Zwemwaterprofiel Wijthmenerplas
Waterschap Groot Salland
Zwolle, 26 maart 2008
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding......................................................................................................................... 3 Zwemwaterprofiel.......................................................................................................... 3 Kwaliteitsklassen en richtwaarden................................................................................ 3 Routekaart zwemwaterprofiel ....................................................................................... 4
2
Aanpak .......................................................................................................................... 5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Gebiedsbeschrijving...................................................................................................... 7 Algemeen ...................................................................................................................... 7 Beheer en onderhoud ................................................................................................... 8 Ecologie en hydromorfologie ........................................................................................ 9 Begrenzing .................................................................................................................... 9 Gezondheidsrisico’s...................................................................................................... 9
4 4.1 4.2
Historische data .......................................................................................................... 12 Overschrijdingen van de richtwaarden ....................................................................... 12 Historische data-analyse in relatie tot weersomstandigheden ................................... 17
5
Potentiële bronnen...................................................................................................... 20
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Zwemprof .................................................................................................................... 21 Zwemmers .................................................................................................................. 21 Watervogels ................................................................................................................ 21 Dieren op het strand ................................................................................................... 22 Afstromend wegwater ................................................................................................. 22 Gezamenlijke invloed bronnen.................................................................................... 22
7
Evaluatie en conclusies .............................................................................................. 24
8
Maatregelen en aanbevelingen .................................................................................. 26
9
Literatuur ..................................................................................................................... 27
Bijlage 1: betrokken instanties Bijlage 2: begrenzingsprotocol zwemzone Bijlage 3: invulblad ZWEMPROF
1
Inleiding
De nieuwe Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) is begin 2006 vastgesteld. Het doel van deze richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren. In de nieuwe richtlijn worden bepalingen neergelegd met betrekking tot de monitoring en de indeling van de zwemwaterkwaliteit in kwaliteitsklassen (uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht) alsmede de verstrekking van informatie daarover aan het publiek en de Europese Commissie. Een pro-actief beheer van de zwemwaterkwaliteit wordt voorgeschreven, risico’s moeten in kaart worden gebracht in een zwemwaterprofiel en maatregelen moeten worden uitgevoerd om minimaal een ‘aanvaardbare’ kwaliteit te kunnen bereiken en blootstelling van zwemmers aan verontreiniging te voorkomen. 1.1 Zwemwaterprofiel Van iedere zwemwaterlocatie zal moeten worden ingeschat welke emissiebronnen via welke verspreidingsroutes de zwemwaterkwaliteit negatief beïnvloeden. Hierbij spelen de locatiespecifieke eigenschappen van het zwemwater een belangrijke rol. Alle bevindingen komen samen in een zwemwaterprofiel van de desbetreffende zwemwaterlocatie. Het opstellen van een zwemwaterprofiel is ook een verplichting volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Op basis hiervan kan de beheerder maatregelen nemen om het risico op besmetting van de zwemmer (verder) te reduceren. Op het ogenblik wordt hoofdzakelijk op basis van expert judgement geredeneerd. Het zwemwaterprofiel, eventueel aangevuld met een aantal extra metingen, maakt het mogelijk om eventuele beheersmaatregelen beter te onderbouwen. Financiële middelen worden hierdoor effectiever ingezet. Tevens kan het zwemwaterprofiel ingezet worden voor communicatie naar de maatschappij/burger over de kwaliteit van de zwemwater(locatie) en de genomen beheersmaatregelen. Een zwemwaterprofiel is in eerste instantie bedoeld om inzicht te verkrijgen in de fecale verontreinigingsbronnen en –routes en richt zich op de indicatoren voor fecale verontreinigingen (Escherichia coli en intestinale enterococcen). In deze zwemwaterprofielen worden echter ook overige gezondheidsrisico’s meegenomen, zoals cyanobacteriën, zwemmersjeuk en botulisme. 1.2 Kwaliteitsklassen en richtwaarden In de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende kwaliteitsklassen. De indeling én de ‘richtwaarden’ hierbij zijn weergegeven in Tabel 1-1. Tabel 1-1Richtwaarden voor de verschillende kwaliteitsklassen voor zoet binnenwater wat betreft intestinale enterococcen en Escherichia coli
Parameter
Intestinale enterococcen (KVE/100 ml) Escherichia coli (KVE/100 ml) *
Uitstekende kwa- Goede kwaliliteit* teit*
Bevredigende/aanvaardbare kwaliteit**
Referentiemethoden voor de analyse
200
400
330
ISO 7899-1 of ISO 7899-2
500
1000
900
ISO 9308-1 of ISO 9308-3
gebaseerd op een 95-percentiel
**
gebaseerd op een 90-percentiel
Als een fecale verontreiniging via oppervlaktewater naar een zwemwater wordt getransporteerd treedt verdunning op. De locatiespecifieke eigenschappen van het ontvangende zwemwater zijn van belang bij een beoordeling van de invloed van diverse routes op de microbiologische kwaliteit van het zwemwater. Een belangrijke onderverdeling hierin is de verdeling tussen geïsoleerd of doorstroomd zwemwater. 1.3 Routekaart zwemwaterprofiel Het RIZA heeft een aantal pilot-onderzoeken laten uitvoeren en is gekomen tot een algemeen protocol voor het opstellen van een zwemwaterprofiel. Dit heeft geleid tot een routekaart (zie Figuur 1-1) welke voor het opstellen van de zwemwaterprofielen gebruikt is. Deze aanpak volgens de routekaart resulteert in een algemeen beeld van de zwemwaterlocatie, zijn omgeving en de mogelijke bronnen, met een indicatie van de grootte van bijdrage van deze bronnen op de waterkwaliteit in de zwemwaterlocatie.
Beschrijving gebied/hydromorfologie
Veldbezoek
Historische waterkwaliteit
Lijst: •bronnen •routes Evalueren? Actieprogramma
Meetprogramma Richtgetallen Zwemwater Analyseren Evalueren
profiel
Figuur 1-1 Algemene routekaart om te komen tot een zwemwaterprofiel
Waterschap Groot Salland heeft Grontmij gevraagd een zwemwaterprofiel op te stellen voor de Wijthmenerplas en daarbij gebruik te maken van de “Handreiking voor het opstellen van een zwemwaterprofiel” (Grontmij, RWS-RIZA 21 juni 2005).
2
Aanpak
Voor het opstellen van het zwemwaterprofiel zijn, aan de hand van de in hoofdstuk 1 genoemde handreiking, alle stappen doorlopen. Hieronder is aangegeven in welke onderwerpen deze stappen terugkomen en waar in de rapportage deze zijn terug te vinden. De gepresenteerde aanpak kan dan ook worden gezien als leeswijzer. Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving Gebiedsbeschrijving algemeen. Hierin wordt de locatie, en de ligging van de locatie in de omgeving, beschreven op basis van de in de handreiking genoemde stappen locatiebeschrijving, gebiedsbeschrijving en veldbezoek. Hydromorfologie en ecologie. Deze paragraaf omvat de benodigde informatie over stromingen, peilen, flora en fauna (veldbezoek, hydromorfologie, gebiedsbeschrijving). Begrenzing. Het protocol binnenwater uit het rapport “KRW en oppervlaktewater: Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water” (V&W/RWS/RIZA, juni 2005) is gebruikt om de begrenzing van een zwemzone vast te stellen. Gezondheidsrisico’s. In deze paragraaf wordt gemeld of er meldingen van gezondheidsklachten (zwemmersjeuk, botulisme, enz) zijn geweest op deze locatie en/of bloeien van cyanobacteriën. Hoofdstuk 4 Historische data Analyse historische data. De microbiologische data van de zwemwaterbemonsteringen van de laatste drie tot vijf jaar vormen de basis voor de analyse van de historische waterkwaliteit. Deze historische databestanden worden gebruikt om te zien of er een bepaalde trend zichtbaar is die wijst op: − invloed van weersomstandigheden, bijvoorbeeld indien overschrijdingen of verhogingen altijd optreden na hevige neerslag; − een relatie met bepaalde bronnen, bijvoorbeeld wanneer alleen hoge waarden gevonden worden bij een hoge recreatiedruk; − de relatie met een bepaalde periode in het jaar waarop verhogingen plaatsvinden; verhogingen kunnen van jaar tot jaar plaatsvinden op verschillende tijdsstippen, maar ze kunnen ook altijd in dezelfde periode plaatsvinden. De historische databestanden zijn deels gebaseerd op de huidige zwemwaterrichtlijn en bevatten de daarin opgenomen indicator voor fecale verontreinigingen (thermotolerante bacteriën van de coligroep). Totaal bacteriën van de coligroep is niet meegenomen in deze analyse, omdat deze parameter geen duidelijke relatie heeft met fecale besmetting. Fecale streptococcen zijn niet gemeten. Hoofdstuk 5 Potentiële bronnen van microbiologische verontreiniging Potentiële bronnen van verontreiniging. Op basis van het veldbezoek, de analyse van de historische data, de gegevens van de waterkwaliteitsbeheerder en de plattegronden is een lijst van alle potentiële verontreinigingsbronnen en –routes voor fecale verontreiniging opgesteld. Alle potentiële bronnen en routes zijn op deze
lijst gezet ook al lijken ze niet van belang. Soms blijkt dat juist een bron die vooraf niet als relevant werd beschouwd toch verhoogde waarden veroorzaakt óf dat door samenloop van omstandigheden meerdere bronnen samen verantwoordelijk zijn voor verhoogde waarden. Elke bron kan dan meetellen. Hoofdstuk 6 ZWEMPROF Invullen richtgetallen. Met behulp van een eenvoudig spreadsheetmodel (ZWEMPROF) wordt de invloed van bronnen geschat. Het model geeft als resultaat aan of er a) geen invloed, b) geringe invloed, c) wezenlijke invloed of d) grote invloed is van belangrijke fecale verontreinigingen. Hoofdstuk 7 Evaluatie en conclusies Analyse en evaluatie van gegevens. Alle gegevens die afkomstig zijn uit de voorgaande stappen zijn naast elkaar gelegd en bekeken. Hierbij is vooral onderzocht welke potentiële bronnen die uit de analyse van de data van de waterkwaliteitsbeheerders, het veldbezoek en de plattegronden volgen, relevant zijn voor de zwemwaterkwaliteit op de locatie en zijn de resultaten van de spreadsheet modellering (ZWEMPROF) gebruikt. Daarnaast is een soort rangschikking van belangrijke bronnen gemaakt. Op deze manier is duidelijk waar de mogelijke knelpunten zitten en waar eventueel maatregelen genomen zouden moeten worden. Conclusies. De belangrijkste bevindingen en de (mogelijke) consequenties hiervan zijn op een rij gezet. Hoofdstuk 8 Maatregelen en aanbevelingen Maatregelen en bevindingen. Indien er geen problemen zijn geconstateerd bestaat er in beginsel weinig aanleiding om maatregelen te nemen. Indien er wel relevante verontreinigingsbronnen zijn gevonden of indien er onduidelijkheid is over de betrouwbaarheid van (enkele) resultaten, wordt in deze paragraaf een doorkijk gegeven naar mogelijke maatregelen.
3
Gebiedsbeschrijving
3.1 Algemeen De informatie in dit hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op informatie van de Gemeente Zwolle, Provincie Overijssel en Waterschap Groot Salland. Er is geen veldbezoek geweest. De Wijthmenerplas ligt nabij de doorgaande weg Zwolle-Raalte (N35) aan de Zalneweg in een bosrijke omgeving in de Zwolse buurtschap Wijthmen (Figuur 3-1). De plas is in de jaren '70 kunstmatig ontstaan door zandwinning voor de bouw van wegen en dijken. De plas wordt gebruikt om te zwemmen, zonnen, surfen, duiken en vissen en is gratis toegankelijk. Een deel van de plas is bestemd voor naaktrecreatie.
Bos
Bos
Wijthmenerplas Zalneweg
Bos N35
Figuur 3-1 Overzichtskaart met meetpunten Wijthmenerplas
De parkeerkosten zijn € 3,-- per auto. In de periode van 1 mei tot 1 oktober moet de bezoeker tussen 8.00 en 16.30 uur parkeergeld betalen. Na zonsondergang is de Wijthmenerplas afgesloten voor voertuigen. Fietsen stallen is gratis. Op het strand zijn bij elk van de vier ingangen informatieborden geplaatst. Honden zijn alleen in de periode van oktober tot april toegestaan. Buiten deze periode geldt een verbod voor honden op de zwemwaterlocatie. Paarden mogen alleen op de ruiterpaden in de omgeving komen. De drie officiële zwemwaterlocaties hebben een zandstrand met ligweide met ondergrondse afvalbakken. Een deel van de stranden is als volleybal- of voetbalveld en skeelerbaan ingericht.
De zwemwaterlocatie heeft toiletten en douches. Bij een frietkraam kan men diverse versnaperingen kopen. Er vindt geen toezicht op zwemmers plaats, er is wel een EHBO post aanwezig. In de omgeving zijn o.a. een motorclub en wieler-, skeeler-, volleybal-, wandel- en hardloopverenigingen actief. Er worden paintballactiviteiten, 50 cc brommerraces, wielerwedstrijden, triatlons en outdoorevenementen in en om de zwemwaterlocatie georganiseerd. Waterschap Groot Salland heeft drie microbiologische/fysische/chemische meetpunten in de zwemzones. De officiële zwemzones bevinden zich aan de noord- (meetpunt rwy01, x coördinaat: 207300 en y coördinaat: 501500), zuid- (rwy18, x coördinaat: 206800 en y coördinaat: 501200) en westzijde (meetpunt rwy30, x coördinaat: 207200 en y coördinaat: 501100) van de plas en zijn allen begrensd met een ballenlijn (Figuur 3-2). De oevers lopen geleidelijk af tot en met de drijflijnen.
Figuur 3-2 Zwemzones noord- (meetpunt rwy01), zuid- (rwy18) en westzijde (meetpunt rwy30)
De exacte bezoekersaantallen zijn niet bekend, er komen in totaal ca. 200.000 bezoekers per jaar. In een jaar met veel topdagen zijn in totaal ca. 250.000 à 300.000 bezoekers langs de gehele plas te vinden. 3.2 Beheer en onderhoud De gemeente Zwolle beheert en onderhoudt speel- en ligweiden met bijbehorende voorzieningen, zandstranden, omliggend bosplantsoen, parkeerterrein en fietsenstalling. Daarnaast ziet zij alsmede toe op de veiligheid en waterkwaliteit in de plas. De waterkwaliteit wordt beheerd door Waterschap Groot Salland. De Wijthmenerplas behoort tot categorie D van de WHVBZ. Het strand, de ligweide en het sanitair van de zwemplassen binnen deze categorie worden frequent onderhouden. In het zwemseizoen worden de toiletten dagelijks door uitzendkrachten (doordeweeks) of gemeentepersoneel (in het weekend) gereinigd. De ondergrondse afvalbakken worden eenmaal per acht weken door een loonbedrijf geleegd. Het zwerfvuil wordt dagelijks verwijderd door vakantiekrachten en gemeentepersoneel. Graafkuilen worden geëlimineerd door de stranden regelmatig te egaliseren en/of te frezen.
3.3 Ecologie en hydromorfologie De bodem van de Wijthmenerplas is zanderig en gevoelig voor opdwarrelen. Voor duikers is op de bodem veel sanitairmateriaal zoals badkuipen en wasbakken aangebracht. Het verhaal doet dat dit water in het verleden gebruikt is als dumpplaats voor een plaatselijke sanitairleverancier. Tussen het materiaal leven o.a. kreeftjes en visjes. Op een meter of 5 diepte is op een locatie in de plas een autowrak aanwezig waar vaak een grote snoek te vinden is. De plas heeft een geïsoleerde ligging en heeft een totaal wateroppervlak van ca. 50 ha. De maximale diepte in de Wijthmenerplas is 19 m. De bodem in de omgeving van de plas wordt gekenmerkt door een variëteit aan bodemtypen met diepe grondwaterstanden (grondwatertrap VI of VII): podzolgronden, dikke eerdgronden en kalkloze zandgronden. Deze bodemtypen worden afgewisseld met moerige gronden en rivierkleigronden met een ondiepe grondwaterstand (grondwatertrap II of III). De plas wordt door regenwater gevoed. In de directe omgeving van de plas zijn geen kunstwerken zoals gemalen of duikers aanwezig. Op de plas vindt geen overstort van regen- of rioolwater plaats. 3.4 Begrenzing De begrenzing van de zwemwaterzones wordt voorgesteld aan de hand van het rapport ‘KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water, Ministerie V&W/RWS/RIZA’ (DHV, 2005). Op basis van het protocol zwemwaterlocaties in binnenwater (zie bijlage 2) zijn de zwemwaterzones vastgesteld. De zwemwaterzones zijn afgebakend met ballenlijnen. De diepte van het zwemwater ter hoogte van de ballenlijnen is 0,9 m. Het protocol hanteert bij aanwezigheid van een afbakening een waterdiepte van maximaal 1,5 m, daarom is ervan uitgegaan dat de aanwezige ballenlijnen als begrenzing van de zwemwaterzones kunnen dienen (Figuur 3-3).
Figuur 3-3 Begrenzing zwemzones (gearceerde vlakken; bron: http://maps.google.com)
3.5 Gezondheidsrisico’s Bij de Provincie Overijssel zijn in de periode 2002-2007 weinig gezondheidsklachten voor de Wijthmenerplas gemeld. In 2005 zijn via de GGD enkele meldingen van jeuk bij de provincie binnengekomen. Het is niet duidelijk of het zwemmersjeuk betreft. Er is geen zwemverbod afgekondigd of een waarschuwing uitgegaan.
Cyanobacteriën Drijflagen van cyanobacteriën, beter bekend als blauwalgen, kunnen een probleem op deze locatie zijn. De optimale omstandigheden voor een algenbloei zijn een temperatuur tussen de 20°C en 30°C, lichtarme en luwe (wind en stroming) omstandigheden, relatief ondiep, helder en mineraalrijk water. De Provincie Overijssel stelt een zwemverbod in voor haar zwemwateren als de concentraties microcystines (een door cyanobacteriën geproduceerde gifstof) de landelijke richtwaarde van 20 μg/l voor zwemwater overschrijden of als er een drijflaag is geconstateerd. Van 2002 tot 2007 is er geen hoge dichtheid en/of drijflagen van blauwalgen in de Wijthmenerplas aangetroffen. Op 25 juli 2006 (een zonnige dag met een watertemperatuur van 25°C) is er een geringe concentratie aan blauwalgen in de plas waargenomen. Deze concentratie was te gering om een negatief zwemadvies uit te brengen of een zwemverbod in te stellen. Doorzicht Het doorzicht is in het zwemseizoen van 2004 viermaal gemeten op de drie meetpunten rwy01, rwy18 en rwy30. In de periode 2005-2007 is het doorzicht gedurende het zwemseizoen tweewekelijks op deze meetpunten bepaald. Het doorzicht van de Wijthmenerplas op de meetpunten is in de periode 2004-2007 altijd hoger dan de gestelde richtwaarde van 100 cm. Het zicht in de Wijthmenerplas is volgens duikers het hele jaar door redelijk tot goed. Tijdens hoogzomer zijn er veel zwemmers en surfers waardoor het zicht verminderd door opwerveling, maar in het voorjaar (mei/juni) en het najaar (september/oktober) is het zicht goed genoeg om te kunnen duiken (ong. 4-5 m). pH-waarden pH waarden hoger dan 9 kunnen huidirritaties veroorzaken. Deze richtwaarde is opgenomen in de huidige (‘oude’) zwemwaterrichtlijn. Bij een pH van 10 zijn daadwerkelijk gezondheidseffecten denkbaar. In de Wijthmenerplas is in de periode 2005-2007 de pH het gehele zwemseizoen lager dan 9 geweest (zie als voorbeeld Figuur 3-4). Jaartrends van de pH (2005- 2007) 2005
2006
2007
Richtwaarde
12 10
pH
8 6 4 2 0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Figuur 3-4
Jaartrends van pH op meetpunt rwy30 van zwemwaterlocatie Wijthmenerplas.
Zwerfvuil Zwerfvuil in het water en op de stranden kan verwondingen veroorzaken en vormt daardoor een veiligheidsrisico. Bij de Wijthmenerplas wordt soms zwerfvuil aangetroffen wat incidenteel in de zwemzone terecht zal komen. Dagelijks wordt hierop gecontroleerd en wordt aangetroffen zwerfvuil van de stranden en ligweiden weggehaald.
Chemische verontreiniging De gemeente Zwolle heeft onderzocht of chemische bodemverontreinigingen die binnen 100 m afstand van de Wijthmenerplas aanwezig kunnen zijn invloed op de waterkwaliteit uitoefenen. Er werd geconcludeerd dat de huidige bodem van een voldoende kwaliteit was, zodat er geen nader onderzoek naar beïnvloeding van de waterkwaliteit nodig is.
4
Historische data
De analyse van de historische data is opgebouwd uit twee delen. Ten eerste is gekeken of er de afgelopen jaren overschrijdingen van de richtwaarden is geweest. Ten tweede is een historische data analyse uitgevoerd met de microbiologische data van de afgelopen zes jaar en vergeleken met de weergegevens in die periode. 4.1 Overschrijdingen van de richtwaarden De Wijthmenerplas wordt gedurende het zwemseizoen minimaal 11 keer en tweewekelijks bemonsterd op meetpunten rwy01, rwy18 en rwy30. De jaartrends van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep zijn in onderstaande figuren weergegeven voor de periode 2002-2007 voor de drie meetpunten. Escherichia coli en intestinale enterococcen zijn alleen in 2006 en 2007 gemeten.
Jaartrends van Intestinale Enterococcen
2006
2007
Richtwaarde
Intestinale enterococcen (kve/100ml)
600
400
200
0 apr
mei
jun
jul Datum
aug
sep
Jaartrends van E. Coli
2006
2007
Richtwaarde
1500
E. coli (kve/100ml)
1250 1000 750 500 250 0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Thermotolerante bact. v.d. coligr. (kve/100ml)
Jaartrends van therm otolerante bacteriën van de coligroep Richtw aarde
2002
2003
2005
2006
2007
2004
3000
2000
1000
0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Figuur 4-1
Jaartrends van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep voor meetpunt rwy01
Jaartrends van Intestinale Enterococcen 2006
2007
Richtw aarde
Intestinale enterococcen (kve/100ml)
600
400
200
0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Jaartrends van E. Coli 2006
2007
Richtw aarde
1500
E. coli (kve/100ml)
1250 1000 750 500 250 0 apr
mei
jun
jul Datum
aug
sep
Jaartrends van thermotolerante bacteriën van de coligroep Richtwaarde
2002
2003
2005
2006
2007
2004
Thermotolerante bact. v.d. coligr. (kve/100ml)
3000
2000
1000
0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Figuur 4-2
Jaartrends van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep voor meetpunt rwy18
Jaartrends van Intestinale Enterococcen 2006
2007
Richtw aarde
Intestinale enterococcen (kve/100ml)
600
400
200
0 apr
mei
jun
jul Datum
aug
sep
Jaartrends van E. Coli 2006
2007
Richtw aarde
1500
E. coli (kve/100ml)
1250 1000 750 500 250 0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Jaartrends van therm otolerante bacteriën van de coligroep Richtw aarde
2002
2003
2005
2006
2007
2004
Thermotolerante bact. v.d. coligr. (kve/100ml)
3000
2000
1000
0 apr
mei
jun
jul
aug
sep
Datum
Figuur 4-3
Jaartrends van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep voor meetpunt rwy30
Het 95-percentiel van de beschikbare gegevens van intestinale enterococcen en Escherichia coli van de zwemseizoenen van 2006 en 2007 is berekend en getoetst aan de kwaliteitsklassen uit de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Met een 95-percentiel van 65 KVE/100 ml voor intestinale enterococcen en 398 KVE/100 ml voor Escherichia coli voldoet meetpunt rwy01 aan de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Het 95-percentiel van de concentraties intestinale enterococcen voor meetpunt rwy18 valt met een 95-percentiel waarde van 79 KVE/100 ml en van 412 KVE/100 ml voor Escherichia coli eveneens binnen de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Ook meetpunt rwy30 voldoet
met een 95-percentiel waarde van 84 KVE/100 ml voor intestinale enterococcen aan de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Met een 95-percentiel van 663 KVE/100 ml voor Escherichia coli voldoet het meetpunt aan de waterkwaliteitsklasse 'goed'. 4.2 Historische data-analyse in relatie tot weersomstandigheden Om een beeld te krijgen van mogelijke verontreinigingsbronnen en –routes voor de zwemplas is een historische data-analyse uitgevoerd voor de periode 2002-2007. Om de weersinvloed te bepalen zijn microbiologische gegevens van het zwemwater vergeleken met de weergegevens van het KNMI in Twente. Als de microbiologische gegevens een relatie vertonen met de neerslagintensiteit gemeten op dit station, worden tevens neerslaggegevens van meetstation Heino van Waterschap Groot Salland beschouwd. Daarnaast is gekeken of een jaarlijks terugkerende gebeurtenis in een bepaald gedeelte van het seizoen invloed heeft op de waterkwaliteit. In deze analyse zijn de meetresultaten van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep meegenomen. Voor de meetpunten is de data-analyse uitgevoerd en de resultaten daarvan staan hieronder beschreven. In Figuur 4-5 staat 3, 2 en 1 voor het aantal dagen voorafgaande aan de dag van de meting. In de periode 2002-2007 is voor geen van de drie indicatororganismen voor fecale verontreiniging een overschrijding geconstateerd en zijn slechts enkele verhogingen gemeten. De verhogingen van de concentratie voor thermotolerante bacteriën van de coligroep in 2002 en 2003 op meetpunt rwy01 vertonen een mogelijke relatie tot de weersomstandigheden. Wanneer de hoogste luchttemperatuur gemeten is, is ook de hoogste concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep gemeten. Na deze meting nemen zowel de luchttemperatuur af als de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep (Figuur 4-4). Eenzelfde beeld kan gezien worden wanneer gekeken wordt naar de relatie van thermotolerante bacteriën van de coligroep tot het aantal zonne-uren in 2003 (Figuur 4-5). De verhoogde waarde is echter niet gerelateerd aan een hoge luchttemperatuur. Voor de overige weersomstandigheden is voor thermotolerante bacteriën van de coligroep geen relatie geconstateerd op meetpunt rwy01. Maximale luchttemperatuur en thermotolerante bacteriën v.d. coli-groep 2002 40 35
2500
30 2000
25
1500
20 15
1000
10 500
Luchttemperatuur (°C)
Thermotolerante bact. v.d. coligr. (kve/100 ml)
3000
Richtwaarde TT coli Max Luchttemperatuur
5
0
0 Sep
Aug
Jul
Jun
May
Apr
Datum
Figuur 4-4 Temperatuur en concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep voor meetpunt rwy01
Zonne-uren en Therm otolerante bacteriën v.d. coligroep 2003 3
2
1
Thermotol. v.d coligr
Richtw aarde
16
Zonne-uren (uren)
14
2500
12 2000
10 8
1500
6
1000
4 500
2
Thermotolerante bact v.d. coligr. (kve/100 ml)
3000
0
0 22-Sep
08-Sep
25-Aug
18-Aug
11-Aug
04-Aug
28-Jul
14-Jul
30-Jun
16-Jun
02-Jun
19-May
28-Apr
Datum
Figuur 4-5 Zonne-uren en concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep in 2003 voor meetpunt rwy01
Voor de concentraties van de drie indicatororganismen voor fecale verontreiniging is er in 2006 een relatie met de neerslagintensiteit die door het KNMI station in Twente en meetstation Heino van Waterschap Groot Salland is geregistreerd. In de maand juli zijn deze concentraties verhoogd in een periode van relatief veel neerslag. Figuur 4-6 geeft het seizoensverloop van de neerslagintensiteit voor het KNMI station Twente weer. Ter illustratie zijn de grafieken voor Escherichia coli weergegeven.
Neerslag en E. coli 2006 18,00
1500
E. coli (kve/100 ml)
14,00 12,00
1000
10,00
750
8,00 6,00
500
4,00
250
2,00
0
0,00 sep
aug
jul
jun
mei
apr
Datum
Neerslag (mm/d)
16,00
1250
Richtwaarde E coli Neerslag
Neerslag en E coli 2006 18.00
1500
16.00 14.00 12.00
1000
10.00
750
8.00 6.00
500
Neerslag (mm/d)
E coli (kve/100 ml)
1250
Richtwaarde E coli Neerslag
4.00
250
2.00
0
0.00 Sep
Aug
Jul
Jun
May
Apr
Datum
Neerslag en E coli 2006 18.00
1500
16.00 14.00 12.00
1000
10.00
750
8.00 6.00
500
Neerslag (mm/d)
E coli (kve/100 ml)
1250
Richtwaarde E coli Neerslag
4.00
250
2.00
0
0.00 Sep
Aug
Jul
Jun
May
Apr
Datum
Figuur 4-6
Neerslagintensiteit gemeten op het KNMI station Twente en concentraties Escherichia coli in 2006 voor meetpunten rwy0, rwy18 en rwy30
5
Potentiële bronnen
De totale lijst met verontreinigingsbronnen voor fecale verontreiniging wordt hieronder weergegeven aan de hand van de analyse van literatuurinformatie en kaarten, veldgegevens en historische data. Dit zijn voor de Wijthmenerplas: • Zwemmers Zwemmers kunnen voor fecale verontreiniging van de zwemwaterlocatie zorgen. Door activiteiten van zwemmers of waterorganismen kan tevens het sediment omgewoeld worden. Opwerveling en nalevering van sediment kunnen uitwisseling van stoffen tussen de sediment- en waterfase bewerkstelligen. Er komen in totaal ca. 200.000 bezoekers per jaar. In een jaar met veel topdagen zijn in totaal ca. 250.000 à 300.000 bezoekers langs de gehele plas te vinden. Er wordt geschat dat ¾ deel van deze bezoekers uit zwemmers bestaat en dat een zwemseizoen gemiddeld 20 dagen kent waarop de zwemmers van een zwemwaterlocatie gebruik maken. • Vogels Het aantal vogels wat op het strand en in de zwemzone wordt waargenomen wisselt en is afhankelijk van de drukte. Gemiddeld worden er ca. 40 vogels per dag geteld die op het strand verblijven en ca. 80 die zich in de zwemzone bevinden. In totaal zijn per dag ca. 120 vogels in en om de stranden aanwezig. Waargenomen soorten zijn: ganzen, meerkoeten, aalscholvers, meeuwen en zwanen. • Dieren op het strand Buiten het zwemseizoen zijn honden toegestaan op de zwemwaterlocatie. Er worden echter ook gedurende het zwemseizoen honden bij de plas waargenomen, het gemiddelde aantal wordt geschat op twee per week. Het is niet toegestaan om met paarden de zwemwaterlocatie te betreden. Er zijn echter gemiddeld vijf paarden per jaar op de zwemwaterlocatie aanwezig. • Afstromend wegwater Water dat afstroomt van de wegen rondom de plas kan van invloed op de waterkwaliteit zijn.
6
Zwemprof
Met behulp van het door Grontmij ontwikkelde spreadsheetmodel ZWEMPROF kan aan de hand van theoretische parameters voor het type systeem en potentiële verontreinigingsbronnen en routes de bijdrage van deze bronnen aan de zwemwaterkwaliteit van de Wijthmenerplas worden bepaald. Een aantal parameters zijn bepaald aan de hand van gegevens van de beheerder of schattingen en gebruikt voor de berekeningen. In navolgende paragraaf worden de gebruikte parameters per bron of route weergegeven. 6.1 Zwemmers Het aantal bezoekers van de Wijthmenerplas is niet bekend. Om de invloed van de zwemmers op de waterkwaliteit in beeld te brengen, is geschat dat er in totaal ca. 200.000 per jaar van de plas gebruik maken. In een jaar met veel topdagen zijn in totaal ca. 250.000 à 300.000 bezoekers langs de gehele plas te vinden. Het is niet bekend hoeveel van deze bezoekers gedurende het zwemseizoen aanwezig zijn. Om deze reden is voor de bepaling van de invloed van zwemmers op de zwemwaterkwaliteit uitgegaan van het aantal bezoekers wat gedurende een jaar de plas bezoekt. Een grove schatting is dat ¾ deel van deze bezoekers zich in het water bevindt en dat een zwemseizoen gemiddeld 20 dagen kent waarop de bezoekers van een zwemwaterlocatie gebruik maken. Op basis van deze gegevens is geschat dat er gedurende het zwemseizoen gemiddeld 7500 zwemmers per dag aanwezig zijn en op mooie dagen gemiddeld 11250. De drie officiële zwemzones hebben grofweg dezelfde oppervlakte. Het aantal zwemmers dat de zwemwaterlocatie bezoekt is om die reden evenredig over de stranden verdeeld. Het gemiddelde aantal zwemmers per strand is geschat op 2500 per dag, geschat wordt dat er maximaal 3750 zwemmers op een mooie dag aanwezig zijn. 2 Het oppervlak van de zwemzones is geschat op 5000 m . Uit de resultaten van ZWEMPROF blijkt dat zwemmers bij gemiddelde of grote drukte geen invloed op de waterkwaliteit hebben.
6.2 Watervogels Het aantal vogels wat op het strand en in de zwemzone door de beheerder wordt waargenomen wisselt en is afhankelijk van de drukte. Gemiddeld worden er ca. 40 vogels per dag geteld die op het strand verblijven en ca. 80 die zich in de zwemzone bevinden (totaal rond de 120 vogels die zich in en om de plas bevinden). In het model zijn bovenstaande waarden ingevuld. Daarna is gevarieerd met de gemiddelde afstand tot de zwemzone. De toegerekende fractie naar het zwemwater is ingeschat op 1. Watervogels kunnen zowel als puntbron als diffuse bron gezien worden. Voor de analyse zijn watervogels in het model opgenomen als puntbron. Voor watervogels geldt dat door de samenstelling van de feces een overschrijding van de richtwaarde voor intestinale enterococcen eerder gemeten zal worden dan een overschrijding voor Escherichia coli. De drie officiële zwemzones hebben grofweg dezelfde oppervlakte. Het aantal watervogels dat op het strand of in de zwemzone aanwezig is, is om die reden evenredig over de stranden verdeeld. Per zwemzone is de invloed van 40 watervogels op de waterkwaliteit bekeken.
Een kleinere afstand tot de zwemzone vergroot de invloed op de waterkwaliteit. Wanneer bij 40 watervogels de gemiddelde afstand afneemt tot ca. 60 m zal de invloed volgens ZWEMPROF verwaarloosbaar zijn bij gemiddelde of grote drukte. Wanneer de gemiddelde afstand afneemt tot 0 m, is de invloed op de waterkwaliteit groot en zijn maatregelen noodzakelijk. 6.3 Dieren op het strand Een gedeelte van de plas is bestemd voor bezoekers met honden. Er worden gemiddeld 30 honden bij de plas waargenomen gedurende het zwemseizoen. Het is niet toegestaan om met paarden de zwemwaterlocatie te betreden. Er zijn echter gemiddeld vijf paarden per jaar op de zwemwaterlocatie aanwezig, geschat wordt dat drie paarden per zwemseizoen de locatie betreden. Per zwemzone is de invloed van tien honden en van één paard op de waterkwaliteit bekeken. Omdat voor honden en paarden geen richtgetallen voor de biologische samenstelling van de feces beschikbaar zijn, is op basis van expert judgement de invloed van een hond gelijk gesteld aan vijf en een paard aan tien watervogels. Op basis van deze getallen is de dagelijkse belasting gelijk aan ongeveer 0 watervogels. Er is gekozen voor een fractie van 0,5. Net als bij watervogels is met honden en paarden in het model gevarieerd met de gemiddelde afstand tot de zwemzone. De drie officiële zwemzones hebben grofweg dezelfde oppervlakte. Het aantal honden en paarden dat op het strand of in de zwemzone aanwezig is, is om die reden evenredig over de stranden verdeeld. Wanneer bij tien honden en één paard de gemiddelde afstand afneemt tot ca. 80 m zal de invloed volgens ZWEMPROF verwaarloosbaar zijn bij gemiddelde of grote drukte. Wanneer de gemiddelde afstand afneemt tot 0 m, is de invloed op de waterkwaliteit groot en zijn maatregelen noodzakelijk. 6.4 Afstromend wegwater Er is sprake van afstromend wegwater. Dit water is afkomstig van de locale wegen rondom de plas: Valkenbergweg, Hoekserfpad, Veldwijkpad, Zalneweg en Zalnepad. Met name de locale wegen kunnen verontreinigd zijn met honden-, paarden- of vogelfeces omdat deze dieren in het gebied zijn aangetroffen. Voor ZWEMPROF is aangenomen dat de lengte van de lokale wegen rondom de plas in totaal 3500 m is, de breedte van de wegen gemiddeld 5 m en dat er een bui van 50 mm op de wegen valt. Buien van dit kaliber vallen echter niet zo vaak, daarom is dit een worst-case scenario. De gemiddelde afstand tot de zwemzone is geschat op minimaal 20 m en de toegekende fractie in ZWEMPROF is gesteld op 0.5. Uit de resultaten van ZWEMPROF blijkt dat afstromend wegwater geen invloed op de zwemwaterkwaliteit van de zwemzone heeft. 6.5 Gezamenlijke invloed bronnen Watervogels, honden en paarden hebben in de door de beheerder aangegeven aantallen de grootste invloed op de waterkwaliteit. De overige bronnen dragen nauwelijks bij aan de gezamenlijke invloed van de bronnen op de waterkwaliteit. Wanneer gevarieerd wordt met de gemiddelde afstand van de dieren tot de zwemzone, zal de invloed op de waterkwaliteit verhoogd worden. Wanneer de gemiddelde afstand van deze dieren tot de zwemzone afneemt tot 0 m, is de invloed op de waterkwaliteit het grootst (zie als voorbeeld Figuur 6-1).
Figuur 6-1
Uitslagblad ZWEMPROF zwemzone (meetpunten rwy01, rwy18 en rwy30) voor water vogels, honden en paarden op een afstand van 0 m van de zwemzone.
7
Evaluatie en conclusies
De Wijthmenerplas wordt gedurende het zwemseizoen minimaal 11 keer en tweewekelijks bemonsterd op meetpunten rwy01, rwy18 en rwy30, waarbij de concentraties van intestinale enterococcen, Escherichia coli en de thermotolerante bacteriën van de coligroep worden bepaald. Het 95-percentiel van de beschikbare gegevens van intestinale enterococcen en Escherichia coli van de zwemseizoenen van 2006 en 2007 is berekend en getoetst aan de kwaliteitsklassen uit de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Met een 95-percentiel van 65 KVE/100 ml voor intestinale enterococcen en 398 KVE/100 ml voor Escherichia coli voldoet meetpunt rwy01 aan de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Het 95-percentiel van de concentraties intestinale enterococcen voor meetpunt rwy18 valt met een 95-percentiel waarde van 79 KVE/100 ml en van 412 KVE/100 ml voor Escherichia coli eveneens binnen de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Ook meetpunt rwy30 voldoet met een 95-percentiel waarde van 84 KVE/100 ml voor intestinale enterococcen aan de kwaliteitsklasse 'uitstekend'. Met een 95-percentiel van 663 KVE/100 ml voor Escherichia coli voldoet het meetpunt aan de waterkwaliteitsklasse 'goed'. In de periode 2002-2007 is voor geen van de drie indicatororganismen voor fecale verontreiniging een overschrijding geconstateerd en zijn voor de organismen slechts enkele verhogingen gemeten. De verhogingen van de concentratie voor thermotolerante bacteriën van de coligroep in 2002 en 2003 op meetpunt rwy01 vertonen een mogelijke relatie tot de luchttemperatuur. Eenzelfde beeld kan gezien worden wanneer gekeken wordt naar de relatie van thermotolerante bacteriën van de coligroep tot het aantal zonne-uren in 2003. De verhoogde waarde is echter niet gerelateerd aan een hoge luchttemperatuur. Voor de overige weersomstandigheden is voor thermotolerante bacteriën van de coligroep geen relatie geconstateerd op meetpunt rwy01. Voor de concentraties van de drie indicatororganismen is er in 2006 een relatie met de neerslagintensiteit die door het KNMI station in Twente en meetstation Heino van Waterschap Groot Salland is geregistreerd. In de maand juli zijn deze concentraties verhoogd in een periode van relatief veel neerslag. Aan de hand van de analyse van literatuurinformatie en kaarten, veldgegevens en historische data worden de volgende verontreinigingsbronnen- en routes van belang geacht voor fecale verontreiniging van Wijthmenerplas: • Zwemmers Zwemmers kunnen voor fecale verontreiniging van de zwemwaterlocatie zorgen. Door activiteiten van zwemmers of waterorganismen kan tevens het sediment omgewoeld worden. Opwerveling en nalevering van sediment kunnen uitwisseling van stoffen tussen de sediment- en waterfase bewerkstelligen. Er komen in totaal ca. 200.000 bezoekers per jaar. In een jaar met veel topdagen zijn in totaal ca. 250.000 à 300.000 bezoekers langs de gehele plas te vinden. Er wordt geschat dat ¾ deel van deze bezoekers uit zwemmers bestaat en dat een zwemseizoen gemiddeld 20 dagen kent waarop de zwemmers van een zwemwaterlocatie gebruik maken. • Vogels Het aantal vogels wat op het strand en in de zwemzone wordt waargenomen wisselt en is afhankelijk van de drukte. Gemiddeld worden er ca. 40 vogels per dag geteld die op het
strand verblijven en ca. 80 die zich in de zwemzone bevinden. In totaal zijn per dag ca. 120 vogels in en om de stranden aanwezig. Waargenomen soorten zijn: ganzen, meerkoeten, aalscholvers, meeuwen en zwanen. • Dieren op het strand Buiten het zwemseizoen zijn honden toegestaan op de zwemwaterlocatie. Er worden echter ook gedurende het zwemseizoen honden bij de plas waargenomen, het gemiddelde aantal wordt geschat op twee per week. Het is niet toegestaan om met paarden de zwemwaterlocatie te betreden. Er zijn echter gemiddeld vijf paarden per jaar op de zwemwaterlocatie aanwezig. • Afstromend wegwater Water dat afstroomt van de wegen rondom de plas kan van invloed op de waterkwaliteit zijn. Door middel van het spreadsheetmodel ZWEMPROF is inzicht gekregen over de invloed van deze verontreinigingsbronnen op de zwemwaterkwaliteit. Watervogels, honden en paarden hebben in de door de beheerder aangegeven aantallen de grootste invloed op de waterkwaliteit bij gemiddelde of grote drukte. De overige bronnen dragen nauwelijks bij aan de gezamenlijke invloed van de bronnen op de waterkwaliteit bij gemiddelde of grote drukte. Wanneer gevarieerd wordt met de gemiddelde afstand van deze dieren tot de zwemzone, zal de invloed op de waterkwaliteit verhoogd worden. Wanneer de gemiddelde afstand van deze dieren tot de zwemzone afneemt tot 0 m, is de invloed op de waterkwaliteit het grootst.
8
Maatregelen en aanbevelingen
De identiteit en grootte van potentiële bronnen in dit rapport is gebaseerd op bevindingen van de gemeente. Er wordt aanbevolen om met onafhankelijke personen gedurende het zwemseizoen een veldbezoek aan de zwemwaterlocatie te brengen waarbij de focus ligt op het in kaart brengen van potentiële bronnen. Met een veldbezoek kan ook een onpartijdig oordeel over de grootte van deze bronnen verkregen worden. Het is altijd belangrijk om de badgasten aan de hand van borden duidelijk te informeren over het gebruik van de zwemzone en te wijzen op het effect van hygiëne in de zwemzone. Het verbod voor honden en paarden voor de ligweiden en zwemzones dient te worden gehandhaafd omdat deze dieren op de zwemwaterlocatie zijn gesignaleerd. Aangetroffen feces van deze dieren dient regelmatig te worden opgeruimd. Voor een indeling van de concentraties intestinale enterococcen en Escherichia coli in een kwaliteitsklasse volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn zijn metingen uit minstens drieopeenvolgende jaren nodig. Het blijven analyseren van deze parameters is dan ook wenselijk. Op het gebied van blauwalgen of gezondheidsklachten kent de plas geen problemen. Ook zijn de sanitaire voorzieningen en de speelvoorzieningen goed onderhouden. Een aanbeveling voor de plas is om ligweiden minder aantrekkelijk voor ganzen te maken door het gras niet te kort te houden. Kort gras is namelijk aantrekkelijk als voedsel voor ganzen. Dit is echter moeilijk. Tenslotte kan de kwaliteit van het regenwater dat via de ligweiden de zwemzone instroomt verbeterd kunnen worden. Dit kan bereikt worden door de vogelfeces dagelijks van het strand te verwijderen, bijvoorbeeld door deze te verzamelen bijvoorbeeld met een hark.
9
Literatuur
DHV (2005): Rapport ‘KRW en oppervlaktewater. Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water, Ministerie V&W/RWS/RIZA’ Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (2006): Richtlijn 2006/7/EG betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG. 15 februari 2006. Provincie Overijssel (2007): Openbare zwemgelegenheden in oppervlaktewateren Overijssel 2006. RIZA-Grontmij (2005): Handreiking bij het opstellen van een zwemwaterprofiel.
Bijlage 1 Betrokken instanties Terreinbeheerder Gemeente Zwolle Postbus 10007 8000 GA Zwolle telefoon:038-4989111 Waterbeheerder Waterschap Groot Salland Postbus 60 8000 AB Zwolle telefoon: 038-4557200 Provincie Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle telefoon: 038-4998899
Bijlage 2 Begrenzingsprotocol zwemzone 1. Is de locatie op een diepte van circa 1.50 m optisch afgebakend?
2. Zijn er locatiespecifieke problemen?
ja
nee
ja
nee
3. Controleer de locatiespecifieke richtlijnen *, pas deze toe indien relevant
5. Bepaal de grenzen van het zwemstrand
4. De zwemwaterzone is het gebied binnen de afscheiding
6. Markeer de punten waar de grenzen van het zwemstrand de waterlijn raken
7. Is het water 50 m uit de oever minder dan 1,50 m diep? nee
ja
8. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie binnen 50 m van de oever ? nee
10. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie voordat een diepte van 1,5 m wordt bereikt? ja
ja
nee
9. Markeer punten op 50 m vanaf de waterlijn
11. Markeer punten op een diepte van 1,50 m
12. Markeer punten op 50 m. vanaf de “gevaarlijke”zone
13. Verbind de punten in het water met een rechte lijn
14. Zijn er locatiespecifieke problemen?
nee
ja
= =
Vraag
=
Zw emw aterzone
Actie
16. De zwemwaterzone is het gebied binnen de twee punten op het zwemstrand en de twee punten in het water
15. Controleer de locatiespecifieke richtlijnen *, pas deze indien relevant toe *
Zie beschrijving op bla dzijde 22
Bijlage 3 Invulblad ZWEMPROF Noordelijke zwemzone rwy01
Zuidelijke zwemzone rwy18
Westelijke zwemzone rwy30