l
1945
1I Havenpypke Doarpsblêd foar Wytgaerd Bylage aprilnûmer 1995
3.' en 11011 t. 11106
..all. luchtmacht
llot'I\Iriardeert ·zee·
c1iJk w. walcheren
_ ~
Tot &mei 1945 In Oultse handen
----i)t~ Gealheerde
In apnl 1945 door de ~ geallieerden bevrijd UlllllIID deel van Nederland DE FRONTLIJNEN IN 1 NAAND ~ 111""111111111 4 sept. 19"" ~ 0000000 16 sept. 1944
~
opmarsrlchhng
**
Gealheerde luchtlandingen
Grens van de Tot 22 maart 19'5 ~Ef!~ ; i bevrijd deel van .. geall. opmars ZUid-Nederland TUilen 18enl6 sept. 194" door de ~a.· eerden bevrijd ttbIed
ol.&..&.......
1 Okt 19""
1
VAN DE REDACTIE ...
Zondag 15 april 1945 heeft ook voor onze dorpsgemeenschap geschiedenis gemaakt. De bevrijding was daar! fVat dat betekende is in deze bijlage van It Havenpypke nr .146 april/mei 1995 op velerlei wijze in woord en beeld gebracht. Ook door de medewerking van dorpsbewoners die de gebeurtenissen van 50 jaar terug bewust meemaakten. is de redactie in staat gesteld aan deze extra ui tgave gestalte te geven. Onze hartelijke dank daarvoor. maar ook voor de deskundige versterking van ons redactieteam. Het doorgeven van gebeurtenissen heeft in de loop der tijden altijd een grote rol gespeeld; de overlevering van de ene generatie naar de andere. het doorvertellen. Deze bevrijdingsbijlage zal er zeker ook toe bijdragen om de geschiedenis van eigen omgeving levendig te houden en vast te leggen. De na-oor1ogse ontwikkelingen zijn op velerlei gebied nogal stormachtig en ingrijpend geweest. Even teruggaan in de geschiedenis. de gebeurtenissen in 1945. kan ook tot een beter begrip leiden van de vele veranderingen; in het heden. ligt het verleden .... De redactie wenst u allen een zinvolle herdenking rond de Paasdagen van dit jaar en ook van de nationale bevrijdingsherdenking op 5 mei. Namens de redactie: J. Roorda.
2
------------------ 'fFllJ ~)\ ~ [)()~~ J~~ -----------------Het begin van de oorlog Op 3 september 1939 begon de Tweede Wereldoorlog met de oorlogsverklaring van Engeland en Frankrijk aan Duitsland. Het was het antwoord op Hitler's inval, twee dagen eerder, in Polen, dat een bondgenoot was van eerstgenoemde landen. Al op 28 augustus had Nederland, met het oog op het dreigende gevaar, tot onmiddellijke mobilisatie van leger en vloot gelast. Op dinsdag 29 augustus begon vervolgens een volksverhuizing van meer dan 150.000 dienstplichtigen op weg naar hun mobilisatiebestemming. In Wytgaard is het dan juist Merke en de feestelijkheden krijgen een abrupt einde. Nederland vertrouwt erop dat Duitsland haar neutraliteit respecteert. Maar die hoop blijkt ijdel, want op vrijdag 10 mei 1940 begint Hitier zijn Blitzkrieg tegen Nederland, België en Frankrijk. De volgende dag, Pinksterzaterdag, waren de eerste Duitsers al tot Friesland doorgedrongen en Pinksterzondag begon bij de WonssteUing en Komwerderzand de aanval op de Afsluitdijk. Deze werd door de Nederlandse soldaten dermate goed verdedigd dat zij bij de tegenstanders alras tot Totenmmm werd omgedoopt, hoewel er bij de gevechten gelukkig weinig doden vielen. De Duitsers slaagden er niet in een doorbraak te forceren en konden pas later, toen Nederland gecapituleerd had, bezit nemen van de dijk. Maar ook dichter bij Wytgaard vonden tijdens deze meidagen enkele vijandelijkheden plaats. liJ kwam in de buurt van de Sneekerhoek bij Roordahuizum een Duits detachement een bus vol Nederlandse soldaten tegen. Bij de schermutselingen die hierop volgden zou zelfs een dode zijn gevallen. Na het laffe bombardement op Rotterdam met meer dan 900 slachtoffers en het dreigement ook een stad als Utrecht op dezelfde brute wijze aan te vallen besloot Nederland op 14 mei tot capitulatie. Voortaan zouden de Duitsers hier de dienst uitmaken en als dat niet goedschiks werd aanvaard, wel dan maar kwaadschiks.
Evacuées In vergelijking met overige delen van ons land is Friesland er, materieel gezien, tijdens de Tweede Wereldoorlog vrij goed van afgekomen. Grote verwoestingen van woongebieden, zoals met name in het zuiden, of een hongerwinter als in het westen en evacuatie van mensen wier have en goed door oorlogsgeweld werd bedreigd, voor dat alles is Friesland gespaard gebleven. Desondanks ging het Duitse nazisme allerminst ongemerkt aan deze provincie voorbij. Eén van de vele tekenen van de onderdrukking van het Nederlandse volk door de Duitsers was het verschijnen van evacuées uit de meest geteisterde plaatsen in die streken waar het betrekkelijk rustig was. Friesland was zo'n streek. Als overwegend agrarisch gebied had men hier
3 - - - - - - - - - - - vrij na vijf donkere jaren - - - - - - - - - - -
bovendien het voordeel dat er geen gebrek aan voedsel was, ook al eisten de Duitsers daarvan hun deel op en meestal niet het slechtste. Voor veel Nederlandse families waren de relatief gunstige omstandigheden in Friesland dan ook reden om hun jongste kinderen naar het noorden te sturen om daar de moeilijke oorlogsjaren te kunnen overleven. Al vóór de hongerwinter van 1944/45 waren er iJ) Wytgaard kinderen uit andere provincies ondergebracht. Onder hen waren er velen afkomstig uit Amsterdam en Haarlem. Hoewel ver van huis, pasten zij zich over het algemeen snel aan de nieuwe situatie aan. De meesten presteerden het zelfs al na enkele maanden vloeiend Fries te spreken. Maar er kwamen meer evacuées naar ons dorp. Toen tegen het einde van de oorlog de geallieerden vanuit het zuiden steeds verder oprukten, waarbij ze felle tegenstand van de Wehrmacht ondervonden, waren met name veel NoordLimburgers gedwongen hals over kop huis en haard te verlaten om veiliger oorden te zoeken. Van hen kwamen enkelen in Wytgaard terecht 'Fliegerborst' Leeuwarden Behalve vanwege de vele evacuées. was de Duitse bezetting in Wytgaard ook op andere wijze goed merkbaar. Het feit dat Wytgaard aan een belangrijke verkeersweg was gelegen, toen nog de enige verbinding zuidwaarts vanuit leeuwarden, zorgde ervoor dat de Duitsers regelmatig door ons dorp trokken. De Friese hoofdstad huisvestte namelijk een sterk Duits garnizoen, dat deels in de Prins Hendrikkazerne was gelegerd. Daarnaast was er nog het Leeuwarder burgervliegveldje dat in 1938 was aangelegd voor vluchten op Schiphol, maar al in de zomer van 1940 door de Duitsers werd omgebouwd tot een grote militaire basis. Aan de verbouwing werkten ook Nederlandse aannemers mee en men gebruikte puin uit het verwoeste Rotterdam als bouwmateriaal! De FJiegerhorst, zoals de Duitsers de vliegbasis bij Leeuwarden noemden, was voor de bezetter een gewichtige uitvalbasis voor de luchtoorlog tegen Engeland. Dit had tot gevolg dat het vliegveld menigmaal werd aangevallen en gebombardeerd door Britten en Amerikanen. Fr kwamen dan ook wel eens projectielen buiten het doel terecht waardoor in de stad zelf verwoestingen werden aangericht. Bovendien hadden de Duitsers bij Engelum een schijnvliegveld aangelegd waardoor de aanvallers nogal eens werden misleid. Bij al die raids was het Duitse afweergeschut uiteraard druk in werking en dat konden de inwoners van Wytgaard goed zien en vooral horen. Vanaf de vliegbasis Leeuwarden deden de Duitsers verwoede pogingen om geallieerde bommenwerpers, die over Friesland naar Duitsland vlogen, naar beneden te halen, hetgeen hun verschillende keren ook daadwerkelijk lukte. Enkele van deze bommenwerpers stortten in de buurt van Wytgaard neer. Zo
Op 18 april 1943 stonden de drie klokken uit de Wytgaarder kerktoren klaar om te worden afgevoerd naar Duitsland. Daar zijn ze omgesmolten tot grondstof voor oorlogsmateriaal.
Razzia's...
5 - - - - - - - - - - - vrij na vijf donkere jaren - - - - - - - - - - -
belandde er een toestel vlakbij de boerderij van Schaap aan de BereMskes en kwam tegen de spoordijk bij Wirdum een zwaar beschadigde Wellington aan de grond. Beide voorvallen zijn in het Havenpypke al eens uitvoerig beschreven. Ook vonden in onze omgeving dikwijls luchtgevechten plaats tussen jagers van beide partijen. Zo ook op 6 september 1944. Taxirijder Germ Palstra uit Grouw, die bang was dat zijn auto mogelijk doelwit bij de beschieting rou worden, zette zijn wagen ter hoogte van Wytgaard aan de kant van de weg. Niet zijn auto maar hij persoonlijk werd door mitrailleurvuur geraakt, zij het gelukkig niet dodelijk. Palstra's angst dat zijn auto rou worden beschoten was niet ongegrond. Om het Duitse verkeer volledig lam te leggen werd namelijk alles wat reed op de weg of op rails, of voer op het water door de geallieerde jagerpiloten onder vuur genomen. Zo werd onder meer op 24 augustus 1944 een tram ter hoogte van het Wirdumer station door Engelsen bestookt. Alvorens te schieten vlogen de piloten enige keren laag over om de passagiers van de tram, waaronder vele dorpsgenoten, de gelegenheid te geven uit te stappen en een veilig heenkomen te zoeken. Menigeen zal zich ook nog wel herinneren hoe op een nacht de woning van winkelier Kingma, om duistere redenen, onder vuur werd genomen. De schade bleef beperkt maar groot was de schrik toen men achteraf constateerde dat er zelfs kogels door de wanden van een ledikant waren gedrongen. Aangezien het niet denkbeeldig was dat er tijdens de gevechten om de vliegbasis in Leeuwarden eens een verdwaalde bom op ons dorp rou vallen, was het noodzakelijk dat de schoolkinderen van Wytgaard oefenden om zich tegen een dergelijke ramp te beschermen. Meester Terpstra luidde dan in de gang de schoolbel, waarna de jeugd razendsnel onder de banken kroop. Toen het vliegveld op donderdag 24 februari 1944 om half 11 's ochtends werd aangevallen was het menens en bleek het oefenen niet voor niets te zijn geweest. Maar gelukkig bleef de aanval ronder nare gevolgen voor ons dorp. Een half jaar later werd de aanval herhaald. Ditmaal 's nachts. De verwoestingen die op 16 en 17 september werden aangericht waren dermate groot dat de F1iegerhorst voor de Duitsers onbruikbaar was geworden. De Britten en Amerikanen waren nu heer en meester in het luchtruim. Vorderingen en razzia's Omdat de Duitse Wehnnacht door de lang durende oorlog op vele fronten telkens weer nieuwe grondstoffen voor wapens nodig had, vorderde men steeds meer spullen van de burgers uit de bezette gebieden. Zelfs potten en pannen dienden te worden ingeleverd. Ook maakten de Duitsers aanspraak op alle klokken die in de Nederlandse kerktorens hingen, om die te kunnen omsmelten voor het maken van oorlogstuig. De drie grote, welluidende klokken van de kerk van
Pastoor Verheuvel
Jozef Andringa
fA/iebe Al tenburg
- - - - - - - - - - vrij ua vijf donkere jaren - - - - - - - - - - -
Wytgaard werden in april 1943 uit de toren gehaald om te worden afgevoerd naar Duitsland. Natuurlijk ontkwamen ook auto's niet aan de roofzucht van de bezetter en hoewel menig voertuig onder het hooi of anderszins werd verborgen, wisten de Duitsers die vaak wel te vinden. De enkele auto en bus die nog wel vergunning tot rijden kreeg, was bij gebrek aan benzine voorzien van een storingsgevoelige houtgasgenerator, welke de chauffeur veel ellende bezorgde. Maar behalve gemotoriseerde voertuigen waren het uiteraard eveneens de paarden, waarvan er destijds veel meer waren dan auto's. waar de belangstelling van de bezetter naar uitging. Paardevorderingen. ook in ons dorp. waren aan de orde van de dag. En wie nog over een fiets beschikte wist dat ook die elk moment door een Duitse soldaat kon worden opgeëist. Maar veel erger dan het stelen van dieren en voertuigen waren de razzia's die hier onder de mannelijke bevolking werden gehouden. Hoe vaak hebben we in Wytgaard niet het beeld gezien van dodelijk vermoeide jongens die onder schot werden gehouden door de gehate Griinen van Grouw, daarbij opgejaagd door afgerichte herdershonden. Vaak kwamen zij terecht in werkkampen elders in Nederland of werden ze gedeporteerd naar Duitsland om te werken in de oorlogsindustrie. Velen van hen zouden nooit meer naar hun families terugkeren. Van de jongemannen uit Wytgaard die door razzia of Arbeitseinsatz in Duitsland terechtkwamen zouden er twee ons dorp niet weerzien. Joop Andringa, 27 jaren oud, vond op 13 september 1944 in Osnabruck de dood en Wiebe Altenburg. bijna 21 jaar, overleed bijna twee maanden later, op 11 november, in Obhausen. Slachtoffers maakten eveneens de besmettelijke ziektes die uitbraken. De slepende oorlog had de weerstand van de mensen ondermijnd en door gebrek aan zeep liet de hygiëne vaak veel te wensen over, zodat ziektes gemakkelijk om zich heen konden grijpen. De difterie eiste in Wytgaard een zware tol onder vooral jonge mensen. In sommige gevallen waren er meerdere slachtoffers uit één gezin. Pastoor Verbeuvel In 1941 werd pastoor J.F.M. Verheuvel in de parochie Wytgaard aangesteld. Verheuvel was een felle tegenstander van het nazisme en die mening stak hij niet onder stoelen of banken. In menige preek hekelde hij het Duitse bewind, hetgeen natuurlijk niet verborgen kon blijven voor de bezetter. Op 7 juli 1942 stopte er dan ook een overvalwagen voor de pastorie. De inwoners van Wytgaard moesten machteloos toezien hoe hun pastoor door de Duitsers uit zijn woning werd gehaald en werd weggevoerd. Pastoor Verheuvel kwam in het gijzelaarskamp 'Beekvliet' in St. Michielsgestel terecht., waar ook de oud-Wytgaarder Rinke
8 - - - - - - - - - - - vrij na vijf donkere jaren - - - - - - - - - - -
Tolman vast heeft gezeten. In 'Beekvliet' werden meerdere intellectuelen gevangen gehouden. Zij werden er ondervraagd en geïntimideerd, ten einde hen het zwijgen op te leggen. De bezetter duldde geen tegenspraak, ook niet van de geestelijkheid. Vlak voor Kerstmis 1943, op 20 december, keerde pastoor Verheuvel in Wytgaard terug. Maar in de tien jaar dat hij nog in onze parochie zou werken, werd hij nooit meer de oude. De gijzeling had klaarblijkelijk onuitwisbare sporen bij hem achtergelaten. Pastoor Verheuvel stierf in 1964 en hij kon tot aan het eind van zijn leven maar moeilijk rust vinden, zoals de tekst op zijn bidpren~e vermeldt De laatste dagen Het einde van de oorlog verliep voor ons dorp alles behalve rustig. Hoe verder de geallieerden begin 1945 richting noorden oprukten, hoe meer de Duitse troepenbewegingen ook in Wytgaard te merken waren. Zo werden onze mannen onder gewapend toezicht gedwongen in de bermen langs de straatweg mangaten te graven van waaruit de opdringende bevrijders zouden moeten worden beschoten. Uit angst voor beschietingen en bombardementen verbleven grote aantallen Duitsers in de dorpen die aan de weg naar Leeuwarden lagen. In café Hoekstra vestigde zich in de eerste weken van april een stafafdeling van het Duitse leger waar de diverse doortrekkende militaire colonnes zich moesten melden of hergroeperen, zodat Wytgaard in die dagen wel een garnizoensplaats leek. Omdat veel van deze soldaten ook in het dorp overnachtten, werd hiertoe de school gevorderd. In de leslokalen zorgde wat stro op de vloer voor geïmproviseerde matrassen. Waar eerder nog de kinderen onder de banken zaten om zich te beschermen tegen luchtaanvallen, sliepen nu de militairen. Toen de Duitsers echter de hete adem van onze bevrijders in hun nek voelden, werd midden in de nacht bevolen 'kamp Wytgaard' op te breken. Caféhouder Hoekstra zag de ongenode gasten uiteraard met plezier vertrekken, maar ontdekte dat vele voor hem kostbare zaken waren gestolen. Maar op de bovenzaal van het café was ook iets achtergelaten: een partij scherpe munitie. Waarschijnlijk zijn de Duitsers deze inderhaast vergeten. De plaatselijke ondergrondse heeft er ongetwijfeld wèl raad mee geweten. Deze ondergrondse, de 'Binnenlandse Strijdkrachten' genaamd, hield haar samenkomsten in de hooiberg van Jan Floris Roorda even ten noorden van Wytgaard. Daar werd krijgsraad gehouden en geoefend in het omgaan met 'gedropte' wapens. Maar de oorlog was voor Friesland nog niet gedaan. De zich terugtrekkende Duitsers wilden zich door inscheping in Lemmer of via Harlingen en de Msluitdijk aansluiten bij hun Kameraden in de vesting Holland, waar men hardnekkig
9 - - - - - - - - - - - vrij na vijf donkere jaren - - - - - - - - - - -
door bleef vechten. Een deel van hen werd echter door de Canadezen ingehaald en vooral bij Harlingen, Pingjum en Makkum hebben zich rond de 16e april 1945 nog hevige gevechten voorgedaan. Voor Wytgaard echter was toen het feest al begonnen.
Bevrijd! Het was wndag de 15e april. Welk een gedenkwaardige dag wu het worden. 's Morgens kon men hier en daar nog een Duitse soldaat bespeuren die zijn compagnie kwijt was geraakt en nu ronddoolde op een gestolen fiets. De 'Binnenlandse Strijdkrachten' ontfermden zich spoedig over hem en de vijand gaf zich gewillig over. Ook hij was blij dat de oorlog nu eindelijk voorbij was. Maar 's middags was er plotseling enige consternatie in Wytgaard. Het was rond half vier toen twee knetterende motorfietsen door het dorp raasden. Enkele Wytgaarders die net uit de kerkdienst huiswaarts liepen, schrokken enorm van het geluid, dat in eerste instantie op dat van mitrailleurvuur leek. Angstig vluchtten zij de eerste de beste woning binnen. Het 'geweld' van de motorfietsen bleek echter vredelievend van aard te zijn. Het ging om Canadese ordonnansen die de weg naar Leeuwarden verkenden om te zien of de geallieerden ongehinderd de stad wuden kunnen binnentrekken. De motorfietsen waren de voorbode van een schier eindeloze colonne Canadezen; de marcherende infanterie, jeeps, tanks, brencarriers, trucks en wat al niet meer, behorend tot de 17th Duke of Yorks Royal Canadi1m Hussars. Die zondagmiddag was ons dorp één feestende, vlaggende mensenmassa. Iedereen stroomde uit de huizen. Ook onderduikers doken weer op om hun bevrijders te begroeten. Was de brug bij Oudeschouw niet door de Duitsers vernield geweest dan hadden de inwoners van Wytgaard de Canadezen al vele uren eerder kunnen verwelkomen. Een afdeling van deze Canadian Hussars sloeg voor een aantal dagen haar tenten op in de buurt van het dorp. Er konden weer Sweet Caporals worden gerookt, kinderen kregen choclate, chewing gum en natuurlijk 'soap for mother: En wat smaakte dat witte brood lekker! Het waren dagen om nooit te vergeten. Het is alweer 50 jaar geleden, maar velen zullen ze zich nog herinneren als de dag van gisteren. Asuerus Hoekstra
1+11+11+11+11+11+1
10 15
APR I L
1945
Sjoch bern, hoe 't flaggen wieuwe, 't wurdt allegearre nij. Hark bern, hoe 't sangen kliuwe. Hearlik, us lan is frij ! Wreed hat it geweld hjir woede, Wreed as in bange dream. Mar it wurdt us rynsk fergoede. Gft ik de dieders neam ? Ja, 't wiene ek mar minsken, Krektlyk as heit en mem. Gft dy sok kwea dan winsken ? 'k Leau dat it sa wol leit. Ha dy har straf wol krigen ? Wis en it is neat net slim. En dan har bern ? Ja tige, Krekt sokke bern as jim. Wat dy dan wol misdiene ? Dy alden hiene hja, Dêr 't hja noch wiis mei wiene; En it docht der ek net ta. Kom, dûnsje, sjong no fleurich, Dêrta is dit us jûn. Want freegjen makket treurich, En wy haw' ommers wûn ! ? Boppesteand is fan Marten Sikkema,Ljouwerter dichter.
11
Ferset: tarieding en aksjes yn en om Wytgaerd Septimber 1944 en april 1945 Septimber 1944: it like as soe de befrijing gau komme.Foar grutte delen fan Europa wie it al sa fier. Yn de noch beset te streken naam i t ferset en de illegali tei t ta. Der kamen hieltyd mear aksjes. By de \vurden "illegaal" en "illegali tei t" tinkt men nou oan wat oars as yn de oarlochstiid, foaral yn de j ierren 1944 en 1945. It gie doe om aksj es tsj in de besetter en tsjin minsken dy't it mei dat gesach haldden en der ek faak foar wurken. Yn dat ferban sil der i t noadige bard wêze yn en om Wytgaerd yn it lêst fan de oarloch. Alle ferhalen dêroer binne jammergenöch net opskreaun. Yn it boek "Kriich tsjin frjemdfolk" fan J.P.Wiersma, dat foaral oer it ferset yn Fryslan giet, wurdt Wytgaerd in pear kear neamd. Earst as it giet oer de septimbermoanne 1944, de moanne fan de "Dolle dinsdag" (5-9-1944). Dan komt de O. D. (Ordedienst) yn aksj e. De O.D. is it ûndergrûnse leger, dat in soart befrijingstsjinst wurde soe. Letter yn 1944 giet de O.D. op yn grutter ferban. O.D. en K.P.(Knokploech) fusearje dan ta N.B.S. (Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten). Der wie doe in kapitein Pander fan de O.D. dy't yn maaie 1940 as kommandant oan 'e Grebbe fochten hie. Dizze kapitein kaam yn dy dagen yn O.D.-ferban nei Fryslan ta om syn saneamde "Duif"-j onges yn Fryslan en Grins by elkoar te bringen foar aksjes tsjin de fijan. De namme "Duif" kaam fan de sj ippefabryk "De Duif" te Den Dolder wêr 't de Ofdieling fan kpt .Pander eartiids syn kertier hie. By dy öfdieling wiene ferskate Friezen. Pander en syn "Duif"-mannen waarden ynkertierd yn Swichum, Wurdum en Wytgaerd, mei elkoar 75 mannen. Letter gie dizze ploech nei Skraard wêr 't se les krigen yn it brûken fan Ingelske wapens.
12 Yn april 1945 komt Wytgaerd op 'e nij yn byld. It giet dan om de strj itwei t usken Gout urn en Wytgaerd. Yn de nacht fan 14 op 15 april lei de N.B.S. fan Ljouwerteradiel yn stelling oan de strjitwei te wachtsjen op de DGtskers. Der wiene doe al stikken fan Fryslan befrij d, mar der sieten noch in protte DGtskers yn Lj ouwert, Lj ouwerteradiel, Idaerderadiel en Raerderhim. Dat gebied hiene de Dutskers noch yn fêste han, en dat lieten se merke ek. Se hiene de spoarbrêge by Grou en de brêgen yn Ie dyk tusken Jirnsum en Grou en dy op AId Skou yn 'e 10ft fleane litten. Yn dy nacht fan 14 op 15 april kaam i t ta in treffen tusken de N.B.S. en de DGtskers. In DGtske frachtauto waard ûnder fjoer nommen troch de N.B.S. Mar de DGtskers skeaten werom. Hoe 't dat fjuchtsjen krekt Gtwurke hat, is net bekend, mar de oare deis stie de frachtauto mei stikkene bannen yn Goutum midden op 'e strjitwei, ek wiene der trije deade hynders. De N. B. S. socht de oare dei (snein 15 april) de streek of. Yn Wytgaerd waarden san DGtske soldaten oppakt, yn Friens trije "Zoll"-amtners fan Grou en acht piloaten fan de Luftwaffe. Men kin stelle dat nei dizze aksje fan de N.B.S. Wytgaerd feit lik befrij d wie. It wachtsj en wie doe noch op de trochtocht fan de Kanadezen. Dy wiene yn oantocht, dyselde dei berikten se om healwei ienen Ljouwert. Troch de aksjes fan it ferset hiene de Kanadezen it betreklik maklik mei de befrij ing fan Fryslan. Sa koene se dat yn in pear dagen rêde .Mar troch de komst fan dy mannen wie de befrijing pas folslein ! EdJ "Hark .... motoaren! ... Kanadezen!! . Sjoch •..• dêr jinsen op 'e wei . Dit wurdt Fryslans grutte dei. Moed, jimm' widdouwen en wêzen !" En fan Steggerda oant Wûns Popelt hjoed it Frryske bloed, Jildt nou aller Friezen groet: De R 0 y a l e a n a d i a n Dra g 0 0 n s.
(Ut: "Kriich tsjin fr jemdfolk" fan J. P. Wiersma)
Tot de Wytgaarder jongemannen die door de Arbeitseinsatz verplicht in Duitsland te werk werden gesteld, behoorden ook LoJke Leenstra en Auke Hoekstra. Ze waren nog maar achttien jaar oud. Aanvankelijk kwamen ze terecht in de 'Henschel Motore Werke' in KasseI. Omdat ze voor dit werk geen scholing hadden gehad, werden ze echter overgeplaatst naar de betonfabriek van 'De Vetten; eveneens in KasseI. 'De Vetten' was een Haagse rlI71la die voor de Duitsers werkte. Deze verhuizing vonden de beide jongens niet w erg, aangezien het eten uit de keuken van 'De Vetten' beter was dan dat uit die van 'HenscheJ: Het werk was er echter zwaar. Onder andere moesten zij beton kruien dat werd gebruikt voor het maken van wanden voor kampgebouwen. De meeste van hun col1ega's waren vrijwilligers uit Den Haag e.o. Toen tijdens een vorstperiode het werk stil kwam te liggen, mochten de arbeiders enkele dagen met verlof naar Nederland. LoJke en Auke sloten zich ook bij hen aan. Omdat Auke tijdens zijn verlof ontstekingen in de nek kreeg, bleef hij na het verlof ziek thuis. Hij besloot vervolgens helemaal maar niet meer naar Duitsland terug te keren en hij dook onder bij een boer in Tims. Opmerkelijk detail hierbij is dat Auke's ouders in die onderduikperiode nog geregeld van 'De Vetten' uit KasseI bericht kregen dat "tijdens het laatste bombardement in onze omgeving uw zoon niet gewond is geraakt". Een betere Ausweis konden zij zich voor hun kind niet wensen! De foto is gemaakt op oudejaarsavond 1942.
14
H 0 N G E R KIN D
I N
F R lES L A N D .
EEN ROTTERDAMS MEISJE OP EEN FRIESE BOERDERIJ. Ze zullen er zeker met me over gepraat hebben, mlJn ouders, toen er een plaatsj e voor me was in een kind ertransport naar Friesland. Het was begin 1945, een moeilijke periode voor de grote steden in het Westen van het land. Er was bij na niets te eten: suiker bieten, een grauwe soep,die ze bij ons in Rotterdam stofzuigersoep noemden en zo nu en dan een st ukj e brood. Dit laatste werd door mij n vader op de brievenweger gewogen. Ieder -volwassenen en kinderen- kreeg even veel. Als er een mond minder te vullen was zouden de anderen meer heb ben en in Friesland was nog wel wat voedsel. Ik was de oudste van drie kinderen en 8 jaar en ik dacht dat ik het wel zes weken zou uithouden op die boerderij in het verre Friesland. Hoe het zou zij n, daar kon ik me geen voorstelling van maken. De man, die de kindertransporten naar Friesland verzorgde, de heer Frietema, had mij ingedeeld bij de groep die op 13 februari 1945 vertrok. Omdat mij n vader bij mij n zieke grootvader moest waken, werd ik alleen door mij n moeder weggebracht. We moesten ons melden bij een garage in de Schoonderloostraat en ik herinner me dat het die middag regende. In de garage stond een vrachtauto met dekzeil, waar we met onze bagage in werden gehesen. We zaten op planken, nogal dicht op elkaar, maar het ging. Om vij f uur konden de achterblij venden nog een laatste keer naar ons zwaaien, want we gingen op weg; een onzeker avontuur tegemoet. Het was de bedoeling dat we 's nachts door zouden rijden en het moet een lange tocht ZlJ n geweest. Om de moed er in te houden werd onderweg veel gezongen. Zo nu en dan dommelden we even in. Van de nachtelijke kou hadden de meesten geen last. Volgens de instructies hadden onze ouders ons goed ingepakt. "je pufte gewoon van de hitte in die auto" schreef ik de 14e naar huis. Halverwege de nacht hadden we een bijna-botsing met een Duits leger-
15 voertuig. Daarop volgden enige spannende momenten. De chauffeur stoof er vandoor en pas vele kilometers verder konden we stoppen. Van angst moesten alle kinderen plassen en dat deden we in een aardedonker bos. De tocht verliep verder zonder incidenten en rond half twaalf de volgende morgen waren we in Friesland en kregen we ons eerste feestmaal: roggebrood met kaas en een glas melk in de zuivelfabriek van Jubbega. Door naar Leeuwarden waar de groep uiteen zou gaan en de kinderen zouden doorreizen naar verschillende plaatsen en boerderijen. Ik sliep nog een nacht bij de oude mevrouw Frietema aan het van Miereveldplantsoen in Leeuwarden waar ik de volgende dag rond vier uur werd afgehaald door de vrachtrijder van Wijtgaard. Zo kwam ik met paard en wagen naar het dorp. We kwamen aan in een grote schuur, waar ik tot mijn verbazing op een goederenweegschaal moest, waarschijnlijk om later te kunnen zien of ik aangekomen was. Toen werd ik afgeleverd op de boerderij van Haaije Statema en Yda Fopma. Wel verwarrend plotseling al die mensen om me heen, maar ik werd met open armen ontvangen. Nooit zal ik mijn eerste maaltijd op die boerderij vergeten. Er stonden stallantaarns op tafel en we aten gebakken aardappelen en nog veel meer lekkers. En wat een warme sfeer! Zo kreeg ik mij n plaatsj e op de boerderij, waar naast de familie ook nog een geëvacueerd echtpaar uit Ijmuiden verbleef, de heer en mevrouw Nat. De eerste dagen moest ik aan mijn nieuwe omgeving wennen: het huis, de stal, de hooischuur en het land. Ik mocht mee naar de winkels in het dorp en na een week werd een vriendinnetje voor me georganiseerd om mee te spelen: Jannie de Jong, de dochter van de hoofdonderwijzer uit Wirdum. Zij kon Nederlands met me spreken en dat was in dat stadium wel zo gemakkelijk. Het leven was ineens zo anders geworden dat Rot terdam ver weg leek. Door de hartelijke opvang was er van heimwee geen sprake en het zag er naar uit dat ik het dus wel zes weken zou uithouden zonder mij n vader, moeder, broer en zusje. De zes weken zouden zes maanden worden.
16 Op 9 maart vierde ik mijn negende verjaardag op de boerderij. De cadeautj es van mij n ouders kwamen pas op 28 april aan, maar toch waren er presentjes: "twee boeken, een kaboutertje, postzegels en twee broches". Verder "kwamen de vriendinnetj es Jannie en Ineke spelen en aten we pannekoeken en toen nog pudding". Ik werd al een echt bui tenkind , want ik schreef naar huis over de geboorte van kalfj es en lammetj es en spelen in het hooi. Vooral dat laatste was een feest. Langzamerhand werd het tijd voor klompen en zo togen we naar de klompenmaker die een paar voor me maakte. Lopen op klompen viel niet mee de eerste tij d en als ik moest hollen deed ik ze dan ook uit. Berichten uit Rotterdam kwamen maar mondjesmaat door. De (genummerde) brieven van m'n ouders kwamen die laatste maanden van de oorlog in volkomen willekeurige volgorde aan. Gelukkig schreven ook andere familieleden en vriendinnetjes, zodat er toch regelmatig nieuws uit het Westen was. Zo kregen ook de Statema's hongerwinter. Van terugkeer was eind maart al geen sprake meer en er werd besloten dat ik begin april maar naar school moest, temeer omdat de school van Gé, de jongste dochter die zich veel met mij bemoeide, ook weer open zou gaan. Tot die tij d speelde ik in en rond de boerderij, schommelde in de stal, plukte voorjaarsbloemen en leerde Fries van Hil Terpstra en haar vader en Wietse Visser. die in die tijd op de boerderij werkten. De school lag in Wirdum aan de Lytse Buorren en dat betekende vier keer per dag een eind lopen. Gelukkig was er een pad door de weilanden en moesten nog meer kinderen uit het dorp naar Wird um. Ik kwam in klas 4 bij meester Harmsma en dat was een hele eer. In Rotterdam zat ik nog maar in de 3e. Aan mij n rapportcij fers te zien had ik met de leerstof niet veel moeite. Wel met het feit dat we met meerdere klassen in één lokaal zaten. Dat was ik niet gewend. Al na enkele dagen werd de school gevorderd door de Duitsers en moest ik weer thuis blijven, maar na de bevrijding heb ik er nog enkele maanden doorgebracht
17 en met veel plezier. Met het Fries ging het nu ook veel beter. Een kind past zich wonderbaarlijk snel aan! Ogenschij nlij k was ik een bui tenkind geword en, maar da t was toch niet zo. Op een dag zei de doch ter van de Wirdumse kapper tegen me: "Jij stinkt naar mest". Dat zal ongetwij feld het geval geweest zij n, maar het stadskind in me was diep beledigd. Dat was het enige incident dat ik me nog herinner. En dan de bevrijding ....••• Er hing een bij zondere sfeer, die ochtend van de lSe april. Geen beweging te zien op de straatweg. Maar toen de eerste legervoertuigen van de Canadezen door het dorp rolden,stroomden de mensen naar de dorpsstraat. Die zondag en ook op de maandag kwamen veel auto' s en tanks door het dorp. Kleine groepen militairen sloegen hun kamp op bij boeren. Ook wij gingen er kijken en kregen sigaretten, zeep en chocola. Iedereen was blij met de komst van de bevrij ders, ook al lieten hun voertuigen diepe sporen na op de smalle verbindingswegen. Maar dat was van la ter zorg. In die dagen stond aan het eind van Statema's Reedsje een militair op wacht bij een mi trailleur. Als ik naar het dorp wilde moest ik langs die man en elke keer was ik doodsbang. Ik vond het maar vreemd dat onze bevrij ders ook in staat waren op mensen te schieten. Toen volgden de bevrijdingsfeesten. Dansen in het dorpscafé , waar Gé (die veel met mij optrok) naar toe mocht, maar ik niet. Wat was ik boos en jaloers! De bevrij dingstocht in Wij tgaard. Samen met mij n vriendinnetjes Minie Scheenstra en Neeltje Bottema deed ik mee. Gekleed in 't wit als Rode Kruiszusters moesten we een brancard dragen. Dat was geen probleem, maar we droegen daarbij een gasmasker. Veel te groot voor die kinderhoofden! Ik herinner me dat het glas zo beslagen was dat ik niet kon zien waar ik liep. Geen onverdeeld genoegen dus, maar we konden er la ter een eerste prij s voor in ontvangst nemen bij café Hoekstra . Ook waren er spelletj es voor de jeugd met zaklopen en 'was
18 ophangen'. Vaag herinner ik me iets van vuurwerk. Ook in Wirdum was het twee dagen feest. In een briefj e naar huis geschreven op 26 mei doe ik hiervan verslag, waarbij het accent valt op anijsmelk, oliebollen, zandtaartjes en jodekoeken die we kregen. Waarschijnlijk had ik dit alles nooit eerder geproefd. Op school maakten we een opstel over de bevrij ding en leerden we "vaderlandse liederen". En zo werd het langzamerhand zomer. Regelmatig deed ik verslag van de belevenissen van alledag: over de school, de geboorte van poesjes, kalfjes en veulens. Over plannen om te gaan kamperen met Jannie, Piet (Harsma) en Fokko (Sybrandy), over mij n sportclub K.D.O. en een sportdag in Rauwerd, de evacué's uit IJmuiden, die erg naar huis verlangden, de dochters Aaf en Anneke, die we nu wat vaker thuis zagen. De dagen werden langer. Omke Haaij e werkte hard, maar vond wel tijd om grapjes met mij te maken. Tante Yda moest het wat rustig aan doen van de dokter) in verbarrd met haar maag-darmkwaal. 's Avonds werd in het Fries en het Nederlands gezongen bij het harmonium en ik mocht wat langer opblij ven. Zo nu en dan was er een uitstapj e. Toen begon de drukke hooitijd •.. Ik had inmiddels een geheim plekj e. Aan de sloot achter de boomgaard had ik een boomstronk ontdekt. Bij mooi weer zat ik daar met een boek of met mij n tekenspullen . Hier hingen ook de eendekorven. Dat plekje aan het water zocht ik op als ik een enkele keer naar Rotterdam terug verlangde ••.• Intussen hield de familie Statema ook contact. " ••••• De eetlust wordt wat minder, maar ze blijft vrolijk en opgewekt ••••• " Yda observeerde scherp: "Ik denk heus wel dat ze er erg blij mee is (foto' s), hoewel ze haar blijdschap niet in uitbundigheid toont. In dat opzicht kon ze heus \1el een meisj e van Friese bodem wezen. Ook vind ik haar het beste als haar dagen niet al te druk gevuld worden. Ik geloof tenminste dat de feestdagen te druk voor haar waren. De kleur wordt 's avonds rood, de ogen schitteren wat erg en dan is ze wat
19 kortaangebonden". In j uni liet ik mlJ n ouders voor het eerst weten dat ik wel weer eens naar huis wilde. Prompt kwam er antwoord, maar toen was de aanval van heimwee al weer over. Gelukkig maar, want reizen over die afstand was eind juni '45 nog een probleem. Mij n vader schreef: "Nu weet je dat dit nog niet zo gemakkelij k gaat. Er rij den nog geen treinen en we moeten dus een auto of zoiets vinden die ons naar Friesland brengt. Bovendien moeten we een vergunning hebben om je te gaan halen. Die zal nu wel te krij gen zij n, maar alles bij elkaar zal het nog wel even duren. Reken maar op z' n vroegst de tweede helft of het einde van juli". Het bleek niet zo eenvoudig te zij n vervoer te vinden, maar half augustus stonden ze na een lange reis in Wij tgaard: mij n ouders en mij n vij fj arige broer en zus. We moesten even aan elkaar wennen, maar bij de gastvrije Statema 's was daar volop gelegenheid toe. Eind augustus namen we afscheid van mij n gastgezin, de boerderij en de bekenden in het dorp en reisden terug naar Rotterdam, dat prachtig versierd was voor de eerste na-oorlogse koninginnedag. Een feestelijker thuiskomst had ik niet kunnen krijgen. Het con tac t met de Friese familie is ge bleven. Yda was aanwezig op mij n huwelij k, samen met haar dochter Gé en schoonzoon Wiebe. We kregen een uilenbord, een cadeau dat mij doet denken aan de ruimte van het Friese platteland. Ik kom steeds met plezier naar Friesland, waar ik de mensen altijd nog redelijk kan verstaan. Het is nu bijna 50 jaar geleden dat Haaije en Yda mij liefdevol opnamen in hun gezin. Hulde aan deze schitterende en gastvrije mensen! ! Eindhoven, november 1994 Mieke Kaan - Maas.
20 ------------ DE LAATSTE OORLOGSWINTER 1944/45 ----------Onder bovenstaande titel las ik in het vorige Havenpypke het verhaal met foto over de familie Steeghs uit Maasniel. Ik hield tijdens de oorlog een dagboekje bij en daarin lees ik: woensdag 8 november 1944; Vandaag zijn er 270 vluchtelingen via Wytgaard gekomen. vrijdag 10 november; 530 vluchtelingen en zaterdag 11 november zouden 230 vluchtelingen in Wytgaard aankomen, maar er kwamen er 'maar' 190. Deze laatste groep was onderweg naar Friesland beschoten waarbij 40 doden vielen te betreuren. Deze mensen kwamen helemaal uit Limburg en werden met boerenwagens van het station in Akkrum of Heerenveen gehaald. Een deel werd in de katholieke kerk van lrnsum opgevangen, anderen trokken door naar Wytgaard en kregen in de kerk voedsel uitgereikt. Ik was toen zestien jaar en mocht ook meehelpen deze mensen van warme melk te voorzien en de kinderen te helpen. Er kwam een warme maaltijd van de gaarkeuken in de stad. Daarna gingen ze per paard en wagen naar Leeuwarden, sliepen er in het voonnalige Beursgebouw en kregen ontbijt in de Harmonie. Een deel van hen werd in Leeuwarden en in de dorpen er omheen ondergebracht, ook in Wytgaard, en weer anderen gingen per boot naar Dokkum om daar onder verschillende families te worden verdeeld. De vluchtelingenstroom ging die hele winter door, waarbij later Wytgaard niet veel meer werd gepasseerd omdat er andere routes werden gekozen. Tijdens die winterperiode brak in ons dorp de difterie-epidemie uit en veel zieken moesten lange tijd het bed houden om besmetting zoveel mogelijk tegen te gaan. Ikzelf heb ook met mijn jongere broer Sibe vier weken afgezonderd moeten liggen. Heit verzorgde ons want mem Yfke was zes maanden zwanger van Sjoerd junior. Dokter Duintjer heeft ons toen een injectie gegeven en ik hoor het hem nog zeggen: "Zo'n spuit mag je nooit weer hebben." (Destijds werd zo'n behandeling niet genoteerd maar jaren later heb ik tot twee keer toe een vreemde huiduitslag gehad bij een borstontsteking en na een nieroperatie. Ook ben ik allergisch geworden voor bepaalde medicijnen. Allemaal een gevolg van die anti-difterieinspuiting.) Dat was in januari 1945. Toen we na vier weken weer van bed mochten hoorden we dat wij geluk hadden gehad. In ons dorp waren namelijk verschillende personen aan difterie overleden, waaronder twee kinderen. Tot de slachtoffers behoorden Age Roorda, een zes-jarige dochtertje van Wietze Visser, Age (man van Julia) van Balen, Alberta Hoekstra-Groenendaal en Dieke Spoor die vlak bij ons woonde. Wij knapten gelukkig weer wat op. In die tijd zat mijn oudste broer Sjoerd ondergedoken op de boerderij van de familie Van der Hoek in Mantgum. Als hij eens een enkele keer thuis durfde te komen deed hij dat door bij het
21 Mantgumer Huisje de Zwette over te steken. In mijn dagboek staat genoteerd: 21 februari 1945; Sjoerd is vandaag jarig en wordt twintig jaar. Hij is daarom thuis geweest. Later bleek dat dit de laatste keer zou zijn. Een week na zijn verjaardag bracht mijn zus Hiske en een jongere broer hem de schone was. Toen ze weer thuis kwamen vertelden ze dat Sjoerd in Mantgum ziek te bed lag. Samen met heit ben ik toen bij hem geweest. Hij vertelde ons dat hij het zo benauwd had. Zijn keel en gezicht waren erg opgezet. Maar na een paar dagen was het gezwel doorgebroken. Daarna leek hij weer op te knappen en kwam hij soms even uit bed dat stond in het knechtenkamertje in de koeienstal.. ! Maar toen zijn benen maar stijf bleven werd de dokter er weer bijgehaald die hem voorschreef opnieuw het bed te houden. Nu mocht hij in de 'opkamer' liggen. Maar op 19 maart, 's middags rond drie uur, vonden ze Sjoerd gestorven in bed. Hij was aan een hartstilstand overleden. Het waren droevige dagen, vooral voor mem die alleen in de kerk afscheid van hem heeft kunnen nemen. Zoiets vergeet je nooit meer. Zijn vrienden droegen hem naar het kerkhof. Maar dit was niet zonder gevaar gezien de razzia's die nog steeds werden gehouden en waaraan we Wiebe Altenburg en Joop Andringa hebben verloren die in Duitsland moesten werken. Toen op 15 april Wytgaard werd bevrijd is veel van de feestvreugde aan ons voorbij gegaan. Samen met ons waren er meer families in de rouw. Ik weet van die dagen nog dat Theo Steeghs ons meehielp adressen te vinden om aan Canadese soldaten onderdak te bieden. Wij hebben tevens de St. Gerhardusschool nog mee helpen schoonmaken. Daar zaten vlak voor de bevrijding Duitse soldaten in gelegerd en die hadden overal hun behoeftes gedaan. Dus moest er grondig gereinigd en gedesinfecteerd worden. Op 5 mei was heel Nederland vrij; eindelijk vrede.. ! En wij hopen een periode als die van 1940-'45 nooit meer te hoeven meemaken. In 1951 ben ik met Bertus getrouwd en we kregen negen kinderen, zes zoons en drie dochters. Het toeval wil dat twee van onze jongens op 19 maart zijn geboren en natuurlijk kwam één ervan Sjoerd te heten, naar zijn oom die op 19 maart 1945 was overleden en dus onlangs 70 jaar zou zijn geworden. Trientje Muller-Hoekstra Kreileroord
1+11+11+11+11+11+1
• 22
NDCHRIS TlNKE DAN: Fk~~d t~ 10 maa~~
moakn 1940
Sn~~n t~ m~dd~~ 15 apk~t 1945
V~ 9k~nz~n 6~ktkap~ 6kj~d 60tk yn 't tan tan9~ k~9~t~ 6an m~~têk 9ew~td kaam O~k ~ h~nn~. m~n~k~t~bb~n n~t m~ak t~td. Oaktoch: wat ~~ dat? Wy w~~t~n ~t n~t, atteó ko~ d~k bakk~,
n~t m~ak b~~~t ~n tê~t 6att ó6 o~kd~at~k ~n bt~~d 60ak 6~kn~~t~n9 ~pakk~ ~n komm~nd~ 6k~d~-t~~d. V~ ~a9~n 9~an~ ~~p~n at ~a ~tad~ch oan
wat
O~k
oak~ n~t b~~t~~,
Foak ~ b~6k~j~n9 tkoch b~6k~on~ 6otk~n
at dat
t~~d
~t t~bb~n gong tkoch W~k't wy n~at 6an w~~t~n mak 't oak~ w~~, 6an al dy n~~d. d~ 6k~jh~~d kwyt. Kam~n n~t W~kom G~6aak kûnom dy da 9ew~ld m~~naam ~om~ h~~l t~cht by ~k 6an ~ ~~9~n kkapt~ ~n 6~kl~t ho~6oll~ b~n' d~k bl~aun? ûnkjucht ~n tw~n9~k~j o~kal, op all~ w~z~n op~tan, ûnd~k9kûn~ 6~k~~t 6aak~ noch ûnb~~kk~aun. ûnd~kdûk~ w~~ ~t Foak dy't ~t noch kêd~n om t~ o~kl~bj~n yn't wêz~n ~a ~k~~nd oak~n ~amak 6uokt ~t all~9~ak m~~akk~n Wêk h~nn~ bkocht? ~t ûnd~k6ûn~n oan'~ l~a by ~lkoak w~~ ~kUOkd, ~t n~t W~k kwyt kakk~n. 6~kdk~aun 6an h~ ~n h~~m N~a 9j~n '40-'45 W~k No~d ~n ~oakch O~k ~n n~j t~~dk~k yn 6k~d~ dy't 6an 6~~kk~n b~nn~ k~n d~ opbou b~9j~nn~; wat ~n wa 6~ktkOuwe. ünk~ wy wol, ho~ ~~l d~t ó6k~nn~? ~ ha't 60ak ~ 6~k~j~nn~. Foak d~ 6~~6d~, komt 6jOuwe.k maa~~.
Vêk ~ûnd~k, n~t 6k~j.
Fk~d~ l~k~t ~om~ ~a 6~~k,
Vy't wy b~6juch~j~ moatt~
~k n~~ 6~~6 ~n 6j~kt~ch j~~k!
J.R. (Oernommen Gt "It Havenpypke" fan juny/july 1990)
2]
15 april 1945 ca. 15.30: een Canadese verkenner vlakbij Wytgaard, onderweg naar Leeuwarden.
15 april ca. 16.15: Canadese infanterie samen met een 'gun-eanier' trekken door de zgn. 'dodenbocht' tussen Roordahuizum en Wytgaard.
2 i,
15 april ca. 16.30: Canadese commandanten volgen. Wytgaard maIJkt kennis met dat wonderlijke voertuigje, de jeep, dat voor niets terugdeinsde en zijn weg vond over geplaveide maar meer nog over ongeplaveide wegen.
15 april ca. 16.45: een eindeloos convooi tanks volgde, met wuivende bemanning
25
...en ook 'brencaniers'...
... Chevrolets, Fords, Dodges...(Iet op de levende mascotte bovenop de cabine).
26
...sherman tanks...
.. .en nog veel meer tanks, trekken langs de 'dodentxJcht naar Wytgaard. (vorenst1llmde acht foto:ç, evenals de foto op de voorpagina, zijn gemaakt door een vrouwelijke evacué die tijdens de oorlog nabij de 'dodenbocht' woonde. De foto's behoren tot de collectie van As. Hoekstra.)
27
HERINNERINGEN AAN DE BEVRIJDING. DE BEZETTING LIEP NAAR HET EIND. Het zal begin april zijn geweest toen twee Duitse soldaten, elk op een gammele fiets, de Weiwiskedyk opreden en vroegen om onderdak voor de nacht. Jongens waren het nog, jonger als wij zelf, en ze schenen bij het terugtrekken op één of andere wij ze hun legeronderdeel kwijt te zijn geraakt. Gewapend waren ze nog wel en onze belangstelling ging uit naar een torpedo-achtig geval, dat met een stuk ij zerdraad aan de stang van één der fietsen hing. Ze legden uit dat het een zog. "pantserfaust" was, een anti-tankwapen; maar wij betwijfelden of die nog wel werkte? Na een nacht in de zo goed als "lege golle" te hebben doorgebracht, schenen ze toch niet veel haast te hebben. Hun onderdeel zat misschien al in "vesting Holland" en ze zouden proberen daar ook te komen. Na het middageten, zij hadden niets en deze j ongens/ soldaten konden er ook nog wel bij, gingen ze weer op pad, zo goed als zeker hun krijgsgevangenschap tegemoet. Wie had gedacht dat nog geen tien dagen later in dezelfde golle de Canadezen zouden bivakkeren. Aan meer dingen was te merken dat de oorlog naar het eind liep. De bombardementsvluchten waren al enige tij d opgehouden. Er was schij nbaar niets meer te bombarderen. Dui tse steden zoals Dresden, moeten bij na al niet meer bestaan hebben; oorlog 40/45 werd ook op het thuisfront uitgevochten! Maar wel liep de spanning op, wat had deze oorlog nog in petto? Het terugtrekkende leger vorderde vervoer zoals paard en wagen met bestuurder, fietsen enz. Het ging naar Leeuwarden of ook wel richting Lemmer, het "ridende reau" was dan na enkele dagen weer terug. Hoe zou de bevrijding komen? Hoewel er geen verdedigingswerken in onze buurt waren, kon er nog van alles gebeuren; een kat in het nauw maakt rare sprongen. Dat bleek ook gebeurd te zijn, zoals later bleek. Het drama te Dronrijp
28
kort voor de bevrijding, te Dongjum, Woeste Haeve, Den Haag enz. Achteraf is er voor, tijdens en na de bevrijding nogal iets misgegaan. Maar in oorlog en verwarrende omstandigheden gebeuren de meest vreemde en onbegrijpelijke dingen, met alle trieste gevolgen. Zaterdagavond 14 april, de natuur was stil en vredig. Maar toch, er hing iets in de lucht. Bij het donker worden konden we in de richting Leeuwarden enkele branden waarnemen. La ter bleek dat het "Old Burger Weeshuis" te zij n geweest, waar naar het schijnt veel bewijsmateriaal is vernietigd. Ook het spoorwachthuisje bij de overgang in de Schrans was in brand gestoken. Dat was voor ons het eriige waarneembare dat er iets gaande was en dat mogelij k met de aftocht van de Duitsers te maken had. Maar niettemin werd het toch een spannende nacht. ZONDAGMIDDAG 15 APRIL 1945. Een stralende voorj aarszondag was het. In de namiddag zo onder het melken, toen wij plotseling de Canadese "dal carriers" (?) (kleine tanks) en jeeps de Weiwiske_ dijk opreden. Op verschillende plaatsen werd stelling ingenomen. Een stukje oorlogsactiviteit, maar er zou geen schot gelost worden! Verbindingen werden gelegd en geschut in stelling gebracht, alsof het vij andelij ke leger Leeuwarden nog bezet hield. Maar al gauw kwamen in een stofwolk de ordonnans op hun motoren melden dat de stad al was ingenomen door een legeronderdeel dat van over de Groningerstraatweg was getrokken.
20 Om oog in oog met de bevrij ders te staan is toch wel een aangrijpende ervaring. Na vijf jaar onder dwang, van het ene moment op het andere vrij mens te zijn, dat is bevrijding! Er was zoveel variatie op die Zondagavond, op eigen erf, bij de buren, het was of leefde je in een andere wereld. De onderduiker, de evacué: ieder beleefde dat op zijn/haar eigen manier. Het niet kunnen verstaan scheen zelfs geen handicap te zijn en zo kwamen we voor het eerst in aanraking met het Engelse "okay". We wisten niet wat het betekende! Het woord schij nt ook al in het leger terecht en ten onrechte te zij n gebruikt. Het werd gezegd om de meisj es uitte nodigen voor een ri tj e met de jeep, maar de ouders maakten bezwaar met "net okee". En zo bracht de bevrij ding het Engelse "okay" in onze taal. Het woord is toen snel ingeburgerd en het voelt zich zowel in het Hollands als in het Friesch oké/okee. Na een nacht en anderhalve dag vertrokken de Canadezen weer, voor hen was de oorlog nog niet afgelopen. Het Westen van ons land moest nog bevrijd worden. En de nood steeg daar, uit de na-oorlogse verhalen te horen, zo hoog, dat er slachtoffers vielen, want er was gebrek aan alles. Vreemde, onverwachte ervaringen waren, dat bij de bevrijding de N.B.S. (Ned.Binn.landse Strijdkrachten) waarvan het bestaan niet bekend was, ingewijden uitgezonderd, plotseling actief werd en al of niet terecht vele zaken regelde. Ook kwamen onderduikers te voorschijn waarvan we meenden dat ze nog in Duitsland tewerkgesteld zaten. Maar, naar ze vertelden, na het laatste verlof niet waren teruggegaan. DE EVACUE'S. De van hun woonplaatsen verdreven Limburgers en Betuwenaren zullen, met deze bevrijdingsgebeurtenissen, meer "thuis" geweest zij n met hun gedachten. Wanneer terug en hoe zullen we het daar aantreffen? Verbindingen met het Zuiden waren er uiteraard niet, maar kwamen weer
30 wat op gang met militaire voertuigen. Grote vrachtwagens die Limburgse kolen aanvoerden, want de voorraad was al maanden lang uitgeput. Levensmiddelen gingen dan weer terug, zoals aardappelen, zuivelproducten, enz. Enkele weken na de bevrijding werd al afscheid genomen van sommige tijdelijke gasten. Soms heel plotseling, want ze grepen elke gelegenheid aan om naar huis te gaan, soms opgehaald door familie die in sept.' 44 al bevrij d waren. Zo was onze (tijdelijke) melkrijder Hary uit Wessem plotseling verdwenen, maar hij is in de eerste jaren na de bevrijding vele malen terug geweest. Kontacten gelegd in moeilijke tijden; daar ontstaat soms een hechte band. Weer anderen troffen zo elkaar en het werd hun levenspartner. Zo ontmoetten door de nood: Zuid en Noord! De verplaatste personen weer terug en in mei geheel Nederland bevrijd: de opbouw kon beginnen. De tewerkgestelden in Duitsland en de gevangenen keerden terug, met hun verhalen. Maar niet allen hebben het overleefd of waren nog vermist. De oorlog was afgelopen, we waren bevrijd. Maar de gevolgen bleven nog j aren een stempel drukken. Bij velen die het van dichtbij meemaakten, ook nog na vijftig jaar.
J. Roorda.
31 I
..-J
ï "-i 'o_..!_
I
-L
EEN JAAR ONDERDUIKEN IN WIJfMRD EN AlDAAR DE BEVRIJDING GE',nERD: INDRUKKEN VAN IDJ ONDERDUIKER NA 50 JAAR.
In "it Haven-pypke" van de 15e jaargang nO.86 (juni-juli 1985) schreef ik een artikel over onderduiken en bevrijding. Nu 10 jaar later, nu duizenden Canadezen en andere bevrijders naar Nederland komen om nog één maal het land, doo'r hen bevrijd, op te zoeken (hun leeftijd ligt voor de meesten tussen 70 en 80 jaar) wil ik verkort iets schrijven over onderduiken en iets meer over de "bevrijding". Wijtgaard was geen onbekend plaatsje voor mij. Mijn moeder IJfke IJpma- is er geboren als dochter van Jan Everts IJpma en Antje HesseIs Boermans. Haar zuster Pietje was gehuwd met Jan Floresz Roorda, die in Wijtgaard een boerderij had. Hun huwelijk bleef kinderloos, maar ze hebben heel veel kinderen over de vloer gehad. Hun hart stond open voor iedereen. Er was geen mooiere plek op de wereld voor een jongen uit een Kleine stad (Harlingen) dan de boerderij van Omke Jan en ik was er dan ook iedere vakantie te vinden. ook in de tijd dat ik naar de H.B.S. in Harlingen ging. Ik heb hier alles geleerd wat een "stadsjoch" niet behoefde te kennen: melken met de hand, omgaan met paard en wagen, maaien met 2 paarden voor de maaimachine -je begon als de zon opkwam, dan lag de dauw nog op het gras- "mjuksen" ,de dongbul t (mesthoop) met een greep opladen op de wagen en over het land brengen etc. etc .. />laar laten we ons nu niet afleiden, het gaat om de onderuikerstijd. ~ 15 juni 1944 behaalde ik het einddiploma van de H.B.S. in :iarl ingen. Dezelfde dag kreeg ik bericht dat ik in "arbeic:l-s-'ii enst" moest gaan. Een verzoek om ui tste I om naar de M. T . S. in :...eeuwarden te gaan was afgewezen. Voor mij derhalve maar één ,.,:eg: ONDERDUIKEN. Jp maandag 26 juni 1944 's-morgens 6 over 10 stapte Ik op de -:.rein naar Leeuwarden, een koffer met wat spullen mee.
+11+11+11+11+11+1
32 In Leeuwarden aangekomen bleek er geen bus te lopen naar Wijtgaard. Ik bracht de koffer bij schoenhandel Kamsma in de Schrans, die het zou meegeven aan vrachtrijder Smeding. Zo kwam ik te voet in Wijtgaard aan. Enige aantekeningen uit mijn dagboek: Op 3 oktober gaan een paar duizend man vanuit Leeuwarden met 2 treinen naar het oosten om te werken. Voor twee weken heet het. Op 27 oktober vertrekken 3 treinen richting Drente. Veel treinen worden de laatste tijd beschoten. Op Allerheiligen 1944 wordt een Duitse auto door een Engels vliegtuig beschoten. Op 3 november komt er bij ons een onderduiker bij, Sjoerd Riddersma uit Leeuwarden. Er was voor hem elders geen plaats. Vanaf die tijd komen er veel vluchtelingen voorbij, lopend, fietserrl en met paard en wagen. Vrouwen en kirrleren in kou en regen, gewikkeld in dekens, een triest gezicht. Op 10 november 1944 tel ik 44 wagens. Er wordt in de kerk te Wijtgaard warm gegeten. Het eten wordt aangevoerd uit de gaarkeuken van Leeuwarden. Vanaf deze tijd komen er veel mensen bij ons eten en slapen. De boerderij van Omke Jan stond vanouds bekend als een onderkomen voor "zwervers en daklozen". We hadden apart bestek en borden voor deze mensen, die erg bl ij waren met een goede hap warm eten en een zacht bed van hooi. Zo werden ook vluchtelingen en hongerigen uit het westen naar orB doorgestuurd. Op 22 november 's-middags half 1 komen 12 Amerikaanse bommenwerpers over en bombarderen het vliegveld van Leeuwarden. Op 8 december zijn 51 politieke gevangenen uit Het Huis van Bewaring te Leeuwarden bevri jd. Dit geeft ons weer een warm gevoel van binnen. "Hulde aan de mannen die hem dat geflikt hebben" staat in mijn dagboek gesch.reven. Op 14 februari 1945 komt Jappie Schuurman (in Wijtgaard -ook als klaverjasser-zeker bekend) als 3de onderduiker bij Omke Jan. Hij was uit Drente gevlucht. In maart 1945 kregen we een vooraanstaand persoon van de ondergrondse in huis. Zijn voorganger was gefus:(eerd en hij moest van woonplaats veranderen omdat de grond te heet onder zijn voeten werd.
33
De drie gehelmde mannen op de brencanier lijken Canadezen maar zijn het niet.
Vooraan de Wytgaarder Harlinger Eelke Ettema, in het midden achter de stuurknuppel, zijn broer Jan en rechts niemand minder dim Jappie SchuUIman. ;, ;j. Friesland
Duikka.a.rt die werd verstrekt door de landelijke organisaJie voor hulp aan onderduikers voor het verkrijgen van onder meer voedselbonnen.
34
Elke dag kwamen koeriersters, die berichten brachten en nieuwe opdrachten kregen. De toestand werd a I spannender. Dage 1i jks luisterden we naar de radio, die berichtte dat de Canadezen al nader en nader kwamen. Grote groepen wi tsers trokken heen en weer. soms in volslagen wanorde. Bijna elke dag werden stukken van het vliegveld opgeblazen. De boeren moesten voor de moffen rijden. Ook 's-nachts kwamen er moffen voorbij. Een keer werd Omke onder bedreiging met een revolver gesommeerd paard en wagen te geven. maar Omke hield vol dat hij geen paard had. Om 2 uur nachts heeft Jappie het paard. dat in het hok stond, langs de weg door de berm naar het achterste stuk land gebracht. Ik heb de paardestal op orde gebracht en er wat troep en hout opgeslagen. En zo kwam de bevrijding steeds dichterbij. Eind. februari werd mij gevraagd of ik dienst wilde nemen in het ondergrondse leger. Je moest er evenwel goed van overtuigd zijn dat je leven er mee gemoeid kon Zl]n. Ik stemde toe en werd ingedeeld bij de Sektie Wirdum. onder leiding van Haye Nikolai uit Swichem. We oefenden bij Omke Jan in de schuur en de wapens lagen opgeslagen in onze schuilplaats. We moesten de sten blindelings kunnen bedienen en laden en ook in het donker uit elkaar kunnen halen en weer in elkaar zetten. Toen we eens aan het oefenen waren kwam een N.S.B.-politie op de boerderij om huiszoeking te doen. Hij beweerde dat er was geslacht. We kregen een seintje, maar de oefeningen gingen gewoon door. Hij heeft mazzel gehad, dat hij niet in de schuur is geweest . We waren slecht bewapend. We hadden maar 6 sten.s en een stuk of 5 revolvers. Wapers voor ons bestemd zijn 2 manl in beslag genomen. Voc>r de bevrijding lag een aktie-plan klaar. Onze groep moest bi j avond. la.ngs de straa.tweg patroui lIeren en de muffen bij het voo,bijtrekken bestoken met stenvuur en handgranaten. L)an langs binnenweggetjes terugtrekken en elders weer speldeprikken geven. Een 2e groep WIS voor Leeuwarden bestemd om daar te he 1pen gebouwen op de Duitsers te veroveren. Groep 3 was bestemd voorWirdum en groep 4 kon overa I worden ingezet waar ncdig. Maar alles is, misschien wel gelukkig, anders gelopen. DE BEVRIJDING: Zo k'rlam zondag 15 apri 1. We waren vol spannlng. We wachtten op bericht van een koerierster. We waren niet meer te houden. Daar fietste weer een mof voorbij. Je handen jeukten.
35 Daar kwamen Jan de Ru{ter en zijn neef op de fiets aan jagen. Ik stond voor het hek. Ze vroegen me of ik de sten nog had; de commandant had hem al opgehaald. Ze fietsten weer door.Toen ze de mof ingehaald hadden reed de ene links en de andere rechts van hem, ze besprongen hem tegelijk en rolden alle drie over de grond. Ze worstelden nog even maar toen gaf de witsel" zich over. Half twee kwam de koerierster! We stonden al klaar. In de Christelijke school kwamen we bij elkaar en kregen onze rond en het oranje legitimatiebewijs. Er waren nog te weinig wapens. maar ze werden zo goed moge 1i jk verdee1d. De N. S .B. politie was al opgehaald. Toen trokken we er op uit. N.S.B.ers en wi tsers werden gevangen genomen en naar een boerenschuur gebracht. Onze Sectie verrichtte goed werk. VIJF groenen werden gevangen genomen en nog een ste1 rui tsers. We pakten ook twee moffen in hJrgerkleding. De een had een grote zak op de rug en zei: "Ich rauche nicht". Uit zijn zak werden 30 pakjes B.K. shag, 2 dozen sigaren en nog verschillende pakjes sigaretten gehaald. We gingen ook naar een N.S.B. boer, oIIlSingelden de boerderij. Alle deuren waren gesloten. We namen een balk en met een slag was het raampje van de stal er uit. Toen naar binnen. Daar kwam de boer al aan, de handen omhoog. Brood en dekens moesten meegenomen worden. De buit was een jachtgeweer met patronen. En zo ging het maar door. Zwarthandelaars en moffenmeiden werden ook opgehaald. De lichte gevallen werden een nacht vastgehouden, kwamen de volgende dag voor een verhoor, waarna ze weer werden vrijgelaten. Ze kregen soms huisarrest. Ook boeren die nooit melk aan de hJrgers verkocht hadden e.d. kregen dat. De witsers en N.S.B.ers werden later naar Leeuwarden en Grouw overgebracht. 's Zondagsmiddags half drie kwamen de eerste Canadezen. Vlaggen hingen uit en ze werden met gejuich·begroet. We rookten de eerste Engelse sigaretten en proefden voor het eerst weer eens chocola. 's Nachts had ik wacht met een kameraad van me uit Limburg, van 1 tot 3 en van 5 tot 7. Half 10 gingen we naar Wijtgaard. waar veel Canadese tanks stonden. Een Canadees gaf ons de eerste les met de bren, een pracht-wapen. En wat rookten we weer eens fijn. Tot half een bleven we. toen gingen we naar Wirdum en patrouilleerden twee uren langs de weg. Tusssen deze wacht en de volgende gingen we weer naar de Canadezen. We gingen die nacht niet naar bed. Je kon je haast niet indenken dat je weer vrij was. Je kon weer vrij langs de wegen
36 lopen, zonder dat je door de mof aangehouden werd. 5 dagen bleven we nog in Wirdum. We hielden de wacht en regelden het verkeer tLLssen Wijtgaard en de muur in Leeuwarden. Het burgervervoer ging zoveel mogelijk langs zijwegen, de hoofdweg hielden we vrij voor de Canadezen. Vrijdag 20 april gingen we met 18 man naar Leeuwarden. Dekens, toiletartikelen, geweer of sten werden meegenomen. We kwamen aan in de Arendstuin. In het gymnasium en de school werden N.S.B.ers gevangen gehouden, waarop wij moesten passen. Ze kwamen daar voor een verhoor. De Larrlwacht en ander gespuis werden na het verhoor naar de gevangenis of naar het huis van Bewaring overgebracht. Met enige gevangenen haalden we met een auto vers stro. Een zaal werd schoongemaakt, daarin kwam het stro en dat werd ons nachtverblijf. Dat wachtlopen is arrlers vervelend werk, drie uren duurt een eeuw. Vooral 's nachts als er haast niets te doen is. Een enkel keer moet er eens iemand naar de W.C .. Dan klopte b.V. Siebe Douwes, de redacteur van de Friesche Courant, op de deur en kwam dan in pyama naar buiten en vroeg of hij even piese mocht. Die man was een geraamte. 's morgens werd het drukker, dan moesten ze allemaal naar de W.C .. In een andere school zaten alleen 5 zalen met gevangenen op de bovenverdieping. Beneden was de keuken, de kantine, de verhoorzaa 1, de wachtzaa 1 en andere vertrekken. Er waren 2 za 1en met vrouwen en meisjes, wat later uitgebreid werd tot 4 zalen. Hiervoor waren eveneens 2 vrouwe 1 i jke bewakers. Zo nu en dan hadden we een dag vrij en gingen we naar Wijtgaard of de stad in, soms naar de film of een revue in de Harmonie. Later kwam er nog een ploeg uit Wirdwn bij, zodat de wachten konden worden ingekort; 2 uur wacht en 4 uur nJSt. Et~ stonden meestal 10 of 12 man op "1,3.cht. Wanner"r je overdag vrij had en je vel~eelde je. dan moesten er ook wel andere karweitjes worden opgeknapt. Zo moesten we eens 7 landwachten uit Akkrum naar het huis van Bewaring brengen; een van hen had 5 mensen verraden. Maandag 23 april had ik een dag verlof en ben ik naar mijn ouders in Harlingen geweest. De vij fde mei om 9 uur 's avonds hoorden we het bericht van de Duitse capitulatie. De hele stad w,xs in feestvreugde, er werd gehost, gedanst enz. tot ver na middernacht waren de mensen nog op straat. Tot 1 uur 's nachts liep ik patrouille langs het prikkeldraad.
37
Minister president Sjoerd Gerbrandy inspecteert in de bevrijdingsweek in Leeuwarden de troepen van de NE.5. Links op de foto staan manschappen van de sectie Wirdum/Wytgaard opgesteld.
T4E 6EQMAN5 STOLt OlA2 r=COO.
1-1-11: cANAülAN 5 ouQ .1JEAt2T
9
38 Maandag 7 mei werden we overgeplaatst naar de H.B.S. op het Zaailand. In plaats van stro hadden we nu een fijn bed met een veermatras. We hielden nu de wacht voor Canadese gebouwen, de Beurs waar we aten, het Burmaniahuis e.d .. Ook gingen we met N.S.B.ers weg om hen te laten werken. We hadden 2 dagen wacht en dan een dag vrij. Vaak waren er buurt feesten , waar we zo nu en dan een kijkje namen. Dan gebeurde het weleens dat we om 3 uur 's nachts nog bij de radio zaten te wachten, tot de ploeg compleet was. Ook in Wirdum en Wijtgaard werd de bevrijding gevierd, waarvan ik nog enkele foto's in mijn bezit heb. later kwamen er ook personages bij de N.B.S. die geen enkele opleiding hadden gehad en ook gedurende de oorlog niet hadden meegewerkt aan ondergrondse aktiviteiten e.d .. Verschillenden hebben door hun gedrag onze organisatie een slechte naam bezorgd. Een deel van onze mensen nam ontslag. Verschillende jongens van onze sectie gingen naar Donkerbroek of Fochteloo om als militair voor Indië opgeleid te worden: het Friese Bataljon. Ik zelf ben nog enkele weken in Leeuwarden gebleven, ging naar een "bewaarschool" op het Zuidvliet, waar ik ondermeer als fourier werkzaam ben geweest, o.m. om wapens in te nemen. Ik had me aangemeld als oorlogsvrijwilliger. Na een opleiding van een jaar in Groot Brittannië ben ik met het bataljon 4-9 R.I. 3 jaar in Indië/Indonesië geweest. We denken nu terug aan 50 jaar bevrijding. Behalve de vele geallieerden zijn ook in Friesland veel mensen van de ondergrondse en B.S.ers gefusilleerd of gesneuveld. Daar denken we nog regelmatig aan terug en we hopen ook dat in de toekomst de Jeugd zal "herdenken" dat velen hun leven hebben gegeven, waardoor we nu "bevrijd" kunnen leven. J.Ettema - Zwolle Frijheit Nei "Liberté" fan Paul Eduard; biwurking Freark Dam. Frijheil, Hwerta Hwerta Friiheit,
hwerla ? Hwerla dyn slaende trommen 2 dyn findels mei muzyk ? dyn offers en hwerta dyn blommen? hwerta ? Frijheit, hwerta ? Wer ta in wràld yn loge? Wer ta it ûnrjocht en de dea ? Wer ta de waensin fan alear, fan pun en moge? Frijheit. hwerta ? Frijheit, hwerta ? Hwerta dyn slaende trommen? Hwerta dyn findels mei muzyk ? Fynst yn us herten en us hannen, fiiheit, Einlings ûntwyk ?
39
HET TRIBUNAAL. In 1943 werd door de regering in Londen een wetsbesluit genomen voor Bij zondere Rechtspleging en Zuivering. Er was Buitengewoon Strafrecht voor misdrijven tegen de veiligheid van de staat ,dienstneming bij- en hulpverlening aan de vijand, moord, doodslag en mishandeling. Daarvoor kwamen er vijf Bijzondere Gerechtshoven waaronder één in Leeuwarden. Daarnaast kwamen er 19 tribunalen met een jurist als voorzitter en twee burgers als leden, die degenen die lid waren geweest van "foute" organisaties,of voordeel hadden willen behalen uit de bezetting, konden straffen met internering, boetes of verlies van politieke rechten. Leeuwarden had ook een Tribunaal met 7 strafkamers. In de derde strafkamer van dit Tribunaalcollege werden benoemd; Mr.Smid van Dronrijp als voorzitter, Hendrik Boonstra uit Wirdurn en Gerben de Boer uit Wytgaard als leden. De zittingen van deze strafkamers werden gehouden in het pand Willemskade 29 (waar nu de Kamer van Koophandel is). Op 26 februari 1946 kon de eerste zitting worde~ gehouden. Op 27 juli 1946 stonden 339 zaken in Leeuwarden op de rol. Hiervan waren 72 vrouwen die geinterneerd waren in het kamp Ericadorp aan de Troelstraweg en 126 mannen in het "Mannenkamp" op het vliegveld te Leeuwarden. De opgelegde strafmaatregelen liepen uiteen van: Internering van 1 tot S jaar, ontzetting uit beide kiesrechten, verbeurdverklaring van het vermogen van i2.000,tot i7S.000,-. Bij deze tribunale rechtspraak kwam ook aan het licht dat burgers uit rancune werden beschuldigd, maar dat het bewijs ontbrak. Op 1 juni 1948 zijn de tribunalen opgeheven. W.de Boer.
1+1
40 HERINNERINGEN AAN DE BEVRIJDING. Zaterdagavond 14 april voelde je al aan dat er wat stond te gebeuren. De hemel in het Noorden was rood gekleurd : Het Old Burger Weeshuis waar de "Sicherheitspolizei" zetelde stond in brand, op het Zaailand waar nu het Waterleiding gebouw is. En dan is het zondag 15 april. Het is prachtig weer. De koeien lopen in het land, mede omdat de waterleiding niet meer werkt. Wij stonden langs de straatweg de Canadese jeeps, motorfietsen en carriers toe te juichen. Hoeveel het er waren weet ik niet meer, in mij n herinnering een hele lange rij. Bij de boerderij van Gjalt Hoekstra, Gerritsma State, maakten ze een campement en ook in de Buorren van Wytgaard, aan Fopma's Reed stond geschut opgesteld. De daarop volgende dagen gingen we Canadezen opzoeken. Veel met ze praten kon ik niet, maar ik weet nog dat we van alles van ze kregen: biscuits, chocola, kauwgom, sigaretten, eipoeder en zeep. Wat een weelde! Hoe lang ze daar waren, weet ik niet, maar we gingen er vaak even kijken. Omdat we zowel bij Wirdum als Wytgaard hoorden, vierden we ook in beide dorpen het bevrijdingsfeest mee. Allen met elkaar in een grote kring en zingen: Rosa, Rosa, bloemen op je hoed, Alle mooie meisjes zijn zo zoet, Rosa wil je zoenen, zoenen jawel en dan kreeg je weer een dikke pakkerd. In Wytgaard deden we dat op het pleintje naast café Hoekstra . In Wytgaard is ook een optocht gehouden, wat was het een groot feest. Nog een herinnering uit 1945. Ik logeerde in augustus bij kennissen in Ommen en zou terug gaan met de trein van Meppel naar Wirdum waar de trein toen nog stopte. Eerst op de fiets van Ommen naar Meppel maar halverwege kreeg ik een lekke band. Het materiaal was nog niet best. Doordat de band geplakt moest, miste ik de trein, die toen nog maar één keer
41
per dag reed. Gelukkig waren ze die dag begonnen met twee treinen te la ten rij den. Ik moest wachten tot ik om 6 uur weg kon en om 8 uur kwam ik in Wirdum aan. Als IS-jarig meisje voel je je dan erg ongelukkig. In december vóór de Kerst gingen we met vriendinnen naar Rotterdam om de hongerevacué's op te zoeken. s Morgens ± 8 uur uit Wirdum, 's avonds 6 uur in Rotterdam. De spoorbrug bij Zwolle was nog niet gerepareerd, je reed dan bij Deventer over de Ijssel. Di t zij n enkele persoonlij ke herinneringen die SO jaar na de bevrijding weer boven komen. G.de Boer-Statema.
Twee matrozen zien tijdens de bevrijdingsfeesten van Wirdum/Wytgaard op 22 mei 1945 voor het eerst hun vrouwen weer.
42
By
i
TI
bet
i
TI
k e
TI
•
De fyftsjinde fan 'e Gersmoanne, dy Snein, Kamen hja del. Dat betsjutte dan ynienen de ein, Fan it fiifjierrich Dutske befel. Beset wat wol dat einliks sizze ? Fiif jierren lang; Net frij wêze, nimmen sil dat lizze Gefaar, wêr ek fandinne, makket bang. Frij, wy helje no wer rommer siken, 't Wie slim benaud. Neitiid die dat ut alles wol bliken; Wat is fernield, moat no wer opboud ! Wy komme no der suver net foar wei, En tinke dêr oan. Hja, dy't alles goed noch heugje mei, Jouw' t troch, oarloch is ommers net gewoan. Tinke oan harren, dy 't net oerlibben, bleaunen, Der wat fan skipen. Wien 't no fijannen, as sa wol freonen, Langst en leed is ommers te begripen. Frijheid haldt ek in opdracht yn, Dat is wat jildt: En lit it dochs wier wêze, gjin skyn Nea wer dat fjochtersfjild ! Mar dy 't meirnakken en elts witte, No nei 50 jier, Oeral frede sil der net ynsitte; Spitich, mar 't is dochs wier!
J.R.
43
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden wij op de boerderij aan de Weiwiske. Ons gezin bestond, naast mijzelf, uit een sinds eind 1939 bedlegerige heit en mijn twee zusters Boukje en Truus, die de huishouding verzorgden en, waar nodig, meehielpen in het bedrijf. Mem was tijdens het voorjaar van 1939 overleden. Op 1 mei 1940 was Tjitte Hemstra, als knaap van zestien jaar, boerenknecht bij ons geworden. Maar gezien zijn leeftijd werd hij naast knecht allengs ook meteen onderduiker. In het laatste jaar van de oorlog kwam er een tweede onderduiker bij. Toen in september 1944, na de slag om Arnhem, de spoorwegstaking uitbrak, moest de zoon van de stationschef van Wirdum, Jan Bennink, ook een schuilplaats zoeken. Zo kwam hij bij ons terecht. Jan hielp overdag bij het wolspinnen, het kamen van de melk en meer van zulke karweitjes. 's Avonds kwamen er zo'n twintig vaste klanten melk halen en daarbij was Jan de tapper. Twintig cent per liter betaalde men toen, weet ik nog. Jan had veel plezier in deze bezigheid en maakte graag grapjes met de melkhalers. Bij mogelijk onraad sliepen onze twee onderduikers in een door hen gemaakte schuilplaats in het hooi. Daar vonden ze het op den duur te benauwd, waarna ze in het hok, waar de wagens en machines werden gestald, een beter heenkomen timmerden. Hierin konden ze tussen twee houten wanden kruipen als er gevaar bij huiszoeking dreigde. Hoe langer de oorlog duurde, hoe grimmiger de toestand werd. Wanneer er echt groot gevaar dreigde voor de jongemannen dan staken ze, samen met enkele andere onderduikers uit de omliggende boerderijen, per bootje de Zwette over en verscholen zich bij Brandsma in het 'Mantgumer Huske'. Ze hadden dan hun dekens e.d. op de rug gebonden. Zo wisten ze uit de handen van de Duitsers te blijven. Eén keer echter, dacht Tjitte dat het gedaan was met zijn vrijheid. 's Zondags waagde hij zich altijd in de kerk. Daarna verbleef hij even bij zijn ouders in de Buorren voor een kopje koffie en toog met een koffertje schone was weer richting Weiwiske. Maar op een goede, of liever kwade zondag, kreeg Jan Aukes Hoekstra, die altijd achter in de kerk in het 'ponkje'-bankje zat, van iemand buiten de kerk de tip dat er Duitsers in aantocht waren voor het houden van een razzia; of Hoekstra de jongemannen in de kerk snel wilde waarschuwen voor het naderende gevaar. Zo'n boodschap had hij wel vaker gekregen en ook nu zorgde hij ervoor dat de vogels in een mum van tijd waren gevlogen. Tjitte was natuurlijk niet van plan om eerst nog naar zijn ouders te gaan voor de schone was,
44 - - - - - - - - - - - - oorlogs--herinneringen------------
maar haastte zich dwars door de weilanden naar onze boerderij om zich te verschuilen. Zijn heit Doeke was hem echter met de was achterna gekomen en volgde op afstand hetzelfde pad als Tjitte. Maar deze veronderstelde dat het een Duitser was die hem op de hielen zat Hij wist niet hoe snel hij moest rennen om uit de klauwen van zijn achtervolger te blijven. Dwars door sloten badend nam hij de kortste weg naar zijn onderduikershol op de boerderij. Doodsbang, doornat en uitgeput wist hij tenslotte onze woning te bereiken. Ten langen leste was daar ook zijn heit. Hoe toen het gesprek tussen die twee is verlopen is mij ontschoten maar het zal wel een pittige woordenwisseling zijn geweest, al was Tjitte tegelijkertijd natuurlijk zeer opgelucht Op een andere keer kwamen er echter wel degelijk Duitsers bij ons het erf op. Al snel bleek dat zij niet waren gekomen om onderduikers te zoeken, maar om mijn paard te vorderen. Zij eisten dat ik het dier aan hen meegaf. Nu had het paard pas twee weken tevoren een veulen geworpen dus ik dàcht er niet aan dit van de moeder te scheiden. Na heel veel debatteren heb ik ze uiteindelijk kunnen afschepen met wat boter.
Maar behalve het voorval met mijn paard, gebeurde er ook eens iets rondom een varken. Het zal ongeveer september 1944 zijn geweest toen er bij ons twee schippers langs kwamen die met hun boot in de Zwette lagen. Ze vertelden dat ze graag brandstof, zoals olie en turf, wilden ruilen tegen spek of boter. Uiteindelijk gingen wij ermee akkoord dat zij een varken kregen en wij olie en een zak met veertig kilo gemalen tarwe. Varkens houden zonder vergunning was toen verboden maar ik had het erop gewaagd en mestte er één op de hooizolder (ook dat was dus eigenlijk een onderduiker). Na de ruil vertrokken de schippers met hun vaartuig richting Oosterwierum. Niet ver daar vandaan, bij De Dille, besloten zij het varken te gaan slachten. Maar wie weet hoe luid en vreselijk een varken kan schreeuwen voor hij de geest geeft, verwondert het zich niet dat spoedig menigeen in Oosterwierum had gemerkt dat daar aan boord van het schip clandestien werd geslacht. De politie kwam het uiteraard ook ter ore en de beide heren werden gearresteerd. Al gauw verklapten ze bij welke boer ze het varken hadden geruild en zo kreeg dit muisje voor mij ook nog een staartje. Als boete voor het houden van een varken zonder vergunning moest ik maar liefst vijfhonderd gulden betalen. 'Vat betaal ik nooit!': zei ik en zodoende kwam het tot een heuse rechtszaak. Toen ik eerunaal voor de groene tafel stond met daarachter drie rechters deed ik mijn verhaal over de moeilijke situatie thuis. Ik vertelde dat ik een vader had die door de ziekte van Parkinson al vier jaar aan het bed was gekluisterd en vanwege
45
"
De drie meisjes die in het laatste halfjaar van de oorlog als evacuées bij de familie Teake van de Wed waren ondergebracht Links Pauline en rechts Ans van Gijssel, met tussen hen in vriendin Hanny.
Op deze foto, die enkele jaren na de oorlog is genomen, staan links Pauline en Ans van Gijssel met vooraan hun jongere broer en zus. Zij zijn hier in gezelschap van Bauke Straatsma en zijn verloofde en latere wouw Truus van der Wed Bauke zat tijdens de bezetting bij de familie Broer Roorda ondergedoken en leerde zo zijn toenmalig buurmeisje kennen.
46 ------------oorlogli-herinneringen------------
de oorlogsomstandigheden veel te eenzijdig voedsel kreeg. Ik maakte hen duidelijk dat ik die ruilhandel had bedreven louter en alleen om in de komende winter mijn vaders kamer te kunnen verwarmen met de olie en hem krachtiger voedsel te verschaffen en dat het dus noodzakelijk was dat ik voor w'n ruil een varken moest houden. Tot mijn grote vreugde toonden de rechters enig begrip voor de situatie en zij halveerden de boete. En dan waren er natuurlijk de evacuées. Het was op een ijskoude zondagmorgen in januari 1945 toen een dame in bontjas, een zekere Tante Toos, vanuit Leeuwarden door een dik pak sneeuw naar Wytgaard kwam lopen, vergezeld van drie verkleumde magere meisjes van rond de dertien jaar. Op een slee trokken ze hun bagage voort. Tante Toos klopte bij pastoor Verheuvel aan om hem te vragen of hij misschien een goed onderdak voor de meisjes wist Tante Toos bleek een Amsterdamse die familie in Leeuwarden had wonen en goed bevriend was met de kapitein van een boot die geregeld vice ve~a Leeuwarden-Amsterdam voer. In Amsterdam ontfermde zij zich over jonge kinderen die door de steeds slechter wordende voedselsituatie honger leden. Na overleg met de ouders nam zij ze vervolgens mee op de boot naar Friesland en zocht daar gezinnen die de kinderen tijdelijk wilden opnemen. Pastoor Verheuvel zond Tante Toos naar ons adres en zodoende werd op die bewuste zondag ons huishouden twee meisjes rijker. Het andere meisje, Pauljne van G1jssel, kwam aanvankelijk terecht bij Jan Bergsma. Haar zus Ans en haar vriendinnetje Hanny kwamen dus bij ons. Maar op een gegeven moment werd Pauline ziek. Ze had erg veel heimwee en wilde het liefst weer met haar zus en diens vriendin herenigd worden. Dus kregen we er opnieuw een meisje bij. Ik herinner mij dat ze samen heel mooi liedjes konden zingen als 'Het Angelusklokje', 'Mamma 'k wil een man hé' en nog andere. Ook kwamen zij tijdens het melken altijd in de stal, met in hun hand een kopje, om verse melk te drinken. Ze waren als het ware van de hel in de hemel beland en kwamen al spoedig weer op krachten. Ook heit had veel plezier in de drie meisjes. Ze lazen hem wel voor uit de krant, hielpen hem bij het eten en natuurlijk zongen ze liedjes aan zijn bed. Ze beleefden veel pret op de boerderij, vooral ook omdat ze geweldig met mijn zussen Boukje en Truus konden opschieten. Na de bevrijding bleven ze nog enkele weken bij ons en gingen dan ook graag naar het dorp, waar ze volop belangstelling kregen van menig jongeman. Maar eind juni heb ik hen met paarden-wagen naar Leeuwarden gereden en weer op de boot naar Amsterdam gezet Na een poosje kreeg onze familie een prachtig wandbord van hen cadeau met daarop gedichten waaruit hun dankbaarheid voor hun verblijf in Wytgaard tot
47 -----------oorlOg.'i-herinneringen-----------
uiting kwam. Ans, die nu in Oss woont, schonk ons jaren later een groot schilderij waarop zij de Zwette prachtig heeft afgebeeld. Harmy woont tegenwoordig in de Verenigde Staten van Amerika en schreef ons eind vorig jaar nog een brief waarin ze herinneringen aan de oorlog ophaalt en vertelt over 'de fijne tijd op die fijne boerderij in Friesland'. Met Pauline hebben we jammer genoeg geen contact meer kunnen houden. En dan komt er weer een heel andere gebeurtenis in mij naar boven. Naast het opeisen van mijn paard, waarover ik hierboven heb geschreven, werd onze boerderij tijdens de oorlog nogmaals door de Duitsers bezocht, zij het ditmaal met een minder dwingende boodschap. Het zal vlak voor de bevrijding zijn geweest Met hun hoofd in hun handen vroegen de soldaten mij of ik hen alsjeblieft wilde verbergen. Zij waren doodsbang voor de vijand en wilden nu uit de Wehnnacht deserteren. Ik voelde mij echter niet geroepen hen hierbij te helpen. Bij ontdekking zouden immers onherroepelijk zware represailles volgen tegen onze familie en tegen onze onderduikers en evacuées. Toen de Duitsers inzagen dat het geen zin had verder te vragen, dropen zij gelukkig af. Uit die zelfde tijd wil ik tenslotte graag nog even vertellen van het wgenaamde 'spijkers weken', wals wij het zelf noemden, waartoe ik, samen met anderen, in de nadagen van de oorlog door de Duitse bezetters werd verplicht. Dit had niets met spijkers te maken, maar iedereen begreep wat we met deze uitdrukking bedoelden. Het hield in dat wij bij toerbeurt, eens per drie weken, van acht tot twaalf uur 's avonds langs de spoorlijn tussen Idaard en Barrahuis moesten patrouilleren om sabotages aan de lijn door het verzet bij de Duitsers te melden. Het stelde echter allemaal niet zoveel voor en erg ons best deden we natuurlijk niet, als de omstandigheden het toelieten gingen we zelfs kaartspelen. Vandaar dat we hiervoor de naam 'spijkers (op laag water) weken', hadden bedacht; oftewel een hoop drukte maken voor niets. Nu wij gedenken hoe Wytgaard vijftig jaar geleden werd bevrijd van de Duitse bezetting, schoten mij de bovenstaande herinneringen aan de oorlogsjaren te binnen. De oorlog was natuurlijk voor iedereen een vreselijke en angstige tijd, maar er waren toch ook wel aardige belevenissen die de minder mooie momenten afwisselden. En dat wilde ik in het artikel even kwijt. Teake Pieters van der Werf
4()
In de zomer van 1945 werden er in Wytga;ud, zoals overal elders, bevrijdingsfeesten gevierd. Toen werd deze foto gemaakt van links Jappie van meester Terpstra, in het midden Jan van Age Joma en rechts Wim van Durk Ypma.
INHOUD pg.1
Van de redactie Vrij na vijf donkere jaren
2
Gedicht "15 april 1945" Ferset: tarieding en aksjes om Wytgaard
10
Hongerkind in Friesland
14
De laatste oorlogswinter
20 22
Gedicht "Noch ris tinke oan ••••• " Herinneringen aan de bevrijding (J.Roorda)
11
27
1945 - bevrijding - 1995
31
Het tribunaal Herinneringen aan de bevrijding (G.de Boer)
39
Gedicht "By in betinken" Oorlogsherinneringen (T.v.d.Werf)
42
40
43
1+1 Deze speciale bijlage is tot stand gekomen op voorstel van het bestuur van 'Dorpsbelang Wytgaard'. De redaktie dankt bij deze degenen die voor dit nummer de teksten hebben geleverd dan wel. hebben bijgedragen aan de samenstelling van de verschillende artikelen. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de heer As. Hoeks tra • die voor di t nummer deel ui t maakte van de redaktie. zijn inbreng en adviezen waren voor ons zeer waardevol. De Redaktie.
,.