Wat ik zeg, ben ik zelf. Hooggevoelige kinderen en hun weerbaarheid. Wie alleen met de benen op de grond staat, loopt in den blinde, Wie alleen met het hoofd in de hemel loopt, staat wankel, Wie beide verenigt gaat met vaste treden het Geluk tegemoet. Deze regels stonden op een kaart die ik van een 70-jarige vrouw kreeg als reactie op mijn boek: ‘Mijn kind ziet meer’. Ze geven in een notendop weer waar het boek over gaat; de beschrijving van de zoektocht naar de verbinding van het hemelse met het aardse, want het geluk tegemoet treden willen we allemaal wel… De aanleiding voor het schrijven van dit boek waren mijn dochters die meer zagen tussen hemel en aarde. Het is lastig een naam te geven aan kinderen bij wie de wijsheid die zij met zich meedragen duidelijker aan de oppervlakte komt dan bij andere kinderen. Namen als sterrenkinderen, indigokinderen, hooggevoelige kinderen, kinderen van deze tijd, aquariuskinderen of nieuwetijdskinderen kunnen bij mensen die minder bekend zijn met dit onderwerp gemakkelijk een zweverige indruk maken of zelfs irritatie opwekken. En dat terwijl deze kinderen, die zich bewust zijn van een andere dimensie dan de fysieke werkelijkheid, ruimte nodig hebben om vanuit hun diepere laag te kunnen reageren. Hun fijngevoeligheid is onmisbaar in onze maatschappij die zich steeds meer lijkt te verharden. Hoe kunnen deze kinderen trouw blijven aan zichzelf en hoe kan de maatschappij hen de mogelijkheden bieden zich te manifesteren? Of: hoe kunnen zij zich, zolang de veranderingen in de maatschappij langzaam op gang komen, aanpassen aan wat er nu is en hun veerkracht behouden? In het beantwoorden van deze vragen spelen het kind, de ouders en de omgeving ieder een eigen rol. Niet alleen als moeder van twee hooggevoelige kinderen werd ik met deze vragen geconfronteerd, maar ook steeds meer in mijn werk als (school)loopbaanbegeleidster. Toen ik op zoek ging naar een manier om deze kinderen te begeleiden, om handvatten aangereikt te krijgen, kwam ik in eerste instantie begeleidingsvormen tegen waarbij kinderen nog meer de ‘hoogte’ in gingen, zoals kindermeditatie, het voelen van energieën en het knuffelen van bomen. Deze spraken zowel mijn kinderen als mijzelf niet aan; van nature gingen zij al genoeg de hoogte in en deze ‘hulp’ bracht hen alleen in disbalans. Jaren later stuitte ik op de opleiding tot trainer psycho-sociale weerbaarheid kinderen ‘Ho, tot hier en niet verder….!’ van Jooske Kool. Hierin vond ik een benadering die mij wel aansprak: een lichaamsgerichte kind-oudertraining waarbij kinderen beter in hun lijf leren komen en ook de ouders ondersteuning in de begeleiding van hun kinderen aangereikt krijgen. Aan het eind van dit artikel zal op enkele oefeningen uit de kindertraining kort worden ingegaan. Als illustratie zijn enkele citaten uit mijn boek in de tekst opgenomen.
Hooggevoelige kinderen: Hooggevoelige kinderen beleven de wereld vanuit de bron waarmee zij nog nauw in contact staan; zij leven vanuit een gevoelsmatige wereld en een ‘energetisch gericht zijn’. Zij kunnen intens genieten van een harmonische sfeer en zijn zorgzaam voor anderen. Ze geven eerder de voorkeur aan wat verbindt dan wat scheidt en voelen zich vaak één met de natuur en met anderen. Het is een nadeel dat daarbij moeilijk is na te gaan welke gevoelens van henzelf of van de ander zijn. Zo kunnen pijnen gemakkelijk overgenomen worden, of kan het vervloeien met anderen of hun omgeving tot energieverlies leiden. Als ze
1
in een omgeving komen die niet goed voor hen is, kan het zijn dat ze in korte tijd wit wegtrekken of zelfs ziek worden. Ook een voor hen goede omgeving is duidelijk af te lezen: ze worden levenslustig en zitten lekker in hun vel. Hooggevoelig, intuïtief gevoelig, spiritueel gevoelig. De mate van gevoeligheid en de gebieden waarvoor zij gevoelig zijn verschilt. Niet zelden zijn zij paranormaal begaafd en kunnen zij bij iemand pijn waarnemen en deze eventueel wegnemen; soms zien zij aura’s, engelen of geesten. Sommigen hebben een diepgaand besef van hun taak op deze aarde; onze dochter verwoordde haar zingeving toen zij een jaar of zeven was als volgt: ‘Mam, ik voel me zo alleen, ik ben zo verdrietig. Maar ik zou het (de andere wereld) toch ook niet willen missen, het is daar zo mooi, geen verdriet. Hier op aarde is zoveel verdriet. Als ik het een kleur kon geven is de aarde bruinzwart. De andere wereld is geel, witgeel. Ja, ik snap het, en nu gaat het erom wat van het geel van de andere wereld hier op aarde te brengen. Het geel door te geven aan de mensen’.(1) Een tijdje later geeft zij de volgende praktische invulling: ‘Ik geloof dat ik later maar voor dokter ga leren, want ik heb niet van die dure apparatuur nodig om te zien hoe het met iemand is en dan hoeven de mensen ook niet zoveel geld aan mij te betalen’. (1) Hooggevoelige kinderen zijn zeer gevoelig voor de ‘echtheid’ van de mensen om hen heen en laten in hun reacties merken als deze niet vanuit hun eigenheid reageren. Zij houden de ander hiermee als het ware een spiegel voor en het resultaat kan confronterend zijn. Ook maakt de gevoeligheid van deze kinderen dat zij gemakkelijk gekwetst worden. Door ouders die hen niet begrijpen, leerkrachten die zich ergeren aan het dromerige of juist confronterende gedrag of door klasgenoten die laten merken dat dit kind anders is. Als zij hun kwaliteiten niet op een goede manier kunnen uiten, delen of onderkennen kan dit tot zowel overreageren als onderreageren leiden. Overreageren in de vorm van impulsieve reacties, doordat zij hun energie niet op een andere manier kwijt kunnen of vanuit hun sterke rechtvaardigheidsgevoel wel móeten reageren op dat wat oneerlijk verloopt. Zij vertonen druk en rebels gedrag, waarmee zij over de grenzen van anderen heen kunnen gaan. Het onderreageren zien we bij het kind dat in zijn schulp kruipt. Het kiest voor het leven in een kleine vertrouwde wereld, waar zij door niemand meer geraakt kunnen worden. Dit kan tijdelijk zijn, maar er zijn ook kinderen die nauwelijks meer met de buitenwereld communiceren. Dit kan leiden tot verlies aan eigenheid, afzondering en eenzaamheid. Bovenstaande roept de vraag op hoe hooggevoelige kinderen beter hun balans kunnen leren houden. Als zij zo gemakkelijk met hun omgeving vervloeien, hoe kunnen zij dan onderscheiden wat van hen is, laat staan zich kenbaar maken? Zowel het kind zelf, maar ook de ouders en de omgeving spelen hierbij een belangrijke rol. .
Ouders Wat betekent het voor een ouder om een hooggevoelig kind op te voeden? Een kind dat soms over meer wijsheid lijkt te beschikken dan jijzelf, een kind dat jouw gedrag spiegelt? Maar ook een kind dat moeite heeft met de aansluiting met andere kinderen, dat zich in de wereld niet altijd thuis voelt?
2
Je reactie zal mede afhangen van je achtergrond; was er in het gezin waar je opgroeide plaats voor gevoeligheid; was daar ruimte voor jóuw (hoog)gevoeligheid? Een mogelijke reactie is dat je de verhalen van je kind laat voor wat ze zijn, want ze kunnen weerstand opwekken. Het is moeilijk open te staan voor de eventuele confrontatie met je eigen angsten en onzekerheden, met de aantasting van je wereldbeeld: ‘Mama, het gaat niet goed met jou, je hebt allemaal rode streepjes bij je hoofd, ik zou maar even in bad gaan zitten’. Het is in de namiddag van een dag die al druk was, en waarop nog veel moet gebeuren. En dan zo’n opmerking. In eerste instantie denk ik: waar bemoeit ze zich mee, kan ze me nu nooit eens met rust laten? Ik voel me betrapt en vind het vervelend dat ze weer ziet hoe het met me gaat. Maar ik denk ook: wat fijn dat ze ziet dat het te druk is en zegt wat goed voor me is. Wat doe ik: zal ik juist wel of niet in bad gaan? Laat ik mij door een zevenjarig kind zeggen wat ik moet doen terwijl mijn hoofd daar helemaal niet naar staat? (1) Als ouder kan de vraag rijzen: wie voedt wie nu op? Hun opmerkingen leiden tot verwarring omdat bestaande opvoedingspatronen doorbroken en soms omgedraaid lijken te worden. Het vraagt om incasseringsvermogen en flexibiliteit als je je rol als opvoeder moet herzien. Maar welke keuze heb je als ouder als je ziet dat het kind waar je van houdt eenzaam is en zegt dat niemand haar begrijpt? Het gedrag van mijn dochter maakte dat ik mij gedwongen voelde te luisteren en het maakte dat ik mij durfde te laten raken. Haar opmerkingen ontroerden en gaven mij een andere kijk op de werkelijkheid. Ze lieten mij langzaamaan het verhaal zien dat zich áchter die werkelijkheid afspeelt. Dit was verrijkend; er ging een wereld voor me open. Die ruimere blik werd niet zomaar geschonken: het was hard werken om alles wat door haar omver gewoeld werd weer een plek te geven. Dat ging gepaard met angst, het loslaten van vertrouwde patronen, het (tijdelijk) verliezen van vrienden en afwachten of daar iets nieuws voor in de plaats komt. ‘Ik voel geen aansluiting bij bestaande groeperingen, terwijl ik toch behoefte aan houvast heb. Ik leef in een soort niemandsland, waarbij ik het gevoel heb voetje voor voetje langs een afgrond te lopen, terwijl er beneden mijn een peilloze diepte ligt. Maar weinigen hebben door dat ik me daar bevind, de meeste van mijn vrienden hebben er geen weet van. Zij denken mij te verstaan omdat ik nog steeds hun taal spreek, maar ze hebben niet door hoezeer ik mezelf soms verloochen door dat te blijven doen. (1) Hoe bijzonder de opmerkingen van deze kinderen ook zijn en hoezeer je ook door hen geraakt wordt, zij hebben tegelijkertijd ook jouw steun en begeleiding hard nodig. Er dreigt een gevaar dat zij verbijzonderd worden en op een voetstuk worden geplaatst; hierdoor is het kind niet meer vrij zich in zijn of haar eigen tempo te ontwikkelen. Mijn man en ik waren aanwezig bij de vertoning van de film ‘Indigo’ op Wereld Indigo Dag, 29 januari j.l.. In deze film vertolkt Neale Donald Walsch (auteur van ‘een ongewoon gesprek met God’) op mooie wijze de rol van opa van een paranormaal begaafde kleindochter. Tijdens de voorstelling bekroop mij het gevoel dat deze ‘Indigokinderen’ ongewild op een podium gezet werden. Hoewel het fijn is dat er in deze film aandacht besteed wordt aan dit onderwerp wordt het levensverhaal van de hoofdrolspeelster hoofdzakelijk als een ‘successtory’ neergezet. Geen onbegrip, geen pestende vriendjes, geen eenzaamheid, geen omgeving die haar niet begrijpt of waardoor zij afgewezen wordt. Dit mag in een film, het kan een heerlijk gevoel geven, maar tegelijkertijd weet je dat het niet de realiteit is. Na de film was er in de zaal gelegenheid te discussiëren, waarbij de gespreksleider aangaf vanuit een andere dimensie door te hebben gekregen dat voorál de kinderen in de zaal iets te zeggen hadden. Terwijl ik met spanning volgde hoe twee ‘bijzondere’ kinderen het woord
3
kregen met de vraag wat zij van de film vonden, bleek uiteindelijk dat zij weinig te zeggen hadden. De gespreksleider liep weg met een uitdrukking op zijn gezicht dat hij het niet begreep, hij had het immers anders doorgekregen. Misschien hebben deze kinderen toch op de beste wijze gereageerd: zich niet op een podium laten zetten en zwijgen. Zoals ik van nabij heb meegemaakt gaat het niet ieder kind zo gemakkelijk af als het meisje uit de film. Hoewel er gelukkig ook hooggevoelige kinderen zijn met een goed ontwikkeld gevoel van eigenwaarde die prima functioneren, maak ik het vaker mee dat zo’n kind zich niet geaccepteerd voelt, moeite heeft in het contact met leeftijdsgenoten, in een isolement verkeert of zelfs gepest wordt. Dit raakt je als ouder op een gevoelige plek; je kinderen zijn je Achilleshiel. Het kan een machteloos gevoel geven te zien dat het niet goed met hen gaat; dat het hen niet lukt het mooie, dat jíj in hen ziet met anderen te kunnen delen. De kinderen hebben ongetwijfeld veel wijsheid in zich, maar in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, hebben deze kinderen een grote behoefte aan steun en begeleiding bij het leren vorm geven van hun eigenheid. Het is mogelijk dat je in de problemen van je kind je eigen jeugd weerspiegeld ziet. Dit betekent dat het voor jou als ouder extra hard werken is aan de taak die je voor je kinderen hebt: hen begeleiden op de weg die zij in de maatschappij zullen gaan. De valkuil van het verbijzonderen van je kind maakt dat het zich niet vrij kan ontwikkelen. Het kan er toe leiden dat je je als ouder minder verantwoordelijk voelt of zélfs op je kind gaat leunen. Daarmee wordt de taak van deze kinderen nog zwaarder, terwijl hun fundament meestal niet zo stevig is. Het leven dat zich in de hemel afspeelt is bepaald anders dan het leven op aarde. De kinderen mogen hun ouders meenemen op hun pad in hun wereld, hierdoor kan er voor de ouders een wereld opengaan. Daarentegen zullen de ouders de kinderen in het aardse mee op pad moeten nemen, zodat zij met het behoud van hun eigen(wijs)heid hun weg in relatie tot anderen leren vinden. Als zij op een liefdevolle manier door hun omgeving worden opgevangen, kunnen zij voldoende zelfvertrouwen ontwikkelen om hun kwaliteiten naar buiten te brengen en daarmee de uitdaging van het leven aan te gaan.
Omgeving Zoals hierboven opgemerkt beleven hooggevoelige kinderen de wereld vaak als eenheid, zij zijn op zoek naar harmonie en kunnen vaak een goede sfeer in een omgeving brengen. Daarmee kunnen het zeer geliefde kinderen zijn. Zij laten mensen die daarvoor open willen staan zien waar het nu eigenlijk in het leven om gaat. Als er in hun omgeving, bij familie, vriendjes of op school, geen begrip of ruimte voor hun eigenheid en kwaliteiten is, voelen ze zich onbegrepen en niet erkend. Zoals alle kinderen moeten ook zij een weg in de maatschappij zoeken, zich hiermee verbinden. Vanuit hun leven, waarin de relatie met een andere dimensie nog sterk is, is het lastig zich hieraan aan te passen. Zo is het bijvoorbeeld vanuit hun leefwereld moeilijk te wennen aan tijdschema’s en de eisen die de school stelt: ‘Tijd dringt gewoon niet tot haar door, het zegt haar niets. Op school heeft ze haar juf ook al tot wanhoop gedreven: ‘Marieke, nu krijg je van mij sommen en nu zorg je ervoor dat de binnen een kwartier af zijn!’ Marieke komt thuis en vertelt: ‘De juf deed toch zo gek vandaag, ze zei dat ik de sommen binnen een kwartier af moest hebben, en ik zat maar te denken, waarom moeten ze nu binnen een kwartier af zijn, en als ze dat niet zijn wat zal er dan gebeuren?’ Het kwartier was voorbij voordat Marieke iets op papier had kunnen zetten. (1) Als schoolloopbaanadviseur kwam ik laatst de volgende beschrijving van een kind in een mentorverslag tegen:
4
‘E. is prima in staat om van dingen een totale chaos te maken. Hierdoor vergeet hij van alles, doet de verkeerde dingen of op de verkeerde manier. Daarbij komt dat hij heel dromerig is, waardoor hij soms geen idee heeft wat hij moet doen……het is verstandig om E. volgend jaar op huiswerkklas te doen. Ook om de druk thuis de verminderen, want de ouders kunnen soms erg boos reageren, waardoor E. niet altijd durft te zeggen dat hij een slecht cijfer behaald heeft. Het is verstandig om E. extra in de gaten te houden en hem eventueel een stapje lager qua niveau te plaatsen. Ondanks dit alles is E. een heel leuke en gezellige leerling en een feest om in de klas te hebben’. In mijn werk kom ik regelmatig kinderen tegen die door dit soort eigenschappen vastlopen in het huidige onderwijs. Niet zelden is het kind op het VWO begonnen, om vervolgens naar het HAVO over te stappen en soms daarna naar het VMBO waar het nog steeds niet goed gaat. Eenmaal op het VMBO komt de inmiddels opstandige of juist ongemotiveerde leerling met vaak vertwijfelde ouders bij mij. De leerling kan zijn weg op school niet vinden; hij krijgt geen les in de vakken waar hij zich eigenlijk voor interesseert en waarin hij verder wil. Hij ziet het nut niet in van het verplicht volgen van vakken die hij toch niet nodig heeft en botst tegen onechte docenten aan. De ouders zijn gelaten, verward of soms wanhopig. Uit alles blijkt dat ze veel om hun kind geven, maar het ook niet meer weten. Ze hebben van alles voor hun kind geprobeerd en zich naar beste weten ingezet. In de meeste gevallen hebben zij nog steeds begrip voor hun kind en zijn zij hem of haar blijven steunen. Liefde vormt gelukkig een oersterke bindingskracht. Als ik het kind een intelligentietest afneem, blijken de capaciteiten vaak op boven gemiddeld of hoog niveau te liggen. Maar toch zit het kind niet lekker in zijn vel, het kan zijn ei op school niet kwijt. Bij de nabespreking met de leerling en de ouders maak ik vaak de volgende tekening, waarbij het kind de ster is. De driehoek, vierkant en de cirkel in de wand stellen daarbij de vormen van het huidige onderwijs voor. De tekening geeft direct herkenning: dit is het probleem waar ze tegenaan lopen, alles valt in één keer op zijn plek. Het kind is een ster en staat voor de muur waarin voor hem geen enkele passende vorm zit, wil het zijn diploma halen (zie figuur 1). Hij staat voor de keuze óf zich aan de vormen in de wand aan te passen, waarmee het ervoor kiest de punten van de ster, die hem zo uniek maken, in te trekken. Hierdoor wordt hij tijdelijk een driehoek, vierkant of cirkel. Vaak reageert de leerling met: “ja, zo voel ik me ook”. De leerling past zich aan, verliest (tijdelijk) een deel van zijn eigenheid en perst zich door de vorm heen. Het al dan niet behalen van het diploma zal niet meer vanuit een innerlijke motivatie plaatsvinden (zie figuur 2).
5
De andere mogelijkheid is dat de leerling een ster blijft. Hij blijft trouw aan zijn gevoelens en eigenheid, en gaat op eigen wijze door de muur heen. Hij blijft in zijn kracht, maar het levert de nodige brokstukken op. De muur is gebarsten, de leerling is er doorheen; misschien is er een aanzet tot onderwijsvernieuwing gegeven (figuur 3).
Er zijn ook leerlingen die het niet lukt door de muur heen te komen, het lukt hen niet zich op een goede wijze te manifesteren. Zij kunnen zich niet aanpassen aan de huidige vormen van onderwijs en hebben niet voldoende kracht of krijgen onvoldoende steun het op een andere wijze te proberen; zij vormen de drop-outs. De maatschappij is nog onvoldoende ingesteld op deze kinderen, het huidige onderwijs speelt voor hen nog te weinig in op behoeftes als erkenning, autonomie, ‘erbij horen’ en zelfrealisatie. Met de oprichting van nieuwe vormen van onderwijs zoals de Ieder Wijs scholen en scholen voor Ervaringsgericht Leren zijn ontwikkelingen gaande waarbij gezocht wordt naar het antwoord op de vraag hoe binnen een zekere structuur vrijheid tot ontplooiing geboden kan worden. Er is de laatste jaren in toenemende mate aandacht voor het onderwerp ‘nieuwetijdskinderen’. Toch is het mijn ervaring dat nog niet iedereen hiermee bekend is. Toen ik laatst bij de nabespreking van een leerling opperde dat het kind kenmerken vertoonde van wat een nieuwetijdskind wordt genoemd, zeiden de ouders tegelijkertijd: “Wát, wát voor kind bedoelt u….?” Nadat ik uitgelegd had wat hiermee bedoeld werd, bleek dit helemaal bij hun beleving aan te sluiten. De ouders waren bereid zich hierin verder te verdiepen, maar zaten vervolgens met dezelfde vraag als ik indertijd met mijn kinderen; de vraag die op de (h)erkenning volgt: en wat nu? Zij moeten toch gewoon mee kunnen draaien in de maatschappij, hoe kunnen deze kinderen hun weg daarin vinden?
Ondersteuning In hun verlangen naar eenheid en harmonie staan veel hooggevoelige kinderen open voor allerlei ervaringen die op hen afkomen. Ze zijn te vergelijken met een huis waarvan alle ramen en deuren open staan, waardoor alles en iedereen kan binnenkomen. Het kan fijn zijn samen met een groep ‘soortgenoten’ een zonnige, windstille dag te beleven waarbij de ramen en de deuren open kunnen zodat licht en warmte binnenstroomt. Je deelt met elkaar en het is fijn te weten dat jij niet de enige bent die ‘anders’ is. Wat doen gevoelige kinderen als er minder goede energieën op hen afkomen? Hoe gaan zij naast de fijne momenten met een groep gelijkgestemden om met de stormachtige belevenissen op straat en op school? Is hun fundament stevig genoeg? Dit is vaak een probleem omdat juist het contact met de aarde, met hun fundament, meestal minder goed ontwikkeld is. Het ‘aarden’ kan hen weer in evenwicht brengen, zowel om energie af te voeren, als om aarde-energie op te nemen. Vergelijk het met een boom van wie
6
de kruin goed ontwikkeld is, maar het wortelstelsel niet. Deze bomen liggen bij een stevige wind gauw om. In het licht hiervan is het wonderlijk dat juist bij deze kinderen geregeld hulp wordt aangeboden die erop gericht is de “kruin” verder te versterken. Zo hebben mijn dochters onder begeleiding met een clubje gelijkgestemde kinderen energetisch gerichte oefeningen gedaan. Er was daarbij veel aandacht voor het in contact komen met het Hogere. Dit vonden zij achteraf niet prettig. Ik zie deze kinderen wel als een trechter: wagenwijd geopend naar boven, maar met een beperkte verbinding naar beneden. Door de toevoer vanaf boven te vergroten raakt de verbinding naar beneden juist meer verstopt, in plaats dat deze beter gaat functioneren. Als het kind zich daarnaast niet goed op de ander in de aardse werkelijkheid af kan stemmen, wat vaak bemoeilijkt wordt door de overvolle trechter, kent deze energie geen uitweg meer. Niet naar de aarde en niet naar de ander. Juist aarden ofwel gronden is in mijn ogen van groot belang om evenwicht te brengen. Eén van mijn favoriete oefeningen hiervoor, die onderdeel uitmaakt van de kindertraining, is de boomoefening. Hierbij moeten de kinderen zich voorstellen dat zij een boom zijn en met hun wortels diep de aarde indringen. De kinderen vragen regelmatig deze oefening te herhalen; het is fijn (weer) stevig op beide benen te staan, te voelen dat de warmte uit de aarde via je voeten omhoog dringt. Om psycho-sociaal weerbaar te worden, is het belangrijk goed in je vel te zitten. Je lichaam ook letterlijk te bewónen. Hooggevoelige kinderen hebben met hun lichaam meestal minder goed contact. Ze zijn zich er nauwelijks van bewust dat zij de baas zijn van hun “huis”, de mogelijkheid hebben deuren en ramen te sluiten, zodat zij zich kunnen beschermen voor wat op hen afkomt. Zo zijn er in de kindertraining oefeningen waarmee de kinderen zich bewust worden van wat zich in hun lichaam afspeelt. Het lichaam als indicator, de kinderen worden zich ervan bewust waar ze spanningen voelen en leren deze op verschillende manieren kwijt te raken. Ze leren met hun lichaam voelen wanneer het nog prettig is als er iemand vanaf een afstand op hen afloopt en wanneer dat niet meer het geval is. Er wordt geoefend met het zowel verbaal als in lichaamstaal aangeven wanneer hun grens bereikt is, op die manier vorm te geven aan hun (eigen)wijsheid in relatie tot de ander en met respect voor zichzelf en de ander. Ze leren dat hun lichaam hun beste vriend is. In de training wordt ook expliciet geoefend met ‘nee’-zeggen, niet alleen verbaal, maar juist ook met het lichaam. Zodat je in alle vezels van je lijf voelt dat ‘nee’ ook ‘nee’ is en dat je dit kan en mag uiten. Niet alleen voor kínderen zijn deze oefeningen fijn. Bij een lezing voor hooggevoelige mensen waarbij ik enkele oefeningen uit de kindertraining deed, schoot een oudere vrouw in de lach daarbij roepend: “Wat is dit leuk!” Het kind in haar leek wakker te worden, ‘nee’ zeggen mag, kan en het is nog leuk ook! Ik wil nog even terugkomen op het eerder genoemde onderscheid tussen onderreageren en overreageren, waartoe hooggevoelige kinderen geneigd zijn als zij zich niet veilig voelen. Als kinderen onderreageren, gemakkelijk uit de werkelijkheid stappen en wegdromen, geeft aarden hen weer stevigheid. Met dit aarden komen zij weer in hun lichaam. Naast specifieke oefeningen kan dit bijvoorbeeld ook door middel van beweging, wandelen of sporten. Maar ook kleien of koekjes bakken geeft grip op dat wat eerst structuurloos was. Massage kan het kind uitnodigen het lichaam weer te voelen, het lichaam weer te gaan bewonen en ervan te genieten. Als kinderen juist fel reageren op de prikkels die op hen afkomen, kan het helpen hen stevig en liefdevol vast te houden. In het letterlijk voelen van hun grenzen kunnen zij weer tot zichzelf worden teruggebracht. Het ‘broodje frikadel’ kan een leuke oefening zijn om kinderen hun grenzen te laten ervaren. Hierbij wordt het kind in een kleedje opgerold, waarna het zichzelf weer moet bevrijden. Het is te vergelijken met het inbakeren van baby’s, waarbij het voelen van de grenzen als helend
7
ervaren kan worden. Daarnaast helpt het leren verwoorden van gevoelens bij het naar buiten brengen van wat hen bezighoudt. Ook sporten is een goed hulpmiddel bij het laten afvloeien van energie. Hooggevoelige kinderen zijn met hun hoofd in de hemel maar staan vaak wankel. Als zij met beide benen op de grond leren staan, beschikken zij over meer mogelijkheden hun kwaliteiten die deze maatschappij goed kan gebruiken, uit te dragen. Zolang zij nog niet stevig staan, hebben zij steun nodig. Welke steun kan je als ouder bieden? Vrijwel elke ouder wil zijn kind graag beschermen, het is moeilijk om aan te zien dat jouw kind wat aangedaan wordt en het zichzelf niet kan verdedigen. Bescherming kan echter tot overbescherming worden, als het kind kansen ontnomen wordt om te leren. Hiervan ondervindt het kind op langere termijn meer na- dan voordelen. Het leert niet in zijn eigen kracht staan, het leert niet voor zijn eigen behoeftes op te komen. Een vlieger kan niet omhoog als er geen (tegen)wind is. Als ouder is het moeilijk deze tegenwind toe te staan en af te wachten of het kind er uiteindelijk door in zijn kracht komt. Natuurlijk heb je als ouder ook de taak na te gaan of de wind niet te sterk wordt, anders kan de vlieger kapot gaan. Maar misschien is het nog wel de lastigste vraag om te bepalen of de wind voor jou als ouder te stevig wordt of voor je kind. Met andere woorden: bij wie ligt het probleem en wie moet daar op welke wijze op reageren? Aan welke ondersteuning een kind behoefte heeft bij de weg die het gaat, hangt onder andere van de leeftijd van het kind en zijn ontwikkeling af. Als het kind nog jong is, bescherm je het als ouder tegen invloeden van buitenaf. De grens van het louter beschermen van het weerloze kind naar het ondersteunen van de kracht die het kind van oorsprong in zich heeft, verschuift naarmate het ouder wordt. Met het zoeken, benoemen en steunen van deze kracht, die een natuurlijke bescherming biedt, krijgt het kind de ondersteuning om op het tijdstip dat het voor hem/haar goed voelt zijn kwaliteiten naar buiten te brengen. Op een manier die zowel in afstemming en respect voor zichzelf als de ander is; die door de ander begrepen wordt. Tijdens de oudersessies die bij de kindertraining horen, worden ouders uitgenodigd op zoek te gaan naar deze vorm van natuurlijke weerbaarheid bij hun kind en deze ook te benoemen. Er wordt volgens de methode van het actieve luisteren (Thomas Gordon) ingegaan op de manier waarop we naar ons kind kijken en ermee communiceren. In de praktijk kan dit voor een ouder betekenen dat je je eigen gevoelens tijdelijk opzij moet zetten. Als je kind gekwetst uit school komt is het mogelijk dat dit aan eigen pijn van vroeger doet denken. Of misschien staat dat wat zich in werkelijkheid afspeelt ver af van het harmonische beeld dat je meedraagt van deze wereld, het beeld zoals jij deze wereld graag zou willen zien. Dit kan heftige emoties oproepen, maar op zo’n mo ment heeft je kind in de eerste plaats jóuw steun nodig: welke emoties leven er bij het kínd, wat heeft het, als hij daarover wil praten, in contact met de ander meegemaakt? Wat heeft het van zichzelf (durven te) laten zien, wat heeft het goed aangepakt? Al is het maar iets kleins, benoem het, zodat het leert vertrouwen op zijn eigen kracht. Voor ouders blijkt het hard werken te zijn om te leren luisteren naar de gevoelens achter de boodschappen van het kind. Deze kunnen wel eens anders zijn dan hun eigen gevoelens en interpretaties. Het is belangrijk tijd te vinden de eigen emoties te verwerken en weer een plek te geven, zeker als je zelf ook hooggevoelig bent. Voldoende tijd en rust zijn voorwaarden om open te staan en te kunnen luisteren naar je kind. Als het kind zich daardoor meer laat zien, steeds vaker uit zichzelf met oplossingen voor zijn problemen aankomt, kortom: weerbaarder wordt, weet je als ouder waarin je geïnvesteerd hebt. Als ik terugkijk op de jaren waarin mijn dochters, die inmiddels 16 en 18 jaar zijn, het zwaar hadden, kan ik zeggen dat het een mooie, maar ook verwarrende tijd was waarin het mij lang
8
niet altijd lukte met beide benen op de grond te blijven. Ik had veel tijd nodig zaken op een rijtje te zetten en ik heb veel gewandeld en gezwommen om in evenwicht te blijven en er voor hen te kunnen zijn. De training die ik nu geef, had ik hen indertijd graag laten volgen. Het is prachtig dit nu aan andere (hooggevoelige) kinderen door te kunnen geven. Illustraties: Emmy de Jong Literatuur: Marjan van Gestel: ‘Mijn kind ziet meer’ , Ankh Hermes, Deventer 2000 Thomas Gordon: ‘Luisteren naar kinderen’, Tirion vierde druk 2004 Jooske Kool: ‘Ho, tot hier en niet verder……!’, Acco Leuven/Leusden, tweede druk 2001 (1)
Marianne de Jong (1957) is in 1984 afgestudeerd aan de Akademie Mens-Arbeid te Tilburg. Zij werkt als (school)loopbaanadviseur en trainer psycho-sociale weerbaarheid. Zij is getrouwd en moeder van twee dochters. Haar ervaringen met deze hooggevoelige kinderen heeft zij weergegeven in het boek: “Mijn kind ziet meer”, uitgegeven bij Ankh Hermes onder het pseudoniem Marjan van Gestel. Zij begeleidt (hooggevoelige) mensen in hun loopbaan, geeft lezingen en verzorgt psycho-sociale weerbaarheidtrainingen voor kinderen en workshops voor volwassenen.
9