STICHTING PENSIOENFONDS GROOTHANDEL VEGRO
Verslag deelnemersvergadering 2009, gehouden op dinsdag 8 december 2009 om 19.00 uur in het voorlichtingsruimte van het CDC van Groothandel Vegro, Toermalijnstraat 7 te Alkmaar.
1.
Opening en mededelingen De heer Visser opent de vergadering. Aanwezig zijn alle vijf bestuursleden, de heer Sprenkels – actuaris en adviseur van het fonds, de heer Prins – accountmanager Nationale Nederlanden, 5 deelnemers, 5 gepensioneerden en 8 VUTters. De opkomst is stabiliseert zich de laatste jaren. 4 personen hebben zich afgemeld voor de vergadering. De heer Sprenkels is werkzaam bij Sprenkels & Verschuren, en vervult vanaf 2008 de rol van actuaris en adviseur van het pensioenfonds. Vorig jaar was hij ook aanwezig op de deelnemersvergadering. De heer Prins is de accountmanager van het fonds bij Nationale Nederlanden (NN) en heeft in verband met een interne reorganisatie bij NN de taken overgenomen van zijn voorganger, de heer vd Oever, die ook de deelnemersvergadering wel eens heeft bijgewoond. Tor slot stelt de heer Visser zichzelf ook voor. Zoals in de vergadering van 2008 al is aangekondigd, heeft de werkgever besloten om het contract met de voorgaande voorzitter, de heer Zijdewind, niet voort te zetten. De heer Visser is door de werkgever aangesteld om de functie van voorzitter van SPGV per 1 januari 2009 te gaan vervullen. Volgens de reglementen voorziet de deelnemersvergadering zelf van een voorzitter. De heer Visser stelt, geheel volgend traditie, voor om dit jaar de vergadering voor te zitten. Hier zijn geen bezwaren tegen.
2.
Notulen vergadering 9 december 2008 Er zijn geen opmerkingen en ook geen vragen. De notulen worden met dankzegging aan de notulist goedgekeurd.
3.
Beleggingsrendement t/m 3e kwartaal 2009 en indexatiebeleid. Beleggingsrendement t/m 3e kwartaal 2009 Er is een kort overzicht gemaakt van de rendementen t/m 31 oktober 2009. Dit overzicht wordt op een scherm getoond en de heer Visser licht eea toe. Er wordt aangegeven wat de beleggingsmix volgens het contract met NN is, en welke ruimte (bandbreedte) er is om hiervan af te wijken, indien de belegger ING Investment Management (IIM) mogelijkheden ziet om meer rendement te behalen door meer/minder in een bepaalde categorie te beleggen. Tevens wordt de stand van de beleggingen per 31 oktober 2009 in Euro’s getoond, met het verschil tov 31 december 2008, en uiteraard de rendementen per categorie. De vastrentende waarden hebben t/m oktober 2009 een rendement van +3,8% gehaald. In 2008 was dat nog +0,2%. De Aandelen hebben t/m oktober 2009 een rendement van +22,0%, dat was in 2008 -38,3%. Totaal geeft dat een rendement t/m oktober 2009 van +7,2%, tegen -8,9% in heel 2008. Rendementen worden altijd vergeleken met een zogenaamde benchmark. Op totaal niveau bedroeg die voor oktober 2009 +5,3%. De belegger heeft dus een 1,9% hoger rendement gehaald dan de maatstaf. In 2008 werd een 3,5% lager rendement gehaald. Samenvattend kan dus gezegd worden dat er in 2009 tot en met oktober beduidend betere resultaten zijn behaald dan in 2008.
1
De heer van IJzerloo ziet op het overzicht dat er ook in vastgoed belegd mag worden. Hij vraagt of dit in aandelen of in vastgoed zelf kan zijn. De heer Visser antwoordt dat er niet in stenen zelf belegd mag worden, maar alleen in aandelen via een vastgoedaandelenfonds. De heer van Diermen merkt op dat de AEX in 2009 een hoger rendement heeft dan +22%. De heer Visser geeft aan dat de belegger niet alleen belegt in AEX fondsen, en al zeker niet in exact dezelfde verhouding waaruit de AEX is opgebouwd. IIM is een zogenaamde actieve belegger, dwz dat zij ten alle tijden zullen proberen een hoger (cq minder laag) rendement te halen dan hun benchmark. En die benchmark is ook niet alleen de AEX, maar een wereldwijde benchmark. Tegenover een actieve belegger staat een indexbelegger, die exact belegd volgens een vastgestelde index. De heer Bedeschi vraagt wat er gebeurt als de verhouding van 80/20 scheef groeit als gevolg van verandering van beurskoersen? Eens per maand doet de belegger een zogenaamde “rebalancing”. Dit betekent dat indien die koersen van bv aandelen zo hard zijn gestegen of gedaald dat de verhouding scheef trekken, er dan aandelen ver- of gekocht worden ten koste of gunste van een andere categorie om de gewenste verhouding weer terug te krijgen. Dit wordt dus gedaan op marktwaarde, beurskoers. De heer Smits vraagt waar de rendementspercentages op losgelaten moeten worden. De stand ultimo dat jaar? Inderdaad 2008 -38% van de stand van eind 2007, voor 2009 geldt +22% van de stand per eind 2008 die 38% lager was dan 2007. Met andere woorden het verlies van 2008 is in 2009 nog lang niet goed gemaakt. De heer Spek vraagt of de mix van 80/20 puur een zaak van NN is. De heer Visser geeft aan dat dit bij garantiecontracten in feite wel zo is. Er is bij de contractsonderhandeling wel een mogelijkheid ingebouwd om eventueel naar 70/30 te gaan, maar daarbij hoort dan wel een hogere risicoprijs. De heer van Diermen vraagt of er in het potje vastrentende waarden ook bedrijfsobligaties zitten? Ja, vastrentende waarden is de verzamelnaam voor een reeks van vele soorten van obligaties. Een groot deel bestaat uit staatobligaties, maar er zijn ook bedrijfsobligaties met een verantwoorde risico-rating. Indexatiebeleid Ook voor dit punt wordt een sheet op het scherm getoond. De voorzitter licht dit toe. Er bestaat conform het pensioenreglement geen recht op indexatie. Er vindt hiervoor ook geen reservevorming plaats. Ruimte voor indexatie moet komen uit beleggingsopbrengsten hoger dan 4%, uit een aantal financiële voordelen zoals premieopbrengst en zogenaamde technische resultaten bij NN. Deze opbrengsten tezamen moeten dan 6 à 7% bedragen, om 2% te kunnen indexeren. Voor toekennen van indexatie heeft het bestuur een beleid opgesteld dat gedeeltelijke indexatie toestaat bij een dekkingsgraad tussen 103 en 106, een volledige indexatie bij een dekkingsgraad hoger dan 106. Het begrip dekkingsgraad is in dit beleid ook vastgelegd. In dit beleid zijn ook aanvullende regels opgenomen in geval wordt overgegaan tot toekennen van inhaalindexatie. Dit houdt in dat er geen inhaalindexatie wordt toegekend met terugwerkende kracht; de nominale percentages worden ingehaald; en de status van de verzekerde wordt bepaald op moment van toeslagverlening. Dit laatste omdat er een verschil bestaat tussen de gemiste indexatie voor de groep actieve deelnemers en de groep gepensioneerden/slapers. De dekkingsgraad die gebruikt wordt bij bepalen van indexatie bedroeg per 30 september 2009 100%. Per 31 december 2008 was dat 95,6%. Deze dekkingsgraad heeft ertoe geleid dat het Bestuur heeft moeten besluiten dat er per 1 januari 2010 ook dit keer geen indexatie kan worden toegekend. Op het getoonde sheet staat ook de cumulatieve indexatieachterstandper 31 december 2008 gemeld. De heer Esser geeft aan dat de daarop getoonde % nog aangevuld kunnen worden met de niet toegekende indexatie per 1 januari 2009 en nu dus ook met de niet
2
toegekende indexatie per 1 januari 2010. De percentages komen hiermee dan voor de groep actieven op 2,7% + 3,25% (1-1-2009) +3,0% (1-1-2010) = 8,95%. En voor de groep slapers/gepensioneerden op 2,42% + 2,82% (1-1-2009) +0,08% (1-1-2010) = 5,32%. Voor met name de groep actieven loopt percentage dus flink op, terwijl het voor de groep slapers/gepensioneerden onmiddellijk in de portemonnee ontbreekt. De heer Visser geeft aan dat het moeilijk zal zijn om de indexatieambitie waar te maken, om nog maar niet spreken over een inhaalindexatie. Zeker met een 80/20 assetmix is het lastig om meer rendement te halen. De heer Bedeschi vraagt of het mogelijk is om wanneer de beurskoersen de komende tijd een snelle stijging zouden vertonen, alsnog een indexatieronde te doen. De heer Visser antwoordt dat dit niet zal gebeuren, omdat bij een dergelijk lage dekkingsgraad je niet zo afhankelijk mag zijn van de beurskoers. Die kan immers ook zo weer onderuit gaan. De heer Bedeschi vraagt ook of er rekening gehouden wordt met de stijgende levensverwachting. Aanpassing van de sterftetabel kan een aanslag betekenen op het vermogen van het fonds. De heer Visser antwoordt dat er bij iedere contractsverlenging nieuwe tafels worden opgenomen. In het contract is ook een winstverdeling opgenomen voor hieruit voortvloeiende resultaten. Verliezen zijn voor rekening van NN. De heer de Groot vraagt of de switch naar bv 70/30 gemaakt kan worden om meer rendement te halen. De heer Visser antwoordt dat dit zoals gezegd wel tot de mogelijkheden hoort, maar dat hier een hoger tarief aanhangt. Dat betekent zeker hogere kosten, tegenover een verwachte hogere opbrengst. Het bestuur vindt dat deze hogere kosten niet opwegen tegen een mogelijk hoger rendement. Het rendement zou in het nadelige geval uiteraard ook zelfs lager kunnen zijn. De heer Smit vraagt naar de volgorde van indexeren. Er dient eerst afgewogen te worden of overgegaan kan worden tot toekennen van normale indexatie, daarna kan eventueel een besluit genomen worden over een mogelijke inhaalindexatie. Overigens, zegt de heer Visser, is de hoogte van (inhaal)indexatie altijd ter bepaling van het bestuur. Er kunnen immers omstandigheden zijn, of met een bepaalde mate van zekerheid verwacht worden, waarmee het bestuur alvast rekening houdt, om zichzelf niet in de vingers te snijden voor komende jaren. De heer Smit vraagt wat er gegarandeerd is in het garantiecontract en welke invloed of inspraak NN heeft op indexaties. De heer Visser antwoordt dat dit de nominaal opgebouwde pensioenen zijn inclusief de reeds toegekende indexaties. Dus niet eventuele toekomstige indexaties. NN heeft bij SPGV geen bemoeienis met indexatiebesluiten. Dit zijn puur besluiten van het bestuur zelf. De heer Spek vraagt naar de kans op toekomstige (inhaal)indexatie. De heer Visser geeft aan dat het zoals eerder gezegd lastig zal worden, maar niet onmogelijk. Wel dient eerst nog de negatieve overrente weggewerkt te worden. Er is de komende jaren in ieder geval de relatief positieve omstandigheid dat de inflatie en CAO-stijging naar verwachting laag zal zijn. Daarmee zal de richtlijn voor jaarlijkse indexatie ook niet hoog zijn. De heer Bedeschi vraagt of de stijging of daling van de rente grote invloed heeft op de dekkingsgraad. De heer Sprenkels geeft aan dat de rente voor het grootste deel is afgedekt. Dit betekent dat de dekkingsgraad geen grote schommelingen zal vertonen als gevolg van fluctuaties in de rente. De heer Bedeschi merkt nog op dat er op dit moment een redelijke groep van VUTters is, die vanuit die groep, nog behorend tot de actieven, een indexatieachterstand heeft. Indien deze groep VUTters overgaat naar gepensioneerden en daarna komt pas het moment dat het bestuur kan overgaan tot inhaalindexatie, loopt deze groep een stuk mis, omdat er verschil is tussen de richtlijnen voor beide groepen. Daarnaast wordt voor de indexatierichtlijn een referentieperiode genomen van oktober tot en met september. Waarom is dat?
3
De heer Visser antwoordt hierop dat dit op dit moment inderdaad het geval is, maar er zijn ook jaren geweest waarin de prijsinflatie hoger is geweest dan de CAO-stijging. Bovendien is het uit efficiency en kostenoverweging zeer bewerkelijk om de indexatieachterstand per deelnemer bij te houden. Dus heeft het bestuur voor deze methodiek gekozen. De referentieperiode is zo gekozen omdat eind november de exacte CBS indexcijfers bekend zijn. Het bestuur heeft er voor gekozen om te werken met percentages die niet ter discussie staan.
4.
Risico’s en zekerheden mbt pensioenen. De heer Prins presenteert een aantal sheets. Hij gaat in op de achtergrond, historie, en omvang van de ING-groep en NN. Hij geeft aan wat NN voor het pensioenfonds doet, welke werkzaamheden zij uitvoeren, wat er gebeurt met de betaalde premies. Welke partijen er nog meer relaties hebben met SPGV. Buiten NN, ING, en Vegro zijn dat bijvoorbeeld nog DNB (De Nederlandsche Bank), en AFM (Autoriteit Financiële Markten); twee toezichthoudende instanties. Welke zekerheden zijn er in het contract opgenomen, op basis waarvan pensioenpremies worden berekend, wat een rekenrente van 4% betekent. Ook concrete vragen zijn in de presentatie opgenomen. Wordt mijn pensioen gekort als het rendement lager is dan 4%. Nee! Door het garantiecontract behoudt de deelnemer altijd zijn opgebouwde pensioen, zelfs bij een negatief rendement. Wat gebeurt er als het rendement hoger is dan 4%? Het rendement boven 4% vloeit terug naar de middelen van SPGV, die het fonds onder andere kan gebruiken voor indexatie. Deze presentatie zal op de website van SPGV geplaatst worden. De heer van Diermen vraagt hoe lang het garantiecontract geldt, en of NN dit ook kan opzeggen. De heer Prins antwoordt dat dit contract een looptijd heeft van 5 jaar. Op dat moment zal NN het contract beëindigen. Tussentijds kan NN dat niet. Partijen moeten daarna opnieuw om tafel, waar nieuwe voorwaarden besproken zullen worden, nieuwe sterftetafels bijvoorbeeld. Als beide partijen hier niet uitkomen zijn er twee mogelijkheden. Ten eerste de alle aanspraken oppakken en onderbrengen bij een andere verzekeraar en daar betere voorwaarden proberen af te spreken, of ten tweede de aanspraken achterlaten, en vanaf dat moment een nieuwe opbouw bij een andere verzekeraar onderbrengen. De bij NN achtergelaten pensioenen blijven in dat geval gegarandeerd onder dezelfde voorwaarden. Het betekent wel dat er vanaf dat moment twee polissen bij verschillende verzekeraars voor elke deelnemer loopt. De heer Smits merkt op dat het voor NN begrippen om een kleine groep deelnemers gaat. Zullen er nog nieuwe deelnemers bijkomen in de toekomst? De heer Sprenkels antwoordt dat nieuwe medewerkers van de Vegro/Solar-groep een arbeidsovereenkomst afsluiten met óf Vegro óf Solar. Zij die dat met Vegro doen, worden opgenomen al deelnemer bij SPGV. De anderen komen in de huidige regeling van Solar bij een andere verzekeraar. De heer Prins vult aan dat een bevroren fonds geen risico loopt. NN staat daar ook in dat geval garant voor de nominale aanspraken. Het zal veel technisch verlies betekenen. De heer Bottelier vraagt of de 80/20 verhouding bijzonder is. De heer Prins antwoordt dat dit voor garantiecontracten tot de standaard hoort. De heer Bedeschi vraagt of er alleen in fondsen wordt belegd, of ook individuele aandelen. Alleen in ING fondsen. De heer Groen vraagt naar de gevolgen van de plannen voor een eventuele wijziging van de AOW. De heer Prins antwoordt dat die er zeker zullen zijn. Er zal (indien 65 naar 67 word getild) immers twee jaar korter uitgekeerd hoeven worden, en er kan twee jaar langer rendement behaald worden. Dit heeft zeker gevolgen voor de financiële positie van het fonds. De heer Bedeschi vraagt naar de rating van ING/NN.
4
De heer Prins antwoordt dat NN inmiddels een eigen rating heeft. Voorheen was er alleen een rating voor de hele ING-groep, en die was door de financiële crisis gedaald naar A+, voornamelijk door het bankbedrijf. Echter de eigen rating van NN is ook op A+ uitgekomen, en dat heeft inderdaad consequenties voor het fonds. Welke precies is nog onduidelijk. DNB heeft namelijk regels voor opgesteld, dat een fonds een voorziening moet aanhouden voor het risico van de verzekeraar. DNB is zich echter nog aan het beraden hoe dit gezien moet worden voor fondsen die volledig zijn herverzekerd (bij diezelfde verzekeraar). Maar in het uiterste geval zal SPGV dus een afslag krijgen voor deze voorziening bij deze rating van NN, en dat heeft een negatief gevolg voor de dekkingsgraad.
5.
Verslag verantwoordingsorgaan De heer de Groot, voorzitter van het Verantwoordingsorgaan, krijgt het woord. Dit orgaan is bevoegd een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen jaar en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Dit oordeel wordt opgenomen in het jaarverslag van het fonds. Hij constateert dat het fonds inmiddels weer in betere omstandigheden verkeert; de neergang lijkt gestopt. Het is en blijft waarschijnlijk een klein pensioenfonds waardoor het moeilijk zal zijn om te komen tot indexering. Het oordeel van het VO over het verslagjaar 2008 is opgenomen in het jaarverslag van 2008, dat hierna behandeld zal worden. Het oordeel over 2009 zal in het voorjaar 2010 komen. Hij wil wel graag alvast het bestuur bedanken voor de duidelijke uitleg die deze vergadering uitstraalt, en complimenteert het bestuur hiervoor.
6.
Behandeling jaarverslag 2008 Een ieder heeft kennis kunnen nemen van het volledige jaarverslag dat ook op de website van het fonds is geplaatst. Om een en ander duidelijk toe te lichten heeft de voorzitter ook van het jaarverslag een sheet gemaakt waarop de belangrijkste financiële gegevens zijn gezet. Aan de hand dit overzicht wordt het jaarverslag behandeld, waarna de gelegenheid is om alle vragen te stellen over het complete officiële jaarverslag. Toegelicht worden de wijzigingen in bedragen van activa en passiva in de jaren 2008 ten opzichte van 2007, en een verklaring van de verschillen. Zo ook de belangrijkste verschillen en verklaringen voor de staat van baten en lasten. De belangrijkste oorzaak voor de wijziging van de activa en passiva ligt in de verplicht opgelegde wijziging van de zogenaamde rentetermijnstructuur. Dat is de rente waartegen de verplichtingen volgens het wettelijke FTK (Financieel Toetsings Kader) gewaardeerd moeten worden met ingang van 2008. Daarnaast heeft een terugdraaiing van de VPtech rechten, die volledig uit de cijfers zijn gehaald, vermeldenswaardig. Dit is overigens gedaan omdat de overdracht grote vertraging heeft opgelopen. Na de toelichting door de voorzitter zijn er geen vragen meer op dit agendapunt.
7.
Rondvraag en sluiting. De heer Spek vraagt hoe de toekomst er voor SPGV uit ziet met het oog op de integratie met Solar. Bestaat SPGV in 2010 / 2011 nog wel? De heer Sprenkels geeft aan dat deze vraag nog niet te beantwoorden is. De werkgever heeft een werkgroep aangesteld die onderzoek doet naar de integratie van de pensioenregeling van beide bedrijven. Daarna volgt de vraag hoe de nieuwe situatie organisatorisch ingestoken moet worden. Dan zal duidelijk worden of SPGV nog zal blijven bestaan en zo ja in welke vorm. De heer van Diermen vraagt of SPGV zeggenschap heeft over de inhoud van de regeling. Nee, dat is niet zo. De werkgever biedt een regeling aan, waarbij onderhandeld wordt met de sociale partners (vakbonden of ondernemingsraden). Vervolgens wordt aan SPGV gevraagd deze regeling uit te voeren. Hiervoor sluit de werkgever met SPGV een financieringsovereenkomst af. Tegenwoordig heet dat een “Uitvoeringsovereenkomst”. Hierin staan oa financiële afspraken met de werkgever over de te betalen premie.
5
De heer Bedeschi vraagt hoelang deze uitvoeringsovereenkomst nog geldig is. Deze is afgesproken voor onbepaalde tijd, maar kan op ieder moment door één van beide partijen worden opgezegd. Op dat moment zal onderhandeld moeten worden over een nieuwe overeenkomst met nieuwe voorwaarden.
Er zijn verder geen vragen, anders dan reeds gesteld in de vergadering. De voorzitter dankt allen voor hun aanwezigheid. Namens het bestuur wenst hij eenieder een prettige kerst en een veilige jaarwisseling toe. Wel thuis.
6