DORDRECHT
Gemeentebestuur
Aan
Spuiboutevard 300 3311 GR DORDRECHT
de gem eenteraad
Datum Ons kenmerk Begrotingsprogramma Betreft
14 mei 2013
50/1000503 Ruimtelijke ordening Vaststellen bestemmingsplan Zeehavens
Sa m e nv a tt in g Er is een nieuw bestemmingsplan opgesteld voor het gebied Zeehavens. Op basis van dit voorontwerp is de procedure gestart m et een inspraakronde en het vooroverleg. Het bestemmingsplan is in die fase op onderdelen aangepast, maar de hoofdopzet is niet veranderd. Het bestem mingsplan is vervolgens in ontwerp ter inzage gelegd met de mogelijkheid zienswijzen in te dienen bij uw raad. Er zijn 5 zienswijzen ontvangen. Het bestemmingsplan kan thans worden vastgesteld. Over het bestem mingsplan bent u geïnform eerd met raadsinformatiebrieven van 29 m ei 2012 (voorontwerp) en 18 september 2012 (ontwerp). 1. Wat is de aanleiding? In het kader van de wettelijke herziening van bestem mingsplannen en mede ter uitvoering van het Masterplan voor de Zeehavens en de sam enwerking met Havenbedrijf Rotterdam is een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Het bestemmingsplan is gebaseerd op het Masterplan. Havenbedrijf Rotterdam is betrokken bij het bestem mingsplan. 2. Wat wil le n we b er ei ke n? Een actueel bestemmingsplan dat als basis kan dienen voor de beoogde versterking van de functie van de Zeehavens. 3. Wa t g aa n we da arv oo r d oe n? Een nieuw bestemm ingsplan vaststellen. a. Ins pra ak en co m m uni cat ie Inspraak heeft met ingang van 7 juni 2012 plaatsgevonden. In dat kader is op 19 juni 2012 een inloopbijeenkomst gehouden voor bedrijven en belanghebbenden. Eveneens heeft in die periode het overleg met de gebruikelijke overlegpartijen plaatsgevonden. De ontvangen inspraak- en overlegreacties hebben op onderdelen tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan geleid. De hoofdopzet wijzigde echter niet. Daarna is het ontwerpbestem mingsplan met ingang van 27 september 2012 ter visie gelegd en bestond voor een ieder de gelegenheid om gedurende zes weken (tot en met 7 november 2012) zienswijzen tegen het ontwerpbestemm ingsplan in te dienen bij uw raad. Van die m ogelijkheid is gebruik gemaakt door 5 instanties. In bijlage 1 bij dit raadsvoorstel zijn de ingekomen zienswijzen benoemd en van commentaar voorzien. b. Vervo lgtrajec t beslui tvorm ing Na besluitvorming gaat het vastgestelde bestem mingsplan wederom ter visie. Gedurende 6 weken kan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep worden ingesteld.
Pagina 113
Datum Ons kenmerk
14 mei 2013 SO/1000503
c. Inciusiefbeleid N.v.t. d. Ver ant woo rdi ng ext ern e v eil igh eid Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen dient het bevoegd gezag bij het te nemen besluit, i.c. de vaststelling van het bestem mingsplan, verantwoording over de externe veiligheid af te leggen. In de toelichting op het bestemmingsplan is hieraan uitgebreid aandacht besteed. 4. Wa t m ag he t kos te n? Er is sprake van een actualiseringsplan waarvoor de kosten van opstelling zijn opgenomen in de begroting van SO. Het plan kent enkele mogelijkheden om via een planwijziging een andere bestemming mogelijk te maken. Indien daar in de toekom st gebruik van gem aakt wordt zal m et die ontwikkelaars een overeenkom st voor kostenverhaal worden gesloten. Hierdoor is het opstellen van een Exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 W et ruimtelijke ordening niet nodig. 5. Fatale beslisdatum Op grond van artikel 3.8, lid 1 e W ro beslist de gemeenteraad binnen 12 weken na de ter inzage legging omtrent de vaststelling van het bestemm ingsplan. In het onderhavige geval verliep die termijn eind januari 2013. Voor een zorgvuldige behandeling van de ingekomen zienswijzen is nader onderzoek en advisering (Omgevingsdienst) nodig gebleken. Hierdoor is de genoemde termijn niet gehaald, wat betekent dat tijdens de procedure ingekom en aanvragen aan het geldende bestemmingsplan moeten worden getoetst. Concreet gaat het om enkele aanvragen die in overeenstemm ing zijn met het geldende én met het nieuwe bestemm ingsplan. Van ongewenste ontwikkelingen is dus geen sprake. 6. Bij dit raadsvoorstel horen de volgende bijlagen: - ontwerp besluit; - ingediende zienswijzen; - planboekje m et planregels en -toelichting; - verbeelding (plankaart). 7. Voorstel Sam envattend stellen wij u, overeenkomstig bijgaand ontwerp besluit, voor: 1. in te stemm en met het voorstel van het college van Burgemeester en W ethouders d.d. 7 mei 2013 en te bepalen dat het voorstel m et de beoordeling van de zienswijzen onderdeel uitmaakt van dit besluit; 2. ten behoeve van het bestemm ingsplan "Zeehavens" geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de W et ruimtelijke ordening vast te stellen; 3. zienswijzen 1 tot en met S ontvankelijk te verklaren; 4. zienswijzen 1, 3, 4 en 5 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond te verklaren; 5. zienswijze 2 ongegrond te verklaren; 6. naar aanleiding van de zienswijzen de volgende wijzigingen in de verbeelding aan te brengen: a. de aanduiding van de gasleiding en het sluiterschema worden alsnog positief bestem d; b. ter plaatse van het perceel Van Leeuwenhoekweg 21 en 21a de aanduiding "geluidscherm " op te nem en;
Pagina 213
Datum Ons kenmerk
14 mei 2013 SO/1000503
naar aanleiding van de zienswijzen de volgende wijzigingen in de regels aan te brengen: a. artikel 16.3 wordt vervangen en komt als volgt te luiden: 1 6 3 Af wi j k e n v a n d e b o u wr e g e l s 16.3.1 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders kunnen m et een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b. 16.3.2 Voorwaarden Toepassing van deze bevoegdheid is alleen m ogelijk indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en ter plaatse van de aanduiding als bedoeld in lid 16.1 onder a. geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 16.3.3 Advies Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding. b. in lid 3.3.1 onder (sb-5) de genoemde bedrijfsactiviteiten aan te vullen met: houtzagerij; c. de tekst in lid 20.1.1 onder te brengen in een sub a. en het lid aan te vullen met sub b. luidende: b. Op bouwpercelen aangewezen voor meerdere milieucategorieën, zijn bedrijven toegestaan tot de op dat perceel ten hoogste toegelaten milieucategorie, met dien verstande dat bij de situering van de verschillende bedrijfsonderdelen de voor het bouwperceel geldende milieuzones in acht genomen moeten worden. d. de tekst in lid 3.2.3 beginnende met "de bouwhoogte bedraagt ten hoogste" onder te brengen in sub a. en het lid aan te vullen met sub b. luidende: b. ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm" zijn geluidschermen toegestaan tot een hoogte van 8 m. e. in lid 20.2.1 onder c. worden de genoemde waarden van 17 dB(A) gewijzigd in 15 dB(A). f. de leden 3.3.6, 4.3.5, 5.3.5, 6.3.6 en 7.3.6 komen te luiden: Bedrijfsgebonden kantoren m ogen per bedrijf ten hoogste SO% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte beslaan, met een m aximum van 3.000 m 2 , m its het bepaalde in artikel 20.3 van deze regels in acht wordt genomen. g. in lid 20.1.2 onder (sb-13) worden de bedrijfsactiviteiten als volgt beschreven: afvalstoffen, piekijzer en bouwstoffen; vrachtwagens; het bestem mingsplan "Zeehavensovereenkom stig het door het college van Burgemeester en W ethouders bij zijn voorstel overgelegde ontwerp vast te stellen met inachtneming van de onder 6. en 7. genoemde wijzigingen. Het college van Burgemeester en W ethouders van D drecht de secretaris de burge eester
,. M.M. van der Kraan
Pagina 313
__ A
MTBrok
Bijlage 1 Behorende bij het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan “Zeehavens”
Beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan “Zeehavens”
-1-
Inleiding Deze bijlage maakt deel uit van het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Zeehavens’. Wij geven in deze bijlage een beoordeling van de ingekomen zienswijzen tegen het ontwerp van het bestemmingsplan.
Gevolgde procedure Het ontwerpbestemmingsplan ‘Zeehavens’ is met ingang van 27 september 2012 ter visie gelegd en er bestond voor een ieder de gelegenheid om gedurende zes weken (tot en met 7 november 2012) zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan in te dienen bij uw raad. Van die mogelijkheid is gebruik gemaakt door: 1. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen, bij brief van 19 oktober 2012, ingekomen op 22 oktober 2012 onder nummer 0378; 2. Kamer van Koophandel Rotterdam mede namens Werkgevers Drechtsteden en Dordrechtse Ondernemersvereniging, Postbus 450, 3000 AL Rotterdam, bij brief van 5 november 2012, onder nummer 0307 3. Boot Haeser Walraven Advocaten namens Koninklijke Jongeneel BV, Postbus 19265, 3001 BG Rotterdam bij brief van 6 november 2012, ingekomen op 7 november 2012, onder nummer 0292; 4. De Bok Roijers Gasseling Advocaten, namens Zethameta B.V., Postbus 21548, 3001 AM Rotterdam, bij brief van 7 november 2012, ingekomen op 8 november 2012 onder nummer 0302; 5. ZHD Stevedoring, Postbus 12, 3300 AA Dordrecht, bij brief van 7 november 2012, ingekomen op 9 november 2012 onder nummer 0338.
Ontvankelijkheid Zienswijzen konden worden ingediend tot en met 7 november 2012. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6.9 - verzendtheorie) zijn zienswijzen tijdig ingediend indien deze voor het einde van de termijn ter post zijn bezorgd en mits niet later dan een week na de termijn zijn ontvangen. Geconcludeerd kan worden dat de zienswijzen ontvankelijk zijn.
Behandeling zienswijzen Onderstaand worden de zienswijzen behandeld. Eerst wordt in het kort de zienswijze aangehaald en daarna van commentaar voorzien. De volledige zienswijzen zijn bij deze notitie gevoegd.
Zienswijze 1 – N.V. Nederlandse Gasunie 1.1. De gasleiding, die het net buiten het plangebied gelegen gasontvangstation voedt, is niet positief bestemd. Dit geldt ook voor het bij de aftakking aanwezige afsluiterschema. 1.2. Blijkens recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak is de afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels in artikel 16.3 in strijd met artikel 14, derde lid Besluit externe veiligheid buisleidingen. Verzocht de planregels hierop aan te passen. 1.3. De in de regels (artikel 16.4.2) opgenomen uitzonderingsregel op de vergunningplicht voor werken en werkzaamheden is onvoldoende concreet. Verzocht wordt de uitzonderingsregel concreter te formuleren of te schrappen, in de toelichting hierover uitleg te geven of in de regels te bepalen dat de uitzonderingsregel pas toegepast mag worden nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Commentaar: ad. 1.1. De verbeelding is alsnog aangepast. ad. 1.2.
De genoemde bepaling in de regels is aangepast.
ad. 1.3.
Leidingen in bestemmingsplannen hebben vooral een signaleringsfunctie. Zodra blijkt dat activiteiten in de buurt van een leiding gaan plaatsvinden, zal de initiatiefnemer daar onderzoek naar doen en de betreffende leidingbeheer inschakelen. Verder voorziet het bestemmingsplan in een regeling op grond waarvan de gemeente de leidingbeheerder betrekt bij de beoordeling van aanvragen die van invloed kunnen zijn op de leiding. Dit geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Om de regeldruk niet onnodig op te voeren is er
-2-
in Dordtse bestemmingsplannen voor gekozen voor bepaalde aanlegactiviteiten die niet van invloed zijn geen vergunning te vereisen. Er is onvoldoende aanleiding om in deze werkwijze verandering te brengen. De regeling zoals nu opgenomen wordt toegepast in alle bestemmingsplannen waarin gasleidingen voorkomen. Hierbij wordt opgemerkt dat de Gasunie in eerdere plannen geen zienswijzen gericht op deze regeling heeft ingediend.
Zienswijze 2 – Kamer van Koophandel 2.1. In artikel 20.2 van de regels is een overgangsrecht voor het geluidbudget opgenomen. Deze regeling biedt flexibiliteit maar geen rechtszekerheid voor rechtsopvolgers van nu gevestigde bedrijven. Onduidelijk is of het overgangsrecht van toepassing is op alleen de nu aanwezige bedrijven of ook op toekomstige rechtsopvolgers. 2.2. De verdelingssystematiek voor de geluidruimte in de Zeehaven Dordrecht komt niet overeen met de regeling in het bestemmingsplan voor Groote Lindt in Zwijndrecht. In de reactie op het voorontwerp zijn kanttekeningen geplaatst bij het hanteren van een verschillende systematiek op deze twee terreinen, die onderdeel uitmaken van dezelfde geluidszone. In reactie geeft u aan voornemens te zijn Zwijndrecht te verzoeken om een zelfde regeling in het nieuwe bestemmingsplan Groote Lindt op te nemen. Dit bestemmingsplan is echter medio 2012 vastgesteld. Dordrecht stelt dat de methodiek in beide bestemmingsplannen synoniem aan elkaar is. Dit is voor een individueel bedrijf zeker bij uitbreiding of overdracht niet het geval. Wanneer een bedrijf op Groote Lindt verzoekt om meer geluidruimte, kan dit na toetsing op de geluidszone gehonoreerd worden. Eenzelfde verzoek van een bedrijf op Zeehavens Dordrecht loopt aan tegen de beperking van het geluidruimteverdeelplan dat via immissiecijfers is vastgelegd in het bestemmingsplan. Naar onze mening moeten alle bedrijven binnen één geluidszone gelijke kansen op extra geluidruimte hebben. 2.3. Het bestemmingsplan doet geen uitspraak over de aanwezigheid en de consequenties van woningen en bedrijfswoningen in het plangebied. De combinatie van woningen en een gezoneerd industrieterrein is niet gelukkig. Commentaar: ad. 2.1. Het overgangsrecht in bestemmingsplannen is, tenzij uitdrukkelijk anders geformuleerd, locatiegebonden en niet gekoppeld aan de inrichting die bij de vaststelling van het bestemmingsplan was gevestigd. Dit betekent dat het overgangsrecht ook van toepassing is op rechtsopvolgers, voor zover het bestaande gebruik ongewijzigd wordt voortgezet. ad. 2.2.
De verdeling van geluidruimte voor het gezoneerde industrieterrein Groote Lindt/DordtWest ligt sinds begin 2008 vast in het zonebeheerplan GL/DW. De gemeente kiest er nu voor om de geluidverdeling, zoals die vastligt in het zonebeheerplan en de daaropvolgend genomen besluiten, voor Dordt-West vast te leggen in het bestemmingsplan. Dit is in de toelichting van het bestemmingsplan gemotiveerd. De gemeente Zwijndrecht hanteert vooralsnog het zonebeheerplan en heeft de geluidverdeling niet vastgelegd in het bestemmingsplan Groote Lindt bij de eerdere actualisatie daarvan. Op Groote Lindt geldt daarom vooralsnog de geluidverdeling zoals vastgelegd in het zonebeheerplan. Op Dordt-West geldt bij de inwerkingtreding de geluidverdeling zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. Inhoudelijk zijn er in beide regelingen geen wijzigingen aangebracht. Een verzoek om extra geluidruimte kan in Zwijndrecht op basis van het zonebeheerplan alleen met een besluit van het college van B&W van Dordrecht. Een verzoek om extra geluidruimte kan in Dordrecht conform dit bestemmingsplan met een wijziging van het bestemmingsplan, waarvoor ook het college van B&W van Dordrecht bevoegd is. In ons streven naar eenduidigheid zijn wij wel in overleg met de gemeente Zwijndrecht over het opnemen van de geluidverkaveling voor Groote Lindt in het bestemmingsplan.
ad. 2.3.
In het plangebied resteert een beperkt aantal bedrijfswoningen, overigens minder dan in de vigerende plannen. Deze bedrijfswoningen worden gehandhaafd. Bovendien is niet aannemelijk dat het gebruik dat van deze bedrijfswoningen wordt gemaakt gedurende de planperiode zal eindigen, zodat het “weg”-bestemmen van deze woningen niet mogelijk is. Wegbestemmen is daarmee niet aan de orde. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Daarnaast nemen bedrijfswoningen in milieuwetgeving een aparte positie in. Voorbeelden hiervan zijn de Wet geluidhinder, het Activiteitenbesluit en het Besluit externe veiligheid
-3-
inrichtingen. Bedrijfswoningen worden in beperkte mate beschermd. Dit is inherent aan hun functie; zij zijn immers onderdeel van een inrichting en in de regel op bedrijfsterreinen gesitueerd. Omdat het om bedrijfswoningen gaat en niet om reguliere woningen achten wij het ruimtelijk bezien aanvaardbaar deze woningen ondanks het ontbreken van de bescherming tegen industrielawaai opnieuw positief te bestemmen.
Zienswijze 3 – Koninklijke Jongeneel BV 3.1. Verzocht wordt in artikel 3.3.1 de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van Jongeneel uit te breiden met de houtzagerijactiviteiten. 3.2. Geïnformeerd wordt naar de uitvoerbaarheid van milieucategorie 3.2 ter plaatse van de 30 meter diepe strook langs de Wieldrechtseweg. De strook is niet aan het water gelegen en kan niet worden gebruikt voor een mogelijk daarachter te realiseren bedrijf behorend tot categorie 4.1. 3.3. De toelaatbaarheid van maximaal milieucategorie 4.1 doet merkwaardig aan, nu omliggende bedrijven in categorie 5.1 en 5.3 positief zijn bestemd. Wat is de relevantie van de beperking tot 4.1 voor het perceel van Jongeneel? 3.4. De opgenomen afwijkingsbevoegdheid voor het toelaten van een hogere milieucategorie is geen adequaat verweer op de stelling dat niet de hoogst toelaatbare milieucategorie is toegelaten. Het zou passender zijn een afwijkingsbevoegdheid op te nemen die een hogere categorie toelaat in het geval de andere milieuaspecten dan geluid (geur stof, gevaar) vergelijkbar zijn met categorie 4.1. 3.5. Er is niet de hoogst toelaatbare milieucategorie toegelaten. Het aspect geluid kan daarbij buiten beschouwing worden gelaten. Ook het geluidscherm langs de Wieldrechtseweg kan hierbij worden betrokken. 3.6. Er wordt geen antwoord gegeven op fundamentele vragen over het geluidbudget. Het is nog maar de vraag of de ervaringen met het zonebeheerplan vergelijkbaar zijn met de regeling in het bestemmingsplan. De verwachting dat deze geen problemen zal opleveren geeft weinig zekerheid en is ook niet doorslaggevend. Het bestemmingsplan zet vooral in op de (toe)komst van andere (havengerelateerde) bedrijvigheid. Daarbij bezien wat de consequenties zijn van het feit dat een deel van het gezoneerde industrieterrein buiten het plangebied ligt en aldaar op andere wijze is geregeld. 3.7. Het – behoudens maatbestemmingen - uitsluitend toelaten van havengerelateerde bedrijvigheid is een vergaande beperking van gebruiksmogelijkheden. De provinciale verordening hanteert die beperking niet. Uit niets blijkt dat havengerelateerde bedrijvigheid praktisch en financieel uitvoerbaar is. Het Masterplan voor de Zeehavens en het ontwikkelingsprofiel van het Havenbedrijf zijn niet bij het plan ter inzage gelegd. 3.8. Het bedrijf van Jongeneel is een beperkt kwetsbaar object en dient te worden beschermd. Het opnemen van het bedrijf in de veiligheidscontour maakt daar in feite een einde aan zonder te bezien wat het veiligheidsniveau is. Het bedrijf heeft geen functionele binding met risicovolle inrichtingen of met het gebied, zodat verondersteld wordt dat opname van het bedrijf binnen de contour vlg. artikel 14, lid 4 Bevi niet is toegestaan. Commentaar: ad. 3.1. De beschrijving van de bedrijfsactiviteiten in artikel 3.3.1 wordt conform de zienswijze aangevuld met “houtzagerij”. ad. 3.2.
Het is gebruikelijk in bestemmingsplannen met bedrijfsbestemmingen inwaartse milieuzonering, gebaseerd op de brochure Bedrijven en Milieuzonering (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), toe te passen. Doelstelling is door middel van ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies een aanvaardbare ordening van functies te bereiken. Naarmate de afstand tot milieugevoelige functies toeneemt kunnen qua milieueffect zwaardere activiteiten worden toegelaten. De afstand is hierin leidend. Afhankelijk van de grootte kunnen hierdoor binnen één bedrijfskavel meerdere milieucategorieën gelden. Bedrijven worden ingedeeld in milieucategorieën. De milieucategorie wordt bepaald door de qua milieu maatgevende bedrijfsactiviteit. In de regel vinden naast de maatgevende (hoofd-)activiteiten binnen één bedrijf ook activiteiten plaats die op zichzelf in veel mindere mate milieueffecten hebben, zoals opslag, laden- en lossen, kantoor, receptie en parkeren. Gelden voor een bedrijfskavel, vanwege de afstand tot een woonwijk, meerdere milieucategorieën, dan zijn op de hele kavel bedrijfsactiviteiten toegestaan voor het
-4-
bedrijf dat behoort tot de maatgevende (hoogst toegelaten) milieucategorie. Dat neemt niet weg dat bij het situeren van de verschillende deelactiviteiten binnen één bedrijf rekening moet worden gehouden met de milieuzonering. Dit betekent dat de maatgevende milieuactiviteit zal worden gesitueerd binnen het kavelgedeelte waar de hoogste milieucategorie is toegestaan en andere, voor het milieu minder ingrijpende, activiteiten op de kaveldelen met een lagere milieucategorie kunnen worden ondergebracht. Voor de bedrijfskavel van Jongeneel is dit niet anders. Daarom valt niet in te zien waarom milieucategorie 3.2 langs de Wieldrechtseweg, als onderdeel van een havengebonden bedrijfsactiviteit met 4.1 als maatgevende milieucategorie niet uitvoerbaar zou zijn. Om de kennelijke onduidelijkheid over de toegepaste systematiek van milieuzonering uit te sluiten wordt een aanvulling op de huidige regels voorgesteld, luidende: “Op bouwpercelen aangewezen voor meerdere milieucategorieën, zijn bedrijven toegestaan tot de op dat perceel ten hoogste toegelaten milieucategorie, met dien verstande dat bij de situering van de verschillende bedrijfsonderdelen de voor het bouwperceel geldende milieuzones in acht genomen moeten worden.” ad. 3.3.
Tot nu toe gold in de oude bestemmingsplannen voor het gebied Zeehavens geen milieuzonering. In het nieuwe bestemmingsplan is dit wel het geval. Uitgangspunt is dat de milieuzonering conform de brochure Bedrijven en Milieuzonering integraal voor het hele gebied geldt. Omdat sprake is van een bestaand industrieterrein is onderzocht of in het gebied bedrijfsactiviteiten plaatsvinden die afwijken van de voorgenomen milieuzonering. Waar dat het geval is, is een zogenaamde ‘maatbestemming’ opgenomen. In die uitzonderlijke situaties mogen die specifieke – al aanwezige bedrijfsactiviteiten - worden voortgezet. Bij een aantal andere bedrijven aan de Wieldrechtseweg doet zich deze situatie voor. Omdat bij Jongeneel geen sprake is van een afwijking van de milieuzonering is daar de reguliere milieuzonering van toepassing.
ad. 3.4.
Voor de bedrijfskavel van Jongeneel is, conform de brochure Bedrijven en Milieuzonering, de hoogst toelaatbare milieucategorie opgenomen. Aanvullend is in de planregels een afwijkingsmogelijkheid opgenomen waarmee een zwaardere milieucategorie kan worden toegelaten.
ad. 3.5.
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies is milieuzonering toegepast. Op een aantal aspecten zijn aanvullende regelingen opgenomen. Daaronder valt ook de geluidverkaveling. Er is niet in alle gevallen een evenredige verhouding tussen de milieuzonering en de geluidverkaveling. Op een aantal bedrijfspercelen zal de geluidverkaveling ten opzichte van de milieucategorie een inperking kunnen betekenen, op andere percelen een verruiming. Om niet onnodig een beperking op te leggen is een afwijkingsmogelijkheid voor een hogere milieucategorie opgenomen. Daarbij is als voorwaarde gesteld, dat die activiteiten naar aard en naar invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de toegestane bedrijfsactiviteiten. Er is daarmee al voorzien in de vraag om een hogere milieucategorie mogelijk te maken. Het bestemmingsplan maakt de plaatsing van geluidschermen langs de Wieldrechtseweg mogelijk. Besluitvorming hierover en realisatie van de schermen heeft nog niet plaatsgevonden. Ook hier geldt dat de afwijkingsmogelijkheid voor een hogere milieucategorie voorziet in de vraag om een hogere milieucategorie mogelijk te maken.
ad. 3.6.
De motivering voor het opnemen van de verdeling van geluidruimte is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Wij herhalen dat er inhoudelijk geen wijziging is van het geluidbudget voor de bedrijfskavel van Jongeneel. Voor het overige wordt verwezen naar het commentaar vermeld onder ad. 2.2.
ad. 3.7.
De afgelopen decennia heeft het havengebied met de aanwezige faciliteiten voor zeeschepen niet optimaal gefunctioneerd. Een belangrijke oorzaak is dat meerdere bedrijven rondom de havenbekkens geen gebruik maken van de aanwezige faciliteiten c.q. niet afhankelijk zijn van de ligging aan de havens. Tegelijkertijd zijn de gebieden met havenfaciliteiten schaars. Havencomplexen die zeeschepen kunnen behandelen zijn nog schaarser. Dit is aanleiding geweest om, veel meer dan in het verleden, in te zetten op optimalisering van het havengebruik. Dit beleid is verwoord in het Masterplan voor de Zeehavens en heeft uiteindelijk geleid
-5-
tot de samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam, die eind 2012 definitief is geworden. Om de doelstellingen voor het havengebied te realiseren wordt de komende jaren flink geïnvesteerd in het gebied en wordt gestreefd naar verdere verbetering van de vestigingsomstandigheden. Om deze inspanningen zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen zijn de gronden rondom de havenbekkens bestemd voor havengebonden bedrijvigheid. Het provinciaal beleid in de structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” en in de Verordening Ruimte is gerichte op optimalisering van het ruimtegebruik. Voor onder andere het zeehavengebied in Dordrecht geldt als uitgangspunt het mogelijk maken van de hoogst mogelijke milieucategorie. In het verlengde hiervan hebben de provincie Zuid-Holland en de regio Drechtsteden de gemeenschappelijke ambities uitgewerkt en vastgelegd in een uitvoeringsagenda met als doel bestaande en nieuwe middelen in het gebied te bundelen en de samenwerking te richten op prioritaire projecten en programma’s in de sectoren haven, maritiem en deltatechnologie. De Provincie en de Drechtsteden willen samen met het bedrijfsleven en de omliggende regio’s (o.a. Rotterdam) het gebied sterker positioneren als dè verbindende schakel in het havenindustrieel en maritiem complex. Het bestemmingsplan richt zich in lijn met deze ambities op het stimuleren van het havenpotentieel en tegelijkertijd op het toelaten van zo hoog mogelijke milieucategorieën. Tegelijkertijd kunnen de ogen niet worden gesloten voor het feit dat aan de randen van het gebied wordt gewoond en dat de aanwezigheid van woningen een belemmering vormt voor het toelaten van nog hogere milieucategorieën dan waar nu vanuit wordt gegaan. ad. 3.8.
In het vigerende bestemmingsplan is qua externe veiligheid, bijbehorende contouren en regels niets geregeld. Het vigerende plan biedt daarmee geen enkele bescherming voor Jongeneel. Voor dit bestemmingsplan is gezocht naar een zorgvuldige regeling, die qua externe veiligheid recht doet aan het plangebied zelf, de Zeehaven, en aan de omgeving. De bedrijfskavel van Jongeneel valt daarbij binnen het kerngebied van de Zeehaven en daarmee binnen de veiligheidscontour. De veiligheidscontour beperkt het gebied waarbinnen risicorelevante activiteiten worden toegelaten. Binnen de veiligheidscontour gelden regels voor zowel het plaatsgebonden risico als voor het groepsrisico. Daarmee borgen we een beschermingsniveau, waarbij we wel onderscheid maken tussen het kerngebied binnen de veiligheidscontour, het omliggende bedrijventerrein en de omliggende woonwijken. De regeling van de veiligheidscontour staat toe dat naast functioneel gebonden objecten ook al aanwezige beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten, waarvan Jongeneel een voorbeeld is. Nu de wet de aanwezigheid van Jongeneel binnen de veiligheidscontour toelaat zijn wij van mening dat de externe veiligheid binnen het plangebied aanvaardbaar is geregeld, ook ter plaatse van Jongeneel.
Zienswijze 4 – Zethameta B.V. 4.1. Zethameta heeft in de inspraak gevraagd de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor geluidschermen te verhogen tot 10 meter. Verzocht wordt dit alsnog in het bestemmingsplan op te nemen. 4.2.
Er bestaan ongewenste verschillen tussen de regel omtrent de beschikbare geluidruimte in het bestemmingsplan en het originele zonebeheerplan. Dat leidt tot de volgende constateringen en verzoeken: a. de motivering om de geluidverdeling vast te leggen in het bestemmingsplan in plaats van het bestaande zonebeheerplan is onvoldoende, met name wat betreft de nadelen van het verlies van een integraal zonebeheerplan voor het gehele gezoneerde industrieterrein. b. voor het bedrijfsperceel van Zethameta is niet het juiste geluidbudget opgenomen. De gemeente heeft het geluidbudget toebedeeld aan de bedrijfspercelen van Zethameta, Riam en De Visser. Zethameta vindt dat het geluidbudget alleen voor haar eigen bedrijfsperceel beschikbaar moet zijn. c. de arcering van de geluidzone op de verbeelding leidt tot misverstanden omdat de geluidzone buiten het plangebied doorloopt. d. Verzocht wordt om de codering van deelgebieden tussen het zonebeheerplan en het bestemmingsplan gelijk te houden
-6-
e.
Verzocht wordt om een nadere toelichting op de wijzigingen in oppervlakte voor de deelgebieden A, C, K en N en de daarmee samenhangende wijziging van de immissiewaarde per vierkante meter. f. In de beschrijving van de deelgebieden P en Q wordt verwezen naar akoestische rapporten. Hier zou naar collegebesluiten verwezen moeten worden. g. De beantwoording van de inspraakreactie betreffende de wijzigingen van de geluidimmissie per vierkante meter geven voor Zethameta geen aanleiding tot het geven van een zienswijze. h. Zethameta verwijst naar de zienswijze opgenomen onder b. i. Verzocht wordt om een verklaring voor de immissietoename ter plaatse van de zonepunten Z23, Z24 en Z25 als gevolg van de nieuwe deelgebieden D en F. j. Artikel 20.2.1c kan leiden tot niet verwaarloosbare geluidtoenames die problemen in het zonebeheer kunnen veroorzaken. k. De standaardregeling voor type B-bedrijven zal er toe leiden dat de geluidszone akoestisch vol raakt, ten koste van het belang van grote bedrijven. l. Tekstuele aanpassing van artikel 20.2.2a is correct uitgevoerd. m. De immissiewaarden voor deelgebied C zijn gewijzigd ten opzichte van het voorontwerp bestemmingsplan. Hier lijkt een fout te zijn gemaakt. 4.3.
De toegelaten hoeveelheid kantoren van 1.500 m2 is te gering. Gelet op enerzijds de omvang van het bedrijfsperceel en de al aanwezige bedrijfsgebonden kantoren en anderzijds de eerder gepresenteerde toekomstige bouwplannen wordt aanspraak gemaakt op 5.500 m2 b.l.o. kantoren. De provinciale Verordening Ruimte van ZuidHolland biedt de mogelijkheid een grotere oppervlakte bedrijfskantoren toe te staan. Zethameta wil daarvan gebruik maken.
Commentaar: ad. 4.1. Aan Zethameta is op basis van het geldende bestemmingsplan is vergunning verleend voor het plaatsen van geluidsschermen annex keerwanden tot een hoogte van 8 meter. Gelet hierop zijn de vergunde schermen alsnog in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen door middel van een specifieke aanduiding op de verbeelding en een bijbehorende bouwbepaling in de regels. ad. 4.2.
Het commentaar op deze zienswijze luidt als volgt: a. Met het nieuwe bestemmingsplan zal de geluidverdeling van het zonebeheerplan voor het gebied Zeehavens worden ingetrokken. Ook wanneer voor Groote Lindt de geluidverdeling in het bestemmingsplan wordt geregeld blijft een nadeel van deze systematiek dat er niet langer sprake is van één zonebeheerdocument voor het gehele gezoneerde industrieterrein. Wij achten het echter van groter belang dat de geluidverdeling op een juridisch houdbare wijze wordt vastgelegd. Dat is ook ter bescherming van de geluidrechten van Zethameta. Naar onze mening biedt een geluidverkaveling in het bestemmingsplan hiervoor de meest stevige basis. Op die manier is ruimtelijk geborgd dat de beschikbare geluidruimte over het gehele gebied wordt verdeeld en niet door slechts enkele partijen kan worden opgebruikt. b. Met het collegebesluit van 10 januari 2012 heeft het college de geluidruimte vastgelegd voor het perceel van de Jansen Recycling Groep. Daarmee is bedoeld het gehele perceel dat in eigendom is inclusief mogelijke huidige of toekomstige gebruikers. De geluidruimte is niet vastgelegd per gebruiker, maar per perceel. c. De geluidzone van het industrieterrein moet als zodanig op de verbeelding worden weergegeven. Dat die ook buiten het plangebied doorloopt is voor dit bestemmingsplan geen probleem. De contour van de huidige geluidzone voor Groote Lindt – Dordt-west is weergegeven op bijlage 3 bij de regels van het bestemmingsplan. d. Verschillen in codering van deelgebieden zijn niet meer relevant wanneer het bestemmingsplan in werking treedt en de geluidverdeling van het zonebeheerplan wordt ingetrokken. Om die reden verkiezen wij een logische nieuwe indeling boven aanvullingen op een oude indeling. e. Ten behoeve van het bestemmingsplan is opnieuw de oppervlakte van deelgebieden bepaald. Dat heeft geresulteerd in een aantal wijzigingen. Daarnaast is de immissiewaarde per vierkante meter gecontroleerd. Voor het voorontwerpbestemmingsplan is dat niet op de juiste wijze uitgevoerd, namelijk aan de hand van de vergunde situatie. Dit is, mede naar aanleiding van de inspraakreactie van Zethameta, besproken en herzien, waarbij is uitgegaan van de
-7-
emissiewaarde per vierkante meter voor het betreffende deelgebied. In het voorontwerpbestemmingsplan zijn dus niet de juiste cijfers gepresenteerd. f. De beschrijving van de deelgebieden is slechts indicatief en beschrijvend, er is niet naar de eerdere besluiten verwezen. De geluidruimte is (opnieuw) vastgelegd in de geluidimmissietabel bij de planregels en dat vormt straks het nieuwe formele kader. Het collegebesluit van 10 januari 2012 waarbij meer geluidruimte is toegekend aan het perceel van de Jansen Recycling Groep is wel verwerkt in het geluidimmissietabel. g. – h. Zie onder b. i. De wijziging ter plaatse van de punten Z23, Z24 en Z25 heeft er mee te maken dat in het verleden voor deelgebied D een reservering ter plaatse van de haven was opgenomen inclusief een dempingsgebied. In het nieuwe deelgebied F is ter plaatse van de gehele Wilhelminahaven is een geluidreservering zonder dempingsgebied opgenomen. De wijziging op de zonepunten Z23, Z24 en Z25 komt deels ook door de modellering van het bedrijfsperceel van de Jansen Recycling Groep. j. Mede naar aanleiding van de zienswijze is de regeling opnieuw tegen het licht gehouden. De waarde van 17 dB(A) is bijgesteld naar 15 dB(A). Verder houden wij overeind dat dit een te verantwoorden regeling is, waarbij het vastgelegde geluidbudget niet wordt gewijzigd. k. Herhaald wordt dat deze werkwijze sinds 2005 zonder problemen wordt toegepast. Mocht er toch ergens een knelpunt ontstaan dan kan vanuit het bevoegd gezag een geluidonderzoek worden gevraagd en indien nodig een maatwerkvoorschrift worden opgelegd. l. m. De immissiewaarden voor deelgebied C zijn aangepast. Het bleek dat de waarden in het voorontwerpbestemmingsplan gebaseerd waren op de vergunde situatie in het deelgebied. Conform de gestelde uitgangspunten is nu een oppervlaktebron gemodelleerd. ad. 4.3.
In het plangebied zijn risicovolle inrichtingen gevestigd en is uitbreiding c.q. nieuw vestiging niet uitgesloten. Om een zo goed mogelijke veiligheidssituatie te bereiken is er voor gekozen in het gebied waar risicovolle activiteiten kunnen plaatsvinden geen kwetsbare functies toe te staan. Omdat kantoren groter dan 1.500 m2 b.v.o. als kwetsbare objecten worden aangemerkt is bepaald dat kantoren met een groter vloeroppervlak niet zijn toegestaan. Dit is bepaald in de artikelen 3, 4 en 5. Deze benadering sluit aan bij het bepaalde in artikel 20.3 van de regels inzake de in het bestemmingsplan opgenomen regeling van de “veiligheidscontour – bevi”. Binnen de zone zijn onder voorwaarden havengebonden risicovolle activiteiten toegelaten. Deze voorwaarden zien er onder andere op toe dat buiten de aangeduide zone het veiligheidsniveau van 10-6 niet wordt overschreden en dat binnen de zone kwetsbare objecten niet zijn toegestaan. In artikel 20.3.2 onder a. zijn burgemeester en wethouders bevoegd verklaard om kwetsbare objecten/functies alsnog toe te laten indien dat uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is. De Regionale Brandweer dient in die gevallen advies uit te brengen. Via deze regeling is het dus mogelijk om alsnog kwetsbare objecten toe te staan, ook kantoren groter dan 1.500 m2 b.v.o. Omdat in de artikelen 3, 4 en 5 het maximum vloeroppervlak van bedrijfskantoren op 1.500 m2 is bepaald en niet wordt voorzien in een afwijkingsmogelijkheid, zijn op grond van deze artikelen grotere kantoren alsnog uitgesloten. Deze uitsluiting is onterecht en behoeft correctie. Omdat de veiligheidsaspecten verbonden aan grotere kantoren afdoende is zeker gesteld in artikel 20.3 van de regels, wordt voor de maximum vloeroppervlakte van bedrijfsgebonden kantoren aansluiting gezocht bij het ter zake geldende beleid. In de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland is bepaald dat de vloeroppervlakte van bedrijfsgebonden kantoren ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen tot een maximum van 3.000 m2. Zoals naar aanleiding van de gelijkluidende inspraakreactie is opgemerkt, zijn er op dit moment onvoldoende argumenten om grotere hoeveelheden kantoren toe te laten. De nu op te nemen maximum vloeroppervlakte van 50% tot 3.000 m2 biedt, mits uit veiligheidsoogpunt toelaatbaar, vooralsnog voldoende mogelijkheden voor het uitbreiden van het kantooroppervlak.
-8-
Niet aannemelijk is gemaakt dat deze oppervlakte ontoereikend is. Mocht te zijner tijd een concrete behoefte aan meer bedrijfsgebonden kantoren blijken te bestaan, dan zal op dat moment worden bezien in hoeverre daaraan alsnog planologische medewerking kan worden verleend.
Zienswijze 5 – Zeehavenbedrijf Dordrecht B.V. 5.1. Verzocht wordt de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van Zeehavenbedrijf Dordrecht zoals opgenomen in artikel 20.1.2 (maatbestemming) te completeren met de in de zienswijze genoemde activiteiten. 5.2. In het bestemmingsplan is de beschikbare geluidruimte middels een geluidverkaveling juridisch verankerd. In verband hiermee dient de Staat van Bedrijfsactiviteiten aangepast te worden, in die zin dat “geluid” als maatgevende hinderafstand buiten beschouwing gelaten moe worden bij de categorisering van bedrijfsactiviteiten. 5.3. De wijzigingsbevoegdheid gericht op het gedeeltelijk dempen van de Wilhelminahaven dienen zo te worden aangepast dat Zeehavenbedrijf Dordrecht alle bestaande bedrijfsactiviteiten integraal kan uitoefenen binnen het wijziginggebied. De geluidbudgetten moeten hierop worden afgestemd. 5.4. Het bestemmingsplan dient binnen de bestemming Bedrijf bedrijfskantoren mogelijk te maken tot maximaal 3.000 m2 bvo., een en ander conform de provinciale Verordening Ruimte. 5.5. In het ontwerpbestemmingsplan gelden ter plaatse van een 16 meter brede strook langs de Van Leeuwenhoekweg beperkte bouwmogelijkheden zowel qua hoogte (8 meter) als qua bebouwingspercentage (20%). Het Zeehavenbedrijf wenst hier ruimere bouwmogelijkheden tot een hoogte van 20 meter en een bebouwingspercentage van 80%.
Commentaar: ad. 5.1. Aan deze zienswijze wordt tegemoet gekomen. Genoemde bepaling wordt aangepast. ad. 5.2.
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies is milieuzonering toegepast. Op een aantal aspecten zijn aanvullende regelingen opgenomen. Daaronder valt ook de geluidverkaveling. Er is niet in alle gevallen een evenredige verhouding tussen de milieuzonering en de geluidverkaveling. Op een aantal bedrijfspercelen zal de geluidverkaveling ten opzichte van de milieucategorie een inperking kunnen betekenen, op andere percelen een verruiming. Om niet onnodig een beperking op te leggen is een afwijkingsmogelijkheid voor een hogere milieucategorie opgenomen. Daarbij is als voorwaarde gesteld dat die activiteiten naar aard en naar invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de toegestane bedrijfsactiviteiten. Er is daarmee al voorzien in de vraag om een hogere milieucategorie mogelijk te maken.
ad. 5.3.
De in het bestemmingsplan opgenomen regelingen voor geluidverkaveling en externe veiligheid zijn maatgevend voor het toekomstige gebruik van het door middel van demping te realiseren uitbreiding van het bedrijfsterrein. Ter plaatse van de Wilhelminahaven is geluidruimte gereserveerd. Die geluidruimte is nu toegekend aan de volledige 20 hectare. Bij een gedeeltelijke demping kan de beschikbare geluidruimte op basis van artikel 20.2.7 worden herzien en worden toegekend aan het te dempen deel van de haven. De bestaande bedrijfsactiviteiten van ZHD behoren tot een hogere milieucategorie dan volgens de methodiek van milieuzonering in nieuwe situaties zou zijn toegestaan. Om de bestaande rechten te respecteren is in het bestemmingsplan een zgn. ‘maatbestemming’ opgenomen, waarmee in feite een uitzonderingssituatie op basis van verkregen rechten wordt gecreëerd. Voor het te dempen gedeelte geldt een geheel andere uitgangssituatie. Qua zonering van bedrijfsactiviteiten geldt als uitgangspunt de opgenomen regeling voor milieuzonering, gebaseerd op de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Het gaat immers om een nieuw te ontwikkelen en in te richten terrein. Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is het ongewenst hier op voorhand bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet stroken met het principe van milieuzonering en tot nadelige gevolgen voor de omgeving kunnen leiden. Te denken valt hierbij aan de woonboulevard langs de Mijlweg maar ook de woonwijk Wielwijk (oostelijk van de A16). Hierbij wordt opgemerkt dat de regeling voor de milieuzonering mogelijkheden biedt om
-9-
op basis van concrete plannen te bezien of bedrijfsactiviteiten die tot een hogere milieucategorie behoren alsnog kunnen worden toegestaan. Op deze wijze kan een optimalisering van gebruiksmogelijkheden, rekening houdend met de genoemde omgevingsfactoren, worden bewerkstelligd. ad. 5.4.
Aan deze zienswijze wordt tegemoet gekomen. Zie voor de motivering ook de reactie vermeld onder 4.3.
ad. 5.5.
Het bestemmingsplan heeft tot doel de functionele en ruimtelijke kwaliteit van het plangebied te waarborgen. Vanzelfsprekend is van groot belang dat bedrijven in staat worden gesteld om bedrijfsprocessen zo goed mogelijk in te richten. Hiertoe worden in het bestemmingsplan aanzienlijk hogere maximum bouwhoogten toegelaten dan voorheen en wordt uitgegaan van een intensieve bouwmogelijkheid. Tegelijkertijd is ook van belang dat bedrijventerreinen een daarbij passend kwalitatief aanzien hebben en houden. Dit komt de duurzaamheid van het terrein ten goede. De afgelopen jaren heeft de gemeente flink geïnvesteerd in het openbaar gebied om daarmee de aantrekkelijkheid van het gebied voor bedrijven, zowel aanwezige als mogelijke nieuw vestigende bedrijven, te vergroten. De kwaliteit en uitstraling van een bedrijventerrein worden echter niet alleen bepaald door het openbaar gebied. Ook de wijze van inrichting van de bedrijfspercelen op het grensvlak van openbaar gebied en bedrijfspercelen is hierop van invloed. Het bestemmingsplan gaat op dit grensvlak uit van een geleidelijke overgang van onbebouwd openbaar gebied naar bebouwde bedrijfskavels. Die overgang krijgt gestalte in een betrekkelijk smalle strook van 16 meter uit het openbaar gebied. Voor deze strook wordt uitgegaan van minder en lagere bebouwing tot een hoogte van 8 meter en een bebouwingspercentage van 20%. In de praktijk gebruiken bedrijven deze strook aan de voorzijde al voor functies als het personeels- en bezoekersparkeren, ruimte voor ontsluiting en bevoorrading, kantoorruimte of showroom. Naar aanleiding van de gelijkluidende reactie van Zeehavenbedrijf in het kader van de inspraak is aangegeven dat wordt vastgehouden aan de gekozen stedenbouwkundige benadering. De ingediende zienswijzen brengen hierin geen verandering.
Voorstel Wij stellen u voor: 1. zienswijze 1, voor zover het betreft de ongegrond te verklaren; 2. zienswijze 2 ongegrond te verklaren; 3. zienswijze 3, voor zover het betreft de ongegrond te verklaren; 4. zienswijze 4, voor zover het betreft de overigens ongegrond te verklaren 5. zienswijze 5, voor zover het betreft de ongegrond te verklaren.
onderdelen 1.1 en 1.2 gegrond en voor het overige
onderdeel 3.1 en 3.2 gegrond en overigens onderdelen 4.1, 4.2 onder j. en 4.3 gegrond en onderdeel 5.1 en 5.4 gegrond en overigens
Dordrecht, 7 mei 2013 Burgemeester en wethouders
- 10 -
DORDRECHT Aan
Gemeentebestuur
de gemeenteraad
Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT
Datum Ons kenmerk Begrotingsprogramma Betreft
19 juni 2013 SO/1000503 Ruimtelijke Ordening Addendum raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan "Zeehavens'
Op 12 juni 2013 hebben Zetham eta en Zeehavenbedrijf Dordrecht tijdens het Sprekersplein een nadere onderbouwing van de ingediende zienswijzen gegeven. Naar aanleiding hiervan en van nadere contacten m et beide bedrijven zijn wij van mening dat er goede argumenten zijn om het u toegezonden raadsvoorstel en ontwerpraadsbesluit op onderdelen te wijzigen. Dit is aanleiding voor de volgende aanpassingen in het raadsvoorstel en ontwerp raadsbesluit. RAADSVOORSTEL
Blad zij de 113, Vo ors tel Punt 6 onder b. wordt vervangen door de volgende tekst: b. op het perceel van Zeehavenbedrijf Dordrecht aan de Van Leeuwenhoekweg de bouwhoogte en het bebouwingspercentage te wijzigen in respectievelijk 15 m eter en 80%. Punt 7 onder d. wordt vervangen door de volgende tekst: d. artikel 3.2.3 wordt als volgt gewijzigd: - onder sub a. wordt boven "overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde" ingevoegd: - geluidschermen 10 m ; - toegevoegd wordt sub b. luidende: de onder a. bedoelde geluidscherm en zijn uitsluitend toegestaan op gronden waar gebouwen m et een bouwhoogte van 10 meter of hoger zijn toegelaten. Aan punt 7 een sub. h. toe te voegen, luidende: h. van de in artikel 20.2.1 onder b. bedoelde bijlage wordt de tabel voor deelgebied P vervangen door een aangepaste tabel. 1 BIJ RAADSVOORSTEL 1. Bl ad zi jd e 7, c om m e nt aa r ad 4 .1 De tekst vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst: ad 4.1 Zethameta heeft een milieuvergunning op grond waarvan een geluidscherm mag worden geplaatst met een hoogte van 8 m eter. Tijdens het Sprekersplein (12 juni 2013) heeft Zethameta aangegeven dat het voorstel om alleen dit scherm in het bestemmingsplan op te nemen onvoldoende mogelijkheden biedt voor latere verplaatsing op eigen terrein, wat bij veranderende bedrijfsomstandigheden wenselijk kan zijn. Verzocht wordt alsnog een algemene bouwmogelijkheid voor geluidschermen van 10 meter hoog op te nemen. Zethameta heeft daarbij aangegeven dat de scherm en in ieder geval niet nabij de weg of vaarwater zullen worden geplaatst. Door deze laatste toevoeging is de vrees weggenomen dat hoge geluidschermen in het zicht van het openbaar gebied of langs het vaarwater worden geplaatst. Daarmee vervalt de noodzaak om het geluidscherm exact in het bestemmingsplan vast te leggen en is er aanleiding om de regeling aan te passen in die zin dat de geluidscherm en alsnog worden toegestaan, mits geplaatst op gronden waar een bouwhoogte is toegelaten van 10 meter BIJLAGE
Pa g in a 1 / 3
Datum
19 j un i 20 13
Ons k en me rk
SO / 10 0 05 0 3
of hoger. Om dat dergelijke bouwhoogten langs de weg en het water niet zijn toegestaan is daar autom atisch ook de plaatsing van hoge geluidschermen uitgesloten. 2. Bladzijde 7, com m entaa r ad 4.2 ond er b De tekst vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst: Bij besluit van 10 januari 2012 heeft het college geluid ruimte toegekend aan het perceel van Zetham eta. Rondom het nieuwe bestemm ingsplan is onduidelijkheid en discussie ontstaan over welk perceel hier wordt bedoeld. Zethameta is eigenaar van een perceel van 11,4 hectare, m aar gebruikt voor haar eigen activiteiten een deel van 8,7 hectare. De overige 2,7 hectare wordt verhuurd aan andere bedrijven (Riam en De Visser). W ij zijn er eerder van uitgegaan dat de geluidruimte was toegekend aan het hele deelgebied van 11,4 hectare. Recent is gebleken dat dit niet het geval is. Aan de hand van het zonebewakingsm odel van de Omgevingsdienst is herleid dat de geluidruimte, conform besluit van 10 januari 2012, is toebedeeld aan het perceel van 8,7 hectare. De twee bedrijven op het deel van 2,7 hectare zijn met eigen geluidruim te in het zonebewakingsmodel opgenom en. Het is wenselijk om de indeling in deelgebieden gelijk te houden. De geluidruimte voor deelgebied P wordt dan bepaald door de optelsom van de geluidruim te van Zetham eta en de overige twee bedrijven. Vertaald naar een tarief per vierkante meter is een nieuwe tabel voor deelgebeid P opgesteld. Deze is als bijlage bij het raadsbesluit gevoegd. Omdat het onderliggend zonebewakingsmodel al rekening houdt met de geluidruimte van bovenstaande bedrijven heeft dit voor het bestemm ingsplan of de totale geluidruimte van het gezoneerde industrieterrein geen gevolgen. 3 . Bla dzijd e 10 , c om m en ta ar ad 5 .5 De tekst vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst: Het bestem mingsplan heeft mede tot doel de functionele en ruimtelijke kwaliteit van het plangebied te waarborgen. Vanzelfsprekend is het van groot belang dat bedrijven in staat worden gesteld om bedrijfsprocessen zo goed mogelijk in te richten. Hiertoe worden in het bestemmingsplan, zonder afhankelijk te zijn van ontheffingen e.d., aanzienlijk hogere bouwhoogten toegelaten dan op grond van het huidige bestem mingsplan en bouwverordening m ogelijk. Tegelijkertijd is ook van belang dat bedrijventerreinen een daarbij passend kwalitatief aanzien hebben en houden. De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in het openbaar gebied om daarmee de aantrekkelijkheid voor bedrijven, voor zowel aanwezige als nieuw vestigende bedrijven, te vergroten. De kwaliteit en uitstraling van een bedrijventerrein wordt mede bepaald door het gebruik en de bebouwing op het grensvlak van openbaar gebied en de bedrijfskavels. Om die reden gaat het bestemmingsplan rondom de Zeehavens uit van een bebouwingsregeling, waarbij in een strook van 16 m eter langs het openbaar gebied een beperkte bouwm ogelijkheid bestaat en achter die strook aanzienlijk hoger en dichter m ag worden gebouwd. Hierm ee wordt voorkomen dat (zeer) hoge bebouwing tot aan de weg kan worden gebouwd. Zeehavenbedrijf Dordrecht (ZHD) vindt deze regeling voor haar perceel te beperkend. Tijdens het Sprekersplein (12 juni 2013) heeft het bedrijf dit nog eens toegelicht en heeft daarbij betrokken de recent verleende vergunning voor loodsen op korte(re) afstand van de weg. Pagina 2/3
Datum
19 j un i 20 13
On s ke nm er k
50/1000503
De onlangs verleende vergunning is aangevraagd voordat het bestemm ingsplan "Zeehavens" in procedure is gebracht. Hierdoor ontbrak de wettelijk de basis voor toetsing aan het nieuwe bestemm ingsplan. Omdat de aanvraag in strijd was met geldende bouwregelingen is lange tijd onzeker geweest of de vergunning zou worden verleend. Nadat ZHD de situering van de bebouwing uiteindelijk in overeenstemm ing had gebracht met de bouwverordening, moest de vergunning toch worden verleend. Nu de bouw van de genoemde loods een gegeven is, hebben wij ons afgevraagd of er redenen zijn voor een aanpassing van de bouwmogelijkheden bij ZHD, zodanig dat toekomstige bebouwing kan aansluiten bij de rooilijn van de nu vergunde bebouwing, een en ander zonder onevenredige aantasting van de beoogde ruimtelijke kwaliteit. Voor de ruimtelijke kwaliteit/beleving ter hoogte van de Van Leeuwenhoekweg zijn de volgende elementen van belang: a. het brede dijkprofiel van de Van Leeuwenhoekweg (ca. 38 meter); b. de kleinschalige en lager gelegen bebouwing in Louter Bloemen; c. de strook van het goederenspoor tussen de rijweg en het perceel van ZHD strook (ca. 7 meter). Het zeer brede profiel van het openbare gebied en het feit de afstand tussen de nieuwbouw van ZHD tot aan de zijkant van de Van Leuwenhoekweg toch nog ca. 9 meter zal bedragen, m aakt dat, hoewel de oorspronkelijke doelstelling niet wordt bereikt, onder deze omstandigheden nog sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie. Gegeven de vergunde en inmiddels in aanbouw zijnde nieuwbouw is dit aanleiding om ZHD alsnog tegemoet te komen. Voorgesteld wordt de bouwmogelijkheden langs de Van Leeuwenhoekweg zodanig te verruimen de door ZHD beoogde loodsenbouw alsnog m ogelijk wordt gemaakt. 4 . Bladzijde 12, Voor stel De punten 4 en 5 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden: 4. zienswijze 4, voor zover het betreft de onderdelen 4.1, 4.2 onder b. en j. en onderdeel 4.3 gegrond en overigens ongegrond te verklaren; 5. zienswijze 5, voor zover het betreft onderdeel 5.1, 5.4 en 5.5 gegrond en overigens ongegrond te verklaren. ONTW ERP RAADSBESLUIT
Bijgaand treft u een nieuw ontwerp raadsbesluit aan. W ij verzoeken u dit addendum aan ons voorstel van 14 m ei 2013, kenmerk SO/1000503, toe te voegen en bij de besluitvorming te betrekken. Het college van Burgemeester en W ethouders van Dordrecht 4 de secretaris de burgem eester
/
..
M.M. van der Kraan
Pagin a 3/3
DORDRECHT
Nr. 1 0 1 0 3 9 4
Raadsgriffie S p u i b o u l e v a r d 300 3311 G R
De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 14 mei 2013, kenmerk S O / 1 0 0 0 5 0 3 ; gelet op artikel 3.1 en artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening;
besluit:
1.
in te stemmen met het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 7 mei 2013 en te bepalen dat het voorstel met de beoordeling van de zienswijzen onderdeel uitmaakt van dit besluit;
2.
ten behoeve van het bestemmingsplan "Zeehavens" geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen;
3.
zienswijzen 1 tot en met 5 ontvankelijk te verklaren;
4.
zienswijzen 1, 3, 4 en 5 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond te verklaren;
5.
zienswijze 2 ongegrond te verklaren;
6.
naar aanleiding van de zienswijzen de volgende wijzigingen in de verbeelding aan te brengen: a. de aanduiding van de gasleiding en het sluiterschema worden alsnog positief bestemd; b. op het perceel van Zeehavenbedrijf Dordrecht aan de Van Leeuwenhoekweg de bouwhoogte en het bebouwingspercentage te wijzigen in respectievelijk 15 meter en 8 0 % ;
7.
naar aanleiding van de zienswijzen de volgende wijzigingen in de regels aan te brengen: a. artikel 16.3 wordt vervangen en komt als volgt te luiden: 16.3 Afwijken van de bouwregels 16.3.1 Omqevinqsverqunninq Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b. 16.3.2 Voorwaarden Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en ter plaatse van de aanduiding als bedoeld in lid 16.1 onder a. geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 16.3.3 Advies Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding. b. in lid 3.3.1 onder (sb-5) de genoemde bedrijfsactiviteiten aan te vullen met: houtzagerij;
Pagina
1/2
DORDRECHT
c.
d.
e. f.
de tekst in lid 20.1.1 onder te brengen in een sub a. en het lid aan te vullen met sub b. luidende: b. Op bouwpercelen aangewezen voor meerdere milieucategorieën, zijn bedrijven toegestaan tot de op dat perceel ten hoogste toegelaten milieucategorie, met dien verstande dat bij de situering van de verschillende bedrijfsonderdelen de voor het bouwperceel geldende milieuzones in acht genomen moeten worden. artikel 3.2.3 wordt als volgt gewijzigd: - onder sub a. wordt boven "overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde" ingevoegd: - geluidschermen 10 m; - toegevoegd wordt sub b. luidende: de onder a. bedoelde geluidschermen zijn uitsluitend toegestaan op gronden waar gebouwen met een bouwhoogte van 10 meter of hoger zijn toegelaten; in lid 20.2.1 onder c. worden de genoemde waarden van 17 dB(A) gewijzigd in 15 dB(A). de leden 3.3.6, 4.3.5, 5.3.5, 6.3.6 en 7.3.6 komen te luiden: Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf ten hoogste 5 0 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte beslaan, met een maximum van 3.000 m , mits het bepaalde in artikel 20.3 van deze regels in acht wordt genomen. in lid 20.1.2 onder (sb-13) worden de bedrijfsactiviteiten als volgt beschreven: • op- en overslag van containers, stukgoederen en steenkool, staalschroot, afvalstoffen, piekijzer en bouwstoffen; • op- en overslag van en naar binnenvaartschepen, goederentreinen en vrachtwagens; • bewerking van aangevoerde producten; van de in artikel 20.2.1 onder b. bedoelde bijlage wordt de tabel voor deelgebied P vervangen door de bij dit besluit gevoegde tabel voor deelgebied P. 2
g.
h.
8.
het bestemmingsplan "Zeehavens"overeenkomstig het door het college van Burgemeester en Wethouders bij zijn voorstel overgelegde ontwerp vast te stellen met inachtneming van de onder 6. en 7. genoemde wijzigingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 juni 2013. De griffier,
Pagina 2 / 2
De voorzitter,
Pagina
1/1