ZWEMWATERPROFIEL ELLERSTRAND
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied November 2008
Colofon Uitgegeven door:
Rijkswaterstaat Waterdienst
Verantwoordelijke RWS Dienst:
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied
Uitgevoerd door:
Stef Kampkuiper Imke Leenen / Martin de Haan
Opmaak:
Grontmij / DHV
Datum:
November 2008
Status:
Eindrapportage
1
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING ZWEMWATERPROFIEL ............................................................................................. 3 1.1 Zwemwaterprofiel................................................................................................................... 3 1.2 Kwaliteitklassen en normen ................................................................................................... 3 1.3 Routekaart zwemwaterprofiel................................................................................................. 4 1.4 Blauwalgen............................................................................................................................. 4
2
AANPAK ......................................................................................................................................... 6
3
GEBIEDSBESCHRIJVING ELLERSTRAND ................................................................................. 8 3.1 Algemeen ............................................................................................................................... 8 3.2 Hydromorfologie en ecologie ............................................................................................... 10 3.3 Riolering en afvalwaterzuivering .......................................................................................... 12 3.4 Begrenzing ........................................................................................................................... 12 3.5 Gezondheidsrisico’s ............................................................................................................. 13 3.6 Blauwalgen........................................................................................................................... 14
4
ANALYSE VAN HISTORISCHE DATA ........................................................................................ 15
5
POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN EN ROUTES .................................................. 17
6
RICHTGETALLEN (ZWEMPROF)................................................................................................ 18
7
EVALUATIE EN CONCLUSIES.................................................................................................... 20
8
AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN .................................................................................... 21
9
LITERATUUR................................................................................................................................ 22 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4
Verslag veldbezoek Betrokken organisaties Protocol voor begrenzing van zwemwater Invulblad ZWEMPROF
2
1
INLEIDING ZWEMWATERPROFIEL
De nieuwe Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) is begin 2006 vastgesteld. Het doel van deze richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren. In de nieuwe richtlijn worden bepalingen neergelegd met betrekking tot de monitoring en de indeling van de zwemwaterkwaliteit in kwaliteitsklassen (uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht) alsmede de verstrekking van informatie daarover aan het publiek en de Europese Commissie. Een pro-actief beheer van de zwemwaterkwaliteit wordt voorgeschreven, risico’s moeten in kaart worden gebracht in een zwemwaterprofiel en maatregelen moeten worden uitgevoerd om minimaal een ‘aanvaardbare’ kwaliteit te kunnen bereiken en blootstelling van zwemmers aan verontreiniging te voorkomen.
1.1
Zwemwaterprofiel
Van iedere zwemwaterlocatie zal moeten worden ingeschat welke emissiebronnen via welke verspreidingsroutes de zwemwaterkwaliteit negatief beïnvloeden. Hierbij spelen de locatiespecifieke eigenschappen van het zwemwater een belangrijke rol. Alle bevindingen komen samen in een zwemwaterprofiel van de desbetreffende zwemwaterlocatie. Het opstellen van een zwemwaterprofiel is ook een verplichting volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Op basis hiervan kan de beheerder maatregelen nemen om het risico op besmetting van de zwemmer (verder) te reduceren. Op het ogenblik wordt hoofdzakelijk op basis van expert judgement geredeneerd. Het zwemwaterprofiel, eventueel aangevuld met een aantal extra metingen, maakt het mogelijk om eventuele beheersmaatregelen beter te onderbouwen. Financiële middelen worden hierdoor effectiever ingezet. Tevens kan het zwemwaterprofiel ingezet worden voor communicatie over de kwaliteit van de zwemwater(locatie) en de genomen beheersmaatregelen naar de maatschappij/burger. Een zwemwaterprofiel is in eerste instantie bedoeld om inzicht te verkrijgen in de fecale verontreinigingsbronnen en –routes en richt zich op de indicatoren voor fecale verontreinigingen (Escherichia coli en intestinale enterococcen). In deze zwemwaterprofielen worden echter ook overige gezondheidsrisico’s meegenomen, zoals blauwalgen (ook wel cyanobacteriën genoemd), zwemmersjeuk en botulisme.
1.2
Kwaliteitklassen en normen
In de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende kwaliteitsklassen. De indeling én de ‘normen’ hierbij is weergegeven in tabel 1.1. Tabel 1.1
Parameter Intestinale enterococcen (kve/100 ml) Escherichia coli (kve/100 ml) * **
Normen voor de verschillende kwaliteitsklassen voor zoet binnenwater wat betreft intestinale enterococcen en Escherichia coli
Uitstekende kwaliteit
Goede kwaliteit*
Aanvaardbare kwaliteit**
Referentiemethoden voor de analyse
200
400
330
ISO 7899-1 of ISO 7899-2
500
1000
900
ISO 9308-3 of ISO 9308-1
gebaseerd op een 95-percentiel gebaseerd op een 90-percentiel
Als een fecale verontreiniging via oppervlaktewater naar een zwemwater wordt getransporteerd treedt verdunning op. De locatiespecifieke eigenschappen van het ontvangende zwemwater zijn van belang bij een beoordeling van de invloed van diverse routes op de bacteriologische kwaliteit van het zwemwater. Een belangrijke onderverdeling hierin is de verdeling tussen geïsoleerd of doorstroomd zwemwater.
3
1.3
Routekaart zwemwaterprofiel
Rijkswaterstaat Waterdienst heeft een aantal pilot-onderzoeken laten uitvoeren en is gekomen tot een algemeen protocol voor het opstellen van een zwemwaterprofiel. Dit heeft geleid tot een routekaart (zie figuur 1.1) welke voor het opstellen van de zwemwaterprofielen gebruikt is. Deze aanpak volgens de routekaart resulteert in een algemeen beeld van de zwemwaterlocatie, zijn omgeving en de mogelijke bronnen, met een indicatie van de grootte van bijdrage van deze bronnen op de waterkwaliteit in de zwemlocatie. Beschrijving gebied/hydromorfologie
Veldbezoek
Historische waterkwaliteit
Lijst: •bronnen •routes Evalueren? Actieprogramma
Meetprogramma Richtgetallen Zwemwater profiel
Analyseren Evalueren
Figuur 1.1.
Algemene routekaart om te komen tot een zwemwaterprofiel.
Rijkswaterstaat Waterdienst heeft Grontmij en DHV gevraagd zwemwaterprofielen op te stellen voor 186 zwemlocaties met gebruikmaking van de “Handreiking voor het opstellen van een zwemwaterprofiel” (Min. van V&W, RWS, RIZA, 2005).
1.4
Blauwalgen
Algemeen De Europese Zwemwaterrichtlijn vraagt behalve om aandacht voor de bacteriële verontreiniging ook nadrukkelijk aandacht voor de risico’s van blauwalgen. Ter ondersteuning bij het opstellen van het blauwalgendeel van een Zwemwaterprofiel is de ‘Handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel’ opgesteld (DHV, 2007). De hierin voorgeschreven aanpak vindt plaats op basis van het stappenplan zoals weergegeven in figuur 1.2. Het aantal stappen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare informatie en het oordeel over de kans op toxische bloei. Voor locaties die nooit problemen kennen met blauwalgen is het profiel eenvoudig. Voor locaties waar een aanzienlijke kans bestaat op een toxische bloei, is het profiel uitgebreider.
4
Basale beschrijving
Is informatie voldoende?
Aanwezigheidscheck gegevens cyanobacteriën
nee
Analyse toestandsvariabelen
Toestandsvariabelen ‘alarme rend’ en/of onvoldoende?
ja ja
Inschatting kans op cyanobacteriën
ja
Nadere beschrijving Inzicht in oorzaken
Maatregelen - informatie naar publiek - maatregelen ter vermindering van de kans op toxische bloei en drijflagen
Figuur 1.2.
Is er een aanzienlijke kans op toxische bloei in komende vijf jaar?
nee
Cyanobacterie analyse
geen verdere actie
nee
Monitoring
Stappenplan uit de handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofielen.
Uit het stappenplan blijkt dat er voor elk zwemwater een basale beschrijving van het systeem gegeven wordt. Vervolgens dient er een historisch databestand te worden aangemaakt. Zo’n historisch databestand is noodzakelijk om een beoordeling te kunnen geven over de mogelijke proliferatie van toxische blauwalgen in de komende jaren. Een gedegen beoordeling kan alleen plaats vinden als er voldoende informatie beschikbaar is. Daarom is een stap ingebouwd waarin dit wordt beoordeeld. Bij onvoldoende beschikbare informatie kan op basis van de analyse van toestandsvariabelen een inschatting worden gemaakt van eventuele blauwalgen-bloeien in het verleden. Als uit deze analyse blijkt dat mogelijk dominantie van blauwalgen is opgetreden, dan dient een passende monitoring te worden uitgevoerd in het komende seizoen. Indien er voldoende informatie verzameld is volgt de uiteindelijke beoordeling. Het blauwalgendeel van het Zwemwaterprofiel is gereed als de beoordeling luidt dat er geen aanzienlijke kans op een toxische bloei is in de komende vijf jaar. Dit oordeel en de onderbouwing maken deel uit van het Zwemwaterprofiel. Wanneer echter op basis van de historische data-analyse blijkt de kans op een toxische bloei in de komende vijf jaar wel aanzienlijk is, dan dient een nadere beschrijving van het systeem te worden gemaakt. Een nadere beschrijving van het systeem waarin de zwemlocatie zich bevindt, heeft tot doel inzicht te geven in de mogelijke werking van het systeem met betrekking tot het ontstaan van toxische blauwalgenbloeien. Dit betekent dat de achterliggende oorzaken/factoren worden beschreven die mogelijk leiden tot de bloei van toxische blauwalgen. De nadere beschrijving maakt het mogelijk een oordeel te vormen over de meest effectieve maatregelen om de kans op blauwalgenbloei te doen afnemen. In dit zwemwaterprofiel wordt bekeken of het nodig is om een uitgebreide blauwalgenrapportage op te stellen. Alleen de eerste stappen van de handreiking worden doorlopen wat uiteindelijk zal resulteren in één van de drie mogelijkheden: 1. er is voldoende informatie beschikbaar, er is geen probleem met blauwalgen, geen verdere actie nodig 2. er is voldoende informatie beschikbaar, problemen met blauwalgen zijn te verwachten, uitgebreide rapportage gewenst 3. er is onvoldoende informatie beschikbaar, monitoring gewenst
5
2
AANPAK
Voor het opstellen van het zwemwaterprofiel zijn, aan de hand van de “Handreiking voor het opstellen van Zwemwaterprofiel”, alle stappen doorlopen. Hieronder is aangegeven in welke onderwerpen deze stappen terugkomen en waar in de rapportage deze zijn terug te vinden. De gepresenteerde aanpak kan dan ook worden gezien als leeswijzer. Hoofdstuk 1 Inleiding De achtergrond voor het opstellen van een zwemwaterprofiel en een blauwalgenrapportage worden hierin beschreven, alsmede de normen en kwaliteitsklassen volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Hoofdstuk 2 Aanpak Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving Hierin wordt de zwemlocatie meer in detail beschreven op basis van de in de handreiking genoemde stappen locatiebeschrijving, gebiedsbeschrijving en veldbezoek. Hydromorfologie en ecologie. Deze paragraaf omvat de benodigde informatie over stromingen, peilen, flora en fauna (veldbezoek, hydromorfologie, gebiedsbeschrijving). Begrenzing. Het protocol binnenwater uit het rapport “KRW en oppervlaktewater: Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water” (DHV, 2005) is gebruikt om de begrenzing van een zwemzone voor te stellen. Gezondheidsrisico’s. In deze paragraaf wordt gemeld of er meldingen van gezondheidsklachten (zwemmersjeuk, botulisme, enz) zijn geweest op deze locatie en/of bloeien van blauwalgen. Blauwalgen. Hierin wordt ingegaan op het vóórkomen van blauwalgen in de voorgaande jaren. De eerste stappen van de Handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel worden doorlopen. Er wordt gekeken of er voldoende gegevens beschikbaar zijn en, zo ja, dan wordt beoordeeld of er in de komende jaren een aanzienlijke kans bestaat op overlast als gevolg van overmatige blauwalgenbloei. Hoofdstuk 4 Analyse van historische data Analyse historische data. De microbiologische data van de zwemwaterbemonsteringen van de laatste drie tot vijf jaar vormen de basis voor de analyse van de historische waterkwaliteit. Deze historische databestanden worden gebruikt om te zien of er een bepaalde trend zichtbaar is die wijst op: invloed van weersomstandigheden, bijvoorbeeld indien overschrijdingen of verhogingen altijd optreden na hevige neerslag; een relatie met bepaalde bronnen, bijvoorbeeld wanneer alleen hoge waarden gevonden worden bij een hoge recreatiedruk; de relatie met een bepaalde periode in het jaar waarop verhogingen plaatsvinden; verhogingen kunnen van jaar tot jaar plaatsvinden op verschillende tijdstippen, maar ze kunnen ook altijd in dezelfde periode plaatsvinden. De historische databestanden zijn deels gebaseerd op de huidige zwemwaterrichtlijn en bevatten dus de daarin opgenomen indicatoren van fecale verontreinigingen (thermotolerante bacteriën van de coligroep en fecale streptococcen). Totaal bacteriën van de coligroep zijn niet meegenomen in deze analyse, omdat deze parameter geen duidelijke relatie heeft met fecale besmetting. De parameters behorende bij de nieuwe zwemwaterrichtlijn, intestinale enterococcen en Escherichia coli, zijn wanneer deze beschikbaar zijn eveneens geanalyseerd.
6
Hoofdstuk 5 Potentiële bronnen van bacteriële verontreiniging Potentiële bronnen van verontreiniging. Op basis van het veldbezoek, de analyse van de historische data, de gegevens van de waterkwaliteitsbeheerder en de plattegronden is een lijst van alle potentiële verontreinigingsbronnen en –routes voor fecale verontreiniging opgesteld. Alle potentiële bronnen en routes zijn op deze lijst gezet ook al lijken ze niet van belang. Soms blijkt dat juist een bron die vooraf niet als relevant werd beschouwd toch verhoogde waarden veroorzaakt óf dat door samenloop van omstandigheden meerdere bronnen samen verantwoordelijk zijn voor verhoogde waarden. Elke bron kan dan meetellen. Hoofdstuk 6 ZWEMPROF Invullen richtgetallen. Na inventarisatie van bronnen en routes is met behulp van een eenvoudig spreadsheetmodel (ZWEMPROF) geschat in hoeverre een bepaalde bron of bronnen een bijdrage leveren aan fecale verontreiniging van het betreffende water. Het model geeft als resultaat aan of er a) geen invloed, b) geringe invloed, c) wezenlijke invloed of d) grote invloed is van belangrijke fecale verontreinigingen. Hoofdstuk 7 Evaluatie en conclusies Analyse en evaluatie van gegevens. Alle gegevens die afkomstig zijn uit de voorgaande stappen zijn naast elkaar gelegd en bekeken. Hierbij is vooral onderzocht welke potentiële bronnen die uit de analyse van de data van de waterkwaliteitsbeheerders, het veldbezoek en de plattegronden volgen, relevant zijn voor de zwemwaterkwaliteit op de locatie en zijn de resultaten van de spreadsheet modellering (ZWEMPROF) gebruikt. Daarnaast is een soort rangschikking van belangrijke bronnen gemaakt. Op deze manier is duidelijk waar de mogelijke knelpunten zitten en waar eventueel maatregelen genomen zouden moeten worden. Conclusies. De belangrijkste bevindingen en de (mogelijke) consequenties hiervan zijn op een rij gezet. Hoofdstuk 8 Aanbevelingen en maatregelen Maatregelen en bevindingen. Indien er geen problemen zijn geconstateerd bestaat er in beginsel weinig aanleiding om maatregelen te nemen. Indien er wel relevante verontreinigingsbronnen zijn gevonden of indien er onduidelijkheid is over de betrouwbaarheid van (enkele) resultaten, wordt in deze paragraaf een doorkijk gegeven naar mogelijke maatregelen.
7
3 3.1
GEBIEDSBESCHRIJVING ELLERSTRAND Algemeen
Het Ellerstrand ligt aan de Flevolandse zijde van het Veluwemeer. In figuur 3.1 is een overzicht gegeven van de omgeving van het strand.
Elburg
Walibi World
Doornspijk Veluwemeer
Figuur 3.1
Overzicht van de omgeving (Bron: GoogleEarth)
Het Veluwemeer is ontstaan door de inpoldering van Flevoland. Het heeft een oppervlakte van 31 km2 en een gemiddelde diepte van 1,6 meter. Het Veluwemeer is onderdeel van de Veluwe Randmeren dat (door open verbindingen) bestaat uit het Drontermeer, het Veluwemeer en het WolderwijdNuldernauw, begrensd door de Roggebotsluis in het noorden (grens tussen Drontermeer en Vossemeer) en de Nijkerkersluis in het zuiden (bij het Nuldernauw). Het aan de zwemlocatie grenzende land is met een dijk afgeschermd van de zwemlocatie en is met name in gebruik als bos en parkeerplaats/evenemententerrein (o.a. voor Lowlands en Walibi World). De zwemwaterlocatie ligt buitendijks. De Flevolandse zijde (polderzijde) van het meer heeft een bodem die voornamelijk uit klei en slib bestaat (de Gelderse zijde uit zand). De zwemzone heeft wel een zandbodem. Het Ellerstrand bestaat overwegend uit baaivormige strandjes, van elkaar gescheiden door rietkragen, bossages en strekdammetjes. Op het strand zijn bomen en struikgewas aanwezig. Het strand is in tweeën gedeeld (in Ellerstrand Noord en Zuid) door een jachthaven met een ‘chaletpark’ en een restaurant (samen ‘de Klink’ genoemd). Strand Noord bestaat vrijwel geheel uit zandstrand, strand Zuid is overwegend begroeid met gras. De breedte van het strand varieert van ongeveer 20 tot 45 meter. Reddingsbrigade ‘Veluwemeer’ (gevestigd op het Harderstrand) houdt toezicht op de water- en strandrecreanten op de Randmeren. Het strand is gratis te betreden. Voor een parkeerplaats moet in het ‘hoogseizoen’ (van 1 april tot 1 oktober, tussen 9.00 en 21.00 uur) 3 euro per dag betaald worden
8
(of 30 euro voor een ‘seizoenskaart’ voor het Abbertstrand, Spijkstrand en Ellerstrand). Buiten het zwemseizoen en elke dag tussen 21.00 uur en 9.00 uur zijn alle slagbomen dicht. Er mogen honden op het strand komen, maar deze moeten wel kort aangelijnd zijn. Paarden zijn niet toegestaan. Een deel van Ellerstrand Noord is naturistenstrand. Eens per jaar wordt in september een motorcross georganiseerd op Ellerstrand Noord. Hier komen een paar duizend bezoekers op af. Bij het strand liggen een camping en een restaurant (beide aangesloten op het riool). Ten noordoosten van het strand, bij Riviera Beach, ligt een grote camping. Bij het Ellerstrand kunnen boten en surfplanken worden gehuurd. Er is veel recreatievaart aanwezig op het Veluwemeer (bij het Ellerstrand ligt de kleine jachthaven ‘de Klink’). Motorboten voeren hierbij de boventoon. Ook is sprake van beroepsvaart (met name zandtransport), maar hierbij gaat het om kleine aantallen. Het aantal schepen dat de Roggebotsluis bij Kampen passeert geeft een aardig inzicht in het aantal vaarbewegingen langs het Ellerstrand. In 2004 passeerden ruim 30.000 recreatie- en ruim 1500 beroepsschepen de Roggebotsluis (ook zijn er ruim 1000 ‘zelfbedieningen’ geweest buiten de reguliere bedieningstijden). Het exacte aantal vaarbewegingen is afhankelijk van het weer tijdens het recreatieseizoen, maar schommelt op de Randmeren rond de 30.000 (www.rijkswaterstaat.nl/ijg/water/vaarwegen). Daarbij komen nog de vaaractiviteiten van kleine bootjes, jetski’s en surfers die niet door de sluizen gaan. Het strand kent vier ingangen. Algemene informatie wordt aan bezoekers verstrekt door middel van meerdere informatieborden (twee bij Ellerstrand Noord en één bij Zuid) en de zwemwaterfolder van provincie Flevoland. Voor actuele informatie kan men bellen naar de zwemwatertelefoon en teletekst of de website van provincie en Rijkswaterstaat (opvraagbaar) raadplegen (als de kwaliteit niet goed is, wordt dit ook bekend gemaakt via de radio en de kranten).
Figuur 3.2
Informatiebord Ellerstrand Noord
Beheer Het Ellerstrand ligt in gemeente Dronten (Flevoland) tussen Biddinghuizen en Elburg (Gelderland). De waterkwaliteit en -kwantiteit wordt beheerd door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. De locatie wordt beheerd door recreatiebedrijf Rivièra Parc. Faciliteiten Op het Ellerstrand is horeca met mobiele verkooppunten aanwezig. Bij het strand zijn afvalbakken, toiletten, douches en is parkeergelegenheid aanwezig. Het betreft acht toiletcabines (1 toilet per cabine) waarvan er zes op Ellerstrand Noord en twee op Ellerstrand Zuid staan. De helft van der cabines is aan de achterzijde voorzien van een douche. De toiletten zijn aangesloten op de riolering en zijn open gedurende het zwemseizoen. Reiniging van de toiletten en het legen van de prullenbakken vindt zeven keer per week plaats in het hoogseizoen en bij mooi weer. De gemeente
9
heeft een beheersovereenkomst gesloten met recreatiebedrijf Rivièra Parc. Zij is verantwoordelijk voor het reinigen van de toiletten, het legen van de prullenbakken en het onderhoud van het strand en de ligweiden. Bij de jachthaven zijn een openbaar restaurant en een sanitaire voorziening voor jachthavenbezoekers aanwezig. Bezoekersaantal Op drukke dagen komen naar schatting zo’n 1000 bezoekers naar het strand. Het naaktstrand wordt altijd, als het enigszins goed weer is, goed bezocht (elke dag zeker tientallen bezoekers). De jachthaven heeft 71 ligplaatsen voor schepen van 6 tot 16 meter met een maximale diepgang van 2 meter. Waterkwaliteitsbemonstering De kwaliteit van het water wordt gemeten op één monsternamepunt (meetpuntcode 209, XYcoördinaten 52,4338 en 5,7875). Dit punt is globaal aangegeven in figuur 3.2 met een rode stip (zie figuur 3.3 voor meer gedetailleerde informatie m.b.t. het monsternamepunt). Vanwege de gorte lengte van de (onderbroken) zwemzone is een extra meetpunt voor deze locatie aanbevelenswaardig. Er wordt met een tweewekelijkse frequentie gemeten. Microcystine wordt alleen gemeten indien blauwalgen zijn gevonden. De volgende ‘standaard pakket kwaliteitsparameters’ worden gemeten: geur, kleur, vuil, schuim, zuurgraad, temperatuur, totaal colibacteriën en thermotolerante colibacteriën. Ook worden de weersomstandigheden (windsnelheid en -richting alsmede de bewolkingsgraad), het aantal aanwezige badgasten en eventuele bijzonderheden (waarvan een digitale foto gemaakt wordt) genoteerd. De waterkwaliteit wordt beheerd door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Provincie Flevoland houdt toezicht op de kwaliteit.
Campin Jachtha Jachthaven, chaletpark en
restaurant
Figuur 3.2
3.2
Omgeving Ellerstrand; meetpunt aangegeven met rode stip (Bron: GoogleEarth)
Hydromorfologie en ecologie
Hydro(morfo)logie Het Ellerstrand ligt aan het Veluwemeer dat een gemiddelde waterdiepte van circa 1,6 meter heeft. De Gelderse zijde is ondieper dan de polderzijde (de zijde waaraan het strand ligt). De vaargeul en de (voormalige) zandwinput bij Harderwijk zijn de diepste gedeeltes met een diepte van respectievelijk 3,2 tot 5 meter en ongeveer 8 meter. Het gehanteerde zomerpeil in het Veluwemeer is 0,05 meter onder NAP, het winterpeil 0,3 meter onder NAP. Er is sprake van kwel en wegzijging. De kwel bedraagt 3.065 m3/h en de wegzijging 14.866 m3/h. De stroomsnelheid van het water is doorgaans minder dan 1 meter per seconde, maar wordt sterk beïnvloed door de wind en door gemaal Lovink (13.000.000 m3 per maand; Lovink bevindt zich aan de Flevolandse zijde van het Veluwemeer, tegenover Herderwijk) en spui via de Roggebotsluis. Als gevolg van wind kan er bij de stranden door middel van op- en afwaaiing van de grote watermassa’s een dynamisch peil ontstaan. Dergelijke
10
lokale peilschommelingen kunnen variëren van enkele centimeters tot decimeters. Bovendien speelt wind een belangrijke rol in het voorkomen en de mobiliteit van drijflagen van blauwalgen. Het water heeft een gemiddelde verblijftijd van ongeveer twee maanden (0,16 jaar; BEM et al, 2005). Er zijn geen duikers, gemalen, sluizen of andere kunstwerken aanwezig in de directe omgeving van de zwemwaterlocatie. De vervanging van de Hardersluis door een brug en een aquaduct heeft ervoor gezorgd dat het Veluwemeer sinds juni 2002 in open verbinding staat met het Wolderwijd (aan de andere zijde is er een open verbinding met het Drontermeer). Het Veluwemeer wordt (al dan niet indirect) gevoed door water dat afkomstig is van beken die afstromen vanaf de Veluwe (30 in totaal voor Randmeren Oost), kwelwater vanuit het Veluwemassief, afvoeren van de RWZI’s van Harderwijk en Elburg, uitslagwater van enkele gemalen van de Veluwe (gemaal De Wenden, gemaal Kamperveen, Puttergemaal) en polderwater uit de hoge afdeling van Flevoland (voornamelijk kwelwater van de Veluwe) dat via gemaal Lovink wordt aangevoerd (BEM et al, 2005). Gemaal Lovink heeft hier doorgaans het grootste 3 aandeel in met een debiet van 13.000.000 m /maand (klimatologische factoren kunnen overigens voor grote verschillen per jaar zorgen). Afvoer van water vindt plaats via wegzijging, verdamping en door het spuien van water op de Randmeren Noord en -Zuid via de Roggebotsluis en de Nijkerkersluis. De belangrijkste aan- en afvoerposten van de Randmeren Oost tussen 1995 en 2001 zijn weergegeven in onderstaande tabel. Aanvoer Gemaal Lovink: 152 - 196 miljoen m3/jaar Gemaal De Wenden, Kamperveen en Puttergemaal: 30 - 90 miljoen m3/jaar Beken: 38 - 110 miljoen m3/jaar RWZI’s Elburg en Harderwijk: 16 -64 miljoen m3/jaar Neerslag: 44 - 78 miljoen m3/jaar Kwel: circa 34 miljoen m3/jaar
Afvoer Roggebotsluis: 71 - 156 miljoen m3/jaar Nijkerkersluis: 90 - 188 miljoen m3/jaar Verdamping: 34 - 50 miljoen m3/jaar Wegzijging: circa 138 miljoen m3/jaar
De kwaliteit van het water in de Randmeren Oost of de Veluwe randmeren wordt vooral bepaald door de kwaliteit van de aanvoer van water van de Veluwse beken, de lozingen van RWZI’s te Harderwijk en Elburg, het kwelwater en gemaal Lovink. Het water dat afkomstig is van de Veluwse beken en de RWZI’s is over het algemeen voedselrijk en bevat een hoog gehalte aan microverontreinigingen (deels gehecht aan het meegevoerde sediment). De RWZI van Harderwijk heeft een ‘vierde trap’ in voorbereiding voor extra fosfaatverwijdering. Het gemiddelde jaarlijkse effluent van RWZI Harderwijk van 11,5 miljoen m3 zorgt voor ongeveer 22% van de aanvoer van fosfaat naar het Veluwemeer (bron: www.waterforum.net). Het Veluwemeer kent echter geen eutrofiëringsprobleem, maar eventuele eutrofiëringseffecten worden gedeeltelijk bestreden door relatief fosfaatarm, kalkrijk polderwater via gemaal Lovink (doorspoelen om verblijftijd te verkleinen). Het streven is dat gemaal Lovink 13.000.000 m3/maand uitmaalt op de Veluwe Randmeren. Ecologie Sinds begin jaren ’90 heeft een spectaculair ecologisch herstel plaatsgevonden van het Veluwemeer. Het water van de Randmeren is nu grotendeels helder na een lange ‘blauwalgen-dominantie’. Er komen uitgebreide waterplantenvegetaties voor (met name kranswieren) waarboven het water glashelder is. De waterplanten trekken diverse soorten watervogels aan. Voorbeelden zijn Kleine Zwaan, Knobbelzwaan, Meerkoet en Krooneend. Lokaal komen Driehoeksmosselen in hoge dichtheden voor (op beschoeiingen en bodem). Deze trekken duikeenden aan. Op rustige locaties in het Veluwemeer broedt de zeldzame Grote Karekiet en worden Visarend en Zeearend gesignaleerd. De soorten Kaspische slijkgaranaal en Kaspische vlokreeft nemen toe waardoor de macrofaunadiversiteit afneemt. De visstand is meer divers dan een aantal jaren geleden. Dominante soorten (op basis van biomassa) zijn Blankvoorn, Brasem en Baars (BEM et al, 2005). Delen van het Veluwemeer zijn aangewezen als Staatsnatuurmonument en/of aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Het meer is ook aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Europese Vogelrichtlijn en als wetland vanwege het belang van de meren voor verschillende soorten watervogels. Het ontbreken van voldoende rust veroorzaakt door de recreanten vormt
11
momenteel de grootste belemmering voor de ontwikkeling van de natuurwaarden. Grote hoeveelheden watervogels kunnen de zwemwaterkwaliteit negatief beïnvloeden. De nabijheid van beschermde gebieden onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) kunnen een indicatie zijn voor de aanwezigheid van grote aantallen watervogels. De begrenzing van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren is aangegeven in de onderstaande figuur.
Ellerstrand
Figuur 3.3
Natura 2000-gebied Veluwerandmeren (Bron: www.minlnv.nl)
Vogels zijn aanwezig in de zwemzone op plaatsen waar op dat moment weinig of geen mensen zijn. Ook op het strand bevinden zich dikwijls vogels. Op het naaktstrand (onderdeel van Ellerstrand Noord) lagen ten tijde van het veldbezoek (10 juni 2008) uitzonderlijk veel vogeluitwerpselen. Op het Ellerstrand Zuid bevinden zich diverse vossenburchten. Ook komen er konijnen voor. Op strand Zuid waren ten tijde van het veldbezoek minder vogels aanwezig en lagen ook minder uitwerpselen dan op strand Noord.
3.3
Riolering en afvalwaterzuivering
In de omgeving van het strand zijn geen overstorten of hemelwateruitlaten aanwezig van de gemeente. Gemeente Dronten beschikt over een gemeentelijk rioleringsplan/stedelijk waterplan (www.dronten.nl), dat een planperiode kent van 2006 tot 2010. Er is geen RWZI in de directe omgeving van het Ellerstrand aan de Flevolandse zijde van het Veluwemeer. Emissie vanuit Flevoland vormt geen mogelijke bron van verontreiniging. Tegenover het strand (vanuit Gelderland) monden diverse sloten/beken vanuit landelijk gebied uit in het Veluwemeer. De meest nabijgelegen RWZI’s zijn gelegen in Harderwijk (op ongeveer 13 km) en Elburg (op ongeveer 5,5 km). In de voorgaande paragraaf is nader ingegaan op deze RWZI’s.
3.4
Begrenzing
De begrenzing van de zwemzones voor het Ellerstrand is vastgesteld aan de hand van het rapport ‘KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water (DHV, 2005). Op basis van het protocol zwemwaterlocaties in binnenwater is de zwemwaterzone bepaald. De vaargeul van het Veluwemeer ligt dicht bij de oever van Flevolands. De zwemzone dient hier minimaal 25 meter vanaf te liggen.
12
Bij Ellerstrand Noord zijn geen drijflijnen aangebracht. De oever heeft een flauw talud en het water is minder dan 1,50 meter diep op 50 meter uit de oever. Voor het grootse deel van Ellerstrand Noord geldt een zwemzone van 50 meter uit de oever. De vaargeul ligt op een aantal plaatsen (bij de komstrandjes) minder dan 75 meter uit de oever. Op deze plaatsen wordt de zwemzone beperkt tot minder dan 50 meter vanaf de oever. Voor de begrenzing van de komstrandjes van strand Noord zijn de aanwezige strekdammen aangehouden als begrenzing van de zwemzone. De baaitjes van Ellerstrand Zuid zijn wel begrensd door drijflijnen. Deze liggen op ongeveer 40 meter uit de oever en op hooguit 20 meter van de vaargeul voor beroeps- en recreatievaart. De waterdiepte ter hoogte van de drijflijnen is ongeveer 0,80 tot 1 meter. Deze drijflijnen zijn aangehouden als begrenzing van de zwemzone, ondanks de korte afstand tot de vaargeul.
Figuur 3.3.
3.5
Luchtfoto van het strand met de zwemzone met het meetpunt (rode stip) en het aanbevolen extra meetpunt (groene ruit) (Bron: GoogleEarth)
Gezondheidsrisico’s
Voor het Ellerstrand zijn de laatste jaren geen zwemverboden afgegeven. Ook zijn er geen (gezondheids)klachten binnengekomen met betrekking tot het zwemwater van het Ellerstrand.
13
3.6
Blauwalgen
De zwemwaterlocatie Ellerstrand is gelegen in het oppervlaktewater Veluwemeer. Voor dit oppervlaktewater (en dus ook voor de daarin gelegen zwemwaterlocaties) is de kans op proliferatie van blauwalgen beoordeeld in de rapportage “Blauwalgenrapportage voor zwemwaterlocaties in rijkswateren” (DHV/Grontmij, 2008). Daarbij is gebruik gemaakt van de Handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel (DHV, 2007). Na analyse van beschikbare gegevens is geconcludeerd dat er geen risico is op toxische bloei van blauwalgen. Voor deze beoordeling zijn onvoldoende blauwalgengegevens beschikbaar, maar er zijn wel voldoende gegevens van blauwalgen-gerelateerde toestandsvariabelen. Uit analyse van deze gegevens blijkt dat de waarden niet alarmerend zijn. Er is dan ook geen nadere beschrijving nodig.
14
4
ANALYSE VAN HISTORISCHE DATA
De analyse van de historische data is opgebouwd uit twee delen. In het eerste deel is gekeken naar de normoverschrijdingen van de indicatororganismen (thermotolerante bacteriën van de coligroep, fecale streptococcen, Escherichia coli en intestinale enterococcen) in jaren 2003 - 2007. Hierna is beoordeeld of het zinvol is om een nadere analyse van de historische data uit te voren. Een nadere analyse is alleen uitgevoerd wanneer er sprake is geweest van normoverschrijdingen en / of verhogingen van concentraties gedurende de jaren 2003-2007. Een verhoging is hier gedefinieerd als een concentratie die hoger is dan de helft van de norm van één van de parameters. In het tweede deel is (indien nodig) een data-analyse uitgevoerd met de bacteriologische data, in vergelijking met de klimatologische gegevens in de periode 2003-2007. Met het oog op de nieuwe normen zijn historische data-analyses alleen uitgevoerd met de thermotolerante bacteriën van de coligroep, fecale streptococcen, Escherichia coli en intestinale enterococcen. De concentraties van deze indicatororganismen zijn bepaald met respectievelijk NEN 6570, NEN 6562, ISO 9308-1 en ISO 7899-1. In onderstaande analyses is een overschrijding gedefinieerd als een concentratie die hoger is dan de norm, een verhoging als een concentratie die hoger is dan de helft van de norm. Een concentratie die meer dan 1,5 maal de norm is wordt geclassificeerd als ‘extreem’. In de grafieken wordt met een lijn ‘klasse (goed)’ aangegeven.
Op de zwemlocatie Ellerstrand zijn in de periode van 2003-2007 alleen de thermotolerante bacteriën van de coligroep gemeten (conform de oude richtlijn). In de data-analyse kan daarom alleen gekeken worden naar de concentraties van deze indicator organisme. In de periode van 2003-2007 zijn geen overschrijdingen of verhogingen van de thermotolerante bacteriën van de coligroep waargenomen. Ook is er geen trend waar te nemen. In figuur 4.1 zijn de jaartrends opgenomen.
Thermotolerante bacteriën van de coligroep [kve/100ml]
Thermotolerante bacteriën van de coligroep 2003
2004
2005
2006
2007
Thermotolerante bacteriën van de coligroep - norm
ELLERSTRAND- zoet
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
apr
Figuur 4.1
mei
jun
jul
aug
sep
Jaartrends van de thermotolerante bacteriën van de coligroep van 2003 t / m 2007.
Op basis van de nieuwe zwemwaterrichtlijn zal de zwemwaterkwaliteit van het Ellerstrand voorlopig beoordeeld worden als “uitstekend” voor wat betreft de thermotolerante bacteriën van de coligroep (zie
15
tabel 4.1). Voor de fecale streptococcen, intestinale enterococcen en E. coli kan de zwemwaterkwaliteit niet beoordeeld worden omdat deze indicator organismen niet gemeten zijn.
Tabel 4.1 Zwemwaterklasse op basis van logpercentielen
Er zijn geen overschrijdingen of verhogingen geconstateerd in de jaren 2003-2007. Het is niet nodig om te onderzoeken of er een relatie met weersomstandigheden of dergelijke aanwezig is.
16
5
POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN EN ROUTES
De historische data, de gebiedsbeschrijving, gegevens van beheerders, de analyse van de plattegronden en het veldbezoek brengen onderstaande mogelijke bronnen naar voren. Dit zijn: Bezoekers en huisdieren Op drukke dagen komen naar schatting zo’n 1000 bezoekers naar het strand. Het naaktstrand vaak goed bezocht (elke dag zeker tientallen bezoekers). Er komen naar schatting 10 honden per dag op het strand. Watervogels Er komen diverse soorten watervogels voor op het Veluwemeer. Vogels zijn ook aanwezig in de zwemzone en vooral op plaatsen waar op dat moment weinig of geen mensen zijn. Ook op het strand bevinden zich dikwijls vogels. Het gaat om tientallen tot honderden vogels per dag, afhankelijk van waar de zwanenkolonie van het Veluwemeer zich bevindt. Op het naaktstrand (onderdeel van Ellerstrand Noord) lagen ten tijde van het veldbezoek (10 juni 2008) uitzonderlijk veel vogeluitwerpselen. Op strand Zuid waren ten tijde van het veldbezoek minder vogels aanwezig en lagen ook minder uitwerpselen dan op strand Noord. Overige Fauna Op het Ellerstrand Zuid bevinden zich diverse vossenburchten. Ook komen er konijnen voor. Door de aantallen van deze dieren (naar schatting enkele vossen enkele tientallen konijnen) en de afstand van deze dieren tot het zwemwater, wordt geen effect op de waterkwaliteit verwacht. Recreatievaart/opwerveling Er is veel recreatievaart aanwezig op het Veluwemeer. Ook is sprake van beroepsvaart (met name zandtransport). Het aantal vaarbewegingen langs het Ellerstrand wordt voor 2004 passeerden op ruim 30.000 recreatie- en ruim 1500 beroepsschepen geschat (ook zijn er ruim 1000 ‘zelfbedieningen’ geweest buiten de reguliere bedieningstijden). Het exacte aantal vaarbewegingen is afhankelijk van het weer tijdens het recreatieseizoen, maar schommelt op de Randmeren rond de 30.000. Daarbij komen nog de vaaractiviteiten van kleine bootjes, jetski’s en surfers die niet door de sluizen gaan. De vaargeul ligt dicht bij de oever. Er is een jachthaven aanwezig bij Ellerstrand (de Klink). De jachthaven heeft 71 ligplaatsen voor schepen van 6 tot 16 meter met een maximale diepgang van 2 meter. Door het onjuist hanteren van de inhoud van septic tanks kan de recreatievaart een negatieve invloed hebben op de zwemwaterkwaliteit. Activiteiten bij de havens kunnen opwerveling van sediment veroorzaken. Sloten/beken Diverse sloten/beken komen uit op het Veluwemeer aan Gelderse zijde. Gezien de grote afstand tot de zwemlocatie (aan de overkant van het meer, op minimaal 1000 meter van het strand), worden hier geen serieuze effecten van verwacht. RWZI AWZI Zeewolde (lozing via gemaal Lovink op Veluwemeer en RWZI Harderwijk hebben geen invloed op de zwemwaterkwaliteit bij het Ellerstrand door de zeer grote afstand tot het strand (beide zo’n 13 kilometer). Lozingen van RWZI Elburg vinden plaats op het Drontermeer, achter een dam. Op basis van de hydrologische situatie is beïnvloeding van het strand door het effluent hoogst onwaarschijnlijk (afstand strand tot lozing is ongeveer 5,5 kilometer). Chaletpark en restaurant Activiteiten van/rond het ‘chaletpark’ en het restaurant (De Klink) kunnen (indirect) een invloed hebben op het zwemwater. Beide faciliteiten zijn wel aangesloten op het riool.
17
6
RICHTGETALLEN (ZWEMPROF)
Met behulp van het spreadsheetmodel ZWEMPROF is een schatting gemaakt van de invloed die de verschillende bronnen kunnen hebben op de kwaliteit van het zwemwater. Het programma is gebaseerd op de nieuwe zwemwaterrichtlijn en dus op de nieuwe normen. Het programma geeft, op basis van de ingevoerde randvoorwaarden en mogelijke vervuilingsbronnen, een indicatie van de invloed van de verschillende bronnen op de zwemwaterkwaliteit. De basis hiervoor wordt gevormd door de berekende concentratie in het zwemwater (kve/100 ml) van intestinale enterococcen en Escherichia coli. In tabel 1.1 staan de nieuwe zwemwaternormen vermeld. In figuur 6.1 is de uitslag van ZWEMPROF voor de zwemzone van het Ellerstand gegeven. De toelichting op deze figuur staat hieronder vermeld en het invoerblad dat daaruit volgt is gegeven in bijlage 4.
Figuur 6.1
Uitslag ZWEMPROF van de zwemzone van het Ellerstrand
Bezoekers en huisdieren Op drukke dagen komen naar schatting zo’n 1000 bezoekers naar het strand. Op gemiddelde dagen naar schatting 100. Het aantal honden wordt geschat op 10 op het strand/in de zwemzone en 20 erbuiten. Op zowel een gemiddeld drukke dag als een zeer drukke dag hebben zwemmers en honden volgens Zwemprof geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Watervogels Vogels zijn aanwezig in en buiten de zwemzone en op het strand, vooral op plaatsen waar op dat moment weinig of geen mensen zijn. Het aantal vogels wordt geschat op 200 binnen de zwemzone/op het strand en 200 erbuiten. Het aantal vogels binnen de zwemzone heeft volgens de calculatie in Zwemprof een wezenlijke invloed op de zwemwaterkwaliteit (gering wat betreft Escherichia coli). Overige Fauna Op het Ellerstrand Zuid bevinden zich diverse vossenburchten. Ook komen er konijnen voor. De aantallen van deze dieren zijn niet zo groot en aangezien het aantal honden (10-20) geen effect heeft, zullen deze aantallen ook geen invloed hebben. Recreatievaart/opwerveling Er is veel recreatievaart aanwezig op het Veluwemeer. In zwemprof is gerekend met de vaarbewegingen die verkregen zijn op basis van het aantal sluispassages. Deze jaarcijfers zijn omgezet (op basis van schatting) naar maximale en gemiddelde aantallen vaarbewegingen per dag:
18
60 recreatie- en 4 beroepsvaartuigen gemiddeld per dag; 300 recreatie- en 5 beroepsvaartuigen bij extreme drukte per dag (totaal 30.000 recreatie- en 1500 beroepsvaartuigen per jaar). Er is een jachthaven aanwezig bij het Ellerstrand. De ingevoerde getallen (waaronder afstand tot de zwemzone) hebben volgens zwemprof geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Activiteiten bij de havens kunnen opwerveling van sediment veroorzaken. Opwerveling veroorzaakt in beginsel geen fecale verontreiniging en de invloed van opwerveling maakt daarom geen onderdeel uit van Zwemprof. Sloten/beken Diverse sloten/beken komen uit op het Veluwemeer aan Gelderse zijde. Deze liggen op grote afstand van de zwemlocatie (overkant van het Veluwemeer). Effecten van deze bron kunnen worden uitgesloten. Eventuele invoering in zwemprof (onder ‘agrarisch achterland’) heeft geen zin. RWZI AWZI Zeewolde (lozing via gemaal Lovink op Veluwemeer en RWZI Harderwijk hebben geen invloed op de zwemwaterkwaliteit bij het Ellerstrand door de zeer grote afstand tot het strand (beide zo’n 13 kilometer). Lozingen van RWZI Elburg vinden plaats op het Drontermeer, achter een dam. Op basis van de hydrologische situatie is beïnvloeding van het strand door het effluent hoogst onwaarschijnlijk. Volgens de berekening in zwemprof (na invoer van het effluent, afstand tot de locatie en een schatting van de fractie die bij de locatie terechtkomt) heeft RWZI Elburg geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Chaletpark en restaurant Activiteiten van/rond het ‘chaletpark’ en het restaurant (De Klink) kunnen (indirect) een invloed hebben op het zwemwater. Een nauwkeurige inschatting hiervan als fecale verontreinigingsbron (‘lokale bron’) is moeilijk te geven. Er wordt geen invloed verwacht. Zoals reeds eerder aangegeven, is bij de bovenstaande analyse gebruik gemaakt van het computermodel ZWEMPROF. De uitkomsten bij ZWEMPROF zijn erg afhankelijk van de ingevoerde hydrologische/morfologische parameters. Hierbij valt te denken aan waterdiepte, breedte en het verversingsdebiet. Indien het debiet afneemt, is de kans op een overschrijding groter en/of de nauwkeurigheid van de uitslag lager.
19
7
EVALUATIE EN CONCLUSIES
Het Ellerstrand is een zeer langgerekt strand dat is verdeeld in Ellerstrand Noord en Zuid, gescheiden door een haven met restaurant en chaletpark. Het strand is over het algemeen goed onderhouden. Grote aantallen vogels zorgen echter voor zeer veel ontlasting en veren op delen van het strand. Op de zwemlocatie is in de periode van 2003-2007 alleen de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep gemeten (conform de oude richtlijn). In deze periode zijn geen overschrijdingen of verhogingen waargenomen. Ook is er geen trend waar te nemen. Op basis van de nieuwe zwemwaterrichtlijn zal de zwemwaterkwaliteit van het Ellerstrand voorlopig beoordeeld worden als “uitstekend” voor wat betreft de thermotolerante bacteriën van de coligroep (zie tabel 4.1). Voor fecale streptococcen, intestinale enterococcen en E. coli kan de zwemwaterkwaliteit niet beoordeeld worden omdat deze indicatororganismen niet gemeten zijn. Om in de toekomst de kwalificatie “uitstekend” voor beide parameters te handhaven is een aantal maatregelen aan te bevelen. Daarvoor zijn eerst alle mogelijke besmettingsbronnen in kaart gebracht. Uit het veldbezoek, de historische data-analyse en de bestudering van kaarten van de omgeving van het Ellerstrand is naar voren gekomen dat er meerdere potentiële bronnen te onderscheiden zijn: • Bezoekers en huisdieren • Watervogels • Overige Fauna • Recreatievaart/opwerveling • Sloten/beken • RWZI • Chaletpark en restaurant Met behulp van het spreadsheet model ZWEMPROF is bekeken in hoeverre deze bronnen invloed hebben op de zwemwaterkwaliteit. Uit de berekeningen is naar voren gekomen alleen watervogels wezenlijke invloed kunnen hebben op de zwemwaterkwaliteit. De overige van de opgesomde potentiële bronnen hebben geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Binnen de onzekerheidsmarges van het model kunnen diverse bronnen echter wel een invloed op de kwaliteit hebben. Na analyse van beschikbare gegevens van het Veluwemeer is geconcludeerd dat er geen risico is op toxische bloei van blauwalgen. Voor deze beoordeling zijn onvoldoende blauwalgengegevens beschikbaar, maar er zijn wel voldoende gegevens van blauwalgen-gerelateerde toestandsvariabelen. Uit analyse van deze gegevens blijkt dat de waarden niet alarmerend zijn. Er is dan ook geen nadere beschrijving nodig.
20
8
AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN
De zwemwaterkwaliteit van het Ellerstrand kan vooral beïnvloed worden door watervogels. De analyse in Zwemprof wijst verder niet op overschrijdingen of serieuze bronnen die tot een overschrijding kunnen leiden. Binnen de onzekerheidsmarges van het model komen nog wel andere mogelijke bronnen naar voren. De historische data-analyse wijst niet op overschrijdingen of serieuze bronnen die daartoe kunnen leiden. Toch kan gesteld worden dat de grote hoeveelheden watervogels (met name zwanen) een serieuze verontreinigingsbron kunnen zijn. Om de waterkwaliteit te behouden en te voorkomen dat er in de toekomst problemen optreden worden de volgende maatregelen aanbevolen:
• Zwanen uit de zwemzone weren/regelmatig reinigen zwemstrand Op het strand wordt regelmatig vogelpoep aangetroffen. Dit zorgt na een regenbui voor een relatief grote bacteriologische belasting van het zwemwater. Uit ZWEMPROF zijn vogels als bron naar voren gekomen. In de praktijk zal het lastig zijn om maatregelen te nemen om de vogels te weren uit de zwemzone en van het strand. Wel kan gedacht worden aan maatregelen om de effecten van de afspoeling van zwanenpoep (en andere vogelpoep) te reduceren. Door het strand regelmatig te reinigen wordt de mogelijke bacteriologische verontreiniging tot het minimum beperkt. • Voorlichting recreatievaart Op het Veluwemeer vindt veel recreatievaart plaats en tussen strand Noord en Zuid ligt een kleine jachthaven. Recreatievaart kan een potentiële bron van verontreinigingen zijn. Vandaar dat aanbevolen wordt om door middel van voorlichting aan de recreatievaart verontreiniging te voorkomen. Met ingang van 2009 dienen de boten uitgerust te zijn met een vuilwatertank. Naar verwachting is de kans op lozingen dan kleiner, mits er goede voorzieningen aanwezig zijn. Van belang is ook om hierover voorlichting te geven aan de booteigenaren. Ook voor de booteigenaren is het van belang dat er bij de zwemwaterzone goede toiletvoorzieningen aanwezig zijn. Overige aanbevolen maatregelen zijn:
• Extra meetpunt De zwemzone is langgerekt en bevat slechts één meetpunt. Dit ene meetpunt is niet representatief voor de gehele zwemzone. Aangeraden wordt om op minimaal twee punten metingen in het kader van de zwemwaterkwaliteit uit te voeren, waarbij er in ieder geval ook één in de zwemzone van Ellerstrand Zuid dient te liggen (in de middelste van de drie baaitjes van Ellerstrand Zuid). • Uitgebreidere monitoring Meer duidelijkheid over effect watervogels op de zwemwaterkwaliteit. Om meer zekerheid te krijgen of inderdaad watervogels de belangrijkste bron voor fecale verontreiniging is, is het verstandig om een aantal keren E. coli en eventueel Campylobacter te bepalen. Als concentraties hoog zijn wordt zekerder dat watervogels op de locatie daadwerkelijk een bron van fecale bacteriën vormen . Campylobacter veroorzaakt maagdarmklachten en komt voornamelijk bij vogels voor (RIZA, 2004).
21
9
LITERATUUR
BEM, PAW en Oranjewoud B.V., 2005. Instandhoudingsplan Water inclusief ecologie 2005: Statisch deel. In opdracht van Rijkswaterstaat directie IJsselmeergebied DHV, 2005. KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water. In opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, Rijkswaterstaat, RIZA. DHV, 2007. Handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel. Hulpmiddel voor het opstellen van het voor blauwalgen relevante deel van zwemwaterprofielen. In opdracht van Rijkswaterstaat, RIZA. DHV/Grontmij, 2008. Blauwalgenrapportage voor zwemwaterlocaties in rijkswateren. In opdracht van Rijkswaterstaat, Waterdienst. Europese Unie, 2006. Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, 2005. Handreiking bij het opstellen van een zwemwaterprofiel. RIZA-Grontmij 21-06-05. Rijkswaterstaat Dienst IJsselmeergebied, 2005. De waterkwaliteit in 2004 ter hoogte van zwemgelegenheden in het IJsselmeer, Markermeer en de Randmeren. Lelystad RIZA, 2004. Campylobacter in water, Onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter in zwemwater en in mogelijke emissiebronnen. RIZA rapport 2004.005.
Internetsites: http://maps.google.com www.dronten.nl www.iivr.nl www.rijkswaterstaat.nl/ijg/water/vaarwegen/ www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase www.waterforum.net/index.asp?url=/template_a1.asp&que=paginanr=3050. www.minlnv.nl
22
BIJLAGE 1 Verslag veldbezoek Ellerstrand Datum: Aanwezigen:
10-6-2008 Stef Kampkuiper, DHV (eerder op de dag vond gesprek met locatiebeheerder, de heer Boonen, plaats bij het Spijkstrand)
Op dinsdag 10 juni 2008 is het veldbezoek uitgevoerd. Tijdens het veldbezoek is niet alleen de directe omgeving van de zwemwaterlocatie bekeken, maar ook het omliggende gebied om zo alle bronnen in kaart te brengen. Het strand heeft volgens de beheerder zo’n 50 jaar een zwemfunctie, maar dat weet hij niet exact. De stranden die hij beheert (Spijkstrand, Riviera Beach noord en zuid en Ellerstrand) waren in beheer bij Staatsbosbeheer. Sinds zij de stranden niet meer beheren, zijn de houten toiletgebouwen en dergelijke vervangen door strandmeubilair van metaal en beton. Aan de landzijde wordt het strand begrensd door een weg en een dijk (delen van het strand worden begrensd door parkeerplaatsen of bossages). Watergangen vanuit de polder staan niet in verbinding met de zwemlocatie. Aan de noordzijde staat het strand in open verbinding met het strand Rivièra Beach zuidwest. Aan de zuidzijde bevindt zich een wandelgebiedje. Het strand bestaat uit twee delen (Ellerstrand Noord en Ellerstrand Zuid), gescheiden door een kleine jachthaven met een restaurant en enkele ‘chalets’/stacaravans (vormen samen ‘De Klink’). De breedte van het strand varieert van ongeveer 20 meter tot 45 meter. Het Ellerstrand bestaat overwegend uit baaivormige strandjes, van elkaar gescheiden door rietkragen, bossages en strekdammetjes. Strand Noord bestaat vrijwel geheel uit zandstrand, strand Zuid is overwegend begroeid met gras. Op het strand staan diverse prullenbakkenen en acht toiletcabines (1 toilet per cabine); zes op Ellerstrand Noord en twee op Ellerstrand Zuid (zie foto A). De helft is voorzien van een douche aan de achterzijde. De toiletten zijn aangesloten op de riolering en zijn open gedurende het zwemseizoen. De zwemzone van Ellerstrand Noord is niet begrensd drijflijnen (zie foto B). De baaitjes van Ellerstrand Zuid zijn wel begrensd door drijflijnen. Deze liggen op ongeveer 40 meter uit de oever en op hooguit 20 meter van de vaargeul voor beroeps- en recreatievaart. Deze geul ligt dus zeer dicht bij het strand (Zie foto B). De golfslag van de schepen is merkbaar op het strand (met name op Ellerstrand Zuid). Tijdens het bezoek zijn enkele mensen waargenomen die een hond uitlieten (ook loslopende honden). Volgens de beheerder en bezoekers komt dit vrij vaak voor. In het water (ook in de zwemzone) zwemmen vogels op plaatsen waar op dat moment weinig of geen mensen zijn (zie foto C). Ook op het strand bevinden zich vogels. Op het naaktstrand (onderdeel van Ellerstrand Noord) liggen uitzonderlijk veel vogeluitwerpselen (zie foto D). Bezoekers klagen hierover (ook over de stank die er vanaf komt) en stellen omploegen voor. Op het Ellerstrand Zuid bevinden zich diverse vossenburchten (zie foto E). Ook lopen er enkele konijnen. Op strand Zuid zijn minder vogels aanwezig en liggen ook minder uitwerpselen. Tijdens het veldbezoek zijn er enkele tientallen bezoekers op het strand. Volgens de beheerder wordt het naaktstrand altijd goed bezocht. Dit is ook tijdens het veldbezoek het geval. De locatiebeheerder geeft aan dat er op drukke dagen ongeveer 300 auto’s parkeren bij het strand. Daarnaast komen er ook fietsers naar het strand. Op drukke dagen komen er naar schatting zo’n 1000 bezoekers. Buiten het zwemseizoen zijn de slagbomen van de stranden dicht en kan er niet direct naast het strand geparkeerd worden. Tussen 21.00 uur en 9.00 uur zijn alle slagbomen sowieso dicht. De jachthaven heeft 71 ligplaatsen voor schepen van 6 tot 16 meter met een maximale diepgang van 2 meter. Er is een sanitaire voorziening aanwezig. Eens per jaar, in september, wordt een motorcross georganiseerd op Ellerstrand Noord. Hier komen een paar duizend bezoekers op af.
De locatiebeheerder controleert de stranden elke dag en komt op drukke dagen meerder keren op de stranden die hij beheert.
B
A
Toiletcabine
Drijflijn en vaargeul D
C
Vogeluitwerpselen
Strekdam en vogels E
Vossenhol A-F. Foto’s genomen tijdens het veldbezoek
BIJLAGE 2 Betrokken Organisaties Terreinbeheerder Recreatiebedrijf Rivièra Parc de heer Boonen Spijkweg 15 8256 RJ Biddinghuizen telefoon: 0321-4041 (algemeen: 0321-331344) email:
[email protected] Waterbeheerder Rijkswaterstaat IJselmeergebied de heer Ton de Vrieze Postbus 600 8200 AP Lelystad telefoon: 0320-297565 email:
[email protected] Waterbeheerder achterliggend gebied Waterschap Zuiderzeeland Mevrouw Conny Dekker Postbus 229 8200 AE Lelystad telefoon: 0320-274709 email:
[email protected] Rioleringsbeheerder Gemeente Dronten de heer Jan Toes Postbus 100 8250 AC Dronten telefoon: 0321-388466 email:
[email protected] Provincie Provincie Flevoland de heer Bart Hamer Postbus 55 8200 AB Lelystad telefoon: 0320-265413 email:
[email protected]
BIJLAGE 3 Protocol voor begrenzing van zwemwater (binnenwater) 1. Is de locatie op een diepte van circa 1.50 m optisch afgebakend?
2. Zijn er locatiespecifieke problemen?
ja
nee
ja
nee
3. Controleer de locatiespecifieke richtlijnen *, pas deze toe indien relevant
5. Bepaal de grenzen van het zwemstrand
4. De zwemwaterzone is het gebied binnen de afscheiding
6. Markeer de punten waar de grenzen van het zwemstrand de waterlijn raken
7. Is het water 50 m uit de oever minder dan 1,50 m diep? ja
8. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie binnen 50 m van de oever ? nee
nee
10. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie voordat een diepte van 1,5 m wordt bereikt? ja
ja
nee
9. Markeer punten op 50 m vanaf de waterlijn
11. Markeer punten op een diepte van 1,50 m
12. Markeer punten op 50 m. vanaf de “gevaarlijke”zone
13. Verbind de punten in het water met een rechte lijn
14. Zijn er locatiespecifieke problemen?
nee
ja
= =
Vraag
=
Zwemwaterzone
Actie
16. De zwemwaterzone is het gebied binnen de twee punten op het zwemstrand en de twee punten in het water
15. Controleer de locatiespecifieke richtlijnen *, pas deze indien relevant toe *
Zie beschrijving op bladzijde 22
BIJLAGE 4 Invulblad ZWEMPROF