Wat zeg ik, als ik God zeg?
Voorbij ‘t moeras
viering in de Keizersgrachtkerk zondag 19 april 2015
Wat zeg ik, als ik God zeg?
Deze vraag hield dichters van de generatie van Achterberg, Marsman, Nijhoff en Gerhardt intensief bezig. In een tijd dat het woord ‘God’ aan slijtage onderhevig was, lieten ze ‘God’ toch niet links liggen. Integendeel: ze vonden eigen woorden voor een oud begrip. Over dit onderwerp heeft Martien Brinkman het boek Hun God de mijne? geschreven. Het hielp ons op weg bij de voorbereiding, op zoek naar inspiratie in dichterlijke woorden over het leven en God.
12 april 2015: Jij bent de witte ruimte die ik niet beschrijven kan … Uitleg: Jan Krans Liturgen: Wilna Wierenga en Erik Wijnveen
Over het mysterie van gedichten. Met woorden beschrijven, wat niet beschreven kan. En toch is het er. 19 april 2015: Voorbij ’t moeras … Uitleg: Martien Brinkman Liturgen: Garmt Haakma en Martine Koedijk
De bovenstaande dichters zijn hun tijd vooruit. Dichtend vanuit persoonlijke ervaring zijn ze op zoek naar heelheid, volheid, nieuwe kracht. Hebben ze dan ook de essentie van het geloof te pakken? 26 april 2015: God laat je geboren worden … Uitleg: Pete Pronk Liturgen: Corina Leegwater en Gerie Timmerman
De dichters weten ervan: de weerbarstigheid van het leven. En ook: het steeds weer opnieuw beginnen, boven komen drijven, geboren worden.
Voorbereidingsgroep: Garmt Haakma Martine Koedijk Jan Krans Corina Leegwater Pete Pronk Gerie Timmerman Wilna Wierenga Erik Wijnveen
Wij oefenen de liederen Muziek Begroeting Wij zingen: Houd mij in leven (VL 53)(20-I)
Wij doen een Beroep op God
Wij zingen: Dan nog (VL 190)(168-I)
Waar het over gaat
Verhaal
Wij zingen: Genoeg
Tijdens het naspel kunnen de kinderen naar de kindernevendienst gaan. Ze komen terug in het intermezzo.
Wij lezen: Jesaja 55: 10-13 10
Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten11 zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik gebied. 12
Vol vreugde zullen jullie uittrekken en in vrede zul je huiswaarts keren. Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten, en alle bomen zullen in de handen klappen. 13 Doornstruiken maken plaats voor cipressen, distels voor mirtenstruiken. Zo zal de HEER zich roem verwerven, het is een eeuwig en onvergankelijk teken.
Wij zingen: Veel te laat (VL 226)(226-I)
Wij lezen: Isotopen Het cyclotron heeft ons atoom gespleten. Uw plaatsen trekken weg uit mijn gemoed. Wat overblijft, een onbestemde moet, heeft daar van de geboorte af gezeten. Vacantieganger, vreemdeling op heden zwerf ik door Afrika en maak het goed schrijf ik naar huis, waar niemand iets vermoedt. Kettingreacties dringen door mijn leden. ’t Voornaamste is mezelf hier kwijt te raken; in de woestijn de afvalstof uitbraken; een ander worden, van zijn vlees en bloed, pas, portefeuille, pak, horloge, hoed, stropdas, bretels, lakschoenen, ondergoed, en zand er over; tot ik voor zijn zaken een witte stad bereik en zonder wraken u in de hal van het hotel begroet.
Muziek Wij lezen: Dies Irae Neergedwongen in de lage zeden van een sombren godvergeten tijd gaan wij schichtig om tussen de beesten die wij langzaam zijn ten prooi bereid. Zie, ons leven in de zwarte kuilen onder roet en regen van den nacht, is nog slechts de echo van hun huilen dat het uur van zijn voldoening wacht. Éne horde, schijnbaar in twee kampen, opgejaagd en weer belust op bloed, hunkrend naar de pijn van sterke rampen, en het leven van den geest verbloedt. O, de woede, machtloos tot de tanden bloot te staan aan dit grauw vagevuur! Wanneer zal dit Babel dan verbranden van de schachten tot het zwart azuur? Wanneer zal de horizon weer lichten met die smalle gloorstreep onzer hoop? Zij behoeft geen grootse vergezichten om zich op te richten uit de dood;
laat één ster, een onaanzienlijk teken flonkren boven de rampzaligheid en opnieuw geloven wij in streken voorbij ’t moeras van deze lage tijd.
Muziek
Uitleg
Wij zingen: Staan in licht (VL 798)(246-I)
Intermezzo Mededelingen Collectes: 1. wijkdiaconaat 2. tienerwerk Muziek
Voorbeden
Wij zingen: De woorden die wij spraken (VL 526)
de mensen die wij werden een voor een, spelende handen helderziende ogen, lichamen stromend water steen en been, vurige zielen vonken mededogen, die ene die wij zijn en anders geen, die anderen die wij nog worden mogen dit niets dat overleeft ternauwernood, dit alles dat ik ben in vrees en beven, dit enig hier-nu tegen doem en dood, dit korte lichte lange eigen leven dat wij ontvangen als genadebrood, dat ons gegeven is en blijft gegeven
Brood en Beker Inleiding Viering Dankgebed
Wij zingen staande: Zevenmaal (VL 808)(145-I)
Zegen
Muziek Na de dienst is iedereen welkom in de benedenzaal voor koffie, thee en vruchtensap.
Aan deze dienst werkten mee: Liturgen: Martine Koedijk Garmt Haakma Uitleg en viering: Martien BrinkmanZanggroep o.l.v. Jan Krans Piano: Jolanda Haliman Orgel: Aja Leemans Aanduiding van de liederen: Bundel I en II: Liturgische gezangen voor de viering van de eucharistie, Gooi en Sticht, Baarn VLB: Verzameld Liedboek, Liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, Kok/Halewijn, Kampen. Genoeg tekst: muziek:
Hans en Monique Hagen Floor Minnaert
Isotopen
Gerrit Achterberg
Dies Irae
Hendrik Marsman
Lezingen: Jasaja Verhaal:
NBV Toon Tellegen
Kaarsje aansteken Voor of na de dienst kunt u in de stilteplek een kaarsje aansteken en daar even stil bij staan of zitten. Voorbedenboek In de stiltehoek ligt het voorbedenboek Hier kunt u een naam van een persoon of een intentie in schrijven. Deze zal worden genoemd in de eerstvolgende voorbeden op zondagmorgen.