Hand Having
Blad voor uitvoerders en handhavers Ruimte | Wonen | Milieu 22e Jaargang April 2006
#2
Bouwinspecteur jaagt op speciebaarden Economisch toezicht is in de mode
65 gemeenten schouwen in één week
Doe de test: Wat voor handhaver ben ik?
Inhoud #2
12
34
12 Verloedering systematisch bestrijden Den Haag investeert miljoenen in verbetering van de leefbaarheid. Een speciaal team van 45 medewerkers van diverse gemeentelijke diensten heeft de opdracht 24.000 woningen te controleren op overlast en onveiligheid. Dat is hard nodig, zo blijkt na de eerste drie maanden. „We komen in panden waar je uitglijdt over de hopen muizenkorrels.”
20 Test: Wat zijn mijn sterke kanten? Een goede handhaver is onafhankelijk, omgevingsbewust, doelgericht, heeft overtuigingskracht en kan zelfstandig oordelen. Wie deze eigenschappen effectief toepast, is een super-toezichthouder. Doe de competentietest voor handhavers en ontdek wat uw sterke kanten zijn.
30 Dansen op de vulkaan ’Al moet de hele boel vergaan lief, trek iets moois aan, want we gaan dansen op de vulkaan’, zingt popgroep De Dijk. Dat blijkt realistische poëzie, want in de helft van de discotheken zijn vluchtroutes en brandvoorzieningen niet in orde. De risico’s worden echter verschillend geïnterpreteerd: „Als discotheken onveilig zijn, dan had de gemeente ze allang gesloten.”
34 Elke branche een eigen toezichthouder De laatste tien jaar kwam er elk jaar een toezichtorganisatie bij. Elke branche zijn eigen toezichthouder, lijkt de vuistregel. Er wordt bescherming gezocht tegen oneerlijke concurrentie en unfaire beleggingen. Tegelijkertijd doet het traditionele en meer fysieke toezicht op onderwijs, milieu en veiligheid een flinke stap terug.
En verder Journaal Meertalig toezicht in Dronten Het eigen spel herkennen Oplossing voor fosfidegevaar
4 10 15 18
Schouwweek in het noorden Specialist Rogier Verbeek Toezicht op energiebesparing Uitslag test
26 33 37 40
Beschermd: Waddenzee Len Munnik
43 44
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Monique Smeets
Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Ron van Haperen (Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW). Frans Danse (KLPD), Marcel Sman (Seph Flevoland) en Martin Hagen (Justitie)
Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30 e-mail:
[email protected]
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl.
Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs, Gert Langenbarg, Hans de Ruiter (VROM-Inspectie), Wouter van Asselt (gemeente Apeldoorn), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Bert Kaspers (BLOM/ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Arie de Wit (Politie
Abonnementen € 40,- per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Coverfoto: Inspecteurs van VROM schouwen een voormalige metaalfabriek in Stadskanaal. Foto: Pepijn van den Broeke.
3
HandHaving 2006 #2
Colofon
Journaal
Aanwijzing dreigt voor lakse gemeenten
HandHaving 2006 #2
Achttien gemeenten voldeden op 1 maart niet aan het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. De meeste kunnen of willen niet voldoen aan het criterium scheiden van vergunningverlening en handhaving. De provincies staan nu voor de keuze of ze het zware instrument aanwijzingsbevoegdheid zullen inzetten.
4
Behalve deze 18 gemeenten zijn er nog 36 gemeenten waar de provincies via ambtelijk overleg de druk opvoeren. Voor de tekortkomingen in deze gemeenten is een bestuurlijke aanwijzing voorlopig disproportioneel. De basis voor die aanwijzingsbevoegdheid ligt in de Wet milieubeheer en volgt uit de eindmeting professionalisering milieuhandhaving. Toen is afgesproken dat de provincies als regisseurs zullen proberen alle gemeenten de 100% te laten halen. De aanwijzingsbevoegdheid is een verstrekkende maatregel omdat provincies de gewenste wijzigingen eventueel kunnen laten doorvoeren, op kosten van de gemeente of waterschap. Tot op heden zijn alleen schriftelijke voornemens tot het geven van een aanwijzing verstuurd. Volgens Annemarie Moons, gedeputeerde voor milieu in NoordBrabant en voorzitter van de IPOcommissie Milieu, heeft de bevoegdheid om een aanwijzing te geven al veel effect gehad. „Het instrument heeft ervoor gezorgd dat het proces van professionalisering van de handhaving niet als vrijblijvend is ervaren.” Wel wil de gedeputeerde in discussie met de staatssecretaris van VROM over het effect van het instrument op het moment dat het daadwerkelijk moet worden ingezet.
Na de eindmeting in het voorjaar van 2005 hebben de gemeenten en/of waterschappen die niet voldeden uitstel gekregen tot 1 oktober 2005 of uiterlijk 1 januari 2006. Moons: „Dat handhavers niet gelijktijdig vergunningverleners mogen zijn, blijkt een van de meest voorkomende afwijkingen van de scriteria. Over deze eis is al veel discussie geweest. De provincies en staatssecretaris Pieter van Geel houden echter vast aan functiescheiding, met als gevolg
dat de meeste organisaties dit alsnog hebben doorgevoerd.” Andere eisen die niet zijn geregeld zijn bereikbaarheid buiten kantoortijden, geen of onvoldoende borging van personele en financiële middelen en het ontbreken van een roulatiesysteem voor handhavers. Opvallend is het grote aantal achterblijvers in Limburg. Volgens gedeputeerde Herman Vrehen komt dat omdat deze provincie ook meteen de doorwerking in de praktijk heeft gecontroleerd. „We kijken niet alleen naar de documenten, maar vooral naar de praktijk. De kans dat gemeenten een inhaalslag moeten maken is daardoor veel groter.”
Overzicht achterblijvers per 1 maart 2006 Situatie per 1 maart 2006 (tussen haakjes de Waterschappen)
Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Gelderland Overijssel Drenthe Groningen Friesland Flevoland Utrecht Totaal
Aantal
Voldoet
Vervolgtraject
Ambtelijke
gemeenten
100%
ingezet
afspraken
64 (2) 82 (5) 13 (2) 68 (3) 47 (2) 56 (3) 25 (2) 12 (2) 25 (2) 31 (1) 6 (1) 29 (1)
51 (2) 73 (5) 13 (2) 62 (3) 36 (2) 56 (3) 24 (2) 8 (2) 24 (2) 29 (1) 6 (1) 22 (1)
2 0 0 3 11 0 1 0 1 0 0 0
11 9 0 3 0 0 0 4 0 2 0 7
458 (26)
404 (26)
18
36
Bij vorst en sneeuw houdt Luchthaven Schiphol vliegtuigen ijsvrij met heet water en glycol. Het antivriesmiddel spoelt in het oppervlaktewater en zorgt daar voor een te laag zuurstofgehalte. Vorig jaar leverde dat dode vissen op. Deze winter liet het Hoogheemraadschap van Rijnland de luchthaven weten dat er maatregelen moesten worden genomen tegen de natuurschade op straffe van een dwangsom van € 300.000,-. Door het te beluchten bleef er in februari voldoende zuurstof in het water, maar in maart ging het toch mis. Het Hoogheemraadschap is overgegaan tot het innen van de dwangsom. Schiphol heeft daartegen bezwaar gemaakt. Foto: ANP
Opgemerkt De Tweede Kamer heeft in februari een motie van VVD-kamerlid Charlie Aptroot aangenomen om één landelijke inspectie te realiseren. De commissie-Stevens adviseert de regering dit idee niet uit te voeren omdat ’het geen einde maakt aan de opeenstapeling van regels’. ’Eén inspectie is niet de manier om de toezichtlast voor bedrijven of burgers te beperken’, aldus het advies aan het kabinet. In haar laatste rapport ’Het gezicht van toezicht’ doet de commissieStevens aanbevelingen aan de regering om de toezichtlast te verminderen. Het instellen van een Kamer van Toezicht, naar voorbeeld van de Raad voor de Rechtspraak bij de rechtelijke instanties, is volgens Stevens veel zinniger dan het op een hoop gooien van alle toezichtorganisaties. Eén landelijke inspectie- en controledienst zal op Haags niveau wel leiden tot ’een zekere stroomlijning’. Maar omdat de voormalige inspecties nog steeds vanuit hun wettelijk bepaalde domeinen moeten werken, schiet de burger daar in de praktijk niet veel mee op. Bovendien wordt een belangrijk deel van de regeldrift veroorzaakt of vertaald door lagere overheden, aldus het rapport. De commissie vreest met één nationale toezichthouder ook voor ’een megalomane organisatie met een extra bureaucratiseringimpuls.’ Kamer van Toezicht Een Kamer van Toezicht houdt toezicht op bedrijfsvoering van de inspecties en andere handhavers, behandelt klachten van bedrijven en burgers en beheert een centrale basisadministratie waar inspecties
gegevens kunnen plaatsen en uitlezen. De Kamer stimuleert ook dat er per bedrijfssector één loket is voor de verschillende betrokken toezichtorganisaties. De commissie-Stevens is ingesteld door de Ministers van EZ en Financiën en doet aanbevelingen aan het kabinet hoe regellast en toezichtlast kan worden beperkt. Eerder publiceerde de commissie een top 10 van hinderlijke regels en adviezen over administratieve regeldruk. Het rapport ’Het gezicht van toezicht’ is 22 maart aangeboden aan Minister Gerrit Zalm van Financiën en is te downloaden via www.minez.nl (zoek op Stevens).
Driek van der Vondervoort, burgemeester van Boekel, is in het blad vrom.nl niet onder de indruk van de laatste handhavingsestafette: ’Ruim 2500 toezichthouders hadden een fantastisch weekend. Ze constateerden maar liefst 1688 overtredingen, waarvan er slechts 537 tot een proces-verbaal leidden. Een effectiviteit van een op vijf, vergelijkbaar met een voetbalclub in de onderste regionen.’ Frans Kempenaars responsible care leader bij Dow Chemical Company Benelux, vertelt in Forum over zijn buren: ’Je bent van je omgeving afhankelijk om alle vergunningen te krijgen, het liefst zonder eindeloze procedures. Dat kan alleen als je een goede relatie hebt met de overheid, maar ook met alle omwonenden. Als je te boek staat als viespeuk, krijg je het moeilijk.’ Ajax-directeur Maarten Fortuijn maakt in NRC-Handelsblad duidelijk hoe de orde op tribunes moet worden hersteld; ’Er moet een voetbalwet komen naar Engels model. Bij onze uitwedstrijd tegen Arsenal zag ik een Ajax-supporter tegen een blikje bier trappen. Een bobby vroeg of hij het blikje wilde oprapen, waarop de jongen een lange neus trok. Hij zat twee weken vast.’ Klokkenluider Paul Schaap van de kernreactor in Petten spuwt zijn gal in Volkskrant magazine: ‘Minister Pronk zou me helpen aan een baan, maar zijn ambtenaren lieten niets meer van zich horen. Die waren natuurlijk bang dat er nog veel meer falen boven water zou komen.’
5
HandHaving 2006 #2
Commissie-Stevens: ’Eén inspectie helpt niet tegen toezichtlast’
Hoe gaat het toch met... Het Handboek milieudelicten
HandHaving 2006 #2
‘Een hulpmiddel voor overheden bij het aanpakken van milieucriminaliteit’, zo berichtte Handhaving in april 1995 over het Handboek Milieudelicten, ontwikkeld door het Milieubijstandsteam van de afdeling Milieudelicten van de toenmalige Inspectie Milieuhygiëne van VROM. Het handboek gaf antwoord op belangrijke vragen bij een strafrechtelijk milieuonderzoek en besteedde aandacht aan praktische zaken zoals de samenstelling van een onderzoeksteam. Het boek bleek een groot succes. De eerste oplage van 500 exemplaren ging meteen op en op basis van nog binnenkomende bestellingen nam men een tweede oplage in overweging. Chris van Kooten, coördinator van het Milieubijstandteam en voorzitter van de toenmalige redactiewerkgroep, zei over het overweldigende succes: „We geven aan hoe het zou kunnen. Ik denk dat het aantal handhavers dat op grond van hun kennis en ervaring een complex strafrechtelijk milieuonderzoek kan starten, gering is. Er is duidelijk behoefte aan praktische steun.” Ruim tien jaar later is er geen recent Handboek Milieudelicten meer beschikbaar, hoewel de tweede oplage van het handboek destijds wel is gerealiseerd.
6
Samensteller Chris van Kooten werkt nu bij de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst en kan zich niet meer herinneren wat de oplage was van de tweede druk. „In de periode dat de tweede editie werd uitgegeven ging VROM over op een centraal distributiecentrum. Toen ben ik het overzicht kwijtgeraakt. Toch denk ik wel dat we toentertijd succes hebben geboekt. Het handboek lag op bijna alle politiebureaus en arrondissementsparketten. En de bijgesloten poster met beslissingsschema hing in die jaren bij veel handhavers aan de muur.” Ondanks dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat politie en justitie de afgelopen jaren niet voldoende energie hebben gestoken in de bestrijding van zware milieucriminaliteit, zijn er de laatste jaren wel veel opleidingsprogramma’s ontwikkeld die delen van het Handboek vervangen of nader invullen. Ook heeft de herstart van de politiemilieutaak vorig jaar geleid tot een nieuwe investering in opleidingen en werkconferenties. Van Kooten: „Dus misschien is een derde, herziene versie van dit handboek niet eens een gek idee. De omstandigheden zijn de afgelopen tien jaar wel veranderd maar de zakelijke inhoud van het boek klopt nog steeds.”
Schikking voor lekkende tank met zoutzuur DSM Anti-Infectives (DAI) in Delft heeft een transactie van € 50.000,betaald om een strafzaak te voorkomen. In juni 2003 lekte een tank voor de opslag van zoutzuur. Het lek ontstond door achterstallig onderhoud. Volgens het Functioneel parket heeft DAI € 34.941,- uitgespaard door de tank niet op tijd te renoveren. Dat bedrag moet het bedrijf betalen als genoegdoening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het voorval vond plaats in juni 2003 (zie www. dsm.com/nl onder incidenten). Via een gat in de tankwand stroomde een hoeveelheid zoutzuur de buitenlucht in. Het Functioneel parket zegt dat DSM eerdere signaleringen en aanbevelingen naar aanleiding van een soortgelijk incident aan een andere zoutzuurtank in 2001 heeft genegeerd. Ook voldeed het onderhouden inspectiesysteem van het bedrijf niet aan de vergunningvoorschriften. Bij DSM Food, onderdeel van dezelfde business group en gevestigd op dezelfde bedrijfslocatie, scheurde in 1999 een opslagtank met melasse. Ook toen was achterstallig onderhoud de oorzaak. DSM moest toen ƒ135.000,- (ruim € 61.000) boete betalen. Aan de vooravond van die rechtzaak scheurde ook een zoutzuurtank.
Een van de 29 containers die in 2003 stond te lekken in de Rotterdamse haven.
Twee miljoen boete in Pyramid-zaak
Kort
De VROM-Inspectie trof in 2000 een smerig zaakje aan in de Rotterdamse haven: 29 zeecontainers met roestende en lekkende vaten chemisch afval. Eigenaar bleek het Amerikaanse Pyramid Chemical te zijn. Een Amerikaanse rechtbank veroordeelde de directeur en het bedrijf in februari voor illegale uitvoer van gevaarlijke stoffen. De boete bedraagt ruim 2 miljoen dollar.
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) gaat de controleresultaten op hygiëne in slachthuizen, op bestrijdingsmiddelen in groente en fruit en op het gebruik van vloeibaar frituurvet in cafetaria’s vanaf oktober openbaar maken. In 2007 wordt besloten of dit standaard gebeurt bij de VWA.
zoek. Nadat de directeur van Pyramid, Joel Udell, schuld bekent legt de rechter in Pennsylvania de boete op van 2 miljoen dollar, plus huisarrest onder elektronisch toezicht en 500 uur taakstraf. Eind 2004 is de 300 ton chemisch afval op kosten van de Nederlandse staat verbrand. Ter compensatie van die kosten ontvangt Nederland 1 miljoen euro. Het overslagterrein ontvangt ruim 409.000 euro. Het resterende bedrag is voor toezichthouder EPA. Strategie Jurist Paul van Oosterhout van de VROM-Inspectie legt uit dat het tot twee keer toe schuldig pleiten van de verdachte waarschijnlijk een strategische keuze was. „Op dit delict staat een maximum celstraf van 48 jaar. Door schuld te bekennen, krijgt hij een veel mildere straf.” Een veroordeling met vele jaren gevangenisstraf blijft wel boven het hoofd van Udell hangen totdat hij de werkstraf heeft uitgevoerd en de boete heeft betaald. Van Oosterhout is dan ook niet bang dat de VROM-Inspectie een rechtzaak heeft gewonnen en vervolgens naar het geld kan fluiten. „De eerste cheque uit de VS verwacht ik binnenkort. De man heeft vermogenbestanddelen zoals onroerend goed en hij weet wat er gebeurt als hij niet betaalt.” Nadere inlichtingen: http://yosemite.epa.gov/
Henk Gebben weet als gepensioneerd medewerker en cursusleider van de Rijksverkeersinspectie veel van het vervoer van gevaarlijke stoffen (ADR en PGS). Gebben heeft een cursusboek vervoer gevaarlijke stoffen gemaakt en wil groepen handhavers graag bijspijkeren. Informatie: tel. 0592 - 34 11 55. De workshop over de scenariomethode ‘Regeren is vooruitzien, maar wie kan in de toekomst kijken?’ wordt dinsdag 16 mei herhaald. Aanmelden bij De Ruijter Management, tel. 020 - 625 02 14. Vermeld hierbij dat het gaat om de scenarioworkshop in opdracht van Justitie. Kosten € 100,- per deelnemer. Nadere inlichtingen bij Mirjam Prinsen van het Expertisecentrum Rechtshandhaving, tel. 070 - 370 66 44 of op www.justitie. nl/themas/rechtshandhaving. Gegevens van bedrijven in Segbroek, een stadsdeel in Den Haag, zijn sinds februari on line te raadplegen. Via www.denhaag.nl/mib zijn alle bedrijven terug te vinden, op naam of op soort bedrijf. Voor elk bedrijf wordt eventuele opslag van stoffen aangegeven, de klachten en de datum van laatste controle.
7
HandHaving 2006 #2
De affaire-Pyramid begint in 1998. In Pottstown, Pennsylvania, Verenigde Staten, klagen buren van een bouwvallige loods over stank. In de loods ligt chemisch afval opgeslagen van Pyramid Chemical, een bedrijf dat al tientallen jaren in restpartijen afval handelt. De lokale autoriteiten en in een later stadium de Amerikaanse Milieu-inspectie, sommeren de directeur de boel op te ruimen. Hij doet dat, door het afval in vaten te laten verpakken en in zeecontainers te verschepen naar Rotterdam. Lekkage uit een container op het terrein van het Rotterdamse containeroverslagbedrijf ECT brengt de zaak aan het licht. Uit onderzoek blijkt dat de containers 3000 verschillende gevaarlijke afvalstoffen bevatten. De vracht zou onderweg zijn naar Nigeria, maar op het ontvangstadres in Lagos blijkt de koper onbekend. Aanvankelijk beweert Pyramid Chemical dat de containers gevuld zijn met ruwe grondstoffen. Terugsturen kan niet omdat de VS het Verdrag van Basel niet erkent en daarmee niet verplicht kan worden de containers terug te nemen. De VROM-Inspectie stuurt daarop foto’s van de containers en de inhoud naar hun collega’s van het Environmental Protection Agency (EPA). Deze inspecteurs hebben Pyramid al langer in het vizier en starten een strafrechtelijke onder-
Het visstroperijteam in actie in Friesland.
Friese visstropers gepakt Het Visstroperijteam Friesland (AID, KLPD, OM, politie) heeft vorig jaar 22 visstropers op heterdaad betrapt en bekeurd. Bij veertien andere overtredingen konden de verdachten niet worden achterhaald. De vissers maakten vooral gebruik van illegale staande netten en dobbers met levend aas. In alle gevallen is het illegale vistuig in beslag genomen, waaronder 13 kilometer staande netten, 12 fuiken, 698 dobbers, 3 boten en 3 buitenboordmotoren. Ook werd meer dan 1000 kilo vis gevonden. Het project ‘lit de iel rinne’ (laat de aal met rust) is voor het opsporen van kleinschalige visstropers. Bij deze groep werd 217 keer het vistuig in beslag genomen en zijn er 276 processen-verbaal uitgedeeld. De AID heeft een landelijk Meldpunt Visstroperij dat 24 uur per dag bereikbaar is op tel. 045 - 546 62 22.
Decentrale overheden willen geen regionale handhavingsdiensten
HandHaving 2006 #2
De overkoepelende organisaties van de gemeenten (VNG), provincies (IPO) en waterschappen (UvW) zijn mordicus tegen het voorstel van VROM om regionale milieudiensten in te stellen.
8
Het voornemen om de regionale milieudiensten nader te bezien staat in de Toekomstagenda Milieu van Staatssecretaris Pieter van Geel. Met name op het punt van gevaarlijke stoffen luidt het voorstel een discussie te beginnen over twee organisatiemodellen: van regionale milieudiensten, zoals de DCMR (Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond), en een model met een landelijke expertisedienst. Deze landelijke dienst zou, naar voorbeeld van het Britse Health and Safety Executive (HSE), overheden gezaghebbend kunnen adviseren en ondersteunen bij vergunningverlening en toezicht. In hun reactie gaan de decentrale overheden niet in op de nuance gevaarlijke stoffen. IPO, VNG en UvW laten weten met kracht afstand te nemen van de voorgestelde regionale handhavingdiensten. De organisaties vinden het oprakelen van de discussie onacceptabel omdat oude afspraken over professionalisering van de handhaving worden gepasseerd. Volgens de decentrale overheden is toen afgesproken dat ze bij gebleken geschiktheid zelf de handhaving ter hand nemen. De Staatssecretaris is niet verrast over de kritiek op de regionale handhavingdiensten. Van Geel meldt dat de oorsprong van het voorstel voortkomt uit de kritiek die het bedrijfsleven heeft op de kwaliteit van ambtenaren die zich bezighouden met grote bedrijven die zich aan de Europese regelgeving (IPPC) moeten houden. Van Geel en de decentrale overheden zijn het er wel over eens dat over dit gebrek aan kennis moet worden gesproken.
Handhavers lokken met een open dag Ongeveer honderd belangstellenden kwamen in december af op een open dag van het RMB in Cuijk. Koen Lucas van RMB verwacht met deze actie minstens zes collega’s binnen te halen. Het RMB (voorheen Regionaal Milieubedrijf, nu adviesdienst voor Ruimte, Milieu en Bouwen) is actief voor veertien gemeentes in de deelregio’s Land van Cuijk, Uden-Veghel en Oss. Op de afdeling handhaving van het RMB werken dertig medewerkers. „De organisatie is voortdurend op zoek naar senior handhavers: mensen met de juiste opleiding en veel werkervaring”, vertelt Koen Lucas, afdelingshoofd handhaving: „We hebben die ervaring nodig omdat we ook preventief toezicht houden op de zwaardere categorie bedrijven die onder het gezag van de provincie vallen.” Met advertenties op de eigen site (www.het-rmb.nl), in twee regionale dagbladen en het weekblad Binnenlands Bestuur, werden belangstellenden opgeroepen zich aan te melden voor de open dag en/of een curriculum vitae op te sturen. In totaal zijn ongeveer 140 cv’s ingeleverd, waarvan circa 100 op de dag zelf. Lucas verwacht uiteindelijk één senior handhaver te kunnen aanstellen, drie à vier gewone handhavers en twee agrarische handhavers. >>
Interieurbouwer Sjeng Schellinx bij zijn gouden idee. Foto: Luc Hommes
De oplossing Geen paniek met deze deur
Laatste druppel In de advertenties werd niet alleen gevraagd om mensen met milieuervaring. RMB zocht juist ook kandidaten met ervaring bij bouw- en woningtoezicht en organisaties als politie, douane, Rijksverkeersinspectie en de Voedsel en Waren Autoriteit. Lucas: „Toezicht wordt steeds breder, het beperkt zich niet meer tot milieu. Bovendien is milieukennis sneller bij te brengen dan de door ons gewenste handhavingsattitude. Iemand die bij de douane werkt en een echt handhavingshart heeft, pikt die milieukennis snel op. Een ervaren toezichthouder werkt vaak zelfs effectiever dan een milieuhandhaver, want die laatste wil nog wel eens doorgaan tot het laatste druppeltje gemorste olie.” Alleen toezichtervaring is ook weer niet zaligmakend. Op de open dag informeerden ook gevangenisbewaarders en beveiligingsmedewerkers naar de mogelijkheden. „Maar dat is dan weer niet de gewenste werkervaring.” Begin februari zijn de eerste sollicitatiegesprekken gehouden. Nadere inlichtingen: Koen Lucas, afdelingshoofd handhaving RMB,
[email protected].
Schellinx, eigenaar van een interieurbedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in horecamaterialen, kreeg van de gemeente Maastricht het verzoek om iets te vinden op het deurenprobleem. Want bij een bepaalde bedrijfsomvang is een naar buiten draaiende deur doorgaans verplicht gesteld. Na drie dagen stevig piekeren had Schellinx zijn gouden idee. Hij bedacht een deur die onder normale omstandigheden naar binnen draait, maar bij nood naar buiten open kan. Schellinx: „Ik heb de scharnieren van de deur aangepast. De lat in de sponning, die de deur tegenhoudt, heb ik zo gemaakt dat de deur met een stevige duw ook naar buiten open kan.” Het gouden idee kreeg de naam No Panic System en kan op bestaande deuren worden toegepast. De welstandscommissie, de brandweer en de gemeente Maastricht beoordeelden de vinding en zijn enthousiast. Schellinx kreeg octrooi en plaatste de eerste geen-panieksystemen in Zwolle, Amsterdam en uiteraard in Maastricht. „De gemeente beveelt het systeem aan bij kroegen. Er zijn in Maastricht al zo’n dertig geplaatst. Onlangs gaf Amsterdam aan graag met het No Panic System te willen werken en ook enkele brouwerijen tonen belangstelling.”
De Kamer van Koophandel maakte reclame voor de vinding en nu begint het echt te lopen. „Veel aannemers, gemeenten en brandweer weten nu dat het systeem er is en ook de horeca toont steeds vaker zelf interesse.” Volgens Schellinx is zijn systeem niet alleen voor de horeca. „Ik zie ook mogelijkheden bij de vluchtwegen in studentenhuizen, kamerverhuurbedrijven en natuurlijk openbare gebouwen.” Het systeem bestaat uit niet veel meer dan een paar latten en speciale scharnieren. Een beetje doe-het-zelver plaatst zelf een No Panic. In de praktijk stuurt Schellinx de pakketten naar aannemers die ze voor hem plaatsen. Nadere inlichtingen: www.nopanicsystem.nl
9
HandHaving 2006 #2
Het RMB streeft ernaar de nieuwe medewerkers tegelijk in dienst te nemen. In een klasje worden zij inhoudelijk klaargestoomd voor het werk.
De brandweer wil dat vluchtdeuren in horecabedrijven naar buiten open draaien. Gemeenten vragen regelmatig om buitendeuren die naar binnen draaien, bijvoorbeeld om voetgangers op een stoep te beschermen. En dan heb je nog Monumentenzorg die bij bepaalde panden wil dat de deuren intact blijven. Sjeng Schellinx houdt iedereen tevreden met zijn ’no panic’-deur.
HandHaving 2006 #2
Meertalig toezicht in Dronten
10
Meer controles in minder tijd. Dat is wat de gemeente Dronten voorstaat met gezamenlijke handhavingsacties. Op één dag kammen kleine teams van twee à drie toezichthouders een bedrijventerrein of een stuk buitengebied uit. De teams worden elke keer kleiner, omdat handhavers ‘meertalig’ worden en elkaars taken overnemen.
„We controleren altijd integraal, dus zowel milieu-, bouw- als brandveiligheidsvoorschriften. Op deze manier konden we met drie ploegen op één dag 42 inrichtingen checken.”
Vorig jaar september, tijdens de landelijke handhavingestafette, was het de derde keer dat de Drontense handhavers gezamenlijk optrokken. De actie heette: ‘Bliksem Buitengebied’. Doelwit: het buitengebied van Dronten. „Die dag hebben we samen met onder andere het Waterschap Zuiderzeeland en de politie onaangekondigd achttien veehouderijen en negen LPGtankstations gecontroleerd”, vertelt Eisbert Lok, senior toezichthouder
Efficiënter „Dat scheelt enorm veel tijd en geld. En juist daaraan heeft de gemeente een gebrek”, verklaart wethouder Siebe de Graaf zijn strategie. „We hebben onvoldoende handhavers in huis. Behalve voor milieu en de brandweer, kampen we overal met een capaciteitsgebrek. Dan is het beter om de handhavers die je wel hebt breder te scholen. Dan kunnen ze ook andere taken op zich nemen.” De Graaf wil de gemeentelijke
van de gemeente Dronten. Twee eerdere handhavingsacties, waaronder de ’Actie Koperpoets’, vonden plaats op een bedrijventerrein. Lok: „In één dag controleren we dan alle inrichtingen in een bepaald gebied. Vanuit de gemeente deden verschillende disciplines, zoals bouw- en woningtoezicht, ruimtelijke ordening, milieuzaken en de brandweer, mee.” Met kleine teams van twee à drie toezichthouders worden de inrichtingen in maximaal een half uur doorgelicht.
De mensen achter het effectieve bedrijventoezicht in Dronten. V.l.n.r: Eisbert Lok, Wieteke de Jong-Schutte en wethouder Siebe de Graaf.
woningtoezicht, ruimtelijke ordening en de brandweer thuis. We waren met zijn tienen, acht minder dan de vorige keer.” Generalisten Lok was erbij. Om oog en oor voor de afwezigen te zijn, kreeg hij een pakket instructies mee. Zo had bouwen woningtoezicht ter voorbereiding luchtfoto’s en kaarten bestudeerd. „Per adres kreeg ik een map mee met punten om op te letten. Ook van de andere clubs kreeg ik lijstjes mee met kernbepalingen. Het waterschap vroeg bijvoorbeeld om te letten op bijzondere verkleuringen van het oppervlaktewater. Ik wist hoe het eruit zag, omdat de toezichthouder van het waterschap het bij een eerdere actie had aangewezen.” Volgens Lok werkt deze strategie goed. Hij noemt zichzelf onderhand een ’meertalige’ handhaver. „We worden generalisten. Niet alleen tijdens de acties, ook bij mijn eigen milieucontroles let ik op andere punten, die ik vervolgens doorspeel.” Toch ervaart Lok ook beperkingen. „Je neemt voor anderen waar op signaleringsniveau. Ik kan nu beoordelen of een brand-
Omgevingsvergunning Met de meertalige handhavers geeft Dronten alvast invulling aan de Omgevingsvergunning van VROM die in 2008 ingaat. „Het past bij dat ene loket”, stelt De Jong-Schutte. „De ondernemer krijgt immers slechts één keer handhavers over de vloer. Sinds afgelopen jaarwisseling werken alle handhavers binnen de gemeente ook onder één leidinggevende. Capaciteitsproblemen kunnen we zo beter opvangen en verdelen onder de medewerkers. Het maakt de voorbereiding en afhandeling van acties ook een stuk makkelijker.” Dit jaar staan er minstens twee grote controles op het programma. Wethouder De Graaf wil in een cyclus van vijf jaar de gehele gemeente onder handen nemen, in elk geval alle bedrijventerreinen. Waar en wanneer geeft hij niet prijs. „We komen altijd onaangekondigd.” Of de acties preventief werken, valt volgens De Graaf nog moeilijk te bewijzen. Eén succes lijkt geboekt. Werden voor de LPG-tankstations bij eerdere handhavingsacties nog meerdere overtredingen geconstateerd. Bij de laatste controle stond de teller op nul.
blusser herkeurd moet worden. Maar wordt het een beetje complex, dan schakel ik meteen een specialist in.” Ook de wethouder was tijdens de laatste actie van de partij. „Ik ga altijd mee, om de handhavers én de ondernemers te laten zien dat het bestuur er achter staat”, aldus De Graaf. Quick scan De bedrijfscontroles in en rond Dronten zijn eigenlijk quick scans: snel en breed georiënteerd, maar daardoor ook minder grondig. Lok: „Doorgaans neem ik voor de milieuwet- en regelgeving een bedrijf van A tot Z door. Dat kan zo een dag duren. Bij déze acties bekijken we per vakgebied slechts zes kernbepalingen.” Opvallend is dat de quick scans niet minder overtredingen aan het licht brengen dan de reguliere controles. „Blijkbaar is deze vorm afdoende”, concludeert De Graaf. „Nu kunnen de handhavers meer controles uitvoeren in minder tijd. Zo halen ze de gestelde doelen en er komt tijd vrij voor controles die meer tijd vergen. Er is nu tevens ruimte om de geconstateerde overtredingen ook daadwerkelijk af te handelen.” In Dronten weten ze inmiddels dat handhaven niet alleen veldwerk betreft. De Jong-Schutte: „Bij de laatste actie kwam de ploeg terug met een waslijst overtredingen, vervolgens was er onvoldoende capaciteit om de zaken af te handelen.” De wethouder is hierin onverbiddelijk: „Als we gaan, dan gaan we tot het gaatje. Anders heeft het geen zin.” Tekst: Addo van der Eijk Foto: Freddy Schinkel
11
HandHaving 2006 #2
handhaving sneller en efficiënter laten opereren, onder meer door het afbreken van de schotten tussen de disciplines. „Vroeger was elke toezichthouder druk met z’n eigen specialisme. Een milieuhandhaver keek naar milieu, iemand van bouw- en woningtoezicht lette alleen op nieuwbouw. Dat is niet alleen inefficiënt, maar ook lastig voor de ondernemer, die de gemeente meerdere keren op zijn stoep vindt.” Het probleem is bekend, zelfs in een middelgrote gemeente als Dronten. „De één kwam voor de milieuvergunning, de ander voor de bouwvergunning en de derde kwam nog even langs voor de gebruiksvergunning.” Lok knikt bevestigend. „Als milieuhandhaver kreeg ik dan het verwijt dat er net iemand anders langs was geweest.” Tijdens de drie handhavingsacties gingen de handhavers gezamenlijk op stap. Elke keer werd de groep kleiner. „De eerste keer, de Actie Koperpoets in 2004, gingen mensen van alle afdelingen mee, zodat ze van elkaar konden leren”, vertelt Wieteke de Jong-Schutte, beleidsmedewerker van de gemeente Dronten. „De laatste keer bleven de mensen van bouw- en
HandHaving 2006 #2
12
Bij 111 van de 537 gecontroleerde adressen was sprake van onrechtmatige bewoning.
Zo verandert een leuke wijk snel in een hel Vorige zomer gaf de gemeenteraad van Den Haag groen licht voor de zogenoemde Inhaalslag Handhaving Fysieke Veiligheid en Leefbaarheid. Een speciaal projectteam van 45 medewerkers van diverse gemeentelijke diensten, kamt systematisch het Regentessekwartier, het Valkenboskwartier en Rustenburg/ Oostbroek uit. Zo’n 24.000 woningen worden integraal gecontroleerd op overlast en veiligheid. Dat is hard nodig, zo blijkt na de eerste drie maanden. Bij 111 van de 537 gecontroleerde adressen was sprake van onrechtmatige bewoning. Van 221 gecontroleerde adressen stemden de gegevens op 85 adressen niet overeen met de Gemeentelijke Basis Administratie. Bij 46 van de 216 gecontroleerde bedrijven moest actie worden ondernomen vanwege overtreding van de Wet milieubeheer en bij 12 van de 14 gecontroleerde horecabedrijven eiste de brandweer maatregelen. Tegen een derde deel van de 235 aangetroffen uitkeringsgerechtigden gaat de gemeente nadere actie ondernemen wegens onterechte of onjuiste uitkeringen. Toch lijkt er op het eerste gezicht niets mis met deze buurt. Er staan leuke huizen, met glas-in-loodruitjes
en erkers. De straten zijn schoon, de rozenperken vakkundig gesnoeid. Schijn bedriegt. „Wij noemen dat het waterbed-effect”, zegt wethouder Marnix Norder. „Doordat de gemeente de echt slechte wijken, zoals Transvaal, nu hard aanpakt, verplaatst de woonfraude zich naar omliggende wijken. Hier duiken steeds meer huisjesmelkers op. Dat willen we beslist niet tolereren, vandaar deze actie.” De integrale controle van 24.000 woningen kost 6 miljoen euro. „Veel geld, maar we kiezen er echt voor om de kwaliteit in de stad op te krikken”, zegt Norder. „Helaas komen er meer problemen aan het licht dan ik had verwacht. Aan de andere kant krijgen de toezichthouders veel goede reacties van buurtbewoners. Dit toezicht wordt gewaardeerd.” Schouw Het matchen van de zes databestanden van de samenwerkende diensten heeft technisch en juridische heel wat voeten in de aarde gehad. Maar nu het systeem werkt is dat buitengewoon handig. De controleurs worden minder gemakkelijk afgescheept nu alle informatie voorhanden is. Beweringen als ’Uw collega heeft tegen mij gezegd dat dit mocht’
of ’Dit is de uitkering van mijn moeder’ kunnen snel worden ontzenuwd: ’Volgens onze gegevens is uw moeder al drie jaar overleden.’ Het projectteam hoeft dankzij het matchen van de bestanden niet alle 24.000 adressen echt te bezoeken. De eerste administratieve controle gebeurt per computer. Gegevens van diverse gemeentelijke diensten worden met elkaar vergeleken in een ‘schouw’. Op die manier worden vele adressen per uur doorgenomen en in orde bevonden. Het projectteam komt wel in actie als er vraagtekens opdoemen, bijvoorbeeld omdat er erg veel uitkeringen op één adres geregistreerd staan of juist omdat er niemand staat ingeschreven. De controleurs gaan na meldingen uit de buurt ook altijd bij het pand kijken. Overrompeld Om illegale bewoning te kunnen aantonen zijn de controles vaak ’s avonds. Liesbeth Haye van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Wonen: „Soms vluchten mensen dan snel via het balkon, maar meestal zijn ze overrompeld en timide. Of ze lagen te slapen en laten je gewoon binnen. Wij maken nadrukkelijk geen jacht op illegalen. We komen alleen controleren. We willen weten wie hier slapen, wat hun identiteit is.” De controleurs vragen naar identiteitspapieren en schrijven alle namen op. Ze hebben vertalingen van vragenlijsten bij zich. „Eerst stel je je natuurlijk >>
13
HandHaving 2006 #2
Oude matrassen, smoezelige lakens, kleren, kranten en lege flessen. Het is een rotzooi in deze vierkamerwoning in het Haagse Rustenburg/Oostbroek. „Dit is echt de treurigheid in het kwadraat”, zegt wethouder Marnix Norder terwijl hij voorzichtig over de bergen vuil stapt. „Maar het kan veel erger. We komen ook in panden waar je letterlijk uitglijdt over de hopen muizenkorrels.”
Marnix Norder en Liesbeth Haye: „Eigenlijk verrast het altijd hoe gastvrij en rustig de meesten meewerken.”
netjes voor, je legitimeert jezelf en je vraagt of je even binnen mag komen. Je let goed op dat je geen agressie opwekt. Eigenlijk verrast het me altijd hoe gastvrij en rustig de meesten dan meewerken. Ze laten je binnen en leggen precies uit wie waar slaapt.” Bij levensbedreigende situaties krijgen de bewoners de kans om hun spullen op te pakken en te vertrekken. Daarna wordt het pand gesloten en verzegeld en de eigenaar aangeschreven. „Waar ze heen gaan? Geen idee”, zegt Liesbeth Haye. „Wij laten ze gewoon vertrekken.” In het gros van de gevallen – die minder urgent zijn – mogen de bewoners blijven en wordt de eigenaar aangeschreven. Verhuurbedrijf Eerste vraag bij de digitale controle is of de woning gebruikt wordt in overeenstemming met zijn functie. Dat is in deze vierkamerwoning duidelijk niet het geval. Het pand heeft een woonbestemming maar is nu kamerverhuurbedrijf. Controleur Haye
kreeg klachten van de buren en vond in de woning veertien beslapen matrassen en nog drie stuks in de opslag. „De bewoners, waaronder Spanjaarden en Irakezen, slapen er in twee ploegen, voor 5 euro per slaapplek per dagdeel.” Voor kamerverhuur in een woonhuis is een vergunning nodig. Vereist is ondermeer dat er voor elke kamerbewoner tenminste veertien vierkante meter ruimte beschikbaar is. „Dat hebben ze hier niet”, constateert Haye. Bovendien moeten de wanden tussen de kamers bij brand 30 minuten lang brandwerend zijn. Norder is ook van de partij. Hij wil het woningmisbruik weer eens van dichtbij bekijken. De wethouder wijst op een wand met kunststof schrootjes. „Daar komen bij brand giftige dampen vanaf, de bewoners worden letterlijk vergast. En met al die verlengsnoeren die kriskras over het tapijt lopen is de kans op brand hier niet denkbeeldig.” Bij brand moeten er voor de bewoners minimaal twee vluchtwegen zijn. Maar het ’kinderkamertje’ met het
teddyberenbehang staat vol met troep, net als het balkon. Haye: „De vluchtwegen zijn geblokkeerd.” „En wat dacht je van de overlast voor de buren”, vult Norder aan. „De mannen die hun huis nog niet in kunnen omdat hun bed nog bezet is door de vorige ploeg, zitten de hele avond buiten op de trap te roken. De dochters van de buren kunnen haast alleen nog onder politiebegeleiding het portiek in of uit. Bij zo’n overbevolkt pand wordt ook veel vuilnis op straat gezet. En omdat de bewoners vaak wisselen, worden om de drie maanden complete bankstellen of matrassen op de stoep gedumpt. De samenleving zoekt het maar uit. Zo verandert een leuke wijk voor de buren snel in een hel.” Nadere inlichtingen: Inge Freriksen, gemeente Den Haag, tel. 070 - 353 26 22,
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto: Henriëtte Guest
HandHaving 2006 #2
Rotterdamwet helpt handhavers
14
Marnix Norder is blij met de zogenoemde Rotterdamwet, die gemeenten helpt om daadkrachtiger op te treden tegen drugspanden, om panden te sluiten en om eigenaren aan te schrijven over het woningonderhoud. Norder: „We proberen al onze kosten op de huisjesmelker te verhalen. Niet alleen de ontruimingskosten, maar ook de bureaukosten en ontsmettingskosten. Je moet ze in hun portemonnee treffen, dat is het enige wat werkt. Vooral de amateurs met een of twee pandjes haken dan snel af. De mogelijkheden om die kosten via bestuurlijke boetes terug te krijgen zijn echter nog niet perfect.” Het zou de handhaver helpen als niet de beheerder, maar de eigenaar van een pand aansprakelijk wordt voor misstanden die zich daar afspelen. Daarvoor moet de Woningwet worden gewijzigd. Norder: „Vergelijk het met verkeersboetes. Vijftien of twintig jaar geleden kon je als eigenaar van een auto onder bekeuringen uitkomen als je beweerde dat je niet wist wie er op dat tijdstip met jouw auto had gereden. Daarna is de wet veranderd, zodat de eigenaar van de auto altijd als eerste aansprakelijk blijft. Zo moet het ook worden geregeld bij woningen.”
Ernst ten Heuvelhof (rechts) en Hans de Bruijn: „Van inspecteur wisselen kan heel nuttig zijn. Maar bouw wel een geheugen op.”
Opvoeden van kinderen en handhaven hebben veel gemeen, zo menen de hoogleraren Ernst ten Heuvelhof en Hans de Bruijn. Ouders zoeken al onderhandelend naar passende strategieën. Grenzen stellen, een pedagogisch praatje, zo lang mogelijk in gesprek blijven. Alleen de echt kwaadwillende krijgt straf.
strategie van de inspectee. ,,We zien bijvoorbeeld dat manipulatie door de inspectee vaak niet tijdig wordt gesignaleerd. Met de kans dat de kwaadwillende aan zijn straf ontsnapt.”
Ten Heuvelhof en De Bruijn beschrijven in hun boek ‘Handhaven. Het spel tussen inspecteur en inspectee’ gedetailleerd de relatie tussen inspecteur en de onder toezicht gestelde. Zij vinden dat de inspecteur zich twee handhavingsstijlen kan aanmeten: de pedagogisch/voorlichtende en de sanctionerende stijl. Op zijn beurt treedt de onder toezicht gestelde, de ‘inspectee’, de controleur op strategische wijze tegemoet. Die
strategieën zijn ‘veel nemen, weinig geven’ (fouten erkennen en beterschap beloven, de vermoorde onschuld spelen), ‘het spel discontinueren’ (last minute verbeteringen, meetmethode in twijfel trekken) en ‘het spel frustreren’ (zeer brutaal gedrag, onduidelijkheid over aanspreekpunt in bedrijf).
Spelen de inspecteurs het spel niet goed? Ten Heuvelhof: „In 90% van de gevallen gaat het wel goed. Het merendeel van de bestuursrechtelijke handhavers heeft een helpende houding. Zij kiezen de pedagogische stijl van handhaven. Het gaat mis als zij niet op tijd omschakelen naar de sanctionerende stijl.”
Er is volgens de hoogleraren een probleem als de handhavingsstijl van de inspecteur niet aansluit bij de
De Bruijn: „Sanctioneren is nodig om de kwaadwillende inspectee er tussen uit te vissen. Om die in de klauwen >>
15
HandHaving 2006 #2
Het eigen spel herkennen
Ten Heuvelhof: „Manipulatie door de inspectee wordt vaak niet tijdig gesignaleerd.”
te krijgen, is een argwanende inspecteur nodig, een boeman. De boeman kun je herkennen door inspecteurs bij elkaar te zetten en te vragen of de mens slecht is of goed. Wie het eerste antwoordt, stuur je naar de cursus zero tolerance en naar de kwaadwillende inspectee.” Wat als de inspecteur het spel niet in de vingers heeft? Ten Heuvelhof: „Vrijwel alle inspec-
teurs spelen dit spel als vanzelf. Anders wordt iemand geen toezichthouder. We doen geen uitspraak of iemand geschikt is of niet. Dat ligt in de sfeer van het competentiemanagement.” De Bruijn: „De organisatie moet de juiste inspecteur op de juiste inspectee zetten. Soms is voorlichting nodig, soms sancties. Als de handhavende organisatie goed functio-
HandHaving 2006 #2
Recensie Truus Notermans
16
Truus Notermans, afdelingshoofd Milieutoezicht, Dienst Milieu- en Bouwtoezicht, in Amsterdam las ’Het spel tussen inspecteur en inspectee’ en geeft haar oordeel: „Het boek bevestigt dat handhaven een vak is. Een controle is meer dan even langsfietsen. De impact is veel groter en vereist een strategische aanpak. De auteurs hanteren het brede begrip van handhaving: niet alleen sanctioneren maar ook kennis overdragen en overtuigen om normconform gedrag te bereiken. Het geeft een heldere en gedegen omschrijving van alles wat er bij komt kijken. Het is prettig en boeiend geschreven met duidelijke voorbeelden uit de praktijk. Minpuntje is het gebruik van vele specialistische termen, maar die worden gelukkig altijd uitgelegd. De varianten van strategisch gedrag bij de inspectee en hoe de inspecteur daarop kan inspelen, worden in het eerste deel verduidelijkt met aansprekende voorbeelden. Dit deel is vooral interessant voor inspecteurs. Ik zou willen dat een inspecteur na een controle die goed of juist slecht verliep in het boek even nakijkt hoe dat zo is gekomen. Voor een dergelijk praktisch gebruik was het handig geweest om die strategieën schematisch weer te geven. Inspecteurs zijn echte doeners en willen graag in één oogopslag zien wat voor hen van belang is. Het tweede deel behandelt vooral het doel van handhaving: normconform gedrag of het minimaliseren van schaderisico’s. Afhankelijk van de doelstelling zal ook de aanpak gekozen moeten worden. Deze verhandeling geeft veel stof tot nadenken over de eigenlijke doelstelling van handhaving en is gericht op de beleidsmatige keuzen die bij handhaving gemaakt dienen te worden. Het boek geeft handvaten voor beter toezicht: doen we het goed en doen we de goede zaken? Samengevat zou je kunnen spreken van een handreiking om intelligent te handhaven.”
neert, valt de slecht onderhandelende inspecteur er vanzelf tussen uit.” Het komt vermoeiend over, dat spel. De Bruijn: „Het is zoals het in de praktijk gaat, waar je normaal gesproken niet te veel bij nadenkt. We hebben het hier over het publieke domein en dus per definitie over netwerkorganisaties. Er is geen hiërarchie maar wederzijdse afhankelijkheid. Geen plaats voor command and controle, wel voor onderhandelen. Een strategisch handhaver schakelt tussen handhavingsstijlen. Een prof weet wanneer hij de druk moet opvoeren.” Ten Heuvelhof: „Als er drie nooduitgangen nodig zijn en de inspectee zegt ‘ik maak er dit jaar twee en volgend jaar de derde’, vindt een inspecteur dat al gauw goed. Die attitude is ook wel begrijpelijk, want daarmee komen de dingen redelijk uit. Het is een probleem als die helpende houding nooit overgaat in een sanctionerende. Van inspecteur wisselen kan dan heel nuttig zijn.” De Bruijn: „Stel, de boel brandt af en er blijken niet voldoende nooduitgangen te zijn. Dat is evident het nadeel van de pedagogische stijl.” Wat hoopt u met dit boek te bereiken? De Bruijn: „Het is geen handboek of handreiking. Waarschijnlijk denkt de werkvloer: zo doen we het al. Maar de managementlaag daarboven die de handhavingsprogramma’s schrijft, die willen we inzicht geven in deze operationele processen. Zodat zij deze
De Bruijn: „Sanctioneren is nodig om de kwaadwillende inspectee er tussen uit te vissen.”
Ten Heuvelhof: „Onze tips zijn wellicht weinig spectaculair. Bouw een geheugen op, doe aan portfoliomanagement, dus houd bij wat er gebeurt. Zoek bestuurlijke steun wanneer de zaken escaleren, maak processen nooit onomkeerbaar. De relatie met de inspectee moet open blijven. De informatie moet blijven stromen. De inspecteur heeft altijd een achterstand aan informatie ten opzichte van de inspectee. Een inspectie moet zich vervlechten in de sector.” Wat moet er in ieder geval gebeuren? De Bruijn: „Geheugen opbouwen is heel belangrijk. Daar wijzen wij nog maar eens op nu job rotation en kantelen van organisaties aan de orde van de dag zijn.” Ten Heuvelhof: „Zet inspecteurs weer bij elkaar. Zij kennen hun pappenheimers. Over 90% van de inspectees zijn ze het meestal eens. Bespreek de twijfelgevallen. Is het een good guy of een bad guy.” In het boek gebruikt u de VN-wapeninspecties in Irak als voorbeeld. Dat is toch van een andere orde? Ten Heuvelhof: „Integendeel. In wezen speelt een wapeninspecteur van de VN hetzelfde spel als een handhaver in Nederland.” De Bruijn: „Hans Blix, de leider van het onderzoek, schetst heel goed hoe een inspecteur zich moet opstellen.
(leest voor uit het boek) ‘Energiek en dynamisch-maar niet driftig en agressief, hard-maar correct, vernuftig-maar niet misleidend, enigszins flexibel-maar niet met zich laten sollen.’ Dat zijn geen open deuren. Daar zit juist veel wijsheid in. Het is net opvoeden! Je kinderen streng toespreken, in je uitspraken heel hard zijn maar wel altijd in contact blijven.” Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Henriëtte Guest
Auteurs: Prof. mr. dr. Ernst ten Heuvelhof is hoogleraar Bestuurskunde aan de Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Hij gaf indertijd leiding aan de Commissie handhaving milieuregels Tank Cleaning Rotterdam, het onderzoek naar een van de grootste milieuschandalen in Nederland. Prof. mr. dr. Hans de Bruijn is hoogleraar Organisatie en Management aan de dezelfde faculteit. Boek: ‘Handhaving. Het spel tussen inspecteur en inspectee’, Uitgeverij Lemma, ISBN 90 59314174
Recensie Marcel Sman Marcel Sman, coördinator Servicepunt Handhaving Flevoland, heeft het boek „met genoegen” helemaal gelezen: „Dat de auteurs dit onderzoek hebben gedaan, vat ik op als waardering voor de handhavers. Het boek kent veel open deuren, maar dat bedoel ik positief. Het handhavingsvak wordt helemaal ontrafeld. Beslissingen en overwegingen die een goede handhaver en een bedreven inspectee in een split second maken, worden uit elkaar getrokken zodat je ze beter begrijpt. Het boek geeft inzicht in ons vak en laat zien waarom het zo moeilijk is. Ik vind het zeer herkenbaar met aansprekende en recente voorbeelden uit verschillende vakgebieden. Leuk om de parallellen te zien tussen wapeninspecties in Irak en onze milieucontroles. De verschillen zijn niet zo groot. Bezien vanuit de gecontroleerde is het helaas gemakkelijker de handhaving te frustreren dan oplossingen te bieden. Ik hoop dan ook niet dat potentiële wetovertreders dit boek lezen. Zij kunnen er van leren omdat de les van de inspecteur veel ingewikkelder is. Daarom ook lost het boek niet alle problemen op. Wel ben je beter in staat te analyseren wat er kan gebeuren of wat er is gebeurd. Ik heb er dan ook zeker wat aan in mijn werk. Als naleefgedrag een probleem is of als het spel met de inspectee moeizaam verloopt, dan helpt dit boek met het zoeken naar de oorzaak. En als je dat begrijpt kun je ook beter werken aan een oplossing. Minder vind ik het gebruik van academische termen. Daarom is het wellicht niet voor iedereen even leesbaar. Een beginnende handhaver kan het vak daardoor zelfs te moeilijk gaan vinden. Durft die dan nog wel naar die boze buitenwereld?”
17
HandHaving 2006 #2
kennis in het beleid toepassen.”
Oplossing voor fosfidegevaar
HandHaving 2006 #2
Het gassen van zeecontainers is geen gezond werkje. Na het gassen blijven er bovendien zakjes met resten fosfide achter die niet prettig zijn voor mens en milieu. Toen AVR Rijnmond dit schadelijke afval vorig jaar niet meer kon verwerken, hadden de toezichthouders een probleem. Amsterdam bedacht (bijna) een oplossing.
18
Fosfine, ook bekend als fosforwaterstof, is een kleur- en geurloos gas dat irriterend werkt op de luchtwegen; longoedeem en bevriezing kan veroorzaken; het centraal zenuwstelsel, het hart- en bloedvatstelsel en lever en nieren kan aantasten; en uiteindelijk bewusteloosheid of de dood kan veroorzaken. Fosfideverbindingen worden gebruikt om ratten, kevers en ander ongedierte geen kans te geven in bijvoorbeeld graan en cacao dat per schip wordt
vervoerd. De verbindingen reageren met vocht (uit de lucht) en vormen fosfinegas. Als de gassing eenmaal begint, kan die niet meer worden gestopt. Uitgewerkte ’sleeves’ met fosfideresten moeten worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Het schadelijke afval ging altijd naar de draaitrommeloven van AVR in Rotterdam omdat de fosfide alleen daar mocht worden verwerkt. In januari 2005 werd die oven echter gesloten.
Duitslandroute De enige legale mogelijkheid daarna was afvoer naar een Duits bedrijf, maar omdat het bij sommige overslagbedrijven en verwerkers in Rotterdam, Amsterdam, Delfzijl en Zaandam om slechts een kleine hoeveelheid afval gaat, is dat financieel niet aantrekkelijk. De kans was dan ook groot dat veel bedrijven het spul illegaal zouden afvoeren. Officieel was er in de Amsterdamse haven geen vergunde opslag voor fosfidesleeves, maar daar was wel een creatieve mouw aan te passen. Inzamelaars van scheepsafval vroegen een vergunning aan met ontheffing voor gevaarlijke stoffen. Die ontheffing maakte het mogelijk de fosfideresten maximaal 30 dagen aan boord van een
Mariëtte Smit bij de speciale lekvrije container met ventilatie en een opening voor het meten van gas.
Toen Smit een vergunningaanvraag kreeg van een bedrijf voor de open overslag van gevaarlijk scheepsafval bleek dat er eigenlijk geen bruikbaar alternatief was voor de ’Duitslandroute’. „Dit bedrijf heeft vestigingen in Rotterdam en Amsterdam en wilde het afval per schip en met vrachtwagens ophalen en op eigen terrein opslaan om het later naar een verwerker te vervoeren.” Het bedrijf heeft een inzamelvergunning van VROM, een contract met een verwerker en had een schip dat op basis van het Marpol-verdrag was aangewezen door het Havenbedrijf. „Men voldeed aan alle eisen, maar omdat er ook fosfideresten zouden worden verwerkt, kwamen we in een impasse.” Onderhandelen Daarom nodigde ze de cacaobranche, de provincie Noord-Holland, de VROM-Inspectie en de Arbeidinspectie uit om samen een praktische oplossing te zoeken. „Het was tenslotte een gezamenlijk probleem: door een gat in de wet voor specifiek dit afval is het ook niet goed te handhaven.” De partijen schoven met elkaar aan tafel en onderhandelden over voorschriften voor acceptatie, opslag overslag en afvoer van fosfide. Smit: „Er is veel gemaild en gesteggeld, maar uiteindelijk lag er een pakket strenge voorschriften waarmee iedereen kan leven.” Ook voor de ontvangers van fosfide, zoals cacaobedrijven, zijn voorschriften
opgesteld. André Duvivier van cacaoveem Cotterell blijkt enthousiast. „Heel goed dat de gemeente en VROM met ons de praktijk bespraken voordat de regelgeving weer uit den hoge op ons zou neerkletteren. Nu zijn er in goed overleg duidelijke voorschriften opgesteld waar we ook achter staan.” Duvivier vertegenwoordigt zes zogenoemde Amsterdamse vemen. Daar wordt de cacao na de grote oversteek ontvangen en ingeladen voor vervoer naar afnemers of opgeslagen voor de chocoladetermijnmarkt. Duvivier schat de hoeveelheid ‘cacaobewegingen’ in de Amsterdamse haven op zo’n 675.000 ton per jaar. Daarnaast ligt er zo’n 220.000 ton opgeslagen. Volgens hem is voor het gassen van een gemiddelde container, ‘een twintigvoetertje’, ongeveer vijftien gram fosfide nodig. „Wij krijgen hier zo’n driehonderd gram per week binnen. Maar een groot schip kan wel tientallen kilo’s bevatten.” Volgens Duvivier hield een deel van de bedrijven zich niet aan de regels toen de trommeloven van AVR dicht ging. „Vast niet iedereen bracht het naar Duitsland. De geruchten zijn dat het soms gewoon bij het vuilnis werd gestopt.” Geen water Duvivier denkt dat de wetgever onvoldoende heeft nagedacht over veilige verwerking van gegaste ladingen. „De overheid weet het soms ook niet. Er was in Nederland officieel geen enkel bedrijf dat het mocht hebben.” Smit vult aan: „Het is ook moeilijk te controleren. In onze havens wemelt het van dat spul, in zeecontainers, onder pallets geplakt, tussen zakken, of gewoon los in loodsen of ruimen. Het is lastig te vinden in de gigantische opslaghallen met stapels pallets tot in de hemel. Handhavers zoeken bovendien liever naar onvergund opgeslagen goederen dan naar zakjes fosfide.” In Amsterdam worden nu alle vergunningen van cacaobedrij-
ven aangepast: er moet een veilige opslagplaats zijn voor aangetroffen fosfideresten en een contract met de erkende inzamelaar die het vervolgens naar Duitsland brengt ter verwerking. Daarnaast moeten ze voldoen aan allerlei aanvullende bepalingen, waarvan de meest logische is: bij brand niet blussen met water. De VROM-Inspectie informeert andere gemeenten met zeehavens, zodat ook daar de vergunningen worden aangepast. Smit: „De afspraak is dat er nu landelijke geen ‘30 dagen ontheffingen’ meer worden verleend voor tijdelijke opslag.” Inzamelaar Bek en Verburg heeft inmidels een vergunning voor het ‘accepteren, opslaan, overslaan, opbulken en afvoeren’ van fosfide. Het afval moet buiten worden opgeslagen in een lekvrije container met ventilatie en een opening voor het meten van gas. Accountmanager Henk Kwakernaak: „De fosfideresten gaan nu niet meer direct naar Duitsland, maar wij zamelen in tot we een economisch rendabele hoeveelheid hebben. Het gaat om relatief kleine hoeveelheden: een paar honderd kilo per maand.” En net toen alle problemen waren opgelost, kwam uit Duitsland de melding dat een partij fosfide de draaitrommeloven heeft beschadigd. Smit: „Zij willen het dus niet meer hebben. Gelukkig kan het ook nog naar een andere oven in Duitsland en eentje in Frankrijk. Maar intussen proberen we wel samen met het bedrijfsleven, VROM en de KLPD een alternatief te vinden. Er lijken technische mogelijkheden te zijn fosfide zelf onschadelijk te maken. Dat gaan we onderzoeken.” Nadere inlichtingen: De standaardvoorschriften van het ’fosfidebesluit’ om vergunningen te actualiseren zijn op te vragen bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van Amsterdam: Mariëtte Smit, tel. 020 - 551 39 06,
[email protected] Tekst: Joost Swanborn Foto: Marco Bakker
19
HandHaving 2006 #2
schip te bewaren. „Alleen als dat schip aan de kade van het bedrijf lag, viel deze tijdelijke opslag onder de milieuvergunning en mocht er ook worden gecontroleerd op grond van de inrich tinggebonden vergunning”, verduidelijkt Mariëtte Smit van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van Amsterdam de onduidelijke gedoogsituatie. „Medewerkers in de haven waren er ook niet blij mee. Ze vrezen voor hun gezondheid en willen duidelijk hebben wat wel en niet kan.”
Competenties
Test: Wat voor handhaver ben ik? Een goede handhaver is onafhankelijk, omgevingsbewust, doelgericht, heeft overtuigingskracht en kan zelfstandig oordelen. Wie deze vijf eigenschappen in de praktijk effectief toepast, is een super-toezichthouder. Deze test vertelt hoe deze competenties bij u zijn ontwikkeld en wat voor type handhaver u (vooral) bent. De 25 meerkeuzevragen houden u een spiegel voor: wat zijn mijn sterke kanten, wat is voor verbetering vatbaar? Doe deze test en leer uzelf beter kennen. Meedoen met deze test is veel gemakkelijker dan handhaven. Schrijf de nummers 1 tot en met 25 op een stukje papier en vul bij elke vraag a, b, c of d in. Op pagina 40 staat de puntenverdeling en kunt u zien of u een super-handhaver bent en hoe de verschillende competenties bij u zijn ontwikkeld. Voor de duidelijkheid: het is geen kennistest. De vragen over de praktijk geven vier mogelijkheden waaruit u kunt kiezen en daar zit niet altijd het modelantwoord uit de schoolboeken bij. De praktijk is nu eenmaal vaak weerbarstiger dan de theorie. Kies daarom, binnen de gegeven mogelijkheden, steeds het antwoord dat het beste bij u past. De vragen houden verband met kennis en vaardigheden: omgevingsbewust, onafhankelijk, oordeelsvorming, doel- en resultaatgericht en overtuigingskracht. Deze competenties zijn in 2004 opgesteld door het Ministerie van Justitie en Vide, de beroepsvereniging voor toezichthouders, inspecteurs, handhavers en evaluatoren.
HandHaving 2006 #2
Bent u het als handhaver na het maken van de test absoluut niet eens met de waardering van bepaalde antwoorden, dan horen we dat graag. Wie weet veroorzaakt uw mening over de uitoefening van het vak een andere visie op de competenties. Die discussie gaan we graag aan. U kunt uw reacties op de test mailen naar:
[email protected] of sturen naar Redactie HandHaving, Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer.
20
Vraag 1 Tijdens een hercontrole in de horeca (in vol bedrijf ) treft u weer tien volle kratten aan voor de nooduitgang. a Ik sta erop dat de kratten direct worden verwijderd. b Ik zeg ‘joh, schuif die kratten even opzij, ik help je wel’. c Ik stel, terug op kantoor, een dwangsombrief op. d Als ik zie dat het erg druk is vraag ik of de hercontrole wellicht op een ander, rustiger moment gelegen komt.
Vraag 2 De verruimde reikwijdte, energie/waterbesparing en dergelijke, in de milieuvergunning is voor u: a Extra werk en niet uit te leggen aan bedrijven. b Waardevol: alle beetjes helpen. c Een must: zonder energiebesparing gaat de wereld ten onder. d Handig: in sommige situaties kan het veel opleveren.
Vraag 4 U betwijfelt of die enorme investering wel nodig is voor dat bedrijf. a Ik vraag een second opinion aan een collega. b Ik vraag de afdeling vergunningverlening waarom dit voorschrift is voorgeschreven. c Ik vind niets in het handboek over die specifieke eis en bel een helpdesk. d Ik zet door. Het staat nu eenmaal in de vergunning. Dan had het bedrijf maar eerder moeten protesteren. Vraag 5 Op een mooie zondag fietst u door het buitengebied. Er is bouwafval gestort in een berm tussen de weilanden. a Dit is mijn gemeente niet. b Ik maak een mentale notitie: over twee weken aankaarten bij het volgende lokale handhavingsoverleg. c Ik maak een paar foto’s, een situatieschets en vraag na bij omwonenden wie het afval mogelijk heeft gestort. d Ik maak een notitie en neem mij voor het maandag door te bellen naar de bevoegde organisatie.
Vraag 6 De maandag na de vondst van het bouwafval komt u op kantoor. a Ik vraag mijn collega’s bij welke organisatie dit incident thuishoort en geef de melding door aan de telefonist van die organisatie. b Ik selecteer in mijn computer de adressenlijst en mail de melding naar de betrokken collega(’s). c Ik bespreek eerst de televisieprogramma’s van het afgelopen weekend, woon het wekelijkse werkoverleg bij en ga op pad. Aan het eind van de werkdag bel ik de melding door. d Ik vertel over mijn speurwerk en laat de foto’s zien. Vraag 7 De directeur van het chemiebedrijf is woedend dat zijn onderneming binnen een kwartaal vijf keer is gecontroleerd door vijf verschillende toezichthouders. U bent nummer zes. a Ik toon begrip, maar maak hem ook duidelijk dat ik moet doen wat me is opgedragen. b Ik toon begrip, maar maak hem ook duidelijk dat zijn concern nu eenmaal op verschillende facetten wordt gecontroleerd. Het lijkt daardoor erger dan het is. c Ik zeg toe de klacht door te geven aan mijn opdrachtgever en ik zorg dat de directeur een schriftelijk antwoord krijgt. d Ik benader meteen de andere toezichthouders en ik regel dat we dit bedrijf de volgende keer met z’n allen tegelijk controleren. Vraag 8 Reageer op de volgende stelling: als je één snackbar hebt gecontroleerd, ken je ze allemaal. a Helemaal eens b Mee eens c Oneens d Helemaal oneens
21
HandHaving 2006 #2
Vraag 3 Er is van alles mis bij de bedrijven die u hebt onderzocht. De misstanden staan in uw rapport en in een persbericht. Uw leidinggevende vraagt de missers af te zwakken. Hij wil af van het imago dat zijn handhavers op elke slak zout leggen. Wat doet u? a Ik adviseer dan geen rapport of persbericht naar buiten te brengen. Mijn onderzoek gaat namelijk niet over mijn imago, maar over naleving van anderen. b Mijn leidinggevende is verantwoordelijk voor het onderzoek. Als hij het anders wil, mag hij de tekst zelf veranderen. c Ik ben loyaal en doe wat wordt gevraagd. d Ik zoek ander werk.
HandHaving 2006 #1
Vraag 9 U draait samen met een andere organisatie een groot onderzoek. Afgesproken is dat de resultaten bij succes (een strafrechtelijke vervolging) samen naar buiten worden gebracht. Opeens staat dit succes zonder uw medeweten in De Telegraaf met een toelichting van de collega-organisatie. Uw organisatie wordt niet genoemd. a Ik bel degene waarmee de afspraak over publiciteit was gemaakt en complimenteer hem of haar met de mediaaandacht. b Ik eis rectificatie bij De Telegraaf omdat mijn organisatie niet is genoemd. c Ik bel degene waarmee de afspraak over publiciteit was gemaakt en meldt nooit meer afspraken over publiciteit te zullen maken met hem of haar. d Ik meld het schenden van de afspraak bij mijn leidinggevende. Die mag bepalen of hij dit met de handhavingspartner bespreekt.
22
b c d
Had ik die cursus omgaan met agressie nou maar gevolgd. De eerstvolgende keer doe ik mee. Met een stoel als schild, trek ik me terug richting uitgang. Buiten roep ik de hulp in van de politie. Door mijn gedrag heb ik nooit dergelijke confrontaties.
Vraag 12 Uw collega is net bekomen van de agressieve horecaondernemer uit de vorige vraag. Wat doet u? a Ik breng het voorval ter sprake tijdens een werkoverleg met collega’s om meer ervaringen uit te wisselen. b Ik bemoei me niet met problemen van collega’s. c Ik breng het niet ter sprake tijdens het werkoverleg en spreek er op een ander moment over met deze collega. d Ik breng het voorval ter sprake tijdens het werkoverleg met collega's omdat deze collega wel vaker agressie oproept.
Vraag 10 Op een snikhete zomerdag moet u monsters nemen op een bedrijf met opslag van gevaarlijke, vloeibare stoffen. a Ik draag een korte broek en sandalen. Zo formeel hoeft het niet met die hitte. b Het is vandaag gewoon te warm voor dit werk. Ik ga iets anders doen. c Ik draag luchtige zomerkleding en trek op het bedrijf mijn normale outfit aan. d Ik vraag op het bedrijf om veiligheidskleding, inclusief bril en handschoenen.
Vraag 13 U vliegt mee op een milieuvlucht en ziet dat snoeihout wordt verbrand. a Er zijn ernstiger milieudelicten. Ik laat het zo. b Ik laat de helikopter landen op de akker en maak proces-verbaal op voor het niet vooraf melden van het verbranden. c Die volgende week rij ik langs de betreffende boerderij en praat met de akkerbouwer over zijn overtreding en de alternatieven. d Ik doe direct na de helikoptervlucht een dwangsomaanschrijving de deur uit.
Vraag 11 De aanleiding is u niet duidelijk. Maar de controle loopt verschrikkelijk uit hand, de horeca-uitbater staat met een keukenmes achter de bar en zwaait daarmee in uw richting. a Ik heb een cursus omgaan met agressief gedrag gevolgd en blijf rustig en beheerst.
Vraag 14 Op een basisschool blokkeren slordige stapels tafeltjes, stoeltjes en dozen speelgoed de nooduitgang. a Ik sta erop dat het direct in orde wordt gemaakt. b Ik zeg ’joh, schuif het even opzij, ik help je wel’. c Ik stel, terug op kantoor een waarschuwingsbrief op.
Ik zie dat het onderwijsteam erg druk is en vraag of de hercontrole wellicht op een ander, rustiger moment wel gelegen komt.
Vraag 15 Reageer op de volgende stelling: autoslopers zullen nooit uit zichzelf investeren in milieuvoorzieningen. a Helemaal eens b Mee eens c Oneens d Helemaal oneens Vraag 16 U moet voor de vijfde keer in twee jaar naar hetzelfde bedrijf. a Een uur voor het bezoek trek ik het dossier uit de kast en kijk het even door zodat ik straks niets vergeet. b Ruim van tevoren denk ik na over de essentie van het bedrijf: waar ga ik dit keer de nadruk op leggen? c Ik vertrouw op mijn routine, want ik ken het bedrijf door en door. d Ik geef het dossier aan een collega en vraag waar hij bij een volgende controle vooral op zou letten. Vraag 17 Uw afdelingshoofd wijst u op het toezichtprotocol dat is ontwikkeld door een vakvereniging. Hij vindt dat iedereen de controles volgens dit protocol moet uitvoeren, zodat bedrijven kunnen rekenen op eenduidig toezicht. a Mijn chef is de baas, dus dat doe ik. b Ik ben geen lid van die vereniging. Dit geldt niet voor mij. c Zo’n protocol is theorie, de praktijk is soms anders. Dus kijk ik ook goed om me heen. d Ik volg het toezichtprotocol, maar alles wat ik ter plekke niet vertrouw controleer ik ook.
Vraag 18 Een bedrijf moet flink investeren om aan alle milieu- en veiligheidsvoorschriften te voldoen. a Ik vraag het bedrijf hoe het zelf aankijkt tegen de kosten en de gevraagde nalevingtermijn en probeer daarover afspraken te maken. b Ik ga op zoek naar vergelijkbare voorbeelden bij andere ondernemingen en leg deze ervaringen voor aan dit bedrijf. c Ik let op vakbeurzen extra op relevante technische ontwikkelingen en geef die ongevraagd door aan de ondernemer. d Ik vind die investering puur een zaak van de ondernemer zelf. Zo ver gaat mijn betrokkenheid niet. Vraag 19 Uw oordeel over de VROM Omgevingsvergunning is: a De wat? b Ik moet dan in één keer tien vergunningen controleren. Ik vrees voor oppervlakkigheid. c Is leuk bedacht door beleidsmakers, maar het wordt chaos. d Als het in de praktijk slecht te handhaven is, dan weet ik VROM te vinden. Vraag 20 U hebt een melding binnengekregen van een andere handhavingsorganisatie. a Ik maak er direct werk van en meld de afloop aan de tipgever. b Ik beoordeel de urgentie en zie dat het dit keer kan wachten tot de volgende controle. c Als ik die collega tegenkom, zal ik vragen wat hij nou precies wil dat ik doe. d Ik zeg tegen de tipgever dat ik daar niet over ga, en dat hij de melding bij mijn collega moet indienen. 23
HandHaving 2006 #2
d
HandHaving 2006 #2
a
Vraag 22 Bij een controle op een bedrijf ontstaat discussie over het ontbreken van de verplichte brandwerende middelen. a Ik zeg: ’Ik heb dit ook niet bedacht, maar het moet nou eenmaal volgens de wet’. b Ik heb de complete AMvB altijd bij me en wijs het betreffende voorschrift aan. c Ik schets een ‘worst case-scenario’ en houd voet bij stuk. d Ik toon begrip voor de kritiek, laat het op dat moment zo en kondig aan er later nog op terug te komen.
Vraag 25 Het bedrijf waar u voor de vijfde keer in twee jaar tijd weer naar toe gaat, protesteert. Bij de laatste controles zijn er nauwelijks ernstige overtredingen geconstateerd. a Ik zie dat ook als ik ter plekke het dossier bestudeer. Ik beloof op kantoor de prioriteitstelling na te gaan. b Het verbeterde naleefgedrag was me al eerder opgevallen toen ik het dossier bestudeerde. Ik beloof op kantoor de prioriteitstelling na te gaan. c Ik zeg tegen de bedrijfsleider: ’jullie staan nou eenmaal zo in het controleschema’. d Ik zeg niets en doe mijn werk. Dat bedrijf moet niet zeuren.
Vraag 23 Het Servicepunt in de regio houdt een bijeenkomst over omgaan met weerstand in de handhaving. a Wat een onzin, hebben ze niets anders te doen? b Ik ga er naar toe. Je steekt er altijd wel iets van op. c Ik ga er naar toe, want het programma spreekt me aan. d Ik ga niet en vraag later aan een collega die wel is geweest om een kopie van de sheets en de deelnemerslijst.
24
Ik weet dat dit een prestigeproject is van mijn gemeente en vraag de betrokken wethouder om de hoofdaannemer op het matje te roepen. Ik informeer het gemeentebestuur schriftelijk over mijn bevindingen. Ik vraag een second opinion bij een collega en als die ook twijfelt, grijp ik in. Mijn devies is: bij twijfel het werk meteen stil leggen.
Vraag 21 U weet de naam van de officier van justitie die in uw regio de VROM-zaken behandelt. a Nee, kan ik niet onthouden, want dat wisselt steeds. b Ja. c Nee, meer ik weet wel waar het OM in mijn regio kantoor houdt. d Nee, geen idee.
Vraag 24 Na een reeks controles bij de bouw van een gemeentelijke sporthal begint u te twijfelen over de deugdelijkheid van enkele constructies. De betrokken bouwbedrijven wijzen naar elkaar en sturen u van het kastje naar de muur.
b c d
Op pagina 40 staat de puntenverdeling en kunt u zien of u een super-handhaver bent en hoe de verschillende competenties bij u zijn ontwikkeld. Tekst: Nicoline Elsink, Hans Oosterhof Illustraties: Robert Vulkers De makers De redactie bedankt Esther Jägers van het Ministerie van Justitie, Carla Weber van Berenschot en Bianca Dekker van Yacht voor hun ideeën en hulp bij het ontwikkelen van deze test.
Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen via: www.vrom.nl/handhaving 25
HandHaving 2006 #2
Adreswijzigingen
HandHaving 2006 #2
26
Foto boven: In Stadskanaal staat een vervallen machinefabriek. Daar kun je zo naar binnen lopen. Foto onder: Henk Moes registreert de waarnemingen op de tablet-pc. Naast hem Romke van der Wal.
65 gemeenten schouwen in één week Jaarlijks krijgt de VROM-Inspectie een kleine 5000 klachten, signalen en tips van burgers, bedrijven en collega-overheden. Regelmatig leidt dat tot veel werk zonder resultaat. Daarom beantwoorden ze in Groningen, Friesland en Drenthe tegenwoordig eerst de hamvraag: ’is het zo erg als de burgers zeggen?’ buisleidingen en bekijkt medewerker ruimtelijke ordening Romke van der Wal of een vervallen fabriek ook echt op instorten staat. De ambitie is snel een goed beeld te krijgen van vermeende misstanden. De VROMInspectie besteedt 40% van haar tijd aan het reageren op ’maatschappelijke signalen’, een afspraak die past bij het politieke tijdsgewricht om naast de burger te staan. Anders gezegd: Men vraagt en wij draaien. Schouwweek Dat draaien heeft echter alleen nut als
Digitale kaart Voor de VROM-Inspectie is het gebruik van de geavanceerde portable pc’s met aanraakschermen en voorzien van een GIS-systeem en GPS nieuw. Zo’n pc kost € 2500,- en ze zijn daarom eerst gehuurd om te ervaren hoe ze in de praktijk werken. Projectleider Joop Aardema: „Vanaf 1 januari 2007 moeten we digitaal bestemmingsplannen kunnen lezen via het GIS-systeem. Een PDA heeft onvoldoende geheugen voor die grote bestemmingsplankaarten met aanvullende informatie.” Aanvullend in de schouwweek is dat de toezichthouders op hun kaarten kunnen zien waar gasleidingen liggen, waar de EHS-grenzen exact lopen en ook alle monumentale boerderijen zijn zichtbaar. Op twee storingen en een reeks falende GPS-peilingen na, blijkt het gebruiksgemak van de tablet-pc niet tegen te vallen. Iedereen is blij dat de pc aan het einde van een vermoeiende dag in een paar seconden kan worden uitgelezen en dat alle meldingen weer even later via geprojecteerde provinciekaarten op de muur verschijnen.
27
HandHaving 2006 #2
„Ik sta naast een sloot, zal ik ’m daar ingooien?” De derde dag op strooptocht in de provincie geeft de ’tablet-pc’ van Henk Moes de geest. De inspecteur zelf is het gedoe met de helpdesk na een half uur flink beu en daardoor klinkt zijn grap nogal serieus. Na twee dagen euforie over de geneugten van deze digitale assistent is het chagrijn snel daar als hij het opeens niet meer doet. „Gemak is verslavend”, bromt Moes als zijn digitale kaart op de klep van de portable computer even later weer fel oplicht. Henk Moes is vandaag samen met collega Romke van der Wal op pad in Stadskanaal en Vlagtwedde. Ze hebben de opdracht beide gemeenten in één dag te screenen op onderwerpen waarover de VROM-Inspectie veel reacties van burgers heeft ontvangen. Zes koppels doen vandaag twaalf gemeenten en zo werken de zestig inspecteurs van standplaats Groningen in één week 65 gemeenten (inclusief de Waddeneilanden) af in drie provincies. Intern is het doel dat iedere medewerker zich op deze manier verdiept in een reeks onderwerpen, waarvan er altijd wel een paar zijn waar iemand doorgaans niets mee van doen heeft. Zo wordt asbestexpert Henk Moes geconfronteerd met de veiligheid rond
de gesignaleerde rook ook werkelijk afkomstig is van een pittig vuurtje. En dat was in het verleden lang niet altijd het geval. Dan stond er reeksen meldingen op de rol, waarvan een groot deel bij het afhandelen toch niet bijdroeg aan betere naleving. Moes: „Inefficiënt en met een risico van zeperds.” Om dat risico te beperken zijn reeksen tips en klachten gebundeld. Daar rolden zeven thema’s uit die in aanmerking komen voor de ruwe zeef. Projectleider Joop Aardema: „De ruwe zeef is een schouwweek. We kijken eerst in onze hele regio in hoeverre onderwerpen waarover we vanuit de burgerij relatief veel signalen krijgen ook werkelijk spelen. Daarna gaan we kijken of verdere actie nodig is.” Naast de
Legale aantasting van de EHS.
genoemde onderwerpen buisleidingen en vervallen panden wordt er gekeken naar: verrommeling van het buitengebied en probleemerven, hergebruik van boerderijen, wonen op gezoneerde bedrijventerreinen, grondwerk (bouwstoffenbesluit) en compensatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Niet alle onderwerpen zijn een gevolg van tips of klachten. De probleemerven waren een probleem in Drenthe en zijn daar samen met gemeenten, provincie en politie aangepakt. Nu wordt gekeken in hoeverre het ook een probleem is in Groningen en Friesland. De buisleidingen zijn gekozen omdat dit een nieuwe taak van de VROM-Inspectie is en de
HandHaving 2006 #2
Hulp bieden
28
De 64 mensdagen in de Schouwweek leverden 544 meldingen op, ofwel 8,5 per persoon per dag. In de komende weken wordt uitgezocht of er sprake is van niet handhaven, van daadwerkelijke overtredingen of dat tegenstrijdige regels of belangen een rol spelen. Wel staat vast dat er bijvoorbeeld bij rommelerven, vervallen panden en transities van agrarische gebouwen en wonen op industrieterreinen niet meteen wordt opgetreden. „We willen onze ervaringen voorleggen aan gemeenten, provincies en mogelijk brancheorganisaties en samen met hen methoden opstellen om het probleem weg te werken. Straffen is niet aan de orde. Helpen wel.”
compensatie van EHS staat op de rol omdat eerdere onderzoeken aantoonden dat andere provincies in de helft van de gevallen niet compenseren. Alle gemeenten zijn vooraf schriftelijk geïnformeerd over de schouwperiode. Diverse gemeenten wilden vervolgens graag eerst overleggen of stelden voor mee op pad te gaan. Aardema: „Dat doen we dit keer niet. Het is nadrukkelijk geen handhavingsestafette of een gezamenlijke controle. Het doel is ook niet om gemeenten aan te pakken of processen-verbaal te schrijven. We willen eerst een eigen beeld vormen.” Tuincentrum Dat gebeurt dan wel concensieus. Alsof er vandaag een vermist persoon moet worden opgespoord, zo nadrukkelijk vraagt Joop Aardema bij de briefing om acht uur ’s morgens om toch echt een hele gemeente te doorkruisen. „Ga niet proberen op alle thema’s iets te vinden. Neem mee wat je tegenkomt, maar bekijk wel je hele gebied.” „Vandaag 276 km gereden”, verzucht Hilde Bultena dan ook ruim negen uur later na een dag Harlingen, Bolsward en Wunseradiel. „En dan hebben we toch nog een stukje polder moeten laten liggen. Maar daar ga ik over een paar weken weleens fietsen.” Ex-kadastermedewerker Henk Moes kent de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde als zijn broekzak en probeert zijn ploeggenoot gerust te stellen als die constateert dat een hoveniersbedrijf middenin het kale, vlakke Groninger aardappelland sterk lijkt op een tuincentrum, inclusief een grote parkeerplaats en een reeks vlaggen.
Moes: „Dat centrum zit hier al vijftien jaar. Dat is verworven recht.” Van der Wal: „We noteren het toch maar. Ik ben wel benieuwd hoe dit in het bestemmingsplan is omschreven.” Het noteren is een fluitje van een cent dankzij de tablet-pc (zie ook kader). De GPS op de computer bepaalt de positie van de toezichthouders en toont op de computer het bijbehorende deel van de provinciekaart. Door op het pand te klikken en aan te geven wat er is waargenomen – in dit geval hergebruik van een agrarisch gebouw – is de melding vastgelegd. Van der Wal neemt ook een paar foto’s om later aan de GPS-melding te koppelen. Machinefabriek In Stadskanaal staat een voormalige machinefabriek te verwaarlozen. Aan de straatzijde lijkt het een half gesloopte showroom van een autodealer, maar daarachter staat een reeks vervallen loodsen en constructiehallen. „Een spannende plek voor de jeugd”, oordeelt Van der Wal. Die jongeren hoeven in ieder geval niet veel moeite te doen om dit verlaten koninkrijk te betreden, want het bouwhek is open. In de bouwvallen ligt glas, vuil en asbest. Veel asbest. Moes weet dat de fabriek een paar jaar geleden is verhuisd en dat de grond nu in handen is van een projectontwikkelaar. Die wacht rustig op herbestemming en hoopt dan winst te maken. Het verval van de panden levert inmiddels niet alleen een gevaar op voor mensen, maar ook voor het milieu. Het is een vervuilde
klerezooi. Die constatering is snel ingetoetst. Loonbedrijf aan huis Waren er in het zuiden van Drenthe vorig jaar vijftien rommelerven die veel overlast veroorzaakten voor omwonenden, in het Oosten van Groningen staan nauwelijks woonhuizen temidden van allerhande rommel. Een uitzondering is een loonbedrijf aan huis. Het erf staat propvol machines en rondom het perceel liggen hopen stenen, grond en bouw- en sloopafval. De eigenaar vertelt al tien jaar bezig te zijn met de verbouw van zijn huisje en is er niet gerust op als Van der Wal een paar foto’s maakt.
Een vervallen boerderij in Oost-Groningen.
„Een concurrent kocht er laatst een paar vrachtwagens bij en die hebben ze naar een bedrijventerrein geschopt. Gaan jullie dat straks met mij ook doen?” Van der Wal: „Als u hier midden in het land zonder overleg een transportbedrijf start, is er inderdaad veel kans dat uw gemeente daartegen optreedt.” Dat de erven en landerijen in deze regio overwegend zeer netjes zijn, is volgens Van der Wal te danken aan de Groninger klei. „Op zandgronden was altijd meer armoede en wordt er nog steeds relatief veel gesjacherd en gerommeld met allerlei handeltjes.” Bosvilla’s Er worden deze week acht compensa-
Wat kwamen ze tegen? 123 keer Bouwstoffenbesluit – Veel voorbeelden ophogen grond, ook in natuurgebieden. Tientallen ogenschijnlijk oudere gronddepots. 115 vervallen panden – Monumentale panden doorgaans in prima staat. In Groningen wel monumenten in verval. Daarnaast tientallen vervallen loodsen, huizen en fabrieken. 65 transities agrarische gebouwen – Zowel gewenst gebruik (recreatie, kleinschalige bedrijven, galeries, zorgboerderijen) als ongewenst: autohandel, sloperijen, caravanhandel. 60 keer wonen op industrieterrein – Zelfs op nieuwe gezoneerde terreinen staan veel woningen en er wordt volop gebouwd. 59 buisleidingen – De meldingen zijn gevallen van mogelijke knelpunten. Bijvoorbeeld: toekomstige bebouwing op minder dan 100 meter. 57 probleemerven – Variërend van zeer slordige opslag van agrarisch materiaal tot grootschalige bedrijvigheid op en rond het erf. 12 aantastingen EHS – Acht compensaties van EHS zijn bekeken. Drie keer was dit niet goed genoeg gebeurd. Daarnaast vier meldingen van mogelijke compensatieplicht (aanleg fietspaden en recreatieterreinen). 53 keer overig – Slibdepots, asbestverwijdering, wonen in recreatiewoningen, wonen in zeecontainers. Mogelijk illegale bouw enzovoorts.
ties van EHS beoordeeld ook registreren de inspecteurs het feitelijk gebruik van de natuurgebieden. Van der Wal laat in het Drentse Hooghalen een voorbeeld zien van aantasting van zo’n gebied. Een natuurcamping in het bos wordt in rap tempo omgebouwd tot een ’park state’ en gepresenteerd als landgoed. De ’bosvilla’s’ zijn te koop vanaf € 150.000,-. Bij de entree liggen de wortels van tientallen gekapte bomen. „Toch gebeurt hier niets onoorbaars”, vertelt Van der Wal. De natuurcamping had in de EHS een dubbelbestemming voor natuur en recreatie. Het bestemmingsplan bood ruimte om de tenten te wijzigen in chalets en bungalows en die te verkopen. „Je kunt er als rijksoverheid niets tegen doen, de gemeente is niet schuldig en de eigenaar staat in zijn recht. Het is typisch een voorbeeld van trage doorwerking van ruimtelijk rijksbeleid. Punt uit.” Terwijl hij dit zegt, rijden de vrachtwagens met grond af en aan. Van der Wal maakt snel een paar foto’s en Moes laat de GPS peilen. „Straks toch even natrekken of dit grondtransport is gemeld en of deze partijen zijn gecertificeerd. Want vervuilde aarde in een EHS-gebied dat willen we natuurlijk niet.” Nadere inlichtingen: Joop Aardema, VROM-Inspectie, tel. 050 - 599 27 00,
[email protected] Tekst: Hans Oosterhof Foto’s: Pepijn van den Broeke, Format
29
HandHaving 2006 #2
Een rommelerf.
Zijn discotheken nu veilig of niet?
HandHaving 2006 #2
Nooddeuren zijn op slot, vluchtroutes onvindbaar en de branddetectie vertoont gebreken, zo bleek uit een onderzoek in dertig discotheken. De horecabranche en gemeenten hebben echter hun eigen visie op het gebrek aan naleving. En zo leidt één onderzoek tot drie totaal verschillende interpretaties.
30
Vijf jaar na de ramp in Volendam, waarbij veertien doden vielen bij een brand in café het Hemeltje, zijn er nog steeds discotheken die hun brandveiligheidsvoorzieningen niet in orde hebben. Dat constateert de VROMInspectie na een controle van dertig discotheken. Bij twee discotheken moest de gemeente acuut ingrijpen. Samen met een gemeentelijke toezichthouder bezochten VROMinspecteurs eind 2004 en begin 2005 door het hele land discotheken op het moment dat daar de dansvloer
vol was. Gemiddeld waren er tien tekortkomingen per discotheek. Bij de helft van de discotheken waren de vluchtvoorzieningen en de voorzieningen om uitbreiding van brand te voorkomen niet in orde. ’Hoewel niet al deze tekortkomingen direct leiden tot gevaarlijke situaties, zijn er dermate veel ernstige tekortkomingen gesignaleerd, dat kan worden geconstateerd dat de naleving van de bouwkundige voorschriften tekortschiet’, luidt een van de conclusies. Een greep uit de onderzoeksresultaten: tien
procent van de discotheken had geen gebruiksvergunning; slechts drie discotheken voldeden aan alle voorschriften van de gebruiksvergunning; veel exploitanten houden te weinig toezicht op het maximale aantal bezoekers; bij eenderde van de discotheken is de vluchtroute onvoldoende aangegeven en vrijwel alle dertig discotheken hebben intern verbouwd zonder een bouwvergunning of in afwijking van de bouwvergunning. Tot zover het rapport, nu de interpretaties. Bij de presentatie van het onderzoek waren er op z’n zachtst gezegd verschillende meningen over de vraag of discotheken veilig zijn, wat de oorzaken zijn van het niet naleven en wie er in gebreke zijn gebleven.
Vrijwel alle discotheken verbouwden intern zonder vergunning. De constructieve veiligheid van de bouwsels is daardoor niet gecontroleerd.
Horeca Koninklijk Horeca Nederland (KHN) is spreekbuis van de discotheken en ziet in het onderzoek geen aanleiding de hand in eigen boezem te steken. ’Discotheken voldoen in ruime mate aan regelgeving brandveiligheid’, is de kop van het persbericht van deze brancheorganisatie. Met geen woord rept KHN over de tekortkomingen in de discotheken. En mocht er toch iets mis zijn, dan hebben de handhavers niet goed opgelet, aldus de toelichting van woordvoerder Anthony van der Klis. „Wat moeten we nu zeggen als blijkt dat die tekortkomingen bij eerdere inspecties door brandweer en gemeente niet zijn geconstateerd? Dat zegt iets over de inspectie van VROM of van de gemeente en brandweer.” Voor KHN zijn de discotheken „hartstikke veilig”. Van der Klis onderstreept dat nog eens: „Er is absoluut geen probleem. Anders zouden er namelijk geen gebruiksvergunningen voor zijn afgegeven. We hebben meer dan een miljoen bezoekers per week en over het algemeen zie je nauwelijks incidenten. Zouden deze bedrijven onveilig zijn, dan had de gemeente ze
al lang gesloten.” KHN ziet dan ook geen aanleiding om speciale acties te ondernemen. „Wij hameren er wel continu bij onze leden op dat ze hun zaakjes in orde hebben.”
zoek en gemeenten hebben meerdere categorieën bestaande gebouwen te controleren.” Het onderzoek van de VROM-Inspectie is voor de VNG geen aanleiding actie te ondernemen.
Gemeenten Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een eigen uitleg van het onderzoek. Gemeenten controleren voldoende op discotheken’ kopt een persbericht van de gemeentelijke ’brancheorganisatie’. En dat terwijl het rapport gemeenten aanwijst als belangrijke oorzaak voor onvoldoende naleving van brandveiligheidsvoorschriften. VNG-woordvoerster Chantal van Dijk: „Gemeenten hebben sinds de ramp in Volendam sterk geïnvesteerd in mensen en middelen. Wij vinden dat gemeenten wél voldoende inspecteren. Vandaar de kop boven dit persbericht.” De VNG verwijt de VROM-Inspectie dat geen rekening is gehouden met het feit dat veel gecontroleerde voorschriften uit het Bouwbesluit pas sinds 1 januari 2003 gelden. „De inwerkingtreding was dus slechts twee jaar vóór het onder-
Minimale eisen Olav Welling, regiodirecteur NoordWest van de VROM-Inspectie is verantwoordelijk voor het onderzoek. Hij is niet verbaasd over de reactie van de horecavereniging. „Het is de discussie van het half lege of half volle glas. De horeca zegt: het is voor 80 procent vol. Wij zijn er echter vanuit gegaan dat we een volledig gevuld glas krijgen. We hebben in dit land namellijk regelgeving met MINI-MA-LE eisen voor de bouw. Als een discotheek niet aan die minimale bouweisen voldoet, loopt men risico’s.” Bij brandveiligheid spelen drie aspecten een rol, legt de regiodirecteur uit: het ontstaan van de brand, voorkomen dat de brand zich snel uitbreidt en vluchten. „De punten waar het misgaat, hebben in beperkte mate betrekking op het ontstaan van brand. Ze hebben vooral te maken met vluchten.”
Hartstikke fout Hans Poeckling van discotheek Eindelijk in Almere (drie zalen met maximaal 1180 bezoekers) kreeg controle van de VROM-Inspectie. „Wat betreft brandveiligheid was er niets aan te merken. Ik ben de dag na de controle niet gesloten door de gemeente Almere, dus...” De opmerkingen en adviezen betroffen volgens de ondernemer vooral administratieve zaken. „Tekeningen die op het gemeentehuis ontbraken, een inspectierapport van een koeling dat niet naast de koeling hing.” Poelinck kan zich vinden in de constateringen. „Je kunt niet zeggen dat mijn zaak nu onveilig is. Toch wordt zo’n beeld door het onderzoek wel geschetst.” Maar de inspecteurs stuitten tijdens hun tour langs discotheken toch ook op nooddeuren die op slot zaten? Zegt dat dan niks? „Hartstikke fout”, reageert Poeckling prompt. „Dat is natuurlijk een levensgevaarlijke situatie. Gebeurt dat bij mij, dan mag je me meteen sluiten. Wie nooddeuren afsluit, is gewoon niet goed bij het hoofd.”
31
HandHaving 2006 #2
VROM-Inspectie Onderzoeker de VROM-Inspectie zoekt de oorzaken van de tekortkomingen vooral bij gemeenten. Die controleren te weinig, bouw- en woningtoezicht en brandweer werken te weinig samen bij het verlenen van gebruiksvergunningen en de kwaliteit van de controles is onvoldoende. Daarnaast wijst de inspectie naar de eigenaren van discotheken. Die weten te weinig van veiligheidsaspecten of doen er in elk geval te weinig aan. Allemaal redenen om een persbericht de wereld in sturen met de kop ‘Brandveiligheid discotheken problematisch’.
VROM: Brandveiligheid discotheken problematisch Horeca: Handhaving gemeenten laat te wensen over VNG: Gemeenten controleren voldoende
HandHaving 2006 #2
Boven het persbericht van de VROMInspectie stond: ‘Brandveiligheid discotheken problematisch’. Maar wat is ‘problematisch’? Kunnen de inspecteurs niet gewoon aangeven of de brandveiligheid voldoende is? Dat is lastig, blijkt uit Wellings woorden. „Stel dat een tussendeur zelfsluitend moet zijn en dat die open blijft staan. Vervolgens breekt er in dat gedeelte brand uit. Dan gaat de brandontwikkeling daar heel snel. Dan is dat gedeelte dus gevaarlijk. Hetzelfde geldt voor een discotheek waar één nooddeur niet open kan. Een grote discotheek zal vast nog vijf of zes andere hebben. Dat hoeft dus niet te betekenen dat het hele gebouw onveilig is.”
32
Geen zorgen Hoewel KHN het inspectierapport publiekelijk niet onderschrijft, vreest Welling niet dat er daardoor niks gebeurt. „Er zijn tal van contacten tussen KHN en VROM die voor een belangrijk deel effect hebben op de verbetering van de brandveiligheid van discotheken. We werken bijvoorbeeld samen aan het landelijk harmoniseren van de eisen voor brandveilig gebruik. Dat gaat gewoon door”, zo sust hij. Ook de publieke reactie van de VNG baart Welling geen zorgen. Hij kijkt liever naar de praktijk bij gemeenten. „Niet zozeer de VNG moet actie ondernemen, maar gemeenten. Bij de discotheken die we onderzocht hebben, wordt indien nodig door gemeenten wel degelijk gereageerd.” Welling merkt ook dat een discothekenonderzoek invloed heeft op gemeentelijke toezichtpro-
gramma’s. „Gemeenten bepalen hun prioriteiten steeds vaker op basis van risicoanalyses. Dan komen discotheken hoger op de werklijst te staan.” Wellings mening wordt gestaafd door reacties van enkele betrokken gemeenten. „De VROM-Inspectie is zeer minutieus in een controle. Ze leggen zout op slakken en dat kan ik me ook voorstellen. Dat doen wij overigens ook als we bedrijven controleren”, zegt Paul Schoenmakers, hoofd bureau VROM van de gemeente Maasdonk, waar zich een van de gecontroleerde discotheken bevindt. Schoenmakers vindt de Inspectie streng en haar oordeel hard, maar stoort zich er niet aan. „Het is goed wat ze doen. Je wordt actief bij de les gehouden.” Tegelijkertijd houdt de gemeentelijke handhaving zijn beperkingen, geeft hij aan. „Met onze vijf handhavers kunnen we gewoon niet alles doen. Er blijven toch een hoop zaken liggen.” Accenten verleggen Frank Bouwens, hoofd Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente West Maas en Waal, heeft geen moeite met de adviezen van de VROM-Inspectie. „Er zijn een aantal zaken naar voren gekomen, daar hebben ze gelijk in. Het is goed dat VROM daar aandacht aan besteedt”, laat Bouwens weten. „En dat mogen ze van mij volgend jaar weer doen.” Maar structurele fouten heeft de gemeente volgens hem niet gemaakt. De samenwerking tussen brandweer en bouw- en woningtoezicht bij het verlenen van gebruiksvergunningen
is prima, verzekert hij. „En met een controle van één keer per jaar zitten we nog steeds goed, maar we gaan wel wat accenten verleggen.” Zo brandde bij discotheek De Kikvorsch in deze gemeente niet alle noodverlichting, zat een tussendeur onterecht op slot en waren er nog deuren die de verkeerde kant op opendraaiden. Blijkt uit zulke constateringen niet dat het niveau van toezicht te laag is? „Nee”, vindt bureauhoofd bouw- en woningtoezicht Jan Castelein van de gemeente Marum. Castelein ging vroeger zelf één keer per jaar op bezoek bij discotheek De Kruisweg. Altijd op zaterdagnacht rond 01.00 uur. Hoe kan het dat de VROM-Inspectie opeens andere dingen constateert dan de regionale dienst, die tegenwoordig het toezicht uitvoert? „Omdat men in de loop der jaren heen steeds scherper op een aantal zaken is gaan letten”, aldus Castelein. „Men kijkt nu weer extra naar gordijnen en vitrages, omdat dat er in de bouwverordening is bijgekomen. Zo is er altijd wat nieuws.” Nadere inlichtingen: Anthony van der Klis, Koninklijk Horeca Nederland, tel. 0348 - 48 94 57; Chantal van Dijk, VNG, tel. 070 - 373 82 16; Olav Welling, VROM-Inspectie, tel. 023 - 515 06 50. Het ’Onderzoek veiligheid en gezondheid bij discotheken’ is te downloaden’ via www.vrom.nl. Tekst: Harry Perrée Foto: Peter Hilz/HH
Rogier Verbeek, stadsbouwmeester
Specialist
Wat doet een stadsbouwmeester? Ik adviseer over de welstandaspecten in de gemeente Stede Broec, Noord-Holland. Dat doe ik alleen. Er is geen welstandcommissie. Hoe geeft u dat advies? Stede Broec houdt eens per twee weken open spreekuur. Samen met de ambtenaar bouw- en woningtoezicht neem ik bouwaanvragen door. De indieners zitten erbij, als ze willen. We bespreken ook plannen in een vroeg stadium. Daarmee bespaart de aanvrager geld. De ambtenaar geeft de mogelijkheden binnen het bestemmingsplan, ik adviseer over esthetische zaken als kleur en vorm. De uiteindelijke bouwaanvraag is dan bijna altijd goed. Voelt u zich toezichthouder? Absoluut. Met de Welstandnota in de hand beoordeel ik of een bouwplan past in de omgeving. Er is zelfs een sanctie. Een negatief advies van mij, kan de gemeente overnemen. Maar dat is de gemeente niet verplicht. Zijn welstandsvrije gemeenten de toekomst? Boekel en Jacobswoude zijn het al. Hoe dat uitpakt is lastig te zeggen. Ik kan mij voorstellen dat in een bepaalde omgeving, zoals kleine dorpen, esthetische normen minder spelen. Welstandtoezicht is niet zaligmakend. Een oranje pand in Amsterdam werd door de welstandcommissie goedgekeurd. Na protesten in de buurt is de kleur toch aangepast. Ooit spijt gekregen van een advies? Niet meer langs een pand willen rijden? Eerlijk gezegd niet. Ik heb lang les gegeven aan de TU Delft en tientallen afstudeerprojecten begeleid. Deze oefening komt nu prima van pas in het onder woorden brengen wat ik bedoel, zonder te vervallen in architectenjargon. Als je goed kan uitleggen waarom iets niet zo mooi is, stuur je het ontwerpproces.
33
HandHaving 2006 #1
Foto: Marco Bakker
Analyse en cijfers
Het einde in zicht? Nee, ook in 2007 kunnen we een nieuweling begroeten. Momenteel zijn zes medewerkers van EZ bezig met kwartier maken voor de ConsumentenAutoriteit. Deze handhaver gaat controleren of de consument niet wordt misleid en of garanties op producten en diensten naar behoren worden uitgevoerd. Die consumentenbescherming is vastgelegd in een wetsvoorstel dat momenteel bij de Tweede Kamer ligt.
HandHaving 2006 #2
Begripsverwarring Dat het bedrijfsleven flink moet betalen voor het toezicht door organisaties als BFT, AFM en Opta, vertroebelt de discussie over hinderlijke handhaving. Het bedrijfsleven fulmineert vooral tegen de groei van de nieuwe marktmeesters vanwege de heffingen die ze bedrijven opleggen. Die heffingen worden echter vaak verward met de tijd (en het geld) dat een ondernemer kwijt is aan het invullen van een formulier of het ontvangen van een inspecteur. De verwarring over toezichtkosten is vooral lastig voor de traditionele handhaving: Inspecties, gemeentelijke toezichthouders, waterschappen en dergelijke. Het fysieke toezicht van deze organisaties wordt geschaard onder de miljoenenlast van de nieuwelingen, terwijl de hinder van ’de oudjes’ volgens een recent onderzoek van VNO-NCW (HandHaving 2005, nr 4) juist meevalt. De traditionele handhavers komen volgens dit onderzoek gemiddeld eens per jaar langs en krijgen een dikke voldoende voor deskundigheid en klantvriendelijkheid.
34
Markttoezicht is hot, inspecteren is passé Het toezicht op de markt groeit snel. Er wordt bescherming gezocht tegen oneerlijke concurrentie, unfaire beleggingen, onredelijke rendementen van bedrijven en misleidende voorlichting. Tegelijkertijd slankt het traditionele en meer fysieke toezicht op onderwijs, milieu en veiligheid af. Inspecties lijken uit de mode, autoriteiten zijn hot. Te veel regels, te veel dubbele controles en vooral veel te veel administratieve lasten. Deze ergernis van kabinet en bedrijfsleven zorgde voor het schrappen van honderden regels en wetten bij vooral VROM en Verkeer en Waterstaat. Ook de Tweede Kamer liet zich niet onbetuigd en snoeide de laatste jaren in de budgetten van traditionele Rijksinspecties. Tegelijkertijd tuigde ’Den Haag’ in hoog tempo nieuwe organisaties op voor toezicht op concurrentie tussen bedrijven, voor controle op eerlijke voorlichting en duidelijke administraties of het gedrag van bedrijfstakken. Elke branche zijn eigen toezichthouder, lijkt de vuistregel. Dit nieuwe type toezichthouder is weliswaar ingesteld door de overheid, maar opereert doorgaans onafhankelijk van de politiek. Een ander kenmerk is dat het gros van de nieuwelingen groeit en steeds meer geld nodig heeft. Neem het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Deze club is in 1999 opgericht om de boekhoudingen van notarissen te controleren, maar houdt inmiddels ook de handel en wandel van gerechtsdeurwaarders, accountants en belastingadviseurs in de gaten. Had het BFT in 2002 2,5 miljoen nodig, dit jaar is het dubbele voorzien en de organisatie meldt dat het ’gezien het toenemende aantal taken de komende jaren nog een flinke groei zal doormaken’. Het BFT moet witwaspraktijken opsporen of voorkomen en krijgt daarbij hulp van collega’s als FIOD-ECD en het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT). Grote groeier Echt nieuw is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Die organisatie is 1 april van dit jaar gestart met als fundament het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) en het College Toezicht Zorgverzekeringen (CTZ). NZa controleert de concurrentie tussen zorginstellingen en fungeert volgens de club zelf als ’aanvulling op de NMa’. Dat vraagt steeds meer geld. In 2003 hadden CTZ en CTG samen 17 miljoen nodig, in 2005 was dat ruim 27 miljoen en voor 2007 biedt Staatssecretaris Hoogervorst een budget van maximaal 71,8 miljoen. Meest aansprekende groeier in de markt en door het bedrijfsleven ook gebruikt als afschrikwekkend voorbeeld van de toenemende bedilzucht, is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) van Arthur Docters van Leeuwen. De AFM begon in het eerste volledige boekjaar 2003 met een budget van 38 miljoen en 291 medewerkers. De begroting voor dit jaar vergt 73 miljoen en er werken nu ruim 500 mensen. Tweederde van die 73 miljoen wordt overigens opgehoest via heffingen in de bedrijfstakken die worden gecontroleerd. Lees verder op pagina 36 >>
Peter Bongaerts (VNO-NCW) over markttoezicht: „Het is net zelfrijzend bakmeel. Bij elke nieuwe taak, neemt het aantal medewerkers haast logaritmisch toe.”
Elk jaar eentje Bijna elk jaar komt er een markttoezichthouder bij. 2006: Nederlandse Zorg autoriteit (NZa), Min. van VWS 2005: Inspectie voor de Sanctietoepassing, Min. van Justitie 2004: Directie Toezicht Energie (Dte), Min. van EZ 2003: College Toezicht Auteursrechten en naburige rechten, Min. van Justitie 2002: Autoriteit Financiële Markten (AFM), Min. van Financiën 2002: Inspectie Werk en Inkomen (IWI), Min. van SZW 1999: Bureau Financieel Toezicht (BFT), Min. van Justitie 1998: Nederlandse Mededinging autoriteit (Nma), Min. van EZ 1997: Agentschap Telecom (AT), Min. van EZ 1997: Opta, Min. van EZ 1996: College Toezicht op de Kansspelen, Min. van Justitie
Een marktautoriteit is geen inspecteur Het zijn allemaal handhavers, maar de stijl en het imago van de nieuwe ’marktmeesters’ verschilt flink van de oude garde. Een markttoezichthouder is vooral bezig met administratieve controles en/of systeemtoezicht. De ’oude’ inspecteur laten het daar niet bij. Die controleert ook fysiek. Het verschil tussen papieren controle en onderzoeken met ogen en oren lijkt niet zo groot, maar toch is het werk van de AID’er die dagelijks de ophokplicht bij pluimveebedrijven controleert (foto rechts) van heel andere signatuur dan de controller van AFM die de digitale data van een financiële clearinginstelling naloopt (foto links). De één in grijs gestreept, de ander in oranje windjack met markeringstrepen en zo nodig een mondkapje. Dat ’cultuurverschil’ is bijvoorbeeld merkbaar op de jaarvergadering van beroepsvereniging Vide, waar de evaluatoren discussiëren met de veldwerkers. Dat levert spraakverwarring op, maar gelukkig ook nog een paar gelijkenissen. Zowel oud als nieuw heeft de mond vol over risicoanalyses...
����
���
���
���
���
���
���
���
���
���
���
���
���
���
��� ��
���
��
���
��� ���
���
����
���
��
��
��
�� ��
�� ��
�� ��
���
���
���� ���
����
�����
����
���
������ �� ������
���
���� ����
��� ����
��
���
����
��� ����
Meer of minder arbeidsplaatsen (fte) * De VWA ging in 2003 van start met 2400 fte als voortzetting van de Keuringsdienst van Waren en de Rijksdienst voor Keuring van Vlees en Vee.
35 ��� ����
HandHaving 2006 #2
����
Ger Koopmans
Vervolg pagina 34
Charlie Aptroot
De meningen van Charlie Aptroot en Ger Koopmans Elk jaar komt er een ’marktautoriteit’ bij. Hoe verhoudt zich dat tot uw adagium ’minder regels en minder toezicht? Kamerlid Ger Koopmans (CDA): „We groeien snel naar een samenleving waar allerlei activiteiten (post, telefoon, zorg en nutsbedrijven) met meer marktprikkels te maken krijgen. Om verantwoord over te gaan van een overheidsmonopolie naar marktwerking is een vorm van toezicht soms noodzakelijk.” Kamerlid Charlie Aptroot (VVD): „Dat is géén goede zaak en zorgelijk omdat er een hele nieuwe bureaucratie ontstaat. Er komt nu ook een Consumentenautoriteit aan. Alleen de VVD stemde tegen. Opta en Dte moeten opgaan in de NMa, zodat de combinatie met minder mensen uit de voeten kan dan de drie afzonderlijk.” Wat vindt u ervan dat het markttoezicht in hoog tempo groeit en dat de rijksoverheid minder geld besteedt aan toezicht op veiligheid en milieu? Koopmans (CDA): „Een pas op de plaats is hier nodig en ook mogelijk. Het eerstelijns toezicht van het Rijk kan minder.” Aptroot (VVD): „Als er geen marktwerking is, dan is toezicht nodig. Maar dat moet zich dan beperken tot gebruikers- of consumentenbelangen. Toezicht op veiligheid en milieu is alleen effectief als het gericht gebeurt op de essentiële punten. De traditionele inspecties zijn veel te weinig afgeslankt.”
De nieuwelingen kunnen in de Tweede Kamer een potje breken, het traditionele toezicht laat een veer. Zo ging de VROM-Inspectie terug van een budget van 79 miljoen en 666 medewerkers in 2003 naar 60 miljoen en 527 mensen in 2005. Ook de Inspectie Verkeer en Waterstaat moet bezuinigen. Deze club telde in 2002 1248 medewerkers. Vorig jaar waren dat er 249 minder. Of neem de Onderwijsinspectie. In 2003 hadden de 524 onderwijsinspecteurs 48,5 miljoen in kas, vorig jaar beschikten de 430 collega’s nog over 44 miljoen. Uitzondering in de domeinen leefomgeving en veiligheid is de Algemene Inspectie Dienst (AID). Mede vanwege de grote impact van dierziekten (vogelgriep, varkenspest) en nieuwe mestwetgeving groeit deze oudgediende wel. Tekst: Hans Oosterhof, Nina Faas Foto: Zefa, Peter Hilz/HH
Meer of minder geld
Toename of afname kosten van toezichtorganisaties 2003-2005 in procenten. (op basis van jaarbegrotingen, bedragen x miljoenen)
���
����
���
�����
���
���
���
����
��
����
����
���
�����
����
�������
���
�����
����
����
��
����
����
����
���
���
�����
��
����
����
HandHaving 2006 #2
���������������� ������������������
36
��
������
�
�����
���
�����
���
�����
����������������������������������
��
���
����
��������������
����
��
�� ��
�� ���
����
���
����
�����
����
Bouwinspecteur René Kaarsgaren aan het werk.
Bouwinspecteur jaagt op speciebaarden Met zijn gele helm op loopt bouwinspecteur Gerard Nijland van de gemeente Emmen door een seniorencomplex in aanbouw in Erica, een dorp onder de rook van Emmen. In de hand houdt hij een tekening van het gebouw en een checklist om te controleren of de vereiste energiebesparende maatregelen zijn getroffen. Nijlands vorsende blik is nu eens gericht op een pak isolatieplaten, dan weer op een spouw of een lege plek aan de muur waar de tekening een cv-ketel
voorspelt. „Drie komma vier”, zo leest hij de isolatiewaarde af van een pak steenwol die klaarligt om in de spouw te worden gemetseld. „Die voldoet ruimschoots.” De isolatiewaarde van de gevel moet 3,5 zijn, maar ook de stenen muren tellen mee om die te halen, legt hij uit. Nijland loert in een muur in aanbouw. „Ik kijk of er geen grote klodders cement in de spouw zitten. Dat komt door slordig werken en kan een koudebrug veroorzaken tussen de twee muren.” Soms, zo legt
hij uit, is de isolatie te dik voor de spouw. De isolatie zit dan tegen het steen. Als het hard regent wordt die steen hartstikke nat. Dan wordt ook de isolatie nat en isoleert niet meer. „Maar dat is hier absoluut niet het geval”, zegt hij en wijst op de vingerdikke luchtspleet tussen de isolatiedeken en het steen. Ingewikkeld Op het Emmens stadhuis windt teamleider Toezicht Bouw Bauke van der Meulen er geen doekjes om. Het toezicht op naleving van de Energie Prestatie Norm (EPN) in Emmen was tot voor kort slecht geregeld. „Er werd nauwelijks naar gekeken”, geeft hij toe. In elk geval niet structureel. Een
37
HandHaving 2006 #2
De isolatie mag niet te dik zijn en knoeien met klodders cement is uit den boze. Het toezicht op de juiste uitvoering van energiemaatregelen stelde de laatste jaren niet veel voor. Tegenwoordig moeten de bouwinspecteurs echter ook al letten op hightech-installaties. Emmen en Almere doen mee aan een proef om het toezicht op energiebesparing te verbeteren.
HandHaving 2006 #2
38
jaar of vier geleden was de aandacht voor de EPN zo gering dat een aannemer het presteerde bij elk nieuw huis dat hij bouwde telkens dezelfde berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) mee te sturen. Zo’n verplichte berekening toont voor elk individueel gebouw aan hoe de norm wordt gehaald. Alleen het voorblad bij de aanvraag varieerde. „Maar dát was een héél andere tijd”, benadrukken Van der Meulen en Nijland. Emmen was toen bovendien geen uitzondering. Het gros van de gemeenten deed niet veel aan energiebesparing in nieuwbouw. „Onze afdeling vergunningverlening is daar nu wel heel scherp op.” Maar daarmee is het toezicht op de energieprestatienorm nog niet verbeterd. „De berekeningen waren bijna wetenschappelijk en daardoor slecht te controleren”, aldus de teamleider. Dat is dan ook de reden dat de gemeente Emmen met zes andere gemeenten meedoet met de pilot ‘Controle en Handhaving van EPN op de bouwplaats’, die SenterNovem in december startte in opdracht van het Ministerie van VROM. Volgens SenterNovem staat het toezicht van gemeenten op
naleving van deze norm op een zeer laag pitje. Bouwpartijen weten dat. Hulpmiddelen De proeven hebben niet direct als doel om meer en beter te handhaven, maar om handige instrumenten te ontwikkelen die het naleven vergemakkelijken. Het gaat dan om informatiebladen, een cursus installatietechniek en een checklist. Precies het soort ondersteuning waar de acht Emmense bouwinspecteurs om staan te springen. Want zeker nu de EPC wordt aangescherpt van 1,0 naar 0,8 is het steeds lastiger om met bouwkundige ingrepen de norm te halen. Warmtepompen, warmteterugwinning en andere installatietechnische snufjes spelen een steeds grotere rol. En dus heeft de bouwinspecteur installatietechnische kennis nodig om erop toe te zien dat dat ook gebeurt. Van der Meulen: „Een gemiddelde bouwambtenaar heeft daar in zijn opleiding niets van meegekregen.” Blunders Ook in Almere, waar elk jaar zo’n 1500 nieuwe woningen verrijzen, blijkt het belang van die kennis.
„Het niveau van de uitvoering is cruciaal. Hoe lager de EPN wordt, des te belangrijker wordt de uitvoering”, meldt bouwinspecteur René Kaarsgaren. Hij vindt het nodig zich bij te scholen in installatietechniek. „Hoe meer hightech, hoe nauwer de uitvoering luistert.” Kleine veranderingen in de bouw kunnen het energievoordeel in één klap om zeep helpen, is de ervaring van Kaarsgaren. „Mensen die een woning hebben gekozen met een warmteterugwininstallatie laten door de aannemer raampjes bijplaatsen omdat ze ’s nachts zo graag iets open willen. Maar dat hoort helemaal niet! Men heeft geen idee wat voor invloed dat heeft op de energieprestatie van een woning.” De inspecteur somt meer blunders op die hij in de dagelijkse praktijk tegenkomt: speciebaarden die na het lijmen van een stenen wand niet direct zijn afgestoken waardoor warmte kan weglekken, een binnenmuur die direct in verbinding staat met de buitenlucht, waardoor eveneens warmte weglekt, materialen die in de uitvoering worden geschrapt. „In
Tekortkomingen worden besproken met betrokken aannemers, maar tegelijkertijd is de ervaring dat streng handhaven politiek lastig is.
Stempel Zulke zaken komen niet aan het licht door in het gemeentehuis de EPC-berekeningen in het bestek minutieus door te vlooien, waarschuwt Kaarsgaren. „Deze norm is zeer abstract en bevat allemaal mooie cijfers tot achter de komma. Voor aannemers en ook voor ons is zo’n berekening vrij ondoorzichtig. Er zijn gemeenten die het helemaal laten narekenen en er een mooi goedkeuringsstempel op zetten en dat is het dan.”
In Almere doen ze het andersom. „Wij kijken niet naar de berekening, maar bij de uitvoering zijn wij een Pietje precies. Ik heb liever een isolatieplaat die eigenlijk wat te dun is, maar die goed aansluit dan een dikke plaat die precies voldoet, maar waarbij ik mijn hand tussen twee platen in kan steken.” Lastig handhaven Deelname aan het project van Senter Novem heeft Kaarsgarens aanpak niet veranderd. Uitgezonderd één onderdeel. „Ik kwam vaak bij particuliere bouw en mijn ervaring was: mensen doen bij badwater en warm water geen concessies. Die nemen een duurdere ketel. Dus keek ik nooit meer of de goede cv-ketel was geplaatst. Maar als je grotere projecten hebt en een aannemer bouwt driehonderd huizen en hij kan een ketel plaatsen die honderden euro’s goedkoper is, dan is het een heel andere
Voorkomen is beter... De praktijkproef in Emmen en Almere is vooral bedoeld om te voorkomen dat er verkeerde materialen worden geplaatst of bouwkundige blunders worden begaan. Daarom testen de pilotgemeenten nu een checklist met acht punten. Teamleider Toezicht Bouw Bauke van der Meulen uit Emmen: „Constructieve veiligheid en brandveiligheid staan hoog op onze prioriteitenlijst. Het checklistje EPC is beperkt, maar je pakt wel de krenten uit de pap. Het heeft geen zin om heel minutieus te controleren en dan tegen het gemeentebestuur te zeggen: ’We komen mensen tekort.’ Bouwinspecteur Nijland uit Emmen: „Ik vind dit meer dan genoeg. Deze acht onderdelen hebben écht effect op de norm. Als je alles controleert, ben je veel te lang bezig. De helft van de berekening ís al gecheckt omdat op kantoor bouwkundige zaken als geveloppervlakte, materiaalgebruik en plek op de kavel eerder zijn bekeken.”
zaak. Dat controleer ik nu dus wel.” Tekortkomingen worden besproken met betrokken aannemers, maar tegelijkertijd is de ervaring dat streng handhaven „politiek lastig is.” Kaarsgaren: „Als een constructie niet deugt, dan wordt de bouw stilgelegd. Maar als je bij een bouwproject van driehonderd woningen bij de tiende woning ziet dat de isolatieplaten niet goed zijn geplaatst, laat je dan van die tien woningen de gevel slopen? Dat gebeurt niet zo gauw.” Ook Nijland zegt dat de proef met de checklist zijn manier van werken niet drastisch heeft veranderd. „In feite is het dezelfde controle gebleven. Alleen noteerde ik het vroeger niet.” Hij schreef vroeger alleen op wat niet in orde was en noteerde niet wat wel klopte. Kaarsgaren verwacht dat structurele controle op EPN zich snel rondzingt in de bouwwereld. „De verschillen tussen gemeenten zijn nu erg groot. Als we dat gelijktrekken en verbeteren, dan pikken architecten en aannemers dat vast en zeker snel op.” Nadere inlichtingen: Gerard Nijland, Bauke van der Meulen, gemeente Emmen, tel. 0591 - 68 53 31,
[email protected],
[email protected], René Kaarsgaren, gemeente Almere,
[email protected] Tekst: Harry Perrée Foto: Freddy Schinkel
39
HandHaving 2006 #2
het bestek kiest men voor hoogwaardige isolatie, maar bij de uitvoering gaat men beknibbelen en wordt er iets anders gebruikt. Daar moeten we op passen. Of men heeft bij een kantoorgebouw gekozen voor een warmtepomp in combinatie met een warmtewand. In de uitvoering laat men dat opeens vallen omdat het te duur is.”
Uitslag
Wat voor handhaver ben ik? De antwoorden leveren punten op. Tel het totaal aantal punten op om te ontdekken of u een vakman of vakvrouw bent. Tel de punten van gelijke kleuren op om te kijken hoe de verschillende competenties bij u aanwezig zijn.
HandHaving 2006 #2
Puntenwaardering
40
1
a=3
b=0
c=7
d=5
2
a=0
b=5
c=3
d=7
3
a=7
b=5
c=0
d=3
4
a=5
b=7
c=3
d=0
5
a=0
b=3
c=3
d=7
6
a=3
b=7
c=3
d=0
7
a=3
b=7
c=5
d=0
8
a=0
b=3
c=7
d=5
9
a=3
b=0
c=3
d=7
10
a=0
b=5
c=3
d=7
11
a=7
b=7
c=5
d=0
12
a=7
b=0
c=7
d=0
13
a=0
b=0
c=7
d=3
14
a=7
b=0
c=5
d=3
15
a=0
b=3
c=5
d=7
16
a=0
b=7
c=3
d=7
17
a=3
b=0
c=5
d=7
18
a=7
b=7
c=3
d=0
19
a=0
b=3
c=3
d=7
20
a=5
b=7
c=0
d=0
21
a=5
b=7
c=3
d=0
22
a=0
b=3
c=7
d=3
23
a=0
b=3
c=7
d=5
24
a=0
b=3
c=5
d=7
25
a=7
b=5
c=3
d=0
150 - 175 punten: Een superhandhaver U beschikt ongeveer over alle noodzakelijke competenties en bent ook nog in staat een trefzekere route te kiezen in lastige situaties. Zo perfect kom je ze zelden tegen. Mocht u zelfs 175 punten hebben, dan bent u een kampioen. Mits alle vragen eerlijk zijn beantwoord natuurlijk. 125 - 150 punten: Een vakman of vakvrouw Mogelijk dat de balans tussen de onderlinge competenties niet ideaal is (zie daarvoor de aparte toelichting), maar intussen mag u zichzelf wel degelijk een vakman of vakvrouw noemen. U weet wat er van u wordt verwacht, bent zelfverzekerd en heeft een goed besef van de impact van uw daden. 75 - 125 punten: Nog in de groei Geen indrukwekkende prestatie, zeker niet als u in de buurt zit van 75 punten. U bent mogelijk nog niet zo lang toezichthouder of u laat (te) veel initiatief aan anderen. Kijk bij de competentietoelichting waar uw zwakke kanten zitten. 0 - 75 punten: Een ander beroep? Als u niet boven de 50 punten komt, dan houdt u niet van uw werk of u mist een paar talenten om uw vak inhoud te geven. Dit is geen beroepskeuzetest, maar misschien is vergunningverlener of beleidsmaker voor u een passender perspectief? Rood: Onafhankelijk 0 tot 25 punten bij de vragen 1, 11, 13, 14, en 24 Als u minder dan 10 punten hebt, dan bent u wel heel gemakkelijk te beïnvloeden en zeker te volgzaam. Empathische handhavers zijn weliswaar in de mode, maar uw meelevendheid met anderen ondermijnt uw gezag. Tip: baseer u bij het ontwikkelen van een eigen mening op wet- en regelgeving. 25 punten of meer bij de vragen 1, 11, 13, 14 en 24 U durft te kiezen en houdt uzelf staande bij tegenwind.
Blauw: Overtuigingskracht 0 tot 15 punten of meer bij de vragen 3, 10, 16 en 22 U zoekt (te) veel zekerheid in regels en minder in uw eigen kracht tot overtuigen. Pas op dat u niet passief overkomt, let op een actieve presentatie en overtuigende argumentatie. Tip: oefen uw non-verbale communicatie. Een juiste houding vergroot de overtuigingskracht. 15 punten of meer bij de vragen 3, 10, 16 en 22 U kunt zich goed presenteren en weet dat de argumenten tellen. Hebt u 25 punten of meer, dan mag u er extra op letten dat u anderen niet platwalst met uw overtuigende gedrag. Tip: blijf luisteren en nodig de ander uit zijn reactie te geven. Groen: Oordeelsvorming 0 tot 20 punten bij de vragen 4, 8, 12, 15 en 18 Een moeilijk onderdeel van het vak: zelfstandig oordelen over werksituaties en over andere personen. U moet oppassen anderen na te praten of te volgen. Neem het heft in handen en maak keuzes. Bedenk: geen besluit nemen is ook een besluit. Tip: verdiep u in de materie, maak onderscheid tussen feiten en meningen. 25 punten of meer bij de vragen 4, 8, 12, 15 en 18 U bent niet bang te oordelen en een visie te geven. Pas echter altijd op voor gemakzucht of te absolute stellingen. Als u 35 punten hebt, besef dan dat raadpleging van anderen geen schande is. Wie gemakkelijk beslist, weet ook dat hij zich soms vergist. Tip: probeer onbevangen te blijven. Oranje: Omgevingsbewust 0 tot 25 punten bij de vragen 5, 6, 17, 20, 21 en 23 Een handhaver moet verder kijken dan het eigen vakgebied. Blijft u voldoende op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen? Als u hier minder dan 5 punten scoort, hebt u weinig op met samenwerken en/of signaaltoezicht. We voelen ons wel vereerd dat u in ieder geval nog dit vakblad leest. Pas op voor oogkleppen. Tip: bezoek werkcongressen en bespreek actuele ontwikkelingen in uw vakgebied eens met collega’s.
25 punten of meer bij de vragen 5, 6, 17, 20, 21 en 23 We gaan er eigenlijk vanuit dat u hier minimaal 30 punten pakt, want een lezer van HandHaving (die ook nog de test invult) kijkt graag om zich heen en wil daar ook voordeel mee doen. Maar pas op: alles lezen wat er over uw vak verschijnt, reeksen congressen en workshops aflopen en lukraak netwerken, is iets anders dan handhaven. Blijf dat ook doen. Zwart: Doel- en resultaatgericht 0 tot 25 punten bij de vragen 2, 7, 9, 19 en 25 Het vak wordt nogal eens vertroebeld door de vorm (’We hebben veel geleerd van de samenwerking...’) te verheffen boven het doel: effectief en efficiënt werken. Een handhaver ijvert voor een betere naleving. Daarom leggen we de lat bij deze competentie op 25 punten. Wie minder haalt, is een pappen-en-nathoudentype. Tip: let op wat de inspanningen precies opleveren. 25 punten of meer bij de vragen 2, 7, 9, 19 en 25 U kent, om met criminoloog Bob Hoogenboom, te spreken de beleidsvervetting en de institutionele spaghetti die er voor zorgen dat handhavers te vaak en te veel met zichzelf bezig zijn. Zelfs in een persoonlijkheidstest in hun vakblad... U hebt echter meer dan 25 punten op deze competentie. U wilt effect zien van uw werk. En u weet dat controle een middel is en geen doel.
Meer over competenties Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden, persoonskenmerken en motivatie. Voor het uitoefenen van het vak handhaving zijn vijf competenties benoemd: onafhankelijk, omgevingsbewust, oordeelsvorming, overtuigingskracht, doel- en resultaatgericht. Wie in voldoende mate beschikt over deze competenties, is volgens de beroepsvereniging Vide en het Ministerie van Justitie geschikt voor het vak. Niet helemaal geslaagd in deze test? Geen nood. Kennis en vaardigheden zijn aan te leren en persoonskenmerken en motivatie kun je ontwikkelen. Op www.vrom.nl is bij het onderdeel VROM-Inspectie/vakblad HandHaving achtergrondinformatie over de vijf competenties gebundeld.
41
HandHaving 2006 #2
Haalt u 35 punten pas dan wel (extra) op voor rechtlijnigheid. Want handhavers die alleen nog naar zichzelf luisteren, staan uiteindelijk alleen. Uw uitdaging is flexibel blijven en rekening houden met anderen.
Jurisprudentie
Niet veel vrijheid bij beoordeling saneringen Weinig artikelen in de Wet bodembescherming (Wbb) geven tot zoveel jurisprudentie aanleiding als artikel 39. Dit artikel gaat over saneringsplannen en bepaalt ook wat er minimaal in zo’n plan moet staan. Het bevoegd gezag – doorgaans de provincie of burgemeester en wethouders van de vier grote steden – moet het plan beoordelen. Artikel 39 omschrijft ook welke argumenten een rol mogen spelen bij de beoordeling. Dat zijn er niet veel. Sinds kort is er iets meer bewegingsvrijheid.
HandHaving 2006 #2
Tot 1 januari 2006 was multifunctioneel saneren het uitgangspunt van de wet: de schone bodem moest weer gebruikt kunnen worden voor verschillende doeleinden. Vanaf 1 januari van dit jaar is functiegerichte sanering ook toegestaan. Dat betekent dat de gesaneerde bodem in ieder geval geschikt moet zijn voor het toekomstige gebruik. Voor een fabrieksterrein geldt dan een andere norm dan voor woningen. Daarbij krijgen gedeputeerden en wethouders iets meer bewegingsvrijheid. Ze mogen actuele technische ontwikkelingen (1) mee laten wegen in de beoordeling van een saneringsplan. Toetsingsgronden Uitgangspunt blijft het toetsen van een plan aan de Wbb. Zo moet bij de beoordeling worden bekeken of afgegraven verontreinigde grond zich niet verspreidt naar andere percelen (2). Ook moet serieus worden gekeken naar het risico van stofvorming en verwaaiing van toxische stoffen bij het storten van verontreinigde grond, puin en andere materialen vanaf een transportband in transportboten en anderzijds de vrees dat door het vochtig houden van de verontreinigde grond uitloging naar de bodem zal plaatsvinden (3).
42
Geen toetsingsgronden In tal van beroepszaken waren de
bezwaarmakers het niet eens met het genomen instemmingbesluit omdat er redenen waren genoemd waaraan de saneringsplannen niet mochten worden getoetst. De bestuursrechter was het daarmee eens. Het al dan niet instemmen met een saneringsplan is volgens de Bestuursrechter bijvoorbeeld niet afhankelijk van de vraag of dat plan bij de huidige bestemming en door de aanwezigheid van bomen uitvoerbaar is (4). Ook is niet relevant op welke wijze een damwand wordt gebouwd (5). Het argument dat er schade aan woonarken kan ontstaan omdat de boten die verontreinigde grond en puin vervoeren veel deining veroorzaken en de waterbodem omwoelen, kon de afdeling bestuursrechtspraak ook niet vermurwen. Dat geldt evenmin voor de redenering dat een puinbreker op het te saneren terrein geur-, geluid- en visuele hinder zal veroorzaken of dat het langszij afmeren van transportboten bij woonarken zelfs een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer veroorzaakt. Dergelijke beschouwingen over de omstandigheden van de uitvoering hebben inhoudelijk niets te maken met het saneringsplan (6). Ook het feit dat een aanvulling op het saneringsplan een onvolledig beeld geeft van de voor de uitvoering van de sanering benodigde vergunningen (6) en bezwaren over de gebrekkige
bereikbaarheid van de percelen van de bezwaarmaker maakten onvoldoende indruk op de bestuursrechter. En om het rijtje onjuiste toetsingsgronden compleet te maken: de vrees voor explosiegevaar en/of zettingsgevaar en de mogelijkheid van door een bodemsanering veroorzaakte schade aan eigendommen van derden (7) bleven letterlijk buiten schot. Het bevoegd gezag mag deze argumenten niet laten meewegen in de beoordeling van een saneringsplan. Vindplaatsen: (1) Afdeling Bestuursrechtspraak 8 december 2004, M en R 2005/3, 31; (2) Afdeling Bestuursrechtspraak 16 april 2004, M en R 2004/7, 70; (3) Afdeling Bestuursrechtspraak 13 oktober 2004, M en R 2005/3, 33; (4) Afdeling Bestuursrechtspraak 16 april 2004, M en R 2004/7, 70; (5) Afdeling Bestuursrechtspraak 6 mei 2004, M en R 2004/7, 73; (6) Afdeling Bestuursrechtspraak 13 oktober 2004, M en R 2005/3, 33; (7) Afdeling Bestuursrechtspraak 7 december 2005, M&R 2006/3, 27. Tekst: Jan van den Broek
Beschermd
Kanoetstrandlopers vliegen hun leven lang op en neer tussen hun broedgebieden op de Siberische toendra’s en hun overwinteringsgebieden in het warme Mauretanië. Halverwege die bijna 10.000 kilometer lange reis maken ze een tussenstop in de Waddenzee. Graatmager komen ze uit de lucht vallen, proppen zich vol met schelpdieren en vervolgen twee maanden later, flink opgevet en uitgerust, hun verre reis. De kanoetstrandloper is de enige niet. Zo’n 12 miljoen trekvogels van divers pluimage komen hier onderweg bijtanken. Steltlopers en ganzen die in het hoge noorden broeden komen er overwinteren. Lepelaars en rosse grutto’s, zitten juist ’s zomers op het wad en ’s winters aan de Afrikaanse westkust. Weer andere soorten dobberen jaarrond in de Waddenzee. De laatste jaren is dit veelgeroemde natuurgebied flink verloederd. Met 15 van de 34 bestudeerde wadvogelsoorten gaat het slecht, zo meldt het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Voornaamste oorzaak is de industriële kokkelvisserij, die jarenlang flinke ecologische schade aanrichtte door de rijkste plekken van de wadbodem keer op keer mechanisch te beschadigen. Sommige stukken werden wel achtmaal per jaar omgeploegd. Vooral de vogels die schelpdieren eten zijn daarvan de dupe. De ooit zo talrijke kanoetstrandloper wordt zelfs met uitsterven bedreigd. Niet alleen de kokkels zijn verdwenen, maar ook andere schelpdieren, zoals nonnetjes
bleken niet bestand tegen het voortdurend omploegen van de bodem. Twintig jaar geleden zaten er op het wad bij Griend zo’n 200 nonnetjes per vierkante meter, nu nog maar twee. Schelpdiereters, zoals de zwarte zee-eend, scholekster, eidereend, zilvermeeuw en toppereend zijn eveneens hard achteruit gegaan. NIOZ-onderzoekers waarschuwden jarenlang tevergeefs. Elk jaar opnieuw kregen de kokkelvissers vergunning om uit te varen in afwachting van nader onderzoek. Uiteindelijk is de commerciële kokkelvisserij eind 2004 op last van het Europese Hof in Luxemburg verboden. Als belastingvrije vertrekpremie kregen de kokkelvissers van het Ministerie van LNV 85 miljoen euro mee. Natuurlijk herstel van de wadbodem gaat volgens ecologen minstens een halve eeuw duren. Dat is dubbel triest omdat de Waddenzee volstrekt uniek is. Geen ander natuurgebied is op papier zo zwaar beschermd. Het Staatsnatuurmonument valt onder een waslijst van verdragen en conventies, waaronder het Ramsarverdrag, de Vogelrichtlijngebied en de Habitatrichtlijn. Met de Duitse en Deense buren wordt samengewerkt volgens de Verklaring van Schiermonnikoog (2005). Een nominatie op de Werelderfgoedlijst van de Unesco is in voorbereiding.
met een doorkijk naar 2030, waarbij natuurherstel voorop moet staan. Ook gaat het kabinet gasboringen toestaan in de Waddenzee. Verder wordt de komende 20 jaar 800 miljoen euro uitgetrokken voor een Waddenfonds, beheerd door VROM. Het Waddenfonds wordt voor een flink deel gevuld met baten uit de gaswinningen. De effecten van gasboringen zijn veel subtieler dan die van de vroegere schelpdiervisserij. Het gevaar bestaat echter dat de wadplaten binnen enkele eeuwen verdwijnen door de stijgende zeespiegel. En als de zeebodem door boringen verzakt, gaat dat proces nóg sneller. Het geld uit het Waddenfonds wordt besteed aan nader onderzoek, natuurherstelmaatregelen en duurzame economische ontwikkeling van de regio. Zo komt er een ’Waddenacademie’, een netwerk van waddenonderzoekers. Verder zou men op kritische plaatsen nieuwe mosselbanken en zeegrasvelden kunnen aanleggen om daarmee natuurlijke processen te versnellen. De zeegrasvelden, kraamkamer voor jonge vis, verdwenen na de aanleg van de Afsluitdijk. Mosselbanken zijn niet alleen belangrijke structuren in dit landschap van platen, geulen en watervlakten, maar ook rijke kraamkamers van andere schelpdieren, garnalen, krabbetjes en kleine vis, waarvan veel vogels leven.
Sinds kort ligt er een nieuwe planologische kernbeslissing. Daarin staan de hoofdlijnen van het ruimtelijk rijksbeleid voor de komende 10 jaar
Tekst: Marion de Boo Illustratie: Jurgen Wiersma
43
HandHaving 2006 #2
De Waddenzee
Len Munnik
HandHaving 2006 #2
030805/01-05 VROM 3294
Test: Wat voor handhaver ben ik?