Overeenkomst van kosten voor gemene rekening muskusrattenbestrijding hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en de Stichtse Rijnlanden en waterschap Amstel, Gooi & Vecht De colleges van dijkgraaf en (hoog)heemraden van: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Waterschap Amstel, Gooi en Vecht; Hoogheemraadschap van Delfland; Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; Hoogheemraadschap van Rijnland; Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verder te noemen: waterschap sub 6;
hierna te noemen: “de waterschappen”, ingevolge artikel 95 van de Waterschapswet vertegenwoordigd door hun voorzitter; Overwegende: dat ingevolge de inwerkingtreding van het wetsvoorstel “Wijziging van de Waterwet en de Waterschapswet en intrekking van de wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging van muskusrattenvangers, tot regeling van de zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskusratten en van financiële bijdragen aan verbetering van primaire waterkeringen van de waterschappen” de bestrijding van muskus- en beverratten vanaf 1 juli 2011 een taak van de waterschappen is; dat het ten behoeve van een effectieve muskus- en beverrattenbestrijding in de beheersgebieden van de hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en De Stichtse Rijnlanden en waterschap Amstel, Gooi en Vecht gewenst is dat de hierboven genoemde zes waterschappen samenwerken; dat de organisatie van de muskus- en beverrattenbestrijding wordt ondergebracht bij waterschap sub 6, zijnde Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; dat de samenwerking alsmede de daarbij behorende verdeling van kosten en financiële gevolgen van risico’s geschiedt op basis van een overeenkomst van kosten voor gemene rekening; gelet op de Waterschapswet en de Waterwet;
B E S L U I T E N: Een overeenkomst van kosten voor gemene rekening aan te gaan onder de navolgende bepalingen: Artikel 1
Naam
De overeenkomst is genaamd “Overeenkomst van kosten voor gemene rekening muskusrattenbestrijding hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en De Stichtse Rijnlanden en waterschap Amstel, Gooi en Vecht”.
1
Artikel 2
Te behartigen belang
De overeenkomst wordt gesloten in het belang van het voorkomen van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten. Artikel 3
Werkzaamheden ten behoeve van de overeenkomst
1. Ter behartiging van het in artikel 2 genoemde belang worden voor gemene rekening de gezamenlijke kosten en de financiële gevolgen van risico’s en onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de deelnemende waterschappen werkzaamheden verricht. 2. De werkzaamheden omvatten de uitvoering van de muskus- en beverrattenbestrijding in het beheersgebied van de deelnemende waterschappen. 3. Waterschap sub 6 draagt in eerste instantie de gezamenlijke kosten en financiële gevolgen van risico’s en verdeelt deze kosten en financiële gevolgen van risico’s vervolgens op basis van de vooraf overeengekomen verdeelsleutel. 4. De in dit artikel bedoelde kosten en financiële gevolgen van risico’s worden door waterschap sub 6 afzonderlijk geadministreerd. 5. Waterschap sub 6 stelt minimaal twee rapportages per jaar op en zendt deze ter kennisneming aan de deelnemende waterschappen. De rapportage bevat minimaal een overzicht van de geleverde prestaties, de bestede middelen en een prognose van het resultaat. 6. Waterschap sub 6 legt de verwachte ontwikkelingen in meerjarenperspectief vooraf ter bespreking voor aan de deelnemende waterschappen alvorens deze op te nemen in zijn meerjarenraming. Artikel 4
Uitvoering van de werkzaamheden
1. De werkzaamheden bedoeld in artikel 3 worden verricht door waterschap sub 6. 2. Waterschap sub 6 is bevoegd voor en namens de deelnemende waterschappen de uitgaven te doen welke bij de begroting zijn voorzien. Artikel 5
Beleid en toezicht
1. Er is bestuurlijk overleg, waarin een dagelijks bestuurder plaatsneemt, dat minimaal twee keer per jaar vergadert en een stuurgroep, waarin van elk waterschap een directeur plaatsneemt. 2. Het bestuurlijk overleg stelt jaarlijks het meerjarenperspectief, de begroting en de jaarrekening vast. De begroting wordt uiterlijk vóór 1 juli voor het komende jaar vastgesteld. 3. Het bestuurlijk overleg stelt het beleid vast van muskus- en beverrattenbestrijding en ziet toe op de uitvoering ervan. Artikel 6
Werkwijze
1. Het bestuurlijk overleg vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo vaak als waterschap sub 6 dat nodig oordeelt of tenminste één waterschap schriftelijk en met opgaaf van redenen daarom verzoekt. 2. Het bestuurlijk overleg beslist bij gewone meerderheid van de stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk der leden heeft één stem. 3. Het bestuurlijk overleg stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast, waarin o.a. wordt geregeld de wijze van vaststelling van de begroting. Daarbij kan geen wijziging worden gebracht in hetgeen in deze overeenkomst is geregeld. 4. De vergaderingen worden voorbereid en voorgezeten door waterschap sub 6, niet zijnde de vertegenwoordiger van het waterschap.
2
Artikel 7
Secretariaat
De ambtenaar in dienst van waterschap sub 6, die door waterschap sub 6 is belast met de dagelijkse leiding over de werkzaamheden ter behartiging van het in artikel 2 genoemde belang, is tevens belast met de uitvoering van de werkzaamheden genoemd in deze overeenkomst. Artikel 8
Archief
1. Waterschap sub 6 draagt zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de wettelijke voorschriften daaromtrent. 2. De secretaris-algemeen directeur van waterschap sub 6 is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden. Artikel 9
Financieel verrekenmodel
1. Waterschap sub 6 stelt voor de kosten van de werkzaamheden, genoemd in artikel 3, vooraf jaarlijks een begroting op. 2. De te verrekenen kosten en opbrengsten vloeien voort uit de jaarrekening van waterschap sub 6. 3. Het bepaalde in dit artikel is van toepassing bij het vaststellen van de financiële verhoudingen tussen de waterschappen in geval van verrekening van de kosten en opbrengsten die met deze overeenkomst zijn gemoeid, en in geval van het opstellen van een liquidatieplan bij opzegging of beëindiging van de overeenkomst. 4. De waterschappen nemen deel voor wat betreft waterschap sub 1 voor 18,7%, voor wat betreft waterschap sub 2 voor 17,0%, voor wat betreft waterschap sub 3 voor 5,3%, voor wat betreft waterschap sub 4 voor 12,7%, voor wat betreft waterschap sub 5 voor 21,7% en voor wat betreft waterschap sub 6 voor 24,6%. Genoemde percentages gelden eveneens voor de onderlinge verrekening van financiële gevolgen van risico’s. Onder deze risico’s worden in ieder geval verstaan de risico’s die waterschap sub 6 loopt in de bijzondere situaties, zoals genoemd in artikel 10. 5. Genoemde vooraf vastgestelde percentages zullen vervolgens jaarlijks worden toegepast op de door waterschap sub 6 daadwerkelijk te dragen kosten en de financiële gevolgen van risico’s, zoals bedoeld in artikel 3. Artikel 10
Bijzondere situaties
1. Indien door wetswijziging of anderszins de bestrijding van de muskus- en/of beverrat niet langer is toegestaan waardoor de hiermee belaste werknemers werkeloos raken, dragen de deelnemende waterschappen bij in de kosten die waterschap sub 6 moet maken onder andere in het kader van herplaatsing binnen of buiten het waterschap, suppletie als gevolg van wettelijke voorschriften (SAW) en kosten voor uitvoering van een sociaal plan en/of sociaal statuut dat in voornoemde situatie wordt opgesteld of moet worden opgesteld. 2. Onder bijzondere situaties moet ook worden gedacht aan calamiteuze situaties waardoor de muskus- en beverrattenbestrijding tijdelijk niet kan worden uitgevoerd, zoals MKZ-crisis, hoogwaterperiode en/of wettelijke voorschriften uit de Flora- en Faunawet. In die gevallen dragen de deelnemende waterschappen bij in de eventuele kosten die moeten worden gemaakt voor de tijdelijke inzet van extra personeel en materieel om achterstanden weg te werken. 3. Indien een medewerker belast met de bestrijding van de muskus- en/of beverrat bij de uitvoering van zijn werk letsel oploopt en/of arbeidsongeschikt raakt, dragen de deelnemende waterschappen bij in de kosten die waterschap sub 6 moet maken in het kader van verzuimbegeleiding, reïntegratie, WIA, Arbowet en andere zaken of wetgeving in dit kader.
3
Artikel 11
Wijziging
1. Voor wijziging van de overeenkomst is de instemming van alle deelnemende waterschappen vereist. 2. Elk der waterschappen is bevoegd tot het doen van voorstellen tot wijziging van de overeenkomst. Artikel 12
Duur en evaluatie van de overeenkomst
1. De overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van twee jaar. Gedurende deze periode is opzegging niet mogelijk. 2. Met het oog op de intentie van partijen tot het aangaan voor onbepaalde tijd van een nieuwe overeenkomst van kosten voor gemene rekening voor het in artikel 2 genoemde belang, na de in het eerste lid vermelde periode, wordt deze samenwerking tijdig geëvalueerd door partijen. 3. Indien de evaluatie niet leidt tot een nieuwe overeenkomst van kosten voor gemene rekening tussen partijen, wordt een in overleg met de deelnemende waterschappen aan te wijzen deskundige opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen. De deskundige dient daarbij het in artikel 9 (financieel verrekenmodel) bepaalde toe te passen.
Artikel 13
Geschillen
Ieder geschil tussen partijen ter zake van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Utrecht, waarvan hoger beroep is toegelaten, tenzij partijen alsnog schriftelijke arbitrage of bindend advies zullen overeenkomen. Partijen zullen echter eerst trachten langs informele weg het geschil op te lossen. Artikel 14
Slotbepalingen
De overeenkomst treedt in werking na vaststelling door de dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen. De “Overeenkomst van kosten voor gemene rekening Muskusrattenbestrijding Utrecht”, gesloten tussen de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Amstel, Gooi en Vecht en Waterschap Vallei en Eem, wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld door:
4
Het dagelijks bestuur van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op ……….. 2011, …………………..
…………………..
M.J. Kuipers, secretaris-directeur
drs. L.H.M. Kohsiek, dijkgraaf
het dagelijks bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht op ……….. 2011, …………………..
…………………..
H.J. Kelderman, secretaris-directeur
J. de Bondt, dijkgraaf
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap van Delfland op ………. 2011, …………………..
…………………..
mr.drs. P.I.M. van den Wijngaart, secretaris-directeur
mr. M.A.P. van Haersma Buma, dijkgraaf
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard op ……….. 2011, …………………..
…………………..
M.J.H. van Kuijk, secretaris-directeur
mr. J.H. Oosters, dijkgraaf
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap van Rijnland op ……….. 2011 , …………………..
…………………..
A. Haitjema, secretaris-directeur
G.J. Doornbos, dijkgraaf
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op ……….. 2011, …………………..
…………………..
drs. E.Th. Meuleman, secretaris-algemeen directeur
P.J.M. Poelmann, dijkgraaf
5