VERGADERING
12 september 2005
VERSUGVAN
Ei D D
B0500673
Commissie Water Commissie Waterkering, Wegen en Vergunningen Commissie Middelen, Bestuurlijke zaken en Handhaving
G.J. Schelling (voorzitter); D.W.C. Mouwen (plv. voorzitter) S.L. Dob (secretaris) G. Boot, mw. T.C. Both-Verhoeven, GJ. van Dueren den Hollander, J. Heijndijk, J.J.L. Huber, G.H. Karst, Joh. A. van Nieuwenhuyzen, T.A. Stoop, J. Visser (leden) P.J.J. Kome, mw. A. van Veen (heemraden) W. Agenant, J.B. van Gerdingen, mw. J. Gerkens, J. van den Hoonaard, C. van der Horst, mw. M.M. Leenders, H. Peelen, K. Stoutjesdijk, A. van der Vlies, J.M.J. Waals en mw. M. Tent (verslaglegging). Aanwezigen op de publieke tribune. AFWEZIG MET KENNISGEVING
H. van der Jagt
AFWEZIG ZONDER KENNISGEVING
VERGADERVERSLAG
1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Door de vakantieperiode is het enige tijd geleden dat de commissie bijeen is geweest. Het afgelopen weekend is er op sommige plaatsen erg veel regen gevallen wat in een aantal gevallen tot overlast heeft geleid. In de nacht van vrijdag 9 op zaterdag 10 september is een eerste melding van Weathernews ontvangen van hevige regenval, een tweede melding is op zaterdag 10 september rond 14.00 uur ontvangen. Op dit moment is de situatie onder controle. 2. Voorstel tot vaststelling van het verslag van de vergadering van 13 juni 2OO5 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: Pag. 2: de heer Heijndijk informeert naar de stand van zaken met betrekking tot het beroep dat de heer en mevrouw Zoon hebben aangetekend bij de rechtbank te Rotterdam. Voorts vraagt spreker of het waterschap, zoals was toegezegd, voorde zitting op 28 juli reactie heeft gegeven. De secretaris merkt op dat met de familie Zoon en andere direct betrokkenen overleg heeft plaatsgehad. Getracht is een oplossing te vinden waarin ieder zich kan vinden. De familie Zoon heeft het beroep dat zij hadden aangetekend opgeschort. De zitting bij de rechtbank die op 28 juli stond gepland heeft dan ook niet plaatsgehad. Pag. 9: de heer Karst merkt op te hebben geconstateerd dat provincie en Rijkswaterstaat 2x per jaar de bermen maaien en vraagt zich af of voor hen de Flora- en faunawet niet geldt. Voorts vraagt spreker zich af hoe wordt opgetreden in geval van het verwijderen van wespennesten. De secretaris antwoordt desgevraagd dat het verwijderen van wespennesten over het algemeen een gemeentelijke taak is. De Flora- en faunawet geldt ook voor Rijkswaterstaat en de provincie. Het waterschap houdt zich aan de geldende regels. Overigens is het maairegime dat het waterschap hanteert niet afwijkend van dat van Rijkswaterstaat en provincie. In het voorjaar wordt, in verband met de verkeersveiligheid en eventuele overlast van overgroeiend gras, gemaaid en in het najaar wordt een tweede maal gemaaid. De heer Karst merkt nog op dat een melding van een wespennest bij het waterschapsloket erg veel tijd in beslag nam en verzoekt er op toe te zien dat de communicatie goed verloopt. Spreker vraagt met nadruk eenduidigheid na te streven in alle regio's en voor alle taken.
Verslag commissie Water d.d. 12 september '05
3. Ingekomen stukken en mededelingen Er zijn geen ingekomen stukken. Mededelingen: De heer Van den Hoonaard licht de aanwezigheid van ambtenaren in commissievergaderingen toe. In de commissievergaderingen zijn ambtenaren aanwezig die een bepaald onderwerp inhoudelijk kunnen toelichten. Zij nemen daartoe desgevraagd zitting aan de vergadertafel. Na behandeling van het desbetreffende agendapunt vertrekt de ambtenaar en neemt eventueel plaats op de publieke tribune. Naast de mogelijkheid een inhoudelijke toelichting ter vergadering te geven acht de organisatie het tevens van belang dat ambtenaren betrokken zijn en kennis nemen van de discussies in de commissievergaderingen. Ook zijn er ambtenaren, zoals (algemeen) directeuren, secretaris, controller en beleidsambtenaren die vanuit hun functie een vergadering dienen bij te wonen. Belangrijk is dat zij weten wat er speelt zowel bestuurlijk als inhoudelijk zodat zij daar in de voorbereiding van beleid rekening mee kunnen houden. De commissie stemt in met de werkwijze als boven omschreven. Overigens heeft ieder het als vanzelfsprekend gezien dat ambtenaren een commissievergadering bijwonen.
4. Behandeling van de agenda voor het Algemeen Bestuur van donderdag 29 september 2OO5 a. Vaststellen Keur van het waterschap Hollandse Delta (punt 11 W-agenda) De heer Waals geeft desgevraagd toelichting op de (concept) Keur van het waterschap Hollandse Delta. Zoals in de V.V.-stukken is aangegeven heeft de opstelling van de nieuwe Keur plaatsgevonden onder het gesternte van de fusie van het waterschap Hollandse Delta. Daarbij heeft voorop gestaan om de bestaande Keuren van de opgeheven waterschappen zo goed mogelijk in een nieuwe Keur te integreren. Andere punten die bij de opstelling hebben meegespeeld zijn: - het niet meer regelen in de Keur dan strikt noodzakelijk is - flexibiliteit, rechtszekerheid en handhaafbaarheid - ontwikkelingen op het terrein van wetgeving - meldingsplicht - waterkwaliteit De opmerkingen welke naar aanleiding van de tervisielegging van de concept Keur zijn gemaakt zijn, voor zover relevant, verwerkt. De commissie is van oordeel dat een eenvoudige maar goede Keur thans ter tafel ligt en uit haar waardering daarvoor. De heer Huber vraagt zich af of met deze Keur alle problemen kunnen worden ondervangen, waarop de voorzitter antwoordt dat dit naar zijn verwachting zeker het geval zal zijn. De heer Van Nieuwenhuyzen merkt naar aanleiding van dit laatste op dat er niet van moet worden uitgegaan dat in een Keur letterlijk alles kan worden ondervangen. Dit zou een onwerkbare situatie opleveren. De heer Karst wijst nog op een besluit van de gemeenteraad van Rotterdam terzake van waterberging in het kader van Ruimte voor Water en de kosten die hieraan zijn verbonden. Spreker zou graag zien dat het waterschap helpt het bedrijfsleven de eventuele kwalijke gevolgen van de maatregelen die ten aanzien van waterberging worden getroffen, te dragen. De secretaris antwoordt hierop dat het waterschap zijn verantwoordelijkheid zeker niet uit de weg zal gaan. In de Keur staan een aantal gebods- en verbodsartikelen alsook artikelen ten aanzien van schadevergoedingen, die zullen worden nageleefd. De commissie adviseert positief. b. Vergaderschema 2OO6 van het waterschap Hollandse Delta (punt 12 W-agenda) Er van uitgaande dat de commissie MBH op l maart vergadert (en niet op l februari) adviseert de commissie, na een korte discussie over het aanvangstijdstip van de vergaderingen, het vergaderschema conform vast te stellen. 5. Toelichting project brakke kreken en zoet water Flakkee-west
Verslag commissie Water d.d. 12 september '05
De voorzitter geeft het woord aan de heer Stoutjesdijk die een toelichting geeft op dit agendapunt. Zoals in het V.V.-voorstel is verwoord betreft het hier het gebied Flakkee-west, gelegen tussen Herkingen, Battenoord en Dirksland dat zich kenmerkt door een plaatselijk zeer brakke kwel. In het gebied doen zich problemen voor in de brakke natuurgebieden (slechte waterkwaliteit), de landbouw (te brak water, slechte waterkwaliteit) en het waterkwantiteitsbeheer (bergingsproblemen). In 2002 is onderzoek gedaan naar de waterkwaliteit, de ecologie en hydrologie in het gebied. Kern van de oplossing van de problemen vormt het aanbrengen van een goede scheiding tussen zoete en brakke gebieden. In het Natuurgebiedsplan Goeree-Overflakkee van de Provincie Zuid-Holland is in het projectgebied 40 ha. natuurontwikkelingsgebied aangewezen en begrensd. Hoewel deze begrenzing ten dele los staat van het project Brakke kreken en zoet water Flakkee-west, is het draagvlak voor het project op dit moment gering. Reden is onder meer de vrees voor extra schade door ganzen in combinatie met een, vanuit de landbouw gezien, niet geheel tactisch gekozen begrenzing van 40 ha. Daarnaast zou ook vanuit de waterhuishoudkundige taak een andere begrenzing te verkiezen zijn. De Provincie heeft aangegeven bereid te zijn alternatieven te overwegen. De heer Huber zegt te hebben vernomen dat een vergelijkbaar project in de Hoeksche Waard niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd. Gaat het hierom hetzelfde gebied? De vraag is hier welke kansen er zijn om een reële oplossing te vinden. De voorzitter merkt op dat wanneer er geen draagvlak is het moeilijk is plannen te verwezenlijken. Overigens betreft het niet hetzelfde gebied als de heer Huber aangeeft. De heer Van Nieuwenhuyzen merkt op dat het plan in principe goed bedoeld was. Zaken zijn niet gelopen zoals gewenst is. Spreker is van mening dat voorkomen moet worden dat een ganzenvliegveld ontstaat in natuurgebieden. Niet duidelijk is waarom een gebied van 40 ha tot natuurgebied moet worden ontwikkeld. Voorts brengt spreker de peilverhoging ter sprake zoals in het voorstel is aangegeven. In het gebied moet zijns inziens een zodanige begrenzing worden gerealiseerd dat goede zoete gebieden ontstaan. Peilverhoging wordt door de landbouw niet gewaardeerd. De voorzitter merkt op dat de bedoeling juist is knelpunten weg te nemen. Op de plannen zal te zijner tijd worden teruggekomen. Op de vraag van de heer Heiindilk of de provincie een financiële bijdrage levert antwoordt de heer Stoutjesdijk dat er nog wat 'oud' geld is. Het in het voorstel genoemde bedrag van 50.000 euro is doorgeschoven naar 2007. Het vooronderzoek wordt door het waterschap betaald om reden dat dit noodzakelijk wordt geacht. De heer Boot informeert welke deadline moet worden gehanteerd om een alternatief aan te dragen. De heer Stoutlesdiik zegt dat daarvoor geen termijnen zijn gesteld. De commissie neemt een en ander voor kennisgeving aan.
6. Nader besluit protocol beheer Haringvlietsluizen bij Kier De heer Stoutlesdiik licht het voorstel desgevraagd toe. Per l januari 2008 zullen de Haringvlietsluizen beperkt worden opengezet, conform het Kierbesluit. Al geruime tijd vindt overleg met Rijkswaterstaat plaats omtrent het beheer van de sluizen. Afspraken zijn gemaakt die in ontwerp in een Nader Besluit zijn opgenomen. Het antwoord van Rijkswaterstaat op onze opmerkingen is nog niet binnen. Er wordt van uitgegaan dat een positieve reactie volgt. De heer Stoutlesdiik beantwoordt een aantal vragen van de heren Huber en Karst terzake. De afspraken ten aanzien van de zoutgrens zijn hard. Het lerend implementeren is op verzoek van de waterschappen opgenomen. De Kier moet niet in een keer worden ingesteld, maar begonnen moet worden met een klein deel. De achterwaartse verzilting is een fenomeen waar we mee te maken krijgen. Als de rivierafvoer laag wordt zal de sluis vele malen dicht gaat. Van enige visindringing is op zo'n moment geen sprake. Ten aanzien van de waterstanden (waterpeil) zijn er geen nadelige invloeden te verwachten. Bedrijven, jachtwerven zullen er geen moeite mee hebben. De commissie neemt een en ander voor kennisgeving aan. 7. Kaderrichtlijn Water De heer Waals geeft aan de hand van een aantal sheets toelichting op de Kaderrichtlijn Water en de regionale bijdragen aan de Rijksnota 2005. Wat hebben we tot nu toe gedaan en wat moet nog gebeuren en wat is de bestuurlijke en maatschappelijke betrokkenheid daarin. Dat moet leiden tot een stroomgebied-beheersplan waarin een aantal maatregelen uitgevoerd gaan worden.
Verslag commissie Water d.d. 12 september '05
De commissie wordt in de gelegenheid gesteld vragen te stellen die door de heer Waals worden beantwoord. De heer Van Nieuwenhuyzen wijst op de taak van de Rijksoverheid ten aanzien van onder meer bestrijdingsmiddelenwetgeving/mestwetgeving en stelt daarbij dat grenzen niet moeten worden overschreden. De vraag is welke maatregelen maatschappelijk nog verantwoord zijn. Dit is niet altijd helder te formuleren. De heer Van Dueren den Hollander wijst op het aantal waterlichamen waarvan sprake is en welke invloed hiervan uitgaat. Spreker is van mening dat men het zich moeilijk maakt wanneer vele waterlichamen worden gehanteerd. Vroeger was er één waterlichaam in de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee. Dat was een virtueel waterlichaam en vormde een modus om alle sloten in beeld te brengen. Brussel kent geen virtueel waterlichaam. Dus moeten we het over wateren hebben die we kunnen aanwijzen, bemonsteren en waarover we kunnen rapporteren. Deze wateren moeten een oppervlakte hebben van tenminste 50 ha. of een water zijn dat een gebied van tenminste 1000 ha afwatert. Er zijn waterlichamen die een brak karakter dan wel een zoet karakter hebben. Vandaar dat is gemeend de beste aanzet te kunnen geven zoals is voorgesteld. De heer Stoop vraagt zich af wanneer een kosten/batenanalyse discussie wordt gevoerd en welke overheid waarvoor verantwoordelijk is. Wij kunnen aandragen welke kosten gemoeid zijn met bepaalde maatregelen. Een en ander moet wel maatschappelijk verantwoord zijn. Nog niet duidelijk is wie het voortouw zal nemen. Waterschap, provincie en rijk zullen daar een rol in hebben. Iedereen vraagt hierin om duidelijkheid. Op de vraag van de heer Huber naar de boodschappen aan het Rijk antwoordt de heer Waals dat deze bestuurlijk zijn vastgesteld, niet vanuit de ambtelijke organisatie. Deze komen voort uit de praktische vertaling van de richtlijn uit Brussel die we moeten gaan vertalen naar een water in ons beheersgebied. De heer Karst vraagt naar de effecten voor het bedrijfsleven, met name de kosten die een en ander met zich meebrengt en hoe zaken moeten worden geïnterpreteerd. De heer Waals zegt dat getracht wordt zo goed mogelijk een praktische realiseerbaarheid, haalbaarheid daarin door te vertalen. Uiteindelijk blijven we doen wat we moeten doen en dat is het waterbeheer van regionale wateren. De heer Van Nieuwenhuyzen stelt vervolgens de normstelling aan de orde. Hij verwijst daarbij ook naar het plan Brakke kreken zoals eerder in deze vergadering is besproken. Spreker vraagt zich af hoe men tot normering komt. Streeft men niet een niet te verwezenlijken ideaal na? De heer Waals merkt op dat in de normstelling een bestuurlijke afweging zit die ook afhankelijk is van diverse invloeden. De voorzitter dankt de heer Waals voor zijn uitgebreide toelichting en beantwoording van de vragen. De commissie neemt een en ander voor kennisgeving aan. 8. Rondvraag
De heer Boot informeert wat de rol van het waterschap is ten aanzien van het proces van de Integrale Waterwet. Verder wijst spreker op het ruimtelijk plan 'Ruimtelijk kader regio Drechtsteden' en vraagt wat de reactie is van het waterschap hierop. De heer Waals merkt desgevraagd op dat een concept Waterwet er is. Volgende week vinden Uniebijeenkomsten plaats. Het college van dijkgraaf en heemraden zal volgende week hieromtrent nader worden ingelicht. Ten aanzien van het Ruimtelijk plan Drechtsteden is ambtelijk overleg gevoerd. Het college zal ook hieromtrent worden geïnformeerd. De heer Huber informeert hoe wordt gehandeld ten aanzien van de inning van de waterschapslasten. Wordt de gehele procedure ook gevolgd (t/m deurwaarder) als het gaat om geringe bedragen? Voorts merkt spreker op onlangs met een ambtelijke vertegenwoordiging beschoeiingen te hebben bekeken op Voorne-Putten en vraagt naar de stand van zaken ten aanzien van het aanbrengen van zg. hazentrapjes die moeten voorkomen dat vee verdrinkt.
Verslag commissie Water d.d. 12 september '05
Verder zegt spreker dat de gemeente Brielle toestaat dat honden loslopen langs het Spui (Brielle). Aangezien langs het Spui ook natuurvriendelijke oevers zijn aangelegd vraagt spreker zich af of dit niet in strijd is met de Flora- en faunawet. De voorzitter zegt dat de eerste vraag van de heer Huber in de commissie MBH ter sprake moet komen. Voor wat betreft de beschoeiingen merkt de voorzitter op dat men hiermee doende is. Nagegaan zal worden wat de stand van zaken is. Ten aanzien van de loslopende honden langs het Spui merkt de secretaris op dat het grasland aan weerszijden van het Spui eigendom is van de gemeente Brielle. Het waterschap heeft destijds ter plaatse natuurvriendelijke oevers aangelegd. Nagegaan zal worden of de gemeente de bedoeling heeft daar honden los te laten lopen. De heer Stoop vraagt ten aanzien van de tijdens het afgelopen weekend opgetreden wateroverlast aandacht voor de communicatie en coördinatie tussen de gemeente(n) en het waterschap rond de aanpak alsmede de inzet van materieel. De voorzitter zegt toe te zullen laten nagaan of er nog verbetering kan worden gebracht in de communicatie en coördinatie. De heer Van Dueren den Hollander zegt uit de pers te hebben vernomen dat een ander beleid zal worden gevoerd ten aanzien van de wegvervuiling (slik op de weg). Spreker wijst er op dat hierover bestuurlijk niet is gesproken. Ook is niet gecommuniceerd met de WLTO. Bovendien is het tijdstip om beleid aan te passen zijns inziens ongelukkig gekozen (halverwege de oogst). Spreker pleit ervoor de handelwijze zoals deze voorheen in de Hoeksche Waard werd gehanteerd te handhaven. De voorzitter merkt op dat harmonisatie in beleid moet plaatshebben. De vraag zal in de commissie Wegen op 13 september a.s. aan de orde moeten komen. De heer Van Nieuwenhuyzen wijst er op dat de zomerpeilen op Goeree-Overflakkee vroeger zijn aangepast dan voorheen. Augustus was een natte maand, maar het zomerpeil is nog steeds van kracht. Spreker acht het raadzamer op de weersomstandigheden in te spelen om zodoende te voorkomen dat de landbouw hinder ondervindt door een (te) hoog peil. Spreker zegt vervolgens een ingezonden artikel te hebben gelezen van Van Rossum met betrekking tot het plan Zuiderdiep. Als gevolg van deze plannen zou de haven van Dirksland op den duur kunnen dichtslibben. Hij doet de suggestie een gemaal te plaatsen bij de haven. Volgens de heer Van Nieuwenhuyzen zal nog nader onderzoek moeten plaatshebben. Als het waterschap inderdaad een nieuw gemaal zou plaatsen zou dat beter in de nabijheid van Herkingen kunnen gebeuren. Het artikel van de heer Van Rossum is binnen het waterschap overigens niet bekend. Tenslotte zegt spreker graag te willen vernemen wat er het afgelopen weekend precies is gebeurd ten aanzien van de wateroverlast. De voorzitter merkt op dat eind deze maand de zomerpeilen zullen worden omgezet naar winterpeilen. De heer Van Nieuwenhuyzen zegt hier niet gelukkig mee te zijn en is van mening dat het waterschap gevaarlijk spel speelt. Flexibel peilbeheer zou een oplossing kunnen zijn. De voorzitter zegt hierop dat het beleid ten aanzien van zomer- en winterpeilen niet is veranderd maar zegt toe dat de vraag van de heer Van Nieuwenhuyzen zal worden meegenomen en nagegaan. De heer Van Nieuwenhuyzen merkt in dit kader nog op dat een van de agrariërs op GoereeOverflakkee het waterschap via het waterschapsloket heeft benaderd met een klacht over het zomerpeil. Het duurde erg lang voor hij te woord werd gestaan door de juiste persoon. Spreker verzoekt hieraan aandacht te besteden. De voorzitter gaat in op de opmerkingen die zijn gemaakt met betrekking tot de wateroverlast van het afgelopen weekend. De eerste melding kwam vrijdag 9 september van Weathernews van hevige regenval. Ook zaterdag is hierover nog een melding binnengekomen. Enkele noodpompen zijn gezet, in de Hoeksche Waard in de polder Zomerland (nabij A29) en op het eiland van Dordrecht nabij gemaal Loudon en in de polderde Biesbosch. 60 tot 70 meldingen van overlast zijn binnengekomen. Evaluatie zal binnenkort plaatshebben. 9. Sluiting
Verslag commissie Water d.d. 12 september'05
De voorzitter sluit, onder dankzegging aan de aanwezigen de vergadering.
Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van 10 oktober 2005 de secretaris,
de voorzitter,