portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014
Agenda voor de vergadering
1.
Opening en mededelingen.
2.
Verslag van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg GROM 26 juni 2014 Gevraagd: 1. het verslag vast te stellen.
3.
Windenergie convenant stadsregio Rotterdam Gevraagd: 1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-09-2014; 2. Kennisnemen en instemmen met voorgestelde proces van Provincie ZuidHolland/stadsregio Rotterdam ten aanzien van: • Convenant locaties • Aanvulling op convenant Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. Zoals nu blijkt uit het overzicht van de windenergielocaties (bijlage 2) en de voortgang op deze locaties, zal naar verwachting de totale opgave binnen de stadsregio, met de huidige locaties en binnen de opgenomen termijn, niet gerealiseerd worden. In het convenant is afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Daarom is de stadsregio in overleg getreden met de provincie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, om te zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel: 1. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente, waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie wordt gedelegeerd aan die gemeente; 2. Het uitvoeren van een planMER door de provincie in samenwerking met de gemeenten voor het aanvullen van windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren. Graag wil de provincie weten hoe de gemeenten tegenover deze beide voorstellen staat en wil de provincie komen tot in elk geval procedure afspraken. Bijlage(n): 1. Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam; 2. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-09-2014; 3. Voorlopige resultaten belemmeringenonderzoek;
AGROM 25 sept 2014 / MD / 16 september 2014
Pagina 1
4. 4.
Concept overeenkomst Provincie Zuid-Holland t.b.v. vergunningen.
Vervolg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden, instellen Gebiedsoverleg Gevraagd: 1. Kennisnemen van instellen van het Gebiedsoverleg Rijnmond Drechtsteden; 2. Vanuit deelgebieden/gemeenten zo nodig verdere afspraken maken over de vertegenwoordiging in het Gebiedsoverleg. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: De besluitvorming over het Deltaprogramma zal afgerond worden met de aanbieding aan de Tweede Kamer op Prinsjesdag 2014. De stuurgroep (waarin de gemeente Rotterdam vertegenwoordigd was) wordt omgevormd tot een Gebiedsoverleg waarin (ca. twee keer per jaar) uitvoeringsaspecten aan de orde komen *(zie bijlage voor de voorlopige opzet). De eerste bijeenkomst is op 29 september 2014. Bijlage(n): 1. Gebiedsoverleg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden.
5.
Bestuurlijke Tafel Ruimte 16 oktober 2014 Gevraagd: 1. Kennisnemen van de agendapunten voor de Bestuurlijke Tafel en aangeven van regio specifieke onderwerpen en aandachtspunten bij de verdere voorbereiding. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: Op 16 oktober 2014 vindt de eerstvolgende Bestuurlijke Tafel Ruimte plaats met de provincie Zuid-Holland. Op de agenda staan naar verwachting de volgende punten: • Concept Agenda Ruimte 2014 • Herijking procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland • Regio specifieke onderwerpen De Agenda Ruimte 2014 is een actualisatie van de eerdere agenda Ruimte op basis van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM). In 2015 wordt er opnieuw een Agenda Ruimte gemaakt, waarin optimaal invulling wordt gegeven aan de nieuwe sturingsfilosofie uit de VRM. V.w.b. het procesconvenant wordt waarschijnlijk voorgesteld geen nieuw convenant te sluiten, maar dit te vervangen door een GS-brief waarin de procedures worden beschreven plus een memo waarin de bestuurlijke samenwerkingsafspraken per regio zijn beschreven. Dit biedt de mogelijkheid voor maatwerk en meer flexibiliteit (het memo kan desgewenst jaarlijks aangepast worden). Er zijn op dit moment nog geen vergaderstukken beschikbaar. Er zijn ook nog geen regio specifieke onderwerpen opgevoerd. Tijdens GROM zal mondeling meer informatie gegeven kunnen worden over de inhoud van de agenda.
6.
Peiling behoefte Regionaal Overleg groen in de MRDH Gevraagd: 1. Peilen van de noodzaak voor genoemd overleg. Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: In de bijlagen treft u een memo van stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam. Tegen de achtergrond van de thans lopende activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van de Landschapstafel Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg wordt voorgesteld om binnen enkele maanden een breed bestuurlijk overleg (van 24 gemeenten in de MRDH) te organiseren met als doel de wens / behoefte te peilen over het al dan niet geven van een plaats voor groen in de MRDH.
AGROM 25 sept 2014 / MD / 16 september 2014
Pagina 2
Bijlage(n): 1. Memo bestuurlijke samenwerking Groen. 7.
Regionale taken stadsregio Rotterdam in 2015 Gevraagd: 1. Instemmen met de in de toelichting opgenomen koers, als basis voor de begroting voor regio-specifieke taken van de stadsregio in 2015. Portefeuillehouder: Van Belzen, Karssen, Mourik Samenvatting: Om te komen tot een begroting voor de regio-specifieke taken van de stadsregio Rotterdam is een inhoudelijke onderlegger nodig. In de toelichting is opgenomen hoe in 2014 de in bijlage 2 van het Liquidatieplan genoemde taken voor de beleidsvelden Wonen, Ruimte, Groen en duurzaamheid worden afgerond/overgedragen en welke taken nog in 2015 op beperkte schaal en in het teken van de opheffing kunnen worden uitgevoerd.
8.
Klimaatadaptatie Gevraagd: 1. Kennisnemen stand van zaken klimaatadaptatie. Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: In november 2013 is het rapport “Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de regio Rotterdam” gelanceerd. Aan dit rapport hebben diverse organisatie hun medewerking verleend, waaronder de stadsregio Rotterdam, Kennis voor Klimaat, provincie ZuidHolland, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat en verschillende regiogemeenten. Op dit moment is er een eerste quickscan gestart in Schiedam en is ook in andere gemeenten een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor een quickscan. Tijdens het laatste GROM overleg op 26 juni is de portefeuillehouders gevraagd of zij eveneens mee wilden doen aan het uitvoeren van quickscans in hun gemeente. Hier is door alle aanwezigen positief op gereageerd en is door de stadsregio begonnen met startbijeenkomsten in de regio. Dit jaar zal met ondersteuning van de stadsregio geprobeerd worden in elk van de gemeenten een eerste stap te zetten bij de uitvoering van de quickscan dit jaar zover de capaciteit van de stadsregio dit toelaat. Bijlage(n): 1. Presentatie stand van zaken Klimaatadaptatie.
9.
Rondvraag en sluiting.
AGROM 25 sept 2014 / MD / 16 september 2014
Pagina 3
Portefeuillehoudersoverleg GROM Vergadering 25 september 2014 Agendapunt 2
Onderwerp: Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM, donderdag 26 juni 2014 van 10.00 – 12.00 uur, vergaderkamer 2.06 stadsregio Rotterdam Aanwezig: De dames J. Van Cappelle (Capelle aan den IJssel) en I. Monhemius (Barendrecht) en de heren J. Blankenberg (Krimpen aan den IJssel, vervangt de heer M. Oosterwijk), H. Eitjes (Maassluis), S. Fortuyn (Lansingerland, vervangt de heer J. Heuvelink), M. Goedknegt (Albrandswaard), M. Houtkamp (Schiedam), M. Japenga (Ridderkerk), H. Van Lith (Hellevoetsluis), B. Van der Meij (Westvoorne), A. Schoon (Brielle), V. Smit (Ridderkerk), A. Van Steenderen (Schiedam), D. Verbeek (Brielle), S. Van der Weg (Bernisse) Stadsregio Rotterdam: De dames C. Mourik (voorzitter, portefeuillehouder RO), J. Fix (Secretaris-Algemeen Directeur voor agendapunt 11), L. Nijhuis (projectmanager Klimaatadaptatie), M. Dekker (secretaris) en de heren J. van Belzen (portefeuillehouder Groen en Milieu), H. Slagboom (Afdelingshoofd Wonen, Groen en Milieu) en P. Meijer (Afdelingshoofd Ruimtelijke Ordening) Afwezig met bericht van verhindering: De heren R. van Harten (Vlaardingen), J. Heuvelink (Lansingerland), M. Oosterwijk (Krimpen aan den IJssel) en H. Versluijs (Vlaardingen)
1 Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom en deelt mede: agendapunt 11 ‘Stand van zaken Metropoolregio Rotterdam Den Haag’ wordt als eerste punt besproken en zal inhoudelijk gaan over de concept notitie ‘van regio naar metropool’ die op 25 juni 2014 is rondgestuurd. Mevrouw Fix zal hier een mondelinge toelichting op geven; het Zuidvleugel Zomerfestival, met het thema Kennismaken, wordt gehouden op 2 juli van 15.00 tot 20.00 uur. 11 Stand van zaken Metropoolregio Rotterdam Den Haag De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Fix. Mevrouw Fix meldt dat de opheffing van de stadsregio naar alle waarschijnlijkheid niet op 1 januari 2015 gerealiseerd kan worden vanwege de trage besluitvorming in de Kamer over de wijziging wet WGR+. Daarom is nagedacht over een ‘Plan B’, welke uiteen wordt gezet in de concept notitie ‘van regio naar metropool’. Deze notitie wordt vastgesteld in het Dagelijks Bestuur van 9 juli 2014. Vervolgens gaat de notitie op dezelfde dag voor vaststelling langs het gezamenlijk Dagelijks Bestuur met stadsgewest Haaglanden en daarna naar ons Algemeen Bestuur. Plan A heeft als doel de metropoolregio (MRDH) op te starten met twee pijlers namelijk, Verkeer en Vervoer en Economie. Plan B heeft hetzelfde doel als plan A maar heeft een derde ‘pijler’ namelijk regio specifieke beleidsterreinen zoals: Milieu, RO, Groen en Wonen. Het is van belang dat er per 1 januari 2015 wel een projectorganisatie MRDH is opgestart waarbij de eerste twee pijlers leidend zijn. De OR is gevraagd om hierover advies uit te brengen. Mevrouw Fix vraagt het portefeuillehoudersoverleg om input voor wat betreft de derde pijler. De heer Fortuyn vraagt naar de hoogte van de inwonersbijdrage nu er extra taken bij komen. De voorzitter antwoordt dat onze ambitie twee pijlers betreft, alleen werkt het Rijk niet mee (trage besluitvorming) waardoor wij per januari 2015 naar alle waarschijnlijkheid nog bestaan als WGR+ regio en daarom nog steeds wettelijk verplicht zijn vorm en inhoud te geven aan onze taken. De bijdrage van € 4,65 staat overigens vast in de Begroting 2015. Mevrouw Fix vult hierbij aan dat de inwonersbijdrage van € 2,45 alleen geldt op het startmoment van de MRDH. Dus pas als alle wettelijke taken zijn overgeheveld van de WGR+ naar de MRDH. Over
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 26 juni 2014
1
de exacte hoogte van de inwonersbijdrage wordt op 8 oktober 2014 discussie gevoerd in het DB en in het AB van 10 december wordt de definitieve begroting 2015 vastgesteld. De heer Goedknegt meldt dat het nog niet zeker is waar de Brede Doeluitkering (BDU) straks terecht komt. Mevrouw Fix antwoordt dat de BDU wettelijk aan de stadsregio is toebedeeld. De heer Goedknegt ziet graag de uiteenzetting van de drie pijlers opgenomen in de communicatie. De voorzitter antwoordt dat die derde pijler een tussenstap is voor plan A (twee pijlers). De heer Schoon ziet het onderwerp Wonen graag terug. De heer Houtkamp wenst een overlegstructuur op regionaal vlak. De heer Eitjes pleit voor samenwerking op het gebied van duurzaamheid. De heer Van der Weg wenst regionale afstemming. Mevrouw Monhemius wenst samenwerking. De heren Japenga en Smit geven de voorkeur aan een MRDH met twee pijlers maar in de huidige situatie vinden zij plan B logisch. Zij geven aan op te letten op het gebied van communicatie over die derde pijler. De voorzitter meldt dat op 1 juli 2014 een bijeenkomst wordt georganiseerd voor wethouders en raadsleden waarin het proces wordt uitgelegd. De locatie van deze bijeenkomst is Albrandswaard. De overige wethouders vinden plan B ook een logische stap in het proces. De voorzitter vraagt de portefeuillehouders dit punt op te nemen met de AB leden in de eigen gemeente. 2 Verslag vorig portefeuillehoudersoverleg Het verslag van het portefeuillehoudersoverleg GROM van 15 mei wordt vastgesteld. 3 Introductie werkterrein GROM De heren Slagboom en Meijer geven een presentatie over het werkterrein GROM (bijlage 1). Hier zijn verder geen vragen over. 4 Terugmelding conferentie De Rivier 5 juni en vervolgafspraken De voorzitter meldt dat de conferentie een groot succes was. Het onderwerp De Rivier is overgedragen aan andere partijen en er zijn vier projecten geïdentificeerd. Het idee is ontstaan om een jaarlijkse conferentie De Rivier te organiseren. Dit idee wordt breed gedragen en de locaties voor de komende twee jaren zijn al gedekt namelijk, Rotterdam en Nissewaard (de nieuwe fusiegemeente Spijkenisse en Bernisse per 1 januari 2015). Voor deze jaarlijkse bijeenkomsten De Rivier worden de wethouders RO uitgenodigd. Het verslag van de conferentie wordt nagezonden. 5 Procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland Op 8 april 2011 is het procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland vastgesteld door vertegenwoordigers van de Vereniging voor Zuid-Hollandse Gemeenten (VZHG), Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en de acht portefeuillehouders Ruimte van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het is de bedoeling het convenant in het najaar 2014 (als de nieuwe Visie Ruimte en Mobiliteit is vastgesteld) te herzien. De provincie Zuid-Holland heeft een discussienotitie gemaakt. De voorzitter vraagt om reactie hierop: De heer Houtkamp wenst om een herbevestiging van de afspraken. De opname van regionale input in de VRM zijn matig waardoor het van belang is de regionale besluiten hierin op te nemen. De voorzitter hoort de heer Houtkamp en benadrukt het belang om in gesprek te blijven wat zij samen met haar evenknie in stadsgewest Haaglanden doet. De heer Schoon vreest voor een ‘verdeel-en-heers politiek’ en wenst continuering van procesafspraken. Hij vraagt om tijd om een inhoudelijke bijdrage te kunnen leveren. Hij suggereert om vanuit de stadsregio een actief geschreven notitie te sturen. De voorzitter hoort de reacties en wijst het portefeuillehoudersoverleg op de aanwezigheid van Gedeputeerde Veldhuijzen in het volgende overleg waarbij hetzelfde geluid kan worden gegeven. 6 Klimaatadaptatie stadsregio Rotterdam De heer Van Belzen roept de portefeuillehouders op een Quickscan te laten uitvoeren op het gebied van klimaatadaptatie. De gemeente Schiedam is pilotgemeente geweest voor het uitvoeren van de Quickscan. De heer van Belzen geeft het woord aan mevrouw Nijhuis. Mevrouw Nijhuis geeft een presentatie (bijlage 2) over wat klimaatadaptatie betekent en wat een Quickscan inhoud. Een Quickscan (voorheen stresstest) geeft kennis over de mate waarin een gemeente potentieel overlast heeft aan klimaatverandering waardoor zij goed afgewogen beslissingen kan nemen. De boodschap is om nu iets te doen en in kansen te denken. Men kan denken aan de volgende situaties: op het moment dat reguliere wegwerkzaamheden worden gedaan kan gelijk een stoepje worden opgehoogd.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 26 juni 2014
2
De heer Van Steenderen roept iedereen op een Quickscan te laten uitvoeren, het hoeft niet kostbaar te zijn en geeft net dat extra zetje. Mevrouw Van Cappelle vraagt naar de ambtelijke inzet. Mevrouw Nijhuis geeft aan dat het maken van Quickscan ongeveer 200 uren per gemeente kost. Aanvragen voor een Quickscan ontvangt zij graag vóór de zomer. Het portefeuillehoudersoverleg toont interesse. De heer Slagboom vult aan dat de stadsregio in 2014 faciliteert wat zij kan en zoekt naar handige combinaties. De heer Van der Weg wijst het portefeuillehoudersoverleg op de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam in de Kunsthal waar dit onderwerp onder andere wordt behandeld. 7 Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam De heer Van Belzen legt uit dat de stadsregio gemeenten met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie hebben afgesproken om voor 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt te realiseren. De afspraak in het convenant is dat voor alle windturbines uit de opgave van 150MW uiterlijk 31 december 2015 ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd of een herroepelijke vergunning is verleend. Een aantal locaties zijn op dit moment in voorbereiding voor ruimtelijke procedures (Hoek van Holland in Rotterdam) of zijn reeds vastgesteld of in realisatie. Voor een aantal andere locaties geldt dat deze óf afvallen of dat er minder turbines te realiseren zijn door technische beperkingen waardoor de gezamenlijke opgave in gevaar komt. Om deze reden is de stadsregio begonnen aan de voorbereidingen van het proces om te komen tot aanvullende locaties, zoals ook is afgesproken in het convenant. Deze voorbereidingen bestaan uit een belemmeringenonderzoek, waarin alle technische en wettelijke belemmeringen in een GIS-systeem in beeld worden gebracht en ambtelijke en bestuurlijke gesprekken om te komen tot gezamenlijke besluitvorming. Dit proces moet leiden tot een aantal locaties of gebieden waarmee wordt voldaan aan de afspraken uit het convenant en die opgenomen moeten worden in herziening van de Verordening Ruimte en Mobiliteit van 2015. Dit betekent dat deze locaties door de regiogemeenten in oktober 2014 (via de stadsregio) moeten worden aangeleverd bij de Provincie Zuid-Holland zodat ze in november bij Gedeputeerde Staten en bij Provinciale Staten vastgelegd kunnen worden. De heer Van Belzen voegt daaraan toe dat Gedeputeerde Veldhuijzen voor dit onderwerp bij het portefeuillehoudersoverleg GROM op donderdag 25 september aanwezig is en uitspraak over de locaties verwacht. De voorzitter vraagt om reactie: Mevrouw Van Cappelle heeft geen opmeringen, de locatie Rivium loopt. De heer Fortuyn vraagt om opheldering aangaande de deadline van 31 december 2015. De heer Van Belzen legt uit dat dat extra druk is gegeven vanuit de provincie echter het tijdspad zoals gesteld lag er al. Om te kunnen realiseren voor 2020 is deze deadline nodig. De heer Fortuyn benadrukt de inzet vanuit Lansingerland maar verliezen draagvlak door de haast die is opgelegd vanuit de provincie en vraagt om meer tijd. De heer Van der Weg wil graag bijdragen maar wel op een constructieve manier. Mevrouw Monhemius behoudt graag de regie en wenst daarom niet dat de provincie aanvullende locaties gaat aanwijzen. Maar zet haar vraagtekens bij september. De heer Verbeek ziet op het eerste gezicht weinig mogelijkheden voor windenergie vanuit de belemmeringenkaart en wacht daarom het onderling bestuurlijk overleg af voor nuance. De heer Japenga ondervindt moeite met het creëren van draagvlak wanneer het opgelegd wordt van boven af. De heer Van der Meij voert graag eigen regie maar vindt september onhaalbaar om dan al met aanvullende locaties te komen. De heer Blankenberg komt graag te weten of locatie Stormpolder wel of niet mogelijk is. De heer Van Belzen heeft begin september een afspraak met Gedeputeerde Veldhuijzen, hierin zal hij aangeven meer tijd nodig te hebben. 8 Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) De portefeuillehouders nemen kennis van de verlenging van de periode van het NSL tot 1 januari 2017. De heer Van Belzen meldt dat dit verder geen financiële consequenties heeft. 9 1e Bestuursrapportage 2014 Het portefeuillehoudersoverleg GROM adviseert het AB positief ten aanzien van: 1. kennis te nemen van de 1e Bestuursrapportage 2014; 2. de 2e begrotingswijziging 2014 vast te stellen.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 26 juni 2014
3
10 Begroting 2015 Het portefeuillehoudersoverleg wonen adviseert het AB positief ten aanzien van het vaststellen van de begroting 2015. 12 Rondvraag en sluiting De voorzitter dankt alle aanwezigen en sluit de vergadering om 12.00 uur.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 26 juni 2014
4
Introductie werkterrein GROM Groen, Ruimtelijke Ordening en Milieu 26 juni 2014
Inhoud 1. Wat is de stadsregio
2. Geschiedenis 3. Taken van de stadsregio
4. Beleidsveld Groen 5. Beleidsveld Milieu/duurzaamheid 6. Beleidsveld RO
Stadsregio Rotterdam
Stadsregio Rotterdam • Wettelijke samenwerking van de 15 gemeenten in de regio Rijnmond. Ca 45 x 12 km, 1,2 miljoen inwoners, 560.000 woningen • Algemeen bestuur met alle gemeenten en dagelijks bestuur met portefeuillehouders (RO: Mourik; Groen, water en milieu: Van
Belzen) • Portefeuillehoudersoverleg met alle vakwethouders, adviseert aan DB en AB • Kleine zelfstandige ambtelijke organisatie onder leiding van Jenny Fix (secretaris-directeur)
Geschiedenis Ontstaan stadsregio: • tot 1986: Overlegorgaan Rijnmond (OOR) • 1994 Gemeenschappelijke Regeling (GR)
• 1997 Geen stadsprovincie (geen gekozen bestuur, wel verlengd lokaal bestuur) • besluitvorming 2006 WGR-plus • huidige GR 2010, met meer accent op verlengd lokaal bestuur. De Regionaal Strategische Agenda is het beleidsplan met
uitvoeringsagenda voor 2010-2014
Taken stadsregio • Verkeer en Vervoer (wettelijke taken, rijksmiddelen) – OV-concessies: metro, tram en bus – Subsidies Verkeer en Vervoer
• Economie (deels wettelijke taak) • Ruimtelijke ordening • Milieu/duurzaamheid/luchtkwaliteit • Groen (buitenstedelijk) • Wonen (deels wettelijke taak)
Groen • Beleidsvisie: Regionaal Groenblauw Structuurplan 2011 - 2020 uit
2012 (RGSP3) met uitvoeringsprogramma (2011 – 2014) • Groen als noodzakelijke kwaliteit voor het economisch vestigingsklimaat • Veel gezamenlijke investeringen tot en met 2013 vanuit de investeringsreserve
• Veel provinciale middelen naar de regio gehaald
Groen - projecten • Noord-as
• Deltapoort • Hof van Delfland • Buijtenland van Rhoon • Groene en blauwe verbinding • Ontwikkeling van Landschapstafels • Opzetten nieuwe financieringsstructuur: Vraag en aanbod van Groen bij elkaar brengen.
Milieu/Duurzaamheid • 2 hoofdthema’s – Duurzaamheidsagenda – Luchtkwaliteit
• Kennisdeling en -overdracht – Stuurgroep en GROM (bestuurlijk) – Platform (ambtelijk)
Duurzaamheidsagenda 2013-2016 • Vervolg op de klimaatagenda 2008-2012
• Vooral gericht op energietransistie • Gezamenlijke projecten: – Convenant Windenergie – Inkoop zonnepanelen – financieringscontructies
Luchtkwaliteit • Partner in Nationaal samenwerkingsverband luchtkwaliteit (NSL) • Voldoen aan normen NO2 en fijn stof • Mogelijk maken grote ruimtelijke plannen • Rijksmiddelen, ruim 10 mln, t/m 2014 • Gezamenlijk uitvoeringsprogramma met Rotterdam: RAP/RAL – Rotterdam focus op overschrijdingen in stad zelf – SR richt zich op achtergrondmaatregelen, opgenomen in programma Schoon op Weg, met name op verkeer gericht
• Jaarlijkse monitoring namens 14 gemeenten (R’dam doet dit zelf)
Luchtkwaliteit Programma Schoon op weg
• Diverse projecten waaronder SR-Elektrisch, schoon bouwverkeer, bedrijfsbenadering wagenparken • Subsidies voor laadpalen eigen terrein en laadpalen openbare weg • Bijdrage subsidieregeling PZH voor Binnenvaart
Ruimtelijke Ordening Bovenregionale samenwerking • Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en Zuidvleugel • Maritieme topregio Gebiedsgerichte opgaven • Noordas • De Rivier
Bovenregionale samenwerking Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en Zuidvleugel • MRDH • Visie Ruimte en Mobiliteit provincie Zuid-Holland • Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad • BO-MIRT • Stedenbaan Maritieme topregio • DelTri • Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden
Gebiedsgerichte opgaven Noordas De Rivier
Portefeuillehoudersoverleg GROM, 26 juni 2014
Quickscan Klimaatadaptatie Kansen en bedreigingen in de regio Rotterdam Lissy Nijhuis
[email protected]
Regionale Adaptatiestrategie
Duidelijk maken urgentie
Inspireren
ACTIE! Advies over eigen handelen
Inzicht in betrokken partijen en verantwoordelijkheden
URGENTIE
URGENTIE
URGENTIE
URGENTIE
URGENTIE
SAMENVATTING
Het klimaat verandert
De regio is voortdurend in ontwikkeling
Vertrouwen in een veilige regio
Aanpassen biedt kansen
KLIMAAT QUICKSCAN
RESULTAAT Duidelijk beeld van de gevolgen van klimaatverandering voor de gemeente Overzicht van beschikbare en nog benodigde informatie
Eerste indruk van relevante maatregelen Eerste indruk van meekoppelkansen (mogelijkheden om aan te haken bij ontwikkelingen op andere terreinen, zoals beheer en onderhoud)
KLIMAAT QUICKSCAN
AANPAK Bij elkaar zoeken van informatie
Werksessie (i.s.m. waterschap) Advies aan bestuur Actie!
KLIMAAT QUICKSCAN
EERSTE RESULTATEN Gezamenlijk beeld “Het gaat echt over ons” “We doen al heel veel” Klimaatadaptatie plus voor LT? Er zijn veel meekoppelkansen Burgers kunnen ook veel doen
VOORDELEN QUICKSCAN
Inzicht rondom kansen, bedreigingen, acties en Kennis(hiaten)
Stimulans samenwerking en innovatie Link met nationaal beleid Stadsregio biedt in 2014 ondersteuning
Wie doet er (nog meer) mee?
Portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014 agendapunt 03 maart 2010 Onderwerp: Windenergie convenant stadsregio Rotterdam Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-09-2014 2. Kennisnemen en instemmen met voorgestelde proces van Provincie ZuidHolland/stadsregio Rotterdam ten aanzien van: a. Convenant locaties b. Aanvulling op convenant Portefeuillehouder: J. van Belzen Samenvatting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. Zoals nu blijkt uit het overzicht van de windenergielocaties (bijlage 2) en de voortgang op deze locaties, zal naar verwachting de totale opgave binnen de stadsregio, met de huidige locaties en binnen de opgenomen termijn, niet gerealiseerd worden. In het convenant is afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Daarom is de stadsregio in overleg getreden met de provincie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, om te zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel: 1) Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente, waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie wordt gedelegeerd aan die gemeente; 2) Het uitvoeren van een planMER door de provincie in samenwerking met de gemeenten voor het aanvullen van windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren. Graag wil de provincie weten hoe de gemeenten tegenover deze beide voorstellen staat en wil de provincie komen tot in elk geval procedure afspraken. Financiële consequenties: Geen Bijlage(n): 1. Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam; 2. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-09-2014; 3. Voorlopige resultaten belemmeringenonderzoek; 4. Concept overeenkomst Provincie Zuid-Holland t.b.v. vergunningen.
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 16 September 2014
Pagina 1
Toelichting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. Onderdelen van het convenant zijn de overzichtskaart en de locatietabel met daarin per gemeente aangegeven; de te realiseren locaties, potentiële locaties en studielocaties (bijlage 1, pag. 13 uit het convenant). De locaties zijn getypeerd naar bestuurlijk draagvlak ten tijde van ondertekening van het convenant. Een aantal locaties uit dit convenant zijn op dit moment in voorbereiding voor ruimtelijke procedures (Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en Slufter/Noordzeeboulevard, gemeente Rotterdam). Andere locaties zijn reeds vastgesteld of in realisatie (Rivium in Capelle aan den IJssel, en Nieuw Reijerwaard in Ridderkerk) of zijn reeds gerealiseerd (De Groote Lucht in Vlaardingen, 2 turbines, totaal 6MW). Ook lopen in een aantal gemeenten onderzoek of procedures naar de wijze van uitvoering of inpassing (zoals Lansingerland, Vlaardingen en Schiedam). Zoals nu blijkt uit het overzicht van de windenergielocaties (bijlage 2) en de voortgang op deze locaties, zal naar verwachting de totale opgave binnen de stadsregio, met de huidige locaties en binnen de opgenomen termijn, niet gerealiseerd worden. In het convenant is afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Ter ondersteuning van het convenant is een belemmeringenonderzoek uitgevoerd in opdracht van de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. De voorlopige uitkomsten (tabel, bijlage 3) zijn per regiogemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk besproken, waarbij de provincie bij het ambtelijke gesprek ook aanwezig is geweest. Na deze (ambtelijke en bestuurlijke) gesprekken kan in elk geval worden geconcludeerd dat het niet haalbaar is om voor de hele regio vastgestelde locaties aan te leveren bij de provincie in oktober 2014. Een groot knelpunt dat in vrijwel alle bestuurlijke gesprekken aan bod kwam is het ontbreken van draagvlak binnen de gemeente voor het plaatsen van windturbines. Mede gevoed door de recentelijke negatieve publiciteit rondom windturbines in Geervliet, Maassluis, Westvoorne en Barendrecht, waarbij bewoners sterk het gevoel hebben niet betrokken te zijn geweest bij de besluitvorming of voorbereiding of geconfronteerd werden met windturbines van de buurgemeente. De politiek heeft daar in een aantal gemeenten sterk op gereageerd door stelling te nemen tegen (nieuwe) locaties voor windturbines. In een aantal coalitieakkoorden is letterlijk opgenomen geen (nieuwe) windturbines te willen binnen de gemeentegrenzen. Bestuurders in die gemeenten hebben hierdoor weinig bewegingsruimte ten aanzien van eventuele aanvullende locaties of zelfs voor de huidige locaties uit het convenant. Vrijwel alle bestuurders hebben aangegeven vooral meer tijd nodig te hebben om te kunnen gaan met deze problematiek en niet in de knel te willen komen met inpassingsplannen vanuit de provincie Zuid-Holland. Dit is voor de stadsregio aanleiding geweest om zowel ambtelijk als bestuurlijk met de provincie in overleg te treden om te zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel: 1) Convenantlocaties: Voor die locaties die in het convenant zijn opgenomen en die haalbaar lijken te zijn (in bijlage 2 als ‘ zeker’ en ‘ onzeker’ opgenomen) wil de provincie een overeenkomst sluiten. In deze overeenkomst delegeert de provincie de bevoegdheid tot het afgeven van een vergunning (bijlage 4) voor een specifieke locatie naar de desbetreffende gemeente. De gemeente krijgt hiermee de bevoegdheid om, binnen de afgesproken termijn en voor de in de overeenkomst opgenomen locaties, een vergunning af te AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 16 September 2014
Pagina 2
geven. Hiermee kan de gemeente zelf invulling geven aan de inpassing en uitvoering van windturbine locaties. Procedure: de concept overeenkomsten zijn ambtelijk tijdens platform duurzaamheid op 11 september besproken en gevraagd is deze bestuurlijk voor te leggen. Provincie Zuid-Holland zal de komende weken in contact treden met elk van de betrokken gemeenten om specifieke afspraken te maken met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst. Op het GROM wil de gedeputeerde graag hierover de mening horen van de portefeuillehouders en bij instemming met deze aanpak procedure afspraken maken over het vervolg. 2) Aanvulling op convenant: Het is inmiddels bekend dat om de opgave van 150MW te kunnen realiseren, een aantal aanvullende locaties in de regio Rotterdam gevonden zal moeten worden. Om dit zorgvuldig en met alle betrokken partijen te kunnen doen is het voorstel van de provincie om onder haar verantwoordelijkheid een planMER uit te voeren, gekoppeld aan een besluit Herziening VRM. Uitgangspunt voor de planMER zijn de voorlopige resultaten uit het technische belemmeringenonderzoek. Procedure: Tijdensde GROM-vergadering wil de gedeputeerde graag hierover de mening horen van de portefeuillehouders en bij instemming met deze aanpak procedure afspraken maken over het vervolg. Nog dit jaar zal de provincie willen starten met de voorbereidingen voor het uitvoeren van deze planMER met alle gemeenten.
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 16 September 2014
Pagina 3
CONVENANT REALISATIE W I N D E N E R G I E STADSREGIO R O T T E R D A M Ondertekend op 21 juni 2012 te Schiedam
Energie voor de toekomst
STADSREGIO ROTTERDAM
B O U W E N
A A N
S A M E N H A N G
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam
Ondergetekenden:
De gemeente Albrandswaard, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M.P.C. van Ginkel-van Maren, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Albrandswaard";
en De gemeente Barendrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer B.J. Nootenboom, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Barendrecht"; en, De gemeente Bernisse, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S. van der Weg, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van de burgemeester d.d. 22 mei 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Bernisse' en, De gemeente Brielle, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer D. Verbeek, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 mei 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Brielle"; en, 5.
en,
De gemeente Capelle aan den Ussel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. van Winden, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d.12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Capelle aan den Ussel";
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam 6.
De gemeente Hellevoetsluis, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P. D. Hofman, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van de burgemeester d.d. 4 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Hellevoetsluis";
7.
De gemeente Krimpen aan den Ussel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. Hofstra, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Krimpen aan den Ussel";
8.
De gemeente Lansingerland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. den Uil, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Lansingerland";
9.
De gemeente Maassluis, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.L.M. Eitjes, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Maassluis";
en.
en,
en,
en, 10. De gemeente Ridderkerk, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. den Ouden, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Ridderkerk"; en. 11. De gemeente Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw A.C. van Huffelen, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Rotterdam"; en.
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam 12. De gemeente Schiedam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A. Grijzen, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Schiedam"; en. 13. De gemeente Spijkenisse, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw C. Mourik, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Spijkenisse"; en. 14. De gemeente Vlaardingen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.L. Robberegt, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van de burgemeester d.d. 12 juni 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Vlaardingen"; en. 15. De gemeente Westvoorne, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer I.F. Klok, wethouder, krachtens het machtigingsbesluit van de burgemeester d.d. 24 april 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de Gemeente Westvoorne"; en. 16. Het openbaar lichaam stadsregio Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de heer J. van Belzen, de portefeuillehouder Groen, Water en Milieu, krachtens het machtigingsbesluit van het dagelijks bestuur van stadsregio Rotterdam d.d. 30 mei 2012, handelend ter uitvoering van genoemd besluit, hierna te noemen: "de stadsregio Rotterdam"; en, 17. De provincie Zuid-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G. Veldhuijzen, gedeputeerde voor Economie, Ruimte en Energie, hiertoe gemachtigd door de Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid- Holland op 19 juni 2012, hierna te noemen: "de provincie"; en. 18. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw T. Menssen, chief operating officer, hierna te noemen : "het Havenbedrijf";
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam
en, 19. De Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.P. Ouwehand, directeur, hierna te noemen: "de NMZH "; en. 20. De Nederlandse Wind Energie Associatie, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Warners, voorzitter, hierna te noemen: "de NWEA";
Alle gemeenten gezamenlijk te noemen: de stadsregiogemeenten en; Allen gezamenlijk te noemen : "Partijen":
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam In overweging nemende dat: •
in het Energierapport 2011 van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie windenergie als een van de belangrijkste hernieuwbare energieopties voor Nederland genoemd wordt, waarbij de ambitie is om 6.000 megawatt (MW) windenergievermogen op land te realiseren in 2020, waartoe in de Structuurvisie Wind op Land voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie op land aangewezen worden.
•
in de Nota Wervelender het belang van windenergie voor de provincie benoemd wordt, waarbij de ambitie is om 720 MW windenergievermogen in Zuid-Holland te realiseren in 2020, waartoe in de Nota Wervelender concentratiegebieden, plaatsingsgebieden en locaties voor windenergie op land aangewezen zijn.
•
met inachtneming van bovenstaande doelstellingen in 2009, het convenant "realisatie windenergie in de Rotterdamse haven" aangegaan is door de ministeries van EZ en VROM, het Havenbedrijf, de provincie, de gemeente Rotterdam, het Rotterdam Climate Initiative, de NWEA en de NMZH;
•
in de regionale Klimaatagenda van de stadsregio en het Plan van Aanpak, zoals bij besluit van 5 november 2008 vastgesteld door de regioraad, het belang van de doelstelling van het opwekken van duurzame energie middels windenergie wordt onderkend;
•
de stadsregiogemeenten met het samenwerkingsproject "Creëren van ruimte voor windmolens" uit de regionale Klimaatagenda het aandeel duurzame energie dat binnen de regiogemeenten wordt opgewekt door toepassing van windenergie willen vergroten en hiermee een bijdrage willen leveren aan de ambitie uit de Nota Wervelender van de provincie.
•
in de Nota Wervelender is opgenomen dat ondertekening van een convenant met potentiële windenergielocaties op korte termijn wordt verwacht. Partijen middels dit convenant initiatieven uit de markt tot plaatsing van windturbines wensen te stimuleren;
• •
Partijen in het kader van voornoemd project wensen samen te werken aan de uitvoering van de doelstellingen aangaande windenergie zoals neergelegd in de Nota Wervelender van de provincie en in de regionale Klimaatagenda van de stadsregio Rotterdam en hiertoe nadere afspraken in onderhavig convenant wensen vast te leggen.
•
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn steun heeft uitgesproken voor dit convenant en zich binnen zijn bevoegdheden en mogelijkheden zal inzetten om belemmeringen in wet- en regelgeving voor de realisatie van windturbines in de stadsregio Rotterdam zoveel als mogelijk weg te nemen en bereid is op rijksniveau te zorgen voor interdepartementale afstemming.
Komen Partijen als volgt overeen: Artikel 1. Definities Windturbines:
grote windmolens met een vermogen van 1 MW of meer, ten aanzien waarvan geldt dat voor de berekening van het totale te realiseren
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam vermogen indicatief maar niet limitatief uitgegaan wordt van 3 MW; Als categorieën in het convenant worden onderscheiden: Te realiseren locaties:
Potentiële locaties:
Studie locaties:
de gemeenteraad van de betreffende stadsregiogemeenten is akkoord gegaan met realisatie/upgrading van windturbines op deze locaties. Realisatie van deze locaties zal spoedig volgen; er is bestuurlijk draagvlak in het college van B&W van de betreffende stadsregiogemeenten voor realisatie van windturbines op deze locaties. Wel is nog nader onderzoek nodig naar inpassing in de omgeving; er is bestuurlijk draagvlak bij de namens de betreffende stadsregiogemeente het convenant ondertekenende wethouder voor realisatie van windturbines op deze locaties. Wel moeten nog technische en bestuurlijke afwegingen worden gemaakt.
Artikel 2. Doelstellingen X.
Partijen wensen een gezamenlijke bijdrage te leveren aan de doelstelling van het Rijk en de provincie aangaande de realisatie en opbrengst duurzame energie middels windturbines.
2.
Partijen spannen zich in om in 2020 minimaal 100 MW aan windenergievermogen op Te realiseren locaties en Potentiële locaties gerealiseerd te hebben. Partijen spannen zich in om in 2020 additioneel minimaal 50 MW aan windenergievermogen op Studie locaties, en eventueel op door Partijen wenselijk geachte niet in dit convenant opgenomen locaties, gerealiseerd te hebben.
3.
4.
Partijen creëren draagvlak bij en betrokkenheid van burgers en bedrijven uit de regio door de mogelijkheid tot participatie - in termen van (al dan niet financieel) profijt hebben van - bij realisatie van de windenergieprojecten te bevorderen.
5.
De stadsregiogemeenten maken realisatie van windenergieprojecten op Potentiële locaties en - voor zover dat nog niet heeft plaatsgevonden - op Te realiseren locaties mogelijk in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Waar nodig worden door colleges van B&W voorstellen geformuleerd ter bespreking in de gemeenteraden.
6.
De stadsregiogemeenten maken aanvullend vóór 1 januari 2013 per gemeente, op basis van een gezamenlijk op te stellen format, een plan van aanpak voor de windenergielocaties binnen de eigen gemeentegrenzen, met daarin een specificatie van activiteiten, een participatieparagraaf en tijdpad per windenergielocatie om zo spoedig mogelijk de nog benodigde afwegingen te kunnen maken (in geval van Studie locaties) dan wel de realisatie van windenergieprojecten mogelijk te maken (in geval van Te realiseren locaties en Potentiële locaties).
7.
De stadsregiogemeenten dragen zorg voor de afstemming met het Havenbedrijf bij het opstellen van de plannen van aanpak voor de windenergielocaties binnen de eigen gemeentegrenzen, voor zover deze betrekking hebben op windenergielocaties die grenzen aan het havenindustriële complex. Dit heeft tot doel dat de plannen geen belemmeringen
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam veroorzaken voor de ontwikkeling van het haven- en industriecomplex en de veiligheid van de scheepvaart en de omgeving. 8.
De stadsregiogemeenten verkennen de plaatsingsmogelijkheden voor windturbines bij de herziening of opstelling van bestemmingsplannen met betrekking tot bedrijfsterreinen of glastuinbouwgebieden van tenminste 50 hectare.
9.
De stadsregio Rotterdam neemt het initiatief een format te ontwikkelen voor de op te stellen plannen van aanpak voor de windenergielocaties binnen de eigen gemeentegrenzen en coördineert afstemming tussen de plannen.
10. De stadsregio Rotterdam initieert en faciliteert ieder half jaar een overleg tussen Partijen met betrekking tot de voortgang van het proces en de uitvoering van onderhavig convenant. 11. Gedeputeerde Staten spreken hun waardering uit voor de inzet vanuit de gemeenten in de stadsregio Rotterdam om te komen tot dit convenant en brengen dit convenant in in de voorstellen voor de Actualisering Provinciale Structuurvisie 2012. 12. Het Havenbedrijf verleent medewerking aan de realisatie van windturbines op Te realiseren locaties en Potentiële locaties die grenzen aan het havenindustriële complex, waarbij uitgangspunt is dat deze ontwikkelingen geen negatieve impact hebben op windturbinelocaties in het Havengebied en geen belemmering vormen voor het functioneren van het havenindustriële complex. Het Havenbedrijf beoordeelt Studielocaties per geval op zijn merites. 13. De NMZH spant zich binnen haar verantwoordelijkheden en capaciteit in om de mogelijkheden voor toepassing van windenergie binnen de stadsregio Rotterdam optimaal te benutten. De NMZH zoekt bij haar eigen netwerk van natuur- en milieuorganisaties steun voor de uitvoering en werkt samen met de convenantpartners aan kennisdeling, kennisuitwisseling en participatie van burgers en bedrijven bij de uitvoering van het convenant. 14. De NWEA ondersteunt de groeimogelijkheden voor de toepassing van windenergie in de stadsregio Rotterdam. De NWEA stimuleert de bij haar aangesloten projectontwikkelaars en andere bedrijven om projecten uit te voeren en zet haar communicatiemiddelen in om het draagvlak te vergroten voor windenergie in de stadsregio Rotterdam en daarbuiten. Daarbij benoemt de NWEA ook de economische kansen van windenergie en brengt best practices voor lokale betrokkenheid onder de aandacht. De NWEA kaart in overleg met overheden en andere instanties kansen en belemmeringen aan om de in de bijlage genoemde windenergielocaties zoveel mogelijk te kunnen benutten. Artikel 3.Status convenant Partijen beogen met de ondertekening van onderhavig convenant geen rechtens afdwingbare verplichtingen in het leven te roepen. Artikel 4. Inwerkingtreding en duur 1.
Dit convenant treedt in werking na ondertekening door Partijen en eindigt op 31 december 2020.
2.
De verplichtingen van de stadsregio Rotterdam ingevolge dit convenant eindigen als deze publiekrechtelijke rechtspersoon ophoudt te bestaan. De provincie neemt in dat geval de in 8
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam artikel 2 lid 10 opgenomen taken dan van de stadsregio Rotterdam over, tenzij Partijen anders beslissen. Artikel 5 Tussentijdse beëindiging en onvoorziene omstandigheden 1.
Indien een partij van mening is dat een in dit convenant gesteld doel niet haalbaar is, brengt deze partij de andere Partijen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte. Waarna Partijen met elkaar in overleg treden. De betreffende partij is niet eerder gerechtigd te stoppen met de (gedeeltelijke) uitvoering van onderhavig convenant, dan nadat Partijen in overleg vastgesteld hebben dat een in dit convenant gesteld doel niet haalbaar is.
2.
Bij ingrijpende wijziging van omstandigheden welke bij het aangaan van het convenant niet waren te voorzien, treden Partijen met elkaar in overleg, waarbij zij trachten een aanvaardbare oplossing te vinden voor de gerezen problemen, rekeninghoudend met hun wederzijdse belangen.
3.
Indien gemeenteraden of provinciale staten niet akkoord gaan met één of meerdere windenergielocaties, zullen Partijen met elkaar in overleg treden, waarbij zij zullen trachten een aanvaardbare oplossing te vinden voor de gerezen problemen, rekeninghoudend met hun wederzijdse belangen.
4.
Dit convenant eindigt ingeval: a. Partijen tussentijdse beëindiging overeenkomen; b. Na verloop van de in artikel 4 gestelde termijn. Aanpassingen van onderhavig convenant op grond van het gestelde in dit artikel en op grond van regelgeving zullen over en weer nooit tot aansprakelijkheid en schadeplichtigheid kunnen leiden voor partijen.
5.
Artikel 6. Overleg 1.
Partijen zullen ieder halfjaar met elkaar in overleg treden met betrekking tot de voortgang van het proces en de uitvoering van onderhavig convenant.
Artikel 7. Wijzigingen van het convenant 1. Elke partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken onderhavig convenant te wijzigen. In dit geval treden Partijen binnen zes weken na vorenbedoeld schriftelijk verzoek met elkaar in overleg. 2.
Wijzigingen zullen eerst na schriftelijke goedkeuring van alle Partijen worden geacht onderdeel uit te maken van onderhavig convenant. De door Partijen goedgekeurde wijzigingen worden als bijlage aan dit convenant gehecht.
Artikel 8. Toepasselijk recht en geschillen 1. 2.
Op onderhavig convenant is het Nederlands recht van toepassing. Ingeval geschillen ontstaan tussen Partijen zullen Partijen middels overleg tot een oplossing trachten te komen. Een geschil is aanwezig, indien één van de Partijen dat schriftelijk en gemotiveerd mededeelt aan alle andere Partijen.
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam Artikel 9. Bijlagen 1. De bijlagen bij onderhavig convenant worden geacht hiervan onderdeel uit te maken. 2.
Bijlagen bij onderhavig convenant zijn: 1. matrix met overzicht van de locaties 2. kaart met overzicht van de locaties
Aldus opgemaakt en ondertekend te Schiedam op 21 juni 2012:
1.
De gemeente Albrandswaard Mevrouw M.P.C. van Ginkel-van Maren
2.
De gemeente Barendrecht De heer B.J. Nootenboom
3.
De gemeente Bernisse De heer S. van der Weg
4.
De gemeente Brielle De heer D. Verbeek
5.
De gemeente Capelle aan den Ussel De heer J. van Winden
6.
De gemeente Hellevoetsluis De heer P.D. Hofman
7.
De gemeente Krimpen aan den Ussel De heer A. Hofstra
8.
De gemeente Lansingerland De heer J. den Uil
10
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam
9.
De gemeente Maassluis De heer H.L.M. Eitjes
10. De gemeente Ridderkerk De heer A. den Ouden
11. De gemeente Rotterdam, Mevrouw A.C. van Huffelen
12. De gemeente Schiedam De heer J.A. Grijzen
13. De gemeente Spijkenisse Mevrouw C. Mourik
14. De gemeente Vlaardingen De heer J.L. Robberegt
15. De gemeente Westvoorne De heer I.F. Klok
16. De stadsregio Rotterdam De heer J. van Belzen
17. De provincie Zuid- Holland De heer G. Veldhuijzen
18. Het Havenbedrijf Rotterdam Mevrouw T. Menssen
n
Convenant Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam 19. De Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland De heer A.P. Ouwehand
20. De Nederlandse Wind Energie Associatie De heer J. Warners
12
B i j l a g e 9.2.1 o n d e r d e e l C o n v e n a n t " R e a l i s a t i e w i n d e n e r g i e s t a d s r e g i o R o t t e r d a m "
In de onderstaande tabel zijn per gemeente de Te realiseren locaties, Potentiële locaties en Studielocaties weergegeven, waaraan in het convenant "Realisatie windenergie stadsregio Rotterdam" wordt gerefereerd. Partijen spannen zich in om windturbines te realiseren op deze locaties. Gedurende de looptijd van het convenant kunnen zij besluiten aanvullende locaties voor de realisatie van windmolens toe te voegen. De locaties zijn getypeerd naar bestuurlijk draagvlak ten tijde van ondertekening van het convenant. De typering geeft een indicatie van het nog te verrichten onderzoek dat per locatie varieert.
Regiogemeente
Locatienaam
Omvang locatie
Type locatie
Turbines MW 5 15 Potentieel* 5 15 Potentieel* 2 6 Potentieel* 2 6 Studie Bernisse Hartel-Oost Bernisse - Brielle Rivium 3 Potentieel" Capelle aan den Ussel 1 4 Haringvlietdam noord upgrade 12 Te realiseren Hellevoetsluis Haringvlietdam noord verlenging upgrade 2 6 Studie - Krimpen aan den Ussel 4 12 Potentieel Lansingerland Prisma/Bleizo - Maassluis Ridderkerk 3 9 Potentieel*" Nieuw Reijerwaard Rotterdam Hoek van Holland 10 30 Potentieel 4 12 Studie**** Rozenburg Landtong Beneluxster 2 6 Studie Schiedam Beneluxtunnel Schiedam 2 6 Potentieel 2 Hartel-Oost Spijkenisse 6 Studie Spijkenisse Vlaardingen 2 6 Te realiseren De Groote Lucht 4 12 Studie 'T Scheur 1 3 Potentieel Beneluxtunnel Vlaardingen 5 Westvoorne 15 Potentieel Noordzeeboulevard De locaties zijn opgenomen in de voorontwerp structuurvisie Barendrecht (de MW's zijn ambtelijk ingeschat). De voorontwerp structuurvisie wordt in juli 2012 in de gemeenteraad van Barendrecht besproken. De locatie Heinenoordtunnel ligt in Provinciaal Landschap. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland brengen de ruimtelijke consequenties in in de voorstellen voor de Actualisering Provinciale Structuurvisie 2012. Er is een particulier initiatief voor realisatie van één windturbine met een vermogen van 3 MW. De windturbines zijn opgenomen in het provinciale inpassingsplan. Het provinciale inpassingsplan is door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland geaccordeerd (vergelijkbaar met collegeniveau). Het provinciale inpassingsplan moet nog vastgesteld worden door Provinciale Staten van Zuid-Holland. De locatie is ongewenst door de gemeente Ridderkerk. De locatie is ongewenst door de deelgemeente Rozenburg. Albrandswaard Barendrecht
Type locatie Te realiseren
Potentieel
Studie
Heinenoordtunnel Vaanplein Bedrijventerrein Oost (Al 5)
Status De gemeenteraad van de betreffende stadsregiogemeenten is akkoord gegaan met realisatie/upgrading van windturbines op deze locaties. Realisatie van deze locaties zal spoedig volgen. Er is bestuurlijk draagvlak in het college van B&W van de betreffende stadsregiogemeenten voor realisatie van windturbines op deze locaties. Wel is nog nader onderzoek nodig naar inpassing in de omgeving. Subtotaal Er is bestuurlijk draagvlak bij de namens de betreffende stadsregiogemeenten het convenant ondertekenende wethouder voor realisatie van windturbines op deze locaties. Wel moeten nog technische en bestuurlijke afwegingen worden gemaakt. Totaal
MW 18
114
132 48
180
Haringvlietdam noord verlenging upgrade
N Kilometer
m
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
> Retouradres PoslDus 2 0 4 0 1 2 5 0 0 fcK Den Maag
Stadsregio Rotterdam T.a.v, de heer J. van Belzen Postbus 21051 3001 AB ROTTERDAM
D i r e c t o r a a t - g e n e r a a l voor Energie, Telecom en Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid Bezoekadres B e z u l d e n h o u t s e w e g 30 2b94 AV Den Maag Postadres Postbus 2 0 4 0 1 2 5 0 0 EK D e n Maag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Maag
Datum Betreft
1 0 JUN ?01? steun voor uw convenant inzake windenergie
Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8 9 1 1 (algemeen) w w w r i j k s o v e r h e i d . nl/elem Behandeld door dr$. R. Moor
Geachte heer Van Belzen, Het verheugt mij dat maar liefst 15 gemeenten, het openbaar lichaam stadsregio Rotterdam, de provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam, de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland en de Nederlandse Wind Energie Organisatie de handen ineen slaan om vóór 2020 150 MegaWatt aan windenergie binnen de regio gerealiseerd te hebben.
T 070 379 6 4 1 9 F 070 379 7423 r moor©mineleni.nl
Ons k e n m e r k DGETM-ED / 12072994
Dit initiatief is wat mij betreft een toonbeeld van hoe de ontwikkeling van windenergie zou moeten gaan. Gemeenten en provincie tonen ambitie en slaan de handen ineen met de milieuorganisaties en andere belanghebbenden. In uw geval vind ik het ook nog eens heel bijzonder dat het om veel windenergie midden in de Randstad gaat. Ik zou het een geweldige prestatie vinden als het allemaal lukt en wil daaraan graag mijn steentje bijdragen door - binnen mijn mogelijkheden en bevoegdheden - mij in te zetten om te bevorderen dat belemmeringen in wet- en regelgeving zoveel mogelijk worden weggenomen. Ik ben bereid daarvoor het aanspreekpunt le zijn binnen het Rijk. Een en ander kan met ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie worden afgestemd. Ik wens u veel succes bij de realisatie van het convenant. Met vriendelijke groet,
drs. M . ^ H : Verhagen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
cc. mevrouw drs. A.C. van Huffelen, wethouder Duurzaamheid, Binnenstad en Buitenruimte Pagma 1 van l
stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam 11 juni 2014 Gemeente
Albrandswaard Barendrecht: Op de twee locaties in Barendrecht(A29/Heineno ordtunnel en Vaanplein) is volgens de initiatiefnemers ruimte met een totaal vermogen tussen de 20 en 25 MW Bernisse
Brielle Capelle a/d Ijssel Hellevoetsluis
Locatienaam
totaal opgaaf gepland convenant MW
Gereed voor realisatie in onderzoek
aantal turbines
opgenomen in BP/VVGB
MW
Status Totaal turbines "zeker"
Totaal Totaal turbnes turbines "onzeker" valt af
X Heinenoord
Plan van aanpak toetsingskader goedgekeurd. Vermoedelijk na zomer toetsing locaties. SR levert inhoudelijke bijdrage 5
15
5
5
5
15
5
5
2
6
Vaanpln
Plan van aanpak toetsingskader goedgekeurd. Vermoedelijk na zomer toetsing locaties na onderzoek blijkt locatie niet haalbaar. Afgemeld bij PZH via stadsregio
Oost 2
Hartel-Oost Bernisse
gemeente heeft aanvraag gedaan bij waterschap, vooralsnog is locatie door waterschap afgewezen. Na gesprek van 26 november 2013 met waterschap is duidelijk geworden dat deze locatie op technische gronden waarschijnlijk niet haalbaar is. Ditzelfde geld voor Spijkenisse. Recentelijk heeft Waterschap Hollandse Delta een nieuw onderzoek opgestart gericht op de haalbaarheid van het bouwen van turbines in kernzones. Dit onderzoek moet uitwijzen of waterschap kan meewerken aan realisatie. De resultaten van dit onderzoek worden na de zomer '14 verwacht. 2
6
1
3
2
2
X Rivium
aanbesteding door initiatiefnemer loopt 1
1
Haringvliet noord, upgrade 4
12
2
6
4
RWS en E-connect in overleg. E-connect bezig met de afronding van risicoanalyse. 15 augustus presentatie aan RWS. RWS besluit. mogelijkheid realisatie hangt ondermeer af van onderzoek dat wordt gedaan door E-connect in kader van upgrade Krimpen heeft aangegeven een locatie te willen helpen realiseren, is in vooroverleg maar is een aanvullende locatie die niet is opgenomen in de VRM.
4
Haringvliet noord verlenging Krimpen aan de IJssel
X
Lansingerland
Prisma/Bleizo
2
Lansingerland is bezig met het opstellen van een beleidsnota windenergie. opvolgend hieraan structuurvisie. Hierin wordt gekeken naar mogelijkheden voor windenergie, meer dan alleen Prisma /Bleizo. Planning is visie medio 2015 gereed te hebben. SR levert inhoudelijke bijdrage. belemmeringenonderzoek is afgerond. 4
12
4
4
Maassluis
X
Maassluis heeft in mei 2014 een zienswijze ingediend tegen de vergunning locatie Rotterdam - Hoek van Holland.
Ridderkerk
Nieuw Reijerwaard
In bestemmingsplan opgenomen. Vergunningprocedure is opgestart. Uitspraak is later 3
Rotterdam
Hoek v Holland
Rotterdam Rotterdam
Rozenburg Landtong Beneluxster
Schiedam
Spijkenisse Vlaardingen
Westvoorne
3
3 MER is afgerond, hieruit zijn 8 locaties gekomen waarvoor vergunning is aangevraagd. Voor de meest oostelijke turbine heeft Maassluis een zienswijze ingediend. Tweede helft 2014 uitsluitsel hiervan. Na vergunning openstelling van "aandelen"
10 4
30 12
2
6
7 4
1 4
Beneluxtunnel Vlaardingen Noordzeeboulevard
onderzoek haalbaarheid is opgestart onderzoek haalbaarheid is bezig. Zoeklocatie is vergroot maar valt daarmee buiten de SR convenantslocaties en de VRM en moet opnieuw in procedure worden gebracht bij de provincie. Het Schiedams Energie Collectief heeft het initiatief genomen deze locatie te ontwikkelen. Hiervoor is recent een haalbaarheidsstudie afgerond. Uit deze studie blijkt dat deze locaties technische beperkingen kennen die verder onderzocht moet worden. SR, schiedam en Vlaardingen hebben het initiele onderzoek gezamenlijk betaald.
2
6
2
2
2 2
6 6
2
2
4
12
1
3
Hartel-Oost Spijkenisse De Groote Lucht 'T Scheur
2
2
Beneluxtunnel Schiedam
totalen LEGENDA BP VVGB WSHD VRM zeker onzeker valt af
9
zie Bernisse
5 60
15 180
2
2 2 1
6
29
Gerealiseerd totaal 6MW Nog geen nader onderzoek uitgevoerd. Haalbaarheid 2 is niet zeker. onderzoek haalbaarheid, zie Schiedam.
1
1 18
30
Vergunning traject wordt opgestart conform planning. Uit MER is gebleken dat er vier locaties 4 afvallen. 12
Bestemmingsplan Verklaring van geen bezwaar Waterschap Hollandse Delta Verordening Ruimte en Milieu vastgelegd bestemmingsplan/vergunningstraject/realisatie nog niet in ruimtelijke procedure. Nog geen duidelijkheid over wel of niet mogelijk realisatie is door technische oorzaken niet mogelijk, gebleken uit MER of vergunningtraject of bestemmingsplanprocedure
60
Overzicht resultaten technisch belemmeringenonderzoek in de Stadsregio Rotterdam Gemeente Albrandswaard
Barendrecht Brielle
Hellevoetsluis Krimpen a d IJssel
Maassluis Nisserwaard
Ridderkerk Rotterdam
Vlaardingen Westvoorne
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Locatienaam Distripark Eemhaven Bos Valckenstein tussen Rhoon en Poortugaal Oost 2 (diagonaal op terrein) N57 oostkant (in polder) N57 oostkant (langs weg) landtong Brielse Meer N57 Kickersbloem 3 (industrieterrein) Stormpolder Bleizo / Prisma klappolder langs water water bedrijventerrein/kerkhof langs A20, nieuwbouw Beerenplaat Zuidrand Halfweg Industrieterrein Ridderhaven - Donkersloot polder tussen het spoor en het Waaltje Nesselande Kralingse plas Blijdorp Tegenover' Rivium 1 Tegenover' Rivium 2 Ahoy Vaanplein Poort van Charlois Hoek van Holland (alternatief) kruispunt N15 - N218 Broekpolder, A20 Noordzijde Vergulde hand West Brielse Meer
min. aantal windturbines 1 2 2 1 1 2 1 2 4 1 1 1 2 3 4 3 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1
max aantal windturbines 3 4 4 3 3 4 3 4 6 2 3 3 4 5 6 5 3 3 4 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 5 2 3
Locatieklasses Klasse 1
kan en past in provinciale beleid, circa 80% haalt waarschijnlijk eindstreep
Klasse 2
kan, maar met aandachtspunten, provinciale beleidsknelpunten of solitaire woningen
Klasse 3
restcategorie: a) kan, maar past niet in provinciaal beleid b) kan, maar met de nodige (bv. EV) aandachtspunten
min aantal MW's
max aantal MW's
Locatieklasse *
2,3 4,6 4,6 2,3 2,3 4,6 2,3 4,6 9,2 2,3 2,3 2,3 4,6 6,9 9,2 6,9 2,3 2,3 4,6 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 6,9 2,3 2,3
6,9 9,2 9,2 6,9 6,9 9,2 6,9 9,2 13,8 4,6 6,9 6,9 9,2 11,5 13,8 11,5 6,9 6,9 9,2 4,6 4,6 4,6 2,3 2,3 4,6 4,6 4,6 4,6 2,3 11,5 4,6 6,9
1 2 2 1 3 2 3 1 2 2 3 1 2 3 1 1 2 2 3 3 3 3 2 2 2 2 1 1 3 2 2 3
opmerkingen
of locatie 5, of locatie 6 Veel leidingen
Uitgangsgegevens referentieturbine ashoogte rotordiameter
2,3 MW 100 meter 100 meter
Totalen min Locatieklasse 1 Turbines MW's Locatieklasse 2 Turbines MW's Locatieklasse 3 Turbines MW's totalen Turbines MW's
max
14 32,2
28 64,4
23 52,9
43 98,9
13 29,9
28 28
50 115
99 227,7
Overeenkomst niet invullen provinciale bevoegdheid omgevingsvergunning locatie windenergie gemeente XXXX Partijen : Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G. Veldhuijzen, daartoe gemachtigd door Gedeputeerde Staten in hun vergadering van XXXX, hierna te noemen: de provincie en, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente XXXX ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door XXXXX, hierna te noemen : de gemeente
Overwegende dat :
De provincie met het Rijk en het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft afgesproken in 2020 735,5 MW windenergie op land te realiseren;
Om deze opgave te realiseren de provincie in de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en de Verordening Ruimte (VR) het provinciaal windenergiebeleid en Locaties windenergie heeft opgenomen; De gemeente XXXXX desgevraagd op XXXXX heeft laten weten mee te willen werken aan de
realisatie van de locatie XXXXX in haar gemeente; Gedeputeerde Staten op grond van artikel 9f lid 1 en 2 van de Elektriciteitswet het bevoegd gezag zijn voor vergunningverlening en coördinatie voor het oprichten van windturbines tussen de 5 en 100 MW;
Gedeputeerde Staten echter op grond van artikel 9f lid 6a van die wet die bevoegdheidstoedeling niet van toepassing kunnen verklaren indien redelijkerwijs niet te verwachten valt dat daardoor de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen ;
Gedeputeerde Staten van mening zijn dat, indien een gemeente tijdig de nodige ruimtelijke medewerking verleent, er geen versnelling van de besluitvorming te verwachten valt indien de bevoegdheid op provinciaal niveau blijft;
Komen het volgende overeen : Artikel 1: Definities Locatie windenergie: de locatie zoals bedoeld in de door Provinciale Staten vastgestelde Verordening Ruimte. Participatieplan: plan waarbij is aangegeven via welke participatievormen belanghebbenden in het proces zullen/kunnen worden betrokken ( participatie in planning, financiële participatie en/of participatie in exploitatie)
Artikel 2: Verplichtingen gemeente a. de gemeente heeft een inspanningsverplichting ervoor te zorgen dat op 1 juli 2016 de besluitvorming voor de betreffende locatie(s) windenergie zover gevorderd is dat het ontwerp bestemmingsplan voor de realisatie van de windturbines ter inzage ligt of reeds heeft gelegen of op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een (herroepelijke) omgevingsvergunning voor het realiseren van de windturbines is verleend. b. de gemeente streeft naar een realisering van tenminste XX MW op de Locatie windenergie XXXXX. c. de gemeente zal zich met het oog op het gewenste maatschappelijk draagvlak inspannen om- in samenspraak met de exploitant –ervoor te zorgen dat de omgeving zoveel mogelijk kan participeren en waar mogelijk mede kan profiteren van de geplande ontwikkelingen. Met het oog daarop zal bij de ruimtelijke planvorming tevens een participatieplan worden opgesteld. d. de gemeente stelt elk half jaar een rapportage op waarin de voortgang in de planvorming staat beschreven. Deze rapportage zal uiterlijk in juli en december van elk jaar bij de provincie worden ingediend. De provincie zal met het oog hierop een format aanleveren.
Artikel 3: Verplichtingen provincie Gedeputeerde Staten zullen, indien de gemeente door middel van ondertekening van deze overeenkomst aangegeven heeft met de daarin opgenomen afspraken in te stemmen, op basis van artikel 9f lid 6 van de Elektriciteitswet geen gebruik maken van hun bevoegdheid tot coördinatie en besluitvorming omtrent de omgevingsvergunning en eventueel andere benodigde vergunningen. In die situatie zal de bevoegdheid bij de gemeente komen te liggen vanaf de dag die volgt op de laatste datum van ondertekening van de overeenkomst. Indien echter uit de onder 2d bedoelde rapportages of anderszins mocht blijken dat de gemeente niet of niet tijdig aan de onder 2a opgenomen inspanningsverplichting zal (kunnen) voldoen zullen Gedeputeerde Staten – na in overleg met de gemeente te zijn getreden – bezien of de bevoegdheid wederom op provinciaal niveau dient te worden gelegd.
Artikel 4: Algemene bepalingen 1 Wijziging of aanvulling van deze overeenkomst kan uitsluitend schriftelijk en zal worden vastgelegd in een nader door partijen te sluiten wijzigingsovereenkomst. 2. Indien zich een situatie voordoet waarin deze overeenkomst niet voorziet en die van directe invloed is op de voortgang, kwaliteit en/of omvang, zijn partijen gehouden om in nader overleg overeenstemming te bereiken en besluitvorming te doen plaatsvinden over de gevolgen van bedoelde situatie.
Artikel 5: Inwerkingtreding en werkingsduur Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op het tijdstip dat beide Partijen constateren dat de gemaakte afspraken volledig zijn nagekomen.
Aldus opgemaakt en in tweevoud ondertekend Te XXXXX op XXXXX
Namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, G. Veldhuijzen
Namens het college van XXXXX, XXXXX
portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014 agendapunt 04 maart 2010 Onderwerp: Vervolg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden, instellen Gebiedsoverleg Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen van instellen van het Gebiedsoverleg Rijnmond Drechtsteden. 2. Vanuit deelgebieden/gemeenten zonodig verdere afspraken maken over de vertegenwoordiging in het Gebiedsoverleg. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: De besluitvorming over het Deltaprogramma zal afgerond worden met de aanbieding aan de Tweede Kamer op Prinsjesdag 2014.De stuurgroep (waarin de gemeente Rotterdam vertegenwoordigd was) wordt omgevormd tot een Gebiedsoverleg waarin (ca. twee keer per jaar) uitvoeringsaspecten aan de orde komen *(zie bijlage voor de voorlopige opzet). De eerste bijeenkomst is op 29 september 2014. Gezien de verschillen in problematiek, aanpak en planning van de verschillende opgeven/deelgebieden wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van subregio’s , waarbij per subregio een bestuurlijk en ambtelijk aanspreekpunt is. Hierbij wordt gedacht aan de volgende indeling: Voorne-Putten Waterweggemeenten en IJsselmonde Krimpen aan den IJssel/Capelle aan den IJssel (gebied Hollandsche IJssel en Krimpenerwaard) Het is aan de deelgebieden zelf hun vertegenwoordiging en organisatie te bepalen. Vanuit Voorne-Putten is wethouder Beetstra (Bernisse) aangemeld. Ambtelijk wordt voorgesteld dat wethouder Langenberg (Rotterdam) ook namens de Waterweggemeenten en IJsselmonde afgevaardigd wordt. Vanuit de Krimpenerwaard is wethouder Boere (Ouderkerk) aangemeld. Ambtelijk wordt voorgesteld dat wethouder Boere ook afgevaardigd wordt namens de opgave Hollandsche IJssel. Bijlage(n): 1. Gebiedsoverleg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden
DRD / 147451 / RO / PM / 16 September 2014
Pagina 1
portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014 agendapunt 05 maart 2010 Onderwerp: Bestuurlijke Tafel Ruimte 16 oktober 2014 Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen van de agendapunten voor de Bestuurlijke Tafel en aangeven van regiospecifieke onderwerpen en aandachtspunten bij de verdere voorbereiding. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: Op 16 oktober 2014 vindt de eerstvolgende Bestuurlijke Tafel Ruimte plaats met de provincie Zuid-Holland. Op de agenda staan naar verwachting de volgende punten: Concept Agenda Ruimte 2014 Herijking procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland Regiospecifieke onderwerpen De Agenda Ruimte 2014 is een actualisatie van de eerdere agenda Ruimte op basis van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM). In 2015 wordt er opnieuw een Agenda Ruimte gemaakt, waarin optimaal invulling wordt gegeven aan de nieuwe sturingsfilosofie uit de VRM. V.w.b. het procesconvenant wordt waarschijnlijk voorgesteld geen nieuw convenant te sluiten, maar dit te vervangen door een GS-brief waarin de procedures worden beschreven plus een memo waarin de bestuurlijke samenwerkingsafspraken per regio zijn beschreven. Dit biedt de mogelijkheid voor maatwerk en meer flexibiliteit (het memo kan desgewenst jaarlijks aangepast worden). Er zijn op dit moment nog geen vergaderstukken beschikbaar. Er zijn ook nog geen regiospecifieke onderwerpen opgevoerd. Tijdens GROM zal mondeling meer informatie gegeven kunnen worden over de inhoud van de agenda.
Bijlage(n): Geen
Best. tafel Ruimte / 147447 / RO / PM / 16 September 2014
Pagina 1
Portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014 agendapunt 06 maart 2010 Onderwerp: Peiling behoefte Regionaal Overleg groen in de MRDH Gevraagde beslissing: 1. peilen van de noodzaak voor genoemd overleg. Portefeuillehouder: J. van Belzen Bijlage(n): 1. Memo bestuurlijke samenwerking Groen. Toelichting: In de bijlagen treft u een memo van stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam. Tegen de achtergrond van de thans lopende activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van de Landschapstafel Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg wordt voorgesteld om binnen enkele maanden een breed bestuurlijk overleg (van 24 gemeenten in de MRDH) te organiseren met als doel de wens / behoefte te peilen over het al dan niet geven van een plaats voor groen in de MRDH.
Omschrijving. / Documentnummer. / Afdeling. / Initialen. / 16 September 2014
Pagina 1
Memo
Schedeldoekshaven 101 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 070 750 1500 Telefax 070 750 1501
H. Mijdam Marcel Gordijn/Jelmer Ridder
Aan Van
Datum Betreft
5 september 2014 Bestuurlijke samenwerking Groen
Cc
Inleiding In het BO Groen op 27 maart 2014 is het draagvlak voor bovenlokale samenwerking na opheffing van het stadsgewest besproken. Het Bestuursforum heeft eerder aangegeven dat eventuele bestuurlijke tafels niet institutioneel moeten worden, en vanuit de gemeenten vormgegeven. De provincie heeft aangegeven dat zij niet wil aanschuiven bij een eventuele bestuurlijke tafel MRDH i.o.. De provincie wil wel aanschuiven bij een eventuele strategische tafel / regiegroep. Deze kan gevormd worden door vertegenwoordigers van de 4 mogelijke landschapstafels, waaronder die van Hof van Delfland en Duin Horst Weide. In het BO Groen is door de toenmalige portefeuillehouders afgesproken om een overleg met de 24 gemeenten in te plannen om te onderzoeken of en hoe het strategische niveau kan worden georganiseerd. Meerwaarde samenwerking De kerntaken van de Metropoolregio liggen op het vlak van bereikbaarheid en economisch vestigingsklimaat. In de strategische agenda ‘Kwaliteiten Verbinden’ is daarnaast gesteld dat ook een goede ruimtelijke ontwikkeling, een aantrekkelijk woonklimaat en attractieve metropolitane landschappen bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. De gemeenten kunnen op deze terreinen in metropoolverband ambities formuleren in de strategische agenda. Daarvoor kunnen bestuurlijke tafels ingericht worden onder de MRDH, die deze beperkt faciliteert. Op dit moment wordt de oprichting van de zogenaamde landschapstafels in wisselende mate van concreetheid voorbereid1. Deze staan bestuurlijk/juridisch los van de Metropoolregio, en gemeenten van buiten de metropoolregio, en maatschappelijke partijen en terreinbeherende organisaties kunnen participeren. Werkzaamheden worden met name verricht op tactisch en operationeel niveau. Hierbij hoort ook de oprichting van een bestuurlijke regiegroep metropolitaan groen, waaraan de provincie Zuid-Holland en de gemeenten in het gehele metropolitane gebied via een vertegenwoordiging uit de landschapstafels bestuurlijk deelnemen. In de regiegroep worden bestuurlijke afspraken gemaakt over publieke kaderstelling voor ontwikkeling en beheerkwaliteit en (meerjaren-) financiering van het metropolitane groen op niveau van het hele metropolitane gebied. Een metropooltafel Groen kan naast de landschapstafels een platform bieden aan gemeenten om onderling van gedachten te wisselen over de ontwikkeling van de 4 metropolitane landschappen, en kennis en ervaring hierover uit te wisselen. 1
Zie onder meer de Intentieverklaring “Vernieuwde samenwerking metropolitaan landschap Hof van Delfland”; 20-122013
Maar ook kan worden gedacht aan voorbereiding van het overleg in de bestuurlijke regiegroep met de provincie (waar de provincie voornemens is haar groeninvesteringen te beleggen), of belangenbehartiging richting andere overheden. Uitgangspunt hierbij moet is zijn dat ook hier dubbelingen met de landschapstafels en dus extra bestuurlijke drukte moet worden voorkomen. Oriënterende bijeenkomst Voor een mogelijk eerste / oriënterende bijeenkomst van de 24 portefeuillehouders Groen uit de MRDH gemeenten, in het verlengde van een eerste bespreking in het BO Groen, wordt gedacht aan de volgende agenda: -
Een rondje (korte presentatie) maken langs de vier metropolitane landschappen. Een inhoudelijke gesprek/discussie (bijvoorbeeld meer geld voor groen) door een spreker uit de 2e kamer, ministerie of een hoogleraar. Kansen en knelpunten. relatie met de provincie Gezamenlijke vraagstukken zoals ontwikkeling en beheer. Verwerven van middelen PZH, Rijk, EU en derden. wordt er nu meerwaarde gezien voor een MRDH-tafel groen (lage of hoge frequentie) naast de landschapstafels ?
portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 25 september 2014 agendapunt 07 maart 2010 Onderwerp: Regionale taken stadsregio Rotterdam in 2015 Gevraagde beslissing: 1. instemmen met de in de toelichting opgenomen koers, als basis voor de begroting voor regio-specifieke taken van de stadsregio in 2015 Portefeuillehouder: Van Belzen, Karssen, Mourik Samenvatting: Om te komen tot een begroting voor de regio-specifieke taken van de stadsregio Rotterdam is een inhoudelijke onderlegger nodig. In de toelichting is opgenomen hoe in 2014 de in bijlage 2 van het Liquidatieplan genoemde taken voor de beleidsvelden Wonen, Ruimte, Groen en duurzaamheid worden afgerond/overgedragen en welke taken nog in 2015 op beperkte schaal en in het teken van de opheffing kunnen worden uitgevoerd. Financiële consequenties: De financiële consequenties zullen worden verwerkt in de eerste begrotingswijziging 2015. Uitgangspunt hierbij is om de kosten voor de beleidsvelden Wonen, Ruimte, Groen en Duurzaamheid aanmerkelijk te verlagen. Bijlage(n): Geen Toelichting: Inleiding Vanaf 1 januari 2015 gaat de metropoolregio van start. Nu het werkpakket en de overlegstructuur van de metropoolregio concreter worden, wordt ook manifest welke huidige taken en activiteiten van de stadsregio worden overgedragen of beëindigd. Leidraad hiervoor is de bijlage 2 van het Liquidatieplan stadsregio Rotterdam, dat in februari 2014 door het algemeen bestuur is vastgesteld. Het feit dat het vastgestelde Liquidatieplan ingetrokken moet worden door de uitspraak van de Ondernemingskamer doet daar niets aan af. Deze agendapost heeft tot doel om voor de beleidsterreinen Wonen, Ruimte, Groen en Milieu te concretiseren en voorstellen te doen hoe en met welk tijdspad de overdracht of beëindiging van de werkzaamheden worden vorm gegeven. Daarbij wordt een relatie gelegd naar de ondersteuning die mogelijk en wenselijk is tot 1 januari dan wel 1 juli 2015 (de verwachte datum dat de stadsregio in liquidatie gaat). Daarnaast wordt – indien van toepassing – rekening gehouden met de situatie dat de Wet afschaffing plusregio’s later dan 1 januari 2015 in werking treedt en de stadsregio later dan 1 juli 2015 in liquidatie gaat. Wonen De activiteiten op het gebied van Wonen betreffen de Woningmarktafspraken, de Verordening Woonruimtebemiddeling en de begeleiding c.q. afwikkeling van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het aanwezige materiaal en onderzoek gearchiveerd en overgedragen. Regionale taken / 147448 / GROMW / PM / 16 September 2014
Pagina 1
Bestuurlijke vormgeving: Karssen is portefeuillehouder Wonen tot het moment dat de stadsregio in liquidatie gaat. De regionale portefeuillehoudersoverleggen vinden minimaal 2 x plaats tot 1 juli 2015, waarbij de data strategisch worden gekozen en aansluiten bij de besluitvormings- en afstemmingsmomenten van de Verordening Woonruimtebemiddeling, de Woningmarktafspraken en de voorgenomen liquidatie. De portefeuillehoudersoverleggen worden tevens benut om te bepalen of en zo ja, welke punten van belang zijn voor de bestuurlijke tafel Wonen van de metropoolregio, de vertegenwoordiging uit de stadsregio voor de bestuurlijke tafel Wonen en de afstemming en vertegenwoordiging met de provincie. Het voorstel is om de bestuurlijke inzet er op te richten om nadat de stadsregio in liquidatie is gegaan de coördinatie van de subregionale woningmarktafspraken, de monitoring van de onderliggende data en de voorbereiding van de bestuurlijke overleggen met metropoolregio en provincie te beleggen bij een van de regionale wethouders Wonen. De portefeuillehouder bespreekt dit in september en november met de wethouders. Woningmarktafspraken De subregio’s liggen op koers om eind 2014 alle activiteiten over te nemen. De gemeenten organiseren onderling per subregio de ambtelijke capaciteit, het bestuurlijk overleg, de ambtelijk secretaris en de bestuurlijke trekker. Komende maand bespreken de 5 subregionale bestuurlijke trekkers samen met de wethouder van Rotterdam en de portefeuillehouder welke bestuurder na opheffing van de stadsregio de coördinatie op zich gaat nemen. De komende maanden worden nadere afspraken gemaakt over de financiële component: dataverzameling en monitoring, de jaarlijkse regionale woningmarktrapportage, etc. Aan de wethouder van Rotterdam zal worden gevraagd of zijn gemeente, als deelnemer in alle subregio’s, deze taak op zich wil nemen. Verordening Woonruimtebemiddeling Dit betreft een wettelijke taak. In de nieuwe Huisvestingswet die per 1 januari 2015 in werking treedt is bepaald dat de taak van de huidige plusregio’s inzake de woonruimteverdeling in het sociale segment overgaat naar de gemeenten op het moment dat de Wet afschaffing plusregio’s in werking treedt. Deze situatie leidt er toe dat voor de totstandkoming van de nieuwe Verordening twee scenario’s worden gevolgd: Indien de afschaffingswet niet per 1 januari 2015 in werking treedt, dan vindt de vaststelling door het AB van de stadsregio plaats binnen het mandaat van de Wgr-plus. Wel zal de conceptverordening voor een zienswijze aan de 15 gemeenteraden worden voorgelegd. Treedt de afschaffingswet wel op 1 januari 2015 in werking, dan zal de verordening door de 15 gemeenten moeten worden vastgesteld en worden opgehangen in een bestuurlijke samenwerking zoals de wet die voorschrijft. Beide scenario’s zijn er op gericht dat de nieuwe verordening eenduidig voor de regiogemeenten geformuleerd is en van kracht wordt per 1 juli 2015. De stadsregio zal in beide scenario’s de projectleiding leveren en waar nodig de externe expertise inhuren voor het projectteam. De implementatie na 1 juli 2015 ligt op het bord van de gemeenten en corporaties, tenzij de afschaffingswet later dan 1 juli 2015 in werking treedt. Begeleiding en afwikkeling subsidies Investeringsreserve De stadsregio is ook volgend jaar nog verantwoordelijk voor de nazorg van de verleende subsidies investeringsreserve (ook voor Groen en Economie) en ISV3. Voor de afwikkeling van vaststellings- en ontheffingsverzoeken zal capaciteit beschikbaar moeten zijn. Daarnaast worden de lopende subsidies gereed gemaakt voor overdracht aan de stadsregio in liquidatie. Ruimte Zuidvleugel/Rijk De trajecten binnen Zuidvleugel en met Rijk worden door de SR beëindigd en in beginsel voortgezet door de MRDH (Directeurennetwerk Zuidvleugel, Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad, BO-MIRT, Stedenbaan). Regionale taken / 147448 / GROMW / PM / 16 September 2014
Pagina 2
Met de MRDH-organisatie (in opbouw) zullen afspraken worden gemaakt over de overdracht per 1 januari 2015. DelTri/Havenvisie De samenwerking rond DelTri (en in het verlengde daarvan de relatie met de Vlaams Nederlandse Delta) en Havenvisie Rotterdam wordt beëindigd per 1 januari 2015. Mogelijk kan de gemeente Rotterdam waar relevant de relatie met andere regiogemeenten verzorgen (bijv. via Duurzame Dialoog Havenvisie) en kunnen gemeenten directe relaties leggen met relevante buurgemeenten (bijv. maritiem cluster Drechtsteden). De stadsregio neemt hier geen initiatieven in. Provincie en Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) Tussen regio’s en provincie wordt op dit moment overlegd over de uitvoering van de VRM. Thema’s zijn het al dan niet herijken van het procesconvenant RO dat in 2011 tussen provincie, VNG en regio’s gesloten is, de nieuwe Actieagenda Ruimte, en de wijze van continueren van de Bestuurlijke Tafel Ruimte (het overleg tussen gedeputeerde en regio’s). In oktober 2014 wordt een Bestuurlijke Tafel Ruimte gepland om hierover afspraken te maken. Voorgesteld wordt om voor wat betreft de bestuurlijke tafels van maatwerk per subregio uit te gaan. De subregio bepaalt zelf op welke momenten en over welke onderwerpen bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland noodzakelijk is. Het is aan de subregio’s zelf of en hoe onderlinge samenwerking en afstemming op het gebied van ruimte georganiseerd dient te worden. Daarnaast is het wenselijk een maal per jaar met alle subregio’s/gemeenten gezamenlijk met de provincie bestuurlijk te overleggen. Voorstel: de MRDH faciliteert dit voor de 24 gemeenten. Vanaf 1 januari 2015 wordt deze werkwijze gehanteerd. Voor zover de stadsregio hiervoor nog de mogelijkheden heeft (m.n. menskracht) kan tot 1 juli 2015 dit proces op verzoek van gemeenten/subregio’s gefaciliteerd worden. Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden De besluitvorming over het Deltaprogramma zal afgerond worden met de aanbieding aan de Tweede Kamer op Prinsjesdag 2014.De stuurgroep wordt nu omgevormd tot een Gebiedsoverleg, waarin (ca. twee keer per jaar) uitvoeringsaspecten aan de orde komen. Gezien de verschillen in problematiek, aanpak en planning van de verschillende opgeven/deelgebieden wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van subregio’s (per subregio moet een bestuurlijk en ambtelijk aanspreekpunt beschikbaar zijn). Hierbij wordt gedacht aan de volgende indeling: Voorne-Putten (wethouder Beetstra van Bernisse) Waterweggemeenten en IJsselmonde (voorstel: gemeente Rotterdam) Krimpen aan den IJssel/Capelle aan den IJssel - gebied Hollandsche IJssel en Krimpenerwaard (voorgesteld is wethouder Boere Ouderkerk) Het is aan de deelgebieden zelf hun vertegenwoordiging en organisatie te bepalen. De stadsregio zal dit zonodig in 2014 afstemmen. De stadsregio kan (binnen de mogelijkheden) in de eerste helft van 2015 gemeenten/subregio’s nog faciliteren. Groen De activiteiten op het gebied van Groen zijn gericht op het inrichten van de landschapstafels Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten en vooral op het laten landen van de relevante delen van ons Regionaal Groen StructuurpLan (RGSP3) in de inhoudelijke onderleggers van de landschapstafels. Voorts speelt nog de afwikkeling van de PMR-afspraken, in het bijzonder de bestuurlijke betrokkenheid bij de toegankelijkheid van het Buytenland van Rhoon en de begeleiding c.q. afwikkeling van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het aanwezige materiaal en onderzoek gearchiveerd en overgedragen. Bestuurlijke vormgeving: Van Belzen is portefeuillehouder Groen, Water en Milieu tot het moment dat de stadsregio in liquidatie gaat. De regionale portefeuillehoudersoverleggen GROM vinden minimaal 2 x plaats tot 1 juli 2015, waarbij de data strategisch worden gekozen en aansluiten bij de Regionale taken / 147448 / GROMW / PM / 16 September 2014
Pagina 3
voorgenomen liquidatie. De portefeuillehoudersoverleggen worden tevens benut om te bepalen of en zo ja, welke punten van belang zijn voor de bestuurlijke tafel Groen van de metropoolregio, de vertegenwoordiging uit de stadsregio voor de bestuurlijke tafel Groen Wonen en de afstemming en vertegenwoordiging met de provincie. Het voorstel is om de bestuurlijke inzet er op te richten om alle werkzaamheden ten aanzien van het beleidsveld Groen in de eerste helft van 2015 af te ronden en over te dragen aan landschapstafels, gemeenten en provincie. De vorming van de landschapstafels en de verkenning naar de mogelijke financiële arrangementen wordt in de eerste helft van 2015 ook ambtelijk ondersteund. Over de inrichting van de tafels vind bestuurlijk overleg plaats met de 24 gemeenten en de provincie. De inzet in het kader van PMR en Buytenland van Rhoon wordt begin 2015 afgerond en overgedragen aan de provincie of gemeente. Duurzaam Duurzaamheidsagenda De wethouders milieu hebben begin 2014 naar elkaar uitgesproken dat zij ook in 2015 willen blijven samenwerken op het gebied van duurzaamheid om de bereikte resultaten te borgen en de ervaren meerwaarde van samenwerking te continueren. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeenten zelf de samenwerking organiseren en financieren. In de geplande stuurgroep vergaderingen van september en november zullen de wethouders nadere afspraken maken over het inhoudelijke programma en wijze waarop deze samenwerking vanaf 1 januari 2015 wordt ingericht. Het ligt voor de hand dat de verdere uitwerking van het convenant windenergie onderdeel is van de verdere samenwerking evenals het medio 2014 gestarte project rondom financieringsconstructies. Luchtkwaliteit Het ministerie van I&M heeft inmiddels laten weten dat de nog niet verplichte NSLmiddelen voor luchtkwaliteit ook nog in 2015 mogen worden ingezet. De stadsregio zal in het eerste kwartaal van 2015 kijken in welke projecten de resterende middelen kunnen worden belegd, waarbij gedacht kan worden aan onderdelen van Schoon op weg (elektrisch vervoer) of duurzame logistiek. Daarnaast zal in 2015 de vaststelling van een groot aantal verleende subsidies luchtkwaliteit plaatsvinden en zal een eindrapportage voor het ministerie worden opgesteld. Het voorstel is dat de stadsregio de eerste helft van 2015 nog ondersteunend is aan de nieuwe samenwerking op het gebied van duurzaamheid. De door de gemeenten gekozen werkvorm wordt desgevraagd beperkt ambtelijk ondersteund en voor de ondersteuning van het realiseren van het convenant windenergie en financieringsconstructies zijn beperkt capaciteit en middelen beschikbaar. Voor de afronding van de NSL taken rondom luchtkwaliteit is capaciteit beschikbaar om begin 2015 enkele laatste projecten te laten uitvoeren en om de verantwoording van subsidies af te wikkelen.
Regionale taken / 147448 / GROMW / PM / 16 September 2014
Pagina 4
Portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 24 mei 2012 agendapunt 08 maart 2010 Onderwerp: Klimaatadaptatie Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen stand van zaken klimaatadaptatie Portefeuillehouder: J. van Belzen Samenvatting: In november 2013 is het rapport “Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de regio Rotterdam” gelanceerd. Aan dit rapport hebben diverse organisatie hun medewerking verleend, waaronder de stadsregio Rotterdam, Kennis voor Klimaat, provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat en verschillende regiogemeenten. Op dit moment is er een eerste quickscan gestart in Schiedam en is ook in andere gemeenten een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor een quickscan. Tijdens het laatste GROM overleg op 26 juni is de portefeuillehouders gevraagd of zij eveneens mee wilden doen aan het uitvoeren van quickscans in hun gemeente. Hier is door alle aanwezigen positief op gereageerd en is door de stadsregio begonnen met startbijeenkomsten in de regio. Dit jaar zal met ondersteuning van de stadsregio geprobeerd worden in elk van de gemeenten een eerste stap te zetten bij de uitvoering van de quickscan dit jaar zover de capaciteit van de stadsregio dit toelaat. Financiële consequenties: Geen Verdere procedure: nvt Bijlage(n): 1. Presentatie Klimaatadaptatie Toelichting: In november 2013 is het rapport “Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de regio Rotterdam” gelanceerd. Aan dit rapport hebben diverse organisatie hun medewerking verleend, waaronder de stadsregio Rotterdam, Kennis voor Klimaat, provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat en verschillende regiogemeenten. Dit bouwstenendocument vormt de aftrap van een proces waarbij de gemeenten in de regio Rotterdam samen gaan werken aan het versterken van de klimaatbestendigheid van deze bijzondere delta. Belangrijke eerste stap is dat iedere gemeente op basis van de regionale klimaat effectatlas een analyse maakt van de kansen en opgaven die een stijgende zeespiegel, de toename van hevige regenbuien en langere perioden van droogte en de opwarming van het (stedelijk) gebied met zich brengen. Dit wordt ook wel een zogenoemde quickscan genoemd. Vervolgens wordt -waar dit opportuun wordt geacht- per gemeente of groep van gemeenten in de regio een klimaatadaptatiestrategie opgesteld, gericht op het minimaliseren van de overlast en het maximaliseren van de kansen.
AGP3 / 147220 / WGM / RK / 16 September 2014
Pagina 1
Op dit moment is er een eerste quickscan gestart in Schiedam. Tijdens het laatste GROM overleg op 26 juni is de portefeuillehouders gevraagd of zij eveneens mee wilden doen aan het uitvoeren van quickscan in hun gemeente. Hier is door alle aanwezigen positief op gereageerd en is door de stadsregio begonnen met startbijeenkomsten in de regio. Dit jaar zal met ondersteuning van de stadsregio geprobeerd worden in elk van de gemeenten een eerste stap te zetten bij de uitvoering van de quickscan dit jaar zover de capaciteit van de stadsregio dit toelaat. Aan de hand van de presentatie wordt de stand van zaken mondeling toegelicht.
AGP3 / 147220 / WGM / RK / 16 September 2014
Pagina 2
Quickscan Klimaatadaptatie
GROM, 25 september 2014
Lissy Nijhuis / Richard Kleefman
Betrokken gemeenten Schiedam Vlaardingen Maassluis Lansingerland BAR gemeenten Krimpen a/d IJssel
Hellevoetsluis (en heel Voorne Putten)
Stand van zaken
Aug-sept: informatie verzamelen
Okt-nov: Werksessies
Nov- dec: Advies mbt adaptatiestrategie
2015: Vervolgacties (nu al in gang gezet)
Aandachtspunten
Koppeling interne plannen en processen
Aansluiting deltabeslissingen
Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie
Overige initiatieven (zoals RAS Haaglanden)