Frank Vandendries
Ik beschik zelf! Of ben ik toch onderdanig? Deel 1 Whose property is my body? Probably mine. I so regard it. If I experiment with it, who must be answerable? I, not the State. If I choose injudiciously, does the State die? Oh no. Mark Twain, 1901
Zelfbeschikking is hét sleutelwoord indien het gaat om het streven van de vele humane levenseinde organisaties wereldwijd. Ook bij Stichting deEinder is zelfbeschikking een funderend begrip. Maar wat zeggen we eigenlijk met: “Ik wil zelf beschikken?” Zelf beschikken, over wat? Kun je meer of minder zelf beschikken? En, hoe verhoudt zelfbeschikking zich tot de democratie? Zelfsturing Zelfbeschikking kan omschreven worden als het hebben van het volledige bezit van het eigen leven: “Mijn leven is van mij en niemand anders beschikt over mijn persoon dan ikzelf of een ander met instemming van mijzelf. Ik ben een soeverein en autonoom wezen, ik denk, oordeel en handel naar eigen vermogen en inzicht en houd rekening met datzelfde vermogen van mijn medemens.”1 De keerzijde van zelfbeschikking is zelfverantwoordelijkheid. Iets wat bijvoorbeeld door mijn toedoen mislukt, kan ik niet op de ‘tafel van verantwoordelijkheid’ van anderen leggen. Mijn spiegelbeeld is onverbiddelijk. Indien gezegd wordt: ik heb als mens een recht op… dan hebben alle andere mensen eenzelfde recht op… en dan betekent ‘recht’ tegelijkertijd de ‘plicht’ dat recht van anderen te respecteren. Het hebben van een recht op zelfbeschikking wil dan zeggen dat iedere andere mens dat ook heeft – en dat geldt dus ook voor de verantwoordelijkheid die aan dat recht is gekoppeld. Hoe dat recht nu te gronden? Is het iets van nature, een genetische gift: het vermogen, naar een recht vertaald, om zelf te beschikken? Of is het een gunst van de samenleving waarin je door geboorte geworpen bent? Of… Vele rechtsfilosofische bladzijden zijn geschreven met argumenten pro en contra. De vragen sluiten ook aan bij de discussie over de spanningsvolle verhouding tussen vrije wil en determinisme – immers, wie zegt zelf te willen bepalen, geeft daarmee aan een vrijheid te claimen waarmee dat mogelijk is (of wordt). Indien de vrije wil verkozen wordt, is het mogelijk om afstand te nemen van en te reflecteren op keuzes en handelen (het kan anders); indien het leven gedetermineerd is, val je er eigenlijk mee samen en kun je slechts zuchtend accepteren dat het is zoals het is: er is geen speelruimte voor alternatieven buiten hetgeen voorbepaald is (zelfs het zuchten is dan gedetermineerd). Voor een determinist is zelfbeschikking, de vrije wil, een handige illusie en niet meer dan dat. Daar determinisme letterlijk een geestdodend spoor is, ga ik verder met de ‘illusie’ dat zelfsturing een optie is naast of doorheen diverse extern bepalende factoren.2 1
De kernwaarden van het Avondlandhumanisme. Ook al is de mens een sociaal wezen, is hij betrokken bij het welzijn van anderen en heeft hij baat bij samenwerking en organisatie, de ontologische prioriteit ligt bij het individu zelf. 2 Dit standpunt wordt ook wel ‘compatibalisme’ genoemd.
It’s gone De animatieserie South Park weet soms treffend én eenvoudig maatschappelijke problemen weer te geven. Neem de economische crisis. In aflevering 13-03 (2009) wordt Stan door zijn vader naar de bank gestuurd om een spaarrekening te openen. Hij overhandigt het cadeau dat hij kreeg van zijn oma, 100 dollar, aan de bankmedewerker. “Dat is fantastisch. Een zeer verstandig besluit, jongeman.” En terwijl hij wat rommelt met zijn pc, vervolgt hij: “We kunnen die cheque beleggen en dan herinvesteren we de winst in buitenlandse valuta met samengestelde rente en het is verdwenen.” Stan kijkt de medewerker verbaast aan: “Wat?” “Weg. Het is verdwenen.” “Wat is verdwenen?” “Het geld op je rekening. Het ging niet goed. It’s gone.” Dan wordt de verbouwereerde Stan gesommeerd de bank te verlaten: er staat een oude vrouw te wachten die haar geld aan de bank wil toe vertrouwen. Stel nu dat die bankemployé een medewerker is bij een stemlokaal die bij verkiezingen uw stem registreert. Hij zegt, vol lof: “Gefeliciteerd. U maakt gebruik van uw democratisch recht!” Maar wat gebeurt er eigenlijk feitelijk: je geeft je stem, die je eerst cadeau is gedaan als politieke gunst, en… weg is die stem (voor een hoeveelheid jaren). Je stemt dus in met een gecontroleerde vrijheid (‘een burgerplicht’) en je stemt die vrijheid direct weer weg. Gone. Maar niet getreurd, niet zeuren verder, anderen gaan ervoor zorgen dat jouw stem goed benut wordt. Anderen? Goed benut? Kun je daar op vertrouwen? Kortom, hoe verhoudt zelfbeschikking zich met een politiek systeem dat als democratie bekend staat?3 Hoogmoed Wie handelt naar eigen vermogen moet, om te leven en overleven, produceren (of gebruik maken van producten die andere mensen produceren) – zuurstof alleen is niet voldoende. Is het (bijvoorbeeld door arbeid) verkregen product dan het eigendom van die persoon zelf, indien de bestanddelen rechtmatig verkregen zijn d.w.z. zonder schending van rechten die anderen daarop claimen? Is het antwoord ‘ja’, dan dient toch wel erkend te worden dat er zoiets bestaat als een eigendomsrecht dat niet zomaar losgekoppeld mag en kan worden van het zelfbeschikkingsrecht. Wat heb je immers aan zo’n recht als het alleen maar gebakken lucht is. Is het antwoord ‘neen’, dan is onteigening de norm. Eigendomsrechten claimen (en dus óók het recht op het eigen leven), is vragen om (nog meer) problemen. En ja, ook daar is en wordt wat over heen en weer gediscussieerd. Bestaat er alleen private eigendom of is er, mogelijk tegelijkertijd, ook zoiets als collectief bezit, of collectieve verantwoordelijkheid? Wie beslist dan over dat ‘bezit-van-iedereen’ en wie draagt daar dan de verantwoordelijkheid voor? In onze westerse wereld de ‘democratisch’ verkozen politici (hoewel die zoals bekend de verantwoordelijkheid nogal eens opzij schuiven). Politiek is dan op te vatten als de continue bemoeienis van een persoon, van enkelen, van iedereen (vertegenwoordigd door een of enkelen) met de zaken van iedereen. De rechtvaardiging daarvoor zit ‘m in hybris – in hoogmoed: in het a priori beter weten en in het a priori beter kunnen. Dat het om hoogmoed gaat, wordt pas ná de verkiezingen echt duidelijk wanneer de complexe en geïntegreerde werkelijkheid van het maatschappelijk leven aanzet tot het breken van de mooie beloften. En dat kan ook omdat de overheid geen dwingend contract met haar burgers afsluit. En wat de gevolgen daarvan kunnen zijn, zien we 3
Libertariërs Frank Karsten en Karel Beckman bespreken in De democratie voorbij, Soesterberg: Aspect, 2011, dertien mythen van de democratie en stellen alternatieven voor.
bijvoorbeeld recentelijk bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer (mei 2011) waar parlementariërs uiterst creatief omgaan met stemverhoudingen. __
Ik ben onderdanig! Of beschik ik toch zelf? Deel 2 “I didn't do this for other people; I did this for me. I fought for this right for me does that sound selfish?” “When your conscience says law is immoral, don't follow it.” Jack Kevorkian
In het eerste deel van het tweeluik ‘Ik beschik zelf! Of ben ik toch onderdanig?’ stond ik stil bij de relatie tussen zelfbeschikking en zelfverantwoordelijkheid, en bij de spanningsvolle verhouding die bestaat tussen de sociaaldemocratie en het zelfbeschikkingsrecht (gone…). Hieronder bouw ik op dat laatste voort: de politieke organisatie van een land heeft grote consequenties voor de organisatie van het zelfgekozen levenseinde. Dwang Met het uitbrengen van een stem (‘jezelf’) wordt macht in handen gegeven van tijdelijke ‘powers that be’ (‘de ander’); om de zoveel jaren komt er een nieuw politiek machtsblok met andere en vooral eigen belangen die zowel verdedigd als opgedrongen worden. En om die belangen in daden om te zetten zijn middelen nodig. Waar de maffia de winkelier met openlijk geweld bejegend, daar stuurt de Nederlandse overheid de burger een blauwe envelop en int rijkelijk ‘btw’– het motief is echter hetzelfde: met dwang de organisatie in stand houden.4 En dat die organisatie wat mag kosten, blijkt wel uit de rechtvaardiging van begrotingstekorten en de enorme staatsschuld.5 Wie van ons durft zijn of haar huishouden zo te bestieren? Wat maakt toch dat we dan met zoveel gemak, nota bene met onze ‘vrijwillig’ afgedragen eigendommen ruimte, vrijheid en veel macht geven aan mensen die daar dingen mee doen die jezelf nooit in je hoofd zou halen? En, krijg je als burger terug waarvoor je je geld hebt ingelegd? Er moet (mag) toch wel wat tegenover staan. Wát er tegenover staat hangt weer af van de uitslag van de verkiezingen: mogen jouw kandidaten ministersposten bemannen of langere tijd fungeren in de oppositie, als backbencher? Het bizarre aan ons democratisch systeem is dus dat we trachten vrijheden te verkrijgen die we door de gang naar de stembus afgeven of al hébben afgegeven.
4
Goedgekeurd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In art. 4 Verbod van slavernij en dwangarbeid staat onder 4d als uitzondering vermeld: “Elk werk of elke dienst, welke deel uitmaakt van normale burgerplichten”. Normaal? Plicht? En voor wie vindt dat de vergelijking met de maffia erg ver gaat: zowel de overheid als de maffia dulden geen concurrentie, bij beide is fysiek geweld het uiteindelijke ‘argument’. 5 Maar je moet ook wat als grootste werkgever. Leuker kunnen ze het niet maken.
Zeuren bij de staat Wat gebeurt er als de politiek, de organiserende, herverdelende en sturende overheid, de verantwoordelijkheid bij haar burgers wegneemt? Burgers worden afhankelijk én gemakzuchtig én onverantwoordelijk. Nogmaals: wat maakt toch dat we ons zo gemakkelijk laten onderdompelen in een vrijwillig verkozen onderdanigheid? Wat maakt toch dat het parlementair politieke systeem van het gemiddelde, van de grootste gemene deler –een systeem waarin slachtoffers in- en uitwisselbaar zijn met winnaars– zo sterk overeind blijft staan. Die vraag is natuurlijk al eerder gesteld, en beantwoord. Niet iedereen is zelf in staat tot emancipatie, niet iedereen wil energie steken in de publieke zaak; de mens is een kuddedier, de mens is gemakzuchtig (klagen is makkelijker dan een rol opnemen bij veranderingsprocessen); men heeft angst voor verlies van een status quo, angst voor onzekerheid (de interveniërende overheid biedt de zekerheid van… interveniëren), e.d. Generalisaties te over. Echter, wat moeten degenen die wel willen strijden voor of verlangen naar een volledig eigen bestaan indien zij niet geslachtofferd willen worden in een samenleving die zich kenmerkt door vrolijke en vooral cynische massaliteit? Indien de aanvankelijke vrijheid om zelf te beschikken is verkwanseld, dan rest nog de ‘vrijheid’ om bij de overheid te bedelen. En aangezien de overheid zich met alles bemoeit, is dat bedelen een gebed zonder end. Want waar heeft de paternalistische overheid zich allemaal in binnen- gewrongen (ik laat details achterwege): handel, arbeid, pensioen, verzekering, zorg, onderwijs, kunst, verkeer, etc. En dus ook in stervenssector – dan denk ik in de context van De Einder niet aan de uitzending van militairen en politieagenten op verre ‘democratische’ missies, maar aan de vele wettelijke beschikkingen rondom levenseinde, stervenshulp en medicijnproductie- en handel. Bottom up! Zelfbeschikking valt te zien als ‘bottom up’, denkend vanuit het autonome individu en diens ambities in een samenleving in wederkerige en voluntaire samenwerking met anderen. Democratie, zeker in haar verschijning van welvaartstaat, is te bezien als ‘top down’, als feodaal, zelfs tribaal omdat groepsdenken prevaleert: uitgaande van zoiets abstracts als het publieke belang, the common good, wordt de burger gedwongen een bijdrage te leveren aan maatschappelijke zaken en diensten ook al heeft hij daar zelf geen enkel belang bij. Indien zelfbeschikking afhankelijk gemaakt wordt van politieke besluitvorming is zelfbeschikking verdwenen. Echt kunnen en willen zelf beschikken, vraagt dan ook om een culturele omslag met indringende politieke en economische hervormingen. Het gaat uiteindelijk om de erkenning, niet zozeer van vrij te zijn van iets (vrij van staatsbemoeienis, negatieve vrijheid), maar van de vrijheid verantwoordelijkheid te dragen voor bewust en weloverwogen gekozen persoonlijke waarden. Die benodigde culturele omslag kan plaatsvinden indien mensen in willen zien wat de voordelen daarvan zijn voor persoonlijke groei en ontwikkeling, én voor de samenleving waarin zij zich bevinden. De individuele bewustwording van het grote goed van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid kan leiden tot een bredere bewustwording die maatschappelijke verandering kan voortbrengen. Daar ligt een uitdaging voor politieke organisaties, maar veel eerder voor initiatieven van zgn. grassroots movements, vanuit organiserende burgers zelf. Als het gaat om zelfbeschikking rond het levenseinde, zijn de activiteiten van NVVE, SVL, UVW en De Einder voorbeelden van initiatieven die dicht aansluiten bij de behoefte (of: de existentiële wens) om de vrijheid te hebben en de regie te voeren over het eigen
sterven. Waar de economisch-financiële sector al vele decennia lang de politieke macht beïnvloedt voor het verkrijgen van economisch-financiële macht (corporatisme), daar gaat de ‘stervenssector’ ook steeds actiever lobbyen om ‘stervensmacht’ te verkrijgen. Nu is m.i. staatsmacht en -invloed uit den boze indien die macht en invloed voor meer ingezet worden dan de bescherming van individuele mensenrechten; maar invloed en beïnvloeding zijn noodzakelijk binnen het huidige politieke klimaat om ook maar iets voor elkaar te krijgen. Wellicht zijn zo belangrijke stappen voorwaarts mogelijk met gebruikmaking van ons parlementaire politieke systeem. Maar makkelijk is het niet: de interveniërende staat heeft als kenmerk dat haar invloed zich als een inktvlek uitbreidt over de civil society – terugtrekken uit het maatschappelijke veld is niet haar sterkste kant. En dát die klus niet eenvoudig is, wordt ook duidelijk wanneer we beseffen dat ook degenen die macht hebben tot het inzicht moeten komen dat hun macht onrechtvaardig is: de politieke klasse (met alles erop en eraan) dient zich uiteindelijk zelf op te heffen om te komen tot een staatsvorm die de (eigendoms)rechten van alle individuen beschermt en niet slechts van geprivilegieerde groepen en enkelingen. De onder meer door Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde UvT, gegeven visie op ‘democratie’ zou, indien zij gestalte krijgt, al een stap in de goede richting kunnen zijn: “Zelforganisatie als belangrijkste voorwaarde en uitkomst van democratie verdraagt zich niet met het paternalisme van de verzorgingsstaat en de daarin geïmpliceerde enkelvoudige opvatting van en voorkeur voor emancipatie. (…) Ten aanzien van alle willen en elke wil is het politieke ironisch, juist omdat de wil en het doel autonome aspecten van het private en publieke zijn. Daar ook horen de opvattingen over het goede leven thuis. (…) Alleen als de democratie indifferent is inzake de inhoudelijke uitkomsten van de zelforganisatie realiseert zij het belangrijkste: bescherming van minderheden.”6 Een stap, want als ‘minderheid’ meer en groter gemaakt wordt dan slechts ‘individu’ vervallen we voordat we het weten in allerlei vormen van groepsdenken.7 Dus: zelfbeschikking serieus nemen, betekent in wezen afstand én afscheid nemen van de (sociaal) democratie. Ik weet, een dergelijk verzoek lijkt illusoir en is in het huidige klimaat politiek incorrect: zowel democratie als solidariteit zijn heilige huisjes.8 Utter nonsense Maatschappelijk realisme lijkt ons toch steeds op een ander spoor te zetten. Want als puntje bij paaltje komt is het voor velen toch makkelijker niet voor alles wat in het eigen zelfbeschikkende vermogen ligt verantwoordelijkheid te dragen. En als ons dan een bepaalde vrijheid wordt toegekend, dan juichen we die toe en zetten we onze verontwaardiging over de bemoeizucht even aan de kant. Dankjewel. Maar toch. Bij een zelfgekozen dood gaat het niet om het lospeuteren van een stukje vrijheid – de vrijheid om op basis van eigen inzicht en vermogen keuzes te maken voor zaken die 6
P.H.A. Frissen, De staat van verschil. Een kritiek van de gelijkheid, Amsterdam: Van Gennep, 2008, p. 280282. 7 Zie ook het artikel van Ton Vink in Het Besluit 70: Groepsdenken, p. 36 e.v. 8 De inquisitie is van alle tijden. DVD-tip 1: Agora (2009) van de regisseur van Mar Ardentro (De zee vanbinnen), Alejandro Amenábar, waarin de vervolging centraal staat van de Romeinse wetenschapster Hypatia die het heliocentrisme durft te verdedigen. En dichter bij ons onderwerp DVD-tip 2: de film You don’t know Jack (Barry Levinson, 2010) waarin levenseinde activist Jack Kevorkian († 3 juni 2011) wordt geëerd (hoofdrol Al Pacino).
alleen jou als persoon aangaan, ligt besloten in je menselijke natuur. Dat betekent tevens dat jezelf mag bepalen wie je bij het proces betrekt of aan wie je hulp vraagt. In dat opzicht is er geen principieel verschil met het boeken van een vakantiebestemming via internet of het inschakelen van een reisbureau dat op maat kan informeren en regelen. De bestemming en hoe daar te komen gaan het individu en degenen die daar vrijwillig bij betrokken raken aan, en niemand anders. Dus, laten we ons niet voor de gek houden. Een klein beetje zelf beschikken is utter nonsense. En zelfbeschikking rond het levenseinde9 is breed maatschappelijk gezien een appeltje voor de dorst, een snoepje voor het slapen gaan. De ene dag smaakt het uitermate bitter, een andere keer smaakt het naar meer en… gone. __ Frank Vandendries © juni/september 2011
9
Als gunst van de staat of als resultaat van ‘going underground’.