Kitty Rolf heeft dinsdag, woensdag en donderdag spreekuur van 10.30-12.00 en 13.30-14.30 uur. Afspraken voor het spreekuur (een kwartier per persoon) kunnen gemaakt worden via het secretariaat van Klinische Psychologie (020-525.6810 of per e-mail:
[email protected]).
4.7 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren KP Secretariaat: Herman Vinckers 5.07 525.6810
[email protected] Sandra Diets 5.07 525.6810
[email protected] [email protected] Mentoraat/studieadviseur: Drs. Kitty Rolf 5.05 525.6820
[email protected] Spreekuren: di-wo-do 10.30-12.00 en 13.30-14.30 uur Afspraken verlopen via het secretariaat (telefonisch of per e-mail). Onderwijscoördinator: Dr. Mark Spiering 5.04 525.6816
[email protected] Stagecoördinator: Drs. Emily Brugman 5.22 525.6825
[email protected] Volgens afspraak via secretariaat. Stageadviseur: Jeninke de Jong, M.Sc. 5.22 525.6824
[email protected] Volgens afspraak via het secretariaat en inloopspreekuur do 11.00-12.00 uur (voor uitzonderingen hierop zie Blackboard). Stagesecretariaat: Sandra Diets 5.07 525.6506
[email protected] Masterthesecoördinator: Dr. Arnold van Emmerik 5.10 525.8604
[email protected] Websites: http://www.fmg.uva.nl/clinicalpsychology (onderzoek) http://www.student.uva.nl/psy (onderwijs) Voorzitter van de programmagroep: Prof. dr. Merel Kindt Voor contactgegevens van de docenten van Klinische Psychologie en een overzicht van hun interessegebieden: zie Hoofdstuk 10. Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Psychologie.
412
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Collectieve stagebijeenkomsten Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Inlichtingen
3 ec 7204STBK3Y Semester 1, blok 1 en 2, semester 2, blok 1 en 2 Practicum klinische psychodiagnostiek, Psychologische interven- ties 2 + aangenomen voor een stageplek. Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie: 1) Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie en 2) Stoornissen en delictgedrag: Behandeling + aangenomen voor een stageplek. drs. E. Brugman
Inhoud In werkgroepen bespreken studenten stagegerelateerde thema’s onder leiding van een docent. Voorts worden er presentaties gegeven over ethisch-juridische kwesties, geïllustreerd met voorbeelden uit de eigen stagepraktijk. In gastcolleges wordt ingegaan op de beroepscode voor psychologen en op relevante wetgeving voor de omgang met cliënten/ patiënten. Leerdoelen Inzicht en oefening in de overdracht van wetenschappelijke kennis naar de praktijk. Inzicht verkrijgen in de sociale kaart/organisatie van de GGZ en in de overeenkomsten en verschillen van werkzaamheden van klinisch psychologen in diverse instellingen. Kennis van de beroepscode voor psychologen en relevante wetgeving voor de omgang met cliënten, inzicht in ethische aspecten. Onderwijsvorm Zes maandelijkse werkgroepen en twee gastcolleges over ethische en juridische aspecten. Bij lange stages (10-12 maanden) die starten in het eerste semester, vinden de werkgroepen verspreid over het studiejaar plaats. Toetsvorm Voor beide onderdelen geldt: verplichte aanwezigheid. Actieve inbreng en presentaties bij werkgroepen. Aanmelden Zodra je een stageplek gevonden hebt, dien je dit direct per mail door te geven aan de stageadviseur Jeninke de Jong. Zij informeert je vervolgens over de inschrijvingsprocedure voor de collectieve stagebijeenkomsten. Apart aanmelden voor de gastcolleges is niet nodig. Aanmelden gaat ook niet via SIS. Studiematerialen en kosten • Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. ISBN 9789057122583 (€21,95 - ± 53 blz.). • Aanvullende artikelen, die ter beschikking worden gesteld in de eerste werkgroep (± 87 blz.). Onderwijstijden Afhankelijk van de start en de duur van je stage word je ingedeeld in een werkgroep. De werkgroepen starten in september en in februari/maart (voor de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie is dit november en februari). De bijeenkomsten zijn van 9-12 uur
413
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
of van 10-13 uur. Ze kunnen onder stagetijd vallen. In het semester dat je met de bijeenkomsten start, volg je ook de twee gastcolleges:
Klinische Praktijkstage
Semester 1
Do. 01-11-2012 Do. 06-12-2012 Semester 2
Do. 18-04-2013 Do. 06-06-2013
15.00-17.00 uur zaal M1.01 15.00-17.00 uur zaal M1.01 15.00-17.00 uur zaal M1.02 15.00-17.00 uur zaal M1.02
Bijzonderheden Met het volgen van de collectieve stagebijeenkomsten wordt tevens voldaan aan de GZeisen op het gebied van de juridische aspecten van de hulpverlening en de organisatie van de gezondheidszorg. Studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie zullen, indien mogelijk, zoveel mogelijk samen in groepen worden geplaatst.
Klinische Psychologie Punten SIS-code SIS-code SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docent/Inlichtingen
De klinische praktijkstage bestaat uit drie onderdelen: stage, collectieve stagebijeenkomsten en casuïstiek voor de BAPD. Aan deze drie onderdelen samen worden minimaal 24 ec en maxi- maal 30 ec besteed. Om af te kunnen studeren is 24 ec voldoende. 7204MSKPXY Collectieve stagebijeenkomsten 7204STBK3Y Casus: 7204STCK4Y (voor de richtlijnen zie de Afstudeerbro- chure). Gedurende het hele jaar, meestal vanaf aug./sept. of febr./mrt. Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psycho- logie zijn de startdata meestal nov. en febr. Bachelor in de specialisatie KP afgerond, incl. Testconstructie. Tevens de mastercursussen Psychologische interventies 2 en Practicum klinische psychodiagnostiek afgerond. Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie zijn dit de twee mastercursussen: 1) Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie en 2) Stoornissen en delictgedrag: Behandeling. drs. E. Brugman en J. de Jong, M.Sc.
Inhoud Alle informatie is beschikbaar in de Afstudeerbrochure, verkrijgbaar via het secretariaat of te downloaden via Blackboard. Na afronding van de stage is de student in staat om onder supervisie psychodiagnostiek uit te voeren bij diverse problematiek. Tevens heeft de student kennisgemaakt met behandeling en begeleiding bij diverse vraagstellingen. De student is in staat om te reflecteren op het eigen handelen en professioneel om te gaan met collega’s, cliënten en hun systeem. De hieronder beschreven eindtermen kunnen worden gezien als richtlijnen waaraan in principe voldaan moet zijn. De onderdelen met een sterretje (*) ervoor zijn optioneel. Diagnostiek: • Aan het eind van de stage heeft de stagiair ervaring opgedaan op het gebied van diagnostiek. De stagiair heeft meerdere intakegesprekken bijgewoond en/of zelfstandig afgenomen (zij het onder supervisie vanuit de instelling) en gezorgd voor de verslaglegging hiervan. Daarnaast heeft de stagiair psychologische onderzoeken bijgewoond en/of afgenomen, bij voorkeur uitmondend in tenminste drie zelfstandig (onder supervisie) uitgevoerde diagnostische casussen, inclusief verslaglegging conform de NIP-richtlijnen voor het behalen van de BAPD. Indicatiestelling: • Tijdens de stage heeft de student kennis opgedaan van de voor de instelling relevante sociale kaart van de (G)GZ in de volle breedte. De student is op de hoogte van verwijsmogelijkheden binnen en buiten de instelling. • De student is in staat bij multidisciplinair overleg de problematiek van de cliënt duidelijk te verwoorden en de indicatie te verantwoorden en beargumenteren. • De student weet welke behandelindicaties op het terrein van de psycholoog liggen. * De student is in staat aan de cliënt danwel het cliëntsysteem de indicatie toe te lichten en te verantwoorden. 414
415
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Behandeling en interventie: • Aan het eind van de stage heeft de stagiair ervaring opgedaan met diverse gespreks- en motivatietechnieken. • Aan het eind van de stage heeft de stagiair kennis van de praktijk van minimaal drie interventietechnieken (bijvoorbeeld CGT, IPT, EMDR, systeemtherapie), individueel of in groepsverband. * De stagiair heeft zelfstandig, maar onder supervisie, praktijkervaring opgedaan met minimaal één vorm van therapeutische interventie. Dat wil zeggen: minimaal één vorm van interventie bij drie verschillende cliënten, dan wel drie vormen van interventie bij één cliënt.
Masterthese Klinische Psychologie
Leerdoelen Het verwerven en toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en begeleiding en behandeling van cliënten met psychische problematiek. Tevens het aanleren van een professionele houding. De stage stelt de student in staat te voldoen aan de vooropleidingseisen voor de GZ-opleiding (zie hoofdstuk 4). Onderwijsvorm • Supervisie op de stageplek en van een docent van de programmagroep Klinische Psychologie. • Collectieve stagebijeenkomsten (dit onderdeel is apart beschreven). • Beoordeling van en feedback op de casusverslagen door een docent van de programmagroep. Toetsvorm Eindbeoordeling wordt gedaan door de UvA-supervisor op basis van de gevoerde begeleidingsgesprekken, het stageverslag, de inbreng bij de collectieve stagebijeenkomsten, het eindevaluatieformulier (door de instellingssupervisor ingevuld) en overleg met de instellingssupervisor. Er zijn richtlijnen opgesteld voor het stageverslag. Deze staan beschreven in de Afstudeerbrochure. Afronding Als richtlijn wordt aangehouden dat maximaal één maand na het einde van de stage het stageverslag goedgekeurd is en dat het eindgesprek met de UvA-supervisor heeft plaatsgevonden. Indien na drie maanden de stage niet formeel is afgerond, wordt een NAV (niet aan voorwaarden voldaan) uitgeschreven. Als je de stage onverhoopt niet afrondt en een tweede praktijkstage wenst te starten, dien je als regel eerst een reflectieverslag te schrijven. Bijzonderheden Zodra je een stageplek hebt gevonden, dien je dit direct per mail door te geven aan de stageadviseur Jeninke de Jong. Zij informeert je vervolgens over de inschrijvingsprocedure voor de collectieve stagebijeenkomsten. Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie zijn stages gereserveerd binnen de forensische zorg, zoals stages in penitentiaire inrichtingen en forensische poliklinieken.
416
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten
18-24 ec (N.B. 18 is standaard; meer ec met een maximum tot 24 moeten apart worden aangevraagd) 7204MWKPXY Gedurende het hele jaar (N.B. koppeling van studenten aan docenten vindt plaats aan het begin van elk semester) Bachelor Klinische Psychologie Alle gepromoveerde docenten
Inhoud Alle informatie is beschikbaar in de Afstudeerbrochure, verkrijgbaar via het secretariaat of te downloaden via Blackboard. In een masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het mastertheseonderzoeksvoorstel. Het mastertheseonderzoeksvoorstel wordt, na goedkeuring door de begeleider, ingediend via een standaardformulier bij de masterthesecoördinator voor goedkeuring door de masterthesecommissie. Als het mastertheseonderzoeksvoorstel is goedgekeurd, kan het eigenlijke onderzoek beginnen. Onderwijsvorm Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het bedenken van een vraagstelling, òf het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling; (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp; (c) het bedenken van een onderzoeksopzet; d) het schrijven van een mastertheseonderzoeksvoorstel; (e) het verzamelen en analyseren van de data; (f) de verslaglegging; en (g) de openbare presentatie. Daarnaast dienen tien colloquia te worden bijgewoond, zie hoofdstuk 6 voor meer informatie. Beoordeling Zie voor de beoordeling de Studentenhandleiding op Blackboard. Bijzonderheden Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door de begeleider en de masterthesecoördinator van de specialisatie, kan de masterthese een omvang van 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in mastertheseonderzoeksvoorstel (4 ec) en mastertheseonderzoek (14 ec). Het mastertheseonderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal vijf weken na aanvang. De masterthese (inclusief schrijven mastertheseonderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (fulltime) en maximaal 24 weken (halftime). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans echter niet heel nauwkeurig plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een masterthesecontract, waarin student en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het masterthesecontract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken) maken deel uit van het mastertheseonderzoeksvoorstel.Meer informatie over de masterthese is te vinden in hoofdstuk 6 van deze studiegids en in de Afstudeerbrochure. Daarnaast is een handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard. 417
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Practicum klinische psychodiagnostiek Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Docenten Inlichtingen
6 ec 7204MK17XY Semester 1, blok 1, semester 2, blok 1 Bachelor Psychologie, specialisatie Klinische Psychologie prof. dr. J.H. Kamphuis, dr. A. Noordhof, drs. L. Boyette dr. A. Noordhof
Masteronderdelen, Klinische Psychologie Di. 04-09-2012 t/m 16-10-2012 Do. 06-09-2012 t/m 18-10-2012 Vr. 07-09-2012 t/m 19-10-2012 Semester 2, blok 1
Ma. 11-02-2013 t/m 11-03-2013 Wo. 06-02-2013 t/m 20-03-2013 Do. 07-02-2013 t/m 21-03-2013
11.00-13.00 uur zaal JK1.18 13.00-17.00 uur zaal GS01A (werkgroep 1) 13.00-17.00 uur zaal JK1.83(werkgroep 2)
Toetsdata Semester 1, blok 1
Vr. 26-10-2012 Semester 2, blok 1
Inhoud In dit practicum staat het daadwerkelijk oefenen met het hypothesegestuurde, scientist practitioner model van diagnostiek centraal. Het doel is om op basis van interviews, observaties en testresultaten te komen tot een individuele casusformulering waar een behandelplan op kan aansluiten. Er wordt geoefend met afname en interpretatie van gestructureerde diagnostische interviews, alsmede de interpretatie van gestandaardiseerde zelfrapportagetests op het gebied van persoonlijkheid (bv. MMPI-2, Big Five) en klachten. Tevens wordt een oriëntatie geboden op veelgebruikte performance-based tests (zgn. projectieven). De hoorcolleges bereiden voor op de vaardigheidstrainingen en/of agenderen belangrijke wetenschappelijke issues, bijvoorbeeld indicatiestelling, het klinisch nut van diagnostiek, recente instrumentontwikkeling (MMPI-RF) of innovatieve ontwikkelingen in de diagnostiek (bv. therapeutic assessment). De diagnostische cyclus wordt aan de hand van causuïstiek doorlopen en speciale aandacht wordt besteed aan effectieve feedback en rapportage.
13.00-17.00 uur zaal GS01A (werkgroep 1) 13.00-17.00 uur zaal JK1.90 (werkgroep 2) 13.00-17.00 uur zaal JK1.18 (werkgroep 3)
Do. 28-03-2013 Semester 2, blok 2
Wo. 17-07-2013
10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur 10.00-12.00 uur (herkansing)
Onderwijsvorm Literatuurstudie, hoorcolleges en vaardigheidstrainingen (o.a. rollenspelen en testafname) met inleidingen van de docent. Per week is het contactonderwijs gemiddeld 5 uur. Daarnaast worden de studenten geacht zelfstandig in subgroepen aan het casusmateriaal te werken (ongeveer 6 uur); men dient ongeveer 9 uur per week te reserveren voor het bestuderen van literatuur en het maken van opdrachten. Hoorcolleges op de maandag. Vaardigheidstrainingen worden gegeven in drie groepen op verschillende dagen. Nadat je geplaatst bent kun je door middel van een antwoordstrook die bij de plaatsingsmail zit, je voorkeur aangeven voor een van de volgende dagen: dinsdag, donderdag of vrijdag. Toetsvorm De toetsing bestaat uit een combinatie van (in principe wekelijkse) schriftelijke toetsen, en groeps- en individuele opdrachten. Meer informatie hierover staat in de cursusmap die een week voor aanvang van de cursus beschikbaar is. Aanwezigheid bij de hoorcolleges en de vaardigheidstraining is verplicht om te kunnen slagen voor de cursus. Het eindcijfer wordt berekend op basis van het tentamen (50%) en het eindverslag (50%); deze onderdelen moeten beide voldoende zijn. Studiematerialen en kosten Een week voor aanvang van de cursus is een cursusmap met daarin opgenomen een reader te koop bij de VSPA-boekenbalie, waarin alle informatie is te vinden over de literatuur (± 600 pagina’s), onderwijstijden, toetsing en organisatie. Onderwijstijden Semester 1, blok 1
Ma. 10-09-2012 Ma. 17-09-2012 t/m 08-10-2012 418
09.00-11.00 uur zaal INIT auditorium 2 11.00-13.00 uur zaal INIT auditorium 2 419
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Psychologische interventies 2: variant angststoornissen en depressie
Psychologische interventies 2: variant ervaringsgerichte therapie voor depressie en hechtingsproblematiek
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7204MK30XY Semester 1, blok 2, semester 2, blok 2 Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie en Practicum klinische psychodiagnostiek max. 18 dr. H.J. Conradi
Inhoud Doelen van de cursus zijn de verdieping in de theoretische achtergrond van psychologische interventies en het verwerven van basisvaardigheden voor de toepassing van deze theorie in de praktijk. In de te bestuderen literatuur en in de onderwijsvorm ligt de nadruk op de praktische toepassing. In het basisdeel (week 1 t/m 5) komen belangrijke empirically supported therapies aan bod, onder andere exposure in vivo, interoceptieve exposure, relaxatietraining, gedragsactivatie, gedragexperimenten, sociale vaardigheidstraining en cognitieve therapie. In het specialisatiedeel (week 6 t/m 8) is er aandacht voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van angststoornissen en depressie (bijv. mindfulness-based technieken, metacognitieve therapie, emotion-focused therapy, schema focused therapy). Onderwijsvorm Discussies naar aanleiding van te bestuderen literatuur, casuïstiek, videomateriaal, registratieopdrachten en rollenspelen. Toetsvorm Gedurende de cursus opdrachten (25%) en aan het eind een tentamen (75%). Bij voldoende aanwezigheid en inzet kan men deelnemen aan het tentamen. Het tentamen zal bestaan uit de collegestof en een aantal open vragen over de literatuur. Voor een voldoende eindcijfer voor de cursus moeten alle deelproducten voldoende zijn. Let op: verplichte aanwezigheid. Indien men afwezig is bij de eerste bijeenkomst zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden vergeven. Studiematerialen en kosten • Literatuur (± 500 blz.) wordt later bekendgemaakt. Op Blackboard zal staan welke stof men voor de eerste bijeenkomst dient te bestuderen. Onderwijstijden Semester 1, blok 2
Ma. 29-10-2012 t/m 17-12-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 19-12-2012 Semester 2, blok 2
420
13.00-15.00 uur zaal JK1.90 09.00-12.00 uur zaal JKB.18
Wo. 03-04-2013 t/m 29-05-2013 N.B.: eenmalig les op di. 07-05-13 Do. 04-04-2013 t/m 30-05-2013 N.B.: eenmalig les op wo. 08-05-13
13.00-15.00 uur 13.00-15.00 uur 10.00-13.00 uur 10.00-13.00 uur
zaal GS01A zaal JKB.54 zaal JK1.83 zaal JKB.54
Toetsdata Do. 10-01-2013 Do. 06-06-2013 Do. 11-07-2013
12.00-15.00 uur 10.00-13.00 uur 10.00-13.00 uur (herkansing)
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7204MK31XY Semester 1, blok 2 Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie en Practicum klinische psychodiagnostiek max. 18 dr. H.J. Conradi
Inhoud Doelen van de cursus zijn de verdieping in de theoretische achtergrond van psychologische interventies en het verwerven van basisvaardigheden voor de toepassing van deze theorie in de praktijk. In de te bestuderen literatuur en in de onderwijsvorm ligt de nadruk op de praktische toepassing. In het basisdeel (week 1 t/m 5) komen belangrijke Empirically Supported Therapies aan bod, onder andere exposure in vivo, interoceptieve exposure, relaxatietraining, gedragsactivatie, gedragsexperimenten, sociale vaardigheidstraining en cognitieve therapie. In het specialisatiedeel (week 6 t/m 8) staan therapieën centraal die als aangrijpingspunt de emotie en de ervaring hebben. We staan stil bij mindfulnesstechnieken (Kabat-Zinn, Teasdale en Segal), Emotion Focused Therapy voor individuele cliënten (Greenberg) en voor paren met relatieproblemen (Johnson), en ten slotte Schema Focused Therapy (Young). Het gaat bij deze ervaringsgerichte therapieën om chronische problemen zoals depressie en onveilige hechting. Aan hechting en depressie wordt daarom extra tijd besteed. Na de aandacht in de basismodule voor de cognitieve gedragstherapie waarin cognitie en gedrag als aangrijpingspunten behandeld worden, maakt de focus op emotie en ervaring in deze specialisatie de cirkel rond. Onderwijsvorm Discussies naar aanleiding van te bestuderen literatuur, casuïstiek, videomateriaal, registratieopdrachten en rollenspelen. Toetsvorm Gedurende de cursus opdrachten (25%) en aan het eind een tentamen (75%). Bij voldoende aanwezigheid en inzet kan men deelnemen aan het tentamen. Het tentamen zal bestaan uit de collegestof en een aantal open vragen over de literatuur. Voor een voldoende eindcijfer voor de cursus moeten alle deelproducten voldoende zijn. Let op: verplichte aanwezigheid. Indien men afwezig is bij de eerste bijeenkomst zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden vergeven. Studiematerialen en kosten • Literatuur (± 500 blz.) wordt later bekendgemaakt. Op Blackboard zal staan welke stof men voor de eerste bijeenkomst dient te bestuderen. Onderwijstijden Semester 1, blok 2
Di. 30-10-2012 t/m 18-12-2012 Wo. 31-10-2012 t/m 19-12-2012 Semester 2, blok 2
Di. 02-04-2013 t/m 28-05-2013 Wo. 03-04-2013 t/m 24-04-2012
13.00-15.00 uur zaal JKB.54 14.00-17.00 uur wordt later bekend gemaakt 13.00-15.00 uur zaal JKB.22 10.00-13.00 uur zaal JK1.27 421
Masteronderdelen, Klinische Psychologie Wo. 08-05-2012 t/m 29-05-2013
10.00-13.00 uur wordt later bekend gemaakt
Toetsdata Do. 10-01-2013 Do. 06-06-2013 Do. 11-07-2013
12.00-15.00 uur 10.00-13.00 uur 10.00-13.00 uur (herkansing)
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Psychologische interventies 2: variant medische psychologie Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7204MK28XY Semester 1, blok 2 Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie, Somatoforme stoornissen en Practicum Klinische Psychodiagnostiek max. 18 dr. G.M. de Boo
Inhoud Doelen van de cursus zijn de verdieping in de theoretische achtergrond van psychologische interventies en het verwerven van basisvaardigheden voor de toepassing van deze theorie in de praktijk. In de te bestuderen literatuur en in de onderwijsvorm ligt de nadruk op de praktische toepassing. In het basisdeel (week 1 t/m 5) komen belangrijke evidence based interventies aan bod, onder andere exposure in vivo, interoceptieve exposure, relaxatietraining, gedragsactivatie, gedragsexperimenten, sociale vaardigheidstraining en cognitieve therapie. In het specialisatiedeel (week 6 t/m 8) zal het accent liggen op de behandeling van psychosomatische problemen. Een psycholoog die werkt in een medische setting denkt en intervenieert vanuit een biopsychosociaal model. Aan de orde komen aanpassings- en verwerkingsproblemen bij chronische aandoeningen, systemische interventies bij neurodegeneratieve ziekten, counseling van patiënten die ingrijpende (medische) beslissingen moeten nemen. Er wordt aandacht besteed aan behandelrichtlijnen die zijn opgesteld door de beroepsvereniging van medisch psychologen, waardoor de student ook inzicht krijgt in het multidisciplinaire karakter van het werken in een medische setting. Deze specialisatie is uiteraard een goede voorbereiding op een stage in een ziekenhuis en/of revalidatiecentrum. Onderwijsvorm Discussies naar aanleiding van te bestuderen literatuur, casuïstiek, videomateriaal, registratieopdrachten en rollenspelen. Toetsvorm Gedurende de cursus opdrachten (25%) en aan het eind een tentamen (75%). Bij voldoende aanwezigheid en inzet kan men deelnemen aan het tentamen. Het tentamen zal bestaan uit de collegestof en een aantal open vragen over de literatuur. Voor een voldoende eindcijfer voor de cursus moeten alle deelproducten voldoende zijn. Let op: verplichte aanwezigheid. Indien men afwezig is bij de eerste bijeenkomst zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden vergeven. Studiemateriaal en kosten • Literatuur (± 500 blz.) wordt later bekendgemaakt. Op Blackboard zal staan welke stof men voor de eerste bijeenkomst dient te bestuderen.
422
Onderwijstijden Do. 01-11-2012 t/m 20-12-2012 Vr. 02-11-2012 t/m 21-12-2012
13.00-15.00 uur zaal JKB.54 09.00-12.00 uur zaal JKB.18
Toetsdata Do. 10-01-2013 Do. 11-07-2013
12.00-15.00 uur 10.00-13.00 uur (herkansing) 423
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Psychologische interventies 2: variant persoonlijkheidsstoornissen
Psychologische interventies 2: variant relatie- en gezinstherapie
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent Inlichtingen
6 ec 7204MK27XY Semester 1, blok 2 Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie en Practicum Klinische Psychodiagnostiek max. 18 dr. N. Morina, dr. A. Bartak dr. N. Morina
Inhoud Doelen van de cursus zijn de verdieping in de theoretische achtergrond van psychologische interventies en het verwerven van basisvaardigheden voor de toepassing van deze theorie in de praktijk. In de te bestuderen literatuur en in de onderwijsvorm ligt de nadruk op de praktische toepassing. In het basisdeel (week 1 t/m 5) komen belangrijke Empirically Supported Therapies aan bod, onder andere exposure in vivo, interoceptieve exposure, relaxatietraining, gedragsactivatie, gedragsexperimenten, sociale vaardigheidstraining en cognitieve therapie. In het specialisatiedeel (week 6 t/m 8) is er aandacht voor interventies specifiek gericht op de behandeling van persoonlijkheidsproblematiek (b.v. schema focused therapy, mentalization based therapy, dialectical behaviour therapy). Deze specialisatie is uiteraard een goede voorbereiding op een stage op een afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Onderwijsvorm Discussies naar aanleiding van te bestuderen literatuur, casuïstiek, videomateriaal, registratie- en reflectieopdrachten en rollenspelen.
424
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7204MK04XY Semester 1, blok 2, semester 2, blok 2 Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie en Practicum Klinische Psychodiagnostiek max. 15 prof. dr. A. Lange, drs. M. Slinger
Inhoud Via literatuurstudie, discussie, rollenspelen, praktisch huiswerk en het observeren van dvd’s van therapiezittingen maken de deelnemers kennis met de theorie en praktijk van gedragsveranderende relatie- en gezinstherapie en directieve therapie. Leerdoelen: bekend worden met begrippen, technieken en vaardigheden van directieve relatie- en gezinstherapie. Onderwijsvorm Practicum, wekelijks één plenaire zitting van drie uur en een kwartier, en twee huiswerkbijeenkomsten van ieder vier uur in huiswerkgroepen. Om in een huiswerkgroep ingedeeld te kunnen worden, is het nodig om niet al te veel verplichtingen te hebben gedurende de rest van de week. Toetsvorm Wekelijkse schriftelijke toetsing van de literatuur. Weging eindbeoordeling: participatie weegt voor 50% in de totaalscore (de cijfers worden na elke bijeenkomst onafhankelijk gegeven door elk van de docenten); de eindpapers worden na afloop door twee docenten beoordeeld, weging 35%; de literatuurtoets wordt voor 15% gewogen. De toets moet met een voldoende afgerond worden, de overige onderdelen mogen gecompenseerd worden.
Toetsvorm Gedurende de cursus opdrachten (25%) en aan het eind een tentamen (75%). Bij voldoende aanwezigheid en inzet kan men deelnemen aan het tentamen. Het tentamen zal bestaan uit de collegestof en een aantal open vragen over de literatuur. Voor een voldoende eindcijfer voor de cursus moeten alle deelproducten voldoende zijn. Let op: verplichte aanwezigheid. Indien men afwezig is bij de eerste bijeenkomst zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden vergeven.
Studiematerialen en kosten • Lange, A. (2006). Gedragsverandering in gezinnen (8e geheel herziene druk). Groningen: Wolters/Noordhoff. ISBN: 9789068905861 (€59,95). • Aanvullende literatuurlijst wordt bij eerste zitting uitgedeeld (boek + literatuurlijst ± 925 blz).
Studiematerialen en kosten • Literatuur (± 500 blz.) wordt later bekendgemaakt. Op Blackboard zal staan welke stof men voor de eerste bijeenkomst dient te bestuderen.
Di. 30-10-2012 t/m 18-12-2012
Onderwijstijden Wo. 31-10-2012 t/m 28-11-2012 Do. 01-11-2012 t/m 29-11-2012 Do. 06-12-2012 t/m 20-12-2012
15.00-17.00 uur zaal JK1.90 14.00-17.00 uur zaal JKB.25 10.00-15.00 uur zaal JKB.25
Toetsdata Do. 10-01-2013 Do. 11-07-2013
12.00-15.00 uur 10.00-13.00 uur (herkansing)
Onderwijstijden Semester 1, blok 2
Semester 2, blok 2
Di. 02-04-2013 t/m 28-05-2013
09.30-13.00 uur zaal GS01A 09.30-13.00 uur zaal JKB.22
Bijzonderheden Het gaat om een tijdsintensief programma. Aanwezigheid bij de eerste bijeenkomst is verplicht. Indien men zonder bericht afwezig is, zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden gegeven. Lees voor de eerste bijeenkomst de algemene informatie over de cursus, die na plaatsing zal worden toegestuurd per mail.
425
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Onderdelen Research Master, Klinische Psychologie
Wetenschap, pseudowetenschap en controverses in de klinische psychologie
How evidence based are psychological treatments?
Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docenten/Inlichtingen
6 ec 7204MK16XY Semester 2, blok 1 Bachelor Psychologie, specialisatie Klinische Psychologie max. 25 dr. S.M. van Well
Inhoud In deze cursus onderwerpen we het wetenschappelijke gehalte van de klinische psychologie aan een kritische evaluatie. In een aantal inleidende colleges kijken we naar criteria en kenmerken van wetenschap en pseudowetenschap, en bespreken we oorzaken en bronnen van pseudowetenschappelijke en niet-wetenschappelijke invloeden in de klinische psychologie. Daarbij hebben we ook aandacht voor de invloed van beslissingsheuristieken en cognitieve biases op klinische oordelen. In de overige colleges komen specifieke topics aan bod die pseudowetenschappelijke invloeden in de klinische psychologie illustreren of waarvan de wetenschappelijke status onderwerp is van controverse. De lijst van topics is variabel; mogelijke onderwerpen omvatten o.m. leugendetectie, het gebruik van projectieve technieken bij diagnose, zin en onzin van gerechtelijke expertises, de effectiviteit van psychotherapie: EST’s versus het dodo bird verdict, zin en onzin van behandelprotocollen, de mogelijkheid van traumatische repressie en false memory syndrome, meervoudige persoonlijkheidsstoornis, voorschrijfrechten voor psychologen, het verband tussen prozac en zelfmoord, het aangeleerde karakter van angststoornissen, het nut van debriefing, de rol van angst in exposure. Leerdoelen Kritisch en genuanceerd kunnen denken over het wetenschappelijke gehalte van de klinische psychologie; relevante literatuur kunnen vinden, evalueren en integreren om zo een gefundeerde mening te vormen; kennis hebben van de bronnen en oorzaken van foutieve kennis en beslissingen in de klinische psychologie. Onderwijsvorm Hoorcolleges, eigen presentaties van studenten, groepsdiscussies, gastcolleges. Toetsvorm Tentamenopdracht (50%), paper/presentatie/inbreng in groepsdiscussies (50%). Voor alle afzonderlijke onderdelen moet een voldoende behaald worden. Studiemateriaal en kosten • Handboek (± 200 blz.). • Specifieke literatuur ter beschikking gesteld via Blackboard (± 300 blz.). • Specifieke literatuur voor paper (± 150 blz.). Onderwijstijden Di. 05-02-2013 t/m 26-03-2013 Vr. 08-02-2013 t/m 22-03-2013
09.00-11.00 uur zaal JK1.27 11.00-13.00 uur zaal GS01A
Bijzonderheden Bijwonen van de hoorcolleges is verplicht. Deze cursus vindt plaats onder voorbehoud van voldoende aanmeldingen.
426
Credits 6 ec SIS-code 7205RK05XY Semester Semester 1, period 1 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of participants Min. 6, max. 12 Lecturers Prof. dr. P.M.G.Emmelkamp, dr. K. Meyerbröker, dr. N. Morina Information Prof. dr. P.M.G.Emmelkamp Summary The focus of this course is on the empirical basis of evidence based psychotherapy. The scientific status of criteria for evidence based therapies will be discussed. Most formally acknowledged evidence based psychotherapies are from cognitive and/or behavioural (CBT) origin. The role of theory in the historical course of behavioral and cognitive therapy has increased and decreased over the years. Given the current emphasis on empirically effective treatments there is a neglect of the empirical theoretical foundations. In the CBT literature, there has been a surprising lack of interest for studying mediational factors in treatment. In this course we will review the available evidence for the presumed theoretical processes. One could argue that there are currently a number of empirically well-supported interventions that are in search for a fitting and empirically supported theory: We know that such treatments work, but we do not exactly know why. It will be argued that progress in psychotherapy in general and CBT in particular is dependent upon the synergy between theoretical developments and empirical testing of theories in clinical patients. Objectives The aim of this course is to: 1) critically review papers on psychotherapy outcome, 2) critically review the evidence for the proposed causal theoretical mechanisms, and 3) write a research proposal in the area of psychotherapy. Teaching format Lectures/seminar discussions are obligatory. In case of missing one session an additional homework assignment has to be made. Assessment Weekly assignments and one or two presentations and one elaborate research proposal. End evaluation of the course is based on active seminar participation (15%), presentations (15%) and final paper (research proposal, 70%). Average weight must be higher than 5,5. Literature Relevant papers will be made available via Blackboard. Lesson dates Mon. 03-09-2012 through 22-10-2012 15.00-17.00 hrs. room JKB.22 Thu. 06-09-2012 through 25-10-2012 15.00-17.00 hrs. room JKB.88
427
Onderdelen Research Master, Klinische Psychologie
Onderdelen Research Master, Klinische Psychologie
Learning and motivation in psychopathologies
Psychophysiology of stress, anxiety and depression
Credits 6 ec SIS-code 7205RK06XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology Number of participants Max. 16 Lecturer dr. S. de Wit Summary It is becoming increasingly clear that fundamental learning and motivation (L&M) processes underlie the transition from functional to dysfunctional behaviour in psychopathology. The aim of this course is not to provide a complete and detailed survey of all possible factors that underlie a given pathology, but rather to examine in depth currently popular L&M hypotheses. In this course we will connect recent behavioural research (into, for example, prediction error learning, goal-directed action versus automatic habits, and incentive salience; in animals as well as humans) and neuroscientific research (into, for example, the role of dopamine and cortico-striatal circuitry) to psychopathologies (schizophrenia, drug abuse, obesity and obsessive-compulsive disorder). We will assess what these pathologies have in common, but also critically examine the differences and the limitations of existing L&M theories. This course is useful for students interested in pursuing a career in research in the field of behavioural neuroscience of learning/ motivation/decision-making, but also for students interested in gaining a deeper understanding of the psychological and neural basis of psychopathologies. Objectives 1) Critically review research into L&M as well as disruptions thereof in psychopathologies. 2) Develop a critical and independent stance and defend this using strong, logical argumentation in: written essays, oral presentations and group debates. Information A week before start of the course a detailed teaching schedule and literature will be available on Blackboard. Teaching format and assessment There will be one lecture each week plus one meeting during which students will give presentations and/or have group debates. Attendance is required. You will also be given take-home assignments (e.g., reading scientific articles / writing an essay / preparing an oral presentation / preparing for a group debate / preparing for two interim mini-examinations). Average weight must be higher than 5,5. Literature A list with relevant scientific articles will be made available on Blackboard each week. You will also be asked to conduct your own literature research. Lesson dates Tue. 30-10-2012 through 18-12-2012 09.00-11.00 hrs. room JKB.88 Fri. 02-11-2012 through 21-12-2012 11.00-13.00 hrs. room JKB.22 Special conditions This class has been programmed according to a half time schedule, and has a workload of 20 hours a week. 428
Credits 6 ec SIS-code 7205RK08XY Semester Semester 1, period 2 Prerequisites Bachelor of Psychology, the course “Psychophysiological Experi mentation” (MP17) is recommended but not mandatory Number of participants Min. 6, max. 24 Lecturer/Information dr. J.A. Bosch Summary and objectives This course aims to provide theoretical knowledge and practical skills regarding the application of psychophysiology in the areas of stress research and psychophathology. A didactic assumption underlying this course is that critical evaluation of psychophysiological theories and their supporting data requires detailed knowledge of human physiology and their corresponding measurement strategies. Much attention will be devoted to the determinants and consequences of activation of the autonomic nervous system, as well as key endocrine systems such as the Hypothalamic Pituitary Axis. Most physiological assessment methods are designed to capture activity within these neuro-endocrine systems by assessing their effects on various target organs. Examples of such target organs are the cardiovascular system, the skin, the ocular system, the skeletomotor system, the saliva glands, and the immune system. At the end of this course you will be able provide detailed answers to broad questions like: What are the effects of stress, anxiety and depression on human biology? Can these physiological perturbations, in turn, affect cognitive and affective processes relevant to psychophathology? You will also have thoroughly familiarized yourself with guiding theories and concepts in this field, and have gained hands-on experience with applying various physiological assessment methods in the context of experimental paradigms such as the Trier Social Stress test (TSST) and fear conditioning.. Teaching format Lectures will be alternated with practical seminars, and assignments (e.g., providing a methodological critique of a research paper, developing a study protocol on the basis of information provided in a methods section, formulating operationalizations to test a theory). Assessment Assignments (50%) and written exam (50%). Average weight must be higher than 5,5. Literature Literature will be announced at the start of the course. Lesson dates Wed. 31-10-2012 through 19-12-2012 09.00-11.00 hrs. room GS01A Thu. 01-11-2012 through 20-12-2012 09.00-11.00 hrs. room JK1.83 Special conditions This class has been programmed according to the half-time schedule, and has a workload of 20 hours a week. Blackboard is used for downloading the literature, distributing and uploading assignments, and so on.
429
Mastertrack, Klinische Forensische Psychologie
5. Klinisch Forensische Psychologie 5.1 Doelgroep, toelatingseisen, selectie De track Klinisch Forensische Psychologie is in principe toegankelijk voor studenten met een afgerond bachelordiploma psychologie waarin ten minste een jaar specialistisch onderwijs is opgenomen op het gebied van de Klinische Psychologie of Klinische Neuropsychologie. In verband met het beperkte aantal stageplaatsen en de speciale eisen die aan het werken in de forensische psychologie verbonden zijn, vindt een selectie (max. 20 studenten) plaats. Bij de selectie worden de volgende aspecten in rekening gebracht: - afgerond bachelordiploma psychologie met een jaar specialistisch onderwijs op het gebied van de Klinische Psychologie of Klinische Neuropsychologie (N.B.: het is niet noodzakelijk dat de bachelor is afgerond op het moment van de selectie; de bachelor moet wel bij aanvang van de master behaald zijn, dus uiterlijk 31 augustus), - bewezen academische kwaliteit (zoals kan blijken uit de cijferlijst) - goede klinische vaardigheden - ervaring met de forensische populatie (bijvoorbeeld als vrijwilliger, via onderzoek en/ of stage) - kennis van en affiniteit met het forensische veld (bijvoorbeeld via keuzevakken, via onderzoek en/of stage) - een nuchtere blik, kritisch denkvermogen Het intensieve karakter van de eenjarige track vraagt veel van de studenten. Alle bijeenkomsten zijn verplicht, het tempo ligt hoog en er is geen mogelijkheid tot uitloop. Het programma is dan ook alleen haalbaar voor studenten die fulltime beschikbaar zijn. De stage brengt de studenten in contact met forensisch-psychiatrische patiënten, dan wel verdachten van misdrijven die voor assessment in aanmerking komen. De studenten moeten stevig in hun schoenen staan, en ook in staat zijn de persoon los te zien van het delict. Daarnaast moeten de studenten over een behoorlijke emotionele veerkracht beschikken, daar ze geconfronteerd kunnen worden met gedetailleerde informatie over ernstige delicten. Studenten kiezen voor een stageplaats, maar de uiteindelijke toekenning gebeurt door de instelling middels een sollicitatieprocedure. Om per september 2013 met deze mastertrack te starten, moet voor 1 april 2013 een toelatingsverzoek zijn ontvangen door de selectiecommissie. Een toelatingsverzoek kan uitsluitend schriftelijk worden ingediend en bevat: - een volledig ingevuld aanmeldingsformulier (zie http://studeren.uva.nl/msc-klinischeforensische-psychologie, onder Toelating en aanmelding), - een overzicht van behaalde resultaten in het bachelorprogramma (officieel overzicht van het Onderwijsinstituut), - een kort curriculum vitae. Uiterlijk 1 mei ontvangt iedereen die zich heeft aangemeld bericht. Zie voor verdere informatie: http://www.student.uva.nl/psy/, de masterfase.
5.2 Doelstelling mastertrack Klinisch Forensische Psychologie De mastertrack Klinisch Forensische Psychologie beoogt specialistisch onderwijs te bieden over het ontstaan, het vaststellen en het voorspellen van delict(-gerelateerd) gedrag (met name gewelddadige en seksuele delicten). De mastertrack is organisatorisch ondergebracht bij de programmagroep Klinische Psychologie en heeft een klinisch psychologische focus.
5.3 Beroepsmogelijkheden Enkele voorbeelden van functies waarin je als afgestudeerde in de track Klinisch Forensische Psychologie terecht kunt komen: • forensisch psycholoog bij de Reclassering Nederland; 431
Mastertrack, Klinische Forensische Psychologie • forensisch psycholoog in een TBS-kliniek; • onderzoeker op het gebied van forensische psychologie.
5.4 Inrichting mastertrack Klinisch Forensische Psychologie De master is breed van opzet, waarbij de samenwerking met het veld wordt gezocht. Zo wordt samengewerkt met de grootste instelling voor ambulante forensisch-psychiatrische behandeling in Nederland (De Waag), en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP, waaronder het Pieter Baan Centrum valt). Deze organisaties bieden mogelijkheden voor afstudeeronderzoek en stage. Na afronding van deze track voldoet men aan de vooropleidingseisen voor de GZ-opleiding en voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD), mits men tijdens de stage drie casussen heeft afgerond. De master bestaat uit: • twee vakken (2 x 6 ec = 12 ec); • een masterthese (18 ec); • een klinisch-forensische stage (30 ec, inclusief casussen en collectieve stagebijeenkomsten). De vakken betreffen: 1. Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie (6 ec) Assessment in de forensische sector is onder te verdelen in diagnostiek en risicotaxatie. De diagnostiek van relevante klinisch psychologische stoornissen (zoals borderline, psychopathie) en de mogelijkheden en beperkingen van diagnostiek komen aan bod. Gezien de aard van de context van de assessment wordt de nodige aandacht besteed aan liegen en veinzen. Tenslotte is risicotaxatie een erg belangrijk onderdeel van de forensische psychologie, en een zorgvuldige selectie van instrumenten om het risico van recidive te voorspellen zal dan ook de revue passeren. Het vak bestaat uit werkcolleges, werkgroepen, huiswerkopdrachten en literatuurstudie; het wordt afgesloten met een tentamen. 2.Stoornissen en delictgedrag: Behandeling (6 ec) In dit vak komt een aantal behandelvormen aan de orde die belangrijk zijn in het forensisch veld. Centraal daarbij staan de ‘what works principes’ in de vorm van het zogenaamde Risk Need Responsivity Model. Er wordt dan ook vertrokken vanuit de bekende cognitieve gedragstherapie. Er worden veel praktijkoefeningen gedaan onder begeleiding van ervaren therapeuten. Het vak bestaat uit werkcolleges, werkgroepen, huiswerkopdrachten en literatuurstudie; het wordt afgesloten met een tentamen. De mastherthese kan bij forensische instellingen waar klinisch-forensische psychologen werkzaam zijn, maar ook aan de Universiteit van Amsterdam zelf gedaan worden. Om het mogelijk te maken dit uitvoerige programma ook daadwerkelijk in een jaar af te ronden, is gekozen voor een tweefasenopzet. In semester 1, blok 1 worden de vakken Assessment en Behandeling doorlopen en wordt een aanvang genomen met de masterthese. In semester 1, blok 2 begint de klinisch-forensische stage. In semester 2 valt de rest van de klinisch-forensische stage en de afronding van de masterthese. Al met al vormt het geheel een bijzonder pittig programma, maar deze mastertrack biedt de studenten dan ook de basiskennis om in te stromen in het gehele forensisch psychiatrische veld, zowel in de richting van onderzoek als diagnostiek of behandeling. Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd kunnen worden binnen de track Klinisch Forensische Psychologie.
432
Onderdelen Mastertrack, Klinisch Forensische Psychologie
Klinisch Forensische Psychologie: Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7205MK29XY Semester 1, blok 1 alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie, selectie in het voorjaar van het voorafgaande collegejaar max. 20 dr. B.J. Verschuere
Inhoud Assessment in de forensische sector is onder te verdelen in diagnostiek en risicotaxatie. De diagnostiek van relevante klinisch psychologische stoornissen (zoals borderline en psychopathie), en de mogelijkheden en beperkingen van diagnostiek komen aan bod. Gezien de aard van de context van de assessment wordt de nodige aandacht besteed aan liegen en veinzen. Tenslotte is risicotaxatie een erg belangrijk onderdeel van de forensische psychologie, en een zorgvuldige selectie van instrumenten om het risico van recidive te voorspellen zal dan ook de revue passeren. Onderwijsvorm Acht weken, twee colleges per week. Toetsvorm Individuele opdracht diagnostiek (10%), groepsopdracht (20%) en een schriftelijk tentamen: essayvragen (70%). Studiematerialen en kosten Reader (± 500 blz.) met per college 1-2 artikelen en/of boekhoofdstukken. Onderwijstijden Di. 04-09-2012 t/m 16-10-2012 Do. 06-09-2012 t/m 18-10-2012
09.00-12.00 uur zaal JK1.18 09.00-12.00 uur zaal JK1.18
Toetsdatum Di. 23-10-2012
13.00-15.00 uur
Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie, selectie in het voorjaar van het voorafgaande collegejaar.
433
Onderdelen Mastertrack, Klinisch Forensische Psychologie
Klinisch Forensische Psychologie Stoornissen en delictgedrag: Behandeling Punten SIS-code Plaats in het rooster Toelatingsvoorwaarden Aantal deelnemers Docent/Inlichtingen
6 ec 7205MK32XY Semester 1, blok 1 alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie, selectie in het voorjaar van het voorafgaande collegejaar max. 20 drs. F.L. Kraanen
Inhoud Doelen van deze cursus zijn het opdoen van theoretische kennis van psychologische interventies die worden toegepast binnen het forensisch werkveld en het verwerven van vaardigheden om deze interventies toe te kunnen passen in de praktijk. In het basisdeel van de cursus (week 1 t/m 3) wordt aandacht besteed aan cognitieve gedragstherapie en motiverende gespreksvoering, aangezien kennis en beheersing van beide noodzakelijk is voor het behandelen van cliënten binnen de forensische zorg, zoals forensisch psychiatrische poliklinieken, penitentiaire inrichtingen en TBS-instellingen. In het specialisatiedeel (week 4 t/m 7) wordt er aandacht besteed aan het behandelen van plegers van verschillende specifieke delicten, zoals plegers van zedendelicten en partnergeweld, alsook aan interventies gericht op risicofactoren die in relatie staan tot delictgedrag, zoals middelenafhankelijkheid en persoonlijkheidsstoornissen. Onderwijsvorm Het onderwijs bestaat uit het volgen van hoorcolleges waarbinnen veel aandacht is voor casuïstiek en er veel videomateriaal wordt vertoond. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van rollenspelen en wordt er een viertal opdrachten uitgevoerd waarbij het eigen functioneren in de rol als behandelaar en het reflecteren daarop centraal staat. Aanwezigheid bij de bijeenkomsten is verplicht. Toetsvorm Het eindcijfer voor de cursus wordt bepaald aan de hand van de cijfers die behaald zijn voor de gemaakte opdrachten (30%) en het tentamen (70%). Studiematerialen en kosten Studiemateriaal zal bestaan uit een selectie van boekhoofdstukken en wetenschappelijke artikelen (± 650 blz.). Voordat de cursus start, zal een deel bekendgemaakt worden via Blackboard. In de loop van de cursus wordt op Blackboard vermeld welke aanvullende literatuur er voor elk college bestudeerd dient te worden. Onderwijstijden Ma. 03-09-2012 t/m 15-10-2012 Di. 04-09-2012 t/m 16-10-2012
10.00-13.00 uur zaal JK1.90 15.00-18.00 uur zaal JK1.18
Toetsdatum Vr. 26-10-2012
13.00-15.00 uur
Bijzonderheden Alleen toegankelijk voor studenten die zijn toegelaten tot de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie, selectie in het voorjaar van het voorafgaande collegejaar. 434
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie
Hoofdstuk 9 Research Masters: Psychology Brain & Cognitive Sciences
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie
1. Inleiding Binnen Psychologie kan men na het behalen van een bachelordiploma tussen de volgende masterprogramma’s kiezen: 1. Aansluitmaster Psychologie 2. Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Beide masterprogramma’s worden in de voorgaande hoofdstukken uitgebreid belicht. Buiten de aansluitprogramma’s kan men ook kiezen voor een Research Master programma. De opleiding Psychologie kent een eigen Research Master en een interdisciplinaire Research Master waarin ze participeert: 3. Selectieve Research Master Psychology 4. Selectieve Research Master Brain and Cognitive Sciences. In dit hoofdstuk worden beide masterprogramma’s kort toegelicht. Beide masters kennen ook een eigen studiegids. Meer informatie kan bovendien gevonden worden op de volgende websites: www.studeren.uva.nl/msc-psychology/ www.student.uva.nl/msc-psychology/ www.studeren.uva.nl/ma-cogn www.csca.nl
2. Selectieve Research Master Psychology
Studenten die verder willen in het onderzoek en eventueel na de master willen promoveren, kunnen een tweejarige Research Master volgen. Dit is een Engelstalige, selectieve master waarvoor studenten een extra jaar studiefinanciering krijgen. In de Research Master kan men de gekozen specialisatie uit de Bachelor voortzetten, maar volgt men tevens vakken van een andere specialisatie in de Psychologie, en daarbij vrij veel statistische- en methodologische cursussen. Tevens volgt men programmeeronderwijs en een cursus in wetenschappelijk schrijven en presenteren in het Engels. Daarnaast voert men in beide jaren een onderzoek uit, dat betreft in het eerste jaar een internship en in het tweede jaar een these. De these wordt gerapporteerd in de vorm van een (in principe publicabel) artikel. De Research Master is toegankelijk voor studenten die elders (in binnen- of buitenland) een Bachelor of Science in de Psychologie hebben voltooid. Er zijn jaarlijks maximaal 40 plaatsen beschikbaar, kandidaten moeten solliciteren om te worden toegelaten. Overigens is het ook mogelijk om na een aansluitmaster alsnog te worden toegelaten tot de Research Master Psychology, bijvoorbeeld als tijdens de aansluitmaster grote onderzoekskwaliteit en/of belangstelling wordt geconstateerd. Er kan eens per jaar in september worden gestart, na de voorafgaande selectie in april (deadline aanmelding: 1 april). De Research Master bestaat uit de volgende categorieën van onderdelen: • Specialized courses in two fields of Psychology (24 major + 12 minor) 36 ec • Fundamentals of psychology, statistics and research techniques 24 ec (including computer programming skills) • Scientific writing and presenting in English 6 ec • Research Internship 18 ec • Research Thesis + Research Proposal + Colloquia 36 ec Totaal 120 ec Het wordt aangemoedigd om één van de onderzoeksprojecten extern te verrichten, bijvoorbeeld in het buitenland. Het tweede project wordt opgeschreven in de vorm van een wetenschappelijk artikel voor een relevant tijdschrift, het moet dus -in theorie- publicabel zijn. Het is de bedoeling dat men onderzoek verricht op twee verschillende interessegebieden zodat men binnen de psychologie de inzichten en methoden van meer deelgebieden met elkaar kan combineren. 436
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie Naast het gepresenteerde programma volgt men seminars waarin eigen en andermans onderzoek wordt gepresenteerd, en waar onderzoekers van buiten de faculteit hun onderzoek presenteren (in colloquiumvorm). Sinds 09-10 is het voor studenten met een Bachelor Psychologie behaald aan de UvA mogelijk om het studieprogramma zo vorm te geven dat de BAPD en GZ-aantekening worden behaald. De Internship wordt dan gevormd door een klinische stage met een onderzoekscomponent. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de programma-coÖrdinator van de Research Master:
[email protected]. Aanmelding en selectie Er vindt een selectie plaats voor toelating tot de Research Master. De uiterste datum voor aanmelding is 1 april. Kandidaten die na deze datum sollicteren worden alleen bekeken als er na de selectie nog plaatsen over zijn. De selectie bevat de volgende elementen: • diploma Bachelor of Science Psychologie afgerond voor 1 september; • cijfergemiddelde van 7,5 of hoger in de bachelorfase; • een aantoonbare interesse in onderzoek in de psychologie (blijkend uit bijvoorbeeld de prestaties bij het onderzoekspracticum en/of de samenstelling van het vakkenpakket en/of een referentie); • voldoende beheersing van de Engelse taal; • een geschreven motivatie waarin de aanvraag om toegelaten te worden tot de Research Master wordt uitgelegd en onderbouwd; • twee referenties van docenten uit de bachelorfase. De elementen worden gewogen. Studenten die geen cijfergemiddelde van 7,5 of hoger hebben maar wel zeer gemotiveerd zijn om de Research Master te volgen worden uitgenodigd om wel aan de selectieprocedure deel te nemen. Meer informatie over de inhoud van de master en de selectieprocedure staat op de website www.studeren.uva.nl/msc-psychology/ en op www.student.uva.nl/msc-psychology/. Er is een aparte studiegids beschikbaar. Voor Nederlands sprekende studenten worden er twee voorlichtingen gehouden over het programma: Dinsdag 6 november 2012 13:00-14:00 Maandag 4 maart 2013 15:00-16:00 Karakter van de opleiding De Research Master Psychology is psychologie-breed opgezet en kenmerkt zich door een sterke nadruk op experimenteel psychologisch onderzoek. Alle programmagroepen van de Afdeling Psychologie leveren bijdragen aan deze master, dat maakt deze master uniek in aederland. De onderzoeksprogramma’s van de zes programmagroepen Psychologie zijn in 2009 opnieuw beoordeeld en kregen uitsluitend de kwalificatie very good tot excellent. Juist vanwege de kwaliteit van het psychologisch onderzoek aan de UvA is het mogelijk een brede Research Master aan te bieden. De student combineert gedurende twee jaar twee richtingen uit de Psychologie in een major-minor structuur. De opleiding bevat een aantal onderdelen die in het verleden pas aan bod kwamen zodra men als Assistent in Opleiding (AiO) was begonnen. Dat maakt de opleiding ook bij uitstek geschikt als voorbereiding op een vervolg als promovendus (AiO). De opleiding kent een aantal specialistische cursussen waarbij men kan kiezen uit een groot aanbod en heeft daarnaast een sterke focus op onderzoeksmethoden en technieken, statistiek en programmeren. Alle cursussen zijn kleinschalig, sterk interactief en aantrekkelijk voor studenten die meer verbreding en verdieping zoeken. De twee onderzoeksprojecten zijn centraal in het programma. Onder begeleiding van een gerenommeerd onderzoeker voert men zelfstandig onderzoek uit over een onderwerp naar keuze. Eventueel kan men ook onderzoek in het buitenland doen onder begeleiding van een docent van een buitenlandse universiteit. De
437
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie mogelijkheden voor internationalisering zijn uitgebreid en men kan ook gebruik maken van subsidies. Curriculum Het programma is zo ingedeeld dat men in elk semester meestal twee intensieve cursussen naast elkaar volgt. Jaar 1: In het eerste semester volgt men gedurende 8 weken een specialistische cursus naast de cursus ‘Scientific Writing and Presenting’; in de volgende 8 weken kiest men een specialistische cursus naast de cursus ‘Applied Continuous Multivariate Analysis’. Daarna volgen gedurende 4 weken voltijds programmeervaardigheden. In het tweede semester kiest men een aantal statistische of methodologische onderdelen en parallel wordt het eerste van de twee onderzoeken verricht: het Internship. In het tweede jaar kiest men opnieuw 4 specialistische cursussen uit een groot aanbod aan specialistisch onderwijs in de eerste 16 weken van het eerste semester. In januari start men met het tweede onderzoeksproject: de these. Die wordt gecombineerd met de resterende statistische en methodologische onderdelen. Alle onderdelen van de Research Master Psychology zijn opgenomen in deze studiegids bij elke programmagroep, na de reguliere modules. Veel meer informatie over de Research Master vindt men op de genoemde website en in de aparte gids. Vakkenaanbod Onderstaand treft men het aanbod van vakken aan zoals dat geldt in het studiejaar 2012/2013. Het aanbod wisselt jaarlijks. • Leadership • Self-regulation at Work • Social Decision Making • Psychophysiological Experimentation • Advanced Topics in Cognitive Neuroscience • Advanced Topics in Language and Memory • Basic Affective Processes • Brain Rhythms and Cognition • Cognitive Electrophysiology Methods • NeuroImaging 1 • Applied Continuous Multivariate Analysis • Advanced Study in Individual Differences • Advanced Programming • LISREL
• Calculus • Meta-analysis
• Programming Skills: R • Programming Skills: Stimulus Presentation • Scientific Writing and Presenting • Current Debates in Automatic Processes • Current Debates in Emotion Research • Current Issues in Intergroup Relations • Advance Topics in Cognitive Development • Developmental Psychopathology • Multilevel, Meta regression and N=1 Analysis • Cogn. N.Sc. of Healthy and Pathological Aging •How Evidence Based are Psych. Treatments • Learning and Motivation in Psychopathologies • Psychophys. of Stress, Anxiety and Depression • Mathematical Statistics • A Practical Course in Bayesian Modeling • Methodological Advice
3. Selectieve Research Master Brain and Cognitive Sciences De tweejarige internationale onderzoeksmaster Brain and Cognitive Sciences is uniek door zijn interdisciplinaire perspectief op cognitie. De research master Brain and Cognitive Sciences biedt studenten een opleiding met een eigen specifieke focus in cognitive science, cognitive neuorscience of neuroscience en daarnaast een bredere kijk op cognitie vanuit verschillende perspectieven binnen de psychologie, neurobiologie, kunstmatige
438
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie intelligentie, taalwetenschappen en filosofie. Deze onderzoeksmaster is toegankelijk voor studenten met een afgeronde bachelor psychologie. De master Brain and Cognitive Sciences is bovenal bedoeld voor studenten die interesse hebben in een carrière in onder andere onderzoek. De voertaal van de master is Engels. De master wordt verzorgd door het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (www.iis.uva.nl) en het Cognitive Science Center Amsterdam (www.csca.nl). Hierna volgt de informatie over deze master in het Engels: The research master Brain & Cognitive Sciences is organized by the Institute of Interdisciplinary Studies and the Cognitive Science Center Amsterdam (CSCA). The CSCA is a joint effort of the Universiteit van Amsterdam to promote the interdisciplinary study of the brain and mind. The participating faculties are: Faculty of Science Faculty of Social and Behavioral Sciences, Faculty of Economics and Business Faculty of Humanities Amsterdam Medical Center The CSCA provides students interested in neuroscience, cognitive neuroscience and cognitive science, with a programme that covers the full range of studying the workings of the brain and mind at the highest possible level. You benefit from the inspiring scope of our offerings consisting of three interrelated master programmes and the possibility to participate in research projects of CSCA investigators who are international leaders in their fields. The programme that the CSCA and the Institute for Interdisciplinary Studies offers consists of three tracks: • Neuroscience • Cognitive Neuroscience • Cognitive Science Within each track, students start with obligatory courses but there is also ample opportunity to tailor the programme to a student’s individual profile. In addition, students will get hands on lab experience through both the first year and second year research projects. The specific signature of the programme is perhaps most evident in the Current Issues course in the first year and in the Summer School organized each year by the CSCA. Both of these illustrate our commitment to Cognition as an interdisciplinary field of study. General Information: Credits
120 ec
Duration
2 years (full-time, Day-time class)
Language of instruction
English
Programme Manager
ms. Silke van Beekum, M.Sc.,
[email protected]
Contact
Secretariat: Institute for Interdisciplinary Studies Science Park 904, 1098 XH, Amsterdam room: C2.116a, telephone: +31-20-525-5190 email:
[email protected]
Website:
http://www.csca.nl; http://www.studeren.uva.nl/ma-cogn
439
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie Track Neuroscience The Neuroscience track offers a strong biologically oriented but multidisciplinary approach to neuroscience. It covers all biological aspects of human and animal brain processes - neuronal excitability, neuronal network analysis and organization of larger brain structures. The topics studied range from genetics to stress and from single cell analysis to the relation between large brain structures. They cover the wide range of biological disciplines that collaborate in brain studies: anatomy, physiology, pharmacology, (molecular) cell biology, genetics, informatics and computation. The student will study plasticity of the brain, brain development, brain aging, and the pathophysiology of brain disorders (schizophrenia, epilepsy, dementia, and so on). The strong foundation in biology, physics and mathematics allows to include computational and systems approaches at all levels of aggregation. The main focus is on understanding brain functions in its broadest biological sense using state-of-the-art technology via in-depth experimental training in the research lab. Programme Structure of the track: 25-35 ec Research project 1 40-50 ec Research project 2 (minimum credits for both research projects is 75 EC) 10 ec Literature Thesis 10 ec Advanced Neuroscience 9 ec Current Issues and CSCA Lectures 4 ec Summer School 12 ec Electives
Track Cognitive Neuroscience The focus of the cognitive neuroscience track is on a neuroscientific approach to cognition. It is also firmly rooted in biology and focuses on how the brain processes information to enable complex cognitive functions. Besides fundamental neuroscience disciplines, brain imaging, systems neurophysiology and computation are strongly represented here. A question characteristic for this track is: “how do neural processes such as spikes and synaptic plasticity give rise to memory, conscious perception and behavioural decisions?” The track aims at understanding how the brain implements cognitive processes by studying information processing in the healthy, active brain, but also by computer stimulation and interventional approaches targeting causal functions. In this track the pathological brain is equally captivating as the healthy brain and will by high-lighted by studying neurological and psychiatric disorders. Programme Structure of the track 21-31 ec Research project 1
Researchmaster Psychologie, Algemene Informatie Structure of the track 5 ec
Neurophysiology
6 ec
Experimental Neurobiology or Matlab Programming or NeuroImaging 1
9 ec
Current Issues and CSCA Lectures
4 ec
Summer School
6-16 ec Electives
Track Cognitive Science The Cognitive Science track is characterized by its strong interdisciplinary focus on cognition and by its emphasis on a broad overview of mind/brain theories and knowledge. It provides courses and research opportunities into perception, learning and memory, thinking and problem-solving, knowledge representation, action control and language. The track focuses on cognitive processes involved in language production, comprehension and acquisition, the architecture and evolution of the language faculty, and its role in reasoning and communication. The Cognitive Science track cuts across traditional boundaries between disciplines contributing to an understanding of cognition and the brain. The program is at the nexus of disciplines asking how the human mind deals with acquiring, storing, using, and expressing knowledge of the world that surrounds us, and how these faculties are mediated by the brain. Programme Structure of the track 18-24 ec
Research project 1
38-44 ec
Research Project 2 (minimum credits for both research projects is 56 EC
10 ec
Literature Thesis
5 ec
Foundations of Cognitive Science
5 ec
Cognition, Language and Communication
12 ec
Specialised courses
8 ec
Current Issues and CSCA Lectures
4 ec
Summer School
9-19 ec
Electives
More information about the Research Master Brain and Cognitive Sciences: For more information visit the CSCA website, www.csca.nl or http://www.studeren.uva. nl/ma-cogn.
> 44 ec Research project 2 (minimum credits for both research projects is 65 EC) 10 ec Literature Thesis 5 ec
440
Advanced Cognitive Neuroscience
441
Hoofdstuk 10 Docenten en hun interessegebieden
Docenten en hun interessegebieden
Medewerkers en hun interessegebieden Op zoek naar een begeleider voor bijvoorbeeld een masterthese? Handig is te weten welke docenten zich met welke onderwerpen bezighouden. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de bij de opleiding Psychologie werkzame docenten en hun interessegebieden. De doecnten zijn gerangschikt naar de programmagroep waarbij ze werken. Veel docenten hebben echter interesses die specialisatieoverstijgend zijn. Zo kan een docent A&O ook affiniteit hebben met sociaal psychologische onderwerpen. Kijk daarom niet alleen bij de voor de hand liggende specialisatie/programmagroep. Voor studenten die een track volgen geldt dat nog meer. NB: Begeleiding van een these of stage door een docent van een andere specialisatie vereist goedkeuring van de “eigen” specialisatie. Neem altijd contact op met de coördinator van je specialisatie. Interesse in
Kijk bij docenten van de programmagroep
Arbeids- en Organisatiepsychologie
Arbeids- en Organisatiepsychologie en Sociale Psychologie
Brein & Cognitie
Brein & Cognitie
Gedrag & Gezondheid
Sociale Psychologie en Klinische Psychologie
Klinisch Forensische Psychologie
Klinische Psychologie en Brein & Cognitie
Klinische Neuropsychologie
Brein & Cognitie
Klinische Ontwikkelingspsychologie Klinische Psychologie
Klinische Psychologie en Klinische Ontwikkelingspsychologie Klinische Psychologie, Klinische Ontwikkelingspsychologie en Brein & Cognitie
Psychologische Methodenleer
alle specialisaties (m.n. Methodenleer)
Sociale Psychologie
Arbeids- en Organisatiepsychologie en Sociale Psychologie
Sport- en Prestatiepsychologie
Arbeids- en Organisatiepsychologie, Klinische Ontwikkelingspsychologie en Sociale Psychologie
Training & Development
Arbeids- en Organisatiepsychologie en Sociale Psychologie
Docenten A&O en hun interessegebieden Aaldering, drs. Hillie Kamer 4.01 Baas, dr. Matthijs
444
Promovendus, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar conflicten binnen en tussen groepen die via een vertegenwoordiger met elkaar onderhandelen.
tel. nr.: 525.7069
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar de invloed van stemming en motivatie op creativiteit.
Kamer 4.07
tel. nr.: 525.7093
Beersma, Dr. Bianca
Universitair hoofddocent, parttime verbonden aan de programmagroep (aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag). Verricht onderzoek naar werken in teams (onder andere naar teamprocessen en -prestaties, conflicthantering, onderhandelen, en roddelen).
e-mail:
[email protected]
Kamer 4.08
tel. nr.: 525.6754
e-mail:
[email protected]
Docenten en hun interessegebieden Dreu, prof. dr. Carsten de Kamer 4.06 GebbinkVinke, drs. Ingrid
Hoogleraar, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht (laboratoriumexperimenteel) onderzoek naar coöperatie en competitie binnen en tussen groepen, en naar creativiteit en innovatie in groepen.
tel. nr.: 525.6865
e-mail:
[email protected]
Docent, parttime (2 dagen p.w.) verbonden aan de programmagroep. Begeleidt studenten bij het schrijven van VRT-2 papers en bachelortheses. Interessegebieden: werving & selectie en arbeid, gezondheid & werkstress. e-mail:
[email protected]
Geen
Geen
Gocłowska, dr. Malgorzata
Postdoc, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar de invloed van diversiteit en contra-stereotype voorbeelden op creativiteit.
Kamer nnb Greer, dr. Lindred Kamer 4.03 Hooft, dr. Edwin van Kamer 4.08 Hoogh, dr. Annebel de
tel.nr.: 525 nnb
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar teams, en met name conflict, diversiteit, en macht binnen teams.
tel. nr.: 525.8773
e-mail:
[email protected]
Universitair hoofddocent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar motivatie- en zelfregulatieprocessen, uitstelgedrag, werkloosheid, werkzoekgedrag, en recruitment.
tel. nr.: 525.6863
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, parttime (4 dagen p.w.) verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar leiderschap in organisaties en in het bijzonder naar charismatisch en (on)ethisch leiderschap en de fit tusen leider en medewerkers.
Kamer 4.04
tel. nr.: 525.6866
Homan, dr. Astrid
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar de effecten van diversiteit in groepen, de effectiviteit van leiderschap, en de rol van emoties en macht in organisaties.
Kamer 4.03
tel. nr.: 525.5955
Koch, dr. Severine Kamer 4.07 Koen, drs. Jessie
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar creativiteit, embodiment, zelfregulatieprocessen, en motivationele oriëntaties.
tel. nr.: 525.5446
e-mail:
[email protected]
Promovendus, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar het baanzoekgedrag van werklozen en hun kansen om een (nieuwe) baan te vinden.
Kamer 10.01
tel. nr.: 525.6444
Kret, dr. Mariska
Postdoc, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar emotionele beslissingen en synchronisatie van gedrag door middel van eyetracking, fMRI, fysiologische metingen en de toediening van oxytocine. Doet ook vergelijkend onderzoek met mens en chimpansee.
Kamer 4.24
tel. nr. 5256633
Nauta, prof. dr. Aukje Kamer 4.06
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
Gasthoogleraar, vanwege de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek, parttime (1 dag p.w.). Doet onderzoek naar employability in werkrelaties. Realiseert toepassingen van dit onderzoek in haar rollen als partner bij adviesbureau Factor Vijf en als plaatsvervangend kroonlid bij de SER.
tel. nr.: 525.5446
e-mail:
[email protected]
445
Docenten en hun interessegebieden
Nevicka, dr. Barbora Kamer 4.07 Nijenhuis, dr. Jan te
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar narcistisch leiderschap, en de invloed van narcisme op individuele prestaties. tel.nr. 525.6047
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, parttime (0.5 dag p.w.) verbonden aan de programmagroep. Is geïnteresseerd in toegepast en fundamenteel onderzoek naar persoonlijkheid en individuele verschillen, toegespitst op personeelspsychologie. Een belangrijke onderzoeksinteresse is de rol van de personeelspsycholoog bij de verbetering van de arbeidsmarktpositie van allochtonen.
Geen
Geen
Pater, dr. ing. Irene de
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Doet onderzoek naar onder andere uitdaging op het werk, carrièresucces, de oudere werknemer, en onbeleefdheid. Geeft onderwijs op het gebied van carrière succes en werkmotivatie.
e-mail:
[email protected]
Kamer 4.04
tel. nr.: 525.6733
e-mail:
[email protected]
Saygi, drs. Ozum
Promovendus, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van groepen.
Kamer 4.01
tel. nr. 525.6859
Sligte, drs. Daniël
Promovendus, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar macht en creativiteit.
e-mail:
[email protected]
Kamer 4.01
tel. nr.: 525.6715
Theeboom, drs. Tim
Promovendus, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen mensen die van invloed zijn op het aangaan van samenwerkingsrelaties.
Kamer 4.02
tel. nr.: 525.8851
Velden, dr. Femke ten
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, parttime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar besluitvorming in groepen en onderhandelingen.
Kamer 4.07
tel. nr.: 525.6755
Vianen, prof. dr. Annelies van
Hoogleraar, fulltime verbonden aan de programmagroep, voorzitter van de programmagroep. Verricht onderzoek naar loopbaanontwikkeling, inzetbaarheid en aanpassingsvermogen van werknemers in organisaties. Overige interessegebieden: persoon-organisatie fit, leiderschap, motivatie en zelfregulatie.
Kamer 4.09
tel. nr.: 525.6856
Velden, dr. Femke ten
e-mail:
[email protected]
Docenten en hun interessegebieden
Docenten Brein & Cognitie en hun interessegebieden drs. Mark Broeders Kamer 3.18
drs. Jessika Buitenweg Kamer 3.05
Michael Cohen, PhD Kamer 3.14
Kamer 10.03
tel. nr.: 525.6755
Vianen, prof. dr. Annelies van
Hoogleraar, fulltime verbonden aan de programmagroep, voorzitter van de programmagroep. Verricht onderzoek naar organisatieculturen en de mate waarin werknemers zich goed voelen in een bepaalde cultuur en tot optimale prestaties kunnen komen. Overige interessegebieden: het samenstellen van werkteams, personeelsselectie en loopbaanontwikkeling, de positie van vrouwen.
email:
[email protected]
Kamer 10.13
tel. nr.: 525.6856
email:
[email protected]
Meer informatie over medewerkers en hun interessegebieden kan men vinden op: http://www. fmg.uva.nl/workandorganizationalpsychology/ourpeople_ao.cfm.
Kamer 3.05
Roy Cox, MSc Kamer 3.21
Tobias Donner, PhD Kamer 3.07
Joram van Driel, MSc Kamer 3.17
dr. Johannes Fahrenfort Kamer 3.19
prof. dr. Hilde Geurts
Kamer 3.07
dr. Sennay Ghebreab Kamer P2.22
drs. Iris Groen Kamer D.S11
446
tel. nr.: 525.6123
e-mail:
[email protected]
Promovenda. Doet onderzoek naar de effecten van braintraining bij gezonde ouderen op het gebied van geheugen en cognitieve controle, en de rol die individuele hersenstructuren hierbij spelen. tel. nr.: 525.6947 e-mail:
[email protected] Researcher. Investigates how anatomical and functional connectivity among brain regions supports cognitive control and learning in humans. tel. nr.: 525.6711
e-mail:
[email protected]
Promovenda. Research is on individual differences in visual memory: how Olympia variations in performance are reflected in brain function and structure and Colizoli, MSc. whether these differences are hereditary based on twin and kin studies.
e-mail:
[email protected]
Universitair docent, fulltime verbonden aan de programmagroep. Verricht onderzoek naar de invloed van motivatie in onderhandelingen.
Promovendus. Hij houdt zich bezig met mentale veranderingen bij de ziekte van Parkinson. Met behulp van neuropsychologische tests onderzoekt hij het profiel van cognitieve achteruitgang. Daarnaast kijkt hij met computertaken naar een mogelijke achteruitgang in het leervermogen en naar verminderde inhibitie.
tel. nr.: 525.6947 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar de invloed van slaap en emotie op episodisch geheugen. tel. nr.: 525.6847 e-mail:
[email protected] Assistant Professor. Combines visual psychophysics with multimodal neuroimaging (fMRI, MEG, EEG, TMS) to study the neural basis of conscious perception and decision-making. tel. nr.: 525.6622 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar functionele connectiviteit in relatie tot cognitieve controle en tijdswaarneming. Kijkt hierbij naar neurale oscillaties en synchronisatie, door middel van EEG en MEG. tel. nr.: 525.6265 e-mail:
[email protected] Post-doc. Doet onderzoek naar bewust en onbewuste visuele perceptie en objectcategorisatie. Met behulp van fMRI en EEG onderzoekt hij welke hersenprocessen ten grondslag liggen aan het al dan niet bewust herkennen van objecten. tel. nr.: 525.6741 e-mail:
[email protected] Bijzonder hoogleraar Autisme: Cognitie gedurende de levensloop. Geeft onderwijs op het gebied van de klinische neuropsychologie, diagnostiek en psychopathologie bij kinderen. Zij onderzoekt de normale ontwikkeling en ontwikkelingsstoornissen (m.n. ADHD en autisme spectrum stoornissen). Hierbinnen ligt de focus op uitvoerende functies zoals werkgeheugen en inhibitie, maar ze doet ook onderzoek op het gebied van toestandsregulatie en ‘theory of mind’. tel. nr.: 525.6843 e-mail:
[email protected] Researcher. Combines computational models of vision with neuroimaging to study where in the brain and how statistical regularities in the visual world are processed. tel. nr.: 525.6840 e-mail:
[email protected] Promovenda. Onderzoekt in hoeverre het menselijk brein gevoelig is voor de onderliggende statistische structuur van de visuele wereld, met behulp van neuroimaging methodes zoals EEG en fMRI. tel. nr.: 525.8865 e-mail:
[email protected]
447
Docenten en hun interessegebieden
Docenten en hun interessegebieden
Hoogleraar Experimentele Taalpsychologie. Doet onderzoek naar twee- en meertaligheid, waaronder taalbegrip en taalproductie bij twee- en meertaligen en het leren van woorden in een vreemde taal. tel. nr.: 525.6844 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Verricht onderzoek naar slaap en slaapstoornissen. Overige dr. Winni interessegebieden: slaapkarakteristieken van adolescenten, slapen op afwijkende Hofman tijden, circadiane ritmiek. Kamer 3.15 tel. nr.: 525.6848 e-mail:
[email protected] Hoogleraar. Doet onderzoek op het gebied van de regeling en ontregeling van de prof. dr. Gerard 24-uurs ritmiek bij de mens. Is betrokken bij onder meer de volgende projecten: Kerkhof stressreactiviteit tijdens slaap en waak, ochtend- en avondmensen, chronische insomnie en prestatievermogen, effecten van verlengde werkperioden. Kamer 1.12 tel. nr.: 525.6739 e-mail:
[email protected] Niels Promovendus. Bestudeert met behulp van neuroimaging technieken (MEG, Kloosterman, EEG, fMRI) neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan bewuste MSc. visuele waarneming en perceptuele beslissingen. Kamer 3.19 tel. nr.: 525.6012 e-mail:
[email protected] Post-doc. Researches the mechanisms of visual perception using a combination dr. Tomas of psychonomics, fMRI, eye movement recordings and computational Knapen modeling. Kamer 3.19 tel. nr.: 525.6012 e-mail:
[email protected] Hoogleraar Cognitieve Neurowetenschappen. Geeft onderwijs over de relatie tussen het brein en onze cognitieve vermogens. Daarbij hangt hij de stroming prof. dr. Victor aan die de in de cognitieve psychologie ontwikkelde modellen wil vervangen Lamme door zuiver neurobiologisch gedefinieerde mechanismen. In zijn onderzoek bestudeert hij de neurale basis van processen als perceptuele organisatie, visuele aandacht, werkgeheugen en bewustzijn. Kamer 3.10 tel. nr.: 525.6675 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar veroudering bij volwassenen met een Anne Geeke autisme spectrum stoornis (ASS). De focus ligt hierbij op cognitieve controle, Lever, MSc. maar sociale, emotionele en lichamelijke aspecten worden ook onderzocht. Kamer 3.18 tel. nr.: 525.6837 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar een definitie van het bewustzijn gebaseerd op drs. Anouk van zowel gedragscriteria als neurale criteria. Onderzoeksmethoden als fMRI, EEG Loon en farmacologische interventies worden gebruikt om de vraag te beantwoorden: kan de neurowetenschap de ware aard van het bewustzijn blootleggen? Kamer 3.05 tel. nr.: 525 6808 e-mail:
[email protected]
Universitair hoofddocent. Verricht experimenteel onderzoek naar contrasten tussen bewuste en niet-bewuste processen, vooral op het gebied van emoties, dr. Hans Phaf maar ook op het gebied van geheugen. Daarnaast tracht hij deze empirische resultaten na te bootsen in, op het brein geïnspireerde, connectionistische modellen. Kamer 3.13 tel. nr.: 525.6841 e-mail:
[email protected] Post-doc. Onderzoekt de randvoorwaarden voor het ontstaan van bewustzijn. dr. Yaïr Pinto Kunnen split-brain patiënten toch een ge-unificeerd percept hebben? Kunnen neglect patiënten iets bewust waarnemen terwijl ze rapporteren dat ze niets zien? Kamer 3.20 tel. nr.: 525.8868 e-mail:
[email protected] Hoogleraar Psychologische Functieleer. Verricht onderzoek naar geheugenprof. dr. Jeroen processen, in het bijzonder theorieën/modellen over episodisch en semantisch Raaijmakers geheugen (SAM, REM). Overige interessegebieden: diagnostiek van dementie en toegepaste functieleer. Kamer 3.09 tel. nr.: 525.6839 e-mail:
[email protected] Hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkeling en Veroudering. Doet prof. dr. onderzoek naar cognitieve controle (psychofysiologisch, neuro-imaging, Richard neuropsychologisch, reactietijd- en simulatieonderzoek), ontwikkelingsRidderinkhof en verouderingsprocessen hierin, en de stoornissen die zich hierin kunnen voordoen. Kamer 6.04 tel. nr.: 525.6119 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar het verbeteren van de vroegdiagnostiek van drs. Anne de ziekte van Alzheimer en andere soorten dementieën bij patiënten met mild Rienstra cognitive impairment. Kamer 3.21 tel. nr.: 525.6887 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Doet onderzoek naar gezichtsherkenning (bij kinderen, het dr. Romke herkennen van gezichten van een ander ras, prosopagnosia). Interessegebied: Rouw visuele waarneming, individuele verschillen. Kamer 3.12 tel. nr.: 525.6853 e-mail:
[email protected] Docent Klinische Neuropsychologie en neuropsycholoog in het Slotervaartdr. Thelma ziekenhuis. Doet onderzoek naar langetermijneffecten van ecstasy en naar Schilt voorspellers van effectiviteit van acetylcholinesterase-remmers bij dementie. Kamer 3.22 tel. nr.: 525.8864 e-mail:
[email protected] Hoogleraar Klinische Neuropsychologie en neuropsycholoog in het AMC. prof. dr. Ben Doet onderzoek naar o.a. dementie bij allochtonen, veroudering bij HIVSchmand geïnfecteerden, slaapapneu en herstel van beroerte. Kamer 3.11 tel. nr.: 525.6849 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent. Onderzoekt individuele verschillen in hersenstructuur en functie (FA, VBM, fiber tracking, netwerk analyse van BOLD-MRI) en hoe deze samenhangen met persoonlijkheid, intelligentie en functie\dysfunctie. op basis hiervan modellen die gedrag proberen te verklaren. Doet dr. H. Steven Maakt daarnaast onderzoek naar de relatie tussen de (visuele) structuur van de wereld Scholte en in hoeverre de functionele paden in het brein te begrijpen zijn vanuit deze structuur. Hiervoor gebruikt hij computationele modellen die hij op validiteit test tegen EEG en BOLD-MRI data. Daarnaast verzorgt hij het NeuroImaging onderwijs en managed hij het scan centrum. Kamer 3.12 tel. nr.: 525.6781 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Doet neurocognitief onderzoek naar hoe gebeurtenissen dr. Heleen in de omgeving door de hersenen worden waargenomen, geselecteerd, Slagter genegeerd en bewust verwerkt en naar de effecten van cognitieve training, taakomstandigheden en persoonsgebonden variabelen op deze processen. Kamer 3.14 tel. nr.: 525.6807 e-mail:
[email protected]
prof. dr. Annette de Groot Kamer 3.08
Julia Meuwese, Promovenda. Doet onderzoek naar de relatie tussen bewustzijn en leren, met MSc. behulp van EEG en fMRI. Kamer 3.05
tel. nr.: 525.6808 e-mail:
[email protected] Hoogleraar Theoretische Neuropsychologie. Onderzoeksgebieden: modellen van prof. dr. Jaap geheugen, amnesie, semantische dementie, herstel van hersenbeschadigingen, Murre neurale netwerken, (kwantitatieve) neuroanatomie en ‘computer-assisted language learning’. Kamer 3.11 tel. nr.: 525.6722 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar impliciet en semantisch geheugen in het David Neville, kader van het SAM-REM geheugenmodel. Zijn onderzoek is zowel theoretisch MSc. (computationeel) als experimenteel. Kamer 3.19 tel. nr.: 525.6012 e-mail:
[email protected]
448
449
Docenten en hun interessegebieden
dr. Ilja Sligte Kamer 3.20
dr. Pauline Spaan
Kamer 3.13
dr. Peter Starreveld
Post-doc. Doet onderzoek naar de aard van visueel bewustzijn door middel van change detection en inattentional blindness paradigma’s. Gebruikt hiervoor psychofysica, fMRI en EEG. tel. nr.: 525.8868 e-mail:
[email protected] Universitair docent Klinische Neuropsychologie en Neuropsycholoog/GZpsycholoog in het OLVG. Verricht onderzoek naar de vroegdiagnostiek van dementie m.b.v. diverse gecomputeriseerde geheugenmaten met verhoogde constructvaliditeit. Zodoende ook betrokken bij UvA NeuroTest (http:// uvaneurotest.nl/). Geeft onderwijs op het gebied van de neuropsychologische differentiaal-diagnostiek van dementie en van de neuropsychologische revalidatie. tel. nr.: 525.6644 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent en coördinator van de basisopleiding Psychologie. Betrokken bij Inleiding in de Psychologie, practicumgroepen, VRT-1 en -2 en het Onderzoekspracticum. Zijn onderzoek richt zich op de organisatie van het semantisch geheugen en het lexicon door de bestudering van de wisselwerking tussen die twee. tel. nr.: 525.6855 e-mail:
[email protected]
Kamer 3.23 Carly Sweegers, PhD student. Performing research in the area of sleep and episodic memory. MSc Kamer 321 tel. nr.: 525.6847 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Onderzoekt de relatie tussen brein en cognitie, vooral met betrekking tot geheugen, de rol van slaap in consolidatie van geheugensporen, dr. Lucia en schizofrenie. De aanpak combineert humaan onderzoek, dierexperimenten Talamini en in silico modelleertechnieken, om de kloof tussen hersenen en gedrag te overbruggen. Kamer 3.15 tel. nr.: 525.6742 e-mail:
[email protected] PhD Student. Investigates how extensive training may lead to improvements Lotte Talsma in cognitive functioning and how these may be reflected in functional or MSc. structural changes in the brain.
Kamer 3.17 Annelinde Vandenbroucke MSc. Kamer 3.20
tel. nr.: 525.6724 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar de perceptuele eigenschappen van iconisch geheugen en welke rol aandacht daarbij speelt. tel. nr.: 525.8868 e-mail:
[email protected]
drs. Renate van Promovenda. Doet onderzoek naar voorspellers van herstel na de Ven hersenbeschadiging. Kamer 3.18
tel. nr.: 525.6837 e-mail:
[email protected]
Irene van de Vijver, MSc
Promovenda. Doet onderzoek naar de samenwerking tussen hersengebieden bij het leren van keuzes en acties op basis van feedback (reinforcement learning, decision-making) en de veranderingen hierin bij veroudering, met behulp van EEG, DTI en fMRI.
Kamer 3.17
tel. nr.: 525.6806 e-mail:
[email protected]
student. Investigates learning of cognitive skills, and learning-related Marlies Vissers, PhD neuronal changes using EEG and MRI. Focuses on the role of attentional MSc. control in cognitive learning, and individual differences in this ability. Kamer 3.17
450
tel. nr.: 525.6724 e-mail:
[email protected]
Docenten en hun interessegebieden
Promovenda. Doet onderzoek naar executieve functies bij kinderen met een drs. Marieke de stoornis in het autisme spectrum (ASS) en de effectiviteit van het trainen van Vries deze functies. Kamer 3.18
dr. Sieberen van der Werf Kamer 3.22
tel. nr.: 525.6123 e-mail:
[email protected] Docent en neuro- en klinisch psycholoog in het OLVG Amsterdam. Onderzoekt o.a.: discrepanties tussen klachtbeleving en feitelijk functioneren; invloed van motivatie, ziektespecifieke cognities en negatieve emoties op uitkomsten van het klinisch neuropsychologisch onderzoek; informatieverwerking bij en mogelijke neurofysiologische correlaten van somatoforme en ‘cogniforme’ stoornissen. tel. nr.: 525.6845 e-mail:
[email protected]
Meer uitgebreide informatie over medewerkers en hun interessegebieden kan men vinden via: http://www.fmg.uva.nl/psychonomics/people_pn.cfm.
Docenten Klinische Psychologie en hun interessegebieden Bijzonder hoogleraar in kwaliteit van leven (KvL) bij chronische ziekten, parttime. Gebieden van onderzoeksinteresse: het toepassen van KvLmaten in klinisch wetenschappelijk onderzoek en in de klinische praktijk binnen de oncologie; psychosociale aspecten van klinische kankergenetica en psychosociale interventiestudies bij kankerpatiënten. Kamer 5.07 tel. nr.: 525.6810 e-mail:
[email protected] Arnaudova, Promovenda. Verricht experimenteel onderzoek naar individuele M.Sc. Inna verschillen in het ontwikkelen van angststoornissen. Kamer 5.19 tel. nr.: 525.6687 e-mail:
[email protected] Ast, M.Sc. Promovenda. Verricht experimenteel onderzoek naar de invloeden van Vanessa van stress op het angstgeheugen. Kamer 5.19 tel. nr.: 525.6039 e-mail:
[email protected] Universitair docent diagnostiek en persoonlijkheid, parttime, tevens werkzaam als senior onderzoeker bij de psychiatrische dagkliniek van het Zaans Medisch Centrum. Cursus: Practicum klinische Bartak, dr. Anna psychodiagnostiek en Psychologische interventies 2 - specialisatie persoonlijkheidsstoornissen. Interessegebieden: persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen, diagnostiek en psychotherapie, effectiviteit en veranderingsprocessen, methodologie. Kamer 5.03 tel.nr.: 525.8610 e-mail:
[email protected] Universitair docent, specialisatie medische psychologie. Naast ook onderzoeker op het gebied van interventies en Boo, dr. Gerly de docent persoonlijkheidsontwikkeling. Werkt daarnaast als medisch psycholoog bij een algemeen ziekenhuis. Kamer 5.03 tel. nr.: 525.6817 e-mail:
[email protected] Bos, drs. Promovenda. Verricht experimenteel onderzoek naar de plasticiteit van Marieke angstgeheugen. Kamer 5.21 tel. nr.: 525.8608 e-mail:
[email protected] Aaronson, prof. dr. Neil
451
Docenten en hun interessegebieden Universitair hoofddocent. Geeft onderwijs in Psychobiologie, Medische sychologie en somatoforme stoornissen. Bestudeert de rol biologische processen, met name immuunactivatie en endocriene Bosch, dr. Jos van ontregeling als risicofactoren voor het ontwikkelen van angststoornissen en depressie. Overige interessegebieden: psychoneuroimmunologie, stressfysiologie, effecten van fysieke inspanning, epidemiologie. Kamer 5.12 tel. nr.: 525.6819 e-mail:
[email protected] Docent diagnostiek bij Klinische Psychologie en docent-supervisor Boyette, drs. BAPD. Is daarnaast GZ-psycholoog en werkzaam als promovenda bij Lindy-Lou een afdeling voor psychotische stoornissen binnen de psychiatrische divisie van een algemeen ziekenhuis. Kamer 5.03 tel. nr.: 525.7080 e-mail:
[email protected] Brugman, drs. Stagecoördinator en docent Collectieve stagebijeenkomsten. Geeft Emily stagebegeleiding en onderwijs in gespreksvaardigheden. Kamer 5.22 tel. nr.: 525.6825 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Onderwijs op het gebied van psychotherapie en psychodiagnostiek. Doet onderzoek naar assessment van hechting, Conradi, dr. de rol van hechting in depressie en individuele en echtpaartherapie. Henk Jan Verdere interessegebieden zijn de architectuur van depressie en depressiebehandeling. Kamer 5.17 tel. nr.: 525.8606 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Doet onderzoek naar de rol van verstoorde Dijk, dr. Corine emoties, cognitieve en interpersoonlijke processen bij angst en stemmingsstoornissen. Kamer 5.10 tel. nr.: 525.6113 e-mail:
[email protected] Effting, dr. Postdoctoraal onderzoeker. Verricht experimenteel onderzoek naar Marieke predictoren van vermijdingsgedrag bij angststoornissen. Kamer 5.18 tel. nr.: 525.6647 e-mail:
[email protected] Promovenda. Werkt aan de ontwikkeling en validatie van een (korte) versie van de Multidimensional Personality Questionnaire Eigenhuis, M.Sc. Nederlandse (MPQ). Interessegebieden: de structuur van persoonlijkheid en Annemarie psychopathologie, de persoon-situatie interactie in de productie van gedrag, de relatie tussen ‘states’ en ‘traits’. Kamer 5.20 tel. nr.: 525.6815 e-mail:
[email protected] Akademiehoogleraar KNAW en hoogleraar klinische psychologie. Verricht Emmelkamp, onderzoek naar etiologie en behandeling van angststoornissen en depressie. prof. dr. Paul Overige interessegebieden: verslaving, persoonlijkheidsstoornissen, stalking, forensische psychologie en arbeidsgerelateerde problematiek. Kamer 5.08 tel. nr.: 525.6718 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Coördinator UvA PsyPoli, onderzoekspolikliniek Emmerik, dr. van de programmagroep Klinische Psychologie. Verricht onderzoek naar Arnold van de diagnostiek en behandeling van angststoornissen en posttraumatische stress-stoornis in het bijzonder. Kamer 5.10 tel. nr.: 525.8604 e-mail:
[email protected] Gazendam, Promovenda. Verricht experimenteel onderzoek naar transdiagnostische M.Sc. Femke processen en ontwikkeling en instandhouding van angst. Kamer 5.21 tel. nr.: 525.8601 e-mail:
[email protected]
452
Docenten en hun interessegebieden
Gomperts, dr. Wouter
Universitair docent, parttime. Geeft onderwijs in psychopathologie en in psychoanalyse. Als klinisch psycholoog-psychoanalyticus verbonden aan het Nederlands Psychoanalytisch Instituut. Interessegebieden: effectonderzoek naar psychoanalyse, transculturele psychoanalyse, sociaal-historische aspecten van psychische problemen, persoonlijkheidsproblematiek. tel. nr.: 525.6716 e-mail:
[email protected] Stageadviseur Klinische Psychologie, parttime verbonden aan de programmagroep. tel. nr.: 525.6824 e-mail:
[email protected]
Kamer 5.04 Jong, M.Sc. Jeninke de Kamer 5.22 Kamphuis, prof. Hoogleraar. Onderzoeksgebied: persoonlijkheid en psychodiagnostiek. dr. Jan Henk Kamer 5.13 tel. nr.: 525.6785 e-mail:
[email protected] Kampmann, Promovenda. Verricht onderzoek naar virtual reality exposure therapie en M.Sc. Isabel werkingsmechanismen bij de behandeling van sociale fobie. Kamer 5.21 tel.nr.: 525.7084
[email protected] Voorzitter van de programmagroep en hoogleraar in de experimentele klinische psychologie. Verricht onderzoek naar emotioneel Kindt, prof. dr. geheugen en plasticiteit van emotioneel geheugen, verwerking Merel van traumatische ervaringen, behandeling van posttraumatische stress-stoornis, werkingsmechanismen van gedragsverandering en informatieverwerkingsprocessen bij emotionele stoornissen. Kamer 5.11 tel. nr.: 525.6044 e-mail:
[email protected] Promovenda Klinisch Forensische Psychologie. Verricht Kraanen, drs. onderzoek naarendedocent behandeling van plegers van partnergeweld die tevens Fleur verslaafd zijn aan of misbruik maken van alcohol, cocaïne en/of cannabis. Kamer 5.21
tel. nr.: 525.6728 e-mail:
[email protected] Promovendus. Verricht onderzoek naar de overgang van adaptieve Krypotos, M.Sc. angst naar angststoornissen. Evalueert een nieuwe experimentele taak Angelos waarmee de gedragsmatige, fysiologische en subjectieve aspecten van angst in één paradigma gevat worden. Kamer 5.19 tel. nr.: 525.6295 e-mail:
[email protected] Bijzonder hoogleraar in relatie- en gezinstherapie, parttime. Gebieden van Lange, prof. dr. onderzoeksinteresse: directieve gezins- en relatietherapie, mechanismen Alfred en behandeling van posttraumatische stress, depressie, eetstoornissen. Implementatie van geprotocolleerde behandelingen via het internet. Kamer 5.14 tel. nr.: 525.6822 e-mail:
[email protected] Linden, dr. Docent. Cursussen: Persoonlijkheidsstoornissen, Somatoforme Sabine van stoornissen, werkgroepen gerelateerd aan de basiscursussen KP, VRT-2. Kamer 5.06 tel. nr.: 525.6813 e-mail:
[email protected] Docent. Houdt zich bezig met onderwijsontwikkeling. Begeleidt Lith, drs. Eva de werkgroepen klinische psychologie en geeft onderwijs in gesprekstechnieken. Kamer 5.03 tel. nr.: 525.6107 e-mail:
[email protected] onderzoeker. Verricht interventieonderzoek bij patiënten Meyerbröker, dr. Postdoctoraal met PTSS naar het effect en de werkingsmechanismen van traumaKatharina focused cognitieve gedragstherapie en EMDR. Kamer 5.04 tel. nr.: 525.6812 e-mail:
[email protected]
453
Docenten en hun interessegebieden
Morina, dr. Nexhmedin Kamer 5.09 Noordhof, dr. Arjen Kamer 5.09
Oberink, drs. Riëtta Kamer 5.03
Pot-Kolder, drs. Roos Kamer 5.07
Raabe, drs. Sandra Kamer 5.04 Rietveld, dr. Simon Kamer 5.23
Ruiter, drs. Eva de Kamer 5.03
Scholing, dr. Agnes Kamer 5.07
Soeter, dr. Marieke Kamer 5.17 Spiering, dr. Mark Kamer 5.04
Tip, drs. Liesbeth Kamer 5.07
454
Universitair docent. Verricht onderzoek naar etiologie en behandeling van angststoornissen, depressie en rouw. tel. nr.: 525.8607 e-mail:
[email protected] Universitair docent persoonlijkheid en psychodiagnostiek. Cursussen: Psychopathologie en psychiatrische classificatie, Practicum klinische psychodiagnostiek. Interessegebieden: persoonlijkheid en psychopathologie, nut en beperkingen van assessment, casusformulering. tel. nr.: 525.7028 e-mail:
[email protected] Docent en GZ-psycholoog. Coördinator van de lijn Gespreksvoering, diagnosticus en behandelaar bij PsyPoli, hoofddocent bij de GZ-opleiding en werkzaam bij de huisartsenopleiding van het AMC. Interessegebieden: gespreksvoering, de therapeutische relatie, motiverende gespreksvoering en somatisch onverklaarde klachten. tel. nr.: 525.6717 e-mail:
[email protected] Behandelaar UvA PsyPoli, onderzoekspolikliniek van de programmagroep Klinische Psychologie. Stagebegeleiding studenten. Coördinator kwaliteitssysteem. tel. nr.: 525.6280 e-mail:
[email protected] Docent en promovenda. Geeft onderwijs in gespreksvaardigheden en is BAPD-supervisor. Verricht onderzoek naar de behandeling van PTSS en de rol die emotieregulatie hierin speelt. tel. nr.: 525.6811 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Verricht experimenteel medisch-psychologisch onderzoek. tel. nr.: 525.6823 e-mail:
[email protected] Docent. Houdt zich bezig met onderwijsontwikkeling. Begeleidt de werkgroepen klinische psychologie en geeft onderwijs in gesprekstechnieken. tel. nr.: 525.6107 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent, parttime. Daarnaast Hoofd Behandelzaken Volwassenen van De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie. Doet onderzoek op het gebied van forensische psychologie, cognitieve gedragstherapie en evidence based behandelingen. tel. nr.: 525.6810 e-mail:
[email protected] Postdoc. Verricht experimenteel onderzoek naar de onderliggende mechanismen van angstreductie. tel. nr.: 525.6874 e-mail:
[email protected] Docent. Cursussen: Analyse van onderzoeksgegevens, Grensgebieden van de psychologie en Seksuologie. Interessegebieden: religie, seksuologie en van alles in de breedte. tel. nr.: 525.6816 e-mail:
[email protected] GZ-psycholoog; diagnosticus en behandelaar bij UvA PsyPoli. Docent bij cursussen Klinische Gespreksvoering, VRT-2, Interventies 2 en stagebegeleiding. Interessegebieden: angst- en stemmingsstoornissen.. tel. nr.: 525.6280 e-mail:
[email protected]
Docenten en hun interessegebieden Promovendus. Interessegebieden: piekeren, rumineren en emotieregulatie. Verricht experimenteel onderzoek naar piekeren, rumineren en emotieregulatie. Verricht toegepast onderzoek naar het voorkomen van depressie en angststoornissen door het aanpakken van excessief piekeren. Kamer 5.19 tel. nr.: 525.6651 e-mail:
[email protected] Bijzonder hoogleraar in de persoonlijkheidsstoornissen, parttime. Verheul, prof. dr. Onderzoeksgebieden: diagnostiek, indicatiestelling en behandeling van Roel persoonlijkheidsstoornissen. Tevens als voorzitter Raad van Bestuur verbonden aan Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong. Kamer 5.07 tel. nr.: 525.6810 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent forensische psychologie. Doet experimenteel onderzoek naar psychologische processen bij liegen (in het bijzonder en maakt daarbij gebruik van gedrags- en Verschuere, dr. respons-inhibitie), psychofysiologische maten. Overige interessegebieden in de klinische en Bruno forensische psychologie: cognitieve vertekeningen bij angststoornissen, emotieregulatie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en assessment van psychopathie. Kamer 5.12 tel. nr: 525.6799 e-mail:
[email protected] Visser, MSc. Promovenda. Doet onderzoek naar de neurale basis en de plasticiteit van Renée angstgeheugen, met behulp van fMRI. Kamer 5.20 tel. nr.: 525.6814 e-mail:
[email protected] Bijzonder hoogleraar op de leerstoel De Beroepsopleiding tot Visser, prof. dr. Gezondheidszorgpsycholoog. Interessegebieden: angststoornissen en Sako somatoforme stoornissen, in het bijzonder hypochondrie. Kamer 5.07 tel. nr.: 525.6810 e-mail:
[email protected] Well, dr. Sonja Universitair docent. Verricht experimenteel onderzoek naar de plasticiteit van van angstgeheugen. Kamer 5.18 tel. nr.: 525.7082 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Verricht experimenteel onderzoek (en neuroimaging) op het gebied van: conditionering; doelgericht versus automatisch motivatie; impulsiviteit-compulsiviteit bij bijvoorbeeld obesitas, Wit, dr. Sanne gedrag; dwangstoornissen en verslaving. Geeft de derdejaarscursus ‘Cognitieve Functiestoornissen & Psychosen’, en de researchmastercursus ‘Learning & Motivation in Psychopathologies’. Kamer 5.17 tel. nr.: 525.5649 e-mail:
[email protected] Topper, M.Sc. Maurice
Meer uitgebreide informatie over medewerkers en hun interessegebieden kan men vinden op: http://www.fmg.uva.nl/clinicalpsychology/people_cp.cfm
Docenten (KL)OP en hun interessegebieden drs. Bert van Programmeur Beek Kamer 6.16
tel. nr.: 525 6829 e-mail:
[email protected]
Esther Beraha Promovenda. Verricht onderzoek naar de effectiviteit en werking van Baclofen bij Menahem, mensen die leiden aan een alcoholverslaving. Daarbij wordt gebruik gemaakt van impliciete taken en fMRI-metingen. MSc Kamer 6.14
tel. nr.: 6871
e-mail:
[email protected]
455
Docenten en hun interessegebieden
Docenten en hun interessegebieden
drs. Bianca van Bers
Promovenda. Doet onderzoek naar de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen (3-5 jaar). Met name geïnteresseerd in cognitieve flexibiliteit, representaties van regels en mathematische ontwikkelingsmodellen.
Kamer 6.19
tel. nr.: 525 6832 e-mail:
[email protected]
Anika Bexkens, MSc
Promovenda. Doet onderzoek naar de emotionele en cognitieve ontwikkeling van adolescenten met een licht verstandelijke beperking. Voornamelijk geïnteresseerd in het nemen van risico’s tijdens de adolescentie. Overige interessegebieden: dyslexie, taalontwikkeling, rekenproblemen en inhibitoire controle.
Kamer 6.19
tel. nr.: 525 8772 e-mail:
[email protected]
drs. Wouter Boendermaker
Promovendus. Verricht onderzoek onder jongeren naar de effecten van het trainen van executieve functies, zoals werkgeheugen en inhibitievermogen, en het hertrainen van aandachtsbias en benaderingsbias binnen de context van alcohol- en drugsverslaving. Tevens ontwikkelt hij een online Flashgame, om te onderzoeken of een motiverende trainingsomgeving leidt tot betere resultaten. Uiteindelijk zal met de game ook fMRI data worden verzameld.
Kamer 6.06
tel. nr.: 525 6852 e-mail:
[email protected]
drs. Bianca Boyer
Promovenda. Verricht onderzoek naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie en steunende behandeling bij adolescenten met ADHD.
Kamer 6.06
Dilene van Campen, MSc
tel. nr.: 525 6317
e-mail:
[email protected]
Promovenda. Verbonden aan de ACACia onderzoeksgroep (Amsterdam Center for the study of Adaptive Control in brain and behavior) van Richard Ridderinkhof. De focus van het onderzoek ligt binnen de Neurofysiologie en Cognitie. Specifiek, onderzoek naar het initiëren van bewegingen met behulp van TMS (Transcranial Magnetic Stimulation).
REC-D S.13
tel. nr.: 525 8690 e-mail:
[email protected]
dr. Annematt Collot d’Escury
Universitair docent. Interessegebieden: Antisociale ontwikkelingsstoornis en klinische ontwikkelingspsychologie. Overige interessegebieden zijn: sociaalcognitieve ontwikkeling, diagnostiek en theory of mind bij kinderen met problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling, autisme, spectrum stoornissen en licht verstandelijk gehandicapten.
Kamer 6.23
tel. nr.: 525 6779 e-mail:
[email protected] Promovenda.
Verricht
onderzoek
naar
verschillende
neuroimaging
Kamer 6.07
dr. Thomas Gladwin
Kamer 6.15
dr. Bregtje Gunther Moor
Addiction Research).
tel. nr.: 525 6729 e-mail:
[email protected]
executieve functies, interventie-effectiviteit, internetinterventies..
Kamer 6.22
drs. Sebastiaan Dovis
tel. nr.: 525 6212 e-mail:
[email protected] Promovendus. Verricht onderzoek naar het executief functioneren van kinderen met ADHD: de invloed van training en bekrachtiging.
Kamer 6.06
tel. nr.: 525 6298
dr. Birte Forstmann
Post-doc. Verbonden aan de ACACia onderzoeksgroep (Amsterdam Center for the study of Adaptive Control in brain and behavior). Haar onderzoek richt zich op gedragsmatige en neurale aspecten van cognitieve controle.
REC-D S.16
tel. nr.: 525 6281 e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
tel. nr.: 525 6798 e-mail:
[email protected] Promovenda. Verricht onderzoek naar sociale informatieverwerking in de adolescentie. Haar onderzoek richt zich specifiek op het neurale substraat van sociale afwijizing in de adolescentie en de ontwikkeling daarvan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van fMRI-metingen.
tel. nr.: 525 6430 e-mail:
[email protected] Docent.
Kamer 6.05
tel. nr. 525 6873
dr. Hilde Huizenga
Universitair hoofddocent. Ontwikkeling en toepassing van geavanceerde statistische methoden voor psychologische data, waaronder neuro-imaging data. Inhoudelijk gaat het om onderzoek naar gedrag in complexe taken, en hoe leeftijd, IQ en persoonlijkheidskenmerken dit gedrag bepalen.
Kamer 6.11
tel. nr.: 525 6826 e-mail:
[email protected]
Sara Jahfari, MSc Kamer 3.
e-mail: H.M.J.de
[email protected]
Promovenda. Verricht onderzoek naar de neurale en gedragsmatige overeenkomsten/ verschillen tussen interferentie controle en cognitieve inhibitie. Specifiek wordt er m.b.v. fMRI metingen onderzocht in hoeverre individuen gebruik maken van gelijksoortige netwerken in het brein, tijdens interferentie controle en cognitieve inhibitie.
tel. nr.: 525 8868 e-mail:
[email protected]
dr. Brenda Jansen
Universitair docent. Verricht onderzoek naar de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Om te onderzoeken of deze ontwikkeling discontinu van aard is, worden statistische multimodaliteitsanalyses gebruikt. Overige interessegebieden: stadiumgewijze ontwikkeling, niet-lineaire dynamica, diagnostiek van leerproblemen.
Kamer 6.21
tel. nr.: 525 6735 e-mail:
[email protected]
Tim Janssen, MSc Kamer 6.22
Promovendus. Verricht longitudinaal onderzoek naar de ontwikkeling van verslavingsgedrag in adolescenten. Specifiek op zoek naar inzichten in het ontstaan van, en de rol van automatische associaties met alcohol in relatie tot (gevaarlijk) drinkgedrag. Interesses: drinking motivation, impliciete associaties, aandachtsbias, neurocognitieve processen bij verslaving, manipulatie, propaganda en het promoten van gezond gedrag.
tel. nr.: 525 6729 e-mail:
[email protected] Promovendus. Verricht onderzoek naar de invloed van de hoeveelheid keuzeopties
besluitvorming, maakt gebruik van high resolution (f)MRI, post-mortem weefsel Max Keuken, op en wiskundige modellen. Focus ligt op de Basale Ganglia. In samenwerking met MSc het Max Planck instituut in Leipzig, het Spinoza center voor neuroimaging en ontwikkelingspsychologie
REC-D S.15
456
Post-doc studying neural mechanisms related to addiction, working with Reinout Wiers. His previous work includes time-frequency domain EEG studies of cognitive control and preparatory states, the detection and removal of cardiorespiratory confounds in the BOLD signal, genome-wide association studies of schizophrenia and clinical applications of cognitive neuroscience research. Current and upcoming projects are aimed at effects of experimentally controlled and addiction-related motivational processes on goal-directed behaviour, neurocognitive effects of drugs and interventions, and the use of tDCS to enhance executive control and reduce the risk of relapse.
Ilonka de Haas, MSc
Promovenda. Verricht experimenteel onderzoek naar de rol van (impliciete)
cognitieve processen bij alcoholverslaving. Haar onderzoek richt zich op de vraag Denise van of het hertrainen van cognitieve processen effectief is in het verminderen van Deursen, MSc alcoholproblematiek bij volwassenen en jongeren. Overige interessegebieden:
Doet onderzoek naar kinderen met dyslexie. Het doel van dit project is om de hersenmechanismen van vloeiend lezen beter te begrijpen door EEG onderzoek. Tevens kijken we naar de verbetering na een specifieke behandeling gebaseerd op de bestaande theorieën van dyslexie. tel. nr. 525 6828 e-mail:
[email protected]
Kamer 6.07
en
neurocognitieve factoren die het verloop van drugsgebruik kunnen voorspellen in Janna Cousijn, marihuana gebruikers. Verbonden aan ACACia (Amsterdam Center for the study MSc of Adaptive Control in brain and behavior) en AIAR (Amsterdam Institute for Kamer 6.22
Gorka Fraga Gonzalez, MSc
tel. nr.: 525 6209 e-mail:
[email protected]
457
Docenten en hun interessegebieden
Özlem Koru-
cuoglu, MSc Kamer 6.22
dr. Helle Larsen
tel. nr.: 525 6212 e-mail:
[email protected] Post-doc. Verricht onderzoek naar drugsgebruik onder jongeren. Bijvoorbeeld impliciete en expliciete processen gerelateerd aan alcohol consumptie en interventie onderzoek naar stoppen met roken in adolescentie (cognitieve gedragstherapie en cognitive bias modification).
Kamer 6.15
tel. nr.: 525 6798 e-mail:
[email protected]
dr. Juliette Liber
Post-doc. Verricht onderzoek naar preventieve interventie van kinderen met gedragsproblemen.
Kamer 6.09
tel. nr.: 525 6272 e-mail:
[email protected]
dr. Dorothy Mandell
Post-doc studying categorization and infant rule learning with Maartje Raijmakers. Her work has focused on cognitive processes related to Executive Functioning such as attention, inhibitory control, and work memory and how developmental changes in those skills impact changes in learning.
REC-D S.14
tel. nr.: 525 5648 e-mail:
[email protected]
dr. Marija Maric
Universitair docent. Verricht onderzoek naar evidence-based psychologische interventies bij kinderen en jongeren. Specifieke onderwerpen: analyse van moderatoren en werkzame mechanismen (mediatoren) van evidence-based interventies.
Kamer 6.13
tel. nr.: 525 8388 e-mail:
[email protected]
prof. dr. Maurits van der Molen Kamer 6.03
dr. Annemie Ploeger Kamer 6.20
prof. dr. Pier Prins Kamer 6.17
drs. Thomas Pronk Kamer 6.14
458
Promovenda. Verricht onderzoek naar de effecten van alcohol-intoxicatie op executieve functies en alcoholassociaties, gemeten met gedragstaken en neurofysiologische maten zoals fMRI en EEG. Interesses: fMRI, EEG, automatische associaties, gedragstaken, impliciete maten, executieve controle, direct alcohol effects.
Hoogleraar. Onderzoek betreft functieontwikkeling (aandacht, geheugen, cognitieve controle) over de levensloop (kinderen, ouderen) en de stoornissen die zich daarin kunnen voordoen (ADHD, mentale retardatie) in relatie tot het functioneren van het centrale en autonome zenuwstelsel (hersenpotentialen, hartslagveranderingen). Overige interessegebieden: Mentale chronometrie, psychofysiologie, neuropsychologie. Recent onderzoek betreft de relatie tussen emotie en cognitie in de overgang van kind naar adolescent.
tel. nr.: 525 6835 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Onderwijs en onderzoek zijn gericht op de integratie van evolutionaire benaderingen en de ontwikkelingspsychologie. In hoeverre beinvloeden evolutie en ontwikkeling elkaar? Wat is de interactie tussen genetische en omgevingsinvloeden? In hoeverre zijn mentale ontwikkelingsstoornissen, zoals autisme en schizofrenie, evolutionair bepaald?
Docenten en hun interessegebieden
prof. dr. Maartje Raijmakers
Universitair hoofddocent en Bijzonder hoogleraar Cognitieve Ontwikkelingspsychologie, verbonden aan science center NEMO. Verricht onderzoek naar de ontwikkeling van leren van baby’s, peuters, kinderen, adolescenten en volwassenen: zowel fundamenteel onderzoek naar leerprocessen (met mathematische modellen) als toepassingen in het science leren op basisscholen en in science centra.
Kamer 6.12
tel. nr.: 525 7014
prof. dr. Richard Ridderinkhof Kamer 6.04
tel. nr.: 525 6821 e-mail:
[email protected] Promovendus. Onderzoekt de rol van automatische processen bij alcohol en wietverslaving in Europa. Via Internet meet hij adolescenten uit verschillende Europese landen op hun impliciete associates, approach en attention bias. Er zijn flink wat theorieën over de neuropsychologische basis van verslaving, en evenzoveel resultaten die wijzen naar de ene of de andere theorie. Zouden culturele en/of antropologische factoren hierin een rol kunnen spelen?
tel. nr.: 525 6119
e-mail:
[email protected]
dr. Elske Salemink
Universitair docent. Verricht experimenteel onderzoek naar klinische ontwikkelingspsychologie (developmental psychopathology). Interessegebieden: ontstaan van angststoornissen, interactie tussen angst en alcoholgebruik, (impliciete) cognitieve processen bij angst en alcohol, adolescentie, preventie en behandeling van psychopathologie.
Kamer 6.13
tel. nr.: 525 8663 e-mail:
[email protected]
dr. Tessa van Schijndel
Post-doc. Onderzoekt het wetenschap en technologie leren van jonge kinderen, zowel in gecontroleerde omgevingen (lab) als in natuurlijke omgevingen (kinderdagverblijven, science musea), en de effecten van begeleiding van volwassenen op dit leren. Specifiek is zij geïnteresseerd in naïeve theorieën van kinderen over wetenschap en technologie onderwerpen, het onderzoekend/ exploratief spel van jonge kinderen, en het causaal leren..
Kamer 6.19
tel. nr.: 525 6832 e-mail:
[email protected]
dr. Patrick Snellings
Universitair docent Schoolpsychologie. Onderzoekt de cognitieve ontwikkeling, leerproblemen en doet trainingsstudies binnen de schoolcontext. Interesse gaat daarnaast uit naar taalontwikkeling, tweede taalverwerving, leesproblemen (dyslexie) en de automatisering van vaardigheden.
Kamer 6.09
tel. nr.: 525 7321 e-mail:
[email protected]
Kamer 6.16
tel. nr.: 525 6827 e-mail:
[email protected]
dr. Margot Taal
Universitair docent. Verricht onderwijsgebonden onderzoek naar processen en effecten van verschillende practische interventies. Geeft cursorisch onderwijs over schoolpsychologie, interventie, interviewen, en adolescentie.
Kamer 6.18
tel. nr.: 525 6676 e-mail:
[email protected]
dr. Riek Som- Gastonderzoeker sen
tel. nr.: 525 6082 e-mail:
[email protected] Hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychologie. Verricht onderzoek op het gebied van ADHD en agressie bij kinderen, angst bij kinderen en adolescenten, en gedragstherapeutische interventiemethoden. Overige interessegebieden: ontwikkelingspsychopathologie, nature-nurturekwesties.
e-mail:
[email protected]
Hoogleraar neurocognitieve veroudering. Onderzoeksdomein: cognitieve controle (psychofysiologisch, neuro-imaging, neuropsychologisch, reactietijden simulatieonderzoek), ontwikkelings- en verouderingsprocessen hierin, en de stoornissen die zich hierin kunnen voordoen.
Tess den Uijl, MSc Kamer 6.07
Doet onderzoek naar transcranial direct current stimulation (tDCS) en cognitieve trainingen op het gebied van verslaving. TDCS is een methode waarbij er een zeer lage stroom door de hersenen wordt gestuurd waardoor de prikkelbaarheid van de cortex veranderd en zo onder andere het werkgeheugen verbeterd kan worden. De techniek wordt in combinatie met cognitieve trainingen toegepast om te onderzoeken of het effectief kan zijn tegen alcoholverslaving.
tel. nr.: 525 6430 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar de samenwerking tussrn hersengebieden bij het
drs. Irene van leren van keuzes en acties op basis van feedback (reinforcement learning, decisionde Vijver, MSc making) en de veranderingen hierin bij veroudering, met behulp van EEG, DTI en fMRI.
Kamer 3.17
tel. nr.:6806
[email protected]
tel. nr.: 525 3995 e-mail:
[email protected]
459
Docenten en hun interessegebieden
dr. Ingmar Visser
Universitair docent. Is geïnteresseerd in impliciete leerprocessen bij volwassenen en kinderen en mathematische en connectionistische modellen hiervoor. Onderzoekt meer in het algemeen modellen voor categorische afhankelijke data die gebruikt kunnen worden om kwalitatieve leerprocessen mee te modelleren. Is daarnaast geboeid door de filosofische achtergronden van deze modellen, rationalisme, functionalisme en meer empiricistische benaderingen.
Kamer 6.21
tel. nr.: 525 6723 e-mail:
[email protected]
Leone de Voogd, MSc
Promovenda. Doet onderzoek naar de preventie van angst en depressie bij jongeren. Haar onderzoek richt zich op het trainen van cognitieve controle en automatische cognitieve processen zoals aandachtbias en interpretatiebias.
Kamer 6.06
tel. nr.: 525 6909 e-mail:
[email protected]
Poppy Watson, MSc
Promovenda. Doet onderzoek naar de mechanismen waarmee doelen worden geïdentificeerd en vertaald naar acties, en de rol van deze mechanismen in klinische condities (met name verslaving en obesitas).
Kamer 6.14
drs. Gerald Weltevreden Kamer 6.16
tel. nr.: 525 6857 e-mail:
[email protected] Universitair docent (parttime). Voornaamste taak is het verzorgen van onderwijs op het gebied van sportpsychologie en het begeleiden van studenten die zich hierin willen verdiepen middels bachelorthese, onderzoek en stage.
tel. nr.: 525 6834 e-mail:
[email protected] Hoogleraar klinische ontwikkelingspsychologie (developmental psychopathology).
Interessegebieden: ontstaan van verslavingsgedrag, cognitieve processen prof. dr. Rein- bij verslavingsgedrag, impliciete cognitie, executieve functies, adolescentie, out Wiers risicogedrag, gerichte preventie en vroege behandeling van externaliserende problemen en verslavingsgedrag.
Kamer 6.10
tel. nr.: 525 6842 e-mail:
[email protected]
dr. Wery van Universitair docent. Doet experimenteel onderzoek naar de relatie tussen hersenen den Wilden- en gedrag. Met name geïnteresseerd in individuele verschillen, ontwikkeling, psychopathologie en de biologische basis van cognitieve controle processen. berg Kamer 6.20
tel. nr.: 525 6686 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar de afweging tussen snelle en nauwkeurige
Jasper Winkel, beslissingen onder begeleiding van Birte Forstmann en Richard Ridderinkhof. Maakt hierbij gebruik van wiskundige modellen van gedrag, in combinatie met MSc functional Megnetic Resonance Imaging (fMRI).
REC-D S.15
tel. nr.: 525 6653 e-mail:
[email protected] Promovenda. Verricht onderzoek naar het effect van trainingstechnieken om
automatische cognitieve processen die aanzetten tot drugsgebruik bij onder Andrea Wolf, andere cannabisverslaafde adolescenten te veranderen. Interesses: het ontstaan MSc van verslavingsgedrag, interactie van verslaving en PTSS, biologische factoren en neurocognitieve processen bij verslaving.
Kamer 6.14
Maaike Zeguers, MSc Kamer 6.19
tel.nr: 525 6857
[email protected]
Promovenda. Doet onderzoek naar leesprocessen bij kinderen. Haar onderzoek is specifiek gericht op de ontwikkeling van leestempo en de problemen die kinderen met dyslexie hierbij ondervinden.
tel. nr.: 525 6908 e-mail:
[email protected]
Meer uitgebreide informatie over medewerkers en hun interessegebieden kan men vinden op: www.fmg.uva.nl/developmentalpsychology/people_op.cfm
460
Docenten en hun interessegebieden Medewerkers PML en hun interessegebieden Promovenda. Project “Expectancy effects on the analysis of behavioral research data”. Doet onderzoek naar confirmation bias bij onderzoekers tijdens het analyseren van data. Kamer 2.17 tel. nr.: 525.6763 e-mail:
[email protected] Hoogleraar. Onderzoekstopics: Item Response Models (IRT), alternatieven Prof. dr. Paul voor variantie-analyse, individuele verschillen op het gebied van intelligentie en de Boeck persoonlijkheid, meten van verandering. Kamer 2.19 tel. nr.: 525.6923 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent. Doet onderzoek op het gebied van de methodologische grondslagen van de psychologie. Houdt zich bezig met meetproblemen, Dr. Denny psychometrische begrippen als betrouwbaarheid en validiteit, de ontwikkeling Borsboom van modellen om na te gaan of selectie- en meetprocedures eerlijk zijn en de relatie tussen concepten uit verschillende wetenschapsgebieden. Kamer 2.11 tel. nr.: 525.6882 e-mail:
[email protected] Promovenda. Onderzoekt in het kader van het Vidi project “Causal networks Drs. Angélique for psychological measurement” of psychische stoornissen gekarakteriseerd Cramer kunnen worden als causale netwerken in plaats van de tot nu toe dominante opvatting dat psychische stoornissen latente variabelen zijn. Kamer 2.17 tel. nr.: 525.8850 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent. Interessegebieden: gedragsgenetica, covariantieDr. Conor structuurmodellen, toepassingen van mixture verdelingen, groepsverschillen Dolan in IQ. Kamer 2.10 tel. nr.: 525.6775 e-mail:
[email protected] Docent. Geeft onderwijs in Wetenschapsfilosofie en Philosophy of Mind. Interesse en onderzoeksgebieden: wetenschapsfilosofie, met name kwesties op Dr. Dingmar het snijvlak van psychologie en neurowetenschap. Doet onderzoek naar soorten van Eck wetenschappelijke verklaringen, analyses van wetenschappelijke theorie keuze, filosofische functie theorieën. Kamer 2.08 tel. nr. 525.7096 e-mail:
[email protected] Docent. Geeft onderwijs in Testtheorie en -Praktijk, Onderzoeksmethoden en Drs. Marijke Statistiek 2 en Applied Discrete Multivariate Analysis (ADMA). Begeleidt de Engels-Freeke Methodologiewinkel. Kamer 2.04 tel. nr.: 525.6877 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Werkt aan stochastische catastrofe-theorie, stochastische modellen voor reactietijden, tijdserie analysemethoden en lokalisatie technieken Dr. Raoul voor hersenactiviteit en corticale interacties op basis van EEG/MEG. Overige Grasman interessen: signaalanalysemethoden, mathematische psychologie en statistiek, methodologie van de psychofysiologie/cognitieve neurowetenschappen. Kamer 2.15 tel. nr.: 525.6738 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar het ontwikkelen van statistische modellen voor reductieve psychologie. Hoe kunnen we op een theoretisch, statistisch Drs. Rogier en wetenschappelijk inzichtelijke manier data uit verschillende domeinen Kievit combineren. Overige interesses: intelligentie en het brein, philosophy of mind en cognitieve neurowetenschap. Kamer 2.17 tel. nr.: 525.6688 e-mail:
[email protected] Docent en promovendus. Geeft onderwijs in SPSS en R. Zijn interesses zijn Drs. Sharon onder meer: Psychologische methoden, IRT en CAT, web ontwikkeling, Klinkenberg computer games, motivatie, testconstructie en digitaal toetsen. Kamer 2.04 tel. nr.: 525.6721 e-mail:
[email protected] Drs. Marjan Bakker
461
Docenten en hun interessegebieden
Drs. Mariska Knol
Promovenda. Doet onderzoek naar didactische vaardigheden en professionele ontwikkeling van universitaire docenten. Interessegebieden zijn effectmetingen van coaching en training van docenten, effectief universitair onderwijs ontwerpen en de invloed van opvattingen van docenten op het handelen en de ontwikkeling van de docent en het leren van de student.
Kamer 2.17
tel. nr.: 525.8709 e-mail:
[email protected]
Dr. Pieter Koele
Gastdocent. Doet onderzoek en geeft onderwijs op besliskundig gebied. Vooral geïnteresseerd in de modelmatige benadering en beschrijving van beslissings- en beoordelingsprocessen.
Kamer 2.18
tel. nr.: 525.6881 e-mail:
[email protected]
Kamer 2.18
Hoogleraar. Doet onderzoek naar formele modellen voor ontwikkelingsprocessen. Een belangrijke rol is weggelegd voor methoden gebaseerd op categorische latente variabelen. Toepassingsgebieden: met name cognitie en intelligentie, bijv. ook in de schaakpsychologie. tel. nr.: 525.6678 e-mail:
[email protected] Bijzonder hoogleraar Psychometrie, in het bijzonder de constructie, analyse en toepassing van studietoetsen. Doet onderzoek naar de grondslagen van meten in de sociale wetenschappen in het algemeen en meten van vaardigheid in het onderwijs in het bijzonder. tel. nr.: 525.6870 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar reactietijden en intelligentie. Verdere interesses zijn het stopsignaal paradigma, multinomial processing tree modellen en Bayesiaanse statistiek. tel. nr.: 525.8862 e-mail:
[email protected] Emeritus hoogleraar. Verricht onderzoek op het gebied van de psychometrie: constructie en analyse van tests, vragenlijsten en studietoetsen, beslissen op grond van tests en studietoetsen, conceptuele analyse van psychometrische begrippen, etc. tel. nr.: 525.6757 e-mail:
[email protected] Postdoc. Ontwikkelt statistische modellen die geschikt zijn om het fenomeen ‘vaardigheids-differentiatie’ uit de intelligentie literatuur te onderzoeken. Interesses: Mathematische Statistiek, Item Response Theorie (IRT) en structurele vergelijkingsmodellen (SEM). tel. nr.: 525.6584 e-mail:
[email protected] Postdoc op het project “Causal networks for psychological measurement”. Is daarnaast geboeid door mathematische psychologie, cognitieve ontwikkeling, toepassingen van mixture en Markov modellen. tel. nr.: 525.8383 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek naar post-error slowing en beslissingsprocessen. Verdere interesses zijn model selectie, mathematische statistiek en cognitive psychologie. tel. nr.: 525.8869 e-mail:
[email protected] Promovenda. Doet onderzoek op het gebied van rekenen: het gebruik van rekenstrategieën, ontwikkeling van rekenfouten en itemmoeilijkheden van opgaven uit verschillende rekendomeinen. Is daarnaast ook geïnteresseerd in strategiegebruik en ontwikkelingsprocessen bij andere cognitieve vaardigheden. tel. nr.: 525.6876 e-mail:
[email protected]
Prof. dr. Eric-Jan Wagenmakers
Prof. dr. Han van der Maas Kamer 2.07 Prof. dr. Gunter Maris Kamer 2.18 Drs. Dora Matzke Kamer 2.16 Prof. dr. Don Mellenbergh Kamer 2.18 Dr. Dylan Molenaar Kamer 2.08 Dr. Verena Schmittmann Kamer 2.08 Drs. Helen Steingröver Kamer 2.16 Drs. Marthe Straatemeier Kamer 2.20
462
Docenten en hun interessegebieden
Dr. Sanne van der Ven Kamer 2.08 Drs. Harrie Vorst
Kamer 2.09 Dr. Lourens Waldorp Kamer 2.09 Drs. Ruud Wetzels Kamer 2.16
Postdoc. Werkt aan het opzetten van de Wetenschapstuin: een verzameling web-based cognitieve taken op het gebied van executief functioneren, wetenschappelijke kennis en logisch redeneren. Is daarnaast geïnteresseerd in de ontwikkeling van rekenvaardigheid en de oorzaken van rekenproblemen. tel. nr.: 525.6737 e-mail:
[email protected] Gastdocent. Ontwikkelt psychometrische instrumenten op het gebied van cognitieve vaardigheid, emotionele capaciteiten, persoonlijkheid, motivatie, interesses, houdingen t.o.v. onderwijs, studievaardigheid, dyslexie, copingstrategieën. tel. nr.: 525.6875 e-mail:
[email protected] Hoogleraar. Verzamelt experimentele data en onderzoekt die met behulp van kwantitatieve methoden en wiskundige procesmodellen. Huidige interesse gaat vooral uit naar Bayesiaanse statistiek, modellen voor reactietijden, en modelgestuurde cognitieve neurowetenschappen. tel. nr.: 525.6420 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Interessegebieden: analyse van hersendata (fMRI, EEG); model selectie/model specificatie (vooral wanneer het fout gaat); causale netwerken, grafische modellen; asymptotische statistiek (bij heel grote n). tel. nr.: 525.6420 e-mail:
[email protected] Promovendus. Ontwikkelt methodes voor Bayesiaans hypothese testen in de psychologie. Verdere interesses zijn mathematische statistiek, mathematische psychologie, model selectie en cognitieve psychologie. tel. nr.: 525.8871 e-mail:
[email protected]
Meer informatie over medewerkers is te vinden op: http://www.fmg.uva.nl/psychologicalmethods/people_ml.cfm.
Medewerkers Sociale Psychologie en hun interessegebieden drs. Daniël Alink Kamer 4.19
drs. Ran Bos Kamer 4.22
dr. Aafje Brandt Kamer 4.17
drs. Lottie Bullens Kamer 4.19
Promovendus. Doet onderzoek naar de rol van vertrouwen bij het omgaan met risico’s. Is daarnaast geïnteresseerd in andere soorten risicogedrag, bij onder andere kansspelen en verzekeringen. tel. nr.: 525.6895 e-mail:
[email protected] Docent en gedragswetenschappelijk trainer. Opleider van het Social Skills Lab, waarin verschillende trainingen worden ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd. Belangrijkste taken zijn het opleiden en superviseren van trainers en het zorgdragen voor de dagelijkse organisatie van het Social Skills Lab. tel. nr.: 525.6658 e-mail:
[email protected] Docent. Geïnteresseerd in sociale cognitie, zelfregulatie en (onbewuste) motivatie. Gespecialiseerd in gedragsbeïnvloeding en beeldvorming op het gebied van gezondheid en van politiek. Coördinator van de mastertrack Gedrag & Gezondheid. tel. nr.: 525.8817 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar (on)omkeerbare beslissingen. Meer in het bijzonder onderzoekt zij de effecten van voorlopige en definitieve beslissingen op keuze tevredenheid en spijt en bekijkt zij de onderliggende cognitieve processen die hierbij een rol spelen. Ook is zij geinteresseerd in de relatie tussen (on)omkeerbare beslissingen en regulatie motivatie.Verzorgt het vak Surveyonderzoek. tel. nr.: 525 6886 e-mail:
[email protected]
463
Docenten en hun interessegebieden Postdoctoraal onderzoeker. Is mainly interested in the social influences of emotion, focusing on how encountering emotions of others influences decision making, emotional state, and response. He investigates these topics within virtual teams, negotiation contexts, sports and service settings. Kamer 4.21 tel. nr.: 525 6116 e-mail:
[email protected] Universitair hoofddocent. Doet onderzoek naar radicalisering en dr. Bertjan intergroepspolarisatie. Emoties (zoals vernedering en boosheid) in Doosje groepscontexten vormen een ander onderzoeksthema. Daarnaast verricht hij onderzoek op het gebied van de “Terror Management Theorie”. Kamer 4.11 tel. nr.: 525.6885 e-mail:
[email protected] Universitair Docent. Doet onder meer onderzoek naar (en geeft onderwijs dr. Michiel over) de psychologische processen die ten grondslag liggen aan religiositeit en van Elk spiritualiteit. (Per januari 2013) Kamer nnb tel.nr.: nnb e-mail:
[email protected] Postdoctoraal onderzoeker. Doet onderzoek naar hoe groepslidmaatschap dr. Allard R. onze gevoelens, cognities, en gedragingen beïnvloedt. Zijn specifieke interesses Feddes omvatten radicaliseringprocessen, ontwikkeling en het reduceren van vooroordelen, en de relatie tussen sociale identiteit en sociale representaties. Kamer 4.21 tel.nr.: 525.8863 e-mail:
[email protected] drs. Milena Docent. Coördineert en begeleidt de werkgroep sociale psychologie en verzorgt het vak Cross-Cultural Psychology. Geïnteresseerd in cultuurpsychologie en Feldkamp interculturele relaties. Kamer 4.17 tel. nr.: 525.6740 e-mail:
[email protected] Hoogleraar. Doet onderzoek naar emoties, met name naar de invloed van sociale factoren in subjectieve ervaring en emotionele expressie. Meer specifiek prof. dr. zij emotionele besmetting, de rol van gelaatsexpressies in de Agneta Fischer onderzoekt vorming van oordelen over mensen (bv. bij huilen, of boosheidsexpressies), sekseverschillen in emoties en de rol van emoties in intergroepsconflicten. Kamer 4.11 tel. nr.: 525.6893 e-mail:
[email protected] Geeft onderwijs op het gebied van zelfregulatie en sociale cognitie. prof. dr. Jens Hoogleraar. Zijn onderzoek richt zich op sociale cognitie en motivatie, geheugen, emoties, Förster beslissingsprocessen en risicogedrag. Kamer 4.14 tel. nr.: 525.6869 e-mail: J.A.Fö
[email protected] dr. Frenk van Universitair hoofddocent. Doet onderzoek naar verschillende vormen van Harreveld onzekerheid zoals controlegebrek, risicoperceptie, cognitieve dissonantie, ambivalentie en spijt. Kamer 4.14 tel. nr.: 525.7263 e-mail:
[email protected] drs. Marc Promovendus. Doet onderzoek naar de rol die emoties van anderen spelen bij Heerdink het uitlokken conformiteit en andere vormen van sociale beïnvloeding. Kamer 4.18 tel. nr.: 525.6878 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Geeft onderwijs op het gebied van automatische processen de cognitieve en motivationele determinanten daarvan. Ook geeft hij dr. Kai Jonas en onderwijs op het gebied van pro-sociaal gedrag, en interventieprogramma’s op dat gebied. Zijn onderzoek richt zich op sociale cognitie en motivatie. Kamer 4.15 tel. nr.: 525.6888 e-mail:
[email protected] dr. Nils Universitair docent. Geeft onderwijs en doet onderzoek op het gebied van Jostmann zelfregulatie, motivatie en sociale cognitie. Kamer 4.15 tel. nr.: 525.6889 e-mail:
[email protected] Docent en gedragswetenschappelijk trainer. Opleider van het Social Skills Lab, drs. Sanne waarin verschillende trainingen worden ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd. Kateman Belangrijkste taken zijn het opleiden en superviseren van trainers en het zorgdragen voor de dagelijkse organisatie van het Social Skills Lab. Kamer 4.22 tel. nr.: 525.6120 e-mail:
[email protected] dr. Arik Cheshin
464
Docenten en hun interessegebieden
prof. dr. Gerben van Kleef Kamer 4.12
dr. Lukas Koning Kamer 4.18
dr. Yaël de Liver Kamer 4.17
drs. Liesbeth Mann Kamer 4.23
drs. Hannah Nohlen Kamer 4.18
dr. Marte Otten Kamer 4.13
prof. dr. Joop van der Pligt Kamer 4.12 drs. Barbera Rosenhart Kamer 4.22
dr. Mark Rotteveel Kamer 4.20
Hoogleraar. Zijn onderzoek richt zich momenteel primair op emoties, macht en sociale beïnvloeding in relatie tot pro-sociaal gedrag. Centrale vragen zijn: Hoe beïnvloeden mensen elkaar met hun emoties – bijvoorbeeld in conflicten, in persoonlijke relaties of op het werk? Waaraan ontlenen en Hoe verkrijgen mensen macht? En hoe beïnvloedt (gebrek aan) macht sociaal gedrag? Daarnaast doet hij onder andere onderzoek naar (inter)groepsprocessen, onderhandelen en de sociale functies van roddelen. tel. nr.: 525.6894 e-mail:
[email protected] Postdoc. Doet onderzoek naar de interpersoonlijke effecten van emoties. Doordat we onze emoties tonen - bijvoorbeeld in gezichtsuitdrukkingen kunnen anderen onze emoties waarnemen en interpreteren. Emoties geven daarom belangrijke informatie over wat we willen bereiken en wat we van iets vinden. Deze informatie kunnen anderen gebruiken om hun gedrag op te baseren. tel. nr.: 525. 6879 e-mail:
[email protected] Coördinator en docent van de mastertrack Gedrag & Gezondheid. Geïnteresseerd in fundamenteel en toegepast onderzoek naar de sociaal psychologische aspecten van (on-)gezond gedrag. De nadruk ligt daarbij op de rol van informatieverwerking, affect en (tegenstrijdige) attitudes. tel. nr.: 525.8817 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar vernedering op interpersoonlijk- en groepsniveau. Hierbij komen specifiek aan de orde wat voor soort situaties vernedering opwerken en versterken, en welke actietendensen geassocieerd zijn met vernedering. tel. nr.: 525.6292 e-mail:
[email protected] Promovendus. Doet onderzoek naar attitudes en beslissingen, in het bijzonder naar ambivalentie (evaluative conflicts). Is daarnaast geïnteresseerd in zelfregulatie in de context van beslissingen. tel. nr.: 525.6879 e-mail:
[email protected] Post-doc. Haar onderzoek richt zich op extreme emoties zoals vernedering. Hierbij wordt gekeken naar de gevolgen voor het individu, zowel op het niveau van de hersenen als het gedrag, en ook naar de rol die dergelijke extreme emoties spelen in inter-individuele en inter-groepsprocessen. tel. nr.: 525.6744 e-mail:
[email protected] Hoogleraar. Zijn onderzoek richt zich op de structuur van attitudes en attitude verwerking, de rol van affect bij beslissingen en de perceptie van risico’s. tel. nr.: 525.6891 e-mail:
[email protected] Docent en gedragswetenschappelijk trainer. Coördinator en opleider van het Social Skills Lab, waar de mastertrack Training & Development wordt aangeboden. Belangrijkste taken zijn het opleiden en superviseren van trainers en het zorgdragen voor de dagelijkse organisatie van het Social Skills Lab. tel. nr.: 525.6883 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Doet onderzoek naar sociaal cognitieve processen, affect en emoties. Centraal staat daarbij het onderscheid tussen meer en minder bewuste processen die vaak tegelijkertijd worden gemeten. Daarbij maakt hij gebruik van zowel impliciete en expliciete meet-instrumenten die beide processen proberen bloot te leggen. Daarnaast doet hij onderzoek naar de embodiment van emotie en affect en kijkt hij meer specifiek naar toenaderingsof vermijdingsgedrag. tel. nr.: 525.6713 e-mail:
[email protected]
465
Post-doc. Investigates the communication of emotions via non-verbal signals, especially vocalisations such as laughter, cries and sighs, but also facial expressions of emotions. She is interested in how factors such as culture, dr. Disa Sauter different learning mechanisms, and language, shape our emotions and the ways that they are signaled. Her research includes experimental psychological methods and cross-cultural comparisons. She also has a particular interest in positive emotions, and distinctions between different positive affective states. Kamer 4.21 tel. nr.: 525.8719 e-mail:
[email protected] Promovendus. Her research explores how norm violations shape power hierarchies in the context of different cultures and/or organizations. drs. Effie Other research interests include the interplay between social power and Stamkou emotional abilities, which is studied by means of physiological measures (eyetracking, heart-rate variability, skin conductance). Kamer 4.18 tel. nr.: 525.6879 e-mail:
[email protected] Universitair docent. Geeft onderwijs op het gebied van emoties, sociale dr. Michael beïnvloeding en intergroepsrelaties. Doet onderzoek naar sociale Vliek vergelijkingsprocessen, en de rol van tijd in sociaal psychologische processen. Tevens studieadviseur en onderwijscoördinator van Sociale Psychologie Kamer 4.20 tel. nr.: 525.6892 e-mail:
[email protected] drs. Roeland Voskens Kamer 4.17
Docent. Geeft onderwijs in de bachelor -en masterfase. Is geïnteresseerd in de rol van (nieuwe) media bij informatieverwerking en beïnvloedingsprocessen. tel. nr.: 525.6714 e-mail:
[email protected]
Meer uitgebreide informatie over medewerkers en hun interessegebieden kan men vinden op: http://www.fmg.uva.nl/socialpsychology/ourpeople.cfm.
Bijlage Opleidingsstatuut Onderwijs- en Examenreglementen Fraude- en Plagiaatregeling UvA Regels en Richtlijnen Examencommissie
Opleidingstatuut Psychologie
468
Opleidingstatuut Psychologie
469
Opleidingstatuut Psychologie
1. Algemene Informatie Opleidingsstatuut en relatie tot het studentenhandboek Universiteiten zijn verplicht om jaarlijks een studentenstatuut uit te brengen. Hierin staat een beschrijving van de rechten en plichten van studenten. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een meer gedetailleerde uitwerking per opleiding: het opleidingsdeel. Het algemene deel van het statuut is opgenomen in het Studentenhandboek en geldt voor alle studenten aan de Universiteit van Amsterdam. Verder bevat het Studentenhandboek allerlei nuttige informatie over voorzieningen aan de UvA. Het wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld door het College van Bestuur na instemming van de Centrale Studentenraad. In het algemene deel komen o.a. de volgende onderwerpen aan de orde: toegang en inschrijving, bijzondere vormen van inschrijving, rechten en plichten op basis van inschrijving, administratie en privacybescherming, onderwijs (o.a. kwaliteit, studeerbaarheid, betaalbaarheid), tentamens en examens, medezeggenschap, universitaire omgangsvormen (o.a. studieomstandigheden, gebruik computervoorzieningen), financiële ondersteuning, studentenvoorzieningen en rechtsbescherming (o.a. procedure bij College van Bestuur voor de Examens, ombudsman, klachtenregeling). Het studentenhandboek wordt jaarlijks aangepast en is te raadplegen via de UvA website: www.uva.nl/studentenhandboek/. Het opleidingsdeel of opleidingsstatuut is opgenomen in deze studiegids. Beide delen van het statuut zijn niet alleen beschrijvend van aard, maar hebben ook een rechtscheppend karakter. Dat wil zeggen dat ze gebruikt kunnen worden om afspraken tussen universiteit en studenten of opleiding en studenten vast te leggen. Het opleidingsstatuut wordt per opleiding vastgesteld. Alle informatie van het opleidingsstatuut is in deze studiegids opgenomen, evenals belangrijke reglementen en regelingen.
Afdeling Psychologie Locatie De Afdeling Psychologie is gehuisvest in “De Diamantbeurs” aan Weesperplein 4, 1018 XA te Amsterdam. Hier hebben docenten hun werkkamer en bevinden zich bovendien de Onderwijsbalie, de studieadviseurs, etc. Dit gebouw is rolstoeltoegankelijk. Op de voorgaande pagina treft men een overzicht aan van de gebouwen waarvan de opleiding gebruik maakt voor onderwijs. De Afdeling Psychologie is met het openbaar vervoer goed te bereiken (metrohalte Weesperplein). Vervoer met de auto wordt sterk afgeraden in verband met parkeerkosten.
2. Organisatie van de Faculteit Bestuurlijke en onderwijskundige organisatie In het Studentenhandboek (www.uva.nl/studentenhandboek/) komen het bestuur en de bestuurlijke organisatie van de Universiteit aan bod. Hieronder volgt informatie over de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) en de Afdeling Psychologie. Algemene informatie over de FMG Aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) volgen ruim 7000 studenten onderwijs. Er zijn tien bacheloropleidingen en meer dan dertig masters, georganiseerd door Colleges (voor bacheloropleidingen) en Graduate Schools (voor masteropleidingen en pomovendi-trajecten). De wetenschappelijke staf werkt veelal zowel in onderwijs, als in een van de facultaire onderzoekinstituten. Ruim 1200 medewerkers dragen hier direct of indirect aan bij. Website: www.fmg.uva.nl. 470
Opleidingstatuut Psychologie Decaan De decaan van de faculteit, prof. dr. E. de Haan, is belast met het bestuur en het beheer van de faculteit. Verder overlegt hij op regelmatige basis met de facultaire Ondernemingsen de Studentenraad en met collega-decanen en het College van Bestuur. De decaan stelt, na instemming van de Studentenraad, de Onderwijs en Examenregelingen (OER) vast van de opleidingen die de onderwijsinstituten FMG verzorgen. Vervolgens wordt deze OER opgenomen in de studiegids van elke opleiding. Dat is ook in deze studiegids het geval. De decaan is met zijn naaste medewerkers gehuisvest op het Roeterseiland, Nieuwe Prinsengracht 130. Hij is bereikbaar via het secretariaat FMG, Vendelstraat 7 en e-mail:
[email protected]. Website: www.fmg.uva.nl. Medezeggenschap Het College van Bestuur heeft binnen de gegeven juridische mogelijkheden gekozen voor gedeelde medezeggenschap aan de UvA. Dit wil zeggen dat de medezeggenschap voor het personeel via een ander orgaan (de Ondernemingsraad) plaatsvindt dan voor studenten (via de Studentenraad). Faculteitsreglement Doel van het Faculteitsreglement is regelgeving vast te leggen over de bestuurlijke organisatie van de faculteit. Er zijn geen zaken in gereglementeerd die al in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) zijn geregeld. In het Faculteitsreglement komt de bestuurlijke organisatie aan bod zoals die hiervoor is uiteengezet. Het Faculteitsreglement is verkrijgbaar via het secretariaat FMG, Vendelstraat 7 en e-mail:
[email protected]. Organisatie binnen de FMG Het personeel van de FMG is werkzaam binnen zes disciplinaire afdelingen en verschillende centrale diensten. Het ondersteunend en beheerspersoneel ondersteunt deze taken vanuit de centrale stafafdelingen (Bibliotheek, ICT, Planning & Control, HRM, decanaat en Communicatie). Afdelingen De FMG kent zes disciplinaire afdelingen van waaruit de personeelsleden hun werkzaamheden ten behoeve van de onderwijs- en onderzoeksinstituten verrichten. Dit zijn de afdelingen Communicatiewetenschap; Sociologie en Antropologie; Politicologie; Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies; Pedagogiek en Onderwijskunde en Psychologie. Onderzoekinstituten Het onderzoek binnen de FMG is ondergebracht in onderzoekinstituten, zie www.fmg. uva.nl. Colleges en Graduate Schools Bacheloropleidingen vallen onder de verantwoordelijkheid van een College en Masteropleidingen zijn samen met de promovendi opleidingen ondergebracht bij Graduate Schools. De faculteit kent de volgende Colleges en Graduate schools: • College of Communication • College of Educational and Pedagogical Sciences • College of Psychology • College of Social Sciences • Graduate School of Communication • Graduate School of Pedagogical and Educational Sciences • Graduate School of Psychology • Graduate School of Social Sciences
471
472
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
Nadere informatie over de faculteit is te vinden op website: www.fmg.uva.nl. Informatie over de bachelor- en masteropleidingen die elk instituut aanbiedt, het onderzoeksveld en lopende onderzoeksprojecten is te vinden op de websites van de verschillende instituten. Organisatie van de Afdeling Psychologie Afdeling Psychologie www.fmg.uva.nl/psychologie Afdelingsvoorzitter: Mw. prof. dr. A.H. Fischer Managementassistente: Hanny Verduijn Adres: Roetersstraat 15, 1018 WB Amsterdam tel. 020-525.6780 e-mail:
[email protected] De Afdeling Psychologie kent een voorzitter, een zestal programmagroepen en een groep ondersteunende diensten. Het wetenschappelijk personeel (hoogleraren, docenten en onderzoekers) is ondergebracht in die programmagroepen. Het wetenschappelijk personeel voert de onderwijstaken uit voor het College of Psychology en de Graduate school of Psychology, die belast zijn met de organisatie en coördinatie van het onderwijs van de verschillende opleidingen. Daarnaast worden onderzoekswerkzaamheden verricht onder verantwoordelijkheid van het Onderzoekinstituut Psychologie. Bestuursteam De Afdeling kent een bestuursteam waarin beslissingen worden besproken en voorbereid. Dit bestuursteam bestaat uit de directeur van het Onderzoeksinstituut Psychologie, de directeur van het College of Psychology, de directeur van de Graduate School en de voorzitter van de Afdeling Psychologie: • Afdelingsvoorzitter: Prof. dr. A.H. Fischer • Directeur Onderzoeksinstituut: Prof. dr. G.A. Kerkhof • Directeur College of Psychology: Drs. K.H. Visser • Directeur Amsterdam Graduate School of Psychology: Prof. dr. H. v.d. Maas Het secretariaat wordt gevoerd door Mw. J. Verduijn-de Groot, kamer 913, tel. 525.6780. Programmagroepen De Afdeling Psychologie kent zes programmagroepenmet elk een programmagroepleider. De programmagroepleider stelt in de regel een klein team in waarmee hij/zij de programmagroep bestuurt. • Arbeids- en Organisatiepsychologie, programmaleider: Prof. dr. A. van Vianen • Klinische Psychologie, programmaleider: mw. Prof. dr. M. Kindt • Ontwikkelingspsychologie: Prof. dr. M.W. v.d. Molen • Psychologische Methodenleer: Prof. dr. H. v.d. Maas • Psychonomie: mw. Prof. dr. A.M.B. de Groot • Sociale Psychologie: Prof. dr. J. v.d. Pligt In deze gids hebben alle programmagroepen een eigen hoofdstuk met algemene informatie en het onderwijsaanbod. Het personeel van een programmagroep kan bestaan uit: Wetenschappelijk personeel: • Professor = hoogleraar = kroondocent. • UHD = universitair hoofddocent. • UD = universitair docent. • Doc = docent, een medewerker voor het geven van onderwijs. • Ond = onderzoeker, een medewerker om onderzoek te doen. • AIO/OIO = assistent/onderzoeker in opleiding = promovendus. Dit zijn over het algemeen net afgestudeerden die aangesteld worden voor vier jaar. In die tijd moeten ze onderzoek verrichten ter voorbereiding op een proefschrift, een opleiding krijgen tot onderzoeker, promoveren en onderwijs verzorgen.
Niet-wetenschappelijk personeel: • OBP = ondersteunend en beheerspersoneel; alle technische en administratieve medewerkers/sters. D.w.z. al het personeel van de Afdeling dat niet gerekend kan worden tot het wetenschappelijk personeel. Financiering Het College van Bestuur financiert de instituten voor onderzoek en onderwijs rechtstreeks en de instituten stellen vast welke taken daarvan worden uitgevoerd. De taken worden vervolgens verricht door medewerkers van de afdeling Psychologie. De instituten maken daarover afspraken met de afdelingsvoorzitter, de programmaleiders en de hoofden van de ondersteunende stafafdelingen. College of Psychology en Amsterdam Graduate School of Psychology Het College of Psychology is belast is met de organisatie en coördinatie van de bacheloropleiding Psychologie. Directeur: drs. K.H. Visser Onder de Amsterdam Graduate School of Psychology (AGSP) vallen de masteropleidingen Psychologie (de aansluitmaster en de twee selectieve masters Gezondheidszorgpsychologie en de Research Master Psychology). Daarnaast valt het promotie-onderwijs onder de AGSP. Directeur: prof. dr. H. van der Maas College en Graduate school worden ondersteund door het onderwijsinstituut Psychologie, de stafafdeling waar onder meer de onderwijsbalie en de studieadviseurs onder vallen. Deze stafadeling wordt geleid door de directeur van het College of Psychology Facultaire Studentenraad (Faculteitsbreed) De Facultaire Studentenraad (FSR) wordt jaarlijks gekozen uit en door studenten Psychologie, Politicologie, Sociologie, Culturele Antropologie, Communicatiewetenschap, Gedrag en Samenleving, Pedagogiek, Onderwijskunde, Sociale Geografie, Planologie en de masters van deze studies. De FSR voert met de decaan (het hoofd van de faculteit) overleg over het faculteitsbeleid in het algemeen en studentenbelangen in het bijzonder. Verder overlegt de FSR met de opleidingscommissies (waar studenten op opleidingsniveau adviseren over de kwaliteit van het onderwijs) de OWI student (die op onderwijsinstituut niveau adviseert aan de onderwijsdirecteur) en de Centrale Studentenraad (het universiteitsbrede studenteninspraakorgaan). De FSR biedt studenten de mogelijkheid om mee te praten over de kwaliteit van het onderwijs en beslissingen die genomen worden in de faculteit. De FSR heeft advies- en instemmingsrecht op onderdelen van de onderwijs- en examenregelingen, het opleidingsstatuut, en het faculteitsreglement. De FSR komt wekelijks bijeen voor een plenaire vergadering. Leden van de FSR krijgen een onkostenvergoeding. Wie meer wil weten over het werk van de Facultaire Studentenraad of zijn stem wil laten horen, kan contact opnemen via
[email protected] of 525.6347. Voor meer informatie: www.studentenraad.nl/fmg. Opleidingscommissie Psychologie De Opleidingscommissie Psychologie wordt bij faculteitsreglement ingesteld. De Opleidingscommissie heeft tot taak desgevraagd of uit eigen beweging advies over het onderwijsprogramma uit te brengen aan de onderwijsdirecteur. Wanneer het advies niet wordt gevolgd, dient dit beargumenteerd te worden afgewezen. Doorgaans vergadert de Opleidingscommissie eens per maand. Belangrijke taken van de Opleidingscommissie zijn onder meer: • De jaarlijkse beoordeling van de onderwijsprogramma’s, waarbij onder meer getoetst wordt of het programma studeerbaar is en of de omvang van de onderdelen in overeenstemming is met de studiepunten die aan de onderdelen zijn toegekend. • Adviseren over de Onderwijs en Examen Regeling (OER) die jaarlijks wordt vastgesteld. 473
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
• De organisatie van de evaluatie van studieonderdelen en de bespreking van de resultaten van die evaluaties. • De voorbereiding van de onderwijsvisitaties die eens per zes jaar worden georganiseerd. • Adviseren over programmawijzigingen en –vernieuwing, de bachelor-masterstructuur De commissie bestaat uit zes studentleden en zes leden wetenschappelijk personeel. De studentleden onderhouden banden met o.a. de Ombudsstudent, de VSPA, de Studentenraad en de studentenfracties van de programmagroepen. Meer informatie is te vinden op de website: http://www.student.uva.nl/psychologie/Studentenorganisatie/opleidingscommissie.cfm. De Opleidingscommissie bestaat in het studiejaar 2011/2012 uit:
groep. Indien nodig worden andere revelante medewerkers uitgenodigd om een bijeenkomst van de Focusgroep bij te wonen. In de laatste twee studiejaren verschilt de evaluatie per programmagroep. Bij de meeste programmagroepen draagt het secretariaat van de programmagroep zorg voor de evaluatie en de verslaggeving daarvan. De resultaten worden binnen een programmagroepoverleg besproken en kunnen door de programmagroepleider worden meegenomen bij een individueel functioneringsgesprek met de docent. Examencommissie Psychologie De Examencommissie heeft als wettelijke taak het afnemen van de examens en de organisatie en coördinatie van de tentamens. De commissie bestaat uit enkele leden van de wetenschappelijke staf, die door het afdelingsbestuur zijn belast met het verzorgen van het onderwijs. De Examencommissie is bevoegd tot het nemen van besluiten over tentamens en examens. Zij kan vrijstellingen verlenen en kan studieprogramma’s voor de vrije opleiding goedkeuren. De Examencommissie kan uit haar midden examinatoren aanwijzen voor het afnemen van onderdelen van het examen. De commissie waakt over de kwaliteit van tentamens en examens, reikt diploma’s uit, beoordeelt aanvragen van extra tentamengelegenheden en bemiddelt bij meningsverschillen. In de Examencommissie Psychologie hebben zitting: • Dr. P.A. Starreveld vz (portefeuille: bacheloropleiding Psychologie) • Mw. dr. H.M. Huizenga (portefeuille: bacheloropleiding Psychologie) • Mw. prof. dr. A.M.B. de Groot (portefeuille: masteropleiding Psychologie) • Dr. J.A. Bosch (portefeuille: master Gezondheidszorgpsychologie) • Mw. prof. dr. A.van Vianen (portefeuille: Research Master Psychology) • Dr. C.V. Dolan (portefeuille: Research Master Psychology) De Examencommissie wordt geadviseerd door Drs. K.H. Visser en Mw. drs. S. Houtkooper en secretarieel ondersteund door Mw. G.J. Bekker. Men kan uitsluitend schriftelijke verzoeken indienen bij de Examencommissie. Een dergelijk verzoek kan ook via de mail worden gedaan:
[email protected]. De examencommissie vergadert doorgaans eens per maand De commissie beslist over het algemeen binnen 31 dagen na binnenkomst van een verzoek.De Examencommissie Psychologie heeft tentamen en examenregelingen opgesteld voor de eerste twee studiejaren. Beide regelingen worden aan het begin van elk studiejaar herzien en vastgesteld en zijn af te halen bij de Onderwijsbalie (open 10.00 - 14.00). De judiciumregelingen zijn elders in deze gids opgenomen. Onderzoeksinstituut Psychologie Directeur: Prof.dr. G.A. Kerkhof Website: www.fmg.uva.nl/psyresearch Het onderzoek van de Afdeling Psychologie is ondergebracht in het Onderzoeksinstituut Psychologie (OZI) en wordt geïnitieerd en uitgevoerd in zes programmagroepen die elk een coherent onderzoekprogramma hebben. Administratieve ondersteuning wordt geleverd door de secretaris van het OZI, mw. MSc. Joost van der Meer. De technische onderzoekondersteuning wordt uitgevoerd door het TOP (Technische Ondersteuning Psychologie) dat onder leiding staat van drs. M. Teunisse. Overleg tussen vertegenwoordigers van de programmagroepen, OZI-directeur en TOP-coördinator vindt plaats in de WAR (Wetenschappelijke Advies Raad). De WAR geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de onderzoeksdirecteur, zoals aanschaf en beheer van laboratoriumvoorzieningen. Kenmerkend voor het onderzoek van de afdeling is de sterk experimentele, veelal laboratorium-gebonden aanpak, met veel aandacht voor methodologische vernieuwingen. Ook het meer toepassings-gerichte onderzoek profiteert van de sterke nadruk op geavanceerde meet- en analysemethoden. Toepassingen van geavanceerde neuro- en gedragswetenschappelijke meet- en analysemethoden vergroten het inzicht in cognitieve, affectieve en motivationele processen en de mechanismen die deze processen sturen. Het afdelings-
Studenten OC fractie, kamer 118 Wetenschappelijk personeel Dr. R. Hamel (voorzitter) Dr. Denny Borsboom Dr. Michael Vliek Dr. Edwin van Hooft Dr. Corine Dijk Tjitske Sijbrandij, MSc
Leden Telefoon
525.6854 525.6882 525.6892 525.6863 525.6113 525.6796
Email
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
OWI ombudsstudent Psychologie Wanneer men klachten, ideeën of opmerkingen heeft over onderwijs, docenten en/of de opleiding Psychologie in het algemeen kan men terecht bij de Ombudsstudent. De Ombudsstudent zit in kamer 1.1 (Diamantbeurs), tel. 525.7015, e-mail: psyombudsstudent@ fmg.uva.nl. Men kan de Opleidingscommissie Psychologie bereiken via het secretariaat dat wordt gevoerd door mw. G.J. Bekker, kamer 217, tel. 525.6126, e-mail:
[email protected]. STOP - STudenten Overleg Psychologie Het STudenten Overleg Psychologie is een algemeen overleg waar actuele informatie wordt uitgewisseld over alles wat er gaande is binnen de Afdeling Psychologie op het gebied van studie, onderwijskwaliteit en ontwikkelingen in programmagroepen. Verschillende actieve studenten, waaronder leden van de programmagroepfracties, afgevaardigden uit de Opleidingscommissie en de Studentenraad, de VSPA en de Ombudsstudent steken hier de hoofden bij elkaar. Op vergaderingen van het STOP is iedere psychologiestudent welkom. Meer informatie is te krijgen bij de Ombudsstudent: e-mail:
[email protected]. Evaluatiecommissie /Focusgroep Alle studieonderdelen in de propedeuse worden geëvalueerd met een vragenlijst. Jaarlijks wordt een Focusgroep gevormd van eerstejaarsstudenten. Tijdens de bijeenkomsten van deze Focusgroep worden de resultaten van die evaluaties besproken. Studenten kunnen in deze Focusgroep meedenken en meepraten over het onderwijs en het studieprogramma. Men kan gesprekken voeren met docenten over hun onderwijs, feedback geven over wat men van de studie vindt, commentaar leveren op tentamens, etc. Naast studenten maken ook Klaas Visser (onderwijsdirecteur), Peter Starreveld (coördinator basisopleiding) en Cok Koeleman (onderwijscoördinator) deel uit van de Focus474
475
476
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
brede gebruik van experimentele methoden heeft zijn beslag gekregen in de uitgebreide laboratorium- en ondersteuningsfaciliteiten van het Onderzoeksinstituut. Het onderzoek binnen de afdeling heeft de laatste jaren brede waardering gekregen, en de kwaliteit van alle onderzoeksprogramma’s is hoog, zoals onder meer blijkt uit de scores van 4 en hoger voor kwaliteit en output in de VSNU onderzoeksvisitaties van 1999 en 2006. Onderzoekfaciliteiten en -ondersteuning De infrastructurele onderzoekvoorzieningen worden beheerd door de medewerkers van het TOP (Technische onderzoeksondersteuning), onder leiding van drs. Marco Teunisse. De specialiteiten van het TOP lopen uiteen van audiovisuele ondersteuning, computer- en serverbeheer, specialistisch programmeren, ontwikkeling van speciale hardware, tot marktverkenning van software en hardware. De kerntaken van het TOP personeel bestaan uit het beheren van ongeveer 120 computers, 6 servers en ruim 40 labruimten. Het laboratorium bestaat op dit moment uit (in oplopende volgorde van ondersteuningskosten) observatiestudio’s, computer testruimten en fysiologische meetruimten. Onderzoekscholen Het onderzoeksinstituut werkt samen met vier onderzoekscholen: EPOS (Experimenteel Psychologische OnderzoekSchool), KLI (Kurt Lewin Instituut, waarin Sociale Psychologie en Arbeids en Organisatiepsychologie participeren), EPP (Experimentele Klinische Psychologie) en IOPS (Interuniversity Graduate School for Psychometrics and Sociometrics). Deze onderzoekscholen organiseren cursussen en workshops voor promovendi. Commissie Ethiek Deze commissie bestaat uit de voorzitter, vertegenwoordigers van de zes programmagroepen en de secretaris van het OZI. Het is de taak van de Commissie Ethiek (CE) om zorgvuldige en verantwoorde afwegingen te maken over de toelaatbaarheid van onderzoeksprojecten en deze afwegingen zowel intern als extern te beargumenteren. Meer in algemene zin dienen de standpunten van de CE bij alle onderzoekers bekend te zijn. Ethische richtlijnen zijn opgenomen in de statuten die te vinden zijn op de website: www. ce.psy-uva.nl. Jaarverslag Een overzicht van de medewerkers, hun onderzoeksthema’s, publicaties en overige onderzoeksoutput wordt opgenomen in het jaarverslag van het Onderzoeksinstituut. Gedragsregels voor psychologen Psychologen en psychologen in spé gaan professionele psychologische relaties aan, bijvoorbeeld met proefpersonen, patiënten, cliëntgroepen, bedrijven en maatschappelijke groeperingen. De Afdeling Psychologie heeft bepaald dat deze professionele relaties in overeenstemming met door het NIP (Nederlands Instituut voor Psychologen) ontworpen gedragsregels moeten verlopen. Daartoe is de Commissie Ethiek ingesteld, die ethische richtlijnen heeft opgesteld voor alle namens de Afdeling uit te voeren onderzoek. Bij het secretariaat van de het Onderzoekspracticum (kr. 512) is een boekje met de Richtlijnen Ethiek Psychologisch Onderzoek te verkrijgen of in te zien. Daar is eveneens de Checklist Ethiek verkrijgbaar, die voor aanvang van elk onderzoek dient te worden ingevuld. Deze checklist wordt vervolgens beoordeeld door de commissie. Een ieder die van proefpersonen gebruikmaakt, of namens de Afdeling professioneel psychologische relaties aangaat, wordt geacht zich aan de richtlijnen te houden. Een ieder die meent dat een (personeels-) lid van de Afdeling niet handelt in overeenstemming met deze gedragsregels kan zich met een schriftelijke, gemotiveerde klacht wenden tot de decaan. Alvorens te besluiten, hoort de decaan het (personeels) lid tegen wie de klacht is ingediend. De decaan kan besluiten: a. om sancties met betrekking tot het personeelslid voor te stellen aan de directeur c.q. het College van Bestuur;
b. de betrokken Afdeling te adviseren met betrekking tot de voortzetting van het gewraakte project; c. de klacht ongegrond te verklaren.
Faciliteiten Algemeen De faciliteiten waarvan iedere UvA-student gebruik kan maken, worden vermeld in het studentenstatuut (zie paragraaf 1.1). In deze paragraaf van het Opleidingsstatuut staat een aanvulling of nadere uitwerking over onder meer bibliotheken, studieplekken en computerfaciliteiten. Bij de websites voor bachelor- en masterstudenten psychologie kunnen onder “voorzieningen” alle faciliteiten worden gevonden: www.student.uva.nl/psy/voorzieningen. Ordeverstoring in het gebouw De directeur bedrijfsvoering heeft namens de decaan de bevoegdheid tot het nemen van ordemaatregelen. In de dagelijkse praktijk oefenen bewakingsdienst, gebouwopzichters en portiers namens de bedrijfsvoerder deze bevoegdheid uit. Publicaties in het gebouw Publicaties kunnen altijd op algemene prikborden worden opgehangen. De publicatie moet betrekking hebben op (grote groepen van) de Afdeling Psychologie als zodanig en mag niet gericht zijn op een bepaald lid van de afdeling. Ook mag ze niet beledigend zijn. De publicaties dienen door de publicist te worden verwijderd nadat de boodschap haar doel heeft bereikt. Universiteitsbibliotheek (UBA) De Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam levert wetenschappelijke informatie en aanvullende diensten ter ondersteuning van onderzoek en studie van medewerkers, studenten en derden. De centrale bibliotheek is gevestigd aan de Singel. De UB-Singel beschikt over circa 300 studieplaatsen, verdeeld over drie studiezalen. In het hoofdgebouw vindt u op de tweede verdieping de Algemene leeszaal met 70 studieplaatsen, op de 3e verdieping twee grote studiezalen met nog eens ruim 200 plaatsen. In het Informatiecentrum staan 50 werkplekken met pc voor UvA-studenten en -medewerkers die informatie willen zoeken en bewerken. www.uba.uva.nl Adres: Singel 425, 1012 WP Amsterdam Telefoon: 525.2301 E-mail:
[email protected] Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 8.30-23.45 uur zaterdag: 10.00-18.00 uur; zondag: 10.00 – 18.00 uur Bibliotheek Psychologie De Pierson Révész Bibliotheek is de gezamenlijke bibliotheek van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en van de afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies, de afdeling Psychologie en de afdeling Pedagogiek en Onderwijskunde.. De Pierson Révész Bibliotheek is gevestigd aan de Roetersstraat 11, 1018 WB Amsterdam. Telefoon: 020-525.4273. website: www.uba.uva.nl/fmg, e-mailadres:
[email protected] • Openingstijden: ma t/m do: 08.45 - 20.00 uur vr: 08.45 - 18.00 uur In de zomermaanden gelden afwijkende openingstijden.
477
478
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
Digitale bibliotheek Veel tijdschriften zijn tegenwoordig digitaal in te zien. Deze tijdschriften zijn te raadplegen via de website: www.uba.uva.nl/digitale_bibliotheek/tussen.cfm. Leenpas UvA- en HvA-studenten hebben geen lenerspas nodig, de UvA-collegekaart is tevens lenerspas. UvA- en HvA-medewerkers kunnen bij elke UvA-bibliotheek een gratis lenerspas laten maken op vertoon van een recente salarisspecificatie en een legitimatiebewijs. Anderen kunnen een bibliotheekpas aanvragen bij de balies van de UvA-bibliotheken. Voorwaarde is dat u 18 jaar of ouder bent (dit geldt niet voor universitaire studenten) en tenminste drie maanden aaneengesloten op een vast adres in Nederland woont. Er is een geldig legitimatiebewijs nodig, bijvoorbeeld: paspoort, Nederlands rijbewijs of collegekaart (met foto) van Nederlandse universiteiten Een bibliotheekpas kost € 25,00 per jaar. De pas is gratis voor studenten en medewerkers van Nederlandse universiteiten en medewerkers van de KB en de KNAW op vertoon van een geldige collegekaart of recente salarisspecificatie. Toont u een geldige alumnipas van de AUV, dan is de bibliotheekpas eveneens gratis. De inzagepas is verkrijgbaar als dagkaart (€ 2,-) en maandkaart (€7,50). Ook hiervoor is een legitimatiebewijs nodig. Wilt u bij meerdere bibliotheken in Amsterdam lenen, dan kunt u een AdamNet-pas van € 35,00 per jaar kopen. Hiermee hebt u recht op een gratis lenerspas van o.a. de bibliotheek van de UvA, de Openbare Bibliotheek Amsterdam, de Bibliotheek van de Vrije Universiteit, het Centrum voor Wiskunde en Informatica, de bibliotheek van de Hogeschool INHOLLAND Amsterdam/Diemen en mediatheken van de Hogeschool van Amsterdam. Vervanging van een verloren lenerspas kost € 5,00 , vervanging van de AdamNet-pas kost € 4,50. Wanneer bij diefstal van een pas een procesverbaal van de politie kan worden overlegd, worden geen kosten in rekening gebracht. Studieruimten Bij de verschillende bibliotheken aan de UvA zijn studieplekken aanwezig. De verschillende studieplekken zijn te vinden op de website: http://www.uba.uva.nl/dienstverlening/ Computerfaciliteiten voor studenten Psychologie Zowel de Afdeling Psychologie als de UvA bieden studenten verschillende soorten computerfaciliteiten om onderwijs en onderzoek mogelijk te maken. Er staan verschillende werkplekken met computers ter beschikking. Daarnaast is er een aantal internettoepassingen (e-mail, Blackboard, SIS) die handig en soms zelfs noodzakelijk zijn in het kader van het onderwijs. Computerzalen en printmogelijkheden Voor gereguleerd en/of zelfstandig onderwijs beschikt de afdeling over een drietal computerzalen (JK3.91 & G-1.18), uitgerust met PC’s, waarvan studenten Psychologie gebruik kunnen maken voor onder meer: • het schrijven van werkstukken, scripties, opdrachten en papers; • het uitvoeren van statistische analyses; • het gebruik van Internettoepassingen; • het volgen of uitvoeren van cursussen (bijvoorbeeld practica). De zalen zijn in eerste instantie gereserveerd voor onderwijsdoeleinden, maar buiten cursustijden vrij voor gebruik van studenten. Alle studenten die zijn ingeschreven bij de Afdeling Psychologie hebben automatisch toegang tot de computers in de zalen die hierboven zijn genoemd. Het Informatiseringscentrum (IC) beheert een aantal computerzalen voor algemeen gebruik voor alle UvA-studenten. Deze computerzalen maken onderdeel uit van een aantal studiecentra. Voor vragen kunt u terecht bij de balie van één van de Studiecentra aan de hand van de collegekaart. Voor prints moet worden betaald.
Studiecentra In de studiecentra vinden studenten ruime studieplaatsen met moderne computers, de meest gangbare software en toegang tot het Internet. www.ic.uva.nl/studiecentra De zes studiecentra, naast de UB-Singel, zijn: • Studiecentrum OMHP (111 studieplekken), Oude Manhuispoort 4-6, 1012 CN Amsterdam, e-mail:
[email protected] • Studiecentrum BG5, Oudezijds Achterburgwal 237, 1012 DL Amsterdam, telefoon: 525.2088, e-mail:
[email protected] • Studiecentrum Roeterseiland (240 studieplekken), Roetersstraat 11, 1018 WB Amsterdam, telefoon: 525.5564, e-mail:
[email protected] • Studiecentrum P.C. Hoofthuis (78 studieplekken), Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, telefoon: 525.5566, e-mail:
[email protected] • Studiecentrum Bushuis (125 studieplekken), Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam, telefoon: 525.5576, e-mail:
[email protected] • Studie centrum Almere P.J. Oudweg 29, 1314 CH Almere, telefoon: 036 548.3710 Openingstijden: Studiecentrum OMHP Roeterseiland PC Hoofthuis Maandag 08.45 -18.00 uur 08.45 -18.00 uur 08.45 -20.00 uur Dinsdag 08.45 -18.00 uur 08.45 -18.00 uur 08.45 -20.00 uur Woensdag 08.45 -18.00 uur 08.45 -18.00 uur 08.45 -20.00 uur Donderdag 08.45 -18.00 uur 08.45 -18.00 uur 08.45 -20.00 uur Vrijdag 08.45 -18.00 uur 08.45 -17.00 uur 08.45 -17.00 uur Zaterdag/Zondag gesloten gesloten gesloten Studiecentrum BG5 Bushuis Maandag 08.45 -19.00 uur 08.45 -21.00 uur Dinsdag 08.45 -19.00 uur 08.45 -21.00 uur Woensdag 08.45 -19.00 uur 08.45 -21.00 uur Donderdag 08.45 -19.00 uur 08.45 -21.00 uur Vrijdag 08.45 -18.00 uur 08.45 -18.00 uur Zaterdag gesloten 10.00 -18.00 uur Zondag gesloten 10.00 -18.00 uur Toegang en doelgroep De studiecentra vormen een gratis en algemeen toegankelijke voorziening voor studenten van alle faculteiten van de Universiteit van Amsterdam. De openingstijden zijn niet voor ieder studiecentrum hetzelfde, zie de tabel hierboven. Afwijkende openingstijden zijn te vinden op de website van het IC: www.ic.uva.nl/studiecentra. Mijn UvA MijnUvA is een digitale werkplek voor studenten aan de Universiteit van Amsterdam. Studenten kunnen met één keer inloggen rechtstreeks toegang krijgen tot o.a.: UvA-mail, Blackboard, SIS en onderwijsmededelingen. Ook kunnen ze zoeken in de bibliotheekcatalogus. Studentenmail UvA-Studentenmail is het mailprogramma van de UvA. Dit programma biedt reguliere mailmogelijkheden. Van belang is echter, dat belangrijke informatie van de UvA en over 479
480
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
de opleiding (bijv. de nieuwsbrief) alleen nog naar de UvA-mailaccount wordt gestuurd. Men kan UvA-mail openen vanaf de website: webmail.student.uva.nl. Men kan er ook voor kiezen dat de UvA-post automatisch wordt doorgestuurd naar het eigen mailadres. Meer informatie is te vinden op de website: www.ic.uva.nl/student/studenten-ict.cfm. Blackboard Blackboard is de elektronische leeromgeving van de UvA. Bij de meeste cursussen Psychologie hoort een Blackboardpagina waarin extra informatie over de cursus te vinden is, zoals sheets, internetlinks, informatie over secundaire literatuur en discussiefora. Blackboard is te vinden op Blackboard.ic.uva.nl. Studenten kunnen zichzelf inschrijven. Op de Blackboard-site kunnen cursussen met Blackboard gevonden worden door onderaan de pagina naar Browse Course catalogue te gaan. Vervolgens kan de naam van de cursus in het zoekscherm ingevuld worden. Een andere mogelijkheid om de cursus te vinden is door rechts in het scherm op de link Faculteit der Maatschappij- en Gedragwetenschappen te klikken en vervolgens de juiste cursus op te zoeken. Na het vinden van de juiste cursus schrijft de student zich in door op de vakomschrijving te klikken en vervolgens op de knop Enroll. Wanneer men meer informatie over Blackboard wil, of handleidingen wilt bekijken, kan men kijken op http:// www.student.uva.nl/blackboard. SIS SIS (http://student.uva.nl/sis) is de plek waar de student onder andere studieresultaten kan inzien, zich aanmelden voor vakken en tentamen, diploma’s aanvragen etc. Digitale bibliotheek De bibliotheken van de UvA hebben hun catalogi online beschikbaar gemaakt in de zogenaamde digitale bibliotheek. Het is hier mogelijk om tijdschriften, boeken en informatie over onderwerpen te vinden. Website: www.uba.uva.nl. Toegang tot computers en ICT-faciliteiten: Om toegang tot computers en verschillende ICT-faciliteiten te krijgen is een gebruikersnaam en password nodig. Voor het gebruik van computers in de studiecentra en de internettoepassingen (Blackboard, e-mail en SIS) krijgen studenten na inschrijving bij de UvA een gebruikersnaam en password per brief toegestuurd gekregen. De gebruikersnaam bestaat uit het collegekaartnummer. Het password is een code van acht tekens. Als men het wachtwoord is vergeten, kan men terecht bij de balie van een van de Studiecentra. Bij de computers in de computerzalen van Psychologie (A106; A107) log je in met dezelfde username en password als voor jouw studentenmail. Bij problemen kan men terecht bij het Studiecentrum Roeterseiland, Roetersstraat 11. Overige computerzaken Bij het Informatiseringscentrum kunnen studenten terecht voor een breed aanbod aan scherp geprijsde software en ICT-trainingen: elektronische informatie in onderwijs en onderzoek, e-mail, web-pagina’s maken, Word, SPSS, Access, Excel, Powerpoint, Photoshop, et cetera. Zie ICT-diensten: www.ic.uva.nl/student/studenten-ict.cfm. Scannen en kleurenprinten In de Universiteitsbibliotheek (Singel 425) is een kleurenprinter aanwezig. De kosten voor een kleurenafdruk bedragen € 0,50. In een aantal studiecentra zijn de multifunctionele printers ook geschikt gemaakt om te scannen. De scans moeten worden opgeslagen op een usb stick (zie ook bijlage). Scannen is kosteloos. Kopieerfaciliteiten, en gebruiken of lenen van apparatuur In gebouw E zijn meerdere kopieerapparaten te vinden. De kopieerapparaten werken met een chipknip. Elke kopie kost 5 cent. Voor het lenen van onderzoeks- en video/audio/
(data)projectieapparatuur, kan men terecht bij de Audio Visuele Dienst, tel. 525.6805, e-mail:
[email protected]. Voor het lenen van apparatuur moet een docent/supervisor toestemming verlenen. De kantine psychologie en de Mensa In de hal op de eerste verdieping van de Diamantbeurs zijn automaten beschikbaar waar drinken of snacks kunnen worden gekocht. Voor een uitgebreide lunch en avondmaaltijd kan men terecht in de Mensa (Agora) in gebouw E, bereikbaar via de doorloop op de eerste etage en via de ingang van de Faculteit Economie, Roetersstraat 11. Voorzieningen Gehandicapten De Diamantbeurs is rolstoeltoegankelijk. Voor specifieke punten kan men zich wenden tot de studieadviseurs psychologie (zie 3.2). De Commissie Voorzieningen Gehandicapten verleent ondersteuning aan studenten en personeel met een handicap. Spui 21 1012 WX Amsterdam Tel: 020-525 2722. Contactpersoon voor studenten (van maandag tot en met donderdag): Claudia Flüggen studentendecaan Gehandicaptenzaken, tel. 020-525 8080, e-mail: c.fluggen@uva. nl. Teksttelefoon: 020-525 4319. De Commissie Voorzieningen Gehandicapten ziet het voornamelijk tot haar taak te zorgen dat gehandicapte personeelsleden en studenten goed kunnen functioneren en dat ook gehandicapte bezoekers gebruik kunnen maken van de universitaire faciliteiten. 2.3 Studievereniging De Vereniging van Studenten in de Psychologie te Amsterdam (VSPA), Kamer: DB2.02 en Boekenbalie (rechtdoor op de tweede verdieping) Tel: 020-525.6790. Boekenbalie: 020-525.1969, website: www.vspa.nl; e-mail:
[email protected]. De vereniging van Studenten in de Psychologie te Amsterdam is de studiever¬eniging van, voor en door psychologiestudenten van de Universiteit van Amsterdam. Het is een gezellige vereniging waar psychologiestudenten van alle studiejaren en afstudeer¬richtingen zich inzetten voor de vereniging. Er zijn meer dan 20 commissies die sociale en studiegerelateerde activiteiten organiseren. De doelstellingen van de VSPA zijn, naast het bevorderen van de contacten tussen psychologiestudenten en het stimuleren van de betrokkenheid met de studie psychologie, ook het behartigen van de belangen op maatschappelijk, cultureel en onderwijskundig gebied. De VSPA is een van de grootste studieverenigingen en telt momenteel meer dan 2300 leden. De VSPA kamer (DB2.02) staat open voor alle psychologiestudenten. Dus als je initiatieven, kritiek of suggesties hebt of gewoon zin hebt in een beetje gezelligheid, kom vooral langs! Verder zijn alle leden (psychologiestudenten met een VSPA lidmaatschap) altijd welkom bij Algemene Leden Vergaderingen (ALV) en het Algemeen & Commissie Overleg (A&CO). In ALV’s worden allerlei bestuurlijke zaken besproken waarvoor het belangrijk is dat de leden daar expliciet hun stem over laten gelden. Enkele voorbeelden hiervan zijn, Bestuurs- en Raad van Toezicht verkiezingen, statutenwijzigingen en het goedkeuren van het Jaarreglement van een nieuw bestuur. De A&CO’s hebben een min¬der formeel karakter, ze dienen als algemeen overleg voor de actieve leden (leden die in een van de commissies zitten) van de VSPA. Niet-actieve leden zijn hier echter ook van harte welkom om hun licht te laten schijnen en ideeën te spuien over allerlei organisatorische activiteiten binnen de vereniging. Je kunt met al je vragen over de VSPA, haar activiteiten, commissies en andere zaken altijd terecht bij de VSPA boekenbalie. Bestuur
Het bestuur van de VSPA bestaat uit 5 tot 7 personen Deze mensen houden zich bezig met het besturen van de VSPA. Dit houdt in het faciliteren, stimuleren, implementeren, 481
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
controleren en coördineren van allerhande ideeën en activiteiten binnen de studievereniging.
De Actiefbiefcie (ABcie) brengt elke maand de actiefbrief uit, met alle sappige roddels en weetjes van wat er binnen de VSPA gebeurt. De Activiteiten- en Cultuurcommissie (accu) organiseert activiteiten op sociaal en/of cultureel gebied. Het afgelopen jaar waren dit o.a. uitstapjes naar De Wereld Draait door, de World Press Photo, en naar het stadsarchief. De Borrelcommissie organiseert twee keer in de maand een borrel voor alle psychologiestudenten vanaf 17:00 tot sluitingstijd. Elk jaar verzorgen zij ook een Sinterklaasborrel, inclusief cadeautjes, en een barbecue borrel. De Congrescommissie organiseert ieder jaar een groot internationaal congres met voor¬aanstaande binnen- en buitenlandse sprekers. Onderwerpen die reeds aan bod zijn ge¬komen zijn: “Evolutionary Psychology”, “Macht” en “Angst” en Lnaguage & the Mnid. ‘Grote’ namen als o.a. prof. dr. Dennett, prof. dr. Raven en prof.dr. Pyszczynski zijn de revue al gepasseerd. De Eerstejaars Weekend (EJW) commissie bestaat jaarlijks uit ongeveer 40 actieve VSPAleden die samen een sprankelend weekend voor aankomend psychologiestudenten organiseren. De Excursiecommissie organiseert excursies naar verschillende studiegerelateerde instellingen en locaties. Denk hierbij aan: De Hondsberg (bekend van tv), RIAGG, de FOBA (psychiatrische afdeling van de Bijlmergevangenis) en trainingsbureaus. De Feestcommissie organiseert zo’n 5 maal per jaar de beroemde psychologiefeesten met uiteenlopende thema’s op verschillende lokaties in Amsterdam, zoals de Melkweg, Hotel Arena, Jimmy Woo, the Sugar Factory en de Odeon. De Liftcommissie organiseert elke zomer het Liftweekend. Hiervoor kunnen studenten zich in jongen-meisje koppels inschrijven en is het de bedoeling om zo snel mogelijk naar een plaats in het buitenland te liften. De bestemming krijgen ze pas op de dag zelf te horen, wat de wedstrijd extra spannend maakt! De Muziekcommissie (muzicie) houdt iedere derde dinsdag van de maand een jamsessie in de Maloe Melo. Ook wordt er ten minste één keer per jaar een bandjesavond georganiseerd. De Skicommissie heeft als motto: ieder jaar goedkoop skiën in uitstekende skigebieden. Dat lukt ze dan ook elk jaar weer. De Sportcommissie zorgt voor de sportieve noot binnen de VSPA, zowel binnens- als buitenshuis. Denk hierbij aan voetbaltoernooien, beachvolleyballen of bungeejumpen. De Studiereiscommissie organiseert jaarlijks een studiereis. De afgelopen jaren ging deze o.a. naar Sevilla, Sofia, Edinburgh en Riga. De commissie organiseerde in deze steden niet alleen studiegerelateerde excursies en –lezingen, maar ook culturele uitstapjes en etentjes. Ook leggen zij contact met de lokale studenten voor een volledig beeld van hoe het is om in die stad te studeren. De Swingcommissie is de danscommissie van de VSPA. Afgelopen jaar hebben ze op het eindfeest van de VSPA een dans opgevoerd. De Worldcommissie heeft diverse activiteiten georganiseerd om het wereldleed onder de aandacht van de studenten te brengen. Twee jaar geleden heeft de benefietcommissie, een aftakking van de worldcommissie, een groot benefietfeest gegeven om de bewustwording over de klimaatverandering te bevorderen. Studentenfracties Sommige specialisaties hebben een studentenfractie. Een studentenfractie bestaat uit studenten van een zelfde specialisatie. Zij behartigen de belangen van de studenten en organiseren tal van activiteiten zoals borrels, lezingen en excursies. (Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie.)
Raad van Toezicht & Kas Commissie
Naast het bestuur kent de VSPA een Raad van Toezicht (RvT). De RvT houdt toezicht op het bestuur van de vereniging. Voornamelijk met betrekking tot het te volgen beleid (worden de statuten nageleefd?). Ook geven zij, waar nodig, het bestuur advies. Verder bekleden zij een bemiddelende functie bij problemen en onenigheden binnen de vereniging. Naast de RvT is er de Kas Commissie (KC), deze bestaat uit twee personen die de financiële administratie (van de boekenbalie en van de vereniging in het algemeen) controleren. De leden van deze beide organen mogen geen zitting nemen in het bestuur. De Boekenbalie
Bij de VSPA Boekenbalie kan je vrijwel alle studieboeken kopen die je nodig hebt gedurende je studie. Deze boeken zijn tot 20% goedkoper dan in de winkel. Je kan alleen boeken kopen bij de VSPA op het moment dat je lid bent. Een lidmaatschap voor de hele studietijd kost €25,00 en een eenjarige lidmaatschap kost €10,00. Met je lidmaatschap krijg je bovendien korting op de activiteiten die de VSPA organiseert. De boekenbalie verkoopt ook syllabi, dit zijn studiematerialen die worden uitgegeven door de universiteit. Als je syllabi wil kopen, hoef je niet lid te zijn van de VSPA. Voor de bemanning van deze balie zijn altijd vrijwilligers nodig, dus als je zin hebt om één keer per week anderhalf uur te staan, kom eens langs en meld je aan! De Boekenbalie is elke dag open van 12:30 uur tot 14:00 uur. Kijk voor de actuele openingstijden op www.vspa. nl. Tijdens boekenbalie-uren zijn we ook telefonisch te bereiken op tel. (020) 525.1969. Je kunt ook mailen naar
[email protected]. Eerstejaarsweekend
Zoals ieder jaar wordt ook dit jaar het eerstejaarsweekend (EJW) georganiseerd. Dit weekend wordt speciaal door de VSPA georganiseerd voor nieuwe psychologiestudenten. Dit weekend is dé manier om je studie mee te starten en om alvast wat studiegenoten te leren kennen. Informatie over het weekend krijg je toegestuurd zodra je je hebt ingeschreven voor de studie. Schrijf je zo snel mogelijk in! Dit kan al tijdens de eerste collegeweken, wanneer de VSPA zich zal presenteren. Dit zal zij doen d.m.v. vele activiteiten zoals: excursies, films, lezingen, borrels en een feest. Daarnaast zal er een centraal punt zijn waar informatie te verkrijgen zal zijn en je je kunt inschrijven. VSPA Nieuws
Het nieuws van en over de VSPA en alle commissies kan men vinden in kamer DB2.02 of bij de Boekenbalie. Een keer per maand wordt de nieuwsbrief verstuurd, waarin alle activiteiten van die maand worden weergegeven. Tot slot maakt de Redaccie de DAK, een krant met veel informatie over de vereniging, actuele politieke onderwerpen en het laatste nieuws over bijvoorbeeld een lezing of het laatste feest. Commissies
De actieve leden van de VSPA zitten in een of meer commissies waarin ze hun interesses, creativiteit en/of organisatorische kwaliteiten kwijt kunnen. De meeste commissies komen een paar keer per maand bij elkaar. In principe kan iedereen in elke commissie. Je kunt het hele jaar door actief worden bij de VSPA. Mocht een van deze commissies je aanspreken dan kun je contact opnemen met de VSPA om vrijblijvend meer informatie te krijgen of om een keer mee te vergaderen. Verder kun je natuurlijk ook een eigen commissie oprichten of andere ideeën uitvoeren binnen de VSPA. Hieronder een greep uit het groot aantal commissies die er zijn. De Ambicie zorgt voor de organisatie van het loopbaansymposium. Op deze dag kunnen studenten aan de hand van lezingen en workshops meer te weten komen over de beroepsen specialisatiemogelijkheden van de verschillende afstudeerrichtingen. 482
483
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
NIP-SPS (Nederlands Instituut van Psychologen-Sectie Psychologiestudenten) Het SPS NIP, de Sectie Psychologiestudenten, is een onderdeel van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Het NIP is de beroepsvereniging van psychologen met ruim 13.000 leden. Het SPS-NIP is de sectie voor aankomende psychologen. Het SPS-NIP bestaat volledig uit studenten en wordt ook volledig bestuurd door studenten. Inmiddels is het één van de grotere secties van het NIP. Het SPS-NIP fungeert als het ware als een tussenpersoon tussen het NIP en beroepsveld enerzijds en de studenten anderzijds. Doelstellingen De doelstellingen van SPS-NIP zijn: • Het beroepsveld en de psychologiestudenten dichter bij elkaar brengen • Het vergroten van de betrokkenheid tussen psychologiestudenten en het NIP • De belangen van de psychologiestudenten op zowel nationaal als internationaal niveau behartigen. Je kunt als psychologie-student lid worden van het NIP; je wordt dan lid van het SPSNIP, de sectie voor aankomende psychologen. Voordelen Dit heeft de volgende voordelen • Je maakt actief kennis met je toekomstige werkveld • Elke maand het wetenschappelijke tijdschrift “De Psycholoog” in de bus • Korting op lezingen en activiteiten van het SPS-NIP • Korting op het Nationaal Congres voor psychologiestudenten dat door het SPS-NIP wordt georganiseerd. • Je kan plaatsnemen binnen organen van het het NIP, bestuurservaring opdoen in een platform, commissie of het landelijk bestuur • Door lid te zijn doe je indirect aan belangenbehartiging voor de psychologiestudenten • Plaatsnemen in één van de secties/werkgroepen of sector van het NIP • Voordelen via de buitenlandse contacten met EFPSA (denk hierbij aan de mogelijkheid om vragenlijsten voor je onderzoek door mensen uit verschillende landen te laten invullen, te slapen bij een psychologiestudent in het buitenland en informatie te krijgen over summerschools in Europa) • Je krijgt ruime kortingen op uitwisselingen van het SPS-NIP • Je ontvangt informatie over ontwikkelingen binnen het vakgebied • Gratis advies over je CV en studietraject krijgen van een senior advisor. Inlichtingen Postadres: Nederlands Instituut voor Psychologen, Osdorper Ban 27a, 1068 LD Amsterdam. U kunt uw vragen stellen via mail:
[email protected]. Het NIP-bureau is ook telefonisch bereikbaar: ma t/m do 09:00-17:00 en vrij 09:00-13:00 op telefoonnummer: (020) 410 62 22. Meer informatie over het SPS-NIP is te vinden op de website: www.spsnip.nl. Voor meer informatie over het SPS-NIP platform op de UvA, mail ons op
[email protected] of zoek ons op Facebook: Platform UvA SPS-NIP.
De studiegids biedt verreweg de meeste informatie die nodig is tijdens de studie. De gids bevat informatie over alle cursussen, afstudeerrichtingen, programmagroepen, literatuur, roosters etc. Met behulp van het trefwoordenregister achter in de gids is de informatie eenvoudig te achterhalen. De opleiding Psychologie verstuurt per e-mail voorafgaand aan elk semester schriftelijke informatie ‘op maat’ aan verschillende groepen studenten (propedeusestudenten, deeltijdstudenten, bachelorstudenten en doctoraalstudenten). Daarnaast kan, als daar aanleiding toe is, buiten die momenten ook informatie via de mail worden verstuurd. Ook programmagroepen versturen van tijd tot tijd informatie aan de studenten van de eigen afstudeerrichting. De medewerkers van de Onderwijsbalie (1e etage, Diamantbeurs) beantwoorden dagelijks tientallen vragen. De Onderwijsbalie is dagelijks geopend van 10.00 tot 14.00, tel. 525.6770. Achter in het universiteitsblad Folia verschijnen berichten van de afdeling Psychologie. De opleiding geeft eigen informatiebrochures uit, kent op elke etage prikborden waarop specifieke informatie verschijnt en ook verstrekken de secretariaten van de verschillende programmagroepen veel informatie. Hieronder treft u een overzicht van belangrijke bronnen voor informatievoorziening. ‘Last minute’ wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van de studiegids worden kenbaar gemaakt in de nieuwsbrief die twee keer per jaar per mail verzonden wordt. ‘Last minute’ wijzigingen worden kenbaar gemaakt op de website van psychologie: www.student.uva.nl/psy/onderwijsmededelingenpsy.cfm. Wijzigingen in het programma van de afstudeerrichtingen zijn zowel op de site, bij het secretariaat als op de flip-over op de verdieping waar de programmagroep gevestigd is te vinden. Studiegids Psychologie De studiegids wordt geredigeerd door het Onderwijsinstituut Psychologie. Bij de Onderwijsbalie is de gids verkrijgbaar vanaf ongeveer 1 juli. De gids is gratis voor studenten Psychologie. Anderen betalen € 5,-. Daarnaast is de studiegids digitaal beschikbaar: www. student.uva.nl/psy. Naast de studiegids kennen verschillende programmagroepen eigen brochures die verkrijgbaar zijn via het secretariaat van de programmagroep. Studiegids UvA De UvA kent een groot aantal keuzevakken (bijvakken). In de UvA Studiegids vindt men het aanbod van vakken binnen de UvA. In principe zijn deze te volgen als keuzevak binnen de keuzeruimte. Als er een ingangseis staat vermeld, dient men hieraan te voldoen. Soms zijn er beperkingen voor inschrijven, bijvoorbeeld in verband met beschikbare capaciteit. Let op: sowieso moet men altijd zelf nagaan of een vak ook als keuzevak kan worden gevolgd in het kader van de eigen opleiding. Website: Studiegids.uva.nl. SIS en Blackboard SIS is de plek waar studieresultaten zijn in te zien en uitgeprint kunnen worden, en waar men zich inschrijft voor tentamens en vakken. SIS is te vinden op: http://student.uva.nl/ sis. Blackboard is de elektronische leeromgeving van de UvA. Bij de meeste cursussen Psychologie hoort een Blackboardpagina waarin extra informatie over de cursus te vinden is, zoals sheets, internetlinks, informatie over secundaire literatuur en discussiefora. Blackboard is te vinden op Blackboard.ic.uva.nl. Syllabiverkoop Bij elke beschrijving van een onderwijsonderdeel is in deze studiegids aangegeven welke literatuur men nodig heeft. In een aantal gevallen betreft dit syllabi die door de afdeling Psychologie tegen betaling ter beschikking worden gesteld. Dit leermateriaal kan men aanschaffen bij de VSPA Boekenbalie op de tweede etage van de Diamantbeurs tel. 020525.1969, dagelijks geopend van 12.30-14.00 uur en iedere laatste maandag van de maand
Informatievoorziening Het centrale informatiepunt voor de Afdeling Psychologie is de website. Hierop is in principe alle informatie over de Afdeling Psychologie te vinden: www.student.uva.nl/psy (voor de psychologiesite betreffende de masters geldt een andere site: www.student.uva. nl/mpsy). Ook de UvA beschikt over een eigen website: www.uva.nl Hier is algemene UvA- en onderwijsinformatie te vinden. Er is binnen de UvA-website ook een portal speciaal voor studenten. Hier staan studentenaangelegenheden met onder andere directe links naar SIS, Blackboard en UvA-studentenmail: www.student.uva.nl. 484
485
486
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
van 18.15 tot 19.00 uur. Hier kunt u tevens uw studieboeken aanschaffen. Voor meer informatie zie 2.3 Studievereniging. Auteursrechten en syllabi De opleiding maakt, naast tekstboeken, gebruik van readers en syllabi met daarin artikelen en fragmenten uit andere boeken. Deze readers zullen meer en meer in digitale vorm op Blackboard beschikbaar zijn, en steeds minder in papieren vorm. Het maken van deze syllabi wordt gezien als het reproduceren van informatie, waarvoor rechten moeten worden betaald. Hoewel Psychologie met de VSPA de syllabi via kostprijs verkoopt, kunnen de kosten hierdoor toch flink oplopen. Het linken naar artikelen wordt niet gezien als verspreiding, en studenten kunnen vanaf de UvA of thuis via UvAVPN deze links naar artikelen openen. Voor het plaatsen binnen Blackboard van materiaal geldt dat de rechten voor fragmenten uit boeken van maximaal 10.000 woorden, en dat fragmenten van artikelen van ten hoogste 8.000 woorden zijn afgekocht door de UvA. Voor beide ‘korte overnames’ geldt dat de overname niet meer dan een derde van de omvang van het volledige werk behelst. Wanneer meer dan één overname binnen een digitaal bestand wordt geplaatst, geldt het bestand als een reader en moet contact worden opgenomen met de stichting PRO. Meer informatie over de procedures is te vinden bij de stichting PRO: www.cedar.nl. Afdelingsblad Spiegeloog Spiegeloog is al ruim dertig jaar het afdelingsblad van psychologie, komt zeven keer per jaar gratis uit en is verkrijgbaar in de bakken in de Diamantbeurs. Spiegeloog heeft een gevarieerde inhoud. Er is veel aandacht voor het facultaire nieuws, vooral in de krantenrubriek Pravda die zich in het hart van het blad bevindt. Ook staan er achterin het blad onderwijsmededelingen en de VSPA-agenda. Verder staan er maandelijks columns in, een film- en/of boekrecensie en een aantal vaste rubrieken. In de rubriek Op Kamers wordt een medewerker geïnterviewd over persoonlijke eigendommen; In de rubriek Cliënt Bekent wordt een (ex)patiënt over zijn of haar psychische problemen geïnterviewd; in de Psycholoog aan het Werk vertelt een psycholoog over zijn of haar dagelijkse bezigheden, en kan men zich een beeld vormen van wat hen te wachten staat; in de Wandelgang geven studenten hun mening of vertellen zij hun verhaal over een bepaald onderwerp, en in de Rondvraag stellen wetenschappelijk medewerkers elkaar vragen over onderwerpen van hun vakgebied. Daarnaast staan er in elk nummer interessante artikelen en interviews over psychologische onderwerpen. Spiegeloog is altijd op zoek naar schrijvers, illustratoren, fotografen, tipgevers, spellingsfanatici en alle anderen die menen een bijdrage te kunnen leveren of dit graag willen leren. Geïnteresseerden zijn welkom in kamer 502 (Diamantbeurs), e-mail:
[email protected], tel. 525 6758. Folia Het universiteitsblad Folia verschijnt wekelijks op woensdag. Dit blad is gratis verkrijgbaar in de hal op de begane grond van het afdelingsgebouw. Service & Informatiecentrum Zijn er vragen over studeren aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), bijvoorbeeld over in- en uitschrijving, studiemogelijkheden of studiefinanciering? Ga dan langs bij het Service & Informatiecentrum. Hier vindt men brochures van alle opleidingen van de UvA. Tevens is er informatie over de arbeidsmarkt, het hoger onderwijs in Nederland en studeren in het buitenland. Voor individueel advies en bij vragen en problemen van persoonlijke aard, kan een afspraak worden gemaakt met een studentendecaan, een studentenpsycholoog, een (studie-)loopbaanadviseur of een medewerker internationalisering. Het kamerbureau (voor studenten die een kamer zoeken) van de ASVA Studentenunie is ook in het Service & Informatiecentrum gevestigd.
Adres: Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam Openingstijden: ma t/m vr van 10.00 - 17.00 uur Telefoon: 020-525.8080, bereikbaar op ma t/m vr: 9.00 - 17.00 uur Fax: 020-525.2921 E-mail:
[email protected] Website www.student.uva.nl/studentenservices/algemeen Studenten Services Voor studenten, promovendi en afgestudeerden van de UvA die behoeften hebben aan advies, ondersteuning en/of informatie is er de Studentendienstverlening. Men kan de studentendecanen, studentenpsychologen, (studie)loopbaanadviseurs en medewerkers internationalisering bezoeken in het Service & Informatiecentrum. www.cms.uva.nl/ studentenservices Studentendecanen Is er behoefte aan advies bij vragen en problemen van meer persoonlijke aard? In een individueel gesprek kan men terecht bij de studentendecanen. Zij bieden dienstverlening die vooral gericht is op studiekeuze, -voortgang en -planning, inschrijvingsproblemen, financiële problemen en beroepsprocedures. Ook besteden de studentendecanen speciale aandacht aan bijzondere groepen studenten (buitenlandse studenten, topsporters en studenten met een functiebeperking). Roep de hulp van de studentendecanen tijdig in, dan is de kans het grootst dat zij kunnen helpen bij een oplossing. Telefonisch spreekuur: di t/m vr van 09.00 - 10.00 uur (020-525.8080) Spreekuur op afspraak: via het Service & Informatiecentrum (020-525.8080) Bureau Studentenartsen Adres: Oude Turfmarkt 151, 1012 GC Amsterdam, 525.2878/525.4772; Website: www.studentenartsen.nl Spoedgevallen: tijdens kantooruren: 525.2889 (daarbuiten: Centrale doktersdienst: 592.3388. De studentenhuisartsen verzorgen voor de studenten (en hun partners en kinderen) een dienstverlening als die van een huisarts. Zij zijn daarnaast gericht op de specifieke aspecten van het student-zijn. Bij de inschrijfformulieren treft men de benodigde informatie. Spreekuren/huisbezoeken: spreekuur is op afspraak, dagelijks tussen 9.00 en 12.00 Open spreekuur: maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 9.45 uur. Deze spreekuren zijn bedoeld voor spoedeisende problemen waarvoor op korte termijn geen afspraak kan worden gemaakt. Telefonisch spreekuur: dagelijks van 12.30 tot 13.00 uur Herhaal recepten: aan te vragen op via internetformulier op de website Studentenpsychologen Psychische of studiegerelateerde problemen (zoals faalangst) hebben vaak een nadelig effect op de studievoortgang. Bij een dergelijk probleem kan men terecht bij de studentenpsychologen. Zij bieden groepstrainingen en kortdurende individuele gesprekken. In geval van problemen waarbij langdurige begeleiding nodig is, werkt Bureau Studentenpsychologen samen met psychotherapeuten van Mentrum. Men kan bij de studentenpsychologen ook terecht voor voorlichting over andere mogelijkheden van psychotherapeutische hulp. Voor informatie, aanmelding of advies, kan worden gebeld tijdens het telefonisch spreekuur van de studentenpsychologen op werkdagen tussen 10.30 en 12.30 uur. 487
Opleidingstatuut Psychologie Spreekuur op afspraak Telefoon: 020-525.2599, ma t/m vr van 10.00 - 12.00 uur E-mail:
[email protected] Website http://www.student.uva.nl/a-z/gezondheidwelzijn.cfm Regiokantoor Studiefinanciering
Met vragen over bijvoorbeeld studiefinanciering kan men terecht bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) afdeling Informatie Beheer Groep. Voor het aanvragen van brochures, formulieren en andere informatie kan men de website raadplegen: www.ib-groep.nl Voor overige vragen kunt u langsgaan bij het Regiokantoor, Ottho Heldringstraat 5, Amsterdam. Het regiokantoor is dagelijks geopend van 10.00-17.00 uur. DUO is ook telefonisch bereikbaar op werkdagen van 09.00-17.00 uur, tel: 020-5997755. Daarnaast kan men met problemen en vragen over studiefinanciering terecht bij het Service & Informatiecentrum.
Studentensport Sportcentrum Universum, Science Park 306, 1098 XH Amsterdam Telefoon: (020) 525 89 55 Website: www.usc.uva.nl e-mail:
[email protected] Voor studenten van de Universiteit van Amsterdam is er een uitgebreid sportaanbod. Voor het uitvoeren van het sportprogramma is er een groot aantal gerenommeerde en bekwame trainers. Een programmaboekje met informatie over voorwaarden kan men verkrijgen bij het Sportcentrum Universum en bij het Service & Informatiecentrum. Crea Adres: Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam Telefoon: 020-525.1400 website: www.crea.uva.nl e-mail:
[email protected] Crea organiseert activiteiten op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening, kunstzinnige vorming en het Studium Generale (algemene wetenschappelijke vorming). Eenmaal per jaar verschijnt een programmaboekje dat onder meer verkrijgbaar is bij CREA. Cursussen beginnen in september en januari. Studie- en Studentenverenigingen Er zijn verschillende verenigingen die zich bezighouden met de belangenbehartiging van studenten, het organiseren van sociale en culturele activiteiten, het beoefenen van sport, etc. Voor iedere student is er wel wat wils. Alle verenigingen zijn te vinden op: www. student.uva.nl/psy/Voorzieningen/Verenigingen
3. Onderwijs en studentenzaken De Onderwijsbalie De Onderwijsbalie is het eerste aanspreekpunt voor studenten: hier kan men terecht met vragen die direct of zijdelings te maken hebben met de studie. De Onderwijsbalie Psychologie zorgt voor de voorlichting aan studenten, regelt de informatieverschaffing over alles wat met deze studie te maken heeft, zorgt voor roosters, voor de studiegids, voor uitdraaien van studieresultaten, voor inzage in de tentamens in de eerste twee studiejaren én is bovendien het aanspreekpunt voor studenten die informatie of begeleiding willen. Onderwijsbalie: tweede etage Diamantbeurs, telefoon: 525.6770 Openingstijden: dagelijks van 10.00 - 14.00 uur.
488
Opleidingstatuut Psychologie Medewerkers Dhr. M. Dekker, BSc Dhr. drs. P. van der Waals
Studieadviseurs en studiebegeleiding De opleiding kent twee studieadviseurs: drs. Rosemarijn Franses en Maartje Prevosth, MSc. Zij geven studenten adviezen en begeleiden hen tijdens de studie. Zij hebben kennis van alle mogelijke regelgeving, onderwijsprogramma’s, studieroosters e.d. en kunnen inhoudelijk adviseren en tevens inspireren en motiveren. Verder hebben zij kennis van studiekeuzeproblematiek en van studievaardigheden. Zij proberen problemen ‘op maat’ op te lossen. • Inloopspreekuur: dagelijks van 13.00-15.00 uur in kamer 105/115 • Telefonisch spreekuur: dinsdag van 10.00 - 11.00 uur, tel. 525.5855 en donderdag van 10.00-11.00 uur, tel. 525.6884 • Email:
[email protected]
Overige medewerkers Onderwijsinstituut Psychologie Directeur College & Onderwijsinstituut Psychologie Drs. K.H. Visser, kamer 107, tel. 525.6772/6770/6126. E-mail:
[email protected] Managementassistente Directeur Mw. G. Bekker, kamer 106, tel. 525.6126 E-mail:
[email protected] Beleidsmedewerker Mw. drs. S.G.M. Houtkooper, kamer 114, tel. 525.6759 E-mail:
[email protected] Coördinator ICT & Onderwijs Drs. C. Groeneveld, kamer 103, tel. 525.6904 E-mail:
[email protected] Coördinator Honourstraject Drs. M.A. van der Linden, kamer 101 E-mail:
[email protected], Website: www.student.uva.nl/psy/honours.cfm Coördinator Research Master Psychology Mw. drs. E.E. Zandvliet, kamer 114, tel. 525.6910/6770 E-mail:
[email protected] Website: www.studeren.uva.nl/ma-psychology Coördinator Tentamens Basisopleiding Mw. drs. M. Over, tel. 525.6759/6770 E-mail:
[email protected] Coördinator Testweek & Proefpersoonschap Mw. N. Leona, kamer D.207a, tel. 525.6769 E-mail:
[email protected] Medewerker onderwijsvernieuwing Mw. drs. R. van der Meer, kamer 210 E-mail:
[email protected] Onderwijscoördinator C.H. Koeleman, BSc kamer 109, tel. 525.6771/6770 E-mail:
[email protected]
489
Opleidingstatuut Psychologie Studeren in het buitenland/Coördinatiepunt Internationalisering Mw. drs. Sarah Plunkett, kamer 102, tel. 525.6773/6770 Spreekuur: woensdag van 14.00 - 16.00 uur. E-mail:
[email protected] Website: www.fmg.uva.nl/psy_international
Privacyregeling
Bij de inschrijving als student worden diverse gegevens opgeslagen in computerbestanden. In de Grondwet is het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer vastgelegd. De Afdeling Psychologie kent een eigen privacyregeling, gebaseerd op de Wet bescherming persoonsgegevens. In deze regeling is bepaald dat iedere student recht heeft op inzage en recht op correctie van geregistreerde gegevens. Geregistreerde gegevens worden niet zonder meer aan derden verstrekt. Zie verder hoofdstuk B5 van het Studentenstatuut: www.uva.nl/studentenhandboek/. Recht op inzage Iedere student kan een verzoek indienen bij de Onderwijsbalie voor inzage in of een kopie van zijn of haar geregistreerde gegevens. Binnen een maand moet aan het verzoek gehoor worden gegeven. Slechts op zeer bijzondere gronden kan het College van Bestuur het verzoek afwijzen. Deze afwijzing moet worden gemotiveerd. Recht op correctie van geregistreerde gegevens Naast dit inzagerecht is er een recht op correctie. De student kan de administratie schriftelijk verzoeken gegevens van hem of haar aan te vullen of te verwijderen. Correctie van gegevens kan alleen op één van de volgende gronden: • als deze feitelijk onjuist zijn; • als deze voor het doel van de registratie onvolledig zijn; • als deze voor het doel van de registratie niet belangrijk zijn; • als registratie van gegevens in strijd is met een wettelijk voorschrift. Verstrekking van gegevens aan anderen De gegevens van de student zijn alleen toegankelijk voor medewerkers van de UvA als deze voor het uitoefenen van hun functie hierover moeten beschikken. Bij de administratie geregistreerde gegevens kunnen alleen worden verstrekt aan andere personen als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: • als dit voortvloeit uit het doel van de registratie; • als een wettelijk voorschrift verstrekking van gegevens vereist; • als de geregistreerde toestemming heeft gegeven. De privacyregeling van de Afdeling Psychologie staat beschreven in het Studentenhandboek
Vertrouwenspersoon (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie
De UvA wil seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie voorkomen en bestrijden. Seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie horen niet thuis op de universiteit. Medewerkers en studenten respecteren over het algemeen elkaars grenzen, maar als dit niet het geval is - als iemand wordt lastiggevallen - doet men er goed aan direct duidelijk te maken niet gediend te zijn van dit soort gedrag. Soms is dat moeilijk en dan is het verstandig om de hulp in te roepen van een medestudent, een docent, een collega of een leidinggevende. Ook kunt u naar de universitaire vertrouwenspersonen of een contactpersoon van de afdeling Psychologie om uw klacht te melden. Bij de contact- of vertrouwenspersonen kan men zijn/haar verhaal kwijt. Men kan altijd rekenen op steun en opvang. In onderling overleg wordt nagegaan of iets ondernomen moet worden en wat kan worden gedaan om 490
Opleidingstatuut Psychologie een einde te maken aan de ongewenste situatie. De vertrouwenspersoon zal uitsluitend in actie komen op verzoek van en met uitdrukkelijk instemming van betrokkenen. Aan de UvA bestaat een klachtenregeling voor studenten en personeel en een klachtencommissie. Website: www.student.uva.nl/psy/voorzieningen/Welzijn&Gezondheid/Vertrouwenspersoon. Contactpersonen van de Afdeling Psychologie - Rosemarijn Franses (studieadviseur), kamer 115, tel. 525.6884 E-mail:
[email protected] - Ombudsstudent Psychologie, kamer 118, tel. 525.7015, E-mail:
[email protected] Ombudsman personeel - Anneke Vijgeboom, Oude Turfmarkt 151, 1012 GC Amsterdam, tel. 525.5548 E-mail:
[email protected] Bereikbaar op maandag, dinsdag en donderdag van 09.00-14.00u .
4. Beroepsmogelijkheden Studenten worden in vier jaar opgeleid tot psycholoog, dus na het afronden van zowel de bachelor als de master Psychologie. Studenten die stoppen na het behalen van de Bachelor Psychologie zijn geen psycholoog, maar komen in aanmerking voor beroepen waarbij academische vaardigheden vereist zijn, zoals bijvoorbeeld beleidsfuncties. De beroepsmogelijkheden worden sterk bepaald door de gevolgde specialisatie. Meer informatie hierover is te vinden in het hoofdstuk van de betreffende specialisatie in deze studiegids. Beroepsperspectieven De arbeidsmarktpositie van pas afgestudeerde psychologen is redelijk tot goed. Dat blijkt ook uit recent onderzoek onder studenten die enkele jaren geleden jaar geleden zijn afgestudeerd (Alumnimonitor 2009). Uit dat onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van afgestudeerde psychologen van de UvA blijkt dat studenten gemiddeld 2 maanden na het afstuderen een baan vonden. Van de werkenden heeft meer dan 80% een baan die qua inhoud in het verlengde ligt van de studie. Uiteraard is de arbeidsmarkt sindsdien wel verslechterd. Arbeidsmarktoriëntatie Er worden op de universiteit verschillende activiteiten ontplooid op het gebied van arbeidsmarktoriëntatie. Binnen Psychologie organiseren de programmagroepen, de studievereniging (VSPA) en de studentenfracties regelmatig voorlichtingen waarin afgestudeerden vertellen over het werk dat zij doen. Het NIP (Nederlands Instituut voor Psychologen) geeft regelmatig voorlichtingen over postmaster opleidingen en ook over de arbeidsmarkt. Daarnaast wordt er o.a. door de VSPA en de studentenfracties een carrièredag georganiseerd. Op deze dag vertellen afgestudeerden over hun eigen zoekproces naar banen en over hun werk. Verder zijn er workshops op bijvoorbeeld het gebied van zelfkennis t.a.v. vaardigheden, netwerken, sollicitatiebrief en c.v. Hierover volgt nog nadere informatie in het voorjaar van 2013. Loopbaan Advies Centrum Welke studie past het beste bij mij? Waar vind ik informatie over interessante bijvakken? Hoe vind ik een baan na mijn studie? Solliciteren, wat komt daar allemaal bij kijken? Ik overweeg te gaan promoveren, hoe pak ik dat aan? Met deze vragen kan men terecht bij een (studie)loopbaanadviseur van het Loopbaan Advies Centrum. Zij kunnen adviseren over studie- en loopbaanoriëntatie: voor, tijdens én na de studie/promotie. In het documentatiecentrum vindt men informatie over opleidingen in het hoger onderwijs in Nederland en de (inter)nationale arbeidsmarkt. 491
Opleidingstatuut Psychologie Telefonisch spreekuur: di t/m vr van 09.00 - 10.00 uur (020-525.8080) Inloopspreekuur: di t/m vr van 11.00 - 12.00 uur Spreekuur op afspraak: afspraak maken via het Service & Informatiecentrum (020-525.8080) E-mail:
[email protected] of
[email protected] Documentatiecentrum: zie: Service & Informatiecentrum Workshops, trainingen en voorlichting Studenten die meer kennis, zelfinzicht en/of vaardigheden willen verkrijgen kunnen gebruik maken van een training of workshop. Hierbij kan men denken aan: Studiebegeleiding, Omgaan met depressieve klachten, Vergroten van zelfvertrouwen, Studiekeuze, Time-Management, Studeren met dyslexie, Scriptie opstarten, Zelfanalyse, Solliciteren en Assessment. Het programma staat op internet: www.student.uva.nl/a-z/workshops. cfm Inschrijving gedurende het studiejaar Verlate inschrijving kan alleen met ingang van 1 februari. Ook is het alleen mogelijk voor ouderejaarsstudenten. Men dient voor verlate inschrijving in overleg te treden met een studieadviseur, die bekijkt of inschrijven vanaf dat moment nog zinvol is. Men betaalt voor elke maand van inschrijving 1/12 van het collegegeld. In de maanden waarin men niet is ingeschreven is géén recht op studiefinanciering en/of OV-kaart. Deeltijdstudenten hebben nooit recht op studiefinanciering Uitschrijven en teruggave collegegeld Tussentijdse uitschrijving Als je je tussentijds wilt uitschrijven, kun je dit doorgeven via www.Studielink.nl. Ga in Studielink naar ‘mijn inschrijvingen’ en klik op ‘verzoek tot uitschrijven’. Sinds 1 september 2010 wordt elk verzoek tot uitschrijven gehonoreerd: voorheen gold dit niet in alle gevallen. Zodra je van Studielink bericht hebt gekregen dat je verzoek tot uitschrijving is gehonoreerd, stuur je je collegekaart naar de Studentenadministratie, Postbus 2760, 1000 CT Amsterdam, of je levert je collegekaart in bij het Service & Informatiecentrum. Datum van uitschrijving De Studentenadministratie beëindigt je inschrijving per de laatste dag van de maand waarin je je wilt uitschrijven. Twee voorbeelden: - je doet op 15 september in Studielink een verzoek tot uitschrijven per diezelfde datum. De Studentenadministratie zal je uitschrijven per 30 september. - je doet op 1 september in Studielink een verzoek tot uitschrijven per 31 oktober. De Studentenadministratie zal je uitschrijven per 31 oktober. Uitschrijven met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Teruggave collegegeld Teruggave van het collegegeld vindt plaats over de maanden waarin je niet meer staat ingeschreven. Voor elke maand dat je niet meer staat ingeschreven, krijg je een twaalfde deel van het collegegeld terug. Voorwaarde is wel dat je helemaal niet meer bij de UvA staat ingeschreven en dat de uitschrijfdatum vóór 1 juli is. Als je je voor 1 juni uitschrijft heb je nog recht op teruggave van het collegegeld over juni, juli en augustus. Voor vragen over uitschrijven kun je contact opnemen met het Service & Informatiecentrum. 492
Opleidingstatuut Psychologie
5. De uitvoering van het onderwijsprogramma Deelname aan het onderwijs Elke student heeft het recht om deel te nemen aan het onderwijs aan de UvA. In beginsel kan iedere student, ongeacht voor welke opleiding hij of zij is ingeschreven, deelnemen aan het psychologieonderwijs. Veel specialisatiecursussen kennen echter toelatingsvoorwaarden, die in de studiegids staan beschreven. Studenten die aan deze cursussen willen deelnemen, dienen aan de toelatingsvoorwaarden te voldoen. Daarnaast kennen veel cursussen een beperkte capaciteit. Ook moet men zich uiteraard tijdig hebben gemeld voor cursussen. Aanschuifonderwijs Het is voor niet-studenten mogelijk losse cursussen uit het onderwijsaanbod van Psychologie te volgen. Men schuift in dit zogenaamde ‘aanschuifonderwijs’ aan bij reguliere studenten Psychologie in het onderwijs dat zij volgen. Men schrijft zich niet in als student, maar betaalt per cursus. Een flyer over het aanschuifonderwijs van Psychologie met nadere infromatie is verkrijgbaar bij de Onderwijsbalie (dagelijks geopend van 10.00 - 14.00 uur). De mogelijkheden voor aanschuifonderwijs zijn overigens beperkt omdat psychologie een numerus fixus kent. Onderwijs in de Nederlandse taal Het onderwijs aan de Afdeling Psychologie wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands, behalve: • wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt; • indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt. In een aantal gevallen worden reguliere colleges in de Engelse taal verzorgd in verband met de herkomst van de betreffende docent. Dit wordt toegestaan omdat er blijkens onderwijsevaluaties geen sprake is van verlies van kwaliteit. Contacturen en studielast; normen voor de studielast De Nederlandse universiteiten hanteren een studiepuntensysteem: het European Credit Transfer System (ects). De studielast van elke opleiding en elk vak wordt door het instellingsbestuur uitgedrukt in studiepunten. Een ects-studiepunt, kortweg ec, staat gelijk aan 28 uren studie. Elk studiejaar bestaat uit 60 ec (= 1680 uur). Het studieprogramma kent onderdelen van verschillende omvang. De meeste vakken bestaan uit 168 uur (= 6 ec van 28 uur). In deze studiegids staan bij alle cursussen de onderwijstijden (contacturen) vermeld. De student wordt geacht van elk vak de totale onderwijslast - minus het aantal contacturen - aan zelfstudie te besteden. Algemeen: aan 140 bladzijden literatuur van gemiddelde moeilijkheidsgraad én het tentamen wordt 1 ec toegekend. Bij de jaarlijkse beoordeling van de onderwijsprogramma’s wordt vastgesteld of de studielast in overeenstemming is met het toegekende puntenaantal. Dit komt ook aan bod bij de onderwijsevaluatie. Studenten die vinden dat de feitelijke studielast niet overeenkomt met het toegekende puntenaantal kunnen hiervan melding maken bij de Opleidingscommissie waarna de klacht wordt onderzocht. Aanwezigheidsplicht In de teksten bij de verschillende studieonderdelen is aangegeven bij welke onderdelen de student verplicht aanwezig dient te zijn.
493
494
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
Examen en Tentamenregeling De examencommissie heeft een Examen- en Tentamenregeling opgesteld voor de eerste twee studiejaren. Daarnaast staan er bepalingen omtrent tentamens in de Onderwijs en Examen Regeling (OER), dat terug te vinden is in de bijlage van deze studiegids. Inschrijven Tentamens Voor de eerste twee studiejaren geldt dat de student zich via SIS moet aanmelden voor het tentamen. Voor de tentamens behorende tot het programma van de specialisaties schrijft men zich, wanneer dit verplicht is, in bij het secretariaat van de programmagroep die het betreffende onderwijs verzorgt. Dit kan over het algemeen ook telefonisch en per e-mail. Herkansen van tentamens Voor onvoldoende (compenseerbare en niet-compenseerbare) tentamens geldt dat, mét het herkansen voor een tentamen, het vorige cijfer vervalt. Oók als het vorige cijfer hoger was dan het herkansingscijfer. Wie om bepaalde redenen (bijvoorbeeld: het judicium voor het propedeutisch examen als geheel) een voldoende zou willen ‘ophogen’, kan een verzoek doen bij de examencommissie. Indien toestemming wordt verkregen, blijft de voldoende behouden wanneer de herkansing slecht uitvalt: lager dan de oorspronkelijke voldoende, of zelfs onvoldoende. Dit laatste geldt echter niet voor deeltentamens, hierbij geldt altijd dat bij een herkansing de vorige score vervalt. Extra herkansingen In de OER wordt jaarlijks het aantal tentamens per studieonderdeel vastgesteld. Er kunnen zich echter bijzondere omstandigheden voordoen, waardoor men een extra herkansing wenst. Wanneer men zo’n extra herkansing wil aanvragen, dient men zich te wenden tot de Examencommissie. Inzage van tentamens Gedurende 20 werkdagen na het bekend worden van de uitslag van een tentamen kan men, aan de Onderwijsbalie, inzage in het tentamen krijgen. Dit betreft alleen de propedeusetentamens en het tentamen Grondslagen van de Psychologie. Inzage in de overige tentamens vindt plaats bij de programmagroepen. Beoordeling van werkstukken, papers, verslagen, etc De opleiding heeft regels ingesteld met betrekking tot het geven van cijfers aan individueel schriftelijk werk zoals papers, theses, etc. Schriftelijk werk dat zowel qua totstandkoming als qua inhoud van gemiddelde kwaliteit is, wordt beoordeeld met het cijfer 7. Indien de student deelproducten van hoge kwaliteit inlevert en dit op tijd doet wordt een extra punt toegekend (voor het proces). Dit geldt eveneens als het werk inhoudelijk uitgesproken origineel of inventief is (voor het product). Men kan dan een 8 of een 9 krijgen. Het cijfer 10 wordt uitsluitend gegeven als er sprake is van een uitzonderlijke prestatie. Het omgekeerde geldt ook: als het proces van totstandkoming moeizaam is geweest wordt het cijfer 6 gegeven (uiteraard alleen nadat is vastgesteld dat het ingeleverde werk met een voldoende kan worden beoordeeld). Klachten over de beoordeling Nadere informatie hierover treft u aan in paragraaf Bezwaar en beroep. Taalproblemen door buitenlandse achtergrond; gebruik woordenboek tijdens tentamens en Engelstalige beantwoording essayvragen Jaarlijks start een groep studenten met de studie Psychologie die een buitenlands middelbare schooldiploma heeft behaald en een cursus Nederlands op NT-2 niveau heeft afgerond. De opleiding Psychologie biedt deze studenten de mogelijkheid om hun gedurende
het eerste studiejaar (eerste jaar van inschrijving) gebruik te maken van woordenboeken tijdens het afleggen van tentamens. Studenten met een andere moedertaal dan Nederlands kunnen via de Onderwijsbalie bij de examencommissie een verzoek indienen om bij tentamens gebruik te mogen maken van woordenboeken. Indien toestemming wordt verkregen mag men maximaal twee woordenboeken raadplegen tijdens de tentamens, namelijk ‘moedertaal’-Nederlands en Nederlands-‘moedertaal’. In de woordenboeken mag niet zijn geschreven en er mogen geen (losse) aantekeningen in worden opgenomen. Andere woordenboeken mag men niet meenemen (bijvoorbeeld Engels-Duits). Bij alle tentamens van de propedeuse mag men essayvragen in het Engels beantwoorden, als men vreest een minder goed antwoord in het Nederlands te kunnen geven.
Fraude & Plagiaat
De Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA is als bijlage is in deze studiegids opgenomen. In de OER staan aanvullende bepalingen. Voor de definitie van fraude en plagiaat wordt naar deze teksten verwezen. Ook de consequenties zijn daarin te vinden. Bij de opleiding Psychologie is de procedure in de praktijk als volgt:
Bij vermoeden plagiaat/fraude Veelal zal een vermoeden van fraude/plagiaat voortkomen uit een signalering door een electronische detectieprogramma Dergelijke detectieprogramma’s functioneren als een signaleringsinstrument en zijn geen beoordelingsinstrument. Dit wil zeggen dat uit een signalering van plagiaat/fraude niet geconcludeerd kan worden dat een student heeft geplagieerd/gefraudeerd, en dat uit het ontbreken van een signalering van plagiaat niet geconcludeerd kan worden dat een student niet heeft geplagieerd/gefraudeerd. Indien een electronisch detectieprogramma een signalering geeft, vergelijkt de docent het werk van de student met de gevonden bron, en beoordeelt de docent vervolgens of er sprake is van plagiaat/fraude. Het oordeel is dus aan de docent en daarna eventueel aan de examencommissie. Uiteraard kan een vermoeden van fraude/plagiaat ook op andere wijze ontstaan. Wanneer de docent vermoedt dat een student geplagieerd/gefraudeerd heeft, maakt hij een afspraak met de betreffende student en legt dit vermoeden voor. De student heeft de mogelijkheid om uitleg te geven, onduidelijkheden toe te lichten en zo mogelijk de verdenking weg te nemen. Rapportage aan Examencommissie Indien de docent na het horen van de student van mening blijft dat er sprake is van plagiaat/fraude, rapporteert de docent zijn bevinding aan de secretaris van de Examencommissie. Wanneer de Examencommissie van mening is dat de docent de procedure juist heeft doorlopen, legt zij een sanctie op. De examencommissie zal de student schriftelijk in kennis stellen van de melding en de geconstateerde feiten en tevens aangeven welke sanctie is opgelegd. Bij de vaststelling van de sanctie wordt rekening gehouden met de ernst van de onregelmatigheid en de gevolgen van de sanctie voor de student en zijn/haar studievoortgang. De gebruikelijke sanctie is het gedurende de rest van het academische jaar uitsluiten van de student van het onderdeel waarbinnen geplagieerd/gefraudeerd is. De examencommissie kan echter ook besluiten studenten uit te sluiten van meer onderdelen en/of voor een langere periode. Een kopie van de brief zal worden opgenomen in het dossier van de student. De student kan dit, indien dit wordt gewenst of indien de student het oordeel van de docent bestrijdt, bespreken met de examencommissie tijdens een hoorzitting. Indien er een hoorzitting van de examencommissie plaatsvindt wordt er een verslag gemaakt.
495
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
Beroepsmogelijkheden student Wanneer de student de beslissing van de Examencommissie betwist, kan de student beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) binnen 28 dagen na dagtekening van de kennisgeving van de beslissing van de Examencommissie. Indien een student het niet eens is met de uitspraak van de COBEX kan de student in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank sector Bestuursrecht.
De onderstaande procedure heeft betrekking op de tentamens in de basisopleiding. (Voor cursussen in de specialisatiefase geldt in feite het zelfde met dien verstande dat men de docent of programmagroep rechtstreeks benadert, zonder tussenkomst van de Onderwijsbalie.) 1. Direct na het tentamen Een student die commentaar heeft op een tentamen en na bestudering van de tentamensleutel gegronde redenen heeft om bepaalde vragen en bijbehorende antwoorden te bekritiseren, kan zijn of haar kritiek schriftelijk kenbaar maken, de brief inleveren bij de Onderwijsbalie (kamer 218) waarna deze brief wordt doorgestuurd naar de docent. De docent kan dan eventueel bij de definitieve beoordeling van het tentamen rekening houden met deze kritiek. 2. Na het bekend worden van de uitslag Een student die naar aanleiding van de uitslag een herziening van de beoordeling wenst, kan een kopie van het ingeleverde werk aanvragen bij de Onderwijsbalie en vervolgens een bezwaarschrift schrijven en dit samen met de kopie van het beoordeelde werk afgeven aan de balie. De Onderwijsbalie stuurt de klacht dan door naar de docent. Het bezwaarschrift dient een inhoudelijke motivering te bevatten omdat dit het enige type motivering is op grond waarvan een docent kan besluiten tot een heroverweging van het gegeven oordeel. Men protesteert bij voorkeur zo snel mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na het bekend worden van de uitslag. 3. Na de heroverweging van de docent Indien de docent de beoordeling heeft heroverwogen én de student het nog steeds niet eens is met de gegeven beoordeling, kan de student zich tot de Examencommissie wenden met een schriftelijk verzoek, waaraan de eerder gevoerde correspondentie dient te worden toegevoegd. Het verzoek aan de Examencommissie kan worden ingeleverd bij de Onderwijsbalie. Dit bezwaar dient uiterlijk binnen 20 werkdagen na de heroverweging van de docent te worden ingediend. 4. Na de heroverweging van de Examencommissie Na het oordeel van de Examencommissie kan men nogmaals in beroep gaan indien men het niet met het oordeel eens is. Dan kan men terecht bij de Commissie van Beroep voor de Examens (Spui 21). De beroepstermijn bedraagt eveneens 20 werkdagen (nadat de student van de examencommissie bericht heeft gekregen over het daar ingestelde beroep). Checklist bezwaarschriften Alvorens u een bezwaarschrift indient, dient men te checken of het bezwaarschrift onderstaande inhoud bevat. Mocht één van onderstaande aspecten ontbreken dan loopt men het risico dat het bezwaarschrift niet in behandeling genomen wordt. • datum van bezwaarschrift • tentamennaam en -datum • naam docent • vraagnummer (evt. versienummer) • inhoudelijk (e) bezwa(a)r(en) inclusief: verwijzingen naar pagina('s) in boek of reader, of collegestof • naam student en studentnummer • handtekening student • Bezwaarschriften dienen binnen 20 werkdagen na bekendmaken van de uitslag ingediend te worden. Na het verstrijken van deze termijn worden bezwaarschriften niet meer behandeld. • Naast inhoudelijke bezwaren kan men nog bezwaar maken tegen de onduidelijke formulering van een tentamenvraag. Geef in dat geval aan welke verschillende interpretaties er mogelijk zijn. Andere dan inhoudelijke of fraseringsbezwaren worden niet door de docent in behandeling genomen.
Examens Propedeutisch Examen Psychologie Als men aan alle onderdelen van de propedeuse voldoet, kan het propedeutisch examen psychologie aangevraagd worden bij de Onderwijsbalie. De judiciumregeling staat beschreven in hoofdstuk 2 van de studiegids. Bachelordiploma psychologie Het bachelordiploma wordt minstens eenmaal per jaar uitgereikt, in elk geval in oktober. Alle studenten die voor 1 september aan alle eisen van het bachelorexamen hebben voldaan kunnen een diploma uitgereikt krijgen in oktober. Aanvraag is mogelijk via de Onderwijsbalie. De judiciumregeling staat beschreven in hoofdstuk 4 van de studiegids. Honours bachelordiploma Het is mogelijk om een “Honours” bachelordiploma te behalen. Dit betreft een door de Universiteit van Amsterdam vastgesteld programma; de eisen die worden gesteld staan vermeld in de OER maar ook in hoofdstuk 4 van deze gids. Masterexamen psychologie Met uitzondering van de maanden juli, augustus en december vinden er elke maand masterbuluitreikingen plaats. Men kan het master- en doctoraalexamen aanvragen op het moment dat aan de exameneisen is voldaan. De aanvraag kan elke maand worden ingediend tot en met de laatste vrijdag van de maand bij de Onderwijsbalie. Daar is tevens een uitgebreide instructie en checklist verkrijgbaar over wat te doen als het examen voor de deur staat. Aangeraden wordt deze instructie tijdig te bestuderen. Vermeldingen op bul en cijferlijst De bul vermeldt naam, geboortedatum, geboorteplaats en datum van het master- en doctoraalexamen. Het diplomasupplement bestaat uit een Engelstalige cijferlijst. De cijferlijst bevat naast bovenstaande gegevens de lijst van vakken die met een voldoende zijn beoordeeld, de afstudeerrichting en eventueel een gevolgde studieroute. Het supplement omvat ook een algemeen deel over de UvA en over de Afdeling Psychologie (in het Engels). Daarnaast krijgt men in bepaalde gevallen een aantekening naast de bul. Meer informatie over de algemene eisen van het studieprogramma, studieroutes en aantekeningen is te vinden in hoofdstuk 5 en 6 van deze studiegids. Judiciumregeling voor het masterexamen Het judicium Cum Laude wordt zowel op de bul als op de cijferlijst vermeld, het judicium Met Genoegen uitsluitend op de cijferlijst. In Hoofdstuk 5 staat de judiciumregeling voor het masterdiploma. De Onderwijsbalie voert de berekeningen uit en legt judiciumvoorstellen voor aan de Examencommissie. Verzoeken om afwijking van de hier omschreven regeling dienen met redenen omkleed bij deze commissie, via de coördinator examens (de Onderwijsbalie) vóór de aanvraag te worden ingediend. De Examencommissie beslist.
Bezwaar en beroep In het Studentenstatuut van de Universiteit van Amsterdam wordt veel aandacht gegeven aan de rechtsbescherming (zie ook Hoofdstuk 9 van dit opleidingsstatuut of www.student.uva.nl/statuut/studentenstatuut.cfm van de student. 496
497
Opleidingstatuut Psychologie
Opleidingstatuut Psychologie
Antwoord op bezwaarschrift • De docent aan wie een bezwaarschrift is gericht, dient binnen twee weken na indiening door de student schriftelijk te reageren. • De reactie wordt gegeven op een apart vel papier in computerprint of blokletters. • In de reactie worden duidelijke en inhoudelijke argumenten gegeven voor de beoordeling van het antwoord op de tentamenvraag waartegen het bezwaarschrift is ingediend. Er kan niet worden volstaan met alleen een summiere verwijzing naar een boek of college (aantekeningen).
Studenten met studievertraging wordt aangeraden om een planning op te stellen in overleg met een studieadviseur (eerste twee studiejaren) of een programmagroepstudieadviseur/coördinator (derde bachelorjaar en masterjaar). Financiële ondersteuning wegens bijzondere omstandigheden Loopt men studievertraging op door bepaalde bijzondere omstandigheden, dan is er een aantal mogelijkheden: 1. Als men door ziekte, zwangerschap of bijzondere familieomstandigheden niet in staat is te studeren, is het mogelijk zich met toestemming van een studentendecaan tussentijds uit te schrijven. De studiefinanciering moet dan worden stopgezet. Als men daardoor onvoldoende middelen heeft om in de bestaanskosten te voorzien, komt men in beginsel in aanmerking voor een bijstandsuitkering. 2. Wanneer men studievertraging oploopt vanwege bijzondere omstandigheden, zoals ziekte, zwangerschap of bijzondere familieomstandigheden, kan men een beroep doen op het zogenaamde Afstudeerfonds. Uitgangspunt om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning is dat studenten een vertraging zo snel mogelijk melden bij de studieadviseurs. Deze melding bij de studieadviseurs moet in beginsel plaatsvinden binnen twee maanden na de aanvang van de bijzondere omstandigheid. Na afloop van het studiejaar kan in overleg met de studieadviseur een aanvraag Afstudeerfonds worden ingediend. Voor studenten met een handicap bestaat bovendien een regeling voor een eenmalige verlenging van de studiefinanciering van ten hoogste één jaar. Neem hierover contact op met een studieadviseur. Studievoortgangsregistratie Het Onderwijsinstituut Psychologie registreert de studievoortgang van studenten Psychologie. Via SIS is het dagelijks mogelijk om de behaalde studieresultaten in te zien. De student wordt per mail tevens op de hoogte gesteld met welk resultaat elk tentamen is gemaakt. Indien het overzicht niet klopt of onvolledig is, kunnen studenten contact opnemen met de Onderwijsbalie, kamer 218, open dagelijks van 10.00 tot 14.00 uur. Hier kunnen studenten ook terecht met klachten of voor bezwaar/beroep indien zij het niet eens zijn met de registratie of doorgifte. Tevens kunnen studenten hier, indien omstandigheden dit noodzakelijk maken, tussentijds een overzicht van de studievoortgang opvragen. Studiebegeleiding Naast de eerder in dit Statuut genoemde medewerkers van het Onderwijsinstituut Psychologie kent de Afdeling nog meer personeelsleden die betrokken zijn bij een vorm van studiebegeleiding: Begeleiders practicumgroepen propedeuse In het eerste studiejaar worden practicumgroepen Academische Vaardigheden verzorgd die verplicht zijn voor eerstejaars voltijdstudenten Psychologie. De begeleiders van de practicumgroepen hebben tevens een mentorfunctie. De practicumgroepbegeleiders delen de werkkamers 311B/C, telefoonnummer 020-525.5845. De afzonderlijke begeleiders staan tevens op achternaam in de telefoonlijst achter in deze gids. Studieadviseurs specialisatie Naast het Onderwijsinstituut kent de Afdeling per programmagroep personen die zijn belast met de studieadvisering voor studenten uit die specialisatie. In deze gids worden ze genoemd bij de beschrijving van de specialisatie. Mentoren Programmagroepen Alle programmagroepen kennen een mentorsysteem. Meer informatie hierover is te vinden in de hoofdstukken van de verschillende specialisaties.
6. Studiekosten In totaal bedragen de kosten voor literatuur etc. per studiejaar ongeveer €600,-. Er kunnen belangrijke verschillen bestaan tussen afstudeerrichtingen, omdat in sommige vakgebieden noodgedwongen gebruik wordt gemaakt van dure Amerikaanse boeken. In deze studiegids staan doorgaans bij elke module de kosten vermeld van de verplichte literatuur behorende bij dat onderdeel. De overige studiekosten worden bepaald door de hoogte van het collegegeld (zie hieronder). Inschrijvingsvormen Men kan zich op verschillende manieren aan de universiteit inschrijven. De rechten die een student heeft zijn afhankelijk van de gekozen inschrijvingsvorm. Het studentenstatuut biedt een volledig en helder overzicht over alle regelingen, rechten en voorwaarden: www.uva.nl/studentenhandboek/. College en Examengeld Bij de verschillende inschrijvingsvormen is men voor het collegejaar 2012/2013 de volgende bedragen aan collegegeld verschuldigd: • Voltijdstudent: € 1771,• Deeltijdstudent:
€ 1595,- *
*Inschrijving als deeltijdstudent is alleen mogelijk voor studenten in de bachelorfase die begonnen zijn als deeltijdstudent per 2010-2011 of eerder. Let op: Sommige studenten betalen het instellingscollegegeldtarief. Dit geldt onder andere voor studenten die reeds een bachelor- of mastergraad behaald hebben en zich inschrijven voor respectievelijk een tweede bachelor- of masteropleiding. Voor meer informatie zie http://www.student.uva.nl/a-z/collegegeld.cfm en het Studentenstatuut: www.uva.nl/ studentenhandboek.
7. De studie en de studiebegeleiding Studievaardigheden Het propedeuseonderwijs is zo ingericht dat daarin tevens de studievaardigheden aan bod komen. Men kan facultatief deelnemen aan een cursus studievaardigheden via de practicumgroepen in de propedeuse. Voorts kan de individuele student een beroep doen op een studieadviseur voor overleg en advies met betrekking tot studievaardigheden. Studievertraging Het is voor studenten met studievertraging belangrijk tijdig stappen te ondernemen omdat is gebleken dat studievertraging moeilijk is weg te werken en meestal tijdens de studie cumuleert. Tijdens het eerste studiejaar ontvangt de student meermalen een overzicht van de studievoortgang en een daarbij passend advies.
498
499
Opleidingstatuut Psychologie Methodologiewinkel Alle studenten met vragen van methodologische aard zijn welkom bij de Methodologiewinkel. Daarbij valt te denken aan problemen met de onderzoeksopzet, dataverzameling, data-analyse of SPSS. De Methodologiewinkel is bij uitstek geschikt voor mensen die bezig zijn met het onderzoekspracticum, werkstuk of stage, maar de deur staat open voor iedereen die bezig is met onderzoek, werkt voor een tentamen of aan een cursusopdracht. Het is ook mogelijk een oordeel te vragen over een onderzoeksopzet voor het werkelijke onderzoek start. Dit kan veel werk en ergernis besparen. Als er problemen zijn waar ook de medewerkers van de Methodologiewinkel niet uit komen, kunnen deze verwijzen naar de mensen op de faculteit die waarschijnlijk wel een oplossing weten. Vragen kunnen gesteld worden via de website www.methodologiewinkel.nl. Bachelorthese, Stage- en Masterthesebegeleiding Algemene informatie over de bachelorthese, stage en masterthese staat in deze gids in specialisatiehoofdstukken vermeld. Voorts geeft elke programmagroep specifieke informatie over de afstudeeropdracht in het hoofdstuk dat over de betreffende programmagroep/ afstudeerrichting gaat. Vrijwel alle programmagroepen geven daarnaast aanvullende informatie uit over bachelorthese, stage en masterthese. Deze brochures kan men verkrijgen via het desbetreffende programmagroepsecretariaat. Bereikbaarheid docenten De namen, telefoonnummers en e-mail adressen van alle docenten zijn zowel per programmagroep, als voor de gehele Afdeling opgenomen in deze gids. Sommige docenten kennen vaste spreekuren. Met docenten zonder spreekuur kan men binnen drie weken een afspraak maken via het programmagroepsecretariaat of rechtstreeks. Indien een docent voor langere tijd afwezig is, draagt de programmagroep zorg voor vervanging.
8. Studeren in het buitenland/Internationalisering De opleiding Psychologie van de UvA participeert in diverse uitwisselingsprogramma’s, zowel binnen Europa (het zogenaamde ‘Socratesprogramma’) als daarbuiten. Daarnaast zijn er uitwisselingsprogramma’s waar de Universiteit van Amsterdam als geheel aan deelneemt. Veel studenten Psychologie regelen hun verblijf echter buiten deze bestaande uitwisselingen om en gaan als een zogenaamde ‘free mover’ naar het buitenland voor studie, werkstuk of stage. Coördinatiepunt Internationalisering Psychologie / Studeren in het buitenland Het coördinatiepunt Internationalisering is het beginpunt voor informatie, voorlichting en advies voorafgaand aan een studieverblijf in het buitenland. Wil je weten wat de mogelijkheden zijn en hoe je zaken moet regelen, dan is het coördinatiepunt de aangewezen plek. Er is een uitgebreide informatiebrochure ‘Psychologie studeren in het buitenland’ verkrijgbaar bij het coördinatiepunt of bij de Onderwijsbalie Psychologie. • Mw. Sarah Plunkett, kamer 102, tel. 525.6773/6770 • Spreekuur: woensdag van 14.00 - 16.00 uur. • E-mail:
[email protected] • Websites: www.fmg.uva.nl/psy_international (coördinatiepunt Psychologie) & www.uva.nl/internationaal (Bureau Internationale Samenwerking van de UvA) Erkenning behaalde studiepunten in het buitenland Bij de coördinator internationalisering is het formulier ‘Erkenning Studieonderdelen Buitenland’ beschikbaar dat men nodig heeft om de toekenning van studiepunten te regelen. Om de punten op de cijferlijst te laten zetten, moet men dit formulier invullen en inleveren tezamen met het transcript, een officieel document van de buitenlandse instelling waarop de behaalde studieresultaten (naam van de cursus, aantal studiepunten en beoordeling) zijn vermeld. Als men vakken heeft gevolgd in het buitenland zijn er twee 500
Opleidingstatuut Psychologie mogelijkheden: de studiepunten worden tweedejaarskeuzepunten, of de studiepunten worden erkend als vervanging van cursussen die voor de gekozen specialisatie verplicht zijn. De in het buitenland behaalde punten tellen in principe als tweedejaarskeuzepunten; bij de onderwijscoördinator van de specialisatie kan eventuele vervanging dan wel vrijstelling van derdejaarsbachelorcursussen besproken worden. Bureau Internationale Samenwerking Als je belangstelling hebt om tijdelijk in het buitenland te studeren kun je ook even langslopen bij het Bureau Internationale Samenwerking (BIS) van de UvA, dit is gehuisvest in Studenten Services, Binnengasthuisstraat 9. Via de foreign study advisers van BIS kun je er achter komen of je in aanmerking komt voor de diverse uitwisselingsprogramma’s. In het documentatiecentrum van Studenten Services kun je studiegidsen van buitenlandse instellingen bekijken en er liggen verslagen ter inzage van studenten die een periode in het buitenland hebben gestudeerd. Hier kan je ook de UvA-brochure ‘Studeren in het buitenland’ halen. • Telefonisch spreekuur: di t/m do van 09.00 - 10.00 uur (020-525.8080) • Inloopspreekuur: di t/m do van 11.00 - 12.00 uur • Spreekuur op afspraak: via het Service & Informatiecentrum (020-525.8080) • E-mail:
[email protected] • Vragen over beursbeheer:
[email protected] of 020-525.8080 • Website: www.uva.nl/internationaal
9. Rechtsbescherming College van Beroep voor de Examens (COBEX) Zie paragraaf B 11 van het studentenhandboek. Zie tevens “Bezwaar en Beroep” in dit opleidingsstatuut. De COBEX is schriftelijk te bereiken. COBEX, postbus 19268, 1000 GG Amsterdam of
[email protected].
Interne Klachtenregeling Zie voor klachten inzake de beoordeling bij tentamens en examens hoofdstuk 5: Bezwaar en Beroep in dit opleidingsstatuut. Voor klachten m.b.t. seksuele intimidatie, zie hoofdstuk 3, paragraaf: Vertrouwenspersoon (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Voorts kan de student met klachten terecht bij de Owi/Ombudsstudent van de Afdeling Psychologie. OWI-student / Ombudsstudent Het kan altijd voorkomen dat een student in een lastige situatie zit met bijvoorbeeld een docent en niet goed weet wat een handige manier is om hier mee om te gaan. Er kan inmiddels ook al sprake van een conflict zijn, een student kan bang zijn dat bepaalde kritiek negatieve gevolgen heeft of kan natuurlijk juist tips hebben voor de opleiding. In deze gevallen kan de ombudsstudent helpen. De ombudsstudent is een directe gesprekspartner van onder andere de opleidingsdirecteur en de examencommissie waardoor problemen gemakkelijk aan de kaak gesteld kunnen worden. Studenten zijn welkom met al hun ideeën, klachten en vragen. Dit kan tijdens het inloopspreekuur (zie voor tijden: http:// www.student.uva.nl/psychologie/Studentenorganisatie/ombudsstudent.cfm) of daarbuiten via
[email protected]. Onafhankelijk van het verloop van de situatie wordt alles wat ter sprake wordt gebracht vertrouwelijk behandeld. Facultair Studentenklachtenreglement Aanvullend op al langer bestaande wettelijke en universitaire klachten-, bezwaar- en beroepsprocedures (bijv. beroep tegen examenuitslagen of die voor klachten m.b.t. seksuele intimidatie) is per 1 maart 1999 een studentenklachtenreglement in werking getreden. Dit reglement biedt studenten de mogelijkheid zich met een klacht te wenden tot het bestuur
501
Opleidingstatuut Psychologie van de faculteit. Eveneens hebben studenten, conform de wet, collectief klachtrecht bij de decaan. Dit impliceert dat men zich als groep studenten tot de decaan kan richten in geval van bepaalde klachten. In eerste instantie dient een student met een klacht zich te richten tot de direct betrokkene(n) met wie het mis is gegaan of tot een bemiddelende derde, bijvoorbeeld een onderwijsdirecteur, opleidingscoördinator of studieadviseur. Als een klacht niet op deze wijze informeel kan worden opgelost, kan hij vervolgens mondeling of schriftelijk worden ingediend bij de decaan. Deze draagt zorg voor een correcte behandeling binnen zes weken, met een uitstel van ten hoogste vier weken. De decaan kan een of meerdere personen aanwijzen die met de behandeling en advisering worden belast, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de uiteindelijke beslissing over de klacht en eventueel daaraan verbonden conclusies. De werkwijze van de facultaire klachtenbehandeling wordt in een reglement vastgelegd. Dit is verkrijgbaar bij het secretariaat van de decaan, Nieuwe Prinsengracht 130, kamer G.040, e-mail
[email protected], of te vinden op de website: www. student.uva.nl/psy /voorzieningen/welzijn en gezondheid.
De Ombudsman
Iedere studerende aan de UvA met een klacht over de universiteit, faculteit, instituut of medewerker daarvan kan terecht bij de ombudsman UvA, mw. mr. Christel Holtrop. De ombudsman werkt als onafhankelijk persoon binnen de UvA en kan worden ingeschakeld nadat klachten binnen de eigen faculteit of het instituut, al dan niet via de studentenklachtenregeling, onoplosbaar zijn gebleken. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld de toepassing van het studentenstatuut, over de organisatie of kwaliteit van het onderwijs, maar ook over de organisatie of toegankelijkheid van universitaire voorzieningen. De ombudsman is onpartijdig en streeft ernaar problemen via bemiddeling op te lossen, maar is ook bevoegd een formeel onderzoek in te stellen. Het werk van de ombudsman is altijd vertrouwelijk. Een andere belangrijke taak van de ombudsman is het signaleren van structurele problemen binnen de universiteit. Zij kan verantwoordelijke organen en personen aanbevelingen en suggesties doen ter voorkoming van problemen of ter verbetering van een bepaalde situatie. De werkwijze van de ombudsman is in een reglement vastgelegd. Dit reglement kan worden aangevraagd bij het bureau van de ombudsman. Meer informatie is te vinden in het Studentenhandboek 2012-2013 en op www.uva.nl/ ombudsman. Contactinformatie Mw. mr. M.C. (Christel) Holtrop Oude Turfmarkt 151 1012 GC Amsterdam Tel. 525 3798, Fax 525 3797 E-mail:
[email protected] Bereikbaar op maandag, dinsdag en woensdag van 09.00 tot 13.00.
Opleidingstatuut Psychologie heden op, omdat de propedeuse-programma’s grotendeels overeenkomen, hoewel soms aanvullende eisen worden gesteld. Aan de onderstaande universiteiten worden ook opleidingen Psychologie verzorgd. Via de websites zijn de meest recente contactgegevens te verkrijgen. Vrije Universiteit (A’dam) www.psy.vu.nl Universiteit Utrecht www.uu.nl/faculteiten/sociale wetenschappen Universiteit van Tilburg w w w. u v t . n l / f a c u l t e i t e n / f s w / o r g a n i s a t i e / departementen Universiteit Twente www.psy.utwente.nl/ Universiteit Leiden www.fsw.leidenuniv.nl/psychologie/ Rijksuniversiteit Groningen www.rug.nl/psy/ Universiteit Maastricht www.maastrichtuniversity.nl Radboud Universiteit Nijmegen www.ru.nl/psychologie/ Open Universiteit NL (Heerlen) www.ou.nl Erasmus Universiteit Rotterdam www.eur.nl/fsw/psy/onderwijs/
Overige klachtenregelingen & juridische ondersteuning
Bezwaar/beroep bij College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CvBHO). Zie paragraaf B 11 van het studentenhandboek. Hier staat de procedure uitgebreid beschreven. Voor de belangrijkste mogelijkheden voor juridische ondersteuning wordt verwezen naar de ombudsman en hoofdstuk B11 van het Studentenhandboek.
10. Andere opleidingen Psychologie in Nederland Studenten die gedurende de opleiding Psychologie van universiteit willen wisselen, worden er op gewezen dat een overstap soms studievertraging oplevert (door verschillen in eisen). Overstappen na het propedeutisch examen levert doorgaans de minste moeilijk502
503
Opleidingstatuut Psychologie
504
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
Onderwijs- en examenregeling 2012/2013 Bacheloropleiding Psychologie De Onderwijs- en examenregeling (OER) is een document dat de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor een opleiding vastlegt. Onderstaande teksten zijn geldig van 1 september 2012 tot vaststelling van een nieuwe versie. De genoemde regelingen zijn van toepassing op alle studenten van de opleiding, ongeacht het beginjaar van de studie. Als er geen overgangsregeling is gespecificeerd voor studenten die eerder zijn gestart en betreffende studenten hier mogelijk door worden benadeeld, kan de examencommissie besluiten om regelingen die eerder van toepassing waren te laten meewegen.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Artikel 1.1 – toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Psychologie, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen het onderwijsinstituut Psychologie, hierna te noemen: het onderwijsinstituut, van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen, hierna te noemen: de faculteit.
Artikel 1.2 – begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. de universiteit: de Universiteit van Amsterdam c. student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding; d. postpropedeutische fase: tweede en derde bachelorjaar. e. examen: het bachelorexamen van de opleiding; f. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; g. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; h. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: o het maken van een scriptie of these o het uitvoeren van een onderzoekopdracht, o het deelnemen aan een excursie o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden of o het doorlopen van een stage; i. portfolio: de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding; j. werkcollege: college waarbij een probleem- of casusgerichte behandeling van de stof voorop staat; k. bachelorthese/scriptie: een onderdeel dat bestaat uit literatuuronderzoek leidend tot een schriftelijk verslag daarover, afhankelijk van de omvang uitgebreid met een onderzoeksopzet. l. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer.
505
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deeltentamens. Een hertentamen bestrijkt altijd dezelfde materie als het tentamen; m. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC (European Credits). De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/EC; n. studiepunt: een EC studiepunt met een studielast van 28 uren studie; o. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt; zie ook de Fraude & Plagiaatregeling Studenten UvA; p. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; q. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut wordt verwerkt in de studiegids.
logische theorievorming. Afgestudeerde studenten kennen de belangrijkste theorieën op alle deelgebieden van de psychologie, de gangbare methoden en technieken van psychologisch onderzoek en de bijbehorende statistiek. Vanaf het derde jaar van de bacheloropleiding specialiseren zij zich in een van de deelgebieden van de psychologie. Beide typen leerdoelen, vaardigheidsdoelen en kennisdoelen, zijn in de opleiding onlosmakelijk met elkaar verbonden. In onderstaande worden eerst de vaardigheidsdoelen en daarna de kennisdoelen van de bacheloropleiding beschreven.
De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
Hoofdstuk 2 – Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 – Vooropleidingseisen
1. Studenten die in het bezit zijn van een diploma VWO nieuwe stijl (profielen) en studenten die in het bezit zijn van een propedeuse of einddiploma HBO zijn toelaatbaar tot de bachelor Psychologie. Studenten met een diploma VWO oude stijl kunnen bij het onderwijsinstituut Psychologie een toelatingsbeschikking aanvragen. 2. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen.
Artikel 2.2 – Nadere Vooropleidingseisen
Deficiënties m.b.t. het vak wiskunde, in de vooropleiding van zowel vwo-abituriënten als van bezitters van een gelijkwaardig buitenlands diploma als van bezitters van een ander diploma dat wettelijk recht geeft op toelating tot de studie, worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de toets wiskunde, afgenomen onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie Psychologie, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van deze toets. De deficiëntie moet bij voorkeur voor de start van de studie worden opgeheven.
Artikel 2.3 – Colloquium doctum
Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 7.29 van de wet, heeft betrekking op de vakken wiskunde, biologie en Engels, elk op VWO-niveau.
Hoofdstuk 3 – Inhoud en inrichting van de opleiding Artikel 3.1 – Doel van de opleiding en eindtermen
De gecombineerde bachelor-master opleiding leidt op tot Psycholoog. Dat sluit aan bij het standpunt van de kamer psychologie dat een driejarige bacheloropleiding in de psychologie geen civiel effect kan hebben, omdat het competentieniveau na drie jaar te beperkt is voor zelfstandige beroepsbeoefening (als psycholoog). Deze gecombineerde wetenschappelijke opleiding bereidt zowel voor op het beroep van onderzoeker in de Psychologie als op een wetenschappelijk gefundeerde psychologische beroepsuitoefening. Beide beroepsperspectieven vereisen een wetenschappelijke manier van denken. De opleiding richt zich dan ook op het bijbrengen van die manier van denken, zodat afgestudeerden op een wetenschappelijke verantwoorde manier met de steeds veranderende kennis om kunnen gaan. De opleiding onderscheidt daartoe een zestal vaardigheidsdoelen. Daarnaast richt de opleiding zich op het bijbrengen van de laatste inzichten op het gebied van de psycho506
Vaardigheidsdoelen De kern van wetenschappelijk denken is dat studenten moeten leren de waarde van wetenschappelijke redeneringen van derden vast te stellen en zelf wetenschappelijke redeneringen te produceren. Daarbij speelt de evaluatie van al dan niet zelf uitgevoerde empirische studies een centrale rol. Dit proces begint met het begrijpen en analyseren van wetenschappelijke redeneringen. Het eindproduct moet, mondeling dan wel schriftelijk, op een effectieve manier overgebracht kunnen worden op anderen. Tenslotte moet de student ook kritisch naar haar eigen denkprocessen kunnen kijken. Wetenschappelijk denken omvat daarom de volgende zes vaardigheden: • Parafraseren van wetenschappelijke teksten; • Analyse van wetenschappelijke teksten; • Evaluatie van wetenschappelijke teksten; • Zelfstandig produceren van wetenschappelijke redeneringen (zelfstandig denken); • Schriftelijke en mondelinge communicatie; • Zelfreflectie. Met behulp van deze vaardigheden kunnen de eindniveaus van zowel de Propedeuse, de Bacheloropleiding als de Masteropleiding worden vastgelegd in vaardigheidsdoelen. Het eindniveau voor de masteropleiding staat in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling. Het eindniveau van de propedeuseopleiding en de bacheloropleiding staat hierna beschreven. Na het succesvol doorlopen van de propedeuse kan een student: • teksten uit inleidende wetenschappelijke tekstboeken parafraseren en analyseren; • eenvoudige wetenschappelijke artikelen parafraseren en analyseren; • onder supervisie een eenvoudige onderzoeksvraag afleiden uit bestaande literatuur (zelfstandig denken) en een antwoord zoeken op basis van wetenschappelijke literatuur (parafraseren, analyseren en zelfstandig denken); • onder supervisie en in groepsverband een onderzoeksvraag bedenken, een eenvoudig empirisch onderzoek opzetten (zelfstandig denken), uitvoeren en analyseren (zelfstandig denken); • communiceren door MC vragen of essayvragen te beantwoorden; korte mondelinge presentaties; in een eerste aanzet tot een wetenschappelijk artikel; • reflecteren op zijn studiesucces. Na het succesvol doorlopen van de bacheloropleiding kan een student: • teksten uit wetenschappelijke tekstboeken parafraseren en analyseren en op hoofdlijnen evalueren; • wetenschappelijke artikelen parafraseren, analyseren en op hoofdlijnen evalueren; • onder supervisie een wetenschappelijk relevante onderzoeksvraag afleiden uit bestaande literatuur (zelfstandig denken) en een wetenschappelijk verantwoord antwoord zoeken op basis van wetenschappelijke literatuur (parafraseren, analyseren en zelfstandig denken) en het antwoord op hoofdlijnen evalueren; • onder supervisie en in groepsverband een wetenschappelijk relevante onderzoeksvraag afleiden uit bestaande literatuur (zelfstandig denken), een passend empirisch onderzoek 507
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
opzetten (zelfstandig denken), uitvoeren en analyseren (zelfstandig denken) en het antwoord op hoofdlijnen evalueren; • communiceren door MC vragen of essayvragen te beantwoorden; mondelinge presentaties geven, verslagen schrijven in de vormgeving van een wetenschappelijk artikel; basale gesprekstechnieken hanteren; • reflecteren op zijn eigen rol in studiesucces en in de toepassing van de geleerde vaardigheden.
asoning and Intelligence, Emotion and Motivational Behaviour, Language, Attention and Consciousness, Executive Functions, Clinical neuropsychology, Psychopathology, Brain Function, Localization of Functions. Action and Control; Clinical neuropsychology, Psychodiagnostics; Psychological Interventions; Clinical counselling techniques.
Bij dit laatste punt gaat het om een basaal inzicht in ethische aspecten van onderzoek en de omgang met cliënten, in eigen beperkingen, in de consequenties van het eigen handelen voor anderen en een zelfkritische houding. Kennisdoelen Bovengenoemde vaardigheidsdoelen staan niet op zichzelf. De vaardigheden moeten worden toegepast op wetenschappelijke kennis. De opleiding onderscheidt daarom naast de vaardigheidsdoelen ook kennisdoelen. Beide typen doelen kunnen niet los gezien worden van elkaar. Zonder kennis vallen wetenschappelijke vaardigheden niet toe te passen, maar kennis alleen is pas nuttig als gebruikers iets met die kennis kunnen doen. In de psychologieopleiding oefent een student haar vaardigheden op de kennis en gebruikt haar kennis om de vaardigheden te ontwikkelen. Zo zijn kennis en vaardigheden onlosmakelijk met elkaar verbonden in het leerproces van de student. De kennisdoelen beschrijven dus de onderwerpen waarop een student haar vaardigheden kan toepassen. Hieronder staan de Bachelor kenniseinddoelen voor alle specialisatierichtingen. Voor alle afgestudeerden van de bacheloropleiding gelden alle gecursiveerde kennisdoelen. Deze gecursiveerde doelen zijn gekoppeld aan het propedeuseniveau van de vaardigheden en aan de overige verplichte onderdelen van de bachelor. Elke afgestudeerde heeft in het derde jaar bovendien een bepaalde specialisatie gekozen. De bij de specialisatie behorende kennisdoelen verschillen per gekozen specialisatierichting. Al deze doelen zijn gekoppeld aan het bachelorniveau van de vaardigheden. Tenslotte beheersen alle afgestudeerden de kennisdoelen vallend onder onderzoeksmethoden en technieken & methodologie op het bachelorniveau van de vaardigheden. Arbeids- en Organisatiepsychologie: Organizational structure and culture, Organizational change, Team processes, Leadership in organizational settings, Motivation and behavior in the workplace. Work motivation, Workrelated stress and health, Recruitment, selection and workperformance, Working in groups, Research methods in W&O-psychology, Interventions in work and health psychology, Career management, planning and development. Brein & Cognitie: Mind-Brain relationship, Nerve Cells, Synapses & Hormones, the Nervous system, Brain plasticity, Vision, Sensation and Perception, Object Recognition, Learning and Memory, Reasoning and Intelligence, Emotion and Motivational Behaviour, Language, Attention and Consciousness, Executive Functions, Clinical neuropsychology, Brain Function, Localization of Functions. route Cognitieve Neurowetenschap: Action and Control, Experimental Design, Research methods in cognitive psychology, Programming, Psychophysiological Experimentation, Neuroscience. Klinische Neuropsychologie: Mind-Brain relationship, Nerve Cells, Synapses & Hormones, the Nervous system, Brain plasticity, Vision, Sensation and Perception, Object Recognition, Learning and Memory, Re508
Klinische Ontwikkelingspsychologie: General theories, Physical growth, Motor development, Brain development, Behavior genetics, Perception, Language, Cognitive development / Information processing, Executive functions/ Self-regulation, Emotional development, Social development, Moral development, School psychology, Developmental psychopathology; Learning disabilities; Psychodiagnostics; Psychological interventions; Therapeutic counselling techniques; Behavior measurement and Research methods in developmental psychology. Klinische Psychologie: Individual differences; Theories of psychopathology [biological, cognitive, behavioral, interpersonal]; Abnormal psychology [internalizing disorders, personality disorders, cognitive & psychotic disorders]; Psychodiagnostics; Psychological Interventions; Clinical conversational skills; Research methods in clinical psychology Methoden en technieken & Methodologie: Foundations of Psychology (History of Psychology; Theory of Science). Research Methods (Correlational and Experimental Designs; Random Assignment; Causality and Generalisability; Internal and External Validity). Classical Test Theory (Models for Testcores; Reliability and Validity). Basic Statistics (Descriptive Statistics; Probability Theory; Random Sampling; Confidence Intervals; Statistical Hypothesis Testing; Significance Level, Power and Effect Size; Normal-Theory and Distribution-Free Tests; Correlation and Regression). Applied Statistics (Statistical Tests from the Binomial Test up to the (Multivariate) Analysis of (Co) Variance; Multiple Regression Analysis; Principal Component Analysis; The Analysis of Contingency Tables; SPSS); Foundations of Methodology (Measurement Theory; Induction, Causality and Bayesian Inference; Validity Reconsidered). General Latent Variable Models (Factor Analysis; Item Response Models; Latent Class Analysis; Multilevel Models). Structural Equation Modelling (LISREL). Fitting Loglinear Models. Mathematical psychology. Programming in R. Sociale Psychologie: Attitudes and attitude change; Social perception and attribution; Social cognition; Social influence (Conformity); Group processes and intergroup relations; Self identity and social identity; Interpersonal behavior (Aggression, Cooperation, Affiliation); Emotions. Social Emotions; Research Methods in Social Psychology.
Artikel 3.2 – Vorm van de opleiding
De bacheloropleiding wordt voltijds verzorgd. Voor studenten gestart in 2010-2011 of eerder is een deeltijdinschrijving mogelijk, met dien verstande dat het om een deeltijdopleiding gaat met vrijwel uitsluitend dagonderwijs. De deeltijdopleiding houdt in dat men zich als deeltijdstudent kan inschrijven en een eigen tempo kan aanhouden, waarbij men gebruik maakt van het bestaande onderwijsaanbod en van het extra avondonderwijs dat incidenteel wordt aangeboden.
Artikel 3.3 – Taal waarin de opleiding wordt verzorgd
De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd, behoudens uitzonderingen die men terugvindt in de studiegids en in het opleidingsstatuut.
Artikel 3.4 – Omvang van de opleiding
De opleiding bestaat uit een propedeutische fase met een studielast van 60 studiepunten afgesloten met een propedeutisch examen, gevolgd door een fase met een studielast van 509
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
120 studiepunten waaraan het afsluitende bachelorexamen is verbonden. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studieactiviteiten.
3.5.3 Bachelorjaar 3 Het derde studiejaar van de bachelorfase is specialistisch, men kiest één van de volgende specialisaties: • Arbeids- & Organisatiepsychologie (A&O) • Brein & Cognitie (BC) • Klinische Psychologie (KP) • Klinische Neuropsychologie (KNP) • Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) • Psychologische Methodenleer (PML) • Sociale Psychologie (SP) Algemeen geldt dat veel van de specialistische cursussen elementen hebben van een verplicht practicum (zie studiegids) en dat men (indien er sprake is van vrije keuze) een keuzeonderdeel mag invullen met een onderdeel van een andere specialisatie (6 ec). Men is niet verplicht een specialisatie te kiezen. Indien geen specialisatie wordt gekozen wordt het derde jaar in elk geval ingevuld volgens de onderstaande driedeling met verplichte specialistische vakken, keuzeonderdelen & practica en een bachelorthese.
Artikel 3.5 - Onderwijsprogramma
3.5.1 Propedeuse (eerste studiejaar) 3.5.1.1. Propedeuse in voltijd: De propedeutische fase omvat in de voltijdstudie de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Verplichte onderdelen: 1. Voorbereidende statistiek 0 ec 2. Inleiding in de Psychologie en Cognitieve Psychologie 12 (10 + 2) ec 3. Onderzoeksmethoden & Statistiek 1 12 (10 + 2) ec 4. Ontwikkelingspsychologie 6 (5 + 1) ec 5. Sociale Psychologie en Arbeids- & Organisatiepsychologie 12 (10 + 2) ec 6. Klinische Psychologie en Biologische Psychologie 12 (10 + 2) ec Alsmede het volgen van de practica: 10. Practicumgroepen Wetenschappelijk denken 1 & 2 incl. VRT opdrachten (9) ec 11. Propedeusethese (eindopdracht VRT-1) 3 ec 12. Testtheorie en -praktijk incl. onderzoeksoriëntatie door participatie 3 ec Totaal: 60 ec NB: de studiepunten voor de practicumgroepen zijn verdisconteerd in de studiepunten van de onderdelen 2 t/m 6 waarbij steeds 2 ec voor 12 puntsonderdelen en 1 ec voor 6 puntsonderdelen worden gegeven mits men de verplichtingen van de practicumgroepen voldoet. De practicumgroepen behelzen twee elementen: vakgerelateerde opdrachten en een training in wetenschappelijk denken, waarvan o.a. 5 wetenschappelijke schrijfopdrachten deel uitmaken. 3.5.1.2. Propedeuse in deeltijd De propedeuse in deeltijd is identiek met de propedeuse in voltijd met dien verstande dat deeltijdstudenten in plaats van de practicumgroep academische vaardigheden een aanvullende opdracht bij elk van de genoemde onderdelen 2 t/m 6 krijgen in plaats van de vakgerelateerde opdrachten en een aparte cursus Verwerking van & Rapportage van Teksten 1 waarin alle schrijfopdrachten en de propedeusethese zijn opgenomen. 3.5.2 Bachelorjaar 2 Het tweede studiejaar van de bachelorfase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast a. verplichte onderdelen: totaal 48 ec 1. Grondslagen van de Psychologie (6 ec) 2. Onderzoeksmethoden en Statistiek 2(5 ec) 3. Controverses in Psychologisch Onderzoek(3 ec) 4. SPSS (1 ec) 5. Verwerking van en Rapportage over Teksten 2 (6 ec) 6. Gesprekspracticum (6 ec) 7. Onderzoekspracticum basisdeel inclusief analysepracticum (9 ec) 8. Onderzoekspracticum onderzoeksdeel, afgesloten met onderzoeksverslag (12 ec) b. keuze onderdelen, totaal 12 ec: keuze uit: kernthema’s, keuzevakken of specialistische onderdelen (12 ec) (het onderdeel Testconstructie -6 ec- is vereist voor studenten met een klinische specialisatie die een basisaantekening diagnostiek willen behalen) Totaal 60 ec.
510
Algemene invulling bachelorjaar 3: In het algemeen is de invulling van het derde jaar als volgt: 1. per specialisatie: verplichte onderdelen & practica 2. keuze onderdelen binnen specialiatie & verplichte practica binnen specialisatie 3. bachelorthese Totaal 60 ec.
totaal 30-51 ec totaal 0-21 ec totaal 9-12 ec
Specifiek per specialisatie: Arbeids- & Organisatiepsychologie • Recruitment, selection en workperformance • DOA • Motivatie en arbeidsgedrag • Arbeid, gezondheid en werkstress • Working in groups • Leiderschap óf Organisatiestructuur & Cultuur (keuze van één uit twee) • Career Management óf Organizational change óf Interventies in de A&G psychologie (keuze van één uit drie) • Bachelorthese A&O Brein & Cognitie • Basisprogramma Brein en Cognitie • Keuze uit bacheloraanbod specialistische cursussen Brein & Cognitie • Bachelorthese Brein en Cognitie Klinische Psychologie • Psychopathologie en psychiatrische classificatie • Diagnostiek 1: Psychodiagnostiek • Internaliserende stoornissen: angststoornissen • Internaliserende stoornissen: stemmingsstoornissen • Psychologische interventies 1: theorie en praktijk • Persoonlijkheidsstoornissen • Cognitieve functiestoornissen en psychosen • Analyse van onderzoeksgegevens • Klinische gespreksvoering • Keuze uit, Seksuologie, Psychoanalyse, Somatoforme st.en medische psy.,
6 ec 6 ec 9 ec 9 ec 6 ec 6 ec 9 ec 9 ec 30 ec 18 ec 12 ec 3 ec 3 ec 6 ec 6 ec 6 ec 3 ec 3 ec 6 ec 6 ec
511
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling Verslaving. Psychofarmacologie 6 ec • Bachelorthese KP 12 ec Klinische Ontwikkelingspsychologie • Basisprogramma ontwikkelingspsychologie incl. verplichte werkgroepen 24 ec • Diagnostiek 1: Ontwikkelingspsychologie 6 ec • Interventiepracticum 1 6 ec • Evidence-based werken in de klinische praktijk 6 ec • Oriëntatie werkveld 6 ec • Klinische gespreksvaardigheden: Ontwikkelingspsychologie 3 ec • Bachelorthese KLOP 9 ec Klinische Neuropsychologie • Basisprogramma Brein en Cognitie, variant klin. neuropsychologie 30 ec • Psychologische interventies 1 voor Klinisch Neuropsychologen 6 ec • Diagnostiek 1 voor Klinisch Neuropsychologen 3 ec • Gespreksvaardigheden voor Klinisch Neuropsychologen 3 ec • Psychopathologie voor Klinisch Neuropsychologen 6 ec • Statistiek voor Klinisch Neuropsychologen 3 ec • Bachelorthese Klinische Neuropsychologie 9 ec Psychologische Methodenleer • Basisprogramma Methodenleer 30 ec • LISREL 6 ec • ADMA 3 ec • Keuze uit bacheloraanbod specialistische cursussen Methodenleer 9 - 12 ec • Bachelorthese PML 9 - 12 ec Sociale Psychologie • Basisprogramma Sociale Psychologie incl. verplichte werkgroepen 30 ec • Keuze uit bacheloraanbod specialistische cursussen Sociale Psychologie 18 ec (maximaal 6 ec SSL onderdelen; naar keuze kan voor maximaal 6 ec een onderdeel van een andere specialisatie gevolgd worden) • Bachelorthese Sociale Psychologie 12 ec De onderdelen in het derde jaar dienen te worden gekozen met het oog op de onderlinge samenhang. Alle onderdelen worden jaarlijks beschreven in de studiegids Psychologie. De samenhang wordt in de studiegids nader omschreven en gedefinieerd per specialisatieprofiel. Keuzes hebben gevolgen voor de toelating tot onderdelen in de masterfase. Voorts wordt verwezen naar de beschrijving van elk onderdeel in de studiegids voor de regelingen omtrent toelatingsvoorwaarden, inhoud, onderwijsvorm, aanwezigheidsplicht, toetsing, etc.
Artikel 3.6 - Vrij onderwijsprogramma
De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de onderwijsprogramma’s zoals vermeld in artikel 3.5. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de daartoe geëigende examencommissie.
Artikel 3.7 – Honoursprogramma
1. De student behaalt een UvA-honoursdiploma indien: - gedurende de bachelor minimaal 30 ec extra is behaald; - waarbij de opleiding is afgerond met minimaal een 7 gemiddeld; - waarbij de opleiding is afgerond binnen de nominale tijd (3 jaar); - waarbinnen minstens één interdisciplinair onderdeel is gevolgd; - waarbij de gevolgde extra onderdelen voor de psychologie relevante vakken (ter beoordeling examencommissie) zijn; 512
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling - waarbij de opleiding wordt afgesloten met een these van tenminste 12 ec.
Hoofdstuk 4 Onderwijs Artikel 4.1 – Aanmelding voor het onderwijs en voorrangregels
1. Elke student dient zich voor elk studieonderdeel aan te melden. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de aanmelding plaats te vinden in de in de studiegids aangegeven periode en volgens de aldaar aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het onderwijs worden geweigerd. 2. Toelating voor de cursussen met een beperkte capaciteit vindt plaats op basis van vooraf vastgestelde en gepubliceerde toelatingscriteria en voorrangsregels, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen die behoren tot het verplichte deel van hun opleiding. 3. Studenten kunnen zich voor maximaal 30 studiepunten per semester inschrijven. Studenten kunnen zich alleen voor meer dan 30 studiepunten per semester inschrijven na het indienen van een gemotiveerd verzoek bij de studieadviseur. De studieadviseurs hebben een adviserende rol. (Voor de exacte procedure kan de studiegids geraadpleegd worden). De mogelijkheid tot uitbreiding is afhankelijk van de capaciteit en toelatingscriteria van de betreffende cursussen (zie ook lid 2).
Artikel 4.2 – Volgorde- en ingangseisen
1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Propedeuse, voltijdvariant: • Onderzoeksmethoden & Statistiek en Practicumgroep 1: na behalen van of te zijn vrijgesteld van Voorbereidende Statistiek. • Practicumgroep 2, inclusief Verwerking en Rapportage van Teksten-1/ propedeusethese: na behalen practicumgroep1 Propedeuse, deeltijdvariant: • Verwerking van en Rapportage over Teksten-1 (vrt-1, variant t.b.v. deeltijdstudenten): na behalen van Onderzoeksmethoden & Statistiek en minimaal 40 ec aan propedeuse-onderdelen. Tweede jaar bachelorfase: • Verwerking van en Rapportage over Teksten-2: na behalen van Onderzoeksmethoden & Statistiek, de propedeusethese en ten minste 48 ec van de propedeuse; • Methoden van Onderzoek 2: na behalen van propedeuse psychologie; • Gesprekspracticum: na behalen van ten minste 48 ec van de propedeuse psychologie; • SPSS: na behalen van de propedeuse psychologie; • Onderzoekspracticum basisdeel: na behalen van de propedeuse psychologie; • Onderzoekspracticum onderzoeksdeel: na behalen van propedeuse psychologie, basisdeel onderzoekspracticum, SPSS én Methoden van Onderzoek 2-A/OMS2; • Kernthema’s: na behalen van propedeuse psychologie. Derde jaar bachelorfase: • Verplichte cursussen per specialisatie: na behalen van de propedeuse psychologie en het onderzoekspracticum (beide delen); • Specialistische keuze-onderdelen en verplichte practica: na behalen van propedeuse psychologie, verplichte onderdelen van het tweede studiejaar bachelorfase en de voorbereidende verplichte cursussen; • Bachelorthese: na behalen van minimaal 30 ec (verplichte) specialistische onderdelen.
513
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling 2. Het voornoemde is niet van toepassing op alle specialistische cursussen en andere onderdelen waarvoor geen of minder stringente toelatingsvoorwaarden zijn vastgesteld, zoals blijkt uit de beschrijving van het betreffende onderdeel in de studiegids. 3. Op gemotiveerd verzoek van de student kan de Examencommissie hem/haar toelaten tot de tentamens van een of meer onderdelen, zonder dat aan een of meer van de voorgeschreven toelatingsvoorwaarden is voldaan.
Artikel 4.3. - Practicumdeelname
De Examencommissie kan vrijstelling van de verplichting tot het deelnemen aan een practicum verlenen onder het opleggen van vervangende eisen.
Artikel 4.4. - Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens hem de onderwijsdirecteur.
Hoofdstuk 5 – Toetsing en examinering Artikel 5.1 – Algemeen
1. Tijdens het studieonderdeel wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen heeft bereikt. 2. In de studiegids staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het studieonderdeel met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. Daarbij kan worden verwezen naar de blackboardpagina van de cursus voor de meest gedetailleerde en recente informatie. 3. In het Reglement van de examencommissie ex artikel 7.12 lid 4 van de wet staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de studiegids is bepaald, wordt afgenomen. 5. In principe bestaat de mogelijkheid om een reeds behaald tentamen te herkansen. Daarbij geldt dat het laatste cijfer telt en dat een tweede deelname altijd telt als een herkansing, daarmee van invloed zijnde op de mogelijkheid om een judicium te behalen. Voor de exacte judiciumregels, zie Hoofdstuk 4. 6. Studenten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is kunnen via de Onderwijsbalie bij de Examencommissie een verzoek indienen om bij tentamens gedurende hun eerste studiejaar (d.w.z. hun eerste jaar van inschrijving) gebruik te maken van een woordenboek. NB: Bij tentamen mogen essayvragen altijd in het Engels beantwoord worden. Voor papers geldt: bij VRT1/propedeusethese dienen alle papers in het Nederlands te worden geschreven. Verder in de studie is de Nederlandse taal ook het uitgangspunt (zie art. 3.3). Echter, studenten die graag in het Engels schrijven mogen dit, mits de begeleider van het onderdeel in het Engels publiceert en er geen bezwaar tegen heeft dat het stuk in het Engels wordt ingeleverd.
Artikel 5.2 – Inschrijving tentamens
Elke student dient zich voor elke tentamengelegenheid aan te melden. De aanmeldingsprocedure wordt beschreven in de studiegids. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het tentamen worden geweigerd.
514
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling Artikel 5.3 – Toetsmomenten
1. Voor elk onderwijsonderdeel geldt dat, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, de student minimaal één herkansingsmogelijkheid heeft. De eerste tentamenkans is binnen de onderwijsperiode waarin het onderdeel is aangeboden; de eerste herkansings-mogelijkheid wordt aangeboden voor het begin van het volgende studiejaar. 2. Indien een student door overmacht verhinderd is geweest om aan het tentamen en/of de reguliere herkansingsgelegenheid deel te nemen bestaat de mogelijkheid om een tweede of (deel)herkansing aan te vragen, zulks ter beoordeling van de examencommissie. 3. Tussen de laatste onderwijszitting en het aansluitende tentamen dient ten minste een vrije dag te zijn gepland, indien er sprake is van gespreide toetsen (bijvoorbeeld deeltoetsen). Indien er uitsluitend sprake is van één eindtentamen geldt de regel dat er minimaal drie dagen moeten zijn gepland tussen de laatste onderwijszitting en het tentamen 4. Indien een onderwijsonderdeel start op de eerste dag van een onderwijsperiode kunnen geen eisen aan studenten worden gesteld m.b.t. reeds bestudeerde literatuur van dat onderdeel. 5. Binnen een studieroute of specialisatie mag maximaal één tentamen per dag worden afgenomen om te voorkomen dat studenten twee tentamens op één dag moeten afleggen. Het gaat hierbij uitsluitend om de eerste tentamengelegenheden; voor hertentamens van onderdelen binnen een route of specialisatie wordt het in dit lid gestelde niet gegarandeerd. In het eerste studiejaar worden deeltoetsen wel gecombineerd afgenomen. 6. Indien studenten te maken krijgen met overlappende tentamenmomenten, bijvoorbeeld wanneer zij keuzevakken volgen bij een andere opleiding, kunnen zij contact opnemen met de studieadviseurs. In overleg zal geprobeerd worden een oplossing te vinden.
Artikel 5.4 – Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de tentamens. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet wijzigen. Dit geldt ook voor asprirant-studenten die zich voorbereiden middels een coloquium doctum. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie.
Artikel 5.5 - Mondelinge tentamens
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt dan wel de examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald.
Artikel 5.6 - Vaststelling en bekendmaking uitslag
1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of anderszins examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. De decaan kan in bijzondere gevallen toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. De uitslag moet in geval van een herkansing minstens 10 werkdagen voor een mogelijke herkansing bekend worden gemaakt.
515
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling 3. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van 6 weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op.
Artikel 5.7 - Cijfers
1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6,0 of hoger als voldoende. 3. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat.
Artikel 5.8 - Geldigheidsduur tentamen
1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt 2 jaar voor tentamens van de propedeutische fase en 3 jaar voor tentamens van de postpropedeutische fase. 2. De examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen.
Artikel 5.9 -Inzagerecht
1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator tot 30 dagen nadat de uitslag is meegedeeld op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Het inzagemoment dient ten minimaal vijf werkdagen voor de herkansing te worden gepland. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
Artikel 5.10 – Vrijstellingen en elders behaalde onderdelen
1. De examencommissie kan n.a.v. een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen, indien de student: a) hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b) hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende onderdeel. 2. Onderdelen die tijdens de opleiding elders worden behaald, kunnen met voorafgaande toestemming van de examencommissie, worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 3. De examencommissie beslist binnen 28 dagen na ontvangst van het verzoek. 4. Elders behaalde onderdelen en vrijstellingen tellen niet mee bij de berekening van het judicium. 5. Indien meer dan 10% van het studieprogramma door vrijstellingen is ingevuld of indien de bachelorthese is vrijgesteld wordt geen judicium verleend. In geval van twijfel beslist de examencommissie. Zie voor nadere regelgeving rondom judicia de studiegids.
Artikel 5.11 –Bachelorthese
De Bachelorthese wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede beoordelaar. Het eindcijfer wordt bepaald door de begeleider na overleg met de tweede beoordelaar. 516
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling Artikel 5.12 – Fraude en plagiaat
1. Het bepaalde in de Fraude en plagiaat regeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs en examenregeling. De tekst van de regeling is als bijlage bijgevoegd. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 3. In aanvulling op de Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA geldt dat de iedere student bij aanvang van de studie een “verklaring van eigen werk” tekent en zich hiermee committeert aan de hierin vastgelegde regels. In de “verklaring van eigen werk” wordt o.a. nadrukkelijk gesteld dat het beschikbaar stellen, verstrekken, delen of uitlenen van eigen werk aan anderen leidend tot plagiaat dan wel fraude ook kan leiden tot bestraffing. Daarnaast is elke student verplicht deel te nemen aan de plagiaat quiz die wordt aangeboden in de VRT-1 cursussen.
Artikel 5.13 -Examen
1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het afsluitend examen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student de tentamens van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2. De examencommissie kan een judicium toekennen. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie besluiten dat dit op het getuigschrift wordt vermeld met de kwalificatie ‘cum laude’. Overige judicia worden vermeld op het diplomasupplement. 3. Er zijn voor het propedeuse en bachelor examen 12 examendata per studiejaar vastgesteld door het College van Bestuur. 4. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. 5. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift kan een gemotiveerd verzoek doen aan de examencommissie tot het verlenen van uitstel bij het vaststellen van de datum van het afsluitend examen.
Artikel 5.14 - Graad
Aan de student die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld.
Artikel 5.15 - Honoursdiploma
Indien het honoursprogramma als bedoeld in artikel 3.7 met goed gevolg is afgesloten, wordt een afzonderlijk certificaat uitgereikt waarop dit is vermeld.
Artikel 5.16 – Getuigschriften en verklaringen
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement in het Engels uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. 2. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 5.17 – Toegang tot aansluitende masteropleiding
De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Psychologie van de UvA wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden die vereist zijn voor toelating tot de masteropleiding Psychologie (bij specialisatie in A&O, Sociale Psychologie, Methodenleer en Brein & Cognitie) dan wel de masteropleiding Gezondheidszorgpsy517
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling
chologie (bij specialisatie in Klinische Psychologie, Klinische Ontwikkelingspsychologie, Klinische Neuropsychologie) en wordt uit dien hoofde toegelaten tot die masteropleiding. Meer informatie over de toelatingseisen voor de master Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie zijn te vinden in Hoofdstuk 2 van de OERen van deze masteropleidingen.
Hoofdstuk 6 – Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel 6.1 – Studievoortgangsadministratie
De decaan van de faculteit c.q. onderwijsdirecteur van de opleiding is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten. Hij draagt er zorg voor dat minimaal één keer per studiejaar aan elke student een overzicht verschaft zal worden van door hem of haar behaalde resultaten. Daarnaast heeft iedere student na de registratie van de beoordeling van een examenonderdeel via SIS inzage in de uitslag van dat onderdeel.
Artikel 6.2 – Studiebegeleiding
Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids.
Artikel 6.3 – (Bindend) Studieadvies propedeuse
1. Zo spoedig mogelijk na afloop van de tentamens van de eerste 16 weken van het eerste jaar van inschrijving ontvangt elke voltijdstudent een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. De studenten die een negatief advies als bedoeld in lid 1 krijgen, worden uitgenodigd voor een gesprek met als doel het bespreken van de studiemethoden, een heroverweging van de studiekeuze, bespreken van mogelijke bijzondere persoonlijke omstandigheden en een eventuele verwijzing. 3. Aan het einde van het academisch jaar, doorgaans rond half juli, doch uiterlijk op 31 augustus, ontvangt de student een tweede schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. Aan dit studieadvies wordt een afwijzing met een bindend karakter verbonden, indien de student ofwel minder dan 35 ec (dat wil zeggen: 0-34 ec) aan onderdelen van de propedeuse Psychologie heeft behaald. 4. Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in lid 3 tellen de studiepunten van verworven vrijstellingen niet mee. 5. Zo spoedig mogelijk na afloop van de herkansingstentamens in de zomer van het eerste jaar van inschrijving, wordt aan de student indien het bepaalde in lid 3 van toepassing is, schriftelijk medegedeeld dat de decaan voornemens is hem een negatief bindend studieadvies te geven. Dit advies wordt ook al vooraangekondigd voor de herkansingen. 6. In de in het vorige lid genoemde mededeling wordt de student er tevens op gewezen dat hij in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord door de examencommissie en op welke wijze hij zich voor de hoorzitting kan aanmelden. 7. Zo spoedig mogelijk na afloop van de hoorzitting wordt, na advies van de examencommissie, door de decaan bepaald aan welke studenten een negatief bindend studieadvies zal worden gegeven. 8. Tegen een besluit inzake een negatief bindend studieadvies kan binnen vier weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt, beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam. 9. Een negatief bindend studieadvies heeft tot gevolg dat de betrokken student zich gedurende de daarop volgende drie studiejaren niet kan inschrijven voor de bacheloropleiding Psychologie aan de UvA.
518
Bachelor Onderwijs- en Examenregeling Artikel 6.4 – Persoonlijke omstandigheden en hardheidsclausule
1. De decaan verleent geen negatief bindend studieadvies wanneer er sprake is van persoonlijke omstandigheden en de betrokken student op grond hiervan in redelijkheid niet geacht kan worden te hebben kunnen voldoen aan de gestelde studievoortgang en/ of de vereiste aanwezigheid bij het Practicum Wetenschappelijk Denken; 2. De in lid 1 genoemde omstandigheden dienen een duidelijke relatie te hebben met de vertraagde studievoortgang dan wel de absentie, dat wil zeggen dat aannemelijk moet worden gemaakt dat de omstandigheid van dien aard is dat de studievoortgang dan wel mogelijkheid tot het volgen van het Practicum ernstig is gehinderd; 3. Uitsluitend persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de decaan betrokken in zijn afweging; 4. In de periode(s) waarin er geen sprake was van persoonlijke omstandigheden die zouden hebben geleid tot studievertraging dient een goede studievoortgang vertoond te zijn, blijk gevend van geschiktheid voor de opleiding. 5. Onder persoonlijke omstandigheden wordt verstaan: • Ziekte van betrokkene. De ziekte moet binnen drie weken na aanvang schriftelijk zijn gemeld aan een van de studieadviseurs en dient vergezeld te gaan van een verklaring van een arts waarin de duur en de periode van de ziekte worden vermeld, evenals een indicatie van de mate waarin de studie gehinderd wordt. • Bijzondere familieomstandigheden. De familieomstandigheden moeten binnen drie weken na aanvang schriftelijk zijn gemeld aan een van de studieadviseurs. • Lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis. Studenten met een functiestoornis dienen bij aanvang van de studie, of zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de stoornis, hiervan schriftelijk melding te maken bij een van de studieadviseurs. • Zwangerschap. De zwangerschap dient te worden gemeld bij een van de studieadviseurs. Tevens dient een geboortebewijs, dan wel een doktersverklaring te worden ingeleverd. • Bekleden van een bestuursfunctie. De bestuursfunctie wordt vervuld met een volledige bestuursbeurs vanwege de universiteit. 6. De decaan kan in bijzondere gevallen, waar toepassing van een negatief bindend studieadvies tot onevenredige benadeling of onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden, na advies van de examencommissie, ten gunste van de student hiervan afwijken.
Artikel 6.5 – iudicium abeundi
1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Hoofdstuk 7 – Overgangs- en slotbepalingen Artikel 7.1 – Hardheidsclausule In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling. 519
Artikel 7.2 – Overgangsbepaling
Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is.
Artikel 7.3 – Wijzigingen
1 Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan – gehoord de opleidingscommissie en met in achtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake – bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad.
Artikel 7.4 – Bekendmaking
De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regels en richtlijnen van de Examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet. De regeling staat vermeld in studiegids van de opleiding en in de digitale studiegids (www.studiegids.uva.nl).
Artikel 7.5 - Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
Onderwijs- en examenregeling 2012/2013 Aansluitmaster Psychologie De Onderwijs- en examenregeling (OER) is een document dat de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor een opleiding vastlegt. Onderstaande teksten zijn geldig van 1 september 2012 tot vaststelling van een nieuwe versie. De genoemde regelingen zijn van toepassing op alle studenten van de opleiding, ongeacht het beginjaar van de studie. Als er geen overgangsregeling is gespecificeerd voor studenten die eerder zijn gestart en betreffende studenten hier mogelijk door worden benadeeld, kan de examencommissie besluiten om regelingen die eerder van toepassing waren te laten meewegen.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Psychologie, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen het onderwijsinstituut Psychologie, hierna te noemen: het onderwijsinstituut, van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen, hierna te noemen: de faculteit.
Artikel 1.2 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek b. de universiteit: de Universiteit van Amsterdam; c. student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding; d. examen: het masterexamen van de opleiding; e. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; f. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; g. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: o het maken van een scriptie of these; o het uitvoeren van een onderzoekopdracht; o het deelnemen aan veldwerk of een excursie; o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden; of o het doorlopen van een stage. h. portfolio: de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding; i. werkcollege: college waarbij een probleem- of casusgerichte behandeling van de stof voorop staat; j. masterthese: een onderdeel dat bestaat uit een wetenschappelijk onderzoek leidend tot een schriftelijk verslag daarover; k. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deeltentamens. Een hertentamen bestrijkt altijd dezelfde materie als het tentamen;
521
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
l. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC (European Credits). De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/EC; m. studiepunt: een EC studiepunt met een studielast van 28 uren studie; n. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt; zie ook de Fraude & Plagiaatregeling Studenten UvA; o. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; p. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut wordt verwerkt in de studiegids. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
gramma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen.
Hoofdstuk 2 – Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Ingangseisen aansluitende masteropleidingen
1. Toelaatbaar tot de (aansluitende) masteropleiding Psychologie is de bezitter van een bachelordiploma van een Nederlandse of een buitenlandse instelling van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van de bacheloropleiding Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, inclusief de benodigde taalvaardigheid, met inachtneming van het gestelde in lid 3. Meer specifiek betekent dit dat kandidaten aantoonbaar moeten beschikken over: a) Voldoende kennis van de wetenschappelijke Psychologie en de deelgebieden en toepassingen; b) Voldoende kennis van de Geschiedenis van de psychologie en de Wetenschapstheorie; c) Voldoende kennis van de Statistiek, onderzoeksmethoden en data-analyse, in cl SPSS; d) Voldoende onderzoeksvaardigheden, gespreksvaardigheden, wetenschappelijke schrijfvaardigheden en mondelinge uitdrukkingsvaardigheden; e) Specialistische kennis met de omvang van een jaar die aansluit bij de specialisatie in de master en gelijkwaardig is aan de specialistische kennis die in het derde studiejaar bij de opleiding Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam wordt opgedaan. 2. Degene die in het bezit is van het bachelordiploma Psychologie van de Universiteit van Amsterdam wordt rechtstreeks toegelaten tot de in deze onderwijs- en examenregeling aangewezen aansluitende masteropleiding, met inachtneming van het gestelde in lid 3. 3. Indien de bedoelde masteropleiding meerdere programma’s kent kan voor toelating tot verschillende programma’s een bepaalde specialisatie in de bacheloropleiding worden aangewezen. 4. In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan door de desbetreffende examencommissie van het vereiste van een behaald bachelordiploma voor een te bepalen periode worden afgeweken.
Artikel 2.2 - Schakelprogramma
Voldoet een verzoek om toelating naar het oordeel van de examencommissie niet aan de gestelde eisen, maar kan daar redelijkerwijs binnen een redelijke termijn wel aan worden voldaan dan wordt verzoeker in staat gesteld middels een aanvullend schakelprogramma aan die eisen te voldoen. De maximale omvang van dit schakelprogramma bedraagt 60 studiepunten. Het aanvullende studieprogramma wordt aangepast aan de kandidaat en diens verworven kennis en vaardigheden.
Artikel 2.3 – Nederlandse taal
Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), pro-
522
Artikel 2.4 - Toelatingsprocedure
1. De toelating tot de opleiding alsmede de toelating tot de onderscheidene programma’s is opgedragen aan de examencommissie van de opleiding. Als adviserend lid, tevens secretaris, wordt aangewezen een van de studieadviseurs van de opleiding. 2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de commissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. De commissie betrekt bij haar onderzoek de kennis van de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 3. Aanvragen kunnen uiterlijk tot 1 juni, voorafgaand aan het studiejaar dat men wil worden toegelaten, worden ingediend; in bijzondere gevallen kan de commissie een na deze sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De opleiding behoudt zich het recht voor om studenten niet toe te laten, indien er sprake is van capaciteitsproblemen in het masteronderwijs. 5. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in artikel 2.1 bedoelde eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 6. De kandidaat ontvangt een toelatingsbewijs dan wel een afwijzende beslissing. Hiertegen is beroep mogelijk bij het College van beroep voor de examens.
Artikel 2.5 – Instroommoment
1. Aanvang van de opleiding is mogelijk met ingang van het eerste semester van een studiejaar (‘september’). Voor dit instroommoment geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in de nominale studieduur volledig kan worden afgerond. Andere instroommomenten zijn ook mogelijk, waarbij zij aangetekend dat het in dat geval niet binnen elk studieprogramma (specialisatie) mogelijk is om de master binnen de nominale studieduur af te ronden. 2. Bij aanvang van de opleiding dient het bachelorprogramma dan wel schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding volledig te zijn afgerond. De examencommissie kan, na gemotiveerd verzoek, een uitzondering op deze voorwaarde geven 3. Indien men instroomt op een ander moment dan de in lid 1 van dit artikel genoemde instroommomenten kan een studeerbaar onderwijsprogramma niet worden gegarandeerd.
Hoofdstuk 3 – Inhoud en inrichting van de opleiding Artikel 3.1 – Doel van de opleiding en eindtermen De gecombineerde bachelor-master opleiding leidt op tot Psycholoog. Dat sluit aan bij het standpunt van de kamer psychologie dat een driejarige bacheloropleiding in de psychologie geen civiel effect kan hebben, omdat het competentieniveau na drie jaar te beperkt is voor zelfstandige beroepsbeoefening (als psycholoog). Deze gecombineerde wetenschappelijke opleiding bereidt zowel voor op het beroep van onderzoeker in de Psychologie als op een wetenschappelijk gefundeerde psychologische beroepsuitoefening. Beide beroepsperspectieven vereisen een wetenschappelijke manier van denken. De opleiding richt zich dan ook op het bijbrengen van die manier van denken, zodat afgestudeerden op een wetenschappelijke verantwoorde manier met de steeds veranderende kennis om kunnen gaan. De opleiding onderscheidt daartoe een zestal vaardigheidsdoelen. Daarnaast richt de opleiding zich op het bijbrengen van de laatste inzichten op het gebied van de psychologische theorievorming. Afgestudeerde studenten kennen de belangrijkste theorieën op 523
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
alle deelgebieden van de psychologie, de gangbare methoden en technieken van psychologisch onderzoek en de bijbehorende statistiek. Vanaf het derde jaar van de bacheloropleiding specialiseren zij zich in een van de deelgebieden van de psychologie. Beide types leerdoelen, vaardigheidsdoelen en kennisdoelen, zijn in de opleiding onlosmakelijk met elkaar verbonden.
genomen die voor de betrokkenen ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Afgestudeerden kunnen daardoor hun handelen afstemmen met de ethische codes voor onderzoek en handelen in de toegepaste beroepspraktijk.
Vaardigheidsdoelen masteropleiding De kern van wetenschappelijk denken is dat studenten moeten leren de waarde van wetenschappelijke redeneringen van derden vast te stellen en zelf wetenschappelijke redeneringen te produceren. Daarbij speelt de evaluatie van al dan niet zelf uitgevoerde empirische studies een centrale rol. Dit proces begint met het begrijpen en analyseren van wetenschappelijke redeneringen. Het eindproduct moet, mondeling dan wel schriftelijk, op een effectieve manier overgebracht kunnen worden op anderen. Tenslotte moet de student ook kritisch naar haar eigen denkprocessen kunnen kijken. Wetenschappelijk denken omvat daarom de volgende zes vaardigheden: • Parafraseren van wetenschappelijke teksten; • Analyse van wetenschappelijke teksten; • Evaluatie van wetenschappelijke teksten; • Zelfstandig produceren van wetenschappelijke redeneringen (zelfstandig denken); • Schriftelijke en mondelinge communicatie; • Zelfreflectie. Met behulp van deze vaardigheden kunnen de eindniveaus van zowel de Propedeuse, de Bacheloropleiding als de Masteropleiding worden vastgelegd in vaardigheidsdoelen. Het eindniveau voor de bacheloropleiding staat in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling. In de OER van de bacheloropleiding vindt men de informatie over de eindtermen van de propedeuse en de bachelor. Het eindniveau van de masteropleiding staat hierna beschreven. Na het succesvol doorlopen van het masterprogramma kan een student • teksten uit wetenschappelijke handboeken parafraseren, analyseren en evalueren; • wetenschappelijke artikelen parafraseren, analyseren en evalueren; • zelfstandig eerder gedaan onderzoek over een bepaalde onderzoeksvraag in kaart brengen; • zelfstandig maar onder supervisie een wetenschappelijk relevante onderzoeksvraag of een toepassing afleiden uit bestaande literatuur (zelfstandig denken), een passend empirisch onderzoek opzetten, uitvoeren en analyseren (zelfstandig denken) en het antwoord evalueren; • communiceren door MC vragen of essayvragen te beantwoorden; mondelinge presentaties geven; in de vormgeving van een wetenschappelijk artikel rapporteren; basale gesprekstechnieken toepassen; • reflecteren op zijn eigen rol in studiesucces en in de toepassing van de geleerde vaardigheden; de NIP code toepassen in zijn wetenschappelijke gedrag. Een belangrijk onderdeel van een wetenschappelijke houding is zelfreflectie. Goede zelfreflectie stelt een afgestudeerde in staat om waar mogelijk zelfstandig, doch waar de realiteit dit vereist, onder leiding/supervisie - op een specifiek deelgebied van de Psychologie als onderzoeker en/of praktijkbeoefenaar werkzaam te zijn, en daarmee bijdragen te kunnen leveren aan de wetenschap der Psychologie. Daarnaast waarborgt reflectie op het eigen denken en handelen dat afgestudeerden zich bewust zijn van de inbedding van psychologische vraagstukken in een maatschappelijke context en van de complexe vraagstellingen die de maatschappelijke of individuele realiteit oplevert. Bovendien ontstaat zo het besef dat in de psychologische beroepsuitoefening beslissingen over mensen worden 524
Kennisdoelen masteropleiding Inhoudelijk impliceert bovenstaande dat de afgestudeerde grondige en specialistische kennis van theorieën en bevindingen, én methoden en technieken van de gekozen specialisatie, alsmede gedegen kennis van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor het gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang kunnen worden geacht.
Artikel 3.2 – Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Artikel 3.3 – Taal waarin de opleiding wordt verzorgd De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd.
Artikel 3.4 – Omvang van de opleiding
De opleiding heeft een studielast van 60 studiepunten en kent een afsluitend examen. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studieactiviteiten.
Artikel 3.5 - Onderwijsprogramma
De aansluitmaster Psychologie betreft een eenjarige opleiding met een studielast van 60 studiepunten (ec). De aansluitmaster is specialistisch; men kiest één van de volgende specialisaties, in aansluiting op de specialistische kennis die voorafgaand aan de master is opgedaan: • Arbeids- & Organisatiepsych. (incl. studieroute Psych. van Arbeid en Gezondheid) • Brein & Cognitie • Psychologische Methodenleer • Sociale Psychologie Daarnaast kent de aansluitmaster Psychologie een aantal tracks die toegankelijk zijn voor studenten vanuit verschillende bachelorspecialisaties: • Track Training & Development • Track Gedrag & Gezondheid • Track Sport- en Prestatiepsychologie In het algemeen is de invulling van de aansluitmaster als volgt: a. keuze-onderdelen & verplichte practica totaal 24 ec én b. de afstudeeropdracht totaal 36 ec bestaande uit: * het maken van een Masterthese inclusief colloquia (18 ec) én * het doorlopen van een Stage (18 ec) NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Specifiek per specialisatie gelden de volgende eisen: Arbeids- & Organisatiepsychologie • Schrijven, ontwerpen, analyseren en presenteren (SOAP) 6 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen A&O 18 ec Afstudeeropdracht op het gebied van A&O bestaande uit: 36 ec • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec 525
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Arbeids- & Organisatiepsychologie, route Psychologie van Arbeid & Gezondheid • Schrijven, onderzoeken, analyseren en interpreteren (SOAP) 9 ec • Internaliserende stoornissen PAG 9 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen A&O 6 ec Afstudeeropdracht op het gebied van PAG bestaande uit: 36 ec • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Brein & Cognitie • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen Brein & Cognitie 24 ec Afstudeeropdracht op het gebied van Brein & Cognitie bestaande uit: 36 ec • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Psychologische Methodenleer • Methodological advice 6 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen PML 18 ec Afstudeeropdracht op het gebied van PML bestaande uit: 36 ec • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Sociale Psychologie • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen Sociale Psychologie 24 ec Afstudeeropdracht op het gebied van SP bestaande uit: 36 ec • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec NB: in uitzonderlijke gevallen kan de masterthese met 24 ec worden gehonoreerd; dit dient in het mastertheseonderzoeksvoorstel te worden onderbouwd. In dat geval kan met een stage van 12 ec volstaan worden. Totaal: 60 ec Track Training en Development • Trainerspracticum 8 ec • Ontwikkelen en evalueren van trainingen 7 ec • Keuzeonderdelen (aansluitend bij programma) 9 ec Afstudeeropdracht op het gebied van T&D 36 ec • Stage SSL 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec 526
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling Track Sport- en Prestatiepsychologie • Verdieping in de Sport- en Prestatiepsychologie • Onderzoek in de Sport- en Prestatiepsychologie • Talent, Expertise en Creativiteit • Interventies in de Sport- en Prestatiepsychologie Afstudeeropdracht op het gebied van SPP • Stage 18 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec Track Gedrag & Gezondheid • Modellen van Gezondheidsgedrag • Zelfregulatie bij gezondheidsgedrag • Sociale invloeden bij gezondheidsgedrag • Literatuuropdracht gezondheidsgedrag • Onderzoeksmethoden gezondheidsgedrag • Data-analyse bij gezondheidsgedrag Afstudeeropdracht op het gebied van G&G • Stage (incl. onderdeel Gezondheidsbevordering en interventies) - 18 ec • Masterthese (incl. collectieve thesebijeenkomsten en colloquia) - 18 ec Totaal: 60 ec
9 ec 3 ec 6 ec 6 ec 36 ec
6 ec 6 ec 3 ec 2 ec 5 ec 2 ec 36 ec
De onderdelen in de master dienen te worden gekozen met het oog op de onderlinge samenhang. Alle onderdelen en specialisatieprogramma’s worden jaarlijks beschreven in de studiegids Psychologie. De samenhang wordt in de studiegids nader omschreven en gedefinieerd per specialisatieprofiel. Voorts wordt verwezen naar de beschrijving van elk onderdeel in de studiegids voor de regelingen omtrent toelatingsvoorwaarden, inhoud, onderwijsvorm, aanwezigheidsplicht, toetsing etc. Soms mag men een keuzeonderdeel in de master vervangen door een onderdeel van een ander masterprogramma. Dit wordt nader aangegeven per richting.
Artikel 3.6 – onderdelen elders behaald
1. Onderdelen die tijdens de opleiding elders worden behaald, kunnen met voorafgaande toestemming van de examencommissie, worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 2. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de masteropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van artikel 5.10 vrijstelling worden verleend. 3. Elders behaalde onderdelen tellen niet mee bij de berekening van het judicium.
Artikel 3.7 - Vrij onderwijsprogramma
De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de onderwijsprogramma’s zoals vermeld in artikel 3.5. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de daartoe geëigende examencommissie.
Hoofdstuk 4 Onderwijs Artikel 4.1 - Deelname aan het onderwijs en voorrangregels
1. Elke student dient zich voor elk studieonderdeel aan te melden. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de aanmelding plaats te vinden in de in de studiegids aangegeven periode en volgens de aldaar aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het onderwijs worden geweigerd. 2. Toelating voor de cursussen met een beperkte capaciteit vindt plaats op basis van vooraf vastgestelde en gepubliceerde toelatingscriteria en voorrangsregels, met dien verstande 527
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen die behoren tot het verplichte deel van hun opleiding. 3. Studenten kunnen zich voor maximaal 30 studiepunten per semester inschrijven op SIS. Studenten kunnen zich alleen voor meer dan 30 studiepunten per semester inschrijven na het indienen van een gemotiveerd verzoek bij de studieadviseur. De studieadviseurs hebben een adviserende rol. (Voor de exacte procedure kan de studiegids geraadpleegd worden). De mogelijkheid tot uitbreiding is afhankelijk van de capaciteit en toelatingscriteria van de betreffende cursussen (zie ook lid 2).
Artikel 4.2 – Volgorde en ingangseisen
1. Aan de tentamens c.q. praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan slechts worden deelgenomen indien de tentamens van de hierna vermelde examenonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd: * Specialistische (keuze)onderdelen en verplichte practica: na behalen van het aan de aansluitmaster voorafgaande bachelordiploma of een toelatingsbeschikking (waarbij in beide gevallen de gekozen specialisatie bepalend is voor het vervolgonderwijs in de masterfase); * Onderdelen van de afstudeeropdracht: na behalen van bachelordiploma of een toelatingsbeschikking tot de aansluitmaster. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het eerste lid genoemde volgorde.
Artikel 4.3. - Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens hem de onderwijsdirecteur.
Hoofdstuk 5 – Toetsing en examinering Artikel 5.1 – Algemeen
1. Tijdens het studieonderdeel wordt de student op academische vaardigheden getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 2. In de studiegids staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het studieonderdeel met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. In het Reglement van de examencommissie ex artikel 7.12 lid 4 van de wet staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de studiegids is bepaald, wordt afgenomen. 5. In principe bestaat de mogelijkheid om een reeds behaald tentamen te herkansen. Daarbij geldt dat het laatste cijfer telt en dat een tweede deelname altijd telt als een herkansing, waardoor men geen mogelijkheid meer heeft om een judicium te behalen. Voor de exacte judiciumregels, zie hoofdstuk 6 van de studiegids. 6. Studenten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is kunnen via de Onderwijsbalie bij de Examencommissie een verzoek indienen om bij tentamens gedurende hun eerste studiejaar (d.w.z. hun eerste jaar van inschrijving) gebruik te maken van een woordenboek. NB: Bij tentamen mogen essayvragen altijd in het Engels beantwoord 528
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling worden. Verder in de master is de Nederlandse taal ook het uitgangspunt (zie art. 3.3). Echter, studenten die graag in het Engels schrijven mogen dit, mits de begeleider van het onderdeel in het Engels publiceert en er geen bezwaar tegen heeft dat het stuk in het Engels wordt ingeleverd.
Artikel 5.2 – Inschrijving tentamens
Elke student dient zich voor elke tentamengelegenheid aan te melden. De aanmeldingsprocedure wordt beschreven in de studiegids. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het tentamen worden geweigerd.
Artikel 5.3 – Toetsmomenten
1. Voor elk onderwijsonderdeel geldt dat in de periode van 12 maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, de student één herkansingsmogelijkheid heeft. De eerste tentamenkans is binnen de onderwijsperiode waarin het onderdeel is aangeboden; de eerste herkansingsmogelijkheid wordt aangeboden voor het begin van het volgende studiejaar. 2. Indien een student door overmacht verhinderd is geweest om aan het tentamen en/of de reguliere herkansingsgelegenheid deel te nemen bestaat de mogelijkheid om een tweede of (deel)herkansing aan te vragen, zulks ter beoordeling van de examencommissie. 3. Tussen de laatste onderwijszitting en het aansluitende tentamen dient ten minste een vrije dag te zijn gepland, indien er sprake is van gespreide toetsen (bijvoorbeeld deeltoetsen). Indien er uitsluitend sprake is van één eindtentamen geldt de regel dat er minimaal drie dagen moeten zijn gepland tussen de laatste onderwijszitting en het tentamen 4. Indien een onderwijsonderdeel start op de eerste of tweede dag van een onderwijsperiode kunnen geen eisen aan studenten worden gesteld m.b.t. reeds bestudeerde literatuur van dat onderdeel. 5. Binnen een studieroute of specialisatie mag maximaal één tentamen per dag worden afgenomen om te voorkomen dat studenten twee tentamens op één dag moeten afleggen. Het gaat hierbij uitsluitend om de eerste tentamengelegenheden; voor hertentamens van onderdelen binnen een route of specialisatie wordt het in dit lid gestelde niet gegarandeerd. 6. Indien studenten te maken krijgen met overlappende tentamenmomenten, bijvoorbeeld wanneer zij keuzevakken volgen bij een andere opleiding, kunnen zij contact opnemen met de studieadviseurs. In overleg zal geprobeerd worden een oplossing te vinden.
Artikel 5.4 – Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de tentamens. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie.
Artikel 5.5 - Mondelinge tentamens
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt dan wel de examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald.
529
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling Artikel 5.6 - Vaststelling en bekendmaking uitslag
Artikel 5.12 – Fraude en plagiaat
Artikel 5.7 - Cijfers
Artikel 5.13 -Examen
1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of anderszins examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. Op verzoek van de examinator kan deze termijn met tweemaal vijf werkdagen worden verlengd. De decaan kan in bijzondere gevallen toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. De uitslag moet in geval van een herkansing minstens 10 werkdagen voor een mogelijke herkansing bekend worden gemaakt. 3. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van 4 weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6,0 of hoger als voldoende. 3. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat.
Artikel 5.8 - Geldigheidsduur tentamen
1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt 2 jaar. 2. De examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen.
Artikel 5.9 -Inzagerecht
1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator tot 30 dagen nadat de uitslag is meegedeeld op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Het inzagemoment dient ten minimaal vijf werkdagen voor de herkansing te worden gepland. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
Artikel 5.10 - Vrijstelling
De examencommissie kan n.a.v. een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen, indien de student: a) hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universi taire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b) hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende onderdeel. Een vrijstelling voor de masterthese wordt als regel niet gegeven. De examencommissie beslist binnen 28 dagen na ontvangst van het verzoek.
Artikel 5.11 – Masterthese
Het afstudeeronderzoek wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede beoordelaar. Het eindcijfer wordt bepaald door de begeleider na overleg met de tweede beoordelaar. 530
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling
1. Het bepaalde in de Fraude en plagiaat regeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs en examenregeling. De tekst van de regeling is als bijlage bijgevoegd. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 3. In aanvulling op de Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA geldt dat de iedere student bij aanvang van de studie een “verklaring van eigen werk” tekent en zich hiermee committeert aan de hierin vastgelegde regels. In de “verklaring van eigen werk” wordt o.a. nadrukkelijk gesteld dat het beschikbaar stellen, verstrekken, delen of uitlenen van eigen werk aan anderen leidend tot plagiaat dan wel fraude ook kan leiden tot bestraffing. 1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het afsluitend examen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student de tentamens van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2. De examencommissie kan een judicium toekennen. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie besluiten dat dit op het getuigschrift wordt vermeld met de kwalificatie ‘cum laude’. Overige judicia worden vermeld op het diplomasupplement. 3. Er zijn voor het master examen 12 examendata per studiejaar vastgesteld door het College van Bestuur. 4. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. 5. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift kan een gemotiveerd verzoek doen aan de examencommissie tot het verlenen van uitstel bij het vaststellen van de datum van het afsluitend examen.
Artikel 5.14 - Graad
Aan de student die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld.
Artikel 5.15 – Getuigschriften en verklaringen
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement in het Engels uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. 2. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Hoofdstuk 6 – Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel 6.1 – Studievoortgangsadministratie De decaan van de faculteit c.q. onderwijsdirecteur van de opleiding is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten. Hij draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat minimaal één keer per studiejaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van door hem of haar behaalde resultaten. Daarnaast heeft iedere student na de registratie van de beoordeling van een examenonderdeel via SIS inzage in de uitslag van dat onderdeel. 531
Aansluitmaster Psychologie Onderwijs- en Examenregeling Artikel 6.2 – Studiebegeleiding
Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids.
Artikel 6.3 – Iudicium abeundi
1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Hoofdstuk 7 – Overgangs- en slotbepalingen Artikel 7.1 – Hardheidsclausule
In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling.
Artikel 7.2 – Overgangsbepaling
Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is.
Artikel 7.3 – Wijzigingen
1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan – gehoord de opleidingscommissie en met in achtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake – bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad.
Artikel 7.4 – Bekendmaking
De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regels en richtlijnen als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet. De regeling staat vermeld in studiegids van de opleiding en in de digitale studiegids (www.studiegids.uva. nl).
Artikel 7.5 - Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
532
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling
Onderwijs- en examenregeling 2012/2013 Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie De Onderwijs- en examenregeling (OER) is een document dat de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor een opleiding vastlegt. Onderstaande teksten zijn geldig van 1 september 2012 tot vaststelling van een nieuwe versie. De genoemde regelingen zijn van toepassing op alle studenten van de opleiding, ongeacht het beginjaar van de studie. Als er geen overgangsregeling is gespecificeerd voor studenten die eerder zijn gestart en betreffende studenten hier mogelijk door worden benadeeld, kan de examencommissie besluiten om regelingen die eerder van toepassing waren te laten meewegen.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Psychologie, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen het onderwijsinstituut Psychologie, hierna te noemen: het onderwijsinstituut, van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen, hierna te noemen: de faculteit.
Artikel 1.2 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek b. de universiteit: de Universiteit van Amsterdam; c. student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding; d. examen: het masterexamen van de opleiding; e. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; f. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; g. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: o het maken van een scriptie of these; o het uitvoeren van een onderzoekopdracht; o het deelnemen aan veldwerk of een excursie; o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden; of o het doorlopen van een stage. h. portfolio: de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding; i. werkcollege: college waarbij een probleem- of casusgerichte behandeling van de stof voorop staat; j. masterthese: een onderdeel dat bestaat uit een wetenschappelijk onderzoek leidend tot een schriftelijk verslag daarover; k. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deeltentamens. Een hertentamen bestrijkt altijd dezelfde materie als het tentamen;
533
Aansluitmaster Gezondheidszorgsychologie Onderwijs- en Examenregeling
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling
l. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC (European Credits). De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/EC; m. studiepunt: een EC studiepunt met een studielast van 28 uren studie; n. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt; zie ook de Fraude & Plagiaatregeling Studenten UvA; o. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; p. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut wordt verwerkt in de studiegids. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
gramma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen.
Hoofdstuk 2 – Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Ingangseisen aansluitende masteropleidingen
1. Toelaatbaar tot de (aansluitende) masteropleiding Psychologie is de bezitter van een bachelordiploma van een Nederlandse of een buitenlandse instelling van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van de bacheloropleiding Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, inclusief de benodigde taalvaardigheid, met inachtneming van het gestelde in lid 3. Meer specifiek betekent dit dat kandidaten aantoonbaar moeten beschikken over: a) Voldoende kennis van de wetenschappelijke Psychologie en de deelgebieden en toepassingen; b) Voldoende kennis van de Geschiedenis van de psychologie en de Wetenschapstheorie; c) Voldoende kennis van de Statistiek, onderzoeksmethoden en data-analyse, incl SPSS; d) Voldoende onderzoeksvaardigheden, gespreksvaardigheden, wetenschappelijke schrijfvaardigheden en mondelinge uitdrukkingsvaardigheden; e) Specialistische kennis met de omvang van een jaar die aansluit bij de specialisatie in de master en gelijkwaardig is aan de specialistische kennis die in het derde studiejaar bij de opleiding Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam wordt opgedaan. 2. Degene die in het bezit is van het bachelordiploma Psychologie van de Universiteit van Amsterdam wordt rechtstreeks toegelaten tot de in deze onderwijs- en examenregeling aangewezen aansluitende masteropleiding, met inachtneming van het gestelde in lid 3. 3. Indien de bedoelde masteropleiding meerdere programma’s kent kan voor toelating tot verschillende programma’s een bepaalde specialisatie in de bacheloropleiding worden aangewezen. 4. In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan door de desbetreffende examencommissie van het vereiste van een behaald bachelordiploma voor een te bepalen periode worden afgeweken.
Artikel 2.2 - Schakelprogramma
Voldoet een verzoek om toelating naar het oordeel van de examencommissie niet aan de gestelde eisen, maar kan daar redelijkerwijs binnen een redelijke termijn wel aan worden voldaan dan wordt verzoeker in staat gesteld middels een aanvullend schakelprogramma aan die eisen te voldoen. De maximale omvang van dit schakelprogramma bedraagt 60 studiepunten. Het aanvullende studieprogramma wordt aangepast aan de kandidaat en diens verworven kennis en vaardigheden.
Artikel 2.3 – Nederlandse taal
Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), pro-
534
Artikel 2.4 - Toelatingsprocedure
1. De toelating tot de opleiding alsmede de toelating tot de onderscheidene programma’s is opgedragen aan de examencommissie van de opleiding. Als adviserend lid, tevens secretaris, wordt aangewezen een van de studieadviseurs van de opleiding. 2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de commissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. De commissie betrekt bij haar onderzoek de kennis van de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 3. Aanvragen kunnen uiterlijk tot 1 juni, voorafgaand aan het studiejaar dat men wil worden toegelaten, worden ingediend; in bijzondere gevallen kan de commissie een na deze sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De opleiding behoudt zich het recht voor om studenten niet toe te laten, indien er sprake is van capaciteitsproblemen in het masteronderwijs. 5. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in artikel 2.1 bedoelde eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 6. De kandidaat ontvangt een toelatingsbewijs dan wel een afwijzende beslissing. Hiertegen is beroep mogelijk bij het College van beroep voor de examens.
Artikel 2.5 – Instroommoment
1. Aanvang van de opleiding is mogelijk met ingang van het eerste semester van een studiejaar (‘september’). Voor dit instroommoment geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in de nominale studieduur volledig kan worden afgerond. Andere instroommomenten zijn ook mogelijk, waarbij zij aangetekend dat het in dat geval niet binnen elk studieprogramma (specialisatie) mogelijk is om de master binnen de nominale studieduur af te ronden. 2. Bij aanvang van de opleiding dient het bachelorprogramma dan wel schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding volledig te zijn afgerond. De examencommissie kan, na gemotiveerd verzoek, een uitzondering op deze voorwaarde geven 3. Indien men instroomt op een ander moment dan de in lid 1 van dit artikel genoemde instroommomenten kan een studeerbaar onderwijsprogramma niet worden gegarandeerd.
Hoofdstuk 3 – Inhoud en inrichting van de opleiding Artikel 3.1 – Doel van de opleiding en eindtermen De gecombineerde bachelor-master opleiding leidt op tot Psycholoog. Dat sluit aan bij het standpunt van de kamer psychologie dat een driejarige bacheloropleiding in de psychologie geen civiel effect kan hebben, omdat het competentieniveau na drie jaar te beperkt is voor zelfstandige beroepsbeoefening (als psycholoog). Deze gecombineerde wetenschappelijke opleiding bereidt zowel voor op het beroep van onderzoeker in de Psychologie als op een wetenschappelijk gefundeerde psychologische beroepsuitoefening. Beide beroepsperspectieven vereisen een wetenschappelijke manier van denken. De opleiding richt zich dan ook op het bijbrengen van die manier van denken, zodat afgestudeerden op een wetenschappelijke verantwoorde manier met de steeds veranderende kennis om kunnen gaan. De opleiding onderscheidt daartoe een zestal vaardigheidsdoelen. Daarnaast richt de opleiding zich op het bijbrengen van de laatste inzichten op het gebied van de psychologische theorievorming. Afgestudeerde studenten kennen de belangrijkste theorieën op 535
Aansluitmaster Gezondheidszorgsychologie Onderwijs- en Examenregeling
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling
alle deelgebieden van de psychologie, de gangbare methoden en technieken van psychologisch onderzoek en de bijbehorende statistiek. Vanaf het derde jaar van de bacheloropleiding specialiseren zij zich in een van de deelgebieden van de psychologie. Beide types leerdoelen, vaardigheidsdoelen en kennisdoelen, zijn in de opleiding onlosmakelijk met elkaar verbonden.
genomen die voor de betrokkenen ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Afgestudeerden kunnen daardoor hun handelen afstemmen met de ethische codes voor onderzoek en handelen in de toegepaste beroepspraktijk.
Vaardigheidsdoelen masteropleiding De kern van wetenschappelijk denken is dat studenten moeten leren de waarde van wetenschappelijke redeneringen van derden vast te stellen en zelf wetenschappelijke redeneringen te produceren. Daarbij speelt de evaluatie van al dan niet zelf uitgevoerde empirische studies een centrale rol. Dit proces begint met het begrijpen en analyseren van wetenschappelijke redeneringen. Het eindproduct moet, mondeling dan wel schriftelijk, op een effectieve manier overgebracht kunnen worden op anderen. Tenslotte moet de student ook kritisch naar haar eigen denkprocessen kunnen kijken. Wetenschappelijk denken omvat daarom de volgende zes vaardigheden: • Parafraseren van wetenschappelijke teksten; • Analyse van wetenschappelijke teksten; • Evaluatie van wetenschappelijke teksten; • Zelfstandig produceren van wetenschappelijke redeneringen (zelfstandig denken); • Schriftelijke en mondelinge communicatie; • Zelfreflectie. Met behulp van deze vaardigheden kunnen de eindniveaus van zowel de Propedeuse, de Bacheloropleiding als de Masteropleiding worden vastgelegd in vaardigheidsdoelen. Het eindniveau voor de bacheloropleiding staat in de betreffende Onderwijs- en Examenregeling. In de OER van de bacheloropleiding vindt men de informatie over de eindtermen van de propedeuse en de bachelor. Het eindniveau van de masteropleiding staat hierna beschreven. Na het succesvol doorlopen van het masterprogramma kan een student • teksten uit wetenschappelijke handboeken parafraseren, analyseren en evalueren; • wetenschappelijke artikelen parafraseren, analyseren en evalueren; • zelfstandig eerder gedaan onderzoek over een bepaalde onderzoeksvraag in kaart brengen; • zelfstandig maar onder supervisie een wetenschappelijk relevante onderzoeksvraag of een toepassing afleiden uit bestaande literatuur (zelfstandig denken), een passend empirisch onderzoek opzetten, uitvoeren en analyseren (zelfstandig denken) en het antwoord evalueren; • communiceren door MC vragen of essayvragen te beantwoorden; mondelinge presentaties geven; in de vormgeving van een wetenschappelijk artikel rapporteren; basale gesprekstechnieken toepassen; • reflecteren op zijn eigen rol in studiesucces en in de toepassing van de geleerde vaardigheden; de NIP code toepassen in zijn wetenschappelijke gedrag. Een belangrijk onderdeel van een wetenschappelijke houding is zelfreflectie. Goede zelfreflectie stelt een afgestudeerde in staat om waar mogelijk zelfstandig, doch waar de realiteit dit vereist, onder leiding/supervisie - op een specifiek deelgebied van de Psychologie als onderzoeker en/of praktijkbeoefenaar werkzaam te zijn, en daarmee bijdragen te kunnen leveren aan de wetenschap der Psychologie. Daarnaast waarborgt reflectie op het eigen denken en handelen dat afgestudeerden zich bewust zijn van de inbedding van psychologische vraagstukken in een maatschappelijke context en van de complexe vraagstellingen die de maatschappelijke of individuele realiteit oplevert. Bovendien ontstaat zo het besef dat in de psychologische beroepsuitoefening beslissingen over mensen worden 536
Kennisdoelen masteropleiding Inhoudelijk impliceert bovenstaande dat de afgestudeerde grondige en specialistische kennis van theorieën en bevindingen, én methoden en technieken van de gekozen specialisatie, alsmede gedegen kennis van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor het gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang kunnen worden geacht.
Artikel 3.2 – Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Artikel 3.3 – Taal waarin de opleiding wordt verzorgd De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd.
Artikel 3.4 – Omvang van de opleiding
De opleiding heeft een studielast van 60 studiepunten en kent een afsluitend examen. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studieactiviteiten.
Artikel 3.5 - Onderwijsprogramma
De aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie betreft een eenjarige opleiding met een studielast van 60 studiepunten (ec). De aansluitmaster is specialistisch; men kiest één van de volgende specialisaties, in aansluiting op de specialistische kennis die voorafgaand aan de master is opgedaan: • Klinische Psychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie (incl. studieroute Schoolpsychologie) • Klinische Neuropsychologie Daarnaast kent de opleiding een track die toegankelijk is voor studenten vanuit verschillende bachelorspecialisaties, nl. Klinische Neuropsychologie en Klinische Psychologie: • Track Forensisch Klinische Psychologie In het algemeen is de invulling van de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie als volgt: a. keuze-onderdelen & verplichte practica totaal 12 - 18 ec én b. de afstudeeropdracht totaal 42 - 48 ec bestaande uit: * het maken van een Masterthese (minimaal 18 ec) én * het doorlopen van een Stage (24 - 30 ec) Totaal: 60 ec Specifiek per specialisatie gelden de volgende eisen: Klinische Psychologie • Diagnostiek 2: Practicum Klinische Psychodiagnostiek • Psychologische Interventies 2 • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen KP (of in overleg) Afstudeeropdracht op het gebied van KP bestaande uit: • Stage (incl. casussen en coll. stagebijeenkomsten) 24 - 30 ec • Masterthese (incl. colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec
6 ec 6 ec 0 - 6 ec 42 - 48 ec
537
Aansluitmaster Gezondheidszorgsychologie Onderwijs- en Examenregeling Klinische Neuropsychologie • Diagnostiek 2: Klinische Neuropsychologie 6 ec • Neuropsychologische revalidatie 6 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen KNP 0 - 6 ec Afstudeeropdracht op het gebied van KNP bestaande uit: 42 - 48 ec • Stage (incl. casussen en coll. stagebijeenkomsten) 24 - 30 ec • Masterthese (inclusief colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec Klinische Ontwikkelingspsychologie • Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie 6 ec • Interventiepracticum 2 kinderen en jeugdigen 6 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen KLOP 0 - 6 ec Afstudeeropdracht op het gebied van KLOP bestaande uit: 42 - 48 ec • Stage (incl. casussen en coll. stagebijeenkomsten) 24 - 30 ec • Masterthese (incl. collectieve masterthesebesprekingen en colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec Klinische Ontwikkelingspsychologie, route Schoolpsychologie • Diagnostiek 2: Ontwikkelingspsychologie 6 ec • Interventiepracticum 2: kinderen en jeugdgen 6 ec • Keuze uit masteraanbod specialistische cursussen op het gebied van Schoolpsychologie 0 - 6 ec Afstudeeropdracht op het gebied van Schoolpsychologie bestaande uit: 42 - 48 ec • Stage (incl. casussen en coll. stagebijeenkomsten) 24 - 30 ec • Masterthese (incl. collectieve masterthesebesprekingen en colloquia) 18 ec Totaal: 60 ec Track Klinisch Forensische Psychologie • Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie 6 ec • Stoornissen en delictgedrag: Behandeling 6 ec Afstudeeropdracht op het gebied van KFP 48 ec • Stage (incl. casussen en coll. stagebijeenkomsten) 30 ec • Masterthese 18 ec Totaal: 60 ec De onderdelen in de master dienen te worden gekozen met het oog op de onderlinge samenhang. Alle onderdelen en specialisatieprogramma’s worden jaarlijks beschreven in de studiegids Psychologie. De samenhang wordt in de studiegids nader omschreven en gedefinieerd per specialisatieprofiel. Voorts wordt verwezen naar de beschrijving van elk onderdeel in de studiegids voor de regelingen omtrent toelatingsvoorwaarden, inhoud, onderwijsvorm, aanwezigheidsplicht, toetsing etc. Soms mag men een keuzeonderdeel in de master vervangen door een onderdeel van een ander masterprogramma. Dit wordt nader aangegeven per richting.
Artikel 3.6 – Onderdelen elders behaald
1. Onderdelen die tijdens de opleiding elders worden behaald, kunnen met voorafgaande toestemming van de examencommissie, worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 2. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de masteropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van artikel 5.10 vrijstelling worden verleend. 3. Elders behaalde onderdelen tellen niet mee bij de berekening van het judicium.
538
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling Artikel 3.7 - Vrij onderwijsprogramma De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de onderwijsprogramma’s zoals vermeld in artikel 3.5. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de daartoe geëigende examencommissie.
Hoofdstuk 4 Onderwijs Artikel 4.1 - Deelname aan het onderwijs en voorrangregels
1. Elke student dient zich voor elk studieonderdeel aan te melden. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de aanmelding plaats te vinden in de in de studiegids aangegeven periode en volgens de aldaar aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het onderwijs worden geweigerd. 2. Toelating voor de cursussen met een beperkte capaciteit vindt plaats op basis van vooraf vastgestelde en gepubliceerde toelatingscriteria en voorrangsregels, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen die behoren tot het verplichte deel van hun opleiding. 3. Studenten kunnen zich voor maximaal 30 studiepunten per semester inschrijven op SIS. Studenten kunnen zich alleen voor meer dan 30 studiepunten per semester inschrijven na het indienen van een gemotiveerd verzoek bij de studieadviseur. De studieadviseurs hebben een adviserende rol. (Voor de exacte procedure kan de studiegids geraadpleegd worden). De mogelijkheid tot uitbreiding is afhankelijk van de capaciteit en toelatingscriteria van de betreffende cursussen (zie ook lid 2).
Artikel 4.2 – Volgorde en ingangseisen
1. Aan de tentamens c.q. praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan slechts worden deelgenomen indien de tentamens van de hierna vermelde examenonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd: * Specialistische (keuze)onderdelen en verplichte practica: na behalen van het aan de aansluitmaster voorafgaande bachelordiploma of een toelatingsbeschikking (waarbij in beide gevallen de gekozen specialisatie bepalend is voor het vervolgonderwijs in de masterfase); * Onderdelen van de afstudeeropdracht: na behalen van bachelordiploma of een toelatingsbeschikking tot de aansluitmaster. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het eerste lid genoemde volgorde.
Artikel 4.3. - Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVOgeregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens hem de onderwijsdirecteur.
Hoofdstuk 5 – Toetsing en examinering Artikel 5.1 – Algemeen
1. Tijdens het studieonderdeel wordt de student op academische vaardigheden getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 539
Aansluitmaster Gezondheidszorgsychologie Onderwijs- en Examenregeling
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling
2. In de studiegids staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het studieonderdeel met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. In het Reglement van de examencommissie ex artikel 7.12 lid 4 van de wet staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de studiegids is bepaald, wordt afgenomen. 5. In principe bestaat de mogelijkheid om een reeds behaald tentamen te herkansen. Daarbij geldt dat het laatste cijfer telt en dat een tweede deelname altijd telt als een herkansing, waardoor men geen mogelijkheid meer heeft om een judicium te behalen. Voor de exacte judiciumregels, zie hoofdstuk 6 van de studiegids. 6. Studenten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is kunnen via de Onderwijsbalie bij de Examencommissie een verzoek indienen om bij tentamens gedurende hun eerste studiejaar (d.w.z. hun eerste jaar van inschrijving) gebruik te maken van een woordenboek. NB: Bij tentamen mogen essayvragen altijd in het Engels beantwoord worden. Verder in de master is de Nederlandse taal ook het uitgangspunt (zie art. 3.3). Echter, studenten die graag in het Engels schrijven mogen dit, mits de begeleider van het onderdeel in het Engels publiceert en er geen bezwaar tegen heeft dat het stuk in het Engels wordt ingeleverd.
worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie.
Artikel 5.2 – Inschrijving tentamens
Elke student dient zich voor elke tentamengelegenheid aan te melden. De aanmeldingsprocedure wordt beschreven in de studiegids. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het tentamen worden geweigerd.
Artikel 5.3 – Toetsmomenten
1. Voor elk onderwijsonderdeel geldt dat in de periode van 12 maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, de student één herkansingsmogelijkheid heeft. De eerste tentamenkans is binnen de onderwijsperiode waarin het onderdeel is aangeboden; de eerste herkansingsmogelijkheid wordt aangeboden voor het begin van het volgende studiejaar. 2. Indien een student door overmacht verhinderd is geweest om aan het tentamen en/of de reguliere herkansingsgelegenheid deel te nemen bestaat de mogelijkheid om een tweede of (deel)herkansing aan te vragen, zulks ter beoordeling van de examencommissie. 3. Tussen de laatste onderwijszitting en het aansluitende tentamen dient ten minste een vrije dag te zijn gepland, indien er sprake is van gespreide toetsen (bijvoorbeeld deeltoetsen). Indien er uitsluitend sprake is van één eindtentamen geldt de regel dat er minimaal drie dagen moeten zijn gepland tussen de laatste onderwijszitting en het tentamen 4. Indien een onderwijsonderdeel start op de eerste of tweede dag van een onderwijsperiode kunnen geen eisen aan studenten worden gesteld m.b.t. reeds bestudeerde literatuur van dat onderdeel. 5. Binnen een studieroute of specialisatie mag maximaal één tentamen per dag worden afgenomen om te voorkomen dat studenten twee tentamens op één dag moeten afleggen. Het gaat hierbij uitsluitend om de eerste tentamengelegenheden; voor hertentamens van onderdelen binnen een route of specialisatie wordt het in dit lid gestelde niet gegarandeerd. 6. Indien studenten te maken krijgen met overlappende tentamenmomenten, bijvoorbeeld wanneer zij keuzevakken volgen bij een andere opleiding, kunnen zij contact opnemen met de studieadviseurs. In overleg zal geprobeerd worden een oplossing te vinden.
Artikel 5.4 – Studenten met een functiebeperking
1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de tentamens. Deze aanpassingen
540
Artikel 5.5 - Mondelinge tentamens
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt dan wel de examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald.
Artikel 5.6 - Vaststelling en bekendmaking uitslag
1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of anderszins examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. Op verzoek van de examinator kan deze termijn met tweemaal vijf werkdagen worden verlengd. De decaan kan in bijzondere gevallen toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. De uitslag moet in geval van een herkansing minstens 10 werkdagen voor een mogelijke herkansing bekend worden gemaakt. 3. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van 4 weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op.
Artikel 5.7 - Cijfers
1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6,0 of hoger als voldoende. 3. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat.
Artikel 5.8 - Geldigheidsduur tentamen
1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt 2 jaar. 2. De examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen.
Artikel 5.9 -Inzagerecht
1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator tot 30 dagen nadat de uitslag is meegedeeld op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Het inzagemoment dient minimaal vijf werkdagen voor de herkansing te worden gepland. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 541
Aansluitmaster Gezondheidszorgsychologie Onderwijs- en Examenregeling Artikel 5.10 - Vrijstelling
De examencommissie kan n.a.v. een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen, indien de student: a) hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universi taire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b) hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende onderdeel. Een vrijstelling voor de masterthese wordt als regel niet gegeven. De examencommissie beslist binnen 28 dagen na ontvangst van het verzoek.
Artikel 5.11 – Masterthese
Het afstudeeronderzoek wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede beoordelaar. Het eindcijfer wordt bepaald door de begeleider na overleg met de tweede beoordelaar.
Artikel 5.12 – Fraude en plagiaat
1. Het bepaalde in de Fraude en plagiaat regeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs en examenregeling. De tekst van de regeling is als bijlage bijgevoegd. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 3. In aanvulling op de Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA geldt dat de iedere student bij aanvang van de studie een “verklaring van eigen werk” tekent en zich hiermee committeert aan de hierin vastgelegde regels. In de “verklaring van eigen werk” wordt o.a. nadrukkelijk gesteld dat het beschikbaar stellen, verstrekken, delen of uitlenen van eigen werk aan anderen leidend tot plagiaat dan wel fraude ook kan leiden tot bestraffing.
Artikel 5.13 -Examen
1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het afsluitend examen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student de tentamens van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2. De examencommissie kan een judicium toekennen. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie besluiten dat dit op het getuigschrift wordt vermeld met de kwalificatie ‘cum laude’. Overige judicia worden vermeld op het diplomasupplement. 3. Er zijn voor het master examen 12 examendata per studiejaar vastgesteld door het College van Bestuur. 4. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. 5. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift kan een gemotiveerd verzoek doen aan de examencommissie tot het verlenen van uitstel bij het vaststellen van de datum van het afsluitend examen.
Artikel 5.14 - Graad
Aan de student die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld.
Artikel 5.15 – Getuigschriften en verklaringen
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement in het Engels uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld.
542
Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en Examenregeling 2. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Hoofdstuk 6 – Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel 6.1 – Studievoortgangsadministratie De decaan van de faculteit c.q. onderwijsdirecteur van de opleiding is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten. Hij draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat minimaal één keer per studiejaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van door hem of haar behaalde resultaten. Daarnaast heeft iedere student na de registratie van de beoordeling van een examenonderdeel via SIS inzage in de uitslag van dat onderdeel.
Artikel 6.2 – Studiebegeleiding
Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids.
Artikel 6.3 – iudicium abeundi
1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Hoofdstuk 7 – Overgangs- en slotbepalingen Artikel 7.1 – Hardheidsclausule
In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling.
Artikel 7.2 – Overgangsbepaling
Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is.
Artikel 7.3 – Wijzigingen
1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan – gehoord de opleidingscommissie en met in achtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake – bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad.
543
Artikel 7.4 – Bekendmaking
De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regels en richtlijnen als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet. De regeling staat vermeld in studiegids van de opleiding en in de digitale studiegids (www.studiegids.uva.nl).
Artikel 7.5 - Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
Fraude- en plagiaatregeling UvA
FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.
Artikel 1 Definities
1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan: a. tijdens het tentamen in het bezit zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. tijdens het tentamen afkijken of, binnen of buiten de tentamenruimte uitwisselen van informatie; c. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders; d. zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; e. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen; f. fingeren en/of vervalsen van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens. 3. Onder plagiaat wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding; b. het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden, zelfs indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen; c. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten in het werk werden overgenomen, zelfs indien met een correcte bronvermelding; d. het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen; e. het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal, software en programmacodes van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk; f. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen; g. het overnemen van werk van medestudenten en dit laten doorgaan voor eigen werk; h. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die (al dan niet tegen betaling) door iemand anders zijn geschreven. 4. Met examencommissie is bedoeld de examencommissie van de opleiding die verantwoordelijk is voor het desbetreffende studieonderdeel. 5. Met tentamen is bedoeld een onderzoek per onderdeel naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, waaraan een beoordeling is verbonden.
Artikel 2 Medeplichtigheid
1. Zowel de pleger als de medepleger van fraude en plagiaat (kunnen) worden bestraft. 2. Indien het overnemen van werk van medestudenten gebeurt met toestemming en/of medewerking van de medestudent is deze laatste medeplichtig aan plagiaat. 545
Fraude- en plagiaatregeling UvA
Fraude- en plagiaatregeling UvA
3. Wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde.
4. Indien de student reeds eerder een sanctie heeft gekregen in verband met geconstateerde fraude dan wel plagiaat volgt volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten. Ook kan bij ernstige fraude het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen.
Artikel 3 Plagiaatdetectie
Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.
Artikel 4 Procedure
1. Wanneer fraude en/of plagiaat wordt geconstateerd deelt de examinator dit terstond mee aan de student en tevens schriftelijk aan de examencommissie onder overlegging van de schriftelijke stukken en bevindingen. 2. De examencommissie stelt de student binnen een termijn van 2 weken in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de student schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in artikel 4 jo. artikel 5 mede binnen een termijn van 4 weken, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Indien plagiaat wordt geconstateerd of vermoed in een bepaald werkstuk, kan de examencommissie besluiten eerder door dezelfde student(en) ingeleverde werkstukken te onderzoeken op plagiaat. De student is verplicht aan zo’n onderzoek mee te werken en kan worden verplicht digitale versies van eerdere werkstukken aan te leveren. 5. De opgelegde sancties worden vastgelegd in het studentendossier.
Artikel 5 Sancties bij fraude
Fraude wordt door de examencommissie als volgt bestraft: 1. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 1, tweede lid onder a en b volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde tentamen en uitsluiting van deelname aan de eerstkomende en eventueel tweede tentamengelegenheid van het desbetreffende vak. 2. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 1, tweede lid onder c tot en met f volgt ongeldig verklaring van het werk dat tot stand is gekomen met behulp van fraude en volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal 12 maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 3. Bij gedragingen waarin deze regeling niet voorziet, kan de examencommissie afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude een sanctie opleggen inhoudende ongeldig verklaring van het ingeleverde tentamen, uitsluiting van het desbetreffende tentamen voor ten hoogste 12 maanden, dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van ten hoogste 12 maanden. Ook kan bij ernstige fraude het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 546
5. De examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van elders behaalde resultaten, behaald in de periode waarvoor de student, krachtens dit artikel, was uitgesloten van deelname aan tentamens bij de opleiding. 6. Indien de student staat ingeschreven voor meer dan een opleiding, dan treedt de examencommissie in overleg met de examencommissies van de desbetreffende opleidingen alvorens een sanctie toe te passen. 7. Indien de geconstateerde gedraging betrekking heeft op een module van het honoursprogramma kan de examencommissie bepalen dat verdere deelname aan het programma wordt ontzegd.
Artikel 6 Sancties bij plagiaat
Plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: 1. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 1, derde lid, waarbij bepaalde gedeeltes uit bestaande teksten zijn overgenomen maar de student nog wel eigen onderzoek heeft verricht, volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal 6 maanden. Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelordan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor duur van deze periode opgeschort. 2. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 1, derde lid, waarbij het hele werkstuk dan wel aanzienlijke delen daarvan, inclusief het als eigen werk gepresenteerde onderzoek, afkomstig is van bestaand materiaal en elders gepubliceerd onderzoek dan wel literatuur, volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal 12 maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelor- dan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor duur van deze periode opgeschort. 3. Indien na onderzoek ex artikel 4, vierde lid, blijkt dat eerder plagiaat is gepleegd kan de examencommissie besluiten eerder behaalde resultaten van onderdelen waarbij plagiaat is vastgesteld, ongeldig te verklaren. 4. Bij gedragingen waarin deze regeling niet voorziet, kan de examencommissie afhankelijk van de ernst van het gepleegde plagiaat een sanctie opleggen inhoudende ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van ten hoogste 12 maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 547
Fraude- en plagiaatregeling UvA Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelor- dan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor de duur van deze periode opgeschort. 5. Indien de student reeds eerder een sanctie heeft gekregen in verband met geconstateerde fraude dan wel plagiaat volgt volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 6. De examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van elders behaalde resultaten, behaald in de periode waarvoor de student, krachtens dit artikel was uitgesloten van deelname aan tentamens bij de opleiding. 7. Indien de student staat ingeschreven voor meer dan een opleiding, dan treedt de examencommissie in overleg met de examencommissies van de desbetreffende opleidingen alvorens een sanctie toe te passen. 8. Indien de geconstateerde gedraging betrekking heeft op een module van het honoursprogramma kan de examencommissie bepalen dat verdere deelname aan het programma wordt ontzegd.
Artikel 7 Inwerkingtreding, citeertitel Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012 en kan worden aangehaald als ‘Regeling Fraude en Plagiaat Studenten UvA’.
548
Regels en Richtlijnen Examencommissie
Regels en Richtlijnen examencommissie Psychologie (zoals bedoeld in artikel 7.12b, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)
1 – Algemene bepalingen
Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de tentamens en examens van de opleiding(en) bachelor Psychologie, aansluitmaster Psychologie, aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie en Research Master Psychology, hierna te noemen: de opleiding(en). Artikel 1.2 – Begripsbepalingen De in de Onderwijs- en Examenregeling omschreven begrippen zijn ook van toepassing op deze regeling. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
2 – De examencommissie
Artikel 2.1 – Samenstelling van de examencommissie De examencommissie bestaat uit ten minste een voorzitter en een secretaris. De secretaris is belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. Artikel 2.2 – Taken examencommissie De taken van de examencommissie zijn geregeld in de wet. Hiertoe behoort het vaststellen van regels over de uitvoering van de taken en bevoegdheden en het nemen van maatregelen met betrekking tot - het borgen van de kwaliteit van tentamens en examens; - het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; - het verlenen van vrijstelling; - fraude. Artikel 2.3 – Beslistermijn examencommissie De examencommissie neemt een beslissing uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een verzoekschrift, tenzij de inhoud van het verzoek een eerdere beslissing vereist of rechtvaardigt. Artikel 2.4– Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert tenminste twee keer per jaar.
3 - Examinatoren
De examencommissie wijst examinatoren aan voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan. De examencommissie kan deskundigen van buiten de instelling aanwijzen tot examinatoren. Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
4 – Tentamens
Artikel 4.1- Data en tijdstippen tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op data en tijdstippen die tenminste 30 dagen voor aanvang van het betreffende onderwijs onder verantwoordelijkheid van de examencommissie worden vastgesteld. 2. Mondelinge of individueel schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op een door de examinator(en), zo mogelijk na overleg met de student, te bepalen tijdstip. 3. Bij het vaststellen van data en tijdstippen van tentamens wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. Zie ook de OER. 4. Wijziging van vastgestelde data en tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. Artikel 4.2- Aanmelding tentamens Deelname aan een tentamen kan slechts plaatsvinden als men zich deugdelijk en tijdig heeft aangemeld voor het tentamen op de voorgeschreven wijze en ingeschreven staat in 549
550
Regels en Richtlijnen Examencommissie
Regels en Richtlijnen Examencommissie
het universitaire studenteninformatiesysteem. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden kan deelname aan het tentamen worden geweigerd. Artikel 4.3- Afmelding tentamens Indien de student niet verschijnt op het tentamen op het tijdstip waarvoor hij zich heeft aangemeld, kan dit door de examinator worden geregistreerd als een onbenutte tentamenmogelijkheid, met consequenties voor het kunnen toepassen van eventuele regelingen m.b.t. extra tentamenkansen. Artikel 4.4- Orde tijdens tentamens 1. De examinator draagt er zorg voor, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering voldoende surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examinator te legitimeren met behulp van zijn geldig bewijs van inschrijving (collegekaart) en een geldig identiteitsbewijs, voorzien van een goed gelijkende pasfoto. Indien de student zich niet kan legitimeren kan hem de toegang tot het tentamen worden ontzegd. 3. Aanwijzingen van de examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. Volgt de student een of meer aanwijzingen niet op, dan kan hij door de examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. 4. De duur van een tentamen is zodanig dat studenten redelijkerwijs voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 5. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste 15 minuten na de aanvang van het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examinator, of hij alsnog tot het tentamen wordt toegelaten. 6. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen niet verlaten binnen 15 minuten na aanvang van het tentamen. De examinator kan ertoe besluiten dat studenten de zaal waar het tentamen wordt afgenomen voorts niet mogen verlaten binnen 15 minuten voor het einde van het tentamen. 7. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten. 8. Studenten die tijdens het tentamen in het bezit blijken te zijn van een mobiele telefoon of andere elektronische apparatuur die niet uitgeschakeld is, kunnen worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. Ook kunnen sancties op grond van de Fraude en plagiaatregeling worden opgelegd. De examinator stelt nadere regels indien specifieke elektronische apparatuur is toegestaan ten behoeve van het afleggen van het tentamen. Artikel 4.5- Beoordeling 1. Elk tentamen omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 3. Ingeval bij de beoordeling van een tentamen meer dan één examinator is betrokken, ziet de examencommissie erop toe, dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. 4. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. 5. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. 6. Cijfers behaald voor gezamenlijk werk worden niet meegenomen bij de bepaling van het judicium.
7. De beoordeling van de bachelorthese vindt plaats zoals in de handleiding beschreven. 8. De beoordeling van de masterthese vindt plaats zoals in de handleiding omschreven. Artikel 4.6- Nabespreking 1. De regeling met betrekking tot nabespreking staat in de OER beschreven. 2. Ook de regeling voor wanneer een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, staat in de OER.
5 – Examens
Artikel 5.1 - Examendatum Indien een student voldoet aan de eisen gaat de examencommissie in beginsel automatisch over tot uitreiking van het getuigschrift, tenzij de student verzoekt dit niet te doen. Artikel 5.2- Iudicia In de studiegids worden de judiciaregels weergegeven.
6 – Vrijstellingen
Een vrijstelling voor een tentamen of examen houdt in dat de student geacht wordt voor het desbetreffende tentamen of examen te zijn geslaagd, zonder toekenning van een cijfer. Een verzoek voor een vrijstelling voor een tentamen of examen wordt schriftelijk ingediend bij de examencommissie waarna deze binnen acht weken een besluit neemt.
7 – Bewaartermijnen
1. Tentamenopgaven en uitwerkingen, waaronder begrepen werkstukken en andere schriftelijke materialen waarvoor een (deel)cijfer is toegekend, worden ten minste twee jaar na vaststelling van de tentamenuitslag bewaard. 2. Bachelortheses en Mastertheses worden ten minste zeven jaar bewaard. 3. Tentamenuitslagen (diplomasupplementen, brondocumenten) worden ten minste dertig jaar bewaard.
8 - Hardheidsclausule
In gevallen waar de bepalingen van deze regeling onredelijk en onbillijk uitwerken voor de student, kan de examencommissie een uitzonderingsregeling treffen.
9 - Wijziging
Deze regeling wordt niet gewijzigd tijdens het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
10 - Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Vastgesteld door de examencommissie voor de opleidingen bachelor Psychologie, master Psychologie en master Gezondheidszorgpsychologie van de Universiteit van Amsterdam.
551
Trefwoordenlijst
A Aanmelding voor tentamens 13 Aanschuifonderwijs 493 Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie 238, 370 aansluitmaster Psychologie 246 Aansluitmaster Psychologie 238 Aantekeningen 83 Basisaantekening Psychodiagnostiek 84 GZ-Aantekening 85 Schoolpsychologie 87 Sportpsychologie 84 Aanwezigheidsplicht 493 ACMA 297 Actie, Controle, Leren en Geheugen 122, 140 ADMA 206 Advanced Programming 298 Advanced Study in Individual Differences 299 Advanced topics in cognitive development 403 Advanced Topics in Cognitive Neuroscience 284 Advanced Topics in Language and Memory 285 Adviesvaardigheden 253 Afstudeeropdracht 240 Algemene Emotieleer 221 Algemene Latente Variabele Modellen 204 Amsterdam Graduate School of Psychology 473 Analyse van onderzoeksgegevens 177 Angststoornissen 183 Animal Cognition 74 Antisociaal gedrag bij kinderen en jeugdigen 391 Applied Discrete Multivariate Analysis 206 Arbeid, gezondheid & werkstress 101 Arbeids- en Organisatiepsychologie 97 Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) 251 553
Trefwoordenlijst Beroepsmogelijkheden 97 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren A&O 100, 252 Masterthese A&O 259 Routes 248 Studieadvisering 251 Arbeids- & Organisatiepsychologie (propedeusevak) 26 Attitudes en Beïnvloeding 222
B Bachelor/masterstructuur 2–6 Bachelorthese Arbeids- en Organisatiepsychologie 102 Brein en Cognitie 127 Klinische Neuropsychologie 146 Klinische Ontwikkelingspsychologie 157 Klinische Psychologie 179 Psychologische Methodenleer 207 Sociale Psychologie 228 Basic Affective Processes 286 Basisaantekening Psychodiagnostiek 84 Basisprogramma Brein en Cognitie 121, 139 Basisprogramma Brein en Cognitie (variant KNP) 139 Basisprogramma Klinische Psychologie 181 Basisprogramma KLOP 158 Basisprogramma PML 201 Basisprogramma SP 219 Basisvaardigheden Wiskunde, Statistiek & Programmeren 202 Bayesian Graphical Modeling, A Practical Course in 306 Beoordelen en beslissen in organisaties 255 Beroepsmogelijkheden Arbeids- & Organisatiepsychologie 97 Brein en Cognitie 117 Klinische Psychologie 173, 407 Klinisch Forensische Psychologie 431 554
Trefwoordenlijst
Klinische Ontwikkelingspsychologie 153, 385 Klinische Neuropsychologie 371 Psychologische Methodenleer 197, 292 Sociale Psychologie 215, 309 Sport- & Prestatiepsychologie 348 Training & Development 361 Bestuursteam 472 Bezwaar en beroep 496 Bibliotheek Psychologie 477 Bindend Studieadvies propedeuse 518 Biologische Psychologie 28 Blackboard 11, 480 Boekenbalie 482 Brain Rhythms and Cognition 275, 287 Brein & Cognitie 117, 271 Beroepsmogelijkheden 117, 271 Contactgegevens secretariaat en coördinator Brein en Cognitie 119, 274 Route Cognitieve Neurowetenschap 272 Studieadvies 274 Masterthese 277 Stage 282 BSA 518
C Calamiteitenpsychologie 66 Calculus 300 Career management, planning and development 104 Cognitie van Meertaligen 128 Cognitieve functiestoornissen en psychosen 181 Cognitieve Neurowetenschap 118, 272 Cognitieve ontwikkeling 158 Cognitieve Psychologie 17 Cognitive Electrophysiology Methods 288 555
Trefwoordenlijst
556
Trefwoordenlijst
Cognitive neuroscience of healthy and pathological aging 406 Collectieve masterthesebijeenkomsten KLOP 392 Collectieve Stagebijeenkomsten Klinische Neuropsychologie 375 Collectieve stagebijeenkomsten KLOP 393 Collectieve stagebijeenkomsten KP 413 College of Psychology 473 Colloquia (bachelor) 88 Colloquia (master) 242 Commissie Ethiek 476 Computerzalen 478 Conflict en coöperatie 256 Connectionistische Modellen 276 Consciousness and Unconscious Processes 289 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren A&O 100, 252 B&C 119, 274 KNP 137, 374 KLOP 155, 390 KP 175, 412 PML 200, 293 SP 217, 312 Controverses 205 Controverses in Psychologisch Onderzoek 52 Creativiteit in organisaties 257 Cross-Cultural Psychology 230 Current debates in Automatic Processes 322 Current debates in Emotion Research 323 Current Issues in Intergroup Relations 324
ec (studielast) 493 Eerstejaarsweekend 482 Emoties 124, 142 Emotional Development 160 Ethiek 476 Evaluaties 474 Evidence-based werken in de klinische praktijk 168 Evolutie van de Mens 75 Examencommissie Psychologie 475 Experimental Design 125 Experimentatie 126 Experimentele klinische psychologie 411
D
F
Data-analyse gezondheidsgedrag 341 Design, operationalisatie en analyse 105 Developmental psychopathology 404 Diagnostiek 1: ontwikkelingspsychologie 167
Facultaire Studentenraad (FSR) 473 Faculteitsreglement 471 Flankerend onderwijs: KLOP 396 Flankerend onderwijs: verdieping schoolpsychologie 397
Diagnostiek 1: Psychodiagnostiek (KP) 182 Diagnostiek 1 voor Klinisch Neuropsychologen 147 Diagnostiek 2: ontwikkelingspsychologie 394 Diagnostiek 2 voor Klinisch Neuropsychologen 377 Diagnostiekpracticum leerproblemen 395 Digitale werkboek 9 DOA 105 Docenten en hun interessegebieden 444 A&O 444 B&C 447 KP 451 KLOP 455 PML 461 SP 463
E
557
Trefwoordenlijst Focusgroep 474 Folia 486 Fraude 495 Fraude en plagiaat 517, 531 Fraude en Plagiaatregeling 545
G Gedrag & Gezondheid 325 Gehandicapten, Voorzieningen 481 Geldigheidsduur tentamen (bachelorfase) 516 Geldigheidsduur tentamen (master Gezondheidszorgpsychologie) 541 Geldigheidsduur tentamen (master Psychologie) 530 Gesprekspracticum 64 Gespreksvaardigheden voor Klinisch Neuropsychologen 148 Gezondheidsbevordering en Interventies 329 Gezondheidszorgpsychologie Aansluitmaster 370 Grondslagen van de Methodologie 203 Grondslagen van de Psychologie 58
Internaliserende stoornissen: Angststoornissen 183 Internaliserende stoornissen PAG 258 Internaliserende stoornissen: Stemmingsstoornissen 184 Interpersoonlijke, Intra- en Intergroepsprocessen 223 Interventiepracticum 1: kinderen en jongeren 170 Interventiepracticum 2: kinderen en jongeren 398 Interventies in de Arbeids en Gezondheidspsychologie 107 Interventies in de sport- en prestatiepsychologie 350 Interventies (Toegepaste SP2) 321 Interviewpracticum 233 Inzage van tentamens 494 Iudicium abeundi 519, 532, 543
J Judgement and Decision-Making/Beslissen en Beoordelen 208 Judicia (bachelor) 90 Judicia (master) 244
H
K
Herkansen van tentamens 494 Honoursdiploma 91 Honoursprogramma 11 Honoursprogramma: De Neuromaatschappij 76 How evidence based are psychological treatments? 427
Klachtenregeling 501 Klachtenreglement 501 Klinische gespreksvaardigheden 171 Klinische Gespreksvoering (KP) 189 Klinische Neuropsychologie 135, 143, 371 Beroepsmogelijkheden 135, 371 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren en docenten KNP 137, 374 Masterthese 378 Praktijkstage 380 Studieadvies 136, 374 Klinische Ontwikkelingspsychologie 153, 385 Beroepsmogelijkheden 153, 385 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren KLOP 155, 390
I Individuele Verschillen en Taal 123, 141 Inleiding in de Psychologie 16 Inleiding in de Sportpsychologie 70 Inleiding Programmeren 129 Intellectuele Zelfverdediging voor Psychologen 67 558
Trefwoordenlijst
559
Trefwoordenlijst Masterthese 400 Praktijkstage 401 Route Schoolpsychologie 386 Studieadvies 155, 390 Klinische ontwikkelingspsychologie (3ejaarsvak) 162 Klinische Psychologie 173, 407 Beroepsmogelijkheden 173, 407 Contactgegevens secretariaat, coördinatoren KP 175, 412 Masterthese 417 Praktijkstage 415 studieadvies 412 Klinische Psychologie (propedeusevak) 27 Klinisch Forensische Psychologie 431 Beroepsmogelijkheden 431 Kritisch denken in de sportpsychologie 73
L Leadership 267 Learning and motivation in psychopathologies 428 Leiderschap 108 Leiding geven; effectieve gespreksvoering 234 LISREL (bachelorvariant) 210 LISREL (mastervariant) 302 Literatuurlijst 32 Literatuuropdracht Gezondheidsgedrag 331 Literatuurtentamen Brein en Cognitie 130 Literatuurtentamen Psychologische Methodenleer 211 Locatie van de opleiding 470
M Major/minorprogramma’s 82 Masterstage Arbeids- en Organisatiepsychologie 265 Brein & Cognitie 282 560
Trefwoordenlijst Gedrag & Gezondheid 343 Psychologische Methodenleer 296 Sociale Psychologie 317 Sport- en prestatiepsychologie 355 Training & Development 366 Masterthese A&O 259 Brein en Cognitie 277 Gedrag & Gezondheid 339 Klinische Neuropsychologie 378 Klinische Ontwikkelingspsychologie 400 Klinische Psychologie 417 Psychologische Methodenleer 295 Sociale Psychologie 313 Sport- en prestatiepsychologie 352 Mathematical Statistics 303 Medewerkers en hun interessegebieden 444 Mentoraat 10 Meta-analysis 304 Methodological Advice 305 Methodologiewinkel 500 Mijn UvA 479 Modellen van gezondheidsgedrag 333 Motivatie 231 Motivatie & Arbeidsgedrag 109 Multilevel, meta regression and N=1 analysis 405
N Network Analysis 212 NeuroImaging 1 290 Neuropsychologische Revalidatie 379 Neurowetenschappen 131 NIP-SPS 484
561
Trefwoordenlijst
O OC 473 ombudsstudent 474 Ombudsstudent 501 Onderwijs- en examenregeling bachelor Psychologie 505 Onderwijs- en examenregeling Gezondheidszorgpsychologie 533 Onderwijs- en examenregeling master Psychologie 521 Onderwijsevaluatie 11 Onderwijsprogramma derde bachelorjaar A&O 97 Onderzoek in de sport- en prestatiepsychologie 354 Onderzoeksinstituut Psychologie 475 Onderzoeksmethoden en Statistiek 2 50 Onderzoeksmethoden en Statistiek I 18 Onderzoeksmethoden gezondheidsgedrag 335 Onderzoeksoriëntatie door Participatie 21 Onderzoekspracticum 60 Ontwikkelen en evalueren van trainingen 366 Ontwikkelingspsychologie 24 Opleidingscommissie Psychologie (OC) 473 Opleidingsstatuut 470 Organisatiestructuur en organisatiecultuur 111 Organisatie van de Faculteit 470 Organizational change 113 Oriëntatie op het werkveld van de ontwikkelingspsycholoog 172
P Perceptie, Aandacht en Bewustzijn 121, 139 Personeelsselectie 260 Personeelsselectie en -ontwikkeling 248 Persoonlijkheidsstoornissen 185 Pierson Révész Bibliotheek 477 Plagiaat 495 Practical Course in Bayesian Graphical Modeling 306 562
Trefwoordenlijst Practicumgroepen Wetenschappelijk Denken/VRT-I 19 Practicum klinische psychodiagnostiek 418 Practicum Neuropsychologische Tests 144 Praktijkstage Klinische Neuropsychologie 380 Praktijkstage Klinische Ontwikkelingspsychologie 401 Praktijkstage Klinische Psychologie 415 Praktijkstage Klinisch Forensische Psychologie 432 Programmagroepen 472 Programmeren, Inleiding in 129 Programming Skills: R 307 Programming Skills: Stimulus Presentation 308 propedeuse Functies van de bachelor-propedeuse 8 Honoursprogramma 11 Mentoraat 10 Onderwijsevaluatie 11 Oriënterende functie 8 Overzicht Propedeuse 9 Selecterende functie 8 Studievaardigheden 11 Toetsing en herkansingen 9 Verwijzende functie 8 Propedeuse-examen 12 Prosociaal gedrag in werkrelaties 262 Pro-social behavior and volunteerism 315 Psychoanalyse: De stand van zake 191 Psycho-endocrinologie 278 Psychofarmacologie (bachelorvariant) 132 Psychofarmacologie (mastervariant) 279, 382 Psychologie en (nieuwe) Media 69 Psychologie van Arbeid en Gezondheid 248 Psychologie van Arbeid en Gezondheid (PAG) 99 Psychologie van de Religie & Spiritualiteit 235 Psychologische interventies 1: theorie en praktijk (KP) 186 563
Trefwoordenlijst Psychologische Interventies 1 voor Klinisch Neuropsychologen 150 Psychologische interventies 2: variant angststoornissen en depressie 420 Psychologische interventies 2: variant ervaringsgerichte therapie voor depressie en hechtingsproblematiek 421 Psychologische interventies 2: variant medische psychologie 423 Psychologische interventies 2: variant persoonlijkheidsstoornissen 424 Psychologische interventies 2: variant relatie- en gezinstherapie 425 Psychologische Methodenleer 197, 291 Beroepsmogelijkheden 197, 292 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren PML 200, 293 Masterthese 295 Psychopathologie en psychiatrische classificatie 187 Psychopathologie voor Klinisch Neuropsychologen 151 Psychophysiological Experimentation 133, 280 Psychophysiology of stress, anxiety and depression 429 Psychotherapeut, postmasteropleiding 87
R Reclame, Voorlichting en Consumentengedrag 320 Recruitment, selection and workperformance 114 Reductionisme en Psychologie 23 Regels en Richtlijnen examencommissie Psychologie 549 Research Master Brain and Cognitive Sciences 438 Research Master Psychology 436 Route Cognitieve Neurowetenschap 272 Route Schoolpsychologie 386 R (programming course) 307
S Sancties bij plagiaat 547 Schoolpsychologie (2ejaarskeuzevak) 68 Schoolpsychologie: individuele verschillen en de school 164 Schrijven, ontwerpen, analyseren, presenteren (SOAP) 263 Seksuologie 192 564
Trefwoordenlijst Self-regulation at work 268 SIS 480 Slaap/Waak Stoornissen 383 Slaap/Waak Stoornissen (bachelorvariant) 134 Slaap/Waak Stoornissen (mastervariant) 281 SOAP 263 Sociaal-psychologisch Onderzoek 224 Social Cognition 225 Social decision making 269 Social development 160 Sociale Beïnvloeding 232 Sociale invloeden bij gezondheidsgedrag 337 Sociale Processen in Organisaties 248 Sociale Psychologie 25, 215, 309 Bachelorthese 228 Beroepsmogelijkheden 215, 309 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren SP 217, 312 Masterthese Sociale Psychologie 313 Stage 317 Studieadvisering 217 Sociale Psychologie van Emoties 316 Social Skills Lab: Gesprekspracticum 64 Social Skills Lab: Interviewpracticum 233 Social Skills Lab: Leiding geven; effectieve gespreksvoering 234 Somatoforme stoornissen en medische psychologie 194 Specialisatie Arbeids- en Organisatiepsychologie 97, 248 Brein en Cognitie 117, 271 Klinische Neuropsychologie 135, 371 Klinische Ontwikkelingspsychologie 153, 385 Klinische Psychologie (KP) 173, 407 Psychologische Methodenleer 197, 291 Sociale Psychologie 215, 309 Spiegeloog 486 565
Trefwoordenlijst Sport- en prestatiepsychologie 347 Beroepsmogelijkheden 348 Masterthese 352 Sportpsychologie (2ejaarskeuzevak) 70 Sportpsychologie: focus op deelgebieden 71 SPSS 54 Stage Arbeids- en Organisatiepsychologie 265 Brein en Cognitie 282 Gedrag en Gezondheid 327 Psychologische Methodenleer 296 Sociale Psychologie 317 Sport- en prestatiepsychologie 355 Training & Development 362 Statistiek voor Klinisch Neuropsychologen 152 Stemmingsstoornissen 184 Stereotypes, prejudice and discrimination 318 Stimulus Presentation 308 Stoornissen en delictgedrag: Assessment en risicotaxatie 433 Stoornissen en delictgedrag: Behandeling 434 STOP 474 Studentenartsen 487 Studentendecanen 487 Studentenfracties 93, 483 Studentenklachtenreglement 501 Studentenmail 479 Studentenpsychologen 487 Studentensport 488 Studeren in het buitenland/Internationalisering 500 Studieadvies Arbeids- & Organisatiespsychologie 99, 251 Brein en Cognitie 119, 274 Klinische Neuropsychologie 136, 374 Klinische Psychologie 175, 412 566
Trefwoordenlijst KLOP 155, 390 PML 199, 293 Sociale Psychologie 217, 311 Studiebegeleiding 499 Studiecentra 479 Studiekosten 498 Studielast 493 Studievaardigheden 11 Studievereniging Psychologie 481 Surveyonderzoek: Ontwerp en uitvoering 319 Syllabiverkoop 485
T Talent, expertise en creativiteit 357 Toetsen Propedeuse 2012/2013 37 Tentamenrooster tweede bachelorjaar 77 Testconstructie 213 Testtheorie en -Praktijk 29 Toegepaste Cognitieve Psychologie 283 Toegepaste klinische psychologie 411 Toegepaste SP1: Reclame, Voorlichting en Consumentengedrag 320 Toegepaste SP2: Interventies 321 Toelatingsvoorwaarden specialisatie 89 Track Klinisch Forensische Psychologie 431 Gedrag & Gezondheid 325 Sport- & Prestatiepsychologie 347 Training & Development 361 Trainerspracticum 366 Tweede bachelorjaar Aanmelding cursussen tweede bachelorjaar 45 Keuzevakken buiten Psychologie 47 Onderwijs en toetsing in het tweede studiejaar 45 567
Trefwoordenlijst Overzicht van het tweede bachelorjaar 40 Stromen in het tweede jaar 41 Toelatingsvoorwaarden voor tweedejaars onderdelen 42 Toelating tot onderdelen van het tweede bachelorjaar 41 Tweedejaarskeuzevakken binnen Psychologie 47 Voorbereiding specialisatie; keuzeruimte 46
Trefwoordenlijst
Z Zelfregulatie bij gezondheidsgedrag 345
U UB 477 Universiteitsbibliotheek 477
V Verdieping in de sport- en prestatiepsychologie 359 Verslaving: Theorie en behandeling 196 Vertrouwenspersoon 490 Verwerking van & Rapportage over Teksten 2 56 Verwerking van & Rapportage over Teksten I (deeltijdvariant/herkansing) 30 Voorzieningen Gehandicapten 481 Vrij Bachelorexamen 82 Vrijstellingen 12 VRT-2 56 VSPA 481
W Werkgroepen Klinische Psychologie 188 Werkgroepen KLOP 166 Werkgroepen Sociale Psychologi 227 Wetenschap, pseudowetenschap en controverses in de klinische psychologie 426 Wiskunde 13 Woordenboekverklaring 494 Working in groups 115
568
569
Telefoonlijst Naam Aaldering, Hillie, Drs. Alink, D. (Daniel) Arnaudova MSc, mw I.B. (Inna) Ast MSc, mw V.A. van (Vanessa) Baas, Matthijs , Dr. Bakker, Marjan Bartak, mw dr A. (Anna) Beckers, dhr dr T.R.J. (Tom) Beek, dr. E. van Beersma, Bianca, Dr. Bekker, Gerda Belt, R. van de Beraha Menahem, E. MSc. Berg, Ien van den, drs. Bers, mw.drs. B.M.W.C. van Bexkens, mw. A., M.Sc. Bibliotheek, Uitleenbureau Bierman, Dick J., dr. Blokdijk, Wija Boeck, de, Paul Boendermaker, W. drs. Boer, Marieke de, drs. Bogerd-Schaefers, Anna, Boo, mw dr G.M. de (Gerly) Borsboom, Denny Bos, mw drs M.G.N. (Marieke) Bos, R. (Ran) Bosch, dr J.A. (Jos) Boutin, B Bouwman, Mark Bouwman, Mark Bouwmeester, den, José Boyer, mw.drs. B.E. Boyette, mw drs L.L.N.J. (Lindy) Brandt, dr. A.C. (Aafje) Broeders, Mark, drs. Brugman, mw drs E. (Emily) Buijn, mw. E. Buitenweg, Jessica I.V., MSc Bullens, L. (Lottie) Bulte, G. Campen, mw. D. van, M.Sc. Cheshin, dr. A. (Arik) Cohen, Mike S., dr Colizoli, Olympia, MSc Collot d’Escury-Koenigs, mw. dr. A.L. Conradi, dhr dr H.J. (Henk Jan) Cousijn, J. MSc. Couvret, K. (Karin)
Vakgroep Kamer A&O SP KP KP A&O PML KP KP OPs A&O OWI AVD/TOP OPs B&C OPs OPs BIB B&C WABO PML OPs B&C B&C KP PML KP SP KP TOP PML WABO P&O OPs KP SP B&C KP OPs B&C SP TOP OPs SP B&C B&C OPs KP OPs SP
DB4.01 DB4.19 DB5.19 DB5.19 DB4.07 DB2.17 DB5.03 DB5.05 DB6.16 DB4.08 DB1.06 REC-D.202 DB6.14 DB3.22 DB6.19 DB6.19 Roetersstraat 11 DB3.11 DB3.03 DB2.19 DB6.06 DB3.21 DB3.16 DB5.03 DB2.11 DB5.21 DB4.22 DB5.12 REC-D.202 DB2.20 DB3.03 DB1.08 DB6.06 DB5.03 DB4.17 DB3.18 DB5.22 DB6.08 DB3.05 DB4.19 REC-D.202 REC-D S.13 DB4.21 DB3.14 DB3.05 DB6.23 DB5.17 DB6.22 DB4.10
Tel 7069 6895 6687 6039 7093 6763 8610 6810 6829 6754 6126 6805 6871 6118 6832 8772 4273 6727 5845 6923 6852 6804 6840 6817 6882 8608 6658 6819 4780 6876 5845 4040 6317 7080 8817 6123 6825 6830 6947 6886 7396 8690 6116 6711 6947 6779 8606 6729 6890
571
Telefoonlijst Naam Cox, Roy, drs. Cramer, Angelique de Liver, dr. J.N. (Yaël) Degner, dr. J. (Juliane) Dekker, Miro Deursen, mw. D. van Diets, mw S. (Sandra) Dijk, mw dr K.F.L. (Corine) Dijkstra, K.A. (Koen) Dis, Huib van, drs. Dolan, Conor Donner, Tobias H., dr Doorn, E.A. van (Evert-Jan) Doosje, dr. E.J. (Bertjan) Dovis, drs. S. Dreu,Carsten de, Prof. dr. Driel, Joram van, MSc Eck, van, Dingmar Effting, mw drs M. (Marieke) Eleonora, Hubert, Emmelkamp, dhr prof dr P.M.G. (Paul) Emmerik, dhr dr A.A.P. van (Arnold) Enck, van, Jorik Engels-Freeke, Marijke Evers, Anouk, Drs. Faber MSc, mw J. (Judith) Facilitheek Feddes, dr. A.R. (Allard) Feldkamp, M.J. (Milena) Fischer, prof.dr. A.H. (Agneta) Förster, prof.dr. J.A. (Jens) Forstmann, mw.dr. B.U. Franses, Rosemarijn Gaal, Simon van, dr. Gazendam MSc, mw F.J. (Femke) Gebbink-Vinke, Ingrid, Drs. Geurts, Corine Geurts, Hilde M., prof.dr. Gillebaart, M. (Marleen) Gladwin, dr. T. Gocłowska, Malgorzata, Dr. Gomperts, dhr dr W.J. (Wouter) Grasman, Raoul Groen, Iris I.A., drs. Groeneveld, Caspar Groot, Annette M.B. de, prof.dr. Gundemir, Seval, Drs Gunther Moor, mw.dr. B. Haas, mw. H.M.J. de, M.Sc.
572
Telefoonlijst
Vakgroep Kamer B&C PML SP SP OWI OPs KP KP SP B&C PML B&C SP SP OPs A&O B&C PML KP B&C KP KP WABO PML A&O KP REC SP SP SP SP OPs OWI B&C KP A&O WABO B&C SP OPs A&O KP PML B&C OWI B&C A&O OPs OPs
DB3.21 DB2.17 DB4.17 DB4.13 DB1.04 DB6.22 DB5.07 DB5.10 DB4.19 DB3.16 DB2.10 DB3.07 DB4.23 DB4.11 DB6.06 DB4.06 DB3.17 DB2.08 DB5.18 DB3.16 DB5.08 DB5.10/PsyPoli DB3.03 DB2.04 DB4.05 DB5.18 Pl.Muidergracht 14 DB4.21 DB4.17 DB4.11 DB4.14 REC-D S.16 DB1.05 DB3.19 DB5.21 Geen kamer DB3.03 DB3.07 DB4.23 DB6.15 Nog niet bekend DB5.04 DB2.15 REC-D S.11 DB1.03 DB3.08 DB4.02 DB6.07 DB6.05
Tel 6847 8850 8817 6756 7071 6212 6810/6506 6113 6886 6840 6775 6622 6942 6885 6298 6865 6265 7096 6647 6840 6718 8604/7156 5845 6877 6747 6858 7575 8863 6740 6893 6869 6281 6884 6741 8601 Geen telefoon 5845 6843 6292 6798 Nog niet bekend 6716 6738 6398 6904 6844 6868 6430 6873
Naam Hageman, M. Hakvoort, C. Halpin, Peter Hamel , Ronald, dr. Haring, Sanne (coördinator) Harreveld, dr. F. van (Frenk) Hassink, Manon Heerdink, M.W. (Marc) Helpdesk ICT Hofman, Winni F., dr. Homan, Astrid, Dr. Hooft, Edwin van, Dr. Hoogh, Annebel de, Dr. Houtkooper, Sonja Huizenga, mw.dr. H.M. ICT Helpdesk Jahfari, mw. S., M.Sc. Jahfari, Sara, MSc Jansen, mw.dr. B.R.J. Janssen, T., M.Sc. Jonas, dr. K.J. (Kai) Jong MSc, mw J.M. de (Jeninke) Jostmann, dr. N.B. (Nils) Kamphuis, dhr prof dr J.H. (Jan-Henk) Kampmann MSc, mw I.L. (Isabel) Kantine gebouw A Kateman, S. (Sanne) Kerkhof, Gerard Keuken, M., M.Sc. Kievit, Rogier Kindt, mw prof dr M. (Merel) Kleef, dr. G.A. van (Gerben) Klinkenberg, Sharon Kloosterman, Niels, MSc Knapen, Tomas H.J., dr. Knight, A.G.P. Knol, Mariska Koele, Pieter Koeleman, Cok Koen, Jessie, Drs. Köhle, Nadine Koning, dr. L.F. (Lukas) Koomen, dr. W. (Wim) Koopmans, mw. E.J. Korucuoglu, mw. Ö., M.Sc. Koster, Irene Kraanen MSc, mw F.L. (Fleur) Kret, Mariska, Dr. Kroese, Daan
Vakgroep Kamer TOP TOP PML B&C WABO SP WABO SP ICT B&C A&O A&O A&O OWI OPs ICT OPs B&C OPs OPs SP KP SP KP KP REC SP OZI OPs PML KP SP PML B&C B&C TOP PML PML OWI A&O WABO SP SP OPs OPs WABO KP A&O PML
REC-D.202 REC-D.202 DB2.08 DB3.06 DB3.04 DB4.14 DB3.03 DB4.18 Roetersstraat 11 DB3.15 DB4.03 DB4.08 DB4.04 DB1.14 DB6.11 Roetersstraat 11 DB3.20 DB3.20 DB6.21 DB6.22 DB4.15 DB5.22 DB4.15 DB5.13 DB5.21 Gebouw A DB4.22 DB1.12 REC-D S.15 DB2.17 DB5.11 DB4.12 DB2.04 DB3.19 DB3.19 REC-D.202 DB2.17 DB2.18 DB1.09 DB4.02 DB3.03 DB4.18 DB4.11 DB6.08 DB6.22 DB3.03 DB5.21 DB4.24 DB2.20
Tel 6766 6760 6677 6854 5845 7263 5845 6878 2200 6848 5955 6863 6866 6759 6826 2200 6838 8868 6735 6729 6888 6824 6889 6785 7084 5609 6120 6739 6209 6688 6044 6894 6721 6012 6012 5993 8709 6881 6771 6444 5845 6879 6893 6830 6212 5845 6728 6633 6904
573
Telefoonlijst Naam Krypotos MSc, dhr A.M. (Angelos) Kunst, Dominique (coördinator) Lamme, Victor A.F., prof.dr. Lampe, Tim Lange, dhr prof dr A. (Freddy) Larsen, mw.dr. H. Lever, Anne G., drs. Liber, dr. J.M. Linden, van der, Max Linden, mw dr S. van (Sabine) Lith MSc, mw E.A. (Eva) Lobach, Eva Lodder, Paul Loon, Anouk M. van, drs. Maas, van der, Han Mandell, mw.dr. D.J. Mann, L. (Liesbeth) Maric, mw.dr. M. Maris, Gunter Matzke, Dora Meer, van der, Joost Meer, van der, Rifka Mellenbergh, Don Menkehorst, Karin Mensa Agora Mertens, G.J. Methodologiewinkel Meuwese , Julia, drs. Meyrbröker, mw drs K. (Katharina) Molen, prof. dr. M.W. van der Molenaar, Dylan Molenkamp, B. Morina, dhr dr N. (Nexhmedin) Mulder, H.J. (Ho-Jung) Murre, Jaap M.J., prof.dr. Nauta, Aukje, Prof. Dr. Nevicka, Barbora, Dr. Neville, David, MSc Nijenhuis, Jan te, Dr. Nohlen, H.U. (Hannah) Noordhof, dhr dr A. (Arjen) Notebaart, N.M. Oberink, mw drs H.H. (Riëtta) Oefenweb Ombudsstudent Onderzoekspracticum begeleiders OP assistenten Osch, van der, Ineke Otten, dr. M. (Marte)
574
Telefoonlijst
Vakgroep Kamer KP WABO B&C WABO KP OPs B&C OPs OWI KP KP OWI OWI B&C PML OPs SP OPs PML PML OZI OWI PML WABO REC TOP PML B&C KP OPs PML TOP KP SP B&C A&O A&O B&C A&O SP KP TOP KP PML AFD PML OP PML SP
DB5.19 DB3.04 DB3.10 DB3.03 DB5.14 DB6.15 DB3.18 DB6.09 DB1.01 DB5.04 DB5.03 DB1.01 DB1.03 DB3.05 DB2.07 REC-D S.14 DB4.23 DB6.13 DB2.18 DB2.16 DB1.13 DB1.02 DB2.18 DB3.03 Roetersstraat 11 REC-D.202 DB5.02 DB3.05 DB5.04 DB6.03 DB2.08 REC-D.202 DB5.09 DB4.10 DB3.11 DB4.06 DB4.07 DB3.19 Geen kamer DB4.18 DB5.09 REC-D.202 DB5.03 DB2.20 DB1.01 DB2.03 DB2.03 DB2.05 DB4.13
Tel 6295 5845 6675 5845 6822 6798 6837 6272 7015 6813 6107 7015 6907 6808 6678 5648 6292 8388 6677 8862 6761 6912 6757 5845 5270 6760 6753 6808 6812 6835 6584 6760 8607 8728/6890 6722 5446 6047 6012 geen telefoon 6879 7028 6805 6717 6876 7015 6851 6851 6870 6744
Naam Over, Myrna Overlegkamer Begeleiders Eerstejaars Pater, Irene de, Dr. Ing. Peters, Joline Phaf, Hans R.H., dr. Pinto, Yair, dr. Pligt, prof.dr. J. van der (Joop) Ploeger, mw.dr. A. Plunkett, Sarah Polder, Laurens Prevosth, Maartje Prins, prof. dr. P.J.M Pronk. drs. T. PsyPoli Raabe, mw drs S. (Sandra) Raaijmakers, Jeroen G.W., prof.dr. raga Gonzalez, G. M.Sc. Raijmakers, mw. dr. M.E.J. Ravenzwaaij, Don Receptie Diamantbeurs Repro REC Researchmaster Ridderinkhof, prof. dr. K.R. Ridderinkhof, Richard (K.R.), prof.dr. Rienstra, Anne , drs. Rietveld, dhr dr S. (Simon) Rolf, mw drs C.R. (Kitty) Roosdorp, Doortje Rosenhart, B. (Barbera) Rossmark, Bart Rotteveel, dr. M. (Mark) Rouw, Romke, dr. Ruiter MSc, mw E. de (Eva) Rutjens, B.T. (Bastiaan) Salemink, mw. dr. E. Sauter, dr. D.A. (Disa) Saygi, Ozum, Drs. Schijndel, mw.dr. T.J.P. van Schilt, Thelma, dr. Schmand, Ben A., prof.dr. Schmittmann, Verena Schneider, I.K. (Iris) Scholte, Steven H.S., dr. Scholte-Eigenhuis MSc, mw A. (Annemarie) Schoonmaakdienst Seip, E.C. (Elise) Sevenster MSc, mw D. (Dieuwke) Sijbrandij, mw. T.C., M.Sc. Slagter, Heleen A. , dr.
Vakgroep Kamer OWI WABO A&O WABO B&C B&C SP OPs OWI WABO OWI OPs OPs KP KP B&C OPs OPs PML AFD REC OWI OPs B&C B&C KP KP WABO SP WABO SP B&C KP SP OPs SP A&O OPs B&C B&C PML SP B&C KP AFD SP KP OPs B&C
DB3.03 DB4.04 DB3.03 DB3.13 DB3.20 DB4.12 DB6.20 DB1.02 DB3.03 DB1.15 DB6.17 DB6.14 J/K DB5.04 DB3.09 DB6.07 DB6.12 DB2.16 REC-E.112 DB1.14 DB6.04 DB6.04 DB3.21 DB5.23 DB5.05 DB3.03 DB4.22 DB3.03 DB4.20 DB3.12 DB5.03 DB4.18 DB6.13 DB4.21 DB4.01 DB6.19 DB3.22 DB3.11 DB2.08 DB4.19 DB3.12 DB5.20 DB4.23 DB5.20 DB6.05 DB3.14
Tel 6759 5845 6733 5845 6841 8868 6891 6082 6773 5845 5855 6821 3995 6280 6811 6839 6828 7014 8870 6228 7016 6910 6119 6119 6887 6823 6820 5845 6883 5845 6713 6853 6107 7099 8663 8719 6868 6832 8864 6849 8383 7098 6781 6815 6939 6292 7065 6796 6807
575
Telefoonlijst Naam Sligte, Daniel, Drs. Sligte, Ilja G., dr. Sluis, van der, Marissa Sluis, van Sluis Snel, Jan, dr. Snelder MSc, mw T.A.J. (Tahnee) (PsyPoli) Snellings, dr. P. Soeter, mw drs A.C. (Marieke) Somsen, mw.dr. R.J.M. Spaan, M. Spaan, Pauline E.J., dr. Spiegeloog redactie Spiering, dhr dr M. (Mark) Starreveld, Peter A., dr Steingröver, Helen Straatemeijer, Marthe Studentenfractie Opleidingscommissie Studiecentrum IC Roeterseiland Sweegers, Carly C.G, MSc Taal, mw. dr. M.H. Talamini, Lucia, dr. Talsma, Lotte, drs. Ter Smitten, Mischa Teunisse, M Theeboom, Tim, Drs. Topper MSc, dhr M. (Maurice) Valk, Guido Vandenbroucke, Annelinde R.E., MSc Vegchel, van, Josine Velden, Femke ten, Dr. Ven, Renate van de, drs. Ven, van der, Sanne Verbrugge, Jos Verduijn, Hanny Vermeulen, Joke Verschuere, dhr dr B.J. (Bruno) Vianen, Annelies van, Prof. dr. Vijver, Irene van de, MSc Vinckers, dhr H.H. (Herman) Visser MSc, mw R.M. (Renée) Visser, dr. I. Visser, Klaas Vissers, Marlies, MSc Vliek, dr. M.L.W. (Michael) Voogd, mw. L. de, M.Sc. Vorst, Harrie Voskens, R.A, (Roeland) Vries, Marieke de, MSc VRT-2 Secretariaat
576
Telefoonlijst
Vakgroep Kamer A&O B&C WABO OWI B&C KP OPs KP OPs TOP B&C AFD KP B&C PML PML AFD ICT B&C OPs B&C B&C PML TOP A&O KP PML B&C WABO A&O B&C PML WABO AFD A&O KP A&O B&C KP KP OPs OWI B&C SP OPs PML SP B&C OWI
DB4.01 DB3.20 DB3.03 DB1.15 DB3.16 J/K DB6.09 DB5.17 DB6.16 REC-D.202 DB3.13 DB3.24 DB5.04 DB3.23 DB2.16 DB2.20 DB1.01 Roetersstraat 11 DB3.21 DB6.18 DB3.15 DB3.17 DB2.05 REC-D.202 DB4.02 DB5.19 DB2.04 DB3.20 DB3.03 DB4.07 DB3.18 DB2.05 DB3.03 DB1.08 DB4.05 DB5.12 DB4.09 DB3.17 DB5.07 DB5.20 DB6.21 DB1.07 DB3.17 DB4.20 DB6.06 DB2.18 DB4.17 DB3.18 DB1.09
Tel 6859 8868 5845 5855 6840 6280 7321 6874 6827 6559 6644 6758 6816 6855 6880 6876 7015 5564 6847 6676 6742 6724 6749 6846 8851 6651 6850 8868 5845 6755 6837 6737 5845 6780 6860 6799 6856 6806 6810 6814 6723 6772 6724 6892 6909 6875 6714 6123 6771
Naam VSPA - boekenbalie VSPA - studievereniging Waals, van der, Waals Wagenmakers, Eric-Jan Waldorp, Lourens Watson, mw. P. M.Sc. Well, mw dr S. van (Sonja) Weltevreden, drs. G.M. Werf, Sieberen van der, dr Wetzels, Ruud Wiekenkamp,Melchior(Didactisch begeleider) Wiers, prof.dr. R. Wijnen, JG Wildenberg, dr. W.P.M. van den Winkel, J., M.Sc. Wirtz, drs. C. (Coen) Wit, mw dr S. de (Sanne) Wokke, Martijn, drs. Wolf, mw. A., M.Sc. Zandvliet, Eveline Zeguers, mw. M., M.Sc. Zuuren, mw dr F. van (Florence)
Vakgroep Kamer AFD AFD OWI PML PML OPs KP OPs B&C PML WABO OPs TOP OPs OPs SP KP B&C OPs OWI OPs KP
DB2.02 DB2.02 DB1.04 DB2.09 DB2.09 DB6.14 DB5.18 DB6.16 DB3.22 DB2.16 DB3.04 DB6.10 REC-D.202 DB6.20 REC-D S.15 DB4.19 DB5.17 DB3.05 DB6.14 DB1.14 DB6.19 DB5.04
Tel 1969 6774/6790 6124 6420 6420 6857 7082 6834 6845 6880 5845 6842 6760 6686 6653 6886 5649 6804 6857 6910 6908 6716
577