Agentschap voor Overheidspersonee:
SECTORCOM:丁 E
XVIII
VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST
protocol nr.333.1075
PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUS!ES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 17 FEBRUAR1 2014 D:E GEVOERD WERDEN :N HET SECTORCOMITE XVⅢ VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST
Over
Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
velwolg proEocol
nr. 333.1075
2
door de afuaardiging van de overheid, samengesteld uit:
vaste leden 'I
. de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, voorzitter;
2. de heer Geert Bourgeois, Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, lnburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
3. de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financi6n, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;
enerziids,
en de afuaardigingen van de drie representatieve vakbonden:
-
de Algemene Centrale der Openbare Diensten, vertegenwoordigd door:
de heren Jan Van Wesemael Chris Moortgat
-
de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten die onder meer de ACV-Openbare Diensten en de ACV-Transport en Communicatie groepeert, vertegenwoordigd door:
mevrouw Nathalie Hiel mevrouw llse Remy
-
het Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt, vertegenwoordigd door:
de heren Jos Mermans Francis Van Lindt
anderziids,
Pr333 1075
vervolg Protocol nr. 333.1075
Werd een eenparig akkoord afqesloten over bijgaand ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddel ing en Beroepsopleidi ng.
Bijgaande documenten maken integraal deel uit van dit protocol.
Brussel,
Z1-02- ZAfi
DE AFVAARDIGING VAN DE
REPRESENTATIEVE VAKORGANISATIES:
Voor de Algemene Centrale Openbare Diensten
der
DE AFVAARDIGING VAN DE
OVERHEID
De Voorzitter,
Kris Peeters minister-president van de en
Regering
Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid Voor de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten
/
Geert Bourgeois Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, lnburgering, Toerisme en Vlaamse Rand
Pr333.1075
vervolg protocol nr. 333.1075
Voor het Vrij Syndicaat van het
Philippe Muyters Vlaams minister van Financidn, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening, en Sport
Pr333.1075
Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 iuli 2003, artikel 5; Gelet op het decreet vanT mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 3, S1, vierde lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ; Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, artikel I 7bis, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven
op...; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, gegeven op 18 december 2013; Gelet op protocol nr. ... van ... van het Sectorcomit6 XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest; Gelet op advies ... van de Raad van State, gegeven op .., met toepassing van artikel 84, 51 , eerste lid, 1 o, van de wetten op de Raad van State, gecoordineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Financien, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; Na beraadslaging,
Pagina 1 van 16
BESLUIT:
Hooldstuk I. Algemene bepalingen Afdeling 1. Definities
Artikel 1. Met behoud van de toepassing van de definities, vermeld in artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder: o 1 decreet van 7 mei 2OO4: het decreet van 7 mei 2OO4 tot oprichting van het publiekrechtelilk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap 'Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"; 2' besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994: het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bil de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; 3' besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008: het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; 4'VDAB: de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, 51 , van het decreet van 7 mei 2OO4; 5'gedelegeerd bestuurder: de gedelegeerd bestuurder van de VDAB, vermeld in artikel 14 van het decreet van 7 mei 2004; 6'entiteitsoverlegcomit6: het basisoverlegcomit6 van de VDAB, opgericht met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 27 tebruari 2007 houdende oprichting van basis- en tussenoverlegcomit6s en samenstelling van de overheidsafuaardiging in het Beleidsdomein Werk en Sociale Economie; 7' instructiepersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende contractuele betrekkingen : a) technisch-pedagogisch directeur-co6rdinator; b) technisch-pedagogisch directeur; c) technisch-pedagogisch adjunct van de directeur; d) instructeur; 8' uitdovend instructiepersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende uitdovende contractuele betrekkingen, ook vermeld in artikel 8, $1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 zoals van toepassing v66r de inwerkingtreding van dit besluit: a) directeur; b) auditor; 9' uitdovend technisch omkaderingspersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende uitdovende contractuele betrekkingen, ook vermeld in artikel 8, $1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 zoals van toepassing v66r de inwerkingtreding van dit besluit: a) hoofdmagazilnier, gereedschapsmaker; b) geschoold onderhoudsarbeider; c) snijder, magazijnier;
Pagina 2 van 16
d) handlanger; '10" occasionele lesgever: het personeelslid dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk; 1 1" horizontale mobiliteit binnen de VDAB: de horizontale mobiliteit waarbij de lijnmanager met toepassing van artikel Vl 1 van het Vlaams personeelsstatuut de oproep beperkt tot de personeelsleden van de VDAB. Afdeling 2. Toepassingsgebied
Art. 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut is dit besluit van toepassing op de personeelsleden van de VDAB. Hoofdstuk 2. Administratieve loopbaan Afdeling 1. Horizontale mobiliteit binnen de VDAB
Art. 3. Met behoud van de toepassing van artikel Vl 18,
51 , van het Vlaams personeelsstatuut wordt onder horizontale mobiliteit binnen de VDAB ook verstaan: '1 o de overplaatsing van een ambtenaar van de VDAB naar een contractuele betrekking van het instructiepersoneel in een gelilkwaardige functie; 2' de overplaatsing van een contractueel personeelslid van de VDAB dat voorafgaand aan de overplaatsing geen deel uitmaakt van het instructiepersoneel naar een contractuele betrekking van het instructiepersoneel in een gelijkwaardige functie; 3'de overplaatsing van een personeelslid dat voorafgaand aan de overplaatsing deel uitmaakt van het instructiepersoneel naar een andere contractuele betrekking dan de betrekkingen van het instructiepersoneel in een gelijkwaardige functie bij de VDAB.
ln het eerste lid wordt verstaan onder een gelijkwaardige functie: een functie met overeenstemmende of gelijkwaardige inhoud, zonder dat de benaming van de betrekking of de geldelijke regeling volledig dezelfde hoeven te zijn.
Art. 4. Het personeelslid dat in het kader van de horizontale mobiliteit binnen de VDAB, vermeld in artikel 3, wordt overgeplaatst, kriigt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe betrekking. Voor de vaststelling van het salaris behoudt het personeelslid zijn reeds opgebouwde geldelijke anci6nniteit.
Afdeling 2. Contractuele bevordering
Art. 5. Met behoud van de toepassing van artikel I 5, $2, van het Vlaams
personeelsstatuut kunnen de volgende contractuele betrekkingen van het instructiepersoneel worden ingevuld via de contractuele bevordering: 1' technisch-pedagogisch directeur-coordinator; 2' technisch-pedagogisch directeur; 3' technisch-pedagogisch adjunct van de directeur. De contractuele bevordering kan worden gecombineerd met de horizontale mobiliteit binnen de VDAB.
Pagina 3 van 16
De contractuele bevordering heeft voonang op de aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt.
Art. 6. De liinmanager beslist om een contractuele betrekking van het instructiepersoneel vacant te verklaren via de contractuele bevordering. De lijnmanager beperkt de oproep tot de personeelsleden van de VDAB. De vacature wordt bekendgemaakt aan alle personeelsleden die in aanmerking komen.
Art. 7. Om te kunnen deelnemen aan de selectie moet het personeelslid aan de volgende voorwaarden voldoen: 1' het personeelslid is aangeworven na selectie via een obiectief wervingssysteem met algemene bekendmaking; 2' het personeelslid is tewerkgesteld in statutair dienstverband of met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur; 3" het personeelslid bevindt zich niet in de proeftild; 4o het personeelslid geeft blijk van het vereiste aantal jaren relevante beroepservaring, zoals gevraagd in de functieomschriiving; 5' de laatste functioneringsevaluatie van het personeelslid is niet besloten met een "onvoldoende"; 6' het personeelslid voldoet aan de vooruvaarden, vermeld in artikel 8.
Art. 8. De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch directeur-codrdinator: 1" de ambtenaar met een graad van rang A2; 2' het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A2. De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch directeur: 1o de ambtenaar met een graad van rang 41; 2' het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A1 . De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch adiunct van de directeur: 1' de ambtenaar met een graad van niveau B; 2" het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met niveauindicie B.
Art. 9. De lijnmanager sluit de kandidaten die niet voldoen aan de voorwaarden, uit van deelname aan de selectie. De lilnmanager kan een voorselectie organiseren, waarin wordt beoordeeld of de kandidaten voldoen aan de profielvereisten.
Pagina 4 van 16
Art. 10. $1. De conkactuele bevordering wordt verleend na het slagen voor een competentieproef waarbij de generieke en f unctiespecifieke competenties worden getest. De competentieproef bevat minstens een selectiegesprek ten overstaan van een
jury. $2. De lijnmanager beslist welke kandidaten voldoen aan de competenties. Hij kiest de meest geschikte kandidaat en kent de bevordering toe. De bevordering kan alleen worden toegekend aan het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 1" het personeelslid bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit; 2" de laatste functioneringsevaluatie van het personeelslid is niet besloten met een "onvoldoende".
Art. 1 1. Het personeelslid dat contractueel is bevorderd, kriigt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal die verbonden is aan de nieuwe betrekking. Aan de arbeidsovereenkomst voor de nieuwe betrekking is een proeftijd gekoppeld. Op deze proeftijd ziln de bepalingen over de proeftijd, vermeld in deel lll, hooldstuk 3, van het Vlaams personeelsstatuut van toepassing. Een negatieve eindevaluatie van de proeftijd heeft enkel de bedindiging van de arbeidsovereenkomst voor de nieuwe betrekking tot gevolg. Hoofdstuk 3. Verloning Afdeling 1. Salarisschalen
Art. 12. 51. Aan de volgende contractuele betrekkingen worden de salarisschalen rcode die ernaast wordt vermeld: verbonden die overeenkomen met de salarisschaal Betrekking A271ip technisch-pedagogisch directeur-coordinator A261ip technisch-pedagogisch directeur A161ip technisch-pedaqoqisch adiunct van de directeur B161ip lnstructeur B151occ occasionele lesqever
$2. ln afwilking van artikel Vll 6 en Vll 10 van het Vlaams personeelsstatuut wordt de bezoldiging van de occasionele lesgever per uur verrekend. Voor de berekening van de bezoldiging geldt een uurdeler die geliik is aan l/1976 van het iaarsalaris. ln afwijking van artikel Vll 10 van het Vlaams personeelsstatuut wordt het salaris van de occasionele lesgever betaald binnen de veertien kalenderdagen na de arbeidsperiode waarop de uitbetaling betrekking heeft. $3. De salarisschalen, vermeld in paragraaf 1, zijn opgenomen in bijlage 1, die bil dit besluit is gevoegd.
Pagina 5 van 16
Afdeling 2. Toelagen Onderafdeling 1. Algemene bepaling
Art. 13. ln afwilking van artikel Vll 20 en Yll22van het Vlaams personeelsstatuut heeft de occasionele lesgever geen recht op een eindejaarstoelage. Onderafdeling 2. Toelage voor gespecialiseerde functies Aan het personeelslid dat wordt aangeworven in een gespecialiseerde functie in een contractuele betrekking van het instructiepersoneel of in een contractuele betrekking van occasionele lesgever kan de gedelegeerd bestuurder, na advies van het entiteitsoverlegcomit6, een toelage voor gespecialiseerde functies toekennen.
Art. 14.
$1 .
$2. De gedelegeerd bestuurder beslist over de aanduiding van een functie als een gespecialiseerde f unctie. Een functie kan worden beschouwd als een gespecialiseerde functie als objectief kan worden aangetoond dat ze moeilijk kan worden ingevuld vanwege de zeldzaamheid van de gevraagde competenties.
53. De duur van de toelage voor gespecialiseerde functies wordt vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder, na advies van het entiteitsoverlegcomit6. De toelage voor gespecialiseerde functies wordt toegekend gedurende maximaal tlvee jaar en is meermaals met dezelfde duur verlengbaar zolang de functie als een gespecialiseerde functie kan worden beschouwd. De toelage voor gespecialiseerde functies wordt niet meer toegekend als het personeelslid de functie niet langer uitoefent.
$4. Het bedrag van de toelage voor gespecialiseerde functies (100%) wordt vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder, na advies van het entiteitsoverlegcomit6. Bii het vaststellen van het bedrag van de toelage voor gespecialiseerde functies wordt rekening gehouden met de gangbare bezoldiging voor een vergelijkbare functie in de priv6sector. De toelage voor gespecialiseerde functies is maximaal gelijk aan het verschil tussen het salaris van het personeelslid (100%) en het overeenstemmende salaris voor dezelfde geldelijke anci6nniteit in de salarisschaal A271ip.
Onderafdeling 3. Projectleiderstoelage
Art. 15.
wordt verstaan onder: 1' raad van bestuur: de raad van bestuur van de VDAB, vermeld in artikel 7 van het decreet van 7 mei2004; 2' strategisch project: een proiect dat als dusdanig is opgenomen in het jaarlijks ondernemingsplan van de VDAB, goedgekeurd door de raad van bestuur. $1 . ln dit artikel
Pagina 6 van 16
$2. Aan het personeelslid dat deel uitmaakt van het instructiepersoneel en dat tijdelijk wordt belast met de leiding van een strategisch proiect, kan de gedelegeerd bestuurder, na advies van het entiteitsoverlegcomit6, een projectleiderstoelage toekennen.
$3. De projectleiderstoelage wordt toegekend voor de duur van het strategische project ot zolang het personeelslid is belast met de leiding van het strategische project. $4. Het bedrag van de projectleiderstoelage (100%) wordt vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder, na advies van het entiteitsoverlegcomit6. Bij het vaststellen van het bedrag van de proiectleiderstoelage wordt rekening gehouden met de volgende criteria: 'l' de moeilijkheidsgraad en complexiteit van het project; 2' de maatschappelilke of organisatorische relevantie van het p@ect; 3" de duurtijd van het proiect; 4" de verantwoordelijkheid van de projectleider. De projectleiderstoelage is maximaal gelijk aan het verschil tussen het salaris van het personeelslid (100%) en het overeenstemmende salaris voor dezellde geldelijke ancidnniteit in de salarisschaal A271ip.
$5. De prolectleiderstoelage is niet cumuleerbaar met de projectleiderstoelage, vermeld in deel Vll, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 5, van het Vlaams personeelsstatuut, noch met de toelage voor tijdelilke functieverzwaring, vermeld in deel Vll, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 1 1, van het Vlaams personeelsstatuut. Onderafdeling 4. Opleiderstoelage
Art. 16. Aan het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet, wordt een opleiderstoelage toegekend per etfectief verricht uur training of opleiding: 1' het personeelslid is tewerkgesteld in rang Al of lager; 2'het personeelslid is in het kader van het interne vormingsaanbod voor personeelsleden van de VDAB belast met het verstrekken van een training of een opleiding aan personeelsleden van de VDAB; 3' het personeelslid behoort niet tot het instructiepersoneel of tot de interne dienst voor de vorming, training en opleiding van het personeel van de VDAB. De opleiderstoelage bedraagt 4,34 euro per uur (100%).
Afdeling 3. Sociale voordelen Onderafdeling
1.
Algemene bepaling
Art, 17, ln afwijking van artikel Vll 106 van het Vlaams personeelsstatuut van heeft de occasionele lesgever geen recht op een hospitalisatieverzekering. ln afwijking van artikel Vll 109bis van het Vlaams personeelsstatuut heeft de occasionele lesgever geen recht op maaltijdcheques.
Onderafdeling 2. Groepsvezekering
Pagina 7 van 16
fut. 18. Het personeelslid dat deel uitmaakt van het instructiepersoneel heeft recht op een groepsveeekering overeenkomstig de voorwaarden, vastgesteld in de groepsve zekeringsovereen komst. Onderafdeling 3. Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verstaan onder functionele ancienniteit: de perioden waarin het personeelslid gedurende een volledige kalendermaand voltijdse of deeltijdse bezoldigde prestaties heeft verricht als lid van het instructiepersoneel. Deeltildse prestaties tellen pro rata mee voor de opbouw van de functionele ancienniteit.
Art. 19.
51 . ln dit artikel
Voor de berekening van de functionele anci6nniteit worden de volgende onbezoldigde afwezigheden gelijkgesteld met bezoldigde prestaties: 1 ' arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht gedurende maximum een .laar; 2' moederschapsrust; 3' vaderschapsverlof; 4' onbetaald verlof gedurende maximum twintig werkdagen per jaar. ln afwijking van het eerste lid worden deeltildse prestaties in het kader van loopbaanonderbreking niet pro rata herleid voor de opbouw van de functionele anci6nniteit.
$2. Per twaalf maanden functionele ancidnniteit bouwt het personeelslid dat deel uitmaakt van het instructiepersoneel een krediet op van dertig kalenderdagen. Elke kalenderdag waarop het personeelslid arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, wordt in mindering gebracht van dit krediet. 53. Met behoud van de toepassing van artikel X 17, 52, van het Vlaams personeelsstatuut heeft het personeelslid dat aan de volgende voonruaarden voldoet, recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering: o 1 het personeelslid behoort tot het instructiepersoneel; 2' het personeelslid is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; 3" het personeelslid heeft tenminste drie jaar functionele anci6nniteit; 4' het personeelslid heeft een krediet opgebouwd overeenkomstig paragraaf 2; 5' het personeelslid is arbeidsongeschikt wegens ziekte of ongeval van gemeen recht; 6o het personeelslid heeft het recht op gewaarborgd loon in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht uitgeput. $4. Het bedrag van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering is gelijk aan het verschil tussen het belastbaar maandsalaris van het personeelslid en de belastbare uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. $5. Als de arbeidsongeschiktheid te wiiten is aan een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, ontuangt het personeelslid de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering alleen als voorschot dat wordt betaald op de door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen is.
Pagina 8 van '16
De VDAB treedt in het geval, vermeld in het eerste lid, in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene kan doen gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval, tot het bedrag van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Afdeling 4. Verhoogde rente in gevalvan arbeidsongeval en ongevalop de weg naar en van het werk
Art. 20. Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betretfende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in gevalvan overlijden, die toegekend is ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 124.000 euro per jaar en per persoon. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Afdeling 1 . Opheffingsbepaling
Art. 21. De volgende regelingen worden opgeheven: 1' het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, 29 juni 1999, 22maarl2}O2,25 februari 2005, 6 juni 2008, 16 maart 2012 en 23 november 2012; 2' het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009. Afdeling 2. Overgangsbepalingen Onderafdeling 1. Overgangsbepalingen naar aanleiding van de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994
Art.22. Het personeelslid dat op 31 december 2014 wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in de linkerkolom van de volgende tabel, wordt tewerkgesteld in de contractuele betrekking, vermeld in de rechterkolom van de volgende tabel, met de aan die betrekking verbonden salarisschaal zoals vermeld in arti kel 12, 51 en met behoud van de venruorven geldelijke anciOnniteit: nieuwe betrekking betrekking, ook vermeld in artikel 8, $1, van het besluit van de Vlaamse Reoerinq van 30 maart 1994 technisch-pedagogisch di recteu rtechnisch adviseur coordinator technisch-pedagogisch adjunct van de coordinator trainingsmanage r A directeur technisch-oedaoooisch adiunct van de eerste instructeur traininosmanager B
Pagina 9 van 16
lnstructeur
directeur instructeur
Art. 23. Wervingsreserves voor de contractuele betrekking van instructeur, die v66r de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangelegd naar aanleiding van een aanwervingsprocedure overeenkomstig de uituoeringsbepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, blijven hun geldigheid behouden.
Att
24. Aan de volgende contractuele betrekkingen worden de uitdovende salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast wordt vermeld: salarisschaal Betrekking A280ip Directeur A260ip Auditor D144to hoofdmagaziinier, gereedschapsmaker qeschoold onderhoudsarbeider D143to D142to sniider, magazijnier D141to Handlanger Het personeelslid dat wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in de linkerkolom van de tabel, vermeld in het eerste lid, wordt bezoldigd in de salarisschaal, vermeld in de rechterkolom van de tabel, vermeld in het eerste lid, met behoud van de verworven geldeliike anci6nniteit.
Art.25. De bepalingen over het recht op een groepsverzekering, vermeld in artikel
18,
zijn mutatis mutandis van toepassing op het personeelslid dat deel uitmaakt van het uitdovend instructiepersoneel of het uitdovend technisch omkaderingspersoneel. De bepalingen over het recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, vermeld in artikel 19, ziln mutatis mutandis van toepassing op het personeelslid dat deel uitmaakt van het uitdovend instructiepersoneel of het uitdovend technisch omkaderingspersoneel.
Art. 26. Het recht op jaarlijkse vakantie, vermeld in deel X, titel 2, van het Vlaams personeelsstatuut, vervangt het recht op iaarlijkse vakantie overeenkomstig de wetten betreffende de laarlilkse vakantie van de werknemers, gecoordineerd bij het koninkli.ik besluit van 28 luni 1971 , voor het personeelslid dat op 3l december 2014 wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in artikel 8, $l, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, zoals van toepassing v66r de inwerkingtreding van dit besluit. Onderaldeling 2. Overgangsbepalingen naar aanleiding van de ophetfing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 luni 2008
Arl.27. De administrateur-generaal die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A315, vermeld in biilage 5 bij het Vlaams personeelsstatuut, bliift die salarisschaal behouden.
Pagina 10 van 16
Art. 28. De ambtenaar die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A21 5 of 8213, vermeld in bijlage 5 bii het Vlaams personeelsstatuut, blijft die
salarisschaal behouden tot een organieke salarisschaal voordeliger wordt.
Art. 29. De ambtenaar in de graad van hoofdmedewerker die op 3l december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal C223, vermeld in biilage 5 bii het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal behouden.
Art. 30. De ambtenaar in de graad van informaticus die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A1 25 of A 1 26, vermeld in billage 5 bij het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal en functionele loopbaan behouden. De salarisschaal A126 wordt bereikt na twaalf jaar functionele ancienniteit in de salarisschaal A125.
Art. 31. Het contractuele personeelslid dat op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal 819lv of Bl71v, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008, zoals van toepassing v66r de inwerkingtreding van dit besluit, blijft die salarisschaal behouden.
Art. 32. $1 . Aan het personeelslid dat aan de volgende vooruaarden voldoet, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend: '1 o het personeelslid is op 1 maart 1995 overgeheveld van de Riiksdienst voor Arbeidsvoorziening naar de VDAB; 2" het personeelslid is tewerkgesteld in niveau D; 3' het besturen en begeleiden van dienstwagens van de VDAB behoort tot het takenpakket van het personeelslid; 4' het personeelslid draagt gewoonlilk een van de volgende werkelijke lasten: a) verplaatsingen in het kader van dienstopdrachten waarbij het personeelslid van de administratieve standplaats is venruijderd ofwel voor een ononderbroken duur van acht uur of meer ofwel voor een ononderbroken duur van vijf uur waarin het dertiende en het veertiende uur van de dag zijn inbegrepen; b) de prestatie van overuren ti.ldens de verplaatsingen in het kader van dienstopdrachten. $2. De forfaitaire vergoeding, vermeld in paragraaf 1 , bedraagt t 53 euro (100%) per maand. De forfaitaire vergoeding wordt niet toegekend als in de loop van een volledige kalendermaand geen enkele prestatie geleverd is als bestuurder ol begeleider van een dienstwagen van de VDAB.
53. De forfaitaire vergoeding, vermeld in paragraaf 1, is niet cumuleerbaar met de toelagen voor prestaties buiten de normale arlceidstijdregelingen, vermeld in deel Vll, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 6, van het Vlaams personeelsstatuut, noch met de maaltijdvergoeding, vermeld in deel Vll, titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 3, van het Vlaams personeelsstatuut. $4. Voor de toepassing van de afhoudingen voor de bedrijfsvoorheffing en voor de regelingen voor sociale zekerheid wordt aangenomen dat 80% van de forfaitaire
Pagina 11 van 16
vergoeding, vermeld in paragraaf 1, verbliifskosten vertegenwoordigt en 20% een toelage voor overuren. Onderafdeling 3. Gemeenschappelijke overgangsbepaling
Art. 33. De salarisschalen, vermeld in artikel 24 en31, zijn opgenomen in bijlage 2, die bi, dit besluit is gevoegd. Afdeling 3. lnwerkingtredingsbepaling
Art. 34. Dit besluit treedt in werking op
1
ianuari 2015.
Afdeling 4. Uitvoeringsbepaling
Art. 35. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, ziin, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel,
De ministerpresident van de Vlaamse Regering,
KTis PEETERS
De Vlaamse minister van Financi6n, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Philippe MUYTERS
Pagina '12 van 16
Bijlage
1
.
Tabel van de salarisschalen als vermeld in artikel 12 code aantal
frequentie bedrag
A161ip
A261ip
A271ip
1/2x660 1/2x720 1/2x670 1/2x720 1/2x670 1/2x720 1/2x680 1/2x710 1/2x720 1/2x680 1/2x660 1/2x730
1/2x830 1/2x850 1/2x1010 1/2x620 1/2x830 1/2x840 1/2x850 1/2x800 1/2x830 1/2x850 2/2x800 1/2x860
1/2x870 1/2x880 1/2x830 1/2x880 1/2x830 1/2x870 1/2x890
34.660 34.660 35.490 35.490 36.340 36.340 37.350 37.350 37.970 37.970
35.910
1′
2x720
1ノ
B151occ
1/1 x l170
1/2x570 1/2x1840 1/2x610 1/2x620 1/2x610 1/2x620 1/2x610 2/2x620 1/2x600 1/2x680 1/2x660
2x830
1/2x870 1ノ
B161ip
1/1x570
2x890
1/2x820 1/2x830 1/2x890
0
geldelijke anci6nniteit 1 2 3 4
29.400 29.400 30.060 30.060
5
30.780
6 7 8
30.780 31.450 31.450
9
32.170
0 ︲ 1 ︲ 2 ︲ 3 ︲ 4 ︲ 5 ︲ 6 ︲ 7 ︲ 8 ︲
32.170 32.840 32.840 33.560 33.560 34.240 34.240 34.950 34.950
9 ︲ 0 2
35.670 35.670
︲ 2 2 2 3 2 4 2 5 2 6 2
36.350 36.350 37.010 37.010 37.740 37.740 38.460
38.800
38.800 39.640 39.640 40.490 40.490 41.290 41.290 42.120 42.120 42.970 42.970 43.770 43.770 44.570 44.570 45.430
35.910
36.780 36.780 37.660 37.660 38.490
38.490 39.370 39.370 40.200 40.200 41.070 41.070 41.960 41.960 42.790 42.790 43.660 43.660
44550 44.550 45.370 45.370
46200 46.200 47.090
28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400
28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400 28.400
24.060 24.060 24.630 25.800 26.370 26.370 28.210 28.210 28.820 28.820 29.440 29.440 30.050 30.050 30.670
28.400 28.400
30.670 31.280 31.280 31.900
28.400 28.400
31.900 32.520
28400
32.520 33.120
28.400 28.400 28.400 28.400
28.400
33.120
33.800 33.800 34.460
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van ... houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Brussel, De minister-president van de Vlaamse Regering,
Ktts PEETERS Pagina 13 van 16
De Vlaamse minister van Financidn, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph‖ ippe
MUYTERS
Pagina
'14
van 16
Bijlage 2. Tabel van de uitdovende salarisschalen als vermeld in artikel 33 A260ip
A280ip
B171v
1/2x780 1/2x820 1/2x770 1/2x790 1/2x820
2/2x1030 1/2x990 1/2x1030 1/2x980 2/2x1040 1/2x980 1/2x1030
1/1x510 1/1x560 1/1x510 1/2x710 1/2x770 1/2x760 1/2x710 1/2x760 1/2x700 1/2x750 2/2x700 1/2x800 2/2x700
1ノ
2x780
172x830 1/2x770 1/2x780 1/2x830 1/2x770 1/2x780 1/2x830 0
geldelijke ancienniteit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 ︲ 1 ︲ 2 ︲ 3 ︲ 4 ︲ 5 ︲ 6 ︲ 7 ︲ 8 ︲ 9 ︲ 0 2
33420 33420 34200 34200 35020 35020 35790 35790 36580 36580 37400 37400 38180 38180 39010 39010 39780 39780 40560 40560
︲ 2 2 2
41 390 41 390
3 2 4 2 5 2 6 2 7 2
42160 42160 42940 42940 43770
1ノ
2x1040
172x990 172x970 1/2x1050
41 830 41 830
42860 42860 43890 43890 44880 44880 45910 45910 46890 46890 47930 47930 48970 48970 49950 49950 50980 50980 52020 52020 53010 53010 53980 53980 55030
16890 17400 17960 18470 18470 19180 19180 19950 19950 20710 20710 21420 21420 22180 22180 22880 22880 23630 23630 24330 24330 25030 25030 25830 25830 26530 26530 27230
B191v 1
560
D141to 1
りこ
code aantal frequontie bedrag
350
1/1x510 1/1x570 1/2x910 1/2x970 1/2x920 2/2x900 1/2x850 1/2x900 1/2x950 4/2x900
1/2x370 1/2x410 1/2x370 1/2x360 1/2x370
17290 17850 18360 18930 18930 19840 19840 20810 20810 21730
17520 17520 17870 17870 18240 18240 18650 18650 19020 19020 19380 19380 19750 19750 20110 20110 20480 20480 20890 20890 21250 21250 21620 21620 21980
21 730
22630 22630 23530 23530 24380 24380 25280 25280 26230 26230 27130 27130 28030 28030 28930 28930 29830
1/2x360
1/2x370 1/2x410 172x360 172x370 1/2x360 1/2x360
21 980
22340
D142to
D143to
D144to
1/2x350 2/2x420 1/2x410
1/2x460 1/2x420 1/2x470 1/2x400 1/2x470 1/2x400 1/2x420 1/2x450 1/2x400 1/2x470 1/2x410 1/2x450 1/2x420
1/2x460 1/2x470 1/2x460 1/2x450 1/2x420 1/2x450 1/2x470 1/2x450 5/2x460
20220 20220 20680 20680
21200 21200 21660 21660 22130 22130 22590 22590 23040 23040 23460 23460 23910 23910 24380 24380 24830 24830 25290 25290 25750 25750 26210 26210 26670 26670 27130
1ノ 1ノ
2x360 2x430
1/2x400 1/2x430 1/2x350 1/2x420 2/2x400 1/2x420
18760 18760 19110 19110 19530 19530 19950 19950 20360 20360 20720 20720 21 150 21 150
21550 21550 21980 21980 22330 22330 22750 22750 23150 23150 23550 23550 23970
21 21 21 21
100 100 570 570
21970 21970 22440 22440 22840 22840 23260 23260 23710 23710 24110 24110 24580 24580 24990 24990 25440 25440 25860
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van ... houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Brussel, De minister-president van de Vlaamse Regering,
Pagina 15 van 16
K面
s PEETERS
De V!aamse minister van Financiё n,BegЮ lng,Werk,Ruimte‖ ike Ordening en Sport,
Ph市 ppe
MUYTERS
Pagina 16 van '16
Ylaamse Regering
,Sf,p "- ,rla
{n,= =
Artikelsgewijze toelichting bii het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Artikel
1
Dit artikel vult de definities van het Vlaams personeelsstatuut aan. De punten 1' tot 3" stellen verkorte citeerwijzen van regelgeving vast. De punten 4'tot 6'omschrijven een aantal agentschapspecifieke begrippen: de VDAB, de gedelegeerd bestuurder en het entiteitsoverlegcomit6. De punten 7o tot 10' definiEren een aantal specifieke categoriedn van personeelsleden die zijn tewerkgesteld in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling: het instructiepersoneel, het uitdovend instructiepersoneel, het uitdovend technisch omkaderingspersoneel en de occasionele lesgevers. Punt 7' definieert het instructiepersoneel. Er worden vier contractuele betrekkingen (d.w.z. groepen van functies die gelijkaardig zijn qua functiezwaarte) onderscheiden, waarin alle technisch-pedagogische functies van het instructiepersoneel van de VDAB zijn ondergebracht: technisch-pedagogisch directeur-coordinator; technisch-pedagogisch directeur; technisch-pedagogisch adjunct van de directeur; instructeur.
-
De nieuwe betrekkingen ziin gebaseerd op de bestaande betrekkingen van
het
instructiepersoneel: de betrekking van technisch-pedagogisch directeur-coordinator is gebaseerd op de bestaande betrekking van technisch adviseur (de nieuwe benaming sluit beter aan bij de terminologie van het Vlaams personeelsstatuut); de betrekking van technisch-pedagogisch directeur situeert zich in het midden tussen de huidige betrekkingen van auditor en technisch adviseur (de nieuwe betrekking sluit qua functiezwaarte beter aan bij de statutaire graad van directeur in de rang A2, bijgevolg wordt gelijkwaardigheid bekomen tussen de functies in de beide betrekkingen); de betrekking van technisch-pedagogisch adjunct van de directeur is gebaseerd op de bestaande betrekking van co6rdinator trainingsmanager A (de nieuwe benaming sluit beter aan bij de terminologie van het Vlaams personeelsstatuut); de bestaande betrekking van instructeur bliift verder bestaan.
-
-
-
-
De rangindicies van de contractuele betrekkingen van het instructiepersoneel worden afgeleid uit de code van de salarisschaal die aan elke betrekking is gekoppeld.
Pagina 1 van 17
Concreet zijn aan
de
salarisschalen
van de vier
betrekkingen
van
het
instructiepersoneel de volgende rangindicies gekoppeld: technisch-pedagogisch directeur-codrdinator: A2E; technisch-pedagogischdirecteur:A2; technisch-pedagogisch adjunct van de directeur: A1; instructeur: 81.
-
De rangindicie van de salarisschaal van elke betrekking is onder meer bepalend voor de diplomavoonruaarde bij aanwerving (daar kan van worden afgeweken via de EVCprocedure), de administratieve loopbaan en het percentage van de eindejaarstoelage.
8'
definieert het uitdovend instructiepersoneel. Na de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling zijn er geen nieuwe invullingen meer van deze contractuele betrekkingen. De personeelsleden die v66r de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling zijn tewerkgesteld in 66n van de uitdovende betrekkingen, behouden wel hun tewerkstelling in die betrekking. Punt
De volgende betrekkingen van het instructiepersoneel zijn uitdovend: directeur (de huidige betrekking werd na analyse niet gekwalificeerd als een technisch-pedagogische functie; wanneer een dergelijke betrekking na 1 januari een worden ingevuld 2015 wordt vacant verklaard, middenkaderfunctie in de statutaire graad van afdelingshoofd in de rang A2A); auditor.
-
zal ze
als
-
Onderstaande tabel vat de verhouding tussen de contractuele betrekkingen van de bestaande en de nieuwe rechtspositieregeling samen in een schematisch overzicht: N ieuwe rechtspositieregeling (Vlaams personeelsstatuut en ao e ntschapspecifie k besl u it V DAB)
technisch-pedagogisch directeurcoordinator technisch-pedaoooisch directeur technisch-pedagogisch adjunct van de directeur instructeur (.) zie toelichting bij artikel 22
Punt
9'
Bestaande rechtspositie regeling (besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1994) directeur technisch adviseur
auditor codrdinator trainingsmanager A eerste instructeur trainingsmanager B* instructeur
definieert het uitdovend technisch omkaderingspersoneel. De betrekkingen
van het technisch omkaderingspersoneel zijn in de bestaande rechtspositieregeling uitdovend. Hun uitdovende karakter blijft behouden in de nieuwe rechtspositieregeling. Het gaat concreet om de volgende contractuele betrekkingen: hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker; geschooldonderhoudsarbeider; snijder,magazijnier; handlanger.
-
Pagina 2van 17
Punt 10o definieert de occasionele lesgevers. Occasionele lesgevers worden tewerkgesteld voor specifieke en tijdelijke opleidingsnoden. Ze zijn steeds tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk, in de de betreffende bepalingen overeenstemming
van
met
A
rbeidsove reen komste nwet.
Punt 11" beschrijft tenslotte het begrip horizontale mobiliteit binnen de VDAB als de horizontale mobiliteit waarbij de lijnmanager de oproep beperkt tot de personeelsleden van de VDAB.
Artikel 2
Dit artikel stelt het toepassingsgebied van het besluit vast. Het besluit is van toepassing op alle personeelsleden van de VDAB. ln tegenstelling tot het bestaande agentschapspecifiek besluit worden het instructiepersoneel en het technisch om kaderingspersoneel n iet lange r u itgesloten van het toepassi ngsgebied. Artikel 3 Om de mobiliteit naar, van en binnen het instructiepersoneel te stimuleren, wordt de horizontale mobiliteit van het Vlaams personeelsstatuut uitgebreid voor selectieprocedures waarvan de oproep beperkt blijft tot de personeelsleden van de een Vlaams personeelsstatuut VDAB. Overeenkomstig agentschapspecifieke regeling immers geen effecten hebben buiten de eigen entiteit.
mag
het
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gevallen waarin horizontale mobiliteit binnen de VDAB mogelijk wordt, met telkens de rechtsgrond Vlaams personeelsstatuut'VPS' dan wel agentschapspecifiek besluit VDAB "ASB" - tussen haakjes: naar statutair personeel yan statutair personeel
contractueel personeel behalve instructiepersoneel
betrekking van dezelfde graad
betrekking in een gelijkwaardige functie (ASB)
(VPS〕
contractueel personeel behalve instructiepersoneel
betrekking in een gelijkwaardige functie (VPS)
instructiepersoneel
betrekking in een gelijkwaardige functie (VPS)
instructiepersoneel
betrekking met dezelfde benaming en salarisschaal/ geldelijke looobaan (VPS) betrekking in een gelijkwaardige functie (ASB)
betrekking in een gelり kWaardige
func‖ e(ASB)
betrekking met dezelfde benaming en salarisschaal/ geldelijke looobaan ruPS)
Pagina 3 van 17
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het begrip gelilkwaardige functie dezellde het Vlaams personeelsstatuut: een functie met betekenis heeft als overeenstemmende of gelijkwaardige inhoud, zonder dat de benaming van de betrekking of de geldelijke regeling volledig dezelfde hoeven te zijn.
in
Artikel 4 Dit artikel bepaalt de gevolgen van de overplaatsing van een personeelslid via de
horizontale mobiliteit binnen
de
VDAB. Het personeelslid krijgt
een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of geldelijke loopbaan die is verbonden aan de nieuwe betrekking.
Doordat de zeer specifieke situatie van "horizontale mobiliteit binnen de VDAB" niet gevat wordt door een regeling die in het VPS voorzien is, wordt in het tweede lid opgenomen dat voor de vaststelling van het salaris, het personeelslid ziin reeds opgebouwde geldelijke anci6nniteit behoudt.
Artikel 5 n t e t e e t e h e h
ln de bestaande rechtspositieregeling van het instructiepersoneel personeelslid van de VDAB bevorderen naar een betrekking
kan van instructiepersoneel op een hoger niveau. De bestaande mogelijkheid om bevorderen wordt behouden in de nieuwe rechtspositieregeling. Enerzijds is hebben van loopbaankansen vanuit HR-perspectief immers een positief gegeven. Anderzijds is het aanbieden van een loopbaanperspectief aan kandidaten vaak een noodzakeliike troef die door de VDAB als werkgever wordt uitgespeeld bil de aanwerving van instructiepersoneel.
Omdat een regeling inzake bevordering naar een contractuele functie niet bestaat in artikel en de volgende een het Vlaams personeelsstatuut, agentschapspecifieke procedure voor contractuele bevordering uitgewerkt, gebaseerd op de bestaande bevorderingsprocedure van het instructiepersoneel en aangepast om de parallel met de verschillende bestaande bevorderingsprocedures van het Vlaams personeelsstatuut te vergroten.
is in dit
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat personeelsleden kunnen bevorderen naar de volgende contractuele betrekkingen van het instructiepersoneel: technisch-pedagogisch directeur-coordinator; technisch-pedagogisch directeur; technisch-pedagogisch adiunct van de directeur.
-
De volgende leden bepalen dat de procedure van contractuele bevordering, al dan niet in combinatie met de procedure van horizontale mobiliteit binnen de VDAB, voorrang heeft op de procedure van aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt. Zowel functionele redenen als redenen inzake return-on-investment verantwoorden de keuze om vacatures voor de bovenstaande betrekkingen eerst open te verklaren via de contractuele bevordering, al dan niet in combinatie met de horizontale
Pagina 4 van 17
mobiliteit binnen de VDAB. De VDAB doet voor de ontwikkeling van de technischpedagogische vaardigheden en inzichten van zijn personeelsleden immers een grote investering via opleiding en coaching. Bovenstaande functies vragen nog meer om een degelijke, "doorleefde" technisch-pedagogische bagage. Een aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt blijft mogelijk in tweede instantie, maar vraagt om een meer doorgedreven ondersteuning en coaching na de indiensttreding. Zoals hierboven al aangehaald, is het aanbieden van een concreet loopbaanperspectief aan kandidaten daarnaast ook een troef bil de aanwerving van instructeurs.
Artikel 6 Dit artikel bepaalt dat bij een selectieprocedure in het kader van de contractuele bevordering de oproep beperkt wordt tot de personeelsleden van de VDAB' Overeenkomstig het Vlaams personeelsstatuut mag een agentschapspecif ieke regeling immers geen effecten hebben buiten de eigen entiteit.
Artikel 7 Dit artikel legt de voorwaarden vast waaraan een personeelslid moet voldoen om te kunnen deelnemen aan de selectie.
Naar analogie met het Vlaams personeelsstatuut moet het personeelslid ziin aangeworven na een selectie via een obiectief wervingssysteem met algemene bekendmaking en mag de laatste tunctioneringsevaluatie van het personeelslid niet besloten zijn met een 'bnvoldoende".
zijn er een aantal vooMaarden inzake de tewerkstelling van
het personeelslid. De bedoeling van de mogelijkheid om betrekkingen in te vullen via de procedure van contractuele bevordering is om een loopbaanperspectief aan te bieden aan de personeelsleden. Er worden geen algemene anciEnniteitsvereisten opgelegd, maar het personeelslid moet wel over een bepaald aantal iaren relevante beroepservaring beschikken, vastgesteld in de f unctieomschriiving van de concrete vacante betrekking. Tevens inherent aan een loopbaanperspectief is dat het enkel bedoeld is voor die personeelsleden die voor onbepaalde tijd in dienst zijn, dus niet voor het personeel dat tiideliike opdrachten vervult (vb. minder dan twee jaar in dienst een bepaalde arlceidsovereenkomst vervangingsovereenkomst of in dienst met een arbeidsovereenkomst voor een duideliik omschreven werk). Daarom moet het personeelslid tewerkgesteld ziin in statutair dienstuerband of met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en mag het zich niet in een periode van proeftijd bevinden.
Daarnaast
met een
van
duur of met
Per bevorderingsbetrekking gelden ook specifieke voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen. Deze worden opgesomd in artikel 8. Artikel 8
Pagina 5 van 17
ln dit artikel worden per bevorderingsbetrekking de
specifieke voonruaarden
opgesomd inzake de betrekking van waaruit kan worden bevorderd: naar technisch-pedagogisch directeur-coordinator (A2E) van rang/rangindicie
-
A2',
naar technisch-pedagogisch directeur (A2) van rang/rangindicie A1 ; naar technisch-pedagogisch adlunct van de directeur (A1) van niveau/niveauindicie B.
Artikel 9 Dit artikel bepaalt dat kandidaten die niet voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden worden uitgesloten van deelname aan de selectieprocedure en dat de liinmanager zo nodig een voorselectie kan organiseren (bijvoorbeeld bij een groot aantal kandidaten).
Artikel 10 Paragraat 1 van dit artikel regelt de selectieprocedure. Naar analogie met het Vlaams personeelsstatuut worden in de competentieproef de generieke en functiespecifieke competenties getest en bevat de competentieproef minstens een selectiegesprek ten overstaan van een jury.
Paragraaf 2 regelt de toekenning van de bevordering. De vooruaarden voor de toekenning van de bevordering ziln dezelfde als in het Vlaams personeelsstatuut: het personeelslid moet zich in de administratieve toestand dienstactiviteit bevinden en de laatste functioneringsevaluatie van het personeelslid mag niet besloten ziin met een "onvoldoende".
Artikel
11
Dit artikel bepaalt de gevolgen van de contractuele bevordering. Het eerste lid stelt vast dat het personeelslid een arbeidsovereenkomst krijgt met de salarisschaal die is verbonden aan de nieuwe betrekking. De volgende leden bepalen dat aan de nieuwe arbeidsovereenkomst een proeftijd is gekoppeld, in overeenstemming met de betreffende bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut, en dat een negatieve eindevaluatie van de proeftiid enkel de be6indiging van de nieuwe arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft. De oorspronkelilke arbeidsovereenkomst wordt geschorst voor de duur van de proeftijd en zal pas een einde nemen bij een positieve eindevaluatie van de stage voor de nieuwe betrekking.
Artikel 12 Paragraaf 1 van dit artikel stelt de salarisschalen van het instructiepersoneel en van de occasionele lesgever vast.
Pagina 6 van '17
Aan de betrekkingen van het instructiepersoneel worden afzonderlijke salarisschalen gekoppeld, die zijn gebaseerd op de bestaande salarisschalen van het instructiepersoneel:
-
salarisschaal A271ip (technisch-pedagogisch directeurcoordinatofl
is
gebaseerd op de bestaande salarisschaal 5 (technisch adviseur); salarisschaal 4261ip (technisch-pedagogisch directeuo is gebaseerd op het gemiddelde van de bestaande salarisschalen 4 (auditor) en 5 (technisch adviseur); salarisschaal A161ip (technisch-pedagogisch adjunct van de directeur) is gebaseerd op de bestaande salarisschaal 3 (coordinator trainingsmanager A); salarisschaal 8161ip (instructeufl is gebaseerd op de bestaande salarisschalen 1a, 1 b en 1c (instructeur met functionele loopbaan).
ln alle nieuwe salarisschalen werd het verlies van
eindejaarstoelage t.o.v. de personeelsstatuut verrekend. Op eindejaarstoelage zoals vastgesteld in het Vlaams grond van de bestaande rechtspositieregeling bedraagt de eindelaarstoelage 9/" van het brutosalaris van de periode tussen 1 oktober van het voorafgaande jaar en 30 september van het lopende jaar. Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling daalt het bedrag van eindejaarstoelage. De eindelaarstoelage wordt dan immers bepaald overeenkomstig de volgende percentages, zoals vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut: 59,51o/o van het brutosalaris van de maand november voor de betrekkingen van technisch-pedagogisch directeur-coordinator (A2E) en technischpedagogisch directeur (A2 ); 66,27"/" van het brutosalaris van de maand november voor de betrekking van technisch-pedagogisch adjunct van de directeur (A1); 73,68"/" van het brutosalaris van de maand november voor de betrekking van instructeur (B1).
-
-
ln de nieuwe salarisschalen wordt het jaarsalaris evenredig verhoogd zodat het totale loonpakket ongewijzigd blijft. De berekening van de nieuwe salarisschalen gebeurde via de volgende werkwijze.
Voor
de
berekening
van het huidige bruto verloningspakket van
het
instructiepersoneel werden de volgende componenten in aanmerking genomen: bruto jaarsalaris; vakantiegeld (92/. van het bruto maandsalaris); eindelaarstoelage (9% van het bruto jaarsalaris); groepsverzekering (5,46oh van het bruto maandsalaris); solidariteitsbijdrageVG 13,07%; RSZ 30,76"/"; arbeidsongevallenbijdrage 0,615%; RSZ, EJT 30,76%.
-
Op basis van het bruto verloningspakket werd een berekening gemaakt van de bruto jaarloonkost voor een hypothetisch bruto maandsalaris van 100 euro. Deze bruto jaarloonkost bedraagt 1 .872,3922 euro. Dit bedrag werd als een vast gegeven in een rekentabel geplaatst, met als variabele factor de eindejaarstoelage zoals vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut.
Pagina 7 van 17
Voor de verschillende percentages van de eindejaarstoelage werd een nieuw hypothetisch bruto maandsalaris berekend. Die berekening leverde het volgende resultaat op:
huidig
bruto maandsalaris
he rbe re ke
nd bruto maandsalaris
ハ2E θηハ2
100 103,5221 (") zie toelichting bij artikel 24
ハプ
B′
103,0163
102,4675
D1101,9803
De factor waarmee de bestaande salarisschalen werden vermenigvuldigd, bedraagt op die wijze: 1,035221 voor de salarisschalen 4 en 5; 1,030163 voor de salarisschaal 3; 1 ,024675 voor de salarisschalen 1 a, 1 b en 1c.
-
Na omrekening en afronding - waarbil het totale bedrag over het verloop van een ganse geldelijke loopbaan zo dicht mogelijk bij de niet-afgeronde bedragen bleef resulteerde dit in de nieuwe salarisschalen voor de betrekkingen van technischpedagogisch directeur-coordinator (salarisschaal A271ip) en technisch-pedagogisch adiunct van de directeur (salarisschaal A161ip).
-
De salarisschaal voor de betrekking van technisch-pedagogisch directeur (salarisschaal 4261ip) kan niet rechtstreeks worden afgeleid uit een enkele bestaande salarisschaal. De functiezwaarte van deze betrekking situeert zich in het midden tussen de huidige betrekkingen van auditor en technisch adviseur en sluit aan bij de statutaire graad van directeur (zie toelichting bij artikel 1).
Voor de berekening van de nieuwe salarisschaal
4261
ip werd
daarom het
rekenkundig gemiddelde genomen van de via bovenstaande werkwijze verrekende salarisschalen 4 en 5. Aldus sluit de nieuwe salarisschaal ook qua verloningsniveau beter aan bij de geldelijke loopbaan van de ambtenaren van rang 42. Voor de betrekking van instructeur (salarisschaal B161ip) werd - naast bovenstaande venekening van de eindejaarstoelage - ook de functionele loopbaan afgeschaft. De bestaande drie salarisschalen 1a, 1b en 1c zijn geintegreerd in 66n enkele salarisschaal die het verloop van de huidige functionele loopbaan volgt. De nieuwe salarisschaal 8161ip bestaat zodoende uit het via bovenstaande werkwijze verrekende iaarsalaris van: salarisschaal 1a voor de eerste drie jaren; salarisschaal 1b voor de volgende drie jaren; salarisschaal 1c voor alle daarop volgende iaren.
-
Onderstaande tabel geeft een schematisch ovezicht van de betrekkingen van het instructiepersoneel met de biibehorende salarisschalen, met telkens zowel de nieuwe regeling als de bestaande regeling: Nieuwe betrekking
Bestaande betrekkino
Nieuwe salarisschaal
Bestaande salarisschaal
Pagina 8 van
'17
directeur
6
A280ip★
(uitdovend)
technischpedagogisch directeurcodrdinator technischpedagogisch directeur
technisch adviseur
5
A271ip
A261ip
auditor
4
A260ip★
(uitdOVend)
technischco6rdinator pedagogisch trainingsmanager A adjunct van de eerste instructeur directeur traininqsmanaoer B instructeur instructeur O zie toelichting bijartikel24 (") zie toelichting bijartikel22
3
A161ip
・ 2・
B161ip
la, lb, lc
Ook aan de betrekking van occasionele lesgever wordt een
afzonderlijke gebaseerd op de bestaande verloningsregeling van salarisschaal gekoppeld, die is de occasionele lesgevers.
ln de
bestaande rechtspositieregeling worden de loonvoonruaarden van de occasionele lesgevers, in uitvoering van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, vastgesteld door de raad van bestuur van de VDAB. Het huidige bruto uurloon van de occasionele lesgevers ("pool van gelabelde trainers voor duidelijk omschreven werk") is in 2009 vastgesteld op 23 euro. Het is berekend op basis van de volgende elementen: salaris instructeur met geldelijke anciEnniteit 0; eindejaarstoelage; groepsverzekeringspremie; maaltijdcheques.
-
Omdat de vaststelling van de loonvoonryaarden door de raad van bestuur een te verregaande bevoegdheidsdelegatie betreft, wordt de vaststelling van het salaris van de occasionele lesgever (salarisschaal B151occ) opgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Uitgaande van een binnen de overheid standaard toegepaste omrekeningsfactor uurloon/jaarloon (1976), bekomen we een jaarloon van 45.448 euro. Om een ongeTndexeerd barema te bekomen, delen we dit bedrag door de index die in 2009 van toepassing was (1,4859). Op die manier bekomen we een jaarsalaris van 30.586,17 euro. Omdat we wettelijk verplicht zijn om vakantiegeld te betalen op het loon, maar er van uitgegaan was dat het vakantiegeld reeds in de loonkost diende inbegrepen, brachten we nog een aanpassing aan. Het vakantiegeld bedraagt 0,92"/" van een maandloon en dat betekent dat iemand op jaarbasis 12,92 maal een maandloon verdient. We delen daarom het berekende jaarsalaris door 12,92 en bekom en zo een maandbedrag van 3.367,35 euro. Vermenigvuldigd met 1 2 geeft dit een ongelndexeerd jaarbarema van 28408,21 euro, dat werd afgerond naar 28.400,00 euro.
Pagina 9 van 'l 7
Wegens de korte duur van de tewerkstelling van de occasionele lesgevers is er in de salarisschaal B1 51occ geen opbouw van geldelijke anci6nniteit voorzien. Paragraaf 2 van dit artikel neemt de bestaande regeling over om de bezoldiging van de occasionele lesgevers per uur te verrekenen en maandelilks uit te betalen na alloop van de arbeidsperiode (d.i. bii de tweede maandelijkse betaling).
Paragraaf 3 bepaalt dat de salarisschalen van het instructiepersoneel en van de occasionele lesgevers worden opgenomen als bijlage 1 bii het besluit.
Artikel 13
Dit artikel bepaalt dat de occasionele lesgevers geen recht hebben op
een eindejaarstoelage. De eindejaarstoelage is immers al verrekend in de salarisschaal van de occasionele lesgever (zie toelichting bij artikel 12).
Artikel 14 Op grond van de bestaande rechtspositieregeling van het instructiepersoneel kan een premie worden toegekend voor moeiliik bezetbare functies in de betrekking van instructeur (artikel 9, $1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994). ln het verleden werd deze premie in een beperkt aantal gevallen aangewend voor moeilijk invulbare, gespecialiseerde betrekkingen (vb. instructeur in het maritiem opleidingscentrum te Zeebrugge).
Tot op heden bestaat er geen dergelilke of een gelilkaardige regeling in het Vlaams personeelsstatuut. Daarom neemt dit artikel de bestaande regeling op in de nieuwe agentschapspecif ieke regeling als een toelage voor gespecialiseerde functies.
Aan het principe van de toelage wordt niets gewilzigd. Wel is de tekst van de bepaling aangepast conform het Vlaams personeelsstatuut en de kenmerken van goede regelgeving. ln paragraaf 1 wordt bepaald aan wie de toelage voor gespecialiseerde f uncties kan worden toegekend. Paragraaf 2 verduideliikt vervolgens de omstandigheden waarin de toelage kan worden toegekend. Paragraal 3 stelt de randvoorwaarden voor de duur van de toelage vast en paragraaf 4 bepaalt tenslotte de randvoorwaarden voor het bedrag van de toelage.
Artikel 15 Op grond van de bestaande rechtspositieregeling van het instructiepersoneel kan aan een personeelslid van het instructiepersoneel dat tijdelilk wordt belast met de leiding van een strategisch project een projectleiderstoelage worden toegekend (artikel 9, $2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994).
Tot op heden laat het Vlaams personeelsstatuut niet toe dat
een
projectleiderstoelage wordt toegekend aan contractueel personeel. Dat zal veranderen als het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wilziging van
Pagina 10 van 17
het Vlaams personeelsstatuut van 13lanuari 2006, wat betreft het modern HR-beleid op korte termiln, de raad van beroep en andere bepalingen, wordt goedgekeurd. ln bestaande immers aanpassing ontwerpbesluit projectleiderstoelage van het Vlaams personeelsstatuut voorzien, alsook de invoering van een toelage voor tijdelijke functieverzwaring.
het
is
een
aan de
Dit artikel neemt voorlopig de bestaande projectleiderstoelage op in de nieuwe agentschapspecif ieke regeling, in afwachting van de delinitieve goedkeuring van het ontwerpbesluit tot wilziging van het Vlaams personeelsstatuut inzake het modern HRbeleid. Als de aanpassing aan de projectleiderstoelage en de invoering van de toelage voor tijdeli.lke functieverzwaring zoals voorzien in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut inzake het modern HR-beleid worden goedgekeurd v66r de definitieve goedkeuring van het voorliggend ontvverp van besluit, dan wordt dit artikel uit de ontwerptekst van het voorliggend ontwerp van besluit geschrapt.
Aan het principe van de bestaande projectleiderstoelage wordt niets gewilzigd. Wel is de tekst van de bepaling aangepast conform het Vlaams personeelsstatuut en de kenmerken van goede regelgeving. ln paragraaf 1 worden de begrippen raad van bestuur en strategisch project gedefinieerd. Paragraaf 2 bepaalt vervolgens aan wie en onder welke omstandigheden de toelage kan worden toegekend. Paragraaf 3 stelt de randvoorwaarden voor de duur van de toelage vast en paragraaf 4 bepaalt de randvoorwaarden voor het bedrag van de toelage.
Paragraaf 5 sluit tenslotte cumulatie uit met de projectleiderstoelage of met de toelage voor tijdelijke functievezwaring, zoals voorzien in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut inzake het modern HR-beleid. Deze paragraal is toegevoegd aan het artikel voor het geval het ontwerpbesluit tot wilziging van het Vlaams personeelsstatuut inzake het modern HR-beleid niet wordt goedgekeurd v66r de definitieve goedkeuring van het voorliggend ontwerp van besluit.
Artikel 16 Op grond van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB wordt een toelage toegekend aan personeelsleden die een opleiding geven in het kader van de vorming en de voofigezette opleiding van het eigen personeel van de VDAB (artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008).
Tot op heden bestaat er geen dergelijke of vergeliikbare regeling in het Vlaams personeelsstatuut. Daarom neemt dit artikel de bestaande regeling over in de nieuwe agentschapspecif ieke regeling.
Aan het principe van de toelage wordt niets gewijzigd. Wel is de tekst van de bepaling aangepast conform het Vlaams personeelsstatuut en de kenmerken van goede regelgeving. ln het eerste lid van dit artikel wordt bepaald aan wie en onder welke omstandigheden de opleiderstoelage wordt toegekend. Ter verduidelijking is aan het eerste lid toegevoegd dat de personeelsleden van het instructiepersoneel of de personeelsleden van de interne dienst voor de vorming, training en opleiding van
Pagina 1'l van 17
het personeel van de VDAB (Spoor 21) geen aanspraak kunnen maken op de opleiderstoelage. Dit omdat het verstrekken van opleiding niet tot het gewone takenpakket van het personeelslid mag behoren. Het tweede lid van dit artikel stelt het bedrag van de toelage vast.
Artikel 17 Wegens de korte duur van de tewerkstelling van de occasionele lesgevers bepaalt paragraaf 1 van dit artikel dat de occasionele lesgevers geen recht hebben op een hospitalisatieverzekering. Paragraaf 2 bepaalt dat de occasionele lesgevers geen recht hebben op maaltijdcheques. Het recht op maaltijdcheques is immers al venekend in de salarisschaal van de occasionele lesgever (zie toelichting bil artikel 12).
Artikel 18 ln uitvoering van het sectoraal akkoord 2001-2002 hebben de personeelsleden van instructiepersoneel recht op een groepsverzekering. ln de bestaande rechtspositieregeling is dit recht opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst
het
van de personeelsleden van het instructiepersoneel.
Opdat het verworven recht op een groepsverzekering verder gewaarborgd blijft, neemt dit artikel dit sociale voordeel op in de nieuwe agentschapspecifieke regeling.
Het recht op een groepsverzekering bestaat enkel voor de personeelsleden die effectief deel uitmaken van het instructiepersoneel, dus niet voor de andere personeelsleden van de VDAB, ook niet als ze in een vroegere betrekking deel hebben uitgemaakt van het instructiepersoneel.
De
nadere voonrvaarden van
groepsverzekeringsovereenkomst.
de verzekering ziin opgenomen in De belangrilkste modaliteiten van
de die
groepsverzekeringsovereenkomst zijn de volgende: zuiver spaarplan; volledig gefinancierd door werkgever; gewaarborgd rendement 2,25%; maandelijksestortingen; financiering'. 4,670/o;
-
uitbetaling op de leeftijd van 65 jaar
ol op de datum van de
vervroegde
pensionering (ander belastingregime).
Artikel 19 Op grond van de bestaande rechtspositieregeling van het instructiepersoneel hebben de personeelsleden van het instructiepersoneel onder bepaalde voorwaarden recht op een extra vergoeding wegens arbeidsongeschiktheid. Het bedrag van die vergoeding is gelijk aan het verschil tussen de arbeidsongeschiktheidsuitkering (van
Pagina '12 van '17
het ziekenfonds) en de normale bezoldiging van het personeelslid (artikel 14b,s van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994). Opdat het veruorven recht op een extra vergoeding bij arbeidsongeschiktheid verder gewaarborgd blijft, neemt dit artikel dit sociale voordeel op in de nieuwe agentschapspecif ieke regeling.
Aan het principe van het recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt niets gewijzigd. Wel is de tekst van de bepaling aangepast conform het Vlaams personeelsstatuut en de kenmerken van goede regelgeving. ln paragraaf 1 wordt het begrip f unctionele anci6nniteit gedefinieerd. Paragraaf 2 regelt de wijze waarop kredietdagen voor het recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering worden opgebouwd en afgebouwd. Paragraal 3 bepaalt aan wie en onder welke omstandigheden de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend. Paragraal 4 stelt het bedrag van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering vast. De vergelijking tussen het maandsalaris en de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering gebeurt op het belastbaar niveau. Paragraaf 5 regelt tenslotte het geval waarin de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde.
Artikel 20 ln het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB is een regeling uitgewerkt inzake verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk (artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 iuni 2008). Dit
artikel neemt
de
bestaande regeling ongewijzigd over
in de
nieuwe
agentschapspecif ieke regeling.
Artikel
21
Dit artikel regelt de ophetfing van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1 994 en van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 luni 2008.
ln combinatie met artikel 1 van het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wilziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, zorgt dit artikel ervoor dat de bestaande rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel van de VDAB, gebaseerd op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, wordt vervangen door een nieuwe rechtspositieregeling die gebaseerd is op het Vlaams personeelsstatuut, aangevuld door het nieuwe agentschapspecifiek besluit van de VDAB.
Artikel 22 Dit artikel stelt de overgangsregeling vast voor het instructiepersoneel dat v66r de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling is tewerkgesteld in de
Pagina13van17
contractuele betrekking van technisch adviseur, codrdinator trainingsmanager A, eerste instructeur trainingsmanager B of instructeur.
Dit personeel wordt tewerkgesteld in de nieuwe contractuele betrekkingen van het instructiepersoneel (zie toelichting bil artikel 1). Alle bepalingen van het besluit die van toepassing zijn op de personeelsleden in de betrekking van technischpedagogisch directeur-coordinator, technisch pedagogisch adjunct van de directeur of instructeur - betretfende de administratieve loopbaan, toelagen, sociale voordelen...
- zijn derhalve ook onverkort
van toepassing op dit personeel.
Dit personeel wordt dus ook bezoldigd in de nieuwe salarisschalen (zie toelichting bij artikel 12). Wegens het geringe verschil tussen de huidige salarisschalen van de betrekkingen co6rdinator trainingsmanager A en eerste instructeur trainingsmanager B is ervoor geopteerd om het onderscheid tussen deze beide betrekkingen niet uitdovend te behouden.
Bij de overgang naar de nieuwe rechtspositieregeling wordt de geldelijke ancienniteit verworyen geldelijke anci6nniteit behoudt.
van het personeelslid niet herzien, d.w.z. dat het personeelslid de
Artikel 23 Dit artikel waarborgt dat de wervingsreserves voor de betrekking van instructeur die zijn aangelegd v66r de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling hun geldigheid niet verliezen na de inwerkingtreding van de nieuwe agentschapspecifieke regeling.
Artikel 24 Dit artikel regelt de verloning van het uitdovend instructiepersoneel en het uitdovend technisch omkaderingspersoneel.
Het eerste lid stelt de salarisschalen van het uitdovend instructiepersoneel en het uitdovend technisch omkaderingspersoneel vast. De nieuwe salarisschalen zijn gebaseerd op de overeenstemmende bestaande salarisschalen: salarisschaal A280ip is gebaseerd op de bestaande salarisschaal 6 (directeur); salarisschaal A260ip is gebaseerd op de bestaande salarisschaal 4 (auditor);
-
is
gebaseerd op de bestaande salarisschaal 10 (hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker); salarisschaal D143to is gebaseerd op de bestaande salarisschaal 9 (geschoold onderhoudsarbeider); salarisschaal D142lo is gebaseerd op de bestaande salarisschaal 8 (snijder, magazijnier); gebaseerd op de bestaande salarisschaal 7 salarisschaal D141to (handlange0. salarisschaal D144to
is
ln alle nieuwe salarisschalen werd het verlies van eindeiaarstoelage t.o.v. de eindejaarstoelage zoals vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut verrekend. Op Pagina 14 van 17
grond van de bestaande rechtspositieregeling bedraagt de eindejaarstoelage 97o van het brutosalaris van de periode tussen 1 oktober van het voorafgaande jaar en 30 september van het lopende jaar. Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe rechtspositieregeling daalt het bedrag van eindejaarstoelage. De eindejaarstoelage wordt dan immers bepaald overeenkomstig de volgende percentages, zoals vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut: 59,51% van het brutosalaris van de maand november voor de betrekkingen van directeur en auditor; 80,12"/" van het brutosalaris van de maand november voor de betrekkingen van hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker, geschoold onderhoudsarbeider, snilder, magazijnier en handlanger.
-
ln de nieuwe salarisschalen wordt het jaarsalaris evenredig verhoogd zodat het totale loonpakket ongewijzigd bliift. De berekening van de nieuwe salarisschalen gebeurde via de werkwilze die is beschreven in de toelichting bij artikel 12. De factor waarmee de bestaande salarisschalen werden vermenigvuldigd, bedraagt op die wiize: 1,035221 voor de salarisschalen 4 en 6; 1 ,019803 voor de salarisschalen 7, 8, 9 en 1 0.
-
Na omrekening en afronding - waarbij het totale bedrag over het verloop van een ganse geldelijke loopbaan zo dicht mogelijk bij de niet-afgeronde bedragen bleef resulteerde dit in de nieuwe salarisschalen.
-
Het tweede lid regelt de inschaling in de nieuwe salarisschalen. Bij de overgang naar de nieuwe rechtspositieregeling wordt de geldelijke ancienniteit van het personeelslid niet herzien, d.w.z. dat het personeelslid de veMoryen geldelijke anci6nniteit behoudt.
Artikel 25
Dit artikel waarborgt aan het uitdovend instructiepersoneel en het
uitdovend technisch omkaderingspersoneel het veruorven recht op een groepsverzekering en op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering (zie toelichting artikel 18 resp. 1e).
Artikel 26 Dit artikel verduidelijkt dat de regeling van het Vlaams personeelsstatuut inzake de
jaarlijkse vakantie zonder overgangsregeling van toepassing is op het instructiepersoneel, het uitdovend instructiepersoneel en het uitdovend technisch omkaderingspersoneel van zodra de nieuwe rechtspositieregeling in werking treedt. D.w.z. dat wordt overgegaan van de regeling voor de priv6sector naar de regeling voor de overheidssector. Bij de overgang naar de nieuwe rechtspositieregeling (op t januari 2015) krijgen alle personeelsleden van het instructiepersoneel, het uitdovend instructiepersoneel en het uitdovend technisch omkaderingspersoneel daarom vervroegd enkel en dubbel vakantiegeld uitbetaald voor het vakantiejaar 2015, berekend op de prestaties in het vakantiedienstjaat 2014. Vanaf 2015 gebeurt de
Pagina l5 van 17
opbouw van vakantierechten op basis van het lopende jaar i.p.v. op basis van het vakantiedienstjaar.
Artikel 27
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing zijn, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Dit artikel neemt artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 ongewilzigd over.
Artikel 28
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing ziln, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecif ieke regeling. Dit artikel neemt artikel l0 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 ongewijzigd over.
Artikel 29
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing zijn, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Dit artikel neemt artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 geactualiseerd over.
Artikel 30
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecif iek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing zijn, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Dit artikel neemt artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 geactualiseerd over.
Artikel
31
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecif iek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing ziin, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Dit artikel neemt artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 geactualiseerd over.
Artikel 32
De overgangsbepalingen van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB die nog steeds van toepassing zijn, worden overgenomen in de nieuwe agentschapspecifieke regeling. Dit artikel neemt artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 luni 2008 over, op grond waarvan onder bepaalde Pagina 16 van '17
vooruaarden uitdovend een forfaitaire vergoeding wordt toegekend aan bestuurders en begeleiders van dienstwagens van de VDAB.
Aan het principe van de forfaitaire vergoeding wordt niets gewilzigd. Wel is de tekst van de bepaling aangepast conform de kenmerken van goede regelgeving. ln paragraaf 1 wordt bepaald aan wie en onder welke omstandigheden de forfaitaire vergoeding wordt toegekend. Paragraaf 2 stelt het bedrag van de forfaitaire vergoeding vast. De paragrafen 3 en 4 regelen respectievelijk de cumulatie en de wettelijke afhoudingen en sociale bijdragen inzake de forfaitaire vergoeding.
Artikel 33 Dit artikel bepaalt dat de uitdovende salarisschalen worden opgenomen als bijlage 2 bij het besluit. Het gaat om de salarisschalen van het uitdovend instructiepersoneel, het uitdovend technisch omkaderingspersoneel en het contractuele personeel dat op grond van het bestaande agentschapspecifiek besluit van de VDAB wordt bezoldigd in een afzonderlijke salarisschaal.
Artikel 34 Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding. Het besluit treedt in werking op januari 2015.
Pagina 17 van 17
1