Workshops Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Ontworpen door: SJOKA ©
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................................................................................................... 2 Verkorte weergave workshop 1, 2 en 3 ................................................................................................................................................ 3 Workshop 1 “Wie ben ik” ......................................................................................................................................................................... 4 Workshop 2 “Wat voel ik” ...................................................................................................................................................................... 10 Workshop 3 “Wat kan ik” ....................................................................................................................................................................... 16
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 2
Workshop 1
Wie ben ik
Opdracht Energizer Mindfulness Drieluik over je mogelijkheden Mijn schatkist Ontdek het talent van een ander
Aantal min 15 45 30 20
Zelfreflectie
10
Workshop 2
Materialen Geen A4 papier en pennen Schatkistjes van bonbondoosje Briefjes met namen van deelnemers, kom, talentenlijst met verklaring talenten, koppels-blad voor de docent Reflectieformulier
Pagina 4 6 7 8 9
Wat voel ik
Opdracht Ansichtkaarten / Gevoel De 4 basis emoties (Groepsgesprek) De 4 basis emoties (Groepsopdracht) “Nee” zeggen Evalueren / STOP! Zelfreflectie
Aantal min 20 20 25 35 10 10
Materialen Ansichtkaarten Flap, vel papier, grote stift, papier, pennen 4 smileys Papier, pennen Geen Reflectieformulier
Pagina 10 11 12 13 14 15
Opdracht Energizer “Groep op een kluitje” Wie herkent mijn talent
Aantal min 10 45
Pagina 16 17
Ken jij je talent? Energizer Potlodenketting Zelfreflectie
30 25 10
Materialen Geen Talentenkaartjes, talentenblad, lijm, pennen, ingevuld koppels-blad voor workshopleider. Het ingevulde talentenblad 30 potloden Reflectieformulier
Workshop 3
Wat kan ik
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
18 19 20
Pagina 3
Workshop 1: Duur van de workshop: Onderwerp Energizer Mindfulness
Wie ben ik. 120 Minuten
Inhoud + Werkvorm Doel: Bewust lopen
Tijd 15 min
Materiaal Geen
Opdracht: Opdracht 1: Loop door de ruimte. Loop je normale tempo. Voel hoe je je voeten neerzet, via de bal van je voet naar de hak van je voet. Hoe wikkel je je voet af? Hoe groot is je pas? Hoe is je tempo? Hoe voelt je rug? Waar zijn je schouders? Hoe staat je hoofd? Hoe is je blikrichting? Hoe bewegen je armen? Opdracht 2: Versnel geleidelijk je pas. Onderzoek hoe snel je kunt lopen in deze ruimte met deze hoeveelheid mensen, zonder te botsen. Opdracht 3: Sta stil. Voel je lichaam. Hoe sta je? Verander iets als je dat wilt? Laat bijv. spanning los. Opdracht 4: Loop weer op jouw manier. Opdracht 5: Vertraag geleidelijk aan je pas. (Laat iedereen eerst zelf uitzoeken hoe dat gaat, pas als de meesten heel langzaam lopen geef je aanwijzingen) "Je zou eindigen in stilstand, maar we onderzoeken slow-motion". * Blijf even in slow-motion lopen. Merk op hoe je loopt, welke bewegingen er voor nodig zijn om te lopen. * Zorg dat het tempo gelijk is bij: verplaatsen van de voeten, neerzetten, evenwicht verplaatsen, armbeweging. * Hoe bewegen jouw armen? (de meeste mensen zijn geen telgangers, dus beweegt de rechterarm tegelijkertijd naar voren met het linkerbeen en omgekeerd).
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 4
Opdracht 6: Begroet iemand, die je tegenkomt in slow-motion. Opdracht 7: Je vind een briefje van € 100,-. Laat je verrassing en reactie zien en pak het op. Wat doe je ermee? Alles in slow-motion. Opdracht 8: Laat los en schud je benen even uit. (tegen spierpijn) Tip: - Nabespreking: Wat heb je ontdekt over lopen? Wat heb je ontdekt over jouw eigen manier van lopen? - Alles mag er zijn, alle ontdekkingen, alle klachten. Geef verhelderende tips als je ziet dat de opdrachten niet helemaal uitgevoerd worden. Resultaat: De deelnemer maakt bewust contact met haar eigen lichaam. De groep beweegt vrij in de ruimte.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 5
Onderwerp Drieluik over je mogelijkheden
Inhoud + Werkvorm Doel: Mogelijkheden zichtbaar maken en creëren/ persoonlijk doel en groepsdoel afstemmen.
Tijd 45 min
Materiaal A4-papier Pennen
Opdracht: De deelnemer vouwt een A4-papier in drieën en tekent of schrijft met als thema: Dit ben ik! Waar ben je goed Waar zou je beter in in? willen zijn? - omschrijf met - kwaliteiten - wat zou je willen steekwoorden - waar krijg je leren? wie je bent en complimenten - wat zijn je waar je voor over? verwachtingen staat. - waarvoor komen voor de toekomst? anderen naar je - wat is jouw toe? ideaalbeeld? Tip: Geef bij deze opdracht geen voorbedrukt A4-papier. Met een leeg vel kan de deelnemer zelf bepalen hoe het papier wordt gevouwen. Creëren van mogelijkheden is een beslissende factor op weg naar verandering en emancipatieprocessen. Nieuwe mogelijkheden bieden nieuwe kansen. Resultaat: In dit drieluik komen wensen, realiteit en mogelijkheden samen. Er wordt gepraat over verwachtingen, drijfveren en realiseren van dromen.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 6
Onderwerp Mijn schatkist
Inhoud + Werkvorm Doel: Intimiteit delen/affectie en genegenheid bevorderen.
Tijd 30 min
Materiaal Schatkistjes van bonbon doosje
Opdracht: Wat is jouw schat? Dit kan een voorwerp, een persoon of een herinnering zijn. De deelnemer schrijft op wat haar schat is. De deelnemer vertelt aan de groep wat haar schat is en motiveert dit. Tip: -
De deelnemer stelt zich kwetsbaar op en andere groepsleden reageren. De groepsleden worden in vertrouwen genomen, een waardevolle rol.
Resultaat: Door te vertellen wat je in een schatkist zou doen, vertelt de deelnemer over iets dat van waarde is voor haar. Geheimen delen is intiem. Verrijkingsopdracht: De deelnemer neemt elke bijeenkomst haar kistje mee. Tijdens de workshop zullen de deelnemers elkaar positieve feedback /complimenten geven. Alle feedback/complimenten worden bewaard in het kistje. Op moeilijke momenten kunnen de deelnemers hun kistje raadplegen.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 7
Onderwerp Ontdek het talent van een ander.
Inhoud + Werkvorm Doel: Het onderzoeken van de talenten van een van de andere deelnemers. Opdracht: Alle deelnemers trekken een lootje met daarop de naam van een andere deelnemers uit de groep. Deze deelnemer moeten ze observeren (zonder dat de deelnemers dit merkt) en bekijken welke talenten ze zien bij de deelnemer. Alle deelnemers krijgen een lijst met talenten mee als hou vast. In workshop 3 wordt komt de workshopleider op deze opdracht terug. Tip: -
Gebruik indien nodig de theorie uit workshop 3 om het begrip talent te verduidelijken. Neem tijdens de workshop de talenten met alle deelnemers door om te controleren of de talenten duidelijk zijn .
Tijd 20 min
Materiaal Briefjes met daarop de namen van de deelnemers. Koppels-blad voor de docent Kom / bak / doos Talentenlijst met verklaring van de talenten.
Resultaat: De deelnemers zijn bewust bezig met de verschillende talenten en leren kijken naar aanwezige talenten van een van de andere deelnemers. Leren observeren en concluderen.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 8
Onderwerp Reflectie
Inhoud + Werkvorm Doel: Zelfevaluatie
Tijd 10 min
Materiaal Reflectie formulier
Opdracht: De deelnemer vult een reflectieformulier in. Het ingeleverde formulier wordt bewaard in het schatkistje. De deelnemer geeft antwoord op de volgende vragen: - wat heb je vandaag over jezelf geleerd? - wat is het belangrijkste wat er vandaag tegen jou is gezegd? - mijn grootste kracht is……….. Tip: - Wanneer de deelnemer het lastig vindt om het formulier in te vullen kan de workshopleider klassikaal vertellen wat zij zou invullen op haar reflectieformulier. Resultaat: De deelnemer laten nadenken over alles wat er tijdens de workshop is besproken en wat dit voor haar heeft betekent.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 9
Workshop 2: Duur van de workshop: Onderwerp Ansichtkaarten Gevoel
Hoe voel ik mij. 120 Minuten
Inhoud + Werkvorm Doel: Zelfbeeld laten zien/vertrouwen in de groep opbouwen
Tijd 20 min
Materiaal Ansichtkaarten
Opdracht: De deelnemer kiest een kaart die iets zegt over hoe zij zich voelt. De deelnemer vertelt de groep aan de hand van de door haar gekozen kaart hoe zij zich voelt. Om de beurt worden de kaarten toegelicht in maximaal één zin per kaart. De workshopleider mag eventueel een aanvullende vraag stellen. Tip: -
-
Vertel de deelnemers bij de introductie van deze activiteit dat ze de kaart snel kiezen, want hoe langer je kijkt hoe moeilijker meestal de keuze wordt. Wanneer deelnemers het lastig vinden om te kiezen, kun je een tussenfase inlassen. Laat eerst een voorselectie maken van bijvoorbeeld vijf of zeven kaarten en daaruit één kaart kiezen. De opdracht kan in de hele groep worden afgesloten als de deelnemers een titel bedenken voor de afbeelding die zij gekozen hebben. Er ontstaat dan een verband met de afbeelding en henzelf. Aan de groep toont ieder haar afbeelding en noemt de titel.
Resultaat: De deelnemers in de groep laten praten over hoe zij zich op dat moment voelen.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 10
Onderwerp De 4 basis emoties (Groepsgesprek)
Inhoud + Werkvorm Doel: Kennismaken met verschillende soorten gevoelens en emoties. Opdracht: De workshopleider vraagt de deelnemers verschillende emoties op te noemen. (Negatieve emoties zoals: angst, boosheid, schuld/schaamte, verdriet, afgunst/jaloezie en positieve emoties: geluk/blijdschap, trots, liefde/genegenheid, opluchting) De trainer schrijft de emoties op een flap/groot vel papier.
Tijd 20 min
Materiaal Flap Vel papier Grote stift Papier Pennen
Vandaag gaan we het hebben over de 4 basis emoties: Blij, bang, bedroeft en boos. Blij: Je blij voelen is een fijn gevoel. Je gedraagt je dan vrolijk, je lacht. Interactie: Hoe kun je zien of iemand blij is? Bang: Bangheid is een negatieve emotie. Je voelt je er meestal niet prettig bij. Er kan iets gebeuren waardoor je bang wordt. Interactie: Wie kan er andere woorden bedenken voor bang? Bedroeft: Bedroeft zijn is een negatieve emotie. Dit betekent niet dat het een slechte emotie is of dat deze emotie niet getoond mag worden, maar het zegt meer iets over hoe iemand zich voelt die deze emotie heeft. Huilen is een manier om je verdriet te uiten. Interactie: Waar kan jij verdrietig van worden? Boos: Boosheid gebeurt vooral als we ons onrechtvaardig behandeld voelen. We willen dan voor onszelf opkomen. Boosheid is niet echt een fijn gevoel. Er is iets gebeurt waardoor je boos bent geworden. Interactie: Hoe kan je merken of iemand boos is? Resultaat: De deelnemers in de groep laten praten over de 4 basis emoties en hun gevoelens.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 11
Onderwerp De 4 basis emoties (Groepsopdracht)
Inhoud + Werkvorm Doel: De deelnemers maken kennis met de 4 basis emoties.
Tijd 25 min
Materiaal 4 smileys
Opdracht: De workshopleider hangt smileys van de 4 basis emoties op in de ruimte waar de training wordt gegeven. De trainer leest 10 situaties voor waarna de deelnemers gaan staan bij de emotie die de situatie bij hen oproept. Tip: - Vraag de deelnemers hun ogen sluiten en hun handen op hun buik te leggen wanneer ze zich concentreren op de situaties. De situaties zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Resultaat: Deelnemers laten praten over de 4 basis emoties, hun gevoelens en ze bewust maken van hun emoties in bepaalde situaties.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 12
Onderwerp “Nee” zeggen
Inhoud + Werkvorm Doel: Leren zeggen wat je eigenlijk voelt m.b.v. een rollenspel.
Tijd 35 min
Materiaal Papier Pennen
Opdracht: Soms is het lastig om toe te geven aan je gevoel. Er zijn soms situaties waarin je iets niet wil maar je besluit om het toch te doen terwijl je eigenlijk “nee” zou willen zeggen. Interactie: De workshopleider vraagt de deelnemers een situatie uit hun leven op papier te zetten waarbij hen dit is overkomen. Vervolgens vraagt de workshopleider een aantal deelnemers hun situatie aan de groep te vertellen. “Nee” zeggen is soms lastig. Je kunt dit op 3 verschillende manieren doen: 1. Je kunt boos “nee” zeggen. 2. Je kunt “nee” zeggen en uitleggen waarom je “nee” zegt. 3. Je kunt “nee” zeggen zonder boos te worden en uitleg te geven. De laatste manier is de allerbeste. Je mag “nee” zeggen zonder boos te worden en zonder dat je uitleg aan een ander verschuldigd bent. De workshopleider kiest een situatie van een deelnemer uit en vertaalt dit naar een rollenspel. De deelnemer van wie de situatie afkomstig is, is persoon B. Een andere deelnemer is persoon A. Persoon A probeert persoon B ergens toe over te halen. Persoon B houdt voet bij stuk en zegt “Nee”. De workshopleider vraagt aan de deelnemer hoe deze het vond om voet bij stuk te houden en “Nee” te blijven zeggen. Interactie: Vond je dit nog steeds moeilijk of ging het je nu makkelijker af? Voelde je een of meer van de basis emoties? Was je tijdens het rollenspel ergens bang voor? Resultaat: Eerlijk zeggen wat je voelt.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 13
Onderwerp Evalueren / STOP!
Inhoud + Werkvorm Doel: De workshop evalueren.
Tijd 10 min
Materiaal Geen
Opdracht: De deelnemers staan gearmd in een kring. Leg uit: "Bij deze activiteit wil ik jullie vragen na te denken over iets dat je geleerd hebt tijdens deze workshop. We zetten kleine stapjes naar links zodat de kring draait. Wie iets wil zeggen, zegt: “Stop” en formuleert zijn leerpunt.” De kring draait met kleine stapjes naar links. De workshopleider zegt: “Stop!” de kring houdt stil en vertelt aan de groep wat hij geleerd heeft. “Wat ik leerde was … (de workshopleider formuleert een persoonlijk leerpunt).” We draaien nu in de andere richting tot er weer iemand iets wil zeggen en “Stop” roept. Daarna draait de kring naar rechts tot er iemand “Stop” roept. Na elke „stop‟ draait de kring in de andere richting. Verschillende deelnemers verwoorden een leerpunt voor de groep. Als de kring in één keer helemaal rond draait, is de oefening voorbij. Toelichting Tip: -
Bij grote groepen kunnen de deelnemers maar één zin zeggen om de oefening niet te lang te laten duren.
Resultaat: De workshop evalueren, spreken in de groep, luisteren naar de ander.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 14
Onderwerp Reflectie
Inhoud + Werkvorm Doel: Zelfevaluatie
Tijd 10 min
Materiaal Reflectie formulier
Opdracht: De deelnemer vult een reflectieformulier in. Het ingeleverde formulier wordt bewaard in het schatkistje. De deelnemer geeft antwoord op de volgende vragen: - wat heb je vandaag over jezelf geleerd? - wat is het belangrijkste wat er vandaag tegen jou is gezegd? - mijn grootste kracht is……….. Tip: - Wanneer de deelnemer het lastig vindt om het formulier in te vullen kan de workshopleider klassikaal vertellen wat zij zou invullen op haar reflectieformulier. Resultaat: De deelnemer laten nadenken over alles wat er tijdens de workshop is besproken en wat dit voor haar heeft betekent.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 15
Workshop 3: Duur van de workshop: Onderwerp Energizer “Groep op een kluitje”
Wat zijn mijn talenten. 120 Minuten
Inhoud + Werkvorm Doel: Samen het probleem oplossen, samenwerken en contact maken
Tijd 10 min
Materiaal Geen
Opdracht: De groep gaat dichtbij elkaar staan. Iedereen steekt zijn handen in de lucht en doet zijn ogen dicht. Pak nu willekeurig met beide handen, twee andere handen vast. Doe je ogen weer open en raak met elkaar uit de knoop zonder de handen los te laten. Tot ieders verbazing is dit mogelijk. Tip: - Deze workshop gaat over talenten. Een van de talenten is samenwerken. Gebruik de opdracht niet alleen als opwarmer voor deze workshop maar ook als “bruggetje” naar het thema van de workshop. Resultaat: Contact maken en los komen. Opwarmer als start van deze workshop
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 16
Onderwerp Wie herkent mijn talent.
Inhoud + Werkvorm Doel: De deelnemers bewust maken van hun talenten. Opdracht: De workshopleider vertelt de groep meer over talenten. Iedereen heeft bij zijn geboorte talenten meegekregen. Het is een natuurlijk aanleg, iets waar je van nature goed in bent. Interactie: Wie kan een talent van zichzelf noemen? * Talenten gebruik je altijd. Tijdens het werken maar ook in je vrije tijd wanneer je samen bent met vrienden. * Talenten zijn altijd bij je, je verliest ze niet en je leert ze niet zomaar af. * Talenten zijn verbonden met datgene wat je eigenlijk wil, met heel je hart, met passie, je voelt je er verbonden mee. Talenten zijn eigenlijk een cadeau wat je hebt meegekregen bij je geboorte maar dat wil niet zeggen dat je ook al je talenten gebruikt. Soms ben je je niet bewust van je talent. De afgelopen dagen hebben jullie allemaal iemand uit de groep geobserveerd, zijn jullie zelf door iemand geobserveerd en hebben jullie gekeken welke talenten jullie hebben gezien.
Tijd 45 min
Materiaal Talentenkaartjes Talentenblad Lijm Pennen Koppels-blad voor de docent
De workshopleider heeft bij het uitdelen van de lootjes opgeschreven wie elkaar heeft geobserveerd. Zij noemt nu een aantal koppels (de helft van de groep). De koppels zoeken een rustige plek in de ruimte. De observant geeft de talentenkaartjes van de talenten die ze heeft gezien bij de geobserveerde deelnemer en geeft uitleg over hoe zij deze talenten heeft ontdekt. De geobserveerde deelnemer neemt de talentenkaartjes in ontvangst en plakt de kaartjes op het talentenvel. De observant motiveert in welke situatie deze talenten opvielen. De geobserveerde deelnemer schrijft dit op het talentenblad. Hiervoor is 15 minuten uitgetrokken. Na 15 minuten gaat de gehele groep weer in het midden van de ruimte staan en noemt de workshopleider de overige koppels . Nu gaan zij vertellen welke talenten ze hebben gezien en wanneer. Resultaat: De deelnemers leren feedback te ontvangen.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 17
Onderwerp Ken jij je talent?
Inhoud + Werkvorm Doel: De deelnemers bewust maken van hun talenten en laten praten over hun talenten.
Tijd 30 min
Materiaal Het ingevulde Talentenblad
Opdracht: De deelnemers en de workshopleider gaan in een kring zitten. De deelnemers vertellen om beurten, aan de hand van het ingevulde talentenblad: - van welk talent ze zich bewust waren Interactie: Klopt dit met de vraag uit het drieluik „waar ben je goed in‟, workshop 1? - welk talent hen het meest heeft verrast - welk talent ze meer willen gaan gebruiken en waarom? Interactie: Kan dit talent hen helpen bij de vraag uit het drieluik „waar zou je beter in willen zijn‟, workshop1? Resultaat: De deelnemers zijn bewust bezig met hun talenten, het spreken in de groep, leren feedback te ontvangen en naar elkaar te luisteren.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 18
Onderwerp Energizer Potlodenketting
Inhoud + Werkvorm Doel: Samenwerken met daarbij bewust gebruik te maken van je talenten.
Tijd 25 min
Materiaal 30 potloden
Opdracht: Vorm groepen van 5 a 6 personen. Laat de groepsleden met elkaar overleggen welk talent ze elk gaan gebruiken om de opdracht tot een zo goed mogelijk einde te brengen. Hiervoor hebben ze maximaal 10 minuten de tijd. De workshopleider vraagt beide groepen in twee cirkels te gaan staan. Iedere kring krijgt zoveel potloden als er deelnemers zijn. De potloden worden gespannen tussen de wijsvingers van de deelnemers. De begeleider wijst een parcours aan. Geef de volgende uitleg: "Houd beide potloden met je buren vast tussen de wijsvingers. Volg de weg die ik aanduid en zorg ervoor dat de potloden niet vallen. Als er één potlood valt, moet de groep terug naar de startplaats." De deelnemers voeren de opdracht met hun groepje uit. Tip: - Het parcours kan meerdere keren worden gelopen. Per gewonnen parcours krijgt de groep een punt. Bijvoorbeeld: de groep die als eerste 3 punten heeft verdiend heeft gewonnen. - Na de opdracht stelt de workshopleider aan verschillende deelnemers vragen als: hoe was het om bewust met je talent bezig te zijn? heeft het bewust werken met talenten de groep geholpen om verder te komen? Resultaat: Samenwerkingsoefening waarbij de deelnemers gebruik maken van hun aanwezige talent.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 19
Onderwerp Reflectie
Inhoud + Werkvorm Doel: Zelfevaluatie
Tijd 10 min
Materiaal Reflectie formulier
Opdracht: De deelnemer vult een reflectieformulier in. Het ingeleverde formulier wordt bewaard in het schatkistje. De deelnemer geeft antwoord op de volgende vragen: - wat heb je vandaag over jezelf geleerd? - wat is het belangrijkste wat er vandaag tegen jou is gezegd? - mijn grootste kracht is……….. Tip: - Wanneer de deelnemer het lastig vindt om het formulier in te vullen kan de workshopleider klassikaal vertellen wat zij zou invullen op haar reflectieformulier. Resultaat: De deelnemer laten nadenken over alles wat er tijdens de workshop is besproken en wat dit voor haar heeft betekent.
Workshop Wie ben ik, wat voel ik, wat kan ik
Pagina 20