__________________________________
Nieuwsbrief maart 2009, Jaargang 4 - vol. 12
Colofon Het
Expertisecentrum
doet onderzoek naar en adviseert de pensioenwereld,
1. Inhoud van deze Nieuwsbrief In deze zijn de volgende onderwerpen
opgenomen (de cijfers verwijzen naar de paragraaf van deze Nieuwsbrief): 2. Pensioen en kredietcrisis;
Pensioenrecht
overheden
aspecten van pensioenen en verzorgt daarover
publicaties
en
Adresgegevens: Expertisecentrum Pensioenrecht Vrije Universiteit Amsterdam
4. Uitstel controle toeslagenlabel;
De Boelelaan 1105
Prof. dr. Erik Lutjens
5. Pensioen bij overgang van een
1081 HV Amsterdam
6. Wetsvoorstel uitstel inkoop pensioen
mobiel 06 52 418408
onderneming;
tel 020 5986268
bij premieovereenkomst;
fax 020 5986280
partnerpensioen;
8. Afstand recht op waardeoverdracht; 9. Rechtspraak;
10. Lezingen Pensioenactualiteiten 2008;
organiseert
studiemiddagen en leergangen.
Fac. der Rechtsgeleerdheid
7. Wetsvoorstel shoppen met
het
bedrijfsleven over juridische en fiscale
3. Ontheffing indienen korte termijn herstelplan;
en
e :
[email protected] i: www.rechten.vu.nl/nl/onderzoek/Expert isecentrum-Pensioenrecht/index.asp
11. Leergang Pensioenrecht.
Eerder verschenen exemplaren van de
VU Lezing over pensioen en kredietcrisis
website van het Expertisecentrum.
deze Nieuwsbrief.
Nieuwsbrief zijn te raadplegen op de
op 11 maart 2009. Zie aan het slot van
1
2. Pensioen en
Waardeoverdracht
kredietcrisis
Het individuele recht op waardeoverdracht
De kredietcrisis heeft belangrijke gevolgen
het
werpen 3, 4 en 6 houden hier mee
zieningen zijn niet meer volledig door
enige aandachtspunten.
waardeoverdracht
Herstelplannen
enige tijd duren, misschien jaren.
Indien niet meer kan worden voldaan aan
dragen of in te kopen pensioenaanspraken
minimumvermogen
heeft
geldt niet zolang of het overdragende of
voor pensioenregelingen. Ook de onderverband. Hieronder een inventarisatie van
de
eisen
ontvangende
onderdekking waarden
pensioenfonds
zit
gedekt.
(technische De
herleeft
in
voor-
plicht
nadat
tot
deze
situatie niet meer aanwezig is. Dat kan
Wat
precies de gevolgen zijn op de over te
voor
het
vereiste
dient
een
of
lange
termijn- of korte termijnherstelplan bij
in de periode dat waardeoverdracht niet plaatsgevonden,
doorgedacht op
moeten als
de
zal
nog
worden.
nader
Vragen
DNB ingediend te worden. Dat moet
komen
gevolgen
op een herstel na 15 resp. 3 jaar. Van de
gevallen, rentevergoeding, waardedalingen
ontheffing verleend, zie par. 3 van deze
nabestaandenpensioen op risicobasis ook
Van
februari 2009, nr. 2080913600.
binnen 3 resp. 2 maanden en gericht zijn
tussentijdse
laatste termijn heeft de minister thans
e.d.
Nieuwsbrief.
de Kamervragen van Omtzigt van 17
de
indieningstermijn
had
DNB
ontheffing verleend tot 1 april 2009 met
toepassing van artikel 141 Pensioenwet. Het is de vraag of dit artikel de ruimte
kortingen,
van
overlijdens-
Zie voor de gevolgen van een
Pensioenleeftijd
collectieve
Onder invloed laait de discussie over de
het artikel van E. Lutjens op de site van
verhoging van de AOW-leeftijd. Dat die
biedt
voor
de
in
wezen
ontheffing die DNB verleent. Zie daarover
pensioenleeftijden weer op. Met name ook
het Expertisecentrum Pensioenrecht.
verhoging alleen stapsgewijs realiseerbaar
Advies Deelnemersraad
effect sorteert zal hierbij goed voor ogen
De
Deelnemersraad
is en derhalve pas op langere termijn gehouden moeten worden.
dient
onmiddellijk
geïnformeerd te worden over het bestaan van de verplichting een herstelplan in te
3. Uitstel termijn korte
dienen en in de gelegenheid te worden
termijnherstelplan
herstelplannen. Het advies wat betreft het
De minister van SZW heeft met een
tijdig voor het nemen van het besluit
uitstel van de termijn voor het korte
gesteld
advies
uit
te
brengen
over
lange termijnherstelplan wordt gevraagd daarover, wat betreft het korte termijn
herstelplan na het informeren als hiervoor bedoeld.
wijziging van de Regeling Pensioenwet termijn herstelplan van 3 naar 5 jaar onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Hiermee is
invulling
gegeven
aan
de
ontheffingsbevoegdheid die de minister
2
op grond van artikel 142 Pensioenwet
in uiterlijk vijf jaar zal voldoen aan artikel
economische situatie’. Hieronder de –
de Wet verplichte
heeft voor gevallen van een ‘uitzonderlijke overigens
tijdelijke,
want
per
vervallende – tekst van de regeling.
2011
Regeling van de Minister van Sociale Zaken
131 van de Pensioenwet of artikel 126 van beroepspensioenregeling (hierna te
noemen: het minimaal vereist eigen vermogen); en
b. welke aanvullende maatregelen,
en Werkgelegenheid van 4 maart 2009,
waaronder zonodig vermindering van
AV/PB/2009/5005, tot wijziging van de
pensioenrechten, genomen zullen worden
Directie Arbeidsverhoudingen,
Regeling Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling in verband met verlenging van de termijn voor het kortetermijnherstelplan
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
pensioenaanspraken en/of
om opnieuw op een haalbaar herstelpad te komen indien gedurende de looptijd van het kortetermijnherstelplan alsnog blijkt dat naar verwachting niet zal kunnen
worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen.
3. Indien De Nederlandsche Bank
Gelet op artikel 142 van de Pensioenwet
gedurende de looptijd van het
beroepspensioenregeling;
feitelijke ontwikkeling van de
en artikel 137 van de Wet verplichte Besluit:
Artikel I
Na artikel 6 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling wordt een
nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2a. Vrijstelling termijn kortetermijnherstelplan Artikel 6a. Vrijstelling termijn kortetermijnherstelplan
1. Een fonds wordt vrijgesteld van de
termijn van drie jaar, bedoeld in artikel 140, tweede lid, van de Pensioenwet of artikel 135, tweede lid, van de Wet
verplichte beroepspensioenregeling indien
het, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, een kortetermijnherstelplan indient met een looptijd van maximaal vijf jaar.
2. In het kortetermijnherstelplan wordt opgenomen:
a. hoe het fonds, zonder vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten,
kortetermijnherstelplan vast-stelt dat de dekkingsgraad afwijkt van de daarin
veronderstelde ontwikkeling, zodanig dat
naar verwachting niet aan het einde van de looptijd zal kunnen worden voldaan aan, het minimaal vereist eigen vermogen, worden uiterlijk een jaar nadien de
aanvullende maatregelen, bedoeld in het
tweede lid, onder b, uitgevoerd, tenzij het
fonds ten genoegen van De Nederlandsche Bank aantoont dat de feitelijke
ontwikkeling van de dekkingsgraad
zodanig is dat naar verwachting opnieuw zal worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen.
4. Voor de toepassing van het derde lid wordt de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad vastgesteld op 31 december van enig jaar.
5. Indien een fonds geen
kortetermijnherstelplan als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan indienen omdat vermindering van
pensioenaanspraken en pensioenrechten
nodig is om aan het einde van de looptijd van het plan te voldoen aan het minimaal
3
vereist eigen vermogen, wordt deze
om de controle op het label uit te stellen
pensioenrechten uiterlijk 1 augustus 2010
januari 2009 verplicht was. Dit heeft de
vermindering van pensioenaanspraken en uitgevoerd, tenzij het fonds tot genoegen van De Nederlandsche Bank aantoont dat de feitelijke ontwikkeling van de
dekkingsgraad zodanig is dat naar
tot 1 april 2009, waar het gebruik per 1 AFM
medegedeeld
persbericht
over
in
de
een
algemeen
informatie
door
pensioenuitvoerders over de gevolgen van de kredietcrisis. Hieronder de tekst van
verwachting zonder die vermindering aan
het persbericht van 5 maart 2009.
voldaan aan het minimaal vereist eigen
Tekst persbericht
6. Dit artikel is uitsluitend van toepassing
De pensioenuitvoerders zullen voor de
het eind van de looptijd zal worden vermogen.
indien de beslissing met betrekking tot de
zomer
kortetermijnherstelplan, bedoeld in artikel
van de kredietcrisis op hun pensioen.
instemming met het
140 van de Pensioenwet of artikel 135 van de Wet verplichte
hun
deelnemers
per
brief
informeren over de individuele gevolgen Hierover wordt nu overleg gevoerd tussen
de AFM, DNB, het ministerie van SZW en
beroepspensioenregeling, wordt genomen
de pensioenkoepels. Als de pensioen-
7. Dit artikel vervalt met ingang van 1
informeren,
na inwerkingtreding van dit artikel.
januari 2011, met dien verstande dat het bepaalde in het artikel van toepassing
blijft op de kortetermijnherstelplannen die
uitvoerders hun deelnemers per brief goed hoeven
ze
in
2009
het
toeslagenlabel niet te gebruiken.
De mondiale financiële crisis heeft ook de
met toepassing daarvan zijn vastgesteld.
Nederlandse
pensioenfondsen
hard
Artikel II
informatie beschikbaar, maar daarmee is
geraakt. Hierover is al veel algemene
Deze regeling treedt in werking met
nog niet duidelijk waar een individuele
dagtekening van de Staatscourant waarin
deelnemers,
Deze regeling zal met de toelichting in de
weten hoe de specifieke situatie is ten
ingang van de tweede dag na de
deelnemer
aan
toe
is.
zij wordt geplaatst.
pensioengerechtigden belangrijk om te
Staatscourant worden geplaatst.
aanzien van hun eigen pensioenfonds.
Den Haag, 4 maart 2009
en
Werkgelegenheid,
vertrouwen
gewezen
Het
is
deelnemers
voor en
Daarom is het van belang om transparant pro-actief
te
communiceren
de Minister van Sociale Zaken en
belanghebbenden.
J.P.H. Donner
Nederlandse pensioenstelsel ten goede.
4. Uitstel controle
De AFM, DNB, het ministerie van SZW en
toeslagenlabel
in
de
Dit
met
komt
fondsen
en
het
het
de pensioenkoepels overleggen op welke manier
de
pensioenuitvoerders
belanghebbenden
het
een
die
beste
hun
kunnen
De AFM heeft besloten om in 2009 geen
informeren. Naar verwachting leidt dit tot
het toeslagenlabel. Eerder was al besloten
uitvoerders kunnen gebruiken om hun
controle te verrichten op het gebruik van
modelbrief
alle
pensioen-
4
deelnemers
informeren. De
AFM
op
begrijpelijke
vindt
dat
wijze
een
te
heldere
communicatie met de deelnemers over de
gevolgen van de crisis en de eventuele herstelplannen voor indexatie, premies,
behoud van rechten, en waardeoverdracht hoge prioriteit heeft. Daarom is besloten
om in 2009 af te zien van controle op het toeslagenlabel,
die
eerder
al
was
hiervoor is dat
pensioenuitvoerders de
uitgesteld tot 1 april 2009. Voorwaarde
modelbrief in het tweede kwartaal van 2009
aan
hun
belanghebbenden
versturen. Uiteraard hebben pensioenuitvoerders
de
mogelijkheid
om
het
toeslagenlabel wel te gebruiken. Voor verzekeraars (waar de problematiek van de
herstelplannen niet speelt) wordt nog bezien
of
een
modelbrief
een
goed
alternatief is, of dat het toeslagenlabel zoals gepland wordt ingevoerd. De
pensioenuitvoerders
zullen
na
afronding van het overleg zo spoedig mogelijk
worden
geïnformeerd,
naar
verwachting in de loop van maart. De
modelbrief zal dan ook ter beschikking
worden gesteld. Omdat dit operationele gevolgen heeft voor de sector kiest de
AFM er voor om nu reeds met dit bericht naar buiten te komen.
wettelijke verplichtingen te voldoen, blijkt niet. De AFM overweegt blijkbaar nog om
onderscheid te maken in de controle
tussen pensioenfondsen en verzekeraars.
Of die differentiatie die dan ontstaat bijdraagt aan het met het uniforme label beoogde doel, kan men zich afvragen.
5. Pensioen bij overgang van een onderneming
Bij de overgang van een onderneming gaan de rechten en plichten uit een
pensioenovereenkomst van rechtswege op
de verkrijger van een onderneming (artikel 7:663 BW). Hierop geeft artikel 7:664 BW
enkele uitzonderingen. In artikel 7:664 lid 1 onder a BW lag onder de PSW de uitzondering besloten voor het geval de verkrijgende
overgenomen
werkgever
werknemers
aan
de
‘dezelfde
toezegging doet, die hij reeds voor het tijdstip van de overgang heeft gedaan aan
zijn werknemers’. Bij de Wijzigingswet Pensioenwet is deze formulering gewijzigd met het doel het aan te passen aan de
terminologie van de Pensioenwet. In plaats van ‘toezegging doet’, staat thans sinds invoering
van
de
Wijzigingswet
Pensioenwet in de tekst van artikel 7:664 lid 1 onder a BW dat de uitzondering op de
overgang van rechten en plichten uit de
Commentaar E. Lutjens: bij gebreke van wettelijke ontheffingsmogelijkheid wordt wel makkelijk besloten tot een niet-
handhavend optreden. Daar is misschien reden voor, maar wellicht had men beter vooraf
kunnen
bedenken
of
het
toeslagenlabel wel zo’n goed idee is. Of
rekening is gehouden met de effecten voor
die
ongetwijfeld hebben
pensioenuitvoerders kostbare
genomen
om
–
die
–
maatregelen
tijdig
aan
pensioenovereenkomst geldt, wanneer de verkrijgende
werkgever
pensioenovereenkomst formulering
eist
het
sluit’.
sluiten
‘dezelfde van
Deze
een
pensioenovereenkomst, dus niet alleen
aanbod van de werkgever, maar ook aanvaarding door de werknemer. De oude formulering (toezegging doet) zou duiden
op een eenzijdige rechtshandeling van de werkgever.
hun
5
Of de formulering ‘pensioenovereenkomst
opgenomen
gewenst recht is, is in de literatuur debat
8).
sluit’ de
bedoeling juist weergeeft en
ontstaan.
De
aanleiding
wetgever
daarvan
heeft
naar
opgemerkt
dat
‘pensioentoezegging doet’ een eenzijdig aanbod van de werkgever veronderstelde
in
de
Verzamelwet
SZW-
wetgeving 2009 (kamerstuk 31 811, nr.
Tekstvoorstel
tot
wijziging
van
Pensioenwet in verband met inkoopknip
de
en dat met introductie van de Pensioenwet
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd,
Verzamelwet SZW-wetgeving 2009 wordt
9. Bij regeling van Onze Minister kunnen
hierin geen wijziging werd beoogd. In de daarom voorgesteld artikel 7:664 lid 1
onder a BW als volgt te formuleren (kamerstuk 31 811, nr. 2):
Artikel 664, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de verkrijger aan de werknemer,
pensioenovereenkomst, als hij reeds tijdstip
van
betrekking tot een premieovereenkomst waarbij de premie wordt belegd
tot de pensioendatum en waarbij op de pensioendatum het pensioen
wordt gesplitst in een eerst ingaande aansluitende levenslange uitkering. In
aanbod doet tot het sluiten van een het
regels worden gesteld met
tijdelijke uitkering en een direct
bedoeld in artikel 663, een zelfde
voor
luidende:
overgang
gedaan aan zijn werknemers;.
deze regeling: heeft
a. kan een dergelijk pensioen, en een
daarbij horend nabestaandenpensioen,
worden gelijkgesteld met een pensioen als bedoeld in artikel 1;
6. Wetsvoorstel uitstel
b. kan worden bepaald dat dit pensioen voldoet aan de artikelen 15 en 63;
inkoop pensioen bij
c. kan worden bepaald dat
pensioenuitvoerders verplicht zijn mee te
premieovereenkomst
werken aan splitsing van het pensioen zoals beschreven in de aanhef; en
Bij
een
premieovereenkomst
moet
de
premie volgens de definitie van artikel 1
d. kunnen regels worden gesteld
betreffende een goede uitvoering.
Pensioenwet uiterlijk op de pensioen-
Uit de toelichting
uitkering.
Bij premieovereenkomsten waarbij de
datum
worden
kredietcrisis
omgezet
Indien de
pensioenkapitaal
juist
in
nu
waarde
ernstig
pensioendoor
van
zou
de
het
zijn
premie wordt belegd tot de pensioendatum (zuivere
aangetast, zou het gewenst zijn om de
premieovereenkomsten) komt het
In antwoorden op Kamervragen hierover
de deelnemer. Het risico dat de
dat hij een knip zou toestaan, waarmee
minder waard worden, met als
geboden een deel van de inkoop van het
(conversierisico), kan op twee
inkoop van pensioen uit te kunnen stellen.
beleggingsrisico geheel voor rekening van
had de minister van SZW al aangegeven
beleggingen vlak voor de pensioendatum
tijdelijk
gevolg een lagere pensioenuitkering
de
mogelijkheid
zou
worden
pensioen uit te stellen. Het wetsvoorstel is
6
manieren worden tegengegaan. In de eerste plaats door niet te kiezen
voor een «zuivere premieovereenkomst», maar voor een premieovereenkomst
waarbij tijdens de opbouwfase al geregeld een aanspraak op kapitaal of uitkering wordt ingekocht. Het is aan sociale
partners om een bepaalde pensioenvorm te kiezen. In de tweede plaats kan het conversierisico worden beperkt door zodanig te beleggen, dat het
beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert. Indien
mensen met een premieovereenkomst die binnenkort met pensioen gaan,
hebben belegd volgens dit «life cycle»principe, hebben zij geen of slechts
beperkt last van de recente koersdalingen. In artikel 52 van de Pensioenwet
is bepaald dat bij premieovereenkomsten moet worden belegd conform het «life cycle»-principe. Als het een
premieovereenkomst betreft
met beleggingsvrijheid, en betrokkene maakt van die vrijheid gebruik, dan adviseert de pensioenuitvoerder
betrokkene hoe hij de beleggingen
zodanig kan spreiden dat aan het «life cycle»-principe wordt voldaan.
De regering acht deze regels in de
structurele situatie toereikend om het conversierisico zoveel mogelijk te beperken.
De zojuist aangehaalde regelgeving is evenwel van zeer recente datum,
en heeft derhalve nog nauwelijks effect
tijdelijk de mogelijkheid te creëren om op pensioendatum het pensioen te
splitsen in een eerst ingaande tijdelijke uitkering en een direct aansluitende levenslange uitkering. Voor deze
mogelijkheid wordt een grondslag
gecreëerd in artikel 2 van de Pensioenwet (en het daarmee corresponderende artikel 2 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling). In de te treffen regeling wil de regering de
mogelijkheid van een beleggingsknip creëren voor degenen die binnen
afzienbare tijd met pensioen gaan.
Hierbij denkt de regering aan degenen die uiterlijk op 1 januari 2014
pensioneren. Zij krijgen de mogelijkheid om op pensioendatum de inkoop
van een deel van hun pensioen uit te stellen met maximaal 5 jaar. De
wijziging van artikel 2 van de PW ziet daarop. Er is gekozen voor nader te
stellen regels bij ministeriële regeling, om in goed overleg met de minister van
Financiën eventuele voorwaarden voor de tijdelijke beleggingsknip te kunnen
afstemmen. Zo wordt voorkomen dat op grond van de pensioenregelgeving
pensioenregelingen mogelijk zijn die niet fiscaal worden gefaciliteerd. Dat zou
verwarring kunnen creëren, wat
onwenselijk is. Tevens kan door de
delegatiebepaling met verzekeraars, waar de gevallen als zojuist bedoeld zich
concentreren, worden overlegd over uitvoeringsaspecten.
kunnen sorteren in de gevallen
waarin mensen kort na inwerkingtreding
van deze regels met pensioen zijn gegaan of nog gaan. Voor die gevallen kan in de
praktijk de behoefte worden gevoeld om
de inkoop van een deel van de uitkering te verschuiven naar de toekomst.
Dit heeft de regering tot de conclusie gebracht dat het wenselijk is
Een pensioen dat is gesplitst in een korte
tijdelijke uitkering gevolgd door een direct
aansluitende levenslange uitkering voldoet niet aan de definitie(s) van pensioen in
artikel 1 van de Pensioenwet en artikel 1 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling. Onderdeel van deze definities is namelijk dat het moet
7
gaan om een «geldelijke, vastgestelde
uitkering». Het begrip «vastgestelde» geeft aan dat de hoogte van de uitkering vanaf
de pensioendatum moet vaststaan en niet mag variëren op grond van een
onzekere factor. Een «gesplitst» pensioen voldoet hier niet aan omdat de
hoogte van de levenslange uitkering op de pensioendatum niet bekend is.
Voorgesteld wordt om de mogelijkheid op te nemen om bij ministeriële
zijn de Pensioenwetbepalingen in beginsel van toepassing op dit pensioen. In de
uitvoering kan echter blijken dat bepaalde bepalingen niet (zonder meer) toegepast kunnen worden.
7. Wetsvoorstel shoppen met partnerpensioen
regeling te bepalen dat onder
De Pensioenwet geeft in de artikelen 80 en
horend nabestaandenpensioen, wordt
pensioen, de overdracht naar een andere
de zin van de Pensioenwet en Wet
kapitaal- en premieovereenkomst. De wet
Ook kan in deze regeling worden bepaald
de deelnemer en gewezen deelnemer, dus
artikelen 15 Pensioenwet en 31 Wet
denpensioen. Dat recht wordt thans met
(de pensioenovereenkomst moet erin
wetgeving 2009 gegeven (kamerstuk 31
voorwaarden dit pensioen en een daarbij
81 de mogelijkheid tot het shoppen met
gelijkgesteld met een pensioen in
uitvoerder
verplichte beroepspensioenregeling.
biedt deze mogelijkheid thans alleen aan
op
pensioendatum
bij
een
dat een dergelijk pensioen voldoet aan de
niet aan de rechthebbende op nabestaan-
verplichte beroepspensioenregeling
het
voorzien dat een ouderdomspensioen
811, nr. 8).
artikelen 63 Pensioenwet en 74 Wet
Tekst wetsvoorstel inzake shoppen.
artikelen schrijven de maximale variatie
Artikel 80, eerste lid, wordt als volgt
bepalen dat de mate van variatie uiterlijk
1. In de aanhef wordt de zinsnede «van de
pensioen vast moet staan). In de regeling
deelnemer» vervangen door: van de
welke voorwaarden pensioenuitvoerders
andere aanspraakgerechtigde.
van het pensioen. Het ligt in de rede dat
de deelnemer» vervangen
deelnemer daarom verzoekt.
deelnemer of andere aanspraak-
levenslang wordt uitgekeerd) en de
verplichte beroepspensioenregeling (deze
wetsvoorstel
Verzamelwet
SZW-
van de pensioenuitkering voor en
gewijzigd:
op de ingangsdatum van het
deelnemer of gewezen
kan eveneens worden opgenomen onder
deelnemer, gewezen deelnemer of
verplicht zijn mee te werken aan splitsing
2. In onderdeel c wordt de zinsnede «van
splitsing alleen aan de orde is indien de
door: van de deelnemer, gewezen
Tenslotte kunnen in de regeling regels
gerechtigde.
zijn voor de uitvoering. Het gesplitste
In artikel 81 en 89 Pensioenwet komen
worden opgenomen die nodig pensioen wordt een, tijdelijk
overeenkomstige wijzigingen.
regelgeving. Aangezien het
Uit de toelichting
pensioen in de zin van de Pensioenwet
uitvoering gegeven aan de
toegestane, uitzondering op de normale pensioen wordt gelijkgesteld met
Met de voorgestelde wijzigingen wordt
8
toezegging zoals verwoord in de
antwoorden op de vragen van het lid Blok over de Pensioenwet en de
achterblijvende partners (Aanhangsel
Handelingen II, 2008–09, nr. 11, blz. 25). Daarin was geconstateerd dat
door de invoering van de Pensioenwet onbedoeld de mogelijkheid tot
shoppen voor de partner van de (gewezen) deelnemer was vervallen.
Naast de toegezegde aanpassing van de Pensioenwet wordt voorgesteld
ook de vergelijkbare bepalingen in de Wet verplichte beroepspensioenregeling
aan te passen. De wijzigingen hebben zoals gezegd betrekking op
het introduceren van de mogelijkheid van «shoppen» voor de achterblijvende
partner. Dit wordt gerealiseerd door in de tekst toe te voegen «een
andere aanspraakgerechtigde». Met de
term «een andere aanspraakgerechtigde» wordt gedoeld op degene die geen aanspraakgerechtigde is
voor het ouderdomspensioen, maar die aanspraakgerechtigde is voor het
nabestaandenpensioen. Daarbij kan het gaan om de achterblijvende
partner in het kader van het
partnerpensioen of een achterblijvend
kind in het kader van het wezenpensioen. De term aanspraakgerechtigde is in
artikel 1 van de Pensioenwet gedefinieerd als: de begunstigde voor een
nog niet ingegaan pensioen. Op het moment dat een deelnemer of
gewezen deelnemer overlijdt, zal, mits de pensioenregeling daarin
voorziet, het kapitaal voor het
nabestaandenpensioen beschikbaar komen.
De term «pensioendatum» is in de
Pensioenwet niet gedefinieerd omdat de betekenis afhankelijk is van het karakter van het pensioen. Bij een
ouderdomspensioen is de pensioendatum het tijdstip waarop de deelnemer of gewezen deelnemer zijn
ouderdomspensioen gaat ontvangen. Bij een nabestaandenpensioen is de
pensioendatum de datum waarop de
deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt en het nabestaandenpensioen
door de pensioenuitvoerder verschuldigd wordt.
Uiteraard kan er enige tijd verlopen tussen het tijdstip van overlijden en
het tijdstip waarop de uitkering
daadwerkelijk kan worden uitbetaald.
Zolang het op de pensioendatum (lees de overlijdensdatum van de
deelnemer of gewezen deelnemer) beschikbaar gekomen kapitaal nog niet
is aangewend, wordt de begunstigde voor het nabestaandenpensioen nog
aangeduid als: aanspraakgerechtigde. Pas wanneer de uitkering daadwerkelijk
wordt verricht verandert de status van de aanspraakgerechtigde in
de status van een pensioengerechtigde. Voorgesteld wordt om voor het
creëren van de mogelijkheid van shoppen voor nabestaanden in de
artikelen 80, 81 en 89 Pensioenwet de term «of een andere
aanspraakgerechtigde» toe te voegen. In
de laatste zin van artikel 80, eerste lid, en artikel 81, eerste lid, is de zinsnede
«deelnemer of gewezen deelnemer»
niet vervangen door «deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde» omdat de instemming van de partner die
begunstigde is uiteraard niet nodig is voor waardeoverdracht als de
partner zelf om die waardeoverdracht vraagt. Met de voorgestelde tekst
van artikel 82, eerste lid, wordt voorzien in het verschil tussen de
9
pensioendatum bij ouderdomspensioen
bijbetalingsplicht van de werkgever, opzij
enerzijds en bij nabestaandenpensioen
zetten.
anderzijds.
De
8. Afstand recht op
werknemer
van
Het
het
recht
op
waardeoverdracht kan de werkgever zich geconfronteerd aanzienlijke oorzaken
zien
met
een
(soms)
blijven
hier
buiten
bijbetalingsverplichting.
daarvan
De
beschouwing. In deze Nieuwsbrief wordt
nog eens ingegaan de opvatting van E. Lutjens (zie Pensioen & Praktijk 20089/11)
dat de werknemer afstand kan doen van zijn
recht
op
waardeoverdracht,
bijvoorbeeld in het kader een
beding in
de arbeids- of pensioenovereenkomst met de werkgever.
doen
strijdig
zijn
met
Pensioenwet. Dat lijkt mij niet het geval.
de
In artikel 71 Pensioenwet betreffende het recht
op
waardeoverdracht
wordt
weliswaar gesteld dat elk beding strijdig met dit artikel nietig is. Dit artikel 71
bepaalt echter niet een onvervreembaar recht van de werknemer tot waarde-
overdracht. Artikel 71 regelt (slechts) de
verplichting voor de pensioenuitvoerder om op de in dit artikel aangegeven wijze
mee te werken aan waardeoverdracht na een verzoek van de gewezen deelnemer. Afspraken
op
grond
medewerkingsplicht daarom
nietig.
Dat
niet
waarvan
treft
geldt,
dan
deze
zijn
ook
bepalingen die de uitvoeringsbepalingen
inzake dit recht op waardeoverdracht in het
Besluit
van
de
is
een
vrije
mag
bevoegdheid.
besluiten
niet
De
om
waardeoverdracht te verzoeken. Er staat niets in de weg dat hij die wil om niet om
waardeoverdracht te verzoeken openbaar maakt
en
kenbaar
maakt
aan
de
werkgever. In het verlengde daarvan staat
niets er aan in de weg dat de werknemer overeenkomt
dat
waardeoverdracht
zal
hij
niet
verzoeken.
om
Een
dergelijke overeenkomst werkt mogelijk
niet tegen de pensioenuitvoerder indien
de werknemer toch om waardeoverdracht verzoekt. Maar de werkgever kan de werknemer wel op het niet naleven van die
overeenkomst aanspreken en bijvoorbeeld
Die opvatting is bekritiseerd als zou het afstand
grond
verzoek om waardeoverdracht te doen. werknemer
geval
op
Pensioenwet echter niet verplicht om het
waardeoverdracht In
is
Pensioenwet,
zoals
de
schadevergoeding claimen.
9. Rechtspraak Evenredige kostentoedeling in premieovereenkomst
Rechtbank Amsterdam 21 mei 2008 De
premieovereenkomst
brengt
in
de
eerste jaren van deelneming meer kosten ten laste van de premie dan in latere jaren. Een werknemer stelt dat hiermee in strijd is gehandeld met artikel 7a PSW, de regel
inzake evenredige opbouw en financiering.
De rechtbank erkent dat artikel 7a van toepassing is op premieovereenkomsten maar acht de handelwijze niet strijdig met artikel 7a: “Uit de wettekst en uit de hiervoor
aangehaalde wetsgeschiedenis is slechts af te leiden dat het de wetgever om te
10
doen is dat ook bij beschikbare
verjaring zijn van een vordering tot het
tijdsevenredige opbouw van de
Derhalve oordeelt de kantonrechter dat bij
premieregelingen sprake is van een
(niet) opbouwen van pensioenaanspraken.
pensioenaanspraken en de financiering
het (eerste) uitkeringsmoment de verjaring
daarvan.
A. heeft niet toegelicht waarom daarvan
slechts sprake kan zijn indien alle op de
pas aan de orde kan zijn en nu die vordering
in
dit
geval
onder
de
Pensioenwet moet worden beoordeeld er
beschikbare premie in mindering te
geen sprake van is dat door niet betalen
(boogde) looptijd van de verzekering
opgebouwd.
brengen kosten gelijkelijk over de
van
worden gespreid.
premie
geen
Commentaar
premie gedurende de eerste jaren […] tot
oordeel dat het opbouwen van aanspraken
een hogere pensioenopbouw leidt dan
Lutjens:
zijn
Dat had op haar weg gelegen nu [….]
terecht heeft aangevoerd dat een zelfde
E.
aanspraken
Tegen
de
uitspraak is hoger beroep ingesteld. Het enkel
maar
administratieve
betekenis
heeft, doet naar mijn oordeel geen recht
gedurende de latere jaren”
aan
“Niet in te zien is echter, waarom een
de
aanname
dat
(opgebouwde)
verzekeraar terzake van aanvangskoten
pensioenaanspraken
die om wat voor reden ook slechts kort in
(zie Hoge Raad in het Boon/van Loon
werknemers in bescherming moet nemen dienst blijven, zolang de kostenallocatie ten opzichte van die werknemers niet
Tegen
de
uitspraak
is
hoger
arrest) en derhalve voor verrekening in aanmerking
komen.
rechten mogelijk.
van onevenredige pensioenopbouw van artikel 7a PSW”.
weliswaar
voorwaardelijke – vermogensrechten zijn
waardeoverdracht
onredelijk is en beantwoordt aan de eis
–
Daarom
van
ook
is
opgebouwde
Omzetting vervroegd ingaand
beroep
ingsteld.
keuzepensioen naar ouderdomspensioen
als reactie op VPL-wetgeving, Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 3 maart 2009
Geen premie, wel recht
De
Kantonrechter Amsterdam 4 april en 6
Pensioenuitvoerder
(ABP)
zet
augustus 2008
individueel
overeengekomen
keuze-
In de periode voor inwerkingtreding van
de VPL-wetgeving om in ouderdoms-
pensioenuitvoerder stelt dat daarom geen
sociale partners en ABP bevoegd waren de
pensioen in reactie op aanpassingen aan
de Pensioenwet is geen premie betaald. De
pensioen. Het gerechtshof oordeelt dat
opbouw van pensioenaanspraken heeft
pensioenovereenkomst en het pensioen-
is
omzetting
plaatsgevonden. De vordering tot opbouw
reglement
uitvoerder ook verjaard.
waardeoverdracht
De
inmiddels
volgens
kantonrechter
de
oordeelt
pensioen-
te
van
wijzigen, het
maar
pensioen moet
dat
als
de
een
worden
aangemerkt die op grond van artikel 83 dat
het
Pensioenwet
opbouwen van pensioenaanspraken alleen
gemaakte
rechten vestigt. Derhalve kan er ook geen
rechthebbende
een administratieve handelen is en geen
wil
niet
van
tegen de
de
kenbaar
rechthebbende
toegestaan is. De instemming van de blijkt
volgens
het
11
gerechtshof niet uit de binding aan het
fiscale wetgeving, de werkgever een groot
Aangezien
Ondernemingsraad heeft ingestemd.
pensioenreglement ABP
in
heeft
algemene
toegezegd
zin. het
keuzepensioen toch in de oude vorm te
blijven betalen, is de omzettingsoperatie
financieel
belang
heeft
en
de
niettemin volgens het hof toegestaan.
Opzegging aansluitingsovereenkomst in
Met verwijzing naar eerdere oordelen van
toegestaan, kantonrechter Amsterdam 3
verband
met
VPL
wetgeving
niet
de Commissie Gelijke Behandeling acht
november 2008
leeftijdonderscheid aanwezig.
Een pensioenfonds zegt de aansluitings-
het
gerechtshof
geen
verboden
Bindende keuze voor pensioenregeling na fusie, kantonrechter Haarlem 2 juli 2008 In
het
kader
van
de
fusie
van
ondernemingen maakt de werknemer een
keuze voor een nieuwe pensioenregeling.
De keuze blijkt nadelig uit te pakken. De werknemer stellende
beroept
dat
hij
geïnformeerd. De
zich
op
dwaling,
onvoldoende
is
overeenkomst
met
een
werkgever
op
nadat het fonds in verband met de VPL-
wetgeving het prepensioen heeft laten vervallen.
De rechtbank acht de opzegging niet
rechtsgeldig omdat de VPL-wetgeving niet meebrengt dat de overeenkomst nietig
zou zijn, want opbouw van prepensioen is nog steeds mogelijk, zij het alleen voor werknemers van 55 jaar en ouder op de
kantonrechter
oordeel
dat
de
werkgever zijn informatieplicht niet heeft
peildatum fiscaal gefaciliteerd.
geschonden. De werknemer is voldoende
10. VU Lezingen
de hoogte gesteld.
Pensioenactualiteiten
Wijziging pensioenregeling als gevolg van
2009
kantonrechter
Hieronder het programma van de Lezingen
over de positieve en negatieve kansen op
wijziging in fiscale wetgeving toegestaan, 2008
Amsterdam
28
oktober
Deze zaak betreft een aanpassing aan de
Witteveen-wijzigingen in de Wet op de
Loonbelasting. Aanvankelijk was bij de
wijziging van eindloon naar middelloon
een aanvullende regeling getroffen om het eindloonniveau werkgever regeling.
te
beëindigt
behouden.
deze
De
arbeidsovereenkomst
programma is te vinden op de site van het Expertisecentrum
www.rechten.vu.nl,
Pensioenrecht onder
postacademisch onderwijs.
en
op
opleidingen,
11 maart – Gevolgen van de kredietcrisis
aanvullende
Inventarisatie van feitelijke en juridische
De kantonrechter acht deze wijziging van de
Pensioenactualiteiten 2009. Het volledige
toegestaan
omdat er sprake is van strijd met de
gevolgen voor pensioenuitvoerders,
(gewezen) deelnemers en werkgevers. Te behandelen onderwerpen onder meer:
12
18 juni - Werken met toeslagenmatrix en toeslagenlabel
Email:
[email protected] - telefoon (020) 598
6255,
website
www.rechten.vu.nl,
onder VU Law Academy of opleidingen.
Achtergronden en inhoud van de toeslagenregels, begrijpelijk
communiceren, afwijkingsmogelijkheden, toepassing in de praktijk, beleid van AFM 6 oktober - Vrijstelling van Bpf: mogelijkheden en voorwaarden
Wanneer is vrijstelling mogelijk,
voorschriften aan vrijstelling, beleid Bpf, toetsing in rechtspraak, bescherming
“vrijgestelde” werknemer, toetsing op gelijkwaardigheid
18 november – Nationale en internationale waardeoverdracht Wanneer is waardeoverdracht mogelijk, bijstortingsplicht werkgever, bevat de Pensioenwet nog leemten, fiscale
behandeling, overdracht en emigratie Aanmelding Vrije
Universiteit
Amsterdam,
Rechtsgeleerdheid, VU Law Academy Fax:
020
598
[email protected]
6210;
Fac. email:
bezoek de website
11. Leergang
www.rechten.vu.nl/nl/onderzoek/Expertis ecentrum-Pensioenrecht/index.asp
Pensioenrecht In het najaar 2009 start aan de Vrije Universiteit
Amsterdam
Het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam verricht onderzoek op het brede pensioenterrein. Ook verstrekt het Expertisecentrum in opdracht van instellingen, bedrijfsleven of overheid adviezen over pensioenjuridische en pensioenbeleidsmatige vraagstukken. Voor informatie: contact E. Lutjens, zie het colofon op blz 1 van deze Nieuwsbrief of
wederom
editie van de Leergang Pensioenrecht.
een
Lopende promotieonderzoeken binnen het Expertisecentrum betreffen de rechtspositie van de oudere werknemer (door Mark Heemskerk) en informatie- en zorgplichten bij pensioen en andere financiële producten (door Sijbren Kuiper).
Informatie en aanmelding
Vrije Universiteit Amsterdam - VU Law Academy - Faculteit der Rechtsgeleerdheid
__________________________________
13