ZORGPLAN Oktober 2012
Inhoudsopgave
1. 2.
Pagina
Visie op leerlingenzorg op de NSG ............................................................................................... 1 De begeleiding ............................................................................................................................... 2 2.1. De basisbegeleiding ............................................................................................................ 2 2.2. Aanvullende zorg en begeleiding ........................................................................................ 2 2.3. Handelingsverlegenheid t.a.v. een leerling ......................................................................... 3 2.4. Zorgactiviteiten bij aanmelding in B1 .................................................................................. 4 2.5. Basisbegeleiding en aanvullende zorg ............................................................................... 4 3. Organisatie van de leerlingenzorg ................................................................................................. 5 De plaats van de aanvullende zorg binnen de school .................................................................. 5 4. Leerproblemen ............................................................................................................................... 6 5 Gedragsproblemen ........................................................................................................................ 7 6 Aanwezige expertise m.b.t. leerlingenzorg .................................................................................... 9 6.1 Interne expertise ................................................................................................................. 9 6.2 Externe expertise .............................................................................................................. 10 Bijlage 1 Het leerlingenstatuut van de NSG (verkorte versie) ......................................................... 12 Bijlage 2 Gedragscode Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud ........................................ 16 Bijlage 2a Protocol pesten ................................................................................................................. 17 Bijlage 3 Reglement genotmiddelen ................................................................................................ 18 Bijlage 4 Ambulante begeleiding ..................................................................................................... 19 Bijlage 5 RT en NT2-regeling ........................................................................................................... 20 Bijlage 5a Protocol vrijstelling van onderwijs in één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits . of Spaans .......................................................................................................................... 22 Bijlage 5b Aanvraagformulier vrijstelling Frans, Duits of Spaans in het tweede leerjaar .................. 25 Bijlage 5c Faciliteiten dyslexie ........................................................................................................... 26 Bijlage 5d Regeling gratis schoolboeken voor leerlingen met dyslexie ............................................. 26 Bijlage 6 Het zorgadviesteam (ZAT) van de NSG ........................................................................... 28 Bijlage 6a Schriftelijke toestemming voor bespreking in het zorgadviesteam < 16 jaar ................ 29 Bijlage 6b Schriftelijke toestemming voor bespreking in het zorgadviesteam > 16 jaar ................. 30 Bijlage 7 Privacy reglement zorgadviesteams VO ........................................................................... 31 Bijlage 8 Stappenplan aanvraag LGF (leerlinggebonden financiering) ........................................... 37 Bijlage 8a Procedure aanmelding leerling met LGF .......................................................................... 38 Bijlage 9 Plaatsingscommissie ........................................................................................................ 39 Bijlage 10 Stappenplan bij aanvraag zorgbudget .............................................................................. 40 Bijlage 11 Tarieven voor onderzoek en begeleiding bij leerproblemen ............................................. 42 Bijlage 11a Tegemoetkoming studiekosten ......................................................................................... 43 Bijlage 12 BOF / Faalangstreductietraining ....................................................................................... 45 Bijlage 13 Flexcollege ........................................................................................................................ 46 Bijlage 14 Protocol: Onderwijsondersteuning zieke leerlingen .......................................................... 47 Bijlage 15 Convenant :Traject voortgezet onderwijs en homoseksualiteit ........................................ 49 Bijlage 16 Verzuimprotocol ................................................................................................................ 50 Bijlage 16a Absentieregeling 2012-2013 voor klas B1, B2, H3, T3, V3 en T4 .................................... 54 Bijlage 16b Absentieregeling 2012-2013 voor klas H4, H5, V4, V5, V6 .............................................. 55 Bijlage 17 Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders ......................................................... 56 Bijlage 18 Lijst van afkortingen .......................................................................................................... 59
1.
Visie op leerlingenzorg op de NSG
Landelijke ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat het speciaal onderwijs steeds kleiner is geworden. De reguliere scholen bedienen -analoog aan de weer-samen-naar-school-gedachte voor de basisscholen - steeds meer de leerlingen met een specifieke problematiek. De invoering van Passend Onderwijs zal voor iedere leerling in 2013-2014 zijn beslag krijgen. Op dat moment hebben de scholen zorgplicht voor iedere leerling en zullen er geen leerlingen “tussen de wal en het schip” mogen vallen. Scholen zullen voor alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften passende onderwijsarrangementen aan moeten bieden. De visie op zorg en begeleiding van de NSG vloeit voort uit het onderwijsconcept ontwikkelingsgericht leren. Dit concept is beschreven in het schoolplan 2010-2014 “Alleen is niemand wijs genoeg”. Een van de uitgangspunten hierin is dat de school streeft naar een integratie van onderwijs en begeleiding. Ofwel de begeleiding staat niet los van de dagelijkse werkelijkheid van de leerling en de docent. Dit betekent dat iedere docent zich bezighoudt met de begeleiding van de leerling en niet alleen bezig is met onderwijs. De begeleiding van de leerlingen is de verantwoordelijkheid van de onderwijsgevenden en niet van specialisten. De NSG geeft hier vorm aan op de volgende wijze: In de teams hebben de docenten de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en de begeleiding van de leerlingen die aan hen zijn toevertrouwd. In B1/B2 en T3/T4 is er een vaste groep docenten gegroepeerd rond een vaste groep leerlingen. Dat maakt het gemakkelijker om samenhang te brengen in het onderwijsprogramma, en om afspraken te maken over de aanpak, de didactiek en de begeleiding van de groep en individuele leerlingen. In de bovenbouw is het afdelingsteam, bestaande uit de teamleider en de mentoren, verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerlingen. Elke mentor heeft leerlingen die afkomstig kunnen zijn uit de diverse leerjaren van de bovenbouw, met een maximum van vijftien leerlingen. De komende jaren richten we ons op de verdere ontwikkeling van een doorlopende begeleidingslijn. Door deze structuur kan de school tegemoet komen aan de volgende ontwikkelagenda, die in de notitie “visie op zorg” beschreven staat: De zorg ontwikkelt zich van een curatief/ specialistische zorg naar preventief/inclusieve zorg. De zorg vindt niet exclusief buiten de werkvloer plaats, maar vooral inclusief op de werkvloer. Op die manier is integratie van onderwijs en begeleiding pas echt mogelijk. Er wordt gewerkt vanuit de behoeften van de leerlingen. Daartoe is het van groot belang dat de mentoren hun leerlingen gedurende langere tijd meemaken en dat docenten en medewerkers voldoende bekwaam zijn om het zorgaanbod te leveren. Mentoren en docenten hebben voldoende vaardigheden in huis om de zorg voor leerlingen naar behoren te volbrengen. Daartoe is permanente scholing noodzakelijk. De zorgspecialisten spelen hier een belangrijke rol in. Concreet betekent dit dat de volgende uitgangspunten gehanteerd worden: begeleiding en zorg is een zorg van alle docenten de zorg vindt zoveel mogelijk plaats in de les de (zorg)vraag van de leerling is leidend het zorgadviesteam heeft een ondersteunende rol voor de teams de zorgspecialisten hebben een rol in de scholing van docenten. aanvullende zorg is kortdurend en oplossinggericht en is zoveel mogelijk gericht op uitvoering in de lessen.
De NSG heeft ingezet op brede scholing van alle docenten en medewerkers. In het voorjaar van 2011 hebben zij kennis gemaakt met het project “Positive Behaviour Support” (PBS). In dit project staan de volgende waarden centraal: respect, verantwoordelijkheid, veiligheid en duurzaamheid. Na de kennismaking van het personeel met PBS is het project schoolbreed ingevoerd en zijn ook leerlingen en ouders betrokken bij het project. De waarden die op de NSG centraal staan, zijn leidraad voor het concrete en verwachte gedrag van iedereen die bij onze school betrokken is. Het gaat om gedrag in de les, in de gang, in de aula en op het voorplein.
Zorgplan oktober 2012
1
2.
De begeleiding
2.1.
De basisbegeleiding
De basisbegeleiding en zorg vormen het pedagogische kader van de school. Het gaat over het handelen van de docent en de mentor met de groep, gericht op de voortgang in het leren. De mentor heeft een speciale rol op drie gebieden: 1.
2.
3.
De begeleiding van het leren betreft het aanleren van algemene studievaardigheden en studiegewoonten.. De mentor houdt de voortgang van het leerproces van zijn/haar leerlingen in de gaten en stimuleert de leerling op een positieve manier. In de persoonlijke begeleiding gaat het om het ondersteunen van de leerlingen bij hun persoonlijke ontwikkeling op het gebied van hun welzijn. Hierbij is niet alleen aandacht voor de individuele leerling, maar ook voor het welzijn en de veiligheid van groepen leerlingen. Met behulp van programma‟s, groepsactiviteiten en specifieke laagactiviteiten wordt inhoud gegeven aan deze begeleiding. Bij de keuzebegeleiding staat het leren kiezen centraal. Leerlingen moeten tijdens hun schoolloopbaan steeds opnieuw keuzes maken ten aanzien van vakken, profielen, vervolgopleidingen en beroepen.
De mentor heeft een goed beeld van de leerling, hij ondersteunt hem in zijn totale ontwikkeling en niet op een deelgebied. Dit doet hij door: het aanbieden van een begeleidingsprogramma, het verzorgen van hulp aan individuele leerlingen, het volgen van de studieresultaten, het ondersteunen van leerlingen bij het maken van keuzes, het formuleren van plannen van aanpak voor leerlingen die achterblijven c.q. vooruitlopen, het informeren van medelesgevers. Als de basisbegeleiding niet afdoende is wordt aanvullende zorg en begeleiding gegeven. Die is gericht op: a. De groep leerlingen en het docententeam (als meer docenten onvoldoende uit de voeten kunnen met een groep leerlingen) b. Een individuele leerling (een individuele leerling die het werken in en het leren van de groep verstoort) c. Een individuele docent (die niet uit de voeten kan met een leerling of groep) Afhankelijk van de analyse van de problematiek wordt advies gevraagd aan docentcoaches, de counselor, de orthopedagoog of de teamleider. 2.2.
Aanvullende zorg en begeleiding
Aanvullende zorg en begeleiding kunnen zowel preventief als curatief zijn. a. Aanvullend gericht op een groep leerlingen en het docententeam De teamleider en mentor roepen het team bij elkaar; ze maken een groepshandelingsplan met afspraken die voor elke lesgever gelden. Afspraken betreffen versterking van gewenst gedrag begrenzing en sanctionering van ongewenst gedrag. De counselor en/of orthopedagoog of SMW is hierbij in adviserende zin aanwezig. Afspraken worden besproken met de desbetreffende leerlingen. Ouders worden geïnformeerd. Aanvullende activiteiten die uitgevoerd kunnen worden: o een ouderavond die speciaal is gewijd aan de “groepsproblematiek” o een uitgebreide bijeenkomst met de leerlingen waarin ze zelf maatregelen bedenken en afspraken die moeten leiden tot verbetering van het klimaat ( n.a.v. project “de lastige klas” van het APS) o intervisie RT o bijstellen van het groepshandelingsplan
2
Zorgplan oktober 2012
b. Aanvullend gericht op een individuele leerling Het signaleren gebeurt meestal door de mentor. Constateren, informeren en omzetten in handelingsgerichte afspraken. Driehoek ouders, kind en school. Mentor bespreekt probleem / kwestie met teamleider. Gesprek met leerling en ouders (in principe altijd met zijn allen: mentor, leerling én ouders, eventueel met teamleider). Afspraken maken: wie doet wat, wanneer, evaluatiemoment etc.. Afspraken vastleggen en in dossier. Helpt dat niet, lukt dat niet: mentor gaat te rade bij zorgcoördinator, counselor of orthopedagoog o wanneer begeleiding van leerling tijd en deskundigheid van mentor / teamleider te boven gaat. o wanneer school (mentor en teamleider) het niet meer weet en niet meer verder komt met een leerling. Handelingsgerichte afspraken / handelingsplan. Aanvullende begeleiding en zorg is erop gericht dat een leerling het op een gegeven moment zelf kan. Een leerling krijgt middelen om het zelf te leren / er mee om te gaan. Bij fysieke en/of gedragsproblematiek (met diagnose) kan de mentor een aanvraag doen bij de zorgcoördinator voor een PAB als voortraject naar een (eventuele) LGF. Soms zijn zorgleerlingen na verloop van tijd geen zorgleerling meer. Ook zonder extra zorg en begeleiding gaat het dan goed. Het is wel belangrijk dat deze leerling dan in beeld blijft, zodat we snel kunnen reageren als er een terugslag is. Dat blijkt in praktijk lastig. Het stelt eisen aan overdracht en regie. c. Aanvullend gericht op individuele docent Als docent vaker problemen heeft met klas of leerlingen, dan komt de teamleider in actie: hij of zij problematiseert, biedt oplossingsrichtingen aan, stelt ontwikkeldoelen en stelt ondersteuning voor door: interne coaching en SVIB collegiale consultatie externe begeleiding regelmatig overleg met de teamleider het onderdeel van de gesprekscyclus te laten zijn 2.3.
Handelingsverlegenheid t.a.v. een leerling
Vooraf: er is sprake van handelingsverlegenheid als de voortgang in het leerproces ernstig in gedrang komt. Wanneer stoppen met begeleiden en hulp bieden? Waar ligt de grens van de zorg? Als wij niet meer op een goede manier met een situatie kunnen omgaan; als doorgaan niet goed is: o in het belang van het kind o in het belang van andere leerlingen o in het belang van de veiligheid op school Meer concreet: Als er geen vooruitgang meer geboekt wordt terwijl we van alles geprobeerd hebben (meerdere trajecten gelopen). Soms kan de afspraak zijn „de status quo handhaven, het mag niet erger worden‟, als dat voor de betrokkenen voldoende is (contractbasis). Sfeer rond kind is ook belangrijk criterium; heeft het kind nog krediet bij collega‟s? Mag het kind nog terugkomen op de NSG (na Rebound)? Als de grens van onze mogelijkheden wordt bereikt, wat dan …. Bij de begeleiding van zorgleerlingen en in de communicatie met ouders is het belangrijk om duidelijk en consequent de grenzen van school aan te geven. Grenzen van school in gesprek niet alleen benoemen maar ook schriftelijk vastleggen (hp, begeleidende brief). Indien grens in de buurt komt: ouders en leerling (ook) schriftelijk informeren. „De grenzen van onze mogelijkheden komen dichterbij.‟ Grenzen van school zijn in ieder geval de normale manieren van doen op onze school en de reguliere regels. Zorgplan oktober 2012
3
-
2.4.
Grenzen zijn ook afhankelijk van kind en specifieke situatie. De sfeer rond een leerling in de school speelt daarbij mee. Als een leerling regels overschrijdt en / of gedrag vertoont dat wij onwenselijk vinden, dan wordt de leerling daar op aangesproken, ook als dat gedrag voortkomt uit de problematiek van de leerling. De manier waarop we dat doen en de consequenties die daarop volgen zijn afhankelijk van situatie en kind. Doorverwijzing naar PCL en Flex en Kristallis. Zorgactiviteiten bij aanmelding in B1
Bij de aanmelding en inschrijving van de nieuwe leerlingen in B1 zijn de mentoren nog niet bekend. Alle voorbereidingen vinden plaats in de laatste maanden van het voorafgaande schooljaar. De toelatingscommissie neemt alle inschrijvingen door, onderzoekt of de leerlingen toelaatbaar zijn en kijkt welke leerlingen aanvullende zorg nodig zullen hebben. De plaatsingscommissie bestaat uit de teamleiders brugjaar, de orthopedagoog, de zorgcoördinatoren en/of een mentor. In veel gevallen zullen zij contact opnemen met de basisscholen. Als alle gegevens bekend zijn worden de leerlingen die aanvullende hulp nodig hebben doorverwezen naar de tweede lijnsbegeleiders. In de meeste gevallen beperkt men dit tot de orthopedagoog, de counselors en de begeleiders anderstaligen. Zodra de mentoren (meestal eind mei) bekend zijn, worden zij door de teamleider op de hoogte gesteld van deze leerlingen en zijn de mentoren verantwoordelijk voor de verdere begeleiding en het onderhouden van contact met de specialisten. 2.5.
Basisbegeleiding en aanvullende zorg
Basisbegeleiding door de mentor. De mentor is de spin in het web. Veel problemen kan de mentor in de directe begeleiding helpen oplossen.
Vakdocent of mentor loopt vast, er is een hulpvraag. Vakdocent gaat naar de mentor en deze eventueel naar de teamleider, counselor of orthopedagoog Analyse en verkennen van oplossingen. Kunnen we dit probleem aan? Drie opties: 1. Ja. Mentor krijgt aanvullende hulpmiddelen. Basisbegeleiding gaat door. Mentor houdt de regie z
2. Ja, mits. Intensievere begeleiding nodig. Tijdelijk uitbesteden aan counselor of orthopedagoog met concrete vraag opdracht. Mentor houdt de regie
3. Nee. Er is een grotere zorgvraag. In gesprek gaan met de zorgcoördinator. Zorgcoördinator wordt ingeschakeld en in overleg met de teamleider houdt de mentor de regie.
Zorgvraag wordt besproken in intern “zorgteam”: zorgcoördinator counselor orthopedagoog En daarna eventueel in het ZAT(conform privacyreglement”) In dat overleg worden afspraken gemaakt en bekeken wie wat gaat doen.
4
Zorgplan oktober 2012
3.
Organisatie van de leerlingenzorg
De plaats van de aanvullende zorg binnen de school Bij de begeleiding aan de leerlingen is de basisbegeleiding door de mentor en het docententeam het uitgangspunt. De zorgspecialisten spelen een ondersteunende rol en bieden eventueel kortdurende aanvullende zorg. In deze figuur kan men zien hoe de zorgmedewerkers in de lijn zijn georganiseerd. Figuur 1 Directie en MT
Orthopedagoog
Remedial teachers
Begeleiders anderstaligen (Nt2) Bege Zorgcoördinator
Counselors Schoolgeneeskundig team BOF-trainers Schoolmaatschappelijk werk AB-ers
ZAT Verzuimcoördinator
teamleider en team/ afdelingsteam
teamleider en teams/ afdelingsteams
(bjz, smw, lpz, counselor, GGD, orthopedagoog, zorgcoördinator)
teamleider en teams/ afdelingsteams
Etc.
Er is een zorgbeleidsgroep die zorgt voor evaluatie van het zorgbeleid en voor ontwikkeling van nieuw beleid. In deze beleidsgroep hebben zitting een teamleider uit de onderbouw, een teamleider uit de bovenbouw, de zorgcoördinator en de orthopedagoog.
Zorgplan oktober 2012
5
4.
Leerproblemen
Er zijn vijf soorten leerproblemen waar de NSG mee te maken heeft: Dyslexie Dyscalculie Informatieverwerkingsstoornis NLD (non-verbale leerstoornis) Hoogbegaafdheid Op het gebied van leerproblemen vormen de leerlingen met dyslexie de grootste groep in de populatie van de NSG. De diagnoses dyscalculie en informatieverwerkingsstoornis komen op de NSG veel minder vaak voor. Hoogbegaafdheid en NLD komen zelden voor. Daarnaast zijn er leerlingen voor wie Nederlands de tweede taal is, de zogeheten NT2-leerlingen. Bij deze leerlingen gaat het niet zozeer om een leerprobleem, maar om een achterstand in de taalverwerving. Het uitgangspunt is dat docenten de leerlingen met leerproblemen in de klassensituatie ondersteunen. Dit kan gerealiseerd worden door systematisch stil te staan bij het didactisch handelen. Alle leerlingen zijn hierbij gebaat, in het bijzonder de leerlingen met leerproblemen en de NT2-leerlingen. Geef korte, eenduidige instructie: wat wordt er precies van de leerlingen gevraagd? Hanteer zo min mogelijk abstract taalgebruik, geef voorbeelden. Geef uitleg van leerstof van een moderne vreemde taal in het Nederlands. Zorg voor visuele ondersteuning zoals schema‟s en tekeningen. Controleer of de leerlingen de opdracht hebben begrepen en controleer hun taakaanpak. Probeer slechts één taaltoets per dag te plannen. Geef de leerlingen handreikingen hoe zij kunnen plannen en kunnen leren. Hanteer meer witregels bij opdrachten op schrift en bij toetsen. Geef feedback over wat wel en niet goed gaat en laat de leerlingen verantwoording nemen voor hun eigen leerproces. Corrigeer niet dwars door woorden heen, maar schrijf ernaast zodat de leerling het correcte woordbeeld ziet. Naast de bovengenoemde wijze van didactisch handelen hebben leerlingen met leerproblemen ook bijzondere aandacht nodig. Het onderwijsconcept “ontwikkelingsgericht leren” benadrukt dat docenten zich bezig houden met elke individuele leerling. Het is van belang dat docenten goed weten bij welke leerlingen er een leerprobleem is gediagnosticeerd en dat docenten weten wat deze leerlingen nodig hebben. Omdat de leerlingen met dyslexie het grootste aandeel hebben in de populatie van de NSG zal hieronder worden ingegaan op de speciale behoeften van deze groep leerlingen. De volgende hulpmiddelen en faciliteiten kunnen leerlingen met dyslexie ondersteunen. Per leerling zal bekeken moeten worden welke ondersteuning er nodig is en of dit realiseerbaar is op school. Geef tijdverlenging. Beoordeel het resultaat, niet de spelling; bij taaltoetsen telt 25% van de spelfouten niet mee. Geef grammaticaregels op papier. Laat leerlingen niet onvoorbereid hardop voorlezen in de klas. Geef kopieën van aantekeningen of bordschema‟s (van de docent of van een medeleerling) aan de leerling. Laat de leerlingen gebruik maken van hulpmiddelen zoals een spellingkaart/regelkaart, een Daisy-speler of een Reading-Pen. Vanwege de grote verschillen in de ernst van de dyslexie worden deze hulpmiddelen niet standaard aan iedere leerling met dyslexie aangeboden. In de klassensituatie wordt de inzet van hulpmiddelen beperkt, met name om deze leerlingen niet in een uitzonderingspositie te laten verkeren. Bovendien is het, gezien het grote aantal dyslectische leerlingen op de NSG, organisatorisch niet haalbaar om iedere dyslectische leerling van hulpmiddelen te voorzien. Wanneer hulpmiddelen wel worden gebruikt, moeten de docenten goed op de hoogte zijn van de werking van deze hulpmiddelen.
6
Zorgplan oktober 2012
5
Gedragsproblemen
Er is een onderscheid te maken tussen gedragsstoornissen en gedragsproblemen. Men spreekt van een gedragsstoornis als het probleem niet te verhelpen is en de persoon ermee moet leren omgaan. Een stoornis vindt haar oorsprong vooral in het lichaam en is voornamelijk in aanleg meegegeven. Deze stoornissen kunnen worden gediagnostiseerd. Enkele voorbeelden zijn ADHD, PDD-NOS en ODD. Gedragsproblemen worden veel meer beïnvloed door de omgeving en hierbij is de mogelijkheid tot beïnvloeding van buitenaf groter. Dit wil niet zeggen dat de problemen minder ernstig zijn. Gedragingen die hieronder kunnen vallen zijn; onaangepast gedrag, brutaliteit, agressie en discriminatie. Van docenten wordt veel verwacht in de omgang met deze problemen binnen de klassensituatie. Zij kunnen zorg dragen voor structuur, overzicht, voorspelbaarheid en veiligheid waarin de leerlingen gezien en gehoord worden. Om leerlingen met gedragsproblematiek te ondersteunen is beleid rond gedragsproblemen noodzakelijk. In de praktijk heb je te maken met een groep leerlingen die allemaal diverse problemen hebben. De docent in de klas heeft hier een grote pedagogische taak. De docent zal oog moeten hebben voor deze leerlingen, zal deze leerlingen goed moeten kennen, en zal deskundigheid moeten krijgen in het omgaan met de stoornissen van deze leerlingen. Daarbij is niet alleen inzicht in de problematiek van belang, maar vooral ook inzicht in de benaderingswijze van deze leerlingen. Hieronder wordt een aantal benaderingswijzen genoemd die een goed pedagogisch, didactisch klimaat binnen de klassensituatie kunnen bevorderen; Geef zelf het goede voorbeeld: wees op tijd, blijf kalm, positief, duidelijk en consequent, wees bestand tegen kritiek. Zorg voor een heldere structuur in de les, een goede start van de les is belangrijk. Bestraf, liefst zinvol en geef duidelijk aan waarom. Spreek leerlingen aan op gedrag en niet op de persoon. Houd goed in de gaten of de leerlingen de instructie hebben begrepen. Stel duidelijke grenzen en geef concreet aan wat je precies verwacht van de jongeren. Wees altijd bereid om achter het gedrag van de leerling te kijken. Probeer bij kwaadheid je emotioneel nooit helemaal te verliezen. Om deze benaderingswijzen schoolbreed te kunnen inzetten, kan gebruik worden gemaakt van het programma PBS (Positive Behaviour Support). Deze werkwijze is gericht op het doelgericht en evaluerend handelen om het onderwijs te optimaliseren. Daarnaast is het belangrijk dat problemen sneller worden gesignaleerd en dat er een betere overdracht is van informatie. Binnen het nieuwe beleid is de mentor weer de spil van de leerlingenzorg. De mentor zal indien er zich gedragsproblemen voordoen, contact opnemen met de orthopedagoge of de zorgcoördinator. Zij zullen in overleg een aantal adviezen opstellen. Indien nodig zal er een observatie door de orthopedagoge plaatsvinden. Na 4 weken wordt er gekeken of er nog meer zorg ingezet moet worden. Eventueel kan het Zorg Advies Team ( ZAT ) worden ingeschakeld. Hier worden de zorgen rondom leerlingen besproken en er wordt een advies gegeven over het vervolgtraject. Het ZAT kan adviseren om gebruik te maken van de expertise van bijvoorbeeld de counselors, de BOF- trainers, de schoolmaatschappelijk werkster of de ambulant begeleiders. Ook bestaat de mogelijkheid dat er externe hulp moet worden ingeschakeld, bijvoorbeeld van Bureau Jeugdzorg. Op het moment dat het reguliere onderwijs niet (meer) de gepaste onderwijsvorm is zal er gekeken worden naar ander onderwijs. Dit kan bijvoorbeeld het Flexcollege of de St. Jorisschool zijn. Om deze doorstroom goed te laten verlopen is het belangrijk dat leerlingen die ander onderwijs behoeven rond het tweede cijferrapport in beeld zijn. Gedurende het gehele begeleidingstraject zullen de ouders door de mentor op de hoogte worden gehouden. Op het moment dat er bij leerlingen een diagnose is gesteld kan er bekeken worden of er een zorgbudget of LGF aangevraagd kan worden. Deze aanvraag verloopt via de zorgcoördinator. Zij bekijkt samen met de orthopedagoge de haalbaarheid van de aanvraag. Voor het aanvragen van een zorgbudget of LGF moet namelijk aan een aantal criteria worden voldaan. Afhankelijk van de zorgbehoefte van de leerling wordt door de orthopedagoge een handelingsplan opgesteld. Op het moment dat er een budget wordt toegekend kan er extra zorg ingeschakeld worden. Hierbij kan gedacht worden aan extra tijd voor de mentor, begeleiding door een remedial teacher en, in het geval van een LGF, begeleiding door een ambulant begeleider. De ambulant begeleider ondersteunt de
Zorgplan oktober 2012
7
LGF-leerlingen, maar ook hun ouders en de docenten. De extra ondersteuning wordt gefinancierd uit het LGF. Er zijn geen algemene regels te stellen voor leerlingen met een gedragsprobleem. Er moet steeds gekeken worden naar de individuele leerling en bepaald worden met welke maatregel/ondersteuning de leerling het beste geholpen kan worden: zorg op maat. Hierbij is het belangrijk dat er binnen de school eenduidig wordt gewerkt om de zorg rondom de leerlingen door de jaren heen te kunnen continueren. Hiervoor is niet alleen een goede overdracht van informatie van belang maar ook afstemming op de al ingezette begeleiding. De mentor is hierin de spil; deze moet goed op de hoogte zijn van de problematiek en van het verloop van de ingezette en nog benodigde hulp. Om de leerlingen de zorg te kunnen geven die zij nodig hebben is het natuurlijk noodzakelijk dat de leerling naar school komt. Leerlingen die niet naar school komen kunnen wij niet helpen en voor deze leerlingen moet dan een andere onderwijsvoorziening worden gevonden. Het gebruik van hulpmiddelen zoals oordopjes of een I-POD kan alleen worden toegestaan op het moment dat de leerling een diagnose heeft of in het onderzoekstraject zit naar een mogelijke diagnose. Hierover dient altijd overlegd te worden met de orthopedagoge. De orthopedagoge bekijkt of deze hulpmiddelen zijn toegestaan en in hoeverre de leerling baat zou kunnen hebben bij deze hulpmiddelen. Hulpmiddelen worden dus niet op voorhand toegestaan in de les en bij toetsen.
8
Zorgplan oktober 2012
6 6.1
Aanwezige expertise m.b.t. leerlingenzorg Interne expertise
De mentor en het kernteam of mentorenteam (1e lijnszorg). Een centrale rol in de begeleiding speelt de mentor. Deze volgt de leerlingen van zijn of haar klas systematisch op het terrein van studieresultaten en persoonlijkheidsontwikkeling. Hij trekt veel met de klas op, onderhoudt in eerste instantie de contacten met de ouders en treedt als intermediair op tussen leerlingen en vakleraren en de teamleider van de afdeling. De mentoren van een leerjaar vormen samen een kernteam of mentorenteam. Dit team kan bij de begeleiding een beroep doen op andere interne specialisten (2e en 3e lijnszorg). De counselors Bij bijzondere – meer ernstige problemen, die het leren of het gedrag op school of thuis negatief beïnvloeden – kan de mentor de hulp inroepen van een van de counselors. De counselors ondersteunen de mentoren bij de individuele begeleiding van leerlingen. Zij verzorgen de doorverwijzing voor bespreking in het zorgadviesteam in overleg met leerling, ouders/verzorgers en zorgcoördinator. Het privacyreglement is hierbij van kracht (zie bijlage) De beide counselors fungeren voor de leerlingen als vertrouwenspersoon bij klachten over “ongewenst gedrag”. De NSG beschikt over een klachtenregeling ongewenst gedrag die opvraagbaar is bij het secretariaat van de NSG. De orthopedagoog De orthopedagoog heeft zitting in de plaatsingscommissie, ontwikkelt mede het dyslexiebeleid, coördineert de begeleiding bij dyslexie en doet nader onderzoek bij een vermoeden van een leerstoornis. Ook zorgt zij voor deskundigheidsbeoordeling op het gebied van gedrag- en leerproblematiek van de docenten en geeft leiding aan het team van remedial teachers. Daarnaast zorgt zij voor de handelingsplannen ten behoeve van leerlingen met een LGF en/of zorgbudget. De RT-ers Bij leerstoornissen als dyslexie en dyscalculie kan in principe kortdurend een RT-er ingezet worden. De RT-er voert een intakegesprek met ouders/verzorgers en leerling, stelt een handelingsplan op en voert dit uit. Per trimester volgt een voortgangsverslag en wordt bepaald of bij uitzondering voortzetting van RT noodzakelijk is. De Rt-ers begeleiden ook de leerlingen bij wie Nederlands niet de moedertaal is. Deze leerlingen krijgen indien noodzakelijk begeleiding bij structurele taalproblemen (o.a. lezen, schrijven, spreken en woordenschat) maar ook begeleiding bij bepaalde vakken. Daarnaast is er aandacht voor de persoonlijke situatie van de leerling. De decanen De decanen spelen in samenwerking met de mentoren en vakdocenten een belangrijke rol bij de loopbaanbegeleiding. De NSG kent een uitgebreid programma om gedurende de gehele schoolloopbaan leerlingen te helpen bij het kiezen. Daarnaast kunnen de leerlingen voor meer gespecialiseerde adviezen bij de decanen terecht. BOF (Beter omgaan met faalangst) De BOF-trainers begeleiden de signalering van leerlingen en diagnosticeren de mogelijk faalangstige leerlingen d.m.v. de SSAT-test en een gesprek. Indien leerlingen in aanmerking komen voor een training dan overleggen zij met mentoren en ouders/ verzorgers. Vakdocenten worden geïnformeerd, geadviseerd en de trainers verzorgen een ouderavond. Schoolmaatschappelijk werk De schoolmaatschappelijk werkster wordt ingeschakeld via het ZAT en is woensdagmiddag van 13.00 – 17.00 uur op school aanwezig.
Zorgplan oktober 2012
9
Zorgcoördinator De zorgcoördinator brengt leerlingen (conform het privacy reglement zorgadviesteams VO) in voor bespreking in het zorgadviesteam. De zorgcoördinator coördineert de werkzaamheden van het zorgadviesteam en zit dit team voor. Daarnaast levert de zorgcoördinator een bijdrage aan de beleidsontwikkeling van de leerlingenzorg, onderhoudt de contacten met externe instanties en coördineert de extra hulp voor leerlingen met leerling gebonden financiering (LGF) en zorgbudget. De zorgcoördinator heeft zitting in de plaatsingscommissie B1. Verzuimcoördinator De verzuimcoördinator is belast met de uitvoering van het verzuimprotocol van de NSG en heeft als belangrijkste taak het verzuim van leerlingen terug te dringen om zo de studieresultaten te verbeteren en de betrokkenheid van de leerlingen bij school te vergroten. 6.2
Externe expertise
Het zorgadviesteam In het zorgadviesteam worden leerlingen besproken (conform het privacy reglement zorgadviesteams V.O. (zie bijlage)n), die om welke reden dan ook vastlopen op de NSG. Het zorgadviesteam richt zich met name op de sociaal-emotionele en sociaal-medische problemen en op de gedragsproblematiek van leerlingen. In het zorgadviesteam participeren altijd: Jeugdzorg, Leerplichtzaken, SMW (schoolmaatschappelijk werk), GGD,orthopedagoog, counselors en zorgcoördinator. De belangrijkste taak van het zorgadviesteam is de diagnostiek; het team zoekt uit wat er aan de hand is en stelt vervolgens een plan van aanpak op. Het doel is om leerlingen zo te begeleiden dat ze hun schoolloopbaan kunnen afmaken. De schoolverpleegkundige en schoolarts Het schoolgezondheidsteam van de GGD Nijmegen ondersteunt de school bij het opsporen- maar vooral ook het voorkomen – van gezondheidsproblemen bij leerlingen. In het tweede leerjaar komen alle leerlingen voor een medisch onderzoek bij de schoolverpleegkundige. Indien noodzakelijk worden de leerlingen doorverwezen voor verder onderzoek door de schoolarts. De ambulante begeleiding De ambulant begeleiders van cluster 1 t/m 4, ondersteunen leerlingen met een LGF en hun docenten. De ambulant begeleiders zijn wekelijks op school aanwezig. De ambulant begeleiders hebben met regelmaat overleg met de zorgcoördinator en de orthopedagoog. Bureau leerplicht De leerplichtambtenaar van de gemeente Nijmegen heeft regelmatig contactmomenten binnen school.
10
Zorgplan oktober 2012
Bijlagen
Zorgplan oktober 2012
11
Bijlage 1
Het leerlingenstatuut van de NSG (verkorte versie)
Inleiding Om de rechten en plichten van alle leerlingen op de NSG duidelijk te maken is er een leerlingenstatuut, net als op andere scholen. Voor je ligt de verkorte versie van het leerlingenstatuut zoals de NSG die heeft opgesteld met de leerlingenraad en de medezeggenschapsraad. In het leerlingenstatuut staan de regels omschreven waaraan jij, docenten en alle betrokkenen zich moeten houden. Immers: als jij je niet aan de verkeerregels houdt gebeuren er ongelukken. Zo geldt dat ook op school. Om alles wat er binnen school gebeurt in goede banen te leiden, zijn er regels nodig. De NSG vindt het van groot belang dat jij op de hoogte bent van enkele belangrijke rechten als vrijheid van meningsuiting, medezeggenschap, privacy en bescherming. Maar ook zaken die betrekking hebben op toetsen, bevordering, PTA‟s en cijfers worden hierin beschreven. Bovendien wordt aangegeven welke mogelijkheden jij hebt om in beroep te gaan tegen beslissingen van de school. Tenslotte maakt ook het reglement genotmiddelen (tabak, alcohol en drugs) deel uit van dit statuut. Zodra je weet wat jij van de NSG mag verwachten én omgekeerd, weet je waar je aan toe bent en zal de sfeer op school daar alleen maar beter van kunnen worden. Een groot deel van het leerlingenstatuut heeft betrekking op situaties die – als het goed is – zelden voorkomen. Mocht je toch een beroep moeten doen op het leerlingenstatuut dan is er al heel wat misgegaan en hebben gesprekken tussen de betrokkenen niet tot een aanvaardbare oplossing geleid. Het kan nooit de bedoeling zijn het zover te laten komen. Dit leerlingenstatuut wordt je tijdens je mentorles uitgereikt. Lees deze goed door én bewaar dit zodat je altijd op de hoogte bent van de inhoud hiervan. Het statuut (de verkorte en uitgebreide versie) en alles wat je weten moet over PTA‟s etc. kun je vinden op de website van de NSG (www.groenewoud.nl) onder downloads. Wat verwacht jij van de school en wat verwacht de school van jou? De NSG heeft een ideaal voor ogen: een school zijn waar iedereen zijn eigen geestelijke bagage inbrengt en waar het in praktijk brengen van begrippen als verdraagzaamheid, redelijkheid en respect voor de ander een principiële voorwaarde is. De NSG wil jou begeleiden op weg naar volwassenheid waarin jij in staat bent om kritische keuzes te maken en samen te werken met anderen aan een leefbare, duurzame en rechtvaardige wereld. Dat begint al op school: leerlingen zijn daar, net als leraren en ander personeel, verantwoordelijk voor de sfeer, het klimaat en de resultaten. Als er problemen zijn moet dit steeds het uitgangspunt zijn. Er zijn immers ook andere belangen dan het eigenbelang. Zo levert iedereen een bijdrage aan een veilige school, waarin men elkaar in zijn waarde laat ongeacht achtergrond, geslacht, ras, geloof of seksuele geaardheid. Je hebt als leerling recht op vrijheid van uiterlijk binnen „de grenzen van fatsoen‟. De school kan alleen bepaalde kleding verplicht stellen, of verbieden, als dit voor gebruiks- of veiligheidseisen verplicht is. Wat verwacht de school van jou en wat mag jij van de school verwachten? Iedere leerling heeft recht op goed onderwijs waarbij leraren zich inspannen om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen in een positief en stimulerend klimaat. Daar staat tegenover dat van jou wordt verwacht dat jij je inspant en meewerkt aan een goede werkbare leer- en leefomgeving in de lessen en op school. Wanneer een leraar of leerling constateert dat dit niet het geval is, zal hij/zij dat aan de orde stellen. Vanuit die gedeelde verantwoordelijkheid worden leerlingen ook betrokken bij het verbeteren van leeren lessituaties en geraadpleegd over het functioneren van docenten. Als leerling ben je verplicht om alle lessen en andere activiteiten volgens het rooster te volgen. Een uitzondering hierop zijn buitenschoolse activiteiten, maatschappelijke stages, reizen en schoolexamens. Hiervoor kunnen andere tijden gelden.
12
Zorgplan oktober 2012
Regels voor alle leerlingen (ook 18+!) tijdens de lessen Dagelijks controleer je, voor aanvang van de lessen, of je belangrijke e-mailberichten van school hebt ontvangen, of je huiswerk gemaakt én in orde is, je alle boeken bij je hebt die je die dag nodig hebt, er eventueel roosterwijzigingen zijn. Zo ben je op de hoogte én goed voorbereid. Voor alle regelingen betreffende verzuim: lees het verzuimprotocol op de website van de NSG! Je kunt deze vinden onder downloads, algemene documenten. Belangrijk om apart te noemen is het niet (kunnen) deelnemen aan de gymles. Als je, door welke omstandigheden dan ook, niet in staat ben om aan de gymlessen deel te nemen dan kan alleen de LOP-docent jou hiervoor toestemming geven. Wel kan hij/zij jou een specifieke functie geven tijdens de gymlessen zodat je toch bij de lessen betrokken bent. Wegblijven bij gym zonder dat je vooraf hierover hebt overlegt met je docent wordt als spijbelen beschouwd. Soms gaat het tijdens een les niet goed en de docent besluit om je uit zijn/haar les te verwijderen. Als dat gebeurt wordt van jou verwacht dat je direct naar je teamleider gaat om je daar te verantwoorden. Deze bepaalt, al dan niet na overleg met de docent, welke straf jou wordt opgelegd. Je bent zelf medeverantwoordelijk voor de juistheid van de vermeldingen in jouw verzuimoverzicht in Magister! Zo kun je in Magister zien of je bv. om 08.00 uur moet melden omdat je de dag ervoor te laat bent gekomen. Controleer daarom dagelijks (‟s avonds!) of de vermeldingen kloppen. Ook zie je terug of je in een les absent bent gemeld. Dit kan komen doordat je ouders vergeten zijn een medisch bezoek te melden of door te geven dat je ziek was. Je kunt natuurlijk ook de les bewust gemist hebben. Alles was belangrijk is met betrekking tot absenties, te laat komen, ziekmelden en dergelijke vindt je terug in het verzuimprotocol 2012 – 2013. Zorg dat je goed op de hoogte bent van wat hierin staat, het is namelijk ook voor jou erg belangrijke informatie. Je vindt het verzuimprotocol op de website van de NSG onder downloads. Op het secretariaat kun je ook een papieren versie vragen. Tijdens de lessen maak je geen gebruik van een MP3-speler of mobiele telefoon. De mobiele telefoon staat ook uit! Tijdens toetsen wordt het bij je hebben van een mobiele telefoon zelfs beschouwd als fraude! Het ongevraagd en zonder toestemming maken van geluids- en/of filmopnames (bijvoorbeeld met de mobiele telefoon) is tijdens de lessen op school en tijdens schoolactiviteiten buiten de lessen niet toegestaan en strafbaar. Op school moet je altijd je schoolpasje bij je hebben (zonder schoolpasje kun je bijvoorbeeld voor het uitvoeren van schoolopdrachten geen laptop lenen). Jassen, jacks en dergelijke zijn tijdens de les niet toegestaan; berg ze daarom, voor je naar de les gaat, op in je kluisje. Tijdens de lessen is eten en/of drinken niet toegestaan. In de pauzes kun je daarvoor gebruik maken van de kantine. Regels die gelden in en om het schoolgebouw Als leerling ben jij ook medeverantwoordelijk voor een rustige en schone schoolomgeving, zodat buurtbewoners geen onnodige overlast van onze school hebben. Ligt er desondanks toch rommel op de grond, dan kan je gevraagd worden dit op te ruimen. Daarbij speelt het geen rol of jij deze rommel hebt veroorzaakt. Gedraag jij je onbehoorlijk in het schoolgebouw of directe omgeving (bijvoorbeeld op het plein of grasveld) dan kun je daar door iedere medewerker van de NSG (van directeur tot conciërge) op aangesproken worden. Iedere medewerker is bevoegd om je bij niet gewenst gedrag een passende straf op te leggen. Je fiets of brommer/scooter mag je alleen in de special daarvoor bestemde stalling, aan de achterkant van het hoofdgebouw, neerzetten. Let op: je kunt elke lesdag tot uiterlijk 16.30 uur in de fietsenstalling terecht.
Zorgplan oktober 2012
13
Stal jij jouw fiets, brommer of scooter elders dan wordt deze door de conciërge tot 16.30 uur op slot gezet! De speeltuin achter het hoofdgebouw is bestemd voor peuters, kleuters en basisschoolleerlingen, niet voor leerlingen van de NSG! Het trapveldje met picknickset mag je wel gebruiken. Roken is in het gehele gebouw en tijdens alle schoolactiviteiten buiten het schoolgebouw niet toegestaan. Roken is ook niet toegestaan op het voorplein en op het plein bij de zij-ingang. Op het binnenplein mag alleen gerookt worden onder de luifel. Alleen voor leerlingen van 16 jaar en ouder is roken toegestaan. Tijdens de lessen mag je niet zonder toestemming in de gangen verblijven. Je mag wel rustig werken in de in de studieruimte (lokaal 003) en de hal bij de zij-ingang. Het is niet de bedoeling dat je tijdens de lessen via de gangen naar andere ruimtes gaat. De lessen moeten immers ongestoord kunnen verlopen. Alle leerlingen krijgen de beschikking over een eigen garderobekast. Hierin berg jij je jas en dergelijke voor het begin van je lessen op. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je kastje steeds afgesloten is én dat je in het bezit blijft van 2 sleutels. De kantine (op het podium) is de ruimte waar je dranken en versnaperingen kunt kopen en eten. Het is niet toegestaan bekers, bakjes en dergelijke uit de kantine mee naar buiten of naar de les te nemen. De personeelskamer is voor leerlingen niet toegankelijk. Post voor docenten kun je afgeven bij de receptie. Als daar niemand aanwezig is bij het secretariaat. Overige regels en tips Als NSG-leerling moet je bij het uitvoeren van je opdrachten voor school gebruik kunnen maken van een computer en/of andere leer- en hulpmiddelen. Computers en leer- en hulpmiddelen zijn eigendom van de NSG maar worden jou ter beschikking gesteld. Oneigenlijk gebruik of misbruik daarvan is niet toegestaan. Ontstaat er schade dan wordt dit bij jou of je ouders in rekening gebracht. Iedereen op de NSG heeft recht op respect en privacy. In dit leerlingenstatuut zijn de basisregels vastgesteld voor een goede omgang van leerlingen elkaar. Daarnaast ook voor een goede omgang met alle medewerkers (denk aan docenten, onderwijsassistenten, medewerkers van de Facilitaire Dienst) en onze buren, die in de omgeving van onze school wonen. Op de NSG draagt iedereen met elkaar bij aan een veilige sfeer en een veilige leeromgeving. Enerzijds betekent het dat je respect hebt voor het anders zijn van je medeleerlingen en NSGmedewerkers. Anderzijds dat jij ook het recht hebt om met respect behandeld te worden. Pesten of elkaar uitsluiten hoort daar absoluut niet bij! Neem daarom duidelijk stelling, als je merkt dat een medeleerling wordt gepest en houd je met elkaar aan de klassenregels, die jullie daarover hebben afgesproken. De mentor is de eerst aangewezen persoon, bij wie je terecht kunt, als je zelf wordt gepest of bij wie je melding kunt maken van (waargenomen) pestgedrag. Internet biedt vele mogelijkheden om informatie op te zoeken of om contact te leggen met anderen. Voor het veilig gebruik van internet, en met name de sociale media, hanteert de NSG de volgende regels: Respecteer iedereen, schend nooit iemands privacy. 14
Behandel anderen zoals jij behandeld wilt worden. Je verstuurt geen gemene of vervelende e-mails. Gebruik nooit teksten of fotomateriaal van anderen zonder toestemming. Wees voorzichtig als je online bent. Je eigen gedrag op de elektronische snelweg bepaalt hoe veilig je bent. Zoek niet naar seks, geweld, discriminatie, racisme enz. Klik weg, wanneer er iets op het scherm verschijnt, waarvan je schrikt. Zorgplan oktober 2012
Geef nooit persoonlijke informatie door. Je echte naam, adres, telefoonnummer, je bank- en schoolpas, maar ook foto‟s van jezelf of je familie laat je niet zomaar overal slingeren. Dus ook niet op het internet. Je weet nooit wat er mee wordt gedaan. Dat geldt ook voor de naam van de school. Je wachtwoord is alleen van jou, vertel het dus aan niemand. Voor je het weet is het bij iedereen bekend. Wees daarom ook voorzichtig met het geven van je e-mailadres en 06-nummer. -
Stop met chatten als het vervelend wordt of in het geval jij je niet meer veilig voelt. In geval van onvrede: praat er met anderen over, blijf er niet mee zitten. Neem bekenden in vertrouwen. Meld het je mentor of de counselor van de school, als jij op het internet iets tegenkomt wat je vreemd, vervelend, beledigend of bedreigend vindt. Meld het ook, wanneer jij gemene mailberichten ontvangt. Verwijder volgende e-mails van dezelfde afzender zonder ze te openen of blokkeer het adres. Als daders geen antwoord krijgen is de lol er voor hen snel af. Reageer ook niet op pestmail.
Maak geen afspraak met internetvrienden. Afspreken met iemand die je via internet hebt leren kennen kan gevaarlijk zijn, je weet nooit zeker met wie je chat. Een ontmoeting afspreken doe je alleen als je: -
Een volwassene heeft verteld dat je een online-contact persoonlijk gaat ontmoeten. Niet alleen gaat. Afspreekt op een openbare plek, waar veel mensen zijn (café, restaurant). Thuis laat weten waar je bent.
Als het toch mis gaat, op wie kun je dan een beroep doen? Met veel vragen of problemen kun je terecht bij je leraar of mentor. Soms zullen ze je door verwijzen naar de teamleider of iemand anders. Er zijn misschien ook situaties waarin je rechtstreeks naar iemand anders toe wilt gaan. In dat geval kun je kiezen uit: Decanen Mevrouw Ingrid Wouters (VMBO-t) en de heer Jo Bodelier (HAVO/VWO). Zij zijn regelmatig op het decanaat (in de mediatheek) en kunnen je adviseren bij de keuze van profielen, vakken en vervolgopleidingen. Counselors Mevrouw Nicole Janssen (onderbouw) en de heer Sjef Poels (T3, T4 en bovenbouw). Zij zijn bereikbaar in kamer 116 en kunnen je helpen bij het oplossen van persoonlijke problemen. Schoolarts of schoolverpleegkundige Mevrouw Tai-Ati Räkers (arts) en mevrouw Wilma Selbach (verpleegkundige). Zij komen eens per maand op school. Je kunt hen via het volgende telefoonnummer bereiken: 024 – 3297111. Zij kunnen je van dienst zijn bij problemen met je gezondheid. Via het secretariaat kun je ook een afspraak met hen laten maken.
Zorgplan oktober 2012
15
Bijlage 2
Gedragscode Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud
Inleiding Een gedragscode kan slechts de basisregels bevatten waaraan concreet gedrag getoetst kan worden. Bij een toetsing is immers de bereidheid te redeneren vanuit de eerder genoemde principes belangrijker dan de aanwezigheid van uitgebreide regelgeving. 1 1.1 1.2 1.3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4
4
4.1 4.2
4.3
Leerlingen en medewerkers. De NSG verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij in houding, woord en gedrag respectvol met elkaar omgaan. De NSG verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij zich verantwoordelijk voelen voor elkaar en voor de sfeer en het klimaat op de school. De NSG verwacht van leerlingen en medewerkers dat zij samenwerking erkennen als belangrijke voorwaarde voor een succesvolle schoolloopbaan. Leerlingen. De NSG verwacht van leerlingen dat zij gemotiveerd zijn en zich inzetten voor een succesvolle studie. De NSG verwacht van leerlingen dat zij verantwoordelijkheid nemen voor een goede voortgang van het eigen leerproces. De NSG verwacht van leerlingen dat zij initiatieven nemen om problemen die zich voordoen bij het leren of in de omgang met elkaar op te lossen. De NSG verwacht van leerlingen gedrag dat in overeenstemming is met de leerlingenregels en het leerlingenstatuut. Medewerkers. De NSG verwacht van medewerkers dat zij zich verantwoordelijk tonen en dienstbaar zijn naar leerlingen, hun ouders en collega‟s. De NSG verwacht van medewerkers dat zij een bijdrage leveren aan de missie en doelstellingen van de school. De NSG verwacht van medewerkers een professionele houding in begeleidingssituaties. De NSG verwacht van medewerkers dat zij zich bewust zijn van hun pedagogische verantwoordelijkheid t.o.v. leerlingen en daarbij een voorbeeldfunctie vervullen. Management. Alles wat van medewerkers wordt verwacht wordt ook gevraagd aan leidinggevenden. Daarnaast het volgende. De NSG verwacht van leidinggevenden dat zij een voorbeeldfunctie vervullen voor hun medewerkers. De NSG verwacht van leidinggevenden dat zij zich verantwoordelijk tonen voor het welzijn van medewerkers en dat zij voor medewerkers de goede voorwaarden scheppen om hun taken en opdrachten te kunnen vervullen. De NSG verwacht van leidinggevenden dat zij zich inzetten voor een voortdurende ontwikkeling van hun school, het onderwijs en de mensen die er werken.
5 5.1
Ouders. De NSG verwacht van ouders dat zij de doelstellingen en regels van de school respecteren en de medewerkers van de school respectvol bejegenen. 5.2 De NSG verwacht van ouders dat zij een actieve bijdrage leveren aan het leren van hun kind. Dit betekent ondermeer dat zij de school informeren over omstandigheden en situaties waarin hun kind verkeert. 5.3 De NSG verwacht van ouders dat zij de school steunen in de realisering van zijn pedagogische opdracht en de professionele verantwoordelijkheid van de medewerkers daarvoor erkennen. De school registreert ongevallen en incidenten waarbij sprake is van geweld, agressie, vandalisme of diefstal. Iedere leerling en ieder personeelslid dient ongevallen of genoemde incidenten te melden bij het secretariaat via de daarvoor bestemde registratieformulieren.
16
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 2a
Protocol pesten
1.
De NSG wil dat pesten door alle betrokkenen wordt onderkend als probleem: kinderen die gepest worden, pestende kinderen, meelopers, afzijdige kinderen, leerkrachten, en ouders. Daartoe is voorlichting nodig voor leerkrachten en ouders.
2.
De NSG probeert pesten te voorkomen. Leerkrachten proberen een veilige sfeer te scheppen in hun klas. Er worden in de onderbouw projecten in de klassen uitgevoerd over pesten en omgaan met elkaar. Ook worden er met elkaar gezamenlijke klassenregels opgesteld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van materiaal uit de gebruikte begeleidingsmethode.
3.
Leerkrachten zijn in staat om pesten te signaleren. Om leraren hierin verder te bekwamen zijn er op school brochures en verder informatiemateriaal aanwezig die aangeven op welke signalen gelet moet worden.
4.
Leerkrachten nemen duidelijk stelling, als ze merken dat leerlingen worden gepest.
5.
De NSG heeft de beschikking over diverse aanpakken, als er wordt gepest. De methoden zijn gericht op het pestende kind, het gepeste kind en op de klas als geheel.
6.
Er zijn op school twee vertrouwenspersonen aanwezig, bij wie belanghebbenden in voorkomende gevallen terecht kunnen.
Zorgplan oktober 2012
17
Bijlage 3
Reglement genotmiddelen
De Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud wil ervoor zorgen dat leerlingen en medewerkers zich prettig kunnen voelen op school. Om dit te bereiken worden er allerlei acties ondernomen. Dit reglement is daarvan een onderdeel. Dit reglement wil bijdragen aan een gezonde werkomgeving van iedereen op school en ervoor zorgen dat de school haar belangrijkste taak (onderwijs) goed kan uitvoeren. De regels in dit reglement gelden niet alleen voor de dagelijkse gang van zaken op school, maar ook voor buitenschoolse activiteiten zoals feesten, kampen, reizen etc. Het kan zijn dat de school een (feestelijke) bijeenkomstbuiten school organiseert, die wel onder haar verantwoordelijkheid valt. In dat geval maakt de school afspraken met de organisatoren en exploitanten (bijvoorbeeld zaaleigenaars) over het gebruik van genotmiddelen.
Roken 1 Roken is in het gehele gebouw niet toegestaan. Roken is uitsluitend toegestaan tijdens de pauzes op het binnenplein onder de luifel, tijdens de pauzes is roken dus niet toegestaan op het voorplein en op het plein bij de zij-ingang. Voor leerlingen onder de 16 jaar is roken niet toegestaan 2 Dit rookverbod geldt tijdens alle door de school georganiseerde activiteiten.
Alcohol 1 In en rond de school is het tijdens lestijden en op tijden waarop werk ten behoeve van het onderwijs wordt verricht, niet toegestaan alcohol te gebruiken of in bezit te hebben. Op klassenavonden, feesten, introductieactiviteiten en andere bijeenkomsten van de klassen 1 t/m 3 worden geen alcoholhoudende dranken geschonken. Ook mogen geen eigen alcoholhoudende dranken worden meegebracht. Aan leerlingen onder de 16 jaar is het niet toegestaan om alcohol te gebruiken. Bij klassenactiviteiten voor klas 4 en hoger kan toestemming worden verleend tot het gebruik van alcohol. Wanneer alcohol wordt toegestaan, maken de organisatoren afspraken over gebruik, toezicht en inkoop. 4 Bij dronkenschap volgt automatisch uitsluiting van de betreffende schoolactiviteit. 5 Wanneer iemand de alcoholregels overtreedt, wordt daarvan melding gemaakt bij de schoolleiding. Er volgt een gesprek met de ouders en afhankelijk van de ernst van de overtreding of bij herhaling volgt een sanctie. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, kan bovendien uitsluiting van die activiteit en/of van de eerstvolgende activiteit volgen. In geval van sanctie worden de ouders altijd ingelicht.
Drugsgebruik 1 Op school is het bezit van drugs onder alle omstandigheden verboden, noch verkeert men onder invloed van drugs. 2 Het drugsverbod geldt ook voor alle onder verantwoordelijkheid van de school georganiseerde activiteiten. Wanneer iemand de regels over drugsgebruik overtreedt, wordt daarvan melding gemaakt bij de schoolleiding. Er volgt een gesprek en afhankelijk van de ernst van de overtreding of bij herhaling volgt een sanctie. Wanneer de overtreding tijdens een buitenschoolse activiteit plaatsvindt, zal uitsluiting van die activiteit en/of van een eerstvolgende activiteit volgen. Wanneer er sprake is van handel (dealen) in drugs, volgt schorsing of verwijdering en wordt altijd de politie ingeschakeld.In geval van sancties worden de ouders altijd ingelicht.
Uitzonderingen 1 De schoolleiding kan in uitzonderlijke situaties afwijken van dit reglement. 2 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de schoolleiding.
18
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 4
Ambulante begeleiding
Alleen voor leerlingen met LGF of in een traject naar preventieve ambulante begeleiding (PAB) Externe zorg binnen de NSG vanuit de Regionale Expertise Centra (REC's). Leerling Gebonden Financiering (LGF of Rugzakje) oude stijl Sinds de invoering van de Wet op de Expertise Centra (WEC) in augustus 2003 is het Speciaal Onderwijs verdeeld in 4 clusters die naast onderwijs vanaf dan ook de wettelijke taak krijgen om middels bredere dienstverlening hun expertise over te dragen aan aan het reguliere onderwijs. Om in aanmerking te komen voor een clusterindicatie (waarmee ouders een keus kunnen maken tussen SO of regulier onderwijs met Ambulante Begeleiding (AB), moeten leerlingen voldoen aan per cluster verschillende criteria. Zie www.oudersenrugzak.nll De doelgroepen per cluster zijn: Cluster 1: blinde / slechtziende leerlingen (organisatie: Sensis) Cluster 2: dove / slechthorende en leerlingen met ernstige spraak-taalmoelijkheden (ESM) (organisatie: Viataal) Cluster 3: leerlingen met fysieke beperkingen vanwege een handicap (Lichamelijk Gehandicapt) of langdurige/chronische ziekte (Langdurig Ziek), of zeer moeilijk lerende leerlingen (ZML) (organisatie REC Rivierenland) Cluster 4: leerlingen met psychiatrische beelden als ADHD, aan autisme verwante stoornissen (ASS) etc. (organisatie: REC Vierland) Zie voor contactgegevens per organisatie de voorjaars- en najaars nieuwsbrieven van de gezamelijke REC's. Voorheen was het zo dat er voor iedere leerling een ambulant begeleider regelmatig op school kwam om met betrokkenen de hulpvragen van de leerling te bespreken. Doelstelling van ambulante begeleiding is de expertise vanuit het Speciaal Onderwijs over te dragen aan het reguliere onderwijs teneinde voor de zgn. Rugzakleerlingen (leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering/ LGF) bij te dragen aan handhaving in het reguliere onderwijs. Kernactiviteiten van een AB'er zijn o.a. 1 informatie geven over ziektebeelden en de gevolgen voor het fysieke, cognitieve en sociaalemotionele functioneren van de leerling 2 de vertaalslag maken hiervan naar de onderwijssituatie 3 vakoverstijgende en vakgebonden adviezen geven aan docenten op basis van die vertaalslag 4 coördineren van de begeleiding op basis van de hulpvragen van de leerling en het bewaken van de voortgang 5 bieden van collegiale consultatie aan docenten/mentoren en andere betrokkenen. 6 persoonlijke begeleiding geven aan deze leerlingen op het gebied van compenserende leerstrategieën, studievaardigheden en handicapbeleving Daarnaast kan er door school gebruik gemaakt worden van Preventieve Ambulante Begeleiding: dit zijn kortdurende trajecten (van 6 tot 10 klokuren) t.b.v. specifieke clustergerelateerde hulpvragen. Bovendien kan in zo'n PAB traject bekeken worden of een cluster indicatie (met LGF als gevolg) haalbaar is. De AB'er kan naast zijn kerntaken zoals boven beschreven, gevraagd kan worden als daar aanleiding toe is, te participeren bij ZAT vergaderingen, rapportvergaderingen, team- of mentorenvergaderingen. Bij de collegiale ondersteuning dan wel intervisiemogelijkheden kunnen middelen worden ingezet als School Video Interactie Begeleiding, Observaties van leerlingen. Ook kan de school de AB'ers inzetten bij het voorbereiden dan wel uitvoeren van studiemomenten. Op deze manier wordt de externe hulp laagdrempelig gemaakt, wordt deze efficiënter, en kan er zodoende meer en gerichter zorg geboden worden. Deze zorg is geen kostenpost voor school maar is een invulling van een deel van de LGF dat bestaat naast het budget dat school krijgt per geïndiceerde leerling.
Zorgplan oktober 2012
19
Bijlage 5
RT en NT2-regeling
De kern van de aanpak van leerproblemen ligt bij de docenten. Echter, er zullen altijd leerlingen zijn die extra ondersteuning en/of hulpmiddelen nodig hebben. Deze leerlingen komen mogelijk in aanmerking voor RT of voor NT2-begeleiding, op individuele basis of in groepsverband. Door middel van een intakegesprek wordt vastgesteld welke begeleiding een leerling nodig heeft: RT op de NSG, RT extern, NT2 op de NSG of een andere vorm van externe begeleiding. De noodzaak van RT op school wordt bepaald door de orthopedagoge van de NSG. Bij NT2 bepaalt de coördinator NT2, in overleg met de orthopedagoog, of deze extra begeleiding noodzakelijk is. Voor RT en NT2-begeleiding op de NSG geldt het volgende: Het maximale aantal leerlingen met leer-, gedrags- of ontwikkelingsproblematiek dat RT kan krijgen, wordt bepaald door de beschikbare RT- en NT2-capaciteit op de NSG. RT is alleen beschikbaar voor de leerlingen uit klas 1 t/m 3. Leerlingen hebben maximaal een keer per week RT of NT2, ook bij gestapelde problematiek. Na ieder trimester wordt geëvalueerd of voortzetting van RT en NT2 noodzakelijk is. Leerlingen kunnen in principe maximaal één schooljaar gebruik maken van RT op de NSG. Bij NT2 kan deze begeleiding langer doorlopen, dit is afhankelijk van de tijd dat de leerling in Nederland woont. Opmerkingen: RT start pas na de herfstvakantie. NT2 begint na 2 weken in het nieuwe schooljaar. RT is wel beschikbaar voor leerlingen uit de bovenbouw, die instructie nodig hebben voor het werken met Kurzweil. Een uitzondering op deze regeling vormen de leerlingen met een LGF of ZB of leerlingen die in het ZAT worden besproken. Deze leerlingen krijgen hulp op maat. Leerlingen met dyslexie, dyscalculie en leerlingen, die minder dan zes jaar Nederlands onderwijs volgen Voor deze leerlingen gelden de volgende regels/mogelijkheden: Algemene regels: 25% extra tijd met een maximum van 30 minuten. Dit geldt ook voor leerlingen die korter dan zes jaar in Nederland wonen. Deze leerlingen kunnen eventueel in aanmerking komen voor een aangepast lesprogramma voor een moderne vreemde taal. De nieuwe regeling met betrekking tot dyslexie en moderne vreemde talen is te vinden in bijlage 5c. In de Tweede Fase van het vwo is voor dyslectische leerlingen en voor leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands, die voor het eerst instromen in een leerjaar hoger dan het derde leerjaar, een ontheffing mogelijk van de tweede moderne vreemde taal. Daarvoor in de plaats moeten zij dan een ander „groot‟ vak kiezen met een gelijke studielast. Zie bijlage 5d
Voor leerlingen met dyslexie gelden daarnaast de volgende regels bij toetsen en examens:
Onderstaande faciliteiten worden alleen toegekend indien uit het onderzoeksverslag blijkt dat een leerling daar baat bij heeft. Een groter lettertype bij toetsen en examens (indien noodzakelijk). Het gebruik van een tekstverwerker bij toetsen en examens (indien noodzakelijk). N.B. Het gebruik van ICT-hulpmiddelen tijdens het centraal examen dient in principe vóór 1 oktober van het schooljaar waarin het examen plaatsvindt te worden gemeld bij de Onderwijsinspectie. Het is dus van belang om de benodigde voorzieningen tijdig te regelen. -
20
Extra faciliteiten voor leerlingen met dyslexie (in principe niet geldend bij SE en CE): 25% van de spelfouten telt niet mee bij taaltoetsen. De schoolexamens luistervaardigheid van de moderne vreemde talen in de Tweede Fase worden in een apart leslokaal gemaakt. De leerlingen krijgen tijdverlenging, inclusief verlengde luisterpauzes. Er mag aan de vakdocenten worden gevraagd om geen voorleesbeurt te krijgen. Zorgplan oktober 2012
Over de onderstaande faciliteiten dient overlegd te worden met de betreffende teamleider en de orthopedagoog: Bij fysieke problemen van leerlingen is het, afhankelijk van de aard van de problemen, mogelijk om in de lessen gebruik te maken van een tekstverwerker. De uiteindelijke beslissing over het toekennen van faciliteiten wordt genomen door de teamleiders in overleg met de orthopedagoge. Individuele handelingsadviezen uit dyslexie-onderzoeksverslagen zullen voortaan door middel van Magister verspreid worden onder docenten in plaats van op papier. Aan deze adviezen kunnen geen rechten worden ontleend. Kurzweil Leerlingen hebben de mogelijkheid om in de toetsweken met Kurzweil te gaan werken. Niet alle leerlingen hebben baat bij het gebruik van dit programma. Voordat leerlingen van dit programma gebruik mogen maken, moet de mentor de naam van de leerling doorgeven aan de orthopedagoge en zal zij bekijken of de aanbeveling voor het gebruik in de onderzoeksrapportage is opgenomen. Dit is een voorwaarde van de inspecte om de leerlingen in het voorexamenjaar en het examenjaar gebruik te mogen laten maken van dit programma. Om te voorkomen dat leerlingen wennen aan het gebruik van dit programma en het vervolgens niet meer mogen inzetten, stelt de NSG deze eis voor het gebruik van Kurzweil. Wanneer een leerling is aangemeld zal een remedial teacher samen met de leerling oefenen met het gebruik. De leerling is vervolgens verantwoordelijk voor de communicatie over de toetsen met mevrouw Kia de Leeuw, zodat zij de omzetting van de toetsen kan coördineren. De docenten zijn verantwoordelijk voor het op tijd digitaal aanleveren van de toetsen zodat deze omgezet kunnen worden voor het gebruik van Kurzweil.
Zorgplan oktober 2012
21
Bijlage 5a 1.
Protocol vrijstelling van onderwijs in één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans
Inleiding
Dit protocol geldt voor de Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud, met ingang van het schooljaar 2012 - 2013 en maakt deel uit van het Zorgplan van de NSG. Scholen zijn verplicht een eigen protocol op te stellen en uit te voeren. Onderstaand protocol m.b.t. ontheffing van één der moderne vreemde talen, Frans, Duits of Spaans op basis van dyslexie, doet recht aan het door de overheid opgestelde inrichtingsbesluit W.V.O. art. 21 en 22. De NSG kent een tweejarige brugperiode. De leerlingen zitten in een gemengde brugklas vmbo-t/ havo of havo/vwo. Deze jaren worden besteed aan de basisvorming. Met ingang van schooljaar 20122013 volgen de leerlingen naast Engels ook Frans, Duits en Spaans in klas 2. Aan het einde van het tweede leerjaar kunnen leerlingen een keuze maken. Leerlingen die bevorderd worden naar vmbo-3 hebben de vrije keus om naast het verplichte vak Engels één of meerdere extra vreemde talen te kiezen. Leerlingen die bevorderd worden naar havo-3 of vwo-3 kiezen 2 van de 3 talen Frans, Duits of Spaans. Leerlingen met minimaal een vwo advies kunnen in het eerste jaar het vak Griekse en Latijnse taal en cultuur ( GLTC) volgen. Aan het eind van het tweede leerjaar wordt de vervolgopleiding voor de leerling bepaald. Voor leerlingen die niet aan het niveau vmbo-t voldoen wordt gezocht naar een andere school.
2.
Wettelijke kaders m.b.t. het verlenen van ontheffing voor één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans in het tweede leerjaar
2.1
VMBO (B2 T/H)
Wettelijk kader: het onderwijsprogramma in de eerste twee leerjaren aan een school voor mavo en een school voor vbo omvat tevens onderwijs in Franse taal of Duitse taal. Het bevoegd gezag kan een leerling aan een school voor mavo en een school voor vbo ontheffing verlenen van het volgen van onderwijs in Franse taal of Duitse taal, indien de leerling onderwijs volgt in Spaanse taal, Arabische taal of Turkse taal. Gegeven het bovengenoemde wettelijke kader bestaat in de onderbouw van het vmbo de mogelijkheid om vrijstelling te krijgen voor Frans, Duits of Spaans. Dyslectische leerlingen met een door een erkend GZ-psycholoog met BIG-registratie opgestelde dyslexieverklaring kunnen na het eerste trimester in leerjaar 2 een vrijstelling krijgen voor Frans, Duits of Spaans op basis van de toetsingscriteria zoals opgesteld in paragraaf 3.1.
2.2
HAVO-VWO (B2 H/V)
Wettelijk kader: het onderwijsprogramma in de eerste drie leerjaren aan een school voor vwo en een school voor havo omvat tevens onderwijs in Franse taal en Duitse taal. Het bevoegd gezag kan een leerling aan een school voor vwo en een school voor havo ontheffing verlenen van het volgen van onderwijs in Franse taal of Duitse taal, indien de leerling onderwijs volgt in Spaanse taal, Russische taal, Italiaanse taal, Arabische taal of Turkse taal. Gegeven het bovengenoemde wettelijke kader kan in klas twee havo/vwo volstaan worden met 2 van de 3 moderne vreemde talen. Dyslectische leerlingen met een door een erkend GZ-psycholoog met BIG-registratie opgestelde dyslexieverklaring kunnen na het eerste trimester in leerjaar 2 een vrijstelling krijgen voor Frans, Duits of Spaans op basis van de toetsingscriteria zoals opgesteld in paragraaf 3.1 .
22
Zorgplan oktober 2012
3
Criteria en procedure m.b.t. ontheffing van een der drie talen Frans, Duits of Spaans in het tweede leerjaar
3.1
Toetsingscriteria
Om in het tweede leerjaar aanmerking te komen voor ontheffing van één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans, gelden de volgende toetsingscriteria: De leerling is in het bezit van een door een erkend GZ-psycholoog met BIG-registratie opgestelde dyslexieverklaring. Voordat een verzoek tot ontheffing in behandeling wordt genomen, moet de leerling kunnen aantonen dat, ondanks alle beperkingen, hij een maximale inspanning heeft geleverd en optimaal gebruik heeft gemaakt van de strategieën en faciliteiten die hem tot dan toe zijn aangeboden. Uit het voorafgaande volgt dat een vrijstelling uitsluitend wordt verleend indien een leerling op een lager onderwijsniveau dreigt uit te komen dan op basis van de gegevens tot dan toe (resultaten brugjaar 1, cito-score, advies basisschool en overige relevante gegevens) redelijkerwijs mag worden verwacht. Er wordt hierbij niet uitsluitend gekeken naar de resultaten bij de talen, maar naar de resultaten binnen het gehele vakkenpakket van de leerling.
3.2
Procedure en voorwaarden m.b.t. ontheffing Ouders worden geacht uiterlijk in de eerste week van november van het lopende schooljaar een schriftelijk verzoek voor ontheffing in te dienen bij de teamleider van de afdeling waar de leerling onder valt. Het formulier is te downloaden op de website van de NSG (zie bijlage: 1 aanvraagformulier vrijstelling). Het verzoek tot ontheffing wordt door de mentor en de vakdocenten besproken. Op basis daarvan formuleert het team van docenten een advies over het wel of niet toestaan van het verzoek. Het advies wordt, voorzien van het advies van de orthopedagoog, voorgelegd aan de teamleider. De teamleider neemt de beslissing en informeert hierover de ouders en het team. Er kan maar voor één van de moderne vreemde talen Frans, Duits, Spaans ontheffing worden toegekend. Het bevoegd gezag van de school hoeft voor het verlenen van de vrijstelling geen toestemming te vragen aan de inspecteur voor het onderwijs. Wel moet de onderbouwing en verantwoording van het besluit worden opgenomen in het dossier van de leerling. Tevens dient op de overzichtslijst van dyslectische leerlingen de maatregel geregistreerd te worden.
3.3
Overige opmerkingen m.b.t. ontheffing Voor de resterende talen blijven de bestaande faciliteiten m.b.t. dyslexie onverminderd van kracht (zie bijlage 2: faciliteiten dyslexie). Als de ontheffing voor Frans, Duits of Spaans wordt toegekend, dan kan dit vak uiteraard in de bovenbouw niet meer worden gekozen. Het beperkt dus in zekere zin de keuzemogelijkheden voor de leerling (zie beneden onder 4.1 en 4.2) Leerlingen die zich onttrekken aan de afspraken gekoppeld aan deze ontheffing (zie beneden onder 3.4), worden terugverwezen naar het reguliere lesprogramma van de vrijgestelde taal. Voor leerlingen met een vrijstelling geldt in het tweede leerjaar de normale bevorderingsnorm met dien verstande dat één potentieel examenvak minder gelezen dient te worden.
3.4
Invulling van de vrijgevallen studielast als gevolg van ontheffing van één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans
De vrijgevallen lesuren als gevolg van de verleende vrijstelling worden gebruikt ter ondersteuning van de resterende talen. Daarnaast, en indien gewenst, kunnen ook de vakken Nederlands en Engels voor ondersteuning in aanmerking komen. De inhoud van deze ondersteuningsuren kan verschillen per leerling. Als basis zullen de digitale lesprogramma‟s behorende bij de reguliere leergangen van de
Zorgplan oktober 2012
23
resterende talen worden gebruikt. Naast deze lesprogramma‟s zullen ook probleemgerichte Remedial Teaching programma‟s worden ingezet. Deze digitale ondersteuningsuren vinden plaats in lokaal 607 en worden gecoördineerd door een remedial teacher onder supervisie van de orthopedagoog. Zoals hierboven vermeld onder 3.3 zullen leerlingen die zich onttrekken aan de inspanningsverplichtingen behorende bij een vrijstelling worden teruggeplaatst naar de reguliere lesprogramma‟s van de vrijgestelde taal. In het voorkomende geval komt de vrijstelling daarmee te vervallen.
4 4.1
Verleende vrijstellingen voor één van de drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans en de bovenbouw HAVO-VWO Verleende vrijstelling en de bovenbouw HAVO
Als het verzoek tot ontheffing in het tweede leerjaar is gehonoreerd, betekent dit dat er door de leerling en zijn ouders een bindende keuze is gemaakt. Dit houdt in dat de vrijgestelde taal in klas 4 en 5 niet gekozen kan worden. In principe kunnen wel alle profielen gekozen worden, maar de keuzemogelijkheden binnen de profielen en binnen het vrije deel zijn beperkter. Op het havo houdt dit per profiel concreet het volgende in: Dyslectische leerlingen aan wie in de onderbouw de vrijstelling voor Frans, Duits of Spaans is verleend kunnen zonder problemen kiezen voor de profielen N&G en N&T. In beide profielen is namelijk alleen Nederlands en Engels verplicht. In het profiel E&M heeft de leerling bij het profielkeuzevak de mogelijkheid om te kiezen voor Frans, Duits of Spaans. De vrijgestelde taal kan hier dus niet meer worden gekozen. Dit beperkt de keuze enigszins, maar sluit de keuze voor E&M niet uit. In het profiel C&M moet de leerling als verplicht profielkeuzevak een keuze maken uit Frans, Duits of Spaans. Als een dyslectische leerling vrijgesteld is voor Frans, Duits of Spaans, dan moet hij in dit profiel dus een taal kiezen waarin hij in de eerste drie leerjaren het volledige programma heeft gevolgd. Een genoten vrijstelling voor één van de drie talen sluit de leerling dus niet perse uit voor het profiel C&M.
4.2
Verleende vrijstelling en de bovenbouw VWO
Voor het vwo geldt eveneens dat de leerling die in klas 2 een vrijstelling voor Frans, Duits of Spaans heeft gehad, de vrijgestelde taal niet kan kiezen in klas 4 of hoger. Voor de bovenbouw vwo geldt dat in alle profielen, naast Nederlands en Engels, een tweede moderne vreemde taal verplicht is binnen het algemene deel. De vrijgestelde taal kan hier dus niet meer worden gekozen. Eén van de beide andere talen uiteraard wel. In het algemeen geldt dat evenals op het havo alle profielen gekozen kunnen worden, maar dat de keuzemogelijkheden binnen de profielen en binnen het vrije deel beperkter zullen zijn. Voor dyslectische leerlingen bestaat (op grond van artikel 26e.4a van het inrichtingsbesluit W.V.O.) de mogelijkheid om vrijstelling te krijgen voor de verplichte tweede moderne vreemde taal. Deze verplichte tweede moderne vreemde taal in het algemene deel dient dan vervangen te worden door een ander vak met een normatieve studielast van ten minste 440 uren. Voor het verlenen van deze vrijstelling in de bovenbouw vwo gelden gelijke criteria als voor het verlenen van een vrijstelling in het tweede leerjaar. De leerling is in het bezit van een door een erkend GZ-psycholoog met BIG-registratie opgestelde dyslexieverklaring. Alvorens een verzoek tot vrijstelling voor de tweede moderne vreemde taal in het algemene deel vwo in behandeling wordt genomen, moet de leerling kunnen aantonen dat, ondanks alle beperkingen, hij een maximale inspanning heeft geleverd en optimaal gebruik heeft gemaakt van de strategieën en faciliteiten die hem tot dan toe zijn aangeboden. Uit het voorafgaande volgt dat een vrijstelling uitsluitend wordt verleend indien een leerling op een lager onderwijs niveau dreigt uit te komen - in dit geval havo - dan op basis van de gegevens tot dan toe (resultaten leerjaar 1 t/m 3 en overige relevante gegevens) redelijkerwijs mag worden verwacht. Er wordt hierbij niet uitsluitend gekeken naar de resultaten bij de talen, maar naar de resultaten binnen het gehele vakkenpakket van de leerling. 24
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 5b
Aanvraagformulier vrijstelling Frans, Duits of Spaans in het tweede leerjaar
De ouders / verzorgers van:
………………………………………………….
Klas:
…………………
dienen het verzoek in tot vrijstelling voor het vak: (hieronder aankruisen wat van toepassing is) O O O
Frans Duits Spaans
Ouders verklaren op de hoogte te zijn van het Protocol vrijstelling van onderwijs in één der drie moderne vreemde talen Frans, Duits of Spaans. In het protocol zijn de volgende toetsingscriteria opgenomen: -
de leerling is in het bezit van een door een erkend GZ-psycholoog met BIG-registratie opgestelde dyslexieverklaring;
-
voordat een verzoek tot ontheffing in behandeling wordt genomen, moet de leerling kunnen aantonen dat, ondanks alle beperkingen, hij een maximale inspanning heeft geleverd en optimaal gebruik heeft gemaakt van de strategieën en faciliteiten die hem tot dan toe zijn aangeboden;
-
uit het voorafgaande volgt dat een vrijstelling uitsluitend wordt verleend indien een leerling op een lager onderwijs niveau dreigt uit te komen dan op basis van de gegevens tot dan toe (resultaten brugjaar 1, cito-score, advies basisschool en overige relevante gegevens) redelijkerwijs mag worden verwacht. Er wordt hierbij niet uitsluitend gekeken naar de resultaten bij de talen, maar naar de resultaten binnen het gehele vakkenpakket van de leerling.
Hieronder wordt u verzocht aan te geven op basis van welke argumenten u vindt dat uw zoon/dochter voor een vrijstelling in aanmerking zou moeten komen.
plaats en datum:
handtekening ouder / verzorger:
…………………………………………………. Dit formulier inleveren bij de teamleider uiterlijk 1 november van het lopende schooljaar . Zorgplan oktober 2012
25
Bijlage 5c
Faciliteiten dyslexie
Algemene wettelijke regels: 1. 20% extra tijd met een maximum van 30 minuten 2. Toetsen worden standaard aangeleverd in puntgrootte 12. Het basislettertype is Arial.
Faciliteiten die de NSG toekent bij toetsen: 1. 20% extra tijd met een maximum van 30 minuten. 2. Toetsen worden standaard aangeleverd in puntgrootte 12. Het basislettertype is Arial. 3. Inzet Kurzweil (spraaksynthesesoftware die digitale tekst omzet in spraak). Dit programma wordt uitsluitend gebruikt bij toetsen in de reguliere toetsweken. 4. Bij toetsen waarbij spelling aan de orde is, wordt 25 % van de spelfouten niet meegerekend. NB Het gebruik van het programma Kurzweil wordt alleen toegestaan indien uit het onderzoeksverslag blijkt dat een leerling daar baat bij heeft.
Faciliteiten die de NSG toekent bij examentoetsen (SE en CSE): 1. 20% extra tijd met een maximum van 30 minuten. 2. Toetsen worden standaard aangeleverd in puntgrootte 12. Het basislettertype is Arial. 3. Inzet Kurzweil (spraaksynthesesoftware die digitale tekst omzet in spraak).
NB Het gebruik van ICT-hulpmiddelen tijdens het centraal examen dient vóór 1 oktober van het schooljaar waarin het examen plaatsvindt te worden gemeld bij de Onderwijsinspectie. Het is dus van belang om de benodigde voorzieningen tijdig te regelen.
26
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 5d
Regeling gratis schoolboeken voor leerlingen met dyslexie
Inleiding Sinds het schooljaar 2009-2010 zijn schoolboeken gratis voor leerlingen met dyslexie en voor visueel gehandicapten. Het gaat om aangepast lesmateriaal, zoals gesproken boeken voor de daisyspeler, braille boeken en vergrotingen. Deze boeken worden speciaal gemaakt voor leerlingen met een leesbeperking. Scholen moeten deze schoolboeken gratis aanbieden voor leerlingen met dyslexie in het primair onderwijs (po) en in het voortgezet onderwijs (vo). Leesbeperking Onder leesbeperking wordt verstaan: blindheid, slechtziendheid, dyslexie of een andere beperking waardoor de leesvaardigheid beperkt is. Door de beperking is de leerling, zonder hulpmiddelen, niet of zeer moeilijk in staat gedrukte, geprinte of digitale woorden en/of afbeeldingen c.q. informatie tot zich te nemen. De leesbeperking zorgt, zonder hulpmiddelen, voor een leerachterstand die met hulpmiddelen deels te verhelpen is. Dedicon Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) subsidieert Dedicon voor het produceren van aangepaste schoolboeken, waardoor de kosten voor scholen beperkt blijven. Scholen betalen in een schooljaar € 4,50 voor elk gehuurde titel, met een maximum van € 100,=. Dit bedrag is een tegemoetkoming in de materiaal- en verzendkosten. De bijdrage wordt betaald uit het bedrag dat voor de bekostiging van de gratis schoolboeken ontvangen wordt. Procedure 1. Ouders dienen een verzoek in boeken te bestellen bij Dedicon. De school doet uitsluitend zaken met Dedicon. 2. Het verzoek moet vergezeld zijn van een (kopie van) een dyslexieverklaring. 3. De NSG orthopedagoog bepaalt op basis van het verzoek en de verklaring of er sprake is van een leesbeperking zoals hierboven is verwoord en brengt hierover een advies uit aan de teamleider. 4. De teamleider informeert de ouders schriftelijk (of per email) over het besluit. 5. Ouders bestellen zelf de benodigde boeken, conform de Iddink boekenlijst van de NSG bij Dedicon. 6. Na ontvangst van de boeken dienen de ouders de rekening in de bij financiële administratie van de NSG, die vervolgens voor betaling zorgt.
Zorgplan oktober 2012
27
Bijlage 6
Het zorgadviesteam (ZAT) van de NSG
In het zorgadviesteam worden leerlingen besproken (conform het privacy reglement ZAT‟s voortgezet onderwijs ), die om welke reden dan ook vastlopen op onze school. Het ZAT richt zich met name op de sociaal-emotionele en sociaal-medische problemen en op de gedragsproblematiek van leerlingen. Het zorgadviesteam vormt de schakel tussen school en de externe hulpverlening. Gedurende het schooljaar komt het zorgadviesteam negen maal bijeen. In het zorgadviesteam participeren: Bureau Jeugdzorg Schoolmaatschappelijk werk Bureau leerplichtzaken Jeugdverpleegkundige en/of schoolarts Orthopedagoog Counselors Zorgcoördinator Wat doet het ZAT? Het ZAT bespreekt leerlingen die door een van de participanten van het ZAT bij de zorgcoördinator wordt ingebracht. Hierbij is het wenselijk dat de counselor of orthopedagoog de leerling, indien deze nog niet naar de professionele hulpverlening is verwezen, minimaal een keer gesproken heeft. Het ZAT zoekt uit wat er met een leerling aan de hand is. Vervolgens stelt het ZAT een plan van aanpak op, dat een of meer van de volgende elementen omvat: -
gericht advies aan de school (bijv. aan de mentor) inzet van de participanten in het ZAT (bijv. leerplichtambtenaar, maatschappelijk werker) inschakeling van derden (bijv. van de Raad voor de Kinderbescherming) verwijzing van een leerling naar elders (bijv. naar een andere school)
Het doel is om leerlingen zo te begeleiden dat ze hun schoolloopbaan kunnen afmaken.
28
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 6a
Schriftelijke toestemming voor bespreking in het zorgadviesteam < 16 jaar
Voor leerlingen tot 16 jaar heeft de zorgcoördinator schriftelijke toestemming van ouders/verzorgers nodig voor bespreking van het kind in het ZAT van de NSG.
Akkoordverklaring bespreking kind in het ZAT van de NSG Groenewoud Hiermee geeft de vader / moeder / voogd / verzorger (*) van: Naam kind Geboortedatum Adres Postcode/woonplaats Telefoon Klas
Als leerling ingeschreven op de NSG Groenewoud te Nijmegen toestemming om: - bovengenoemd kind te bespreken in het ZAT, bestaande uit: zorgcoördinator, maatschappelijk werker, schoolarts en/of jeugdverpleegkundige,bureau jeugdzorg, bureau leerplichtzaken,orthopedagoog, counselor en eventuele andere relevante instellingen, in dit geval ………………. - eventuele schriftelijke informatie van hulpverleners te gebruiken bij de bespreking.
Handtekening vader / voogd / verzorger*
Handtekening moeder / voogd /verzorger*
………………………………………….
………………………………..
Plaats en datum ……………………………………………../…………./……….
(*) doorhalen wat niet van toepassing is
Zorgplan oktober 2012
29
Bijlage 6b
Schriftelijke toestemming voor bespreking in het zorgadviesteam > 16 jaar
Voor leerlingen van 16 jaar en ouder heeft de zorgcoördinator schriftelijke toestemming van de leerling nodig voor bespreking van het leerling in het ZAT van de NSG. Akkoordverklaring bespreking in het ZAT van de NSG Groenewoud Hiermee geeft: Naam Geboortedatum Adres Postcode/woonplaats Telefoon Klas Als leerling ingeschreven op de NSG Groenewoud te Nijmegen toestemming om: - besproken te worden in het ZAT, bestaande uit: zorgcoördinator, maatschappelijk werkster, schoolarts en/of jeugdverpleegkundige,bureau jeugdzorg, bureau leerplichtzaken,orthopedagoog, counselor en eventuele andere relevante instellingen, in dit geval ………………. - eventuele schriftelijke informatie van hulpverleners te gebruiken bij de bespreking.
Handtekening ………………………………………….
Plaats en datum ……………………………………………../…………./………
30
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 7
Privacy reglement zorgadviesteams VO
Binnen de NSG geldt het volgende: Men dient bij leerlingen altijd de privacy te respecteren, maar bij gevaar of inschatting daarvan worden ouder(s)/verzorger(s) betrokken. Convenant inzake privacy-gedragscode school en hulpteams, buurtnetwerken, boognetwerken, zorgadviesteams vo in de gemeente Nijmegen Partijen: Schoolbesturen Primair Onderwijs Schoolbesturen Voortgezet onderwijs Gemeente Nijmegen NIM Tandem GGD Bureau Jeugdzorg Nijmegen Politie Zuid-Gelderland Kion Marant Komen als volgt overeen: 1. Doelstelling De doelstellingen van dit convenant zijn: Het maken van afspraken tussen gemeente, schoolbesturen en instellingen over de wijze waarop in zorgnetwerken op scholen voor primair en voortgezet onderwijs en in buurten met persoonsgegevens wordt omgegaan. Het stroomlijnen van de te hanteren richtlijnen voor de verschillende typen netwerken Het aanpassen van deze richtlijnen aan de vigerende wetgeving 2. Toepassing Het convenant en de modelreglementen zijn van toepassing op: Zorgnetwerken voortgezet onderwijs School en hulp netwerken primair onderwijs Nijmegen Buurtnetwerken 4-12 jaar Zorgnetwerken 0-4 jaar Boognetwerken 12min-netwerken 3. Algemene bepalingen a. De onder 2 genoemde netwerken werken volgens het bepaalde in dit convenant en hanteren het hierna beschreven model- privacyreglement. b. De houders van de persoonsregistraties van de onder 2 genoemde netwerken melden knelpunten bij het hanteren van het bepaalde in dit convenant en het privacyreglement bij de regiegroep onderwijs en jeugd. c. Aanpassingen van het model-privacyreglement worden vastgesteld door de regiegroep onderwijs en jeugd Nijmegen. 4. Ondertekening Aldus ondertekend te Nijmegen op …………………… Schoolbesturen Primair Onderwijs Schoolbesturen Voortgezet onderwijs Gemeente Nijmegen NIM Tandem GGD Bureau Jeugdzorg Nijmegen Politie Zuid-Gelderland Kion Marant
Zorgplan oktober 2012
31
Model-privacyreglement Model-privacyreglement School en Hulp Teams primair onderwijs, Zorgadviesteams voortgezet onderwijs, 12minnersnetwerken, Buurtnetwerken, Boognetwerken en netwerken 0-4 jarigen Nijmegen Artikel 1 1.1 1.2
1.3
1.4
1.5
1.6 1.7
1.8 1.9 1.7 1.8 1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
32
Begripsbepalingen
Persoonsgegeven Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; Verwerking van persoonsgegevens: Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; Bestand/dossier: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; verantwoordelijke: Degene die, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt en verantwoordelijk is voor de naleving van dit reglement; (binnen het onderwijs is dat het bevoegd gezag van de school) bewerker: Degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; betrokkene: Degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; derde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te bewerken; Ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt; Toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt; Verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens; Verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens; School en hulp netwerken Teams die, onder regie van de schoolbesturen primair onderwijs en de gemeente Nijmegen, ten behoeve van de basisscholen in Nijmegen met betrekking tot door deze scholen gesignaleerde psychosociale problematiek bij leerlingen en/of hun ouders/verzorgers, advies, consultatie, screening, verwijzing en crisisinterventie uitvoeren. Zorgadviesteams voortgezet onderwijs: Teams, die onder regie van de schoolbesturen voortgezet onderwijs en de gemeente Nijmegen ten behoeve van de scholen voor voortgezet onderwijs in Nijmegen met betrekking tot door deze scholen gesignaleerde psychosociale problematiek bij leerlingen en/of hun ouders/verzorgers, advies, consultatie, screening, verwijzing en crisisinterventie uitvoeren. Buurtnetwerken 0-12 jaar Netwerken die, onder regie van Tandem Welzijnsorganisatie in opdracht van de gemeente Nijmegen, met betrekking tot in de wijk gesignaleerde psychosociale problematiek bij kinderen van 0-12 jaar en/of hun ouders/verzorgers advies, consultatie, afstemming, verwijzing en crisisinterventie uitvoeren. Boognetwerken 12-18 jaar Netwerken die, onder regie van Tandem Welzijnsorganisatie in opdracht van de gemeente Nijmegen, met betrekking tot in de wijk gesignaleerde psychosociale problematiek bij jongeren van 12-18 jaar die (licht) crimineel gedrag (dreigen) te vertonen en/of hun ouders/verzorgers advies, consultatie, afstemming, verwijzing en crisisinterventie uitvoeren. Netwerken 12minnersproject Netwerken die, onder regie van Tandem Welzijnsorganisatie in opdracht van de gemeente Nijmegen, met betrekking tot in de wijk gesignaleerde kinderen van 0-12 jaar die (licht)
Zorgplan oktober 2012
1.14
1.15
1.16
crimineel gedrag (dreigen) te vertonen en/of hun ouders/verzorgers advies, consultatie, casemanagement, afstemming, verwijzing en crisisinterventie uitvoeren. Registratiecommissie De commissie die is ingesteld op grond van artikel 21 van de Verordening Persoonsregistraties (Gemeenteblad 1990, afd. 3, nr. 129). Wet Bescherming Persoongegevens De WBP is op 1 september 2001 in de plaats getreden van de Wet Persoonregistraties. In deze wet staan de spelregels voor het omgaan met persoonsgegevens. De gegevens mogen alleen voor een bepaald doel vastgelegd worden. Verder moeten de gegevens op een rechtmatige manier verkregen zijn en mogen ze alleen in handen komen van instanties en personen voor wie ze bestemd zijn. College bescherming persoonsgegevens Het CBP (voorheen registratiekamer) is ingesteld om toezicht te houden op de naleving van de WBP en andere wettelijke bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens. Het CBP ziet in dat kader ook toe op de doorwerking van de gestelde normen in de praktijk.
Artikel 2 2.1
Dit reglement heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens binnen: (aankruisen wat van toepassing is en werkgebied of naam school aangeven) School en Hulp netwerk……………………………. Zorgadviesteam voortgezet onderwijs……………………. Buurtnetwerk 4-12 jaar……………………….. 12minnersnetwerk ………………….. BOOG-netwerk………………….. 0-4 netwerk……………………..
Artikel 3 3.1
3.2
Doel van de verwerking van persoonsgegevens
Het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verzameld en opgeslagen in persoonlijke zorgdossiers is het bewerken en gebruiken van persoonsgegevens teneinde de doelstellingen van het in artikel 2.1. genoemde netwerk te bereiken, nl.: zo effectief en snel mogelijk advies, hulp en ondersteuning te kunnen bieden aan kinderen/leerlingen, hun ouders / gezinnen en hun scholen inzake psychosociale-, gedrags-, gezondheids-, leer- en gezinsproblematiek. Gemeenschappelijk doel daarbij is het vergroten van het welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling (o.a. schoolloopbaan) van het kind. De persoonsgegevens kunnen verder geanonimiseerd gebruikt worden voor beschrijvende, evaluatieve en onderzoeksmatige doeleinden inzake de geconstateerde hulpvraag en het aanbod van het in artikel 2.1. genoemde netwerk en ten behoeve van beleidsvoering ter verbetering van de kwaliteit noodzakelijk ter uitvoering van de doelstellingen.
Artikel 4 4.1
Reikwijdte
Beheer van het bestand/dossier
Verantwoordelijk voor het beheer is (aankruisen wat van toepassing is):
School en Hulp netwerken primair onderwijs: Schoolbestuur ………….. (schoolbestuur noemen) Zorgadviesteams voortgezet onderwijs: naam VO school………………………… Buurtnetwerken 0-12 jaar: Tandem Welzijnsorganisatie BOOG-netwerken 12-18 jaar: Tandem Welzijnsorganisatie 12 minners project-netwerken: Tandem Welzijnsorganisatie 0-4 netwerk: Kion De verwerker van gegevens is de zorgcoördinator van het in artikel 2.1. genoemde netwerk. Deze is als zodanig belast met de dagelijkse zorg voor de verwerking van persoonsgegevens en is verantwoording schuldig aan de verantwoordelijke.
4.2
Zorgplan oktober 2012
33
Artikel 5 5.1
5.2
5.3.
Persoonsgegevens worden opgenomen van bij het in artikel 2.1. genoemde netwerk aangemelde kinderen/leerlingen, hun ouders/verzorgers/gezinsleden en betrokkenen van de (speciale) scholen in Nijmegen. De aanmelding gebeurt door: (aankruisen wat van toepassing is) School en Hulp teams PO: coördinator leerlingenzorg, Leerplicht Nijmegen Zorgadviesteams Voortgezet Onderwijs: de school met schriftelijke toestemming van ouders/verzorgers Buurtnetwerken 0-12 jr: netwerkcoördinator Tandem, basisschool, Leerplicht Nijmegen, Politie Zuid-Gelderland, Jongerenwerk Tandem BOOG-netwerken 0-12 jr: netwerkcoördinator Tandem, VO-school, Leerplicht Nijmegen, Politie Zuid-Gelderland, Jongerenwerk Tandem 12 minners project netwerken: netwerkcoördinator Tandem, NIM, Bureau Jeugdzorg, Politie Zuid-Gelderland. 0-4 netwerken: GGD, Kion Aanmelding gebeurt met schriftelijke toestemming van ouders/verzorgers of anoniem.
Artikel 6 6.1
6.2
34
Betrokkenen
Soorten van gegevens
Over de in artikel 5 genoemde personen worden ten hoogste de volgende persoonsgegevens vermeld: a. Personalia kinderen / (gezaghebbende) ouders / gezinsleden (naam, geboortedatum, geslacht, woonadres, telefoonnummer); b. Culturele achtergrond indien relevant en wel / geen tolk nodig bij gesprekken en in welke taal dan; c. Schoolgegevens (naam school, naam zorgcoördinator, naam van de groep waarin de leerling zit, naam van de groepsleerkracht/mentor, tijdstip van inschrijving van de leerling bij deze school, naam en handtekening van de indiener van de aanmelding); d. Reden voor aanmelding bij het in artikel 2.1. genoemde netwerk; e. Gegevens over leerachterstanden en intelligentie (alleen bij school en hulp teams PO) f. Of de aanmelding met de ouders/verzorgers is besproken en door wie en welke afspraken er eventueel gemaakt zijn g. Omschrijving van de problematiek en sinds wanneer die gesignaleerd is h. Activiteiten die door de schoolinterne zorg, GGD, NIM, Bureau Jeugdzorg Nijmegen, zijn ondernomen rond het betreffende kind / ouders / verzorgers / gezinsleden zoals besproken in het netwerk; i. Reeds bestaande of relevante afgesloten hulpverleningscontacten, de namen van contactpersonen aldaar en of deze personen op de hoogte zijn van de aanmelding bij het netwerk; j. Relevante persoonsgegevens die door andere professionele hulpverleners zijn verstrekt met betrekking tot de aangemelde problematiek van het betreffende kind / ouder / verzorger / gezinslid; k. Handelingsplannen betreffende de in te stellen zorg rond de aangemelde persoon; l. Gegevens over de voortgang, de evaluatie en de afsluiting van de ingestelde zorg / behandeling. De in 6.1 vermelde gegevens zijn afkomstig van het aanmeldingsformulier gesprekken met kinderen, ouders / verzorgers / gezinsleden en teamleden van de school, instellingen besprekingen in de netwerkoverleggen leerlingdossiers van scholen en PCL persoonlijke dossiers van de betrokken instellingen voor jeugdzorg persoonlijke dossiers van andere hulpverleners
Zorgplan oktober 2012
Artikel 7 7.1
Uitsluitend de verwerker, en de door de verwerker aangewezen derden hebben, met het oog op de doelstelling van het netwerk, rechtstreeks toegang tot de persoonsgegevens. Voor deze personen geldt een verplichting tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennisnemen.
Artikel 8 8.1
8.2
9.2
9.3 9.4 9.5
Verstrekking van gegevens aan ontvangers
Aan de volgende ontvangers, dan wel categorieën van ontvangers, worden slechts ten dienste van de bovengenoemde doelen persoonsgegevens verstrekt: de medewerkers van het in artikel 2.1. genoemde netwerk; de daartoe aangewezen contactpersonen van de scholen van de aangemelde leerlingen; Bureau Jeugdzorg (bij doorverwijzing) ook als loket naar andere vormen van jeugdzorg; Instellingen voor algemeen/schoolmaatschappelijk werk (bij doorverwijzing); GGD (bij doorverwijzing); Instellingen voor (Jeugd)GGZ (bij doorverwijzing); andere instellingen voor (jeugd)zorg en hulpverlening (bij doorverwijzing); instellingen en personen die beroepshalve betrokken worden, c.q. zijn bij de hulpverlening aan leerlingen, hun ouders/verzorgers en hun school (leerplichtambtenaren, politie, welzijnswerk, etc.) onderzoeksmedewerkers die het netwerk in opdracht van de verantwoordelijke beschrijven en evalueren (zij ontvangen alleen geanonimiseerde gegevens). De permanente commissie leerlingenzorg. Van deze verstrekkingen wordt in de dossiers aantekening gemaakt.
Artikel 9 9.1
Toegang tot de persoonsgegevens
Toestemmingsvereisten
Indien een betrokkene de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt heeft kan hij slechts bij het netwerk worden aangemeld met schriftelijke toestemming van de (gezaghebbende) ouders / verzorgers; indien de belangen van ouders/verzorgers botsen kan hiervan, in uitzonderlijke situatie, in het belang van de leerling worden afgeweken. Indien het een betrokkene van 16 jaar of ouder betreft, kan hij slechts bij het netwerk worden aangemeld met schriftelijke toestemming van betrokkene. In dit toestemmingsformulier wordt de betrokkene/ ouders / verzorgers ook gevraagd om toestemming voor het ontvangen van en verstrekken aan de verantwoordelijke van persoonsgegevens en worden zij geïnformeerd over het doel hiervan. Bij vragen van scholen betreffende kind- of gezinsproblematieken waarbij ouders geen toestemming willen geven voor aanmelding bij het netwerk kan de betreffende casus alleen anoniem besproken worden met medewerkers van het betreffende netwerk. Onderzoeksmedewerkers die in opdracht van de houder het netwerk beschrijven en evalueren ontvangen uitsluitend geanonimiseerde persoonsgegevens. Persoonsgegevens mogen pas worden verstrekt aan instellingen voor (jeugd)zorg en hulpverlening na toestemming hiervoor van de ouders en/of de betrokkene. Voor het inwinnen van persoonsgegevens bij andere instellingen voor hulp en zorg is toestemming van de ouders / verzorgers en/of de betrokkene noodzakelijk.
Zorgplan oktober 2012
35
Artikel 10 10.1
10.2
10.3
10.4
10.5
In de informatie aan kinderen / ouders / verzorgers wordt informatie opgenomen over het bestaan van een bestand/dossier en de wijze waarop gegevens worden verkregen en verstrekt. Indien een betrokkene de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt heeft kunnen hij/zij en zijn/haar ouders met gezag gebruik maken van het recht op inzage in het dossier en/of het ontvangen van afschriften van (delen van) het dossier, nadat hij zich voldoende heeft geïdentificeerd. Indien het een betrokkene van 16 jaar of ouder betreft kan hij gebruik maken van het recht op inzage in haar/zijn dossier/bestand en/of het ontvangen van afschriften van (delen van) dit dossier, nadat zij/hij zich voldoende heeft geïdentificeerd. Inzage door ouders met gezag is alleen mogelijk met toestemming van de betrokkene. De verantwoordelijke zal op gemotiveerd en voldoende gespecificeerd verzoek van de betrokkene diens persoonsgegevens verbeteren, aanvullen of verwijderen, indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van het dossier/bestand onvolledig of niet ter zake dienend, dan wel in strijd zijn met een wettelijk voorschrift. De bewerker registreert in het dossier/bestand alle verstrekkingen van informatie aan derden.
Artikel 11 11.1 11.2
13.2
Klachten
Als de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet worden nageleefd of andere redenen tot klagen heeft, dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke. Overeenkomstig de Wet Bescherming Persoonsgegevens kan de betrokkene zich wenden tot de rechter of het College Bescherming Persoonsgegevens.
Artikel 14 14.1 14.2
Beveiligingsmaatregelen
De dossiers/bestanden worden door de bewerker bewaard in afgesloten kasten. Voor de toegang tot de geautomatiseerde persoonsgegevens is een protocol opgesteld.
Artikel 13 13.1
Bewaartermijn
De persoonsgegevens in het dossier/bestand worden maximaal voor een termijn van vier jaar na het laatste contact bewaard en na het verstrijken van deze termijn vernietigd. Vernietiging van het bestand/dossier of van de daarin opgenomen gegevens geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de Archiefwet gegeven regels.
Artikel 12 12.1 12.2
Rechten van de betrokkene
Slotbepalingen
Dit reglement treedt in werking op ………………… Het reglement ligt ter inzage bij de bewerker van het in artikel 2.1 genoemde netwerk en bij de verantwoordelijke.
Aldus vastgesteld in de Regiegroep Onderwijs-/Jeugdbeleid Nijmegen, 15 augustus 2005 De voorzitter,
G.J.M. van Rumund, Wethouder Onderwijs, Zorg en Grote Stedenbeleid.
36
drs. J.N.M. Arpots Directeur NSG
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 8
Stappenplan aanvraag LGF (leerlinggebonden financiering)
De mentor/teamleider signaleren bij leerling risico‟s m.b.t. leren in combinatie met een gediagnosticeerde stoornis.
Mentor schakelt de zorgcoördinator in
Zorgcoördinator overlegt met orthopedagoog
Zorgcoördinator brengt mentor/teamleider op de hoogte van de verdere stappen die ondernomen moeten worden. Zorgcoördinator neemt contact op met ouders. Zorgcoördinator wijst ouders de weg naar regionaal expertisecentrum. Zorgcoördinator zorgt samen met orthopedagoog voor de invulling van de benodigde formulieren en versturen ervan. Ouders melden bij zorgcoördinator of LGF is toegekend/afgewezen; evt. schriftelijk bezwaar wordt ingediend door zorgcoördinator/orthopedagoog. Positieve beschikking: zorgcoördinator brengt alle betrokkenen op de hoogte. Orthopedagoog/ambulant begeleider start intakegesprek met ouders, teamleider, mentor en ambulante begeleider
Nb.: LGF is 3 jaar geldig. Bestedingsmogelijkheden: Met ouders (en in coördinatie met de ambulante begeleider AB-er) moet vastgesteld worden wat de “hulpvraag” van de leerling is en wat het “hulp aanbod” van school zal zijn.
Zorgplan oktober 2012
37
Bijlage 8a Procedure aanmelding leerling met LGF Op onze school kan een leerling met een leerling gebonden financiering (LGF of rugzak ) worden aangemeld. Voordat de aanmelding door de plaatsingscommissie in behandeling wordt genomen moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan. De leerling moet voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden voor de school. In het onderwijskundig rapport van de school van herkomst moet staan aangegeven wat er tot dan toe met m.b.t. de handicap en de daarvan ondervonden onderwijs belemmeringen is gedaan. Het dossier van de leerling zoals dit is ingediend bij de aanvraag LGF dient beschikbaar te zijn. Alvorens een besluit te nemen bekijkt de plaatsingscommissie van de school de situatie van de leerling in relatie tot het pedagogisch klimaat, het didactisch klimaat, de professionalisering, de mogelijkheden wat betreft leerlingenzorg en ondersteuning op onze school. Tevens wordt er gekeken naar de gebouwelijke en materiële omstandigheden en naar de mogelijkheden m.b.t. de inzet van ambulante begeleiding vanuit het REC. Aan de hand van het beeld dat dan ontstaat kijken we of we in staat zijn onderwijskundige antwoorden te geven. Daarbij staan het belang van het kind en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen, uiteraard centraal. De commissie, die belast is met de plaatsing, kan beargumenteerd besluiten de leerling niet toe te laten: Als de ouders weigeren de grondslag van de school te respecteren, As de toelating de rust en veiligheid binnen de school ernstig dreigt te verstoren. Bij ernstige gedragsproblematiek is het immers niet altijd mogelijk om een adequate leeromgeving te realiseren. Als de mate van verzorging en/of behandeling zoveel tijd en energie vragen dat het onderwijs niet tot z‟n recht komt. Als er verstoring van het leerproces van andere leerlingen dreigt op te treden. Er moet een redelijk evenwicht kunnen worden gevonden tussen de aandacht voor de betrokken leerling en de overige leerlingen. Indien de commissie besluit de leerling toe te laten stelt de school met behulp van de ambulant begeleider van het REC en in overleg met de ouders een handelingsplan op. Voordat de leerling wordt toegelaten moeten de ouders instemmen met het handelingsplan en dit ondertekenen. Bij elke stap/fase wordt met ouders gecommuniceerd.
38
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 9
Plaatsingscommissie
e
Toelating 1 brugjaar De NSG kent een plaatsingscommissie die bestaat uit de teamleiders brugjaar, de zorgcoördinator, de orthopedagoog en/of een mentor. Deze commissie komt bij elkaar indien plaatsing van een leerling niet zonder meer logisch is. Dit kan het geval zijn als een leerling met een speciale indicatie zich heeft aangemeld of als er sprake is van een forse discrepantie tussen het advies van de basisschool en een valide eindtoets.
Zorgplan oktober 2012
39
Bijlage 10
Stappenplan bij aanvraag zorgbudget
De teamleider/mentor meldt de leerling aan bij de zorgcoördinator. Deze bekijkt in overleg met de orthopedagoog of de leerling in aanmerking komt voor een zorgbudget. Om in aanmerking te komen voor een zorgbudget moeten voor een positief besluit aan alle drie onderstaande criteria worden voldaan: Criterium l → Er zijn negatieve kenmerken Er moet aannemelijk gemaakt worden vanuit het aanvraagformulier en dossierstukken dat er leerlingkenmerken zijn die de problematiek verklaren. a) Er is geen gediagnosticeerde stoornis Het dossier bevat een psychologische, neurologische, psychiatrische of medische diagnose. De diagnose blijkt uit een rapport opgesteld door een daartoe gekwalificeerde onderzoeker. De stoornis oefent negatieve invloed uit op de schoolse vordering en/of het functioneren. of: b) Er is een combinatie van problemen Er blijkt uit het dossier dat er problemen zijn op minstens twee van onderstaande gebieden: 1
2
3
4
5
Problemen in de thuissituatie: Er is sprake van aantoonbare negatieve invloed op de schoolse vorderingen of het sociaal functioneren. De normale schoolgang wordt ernstig belemmerd. Traumatische ervaringen en crises: Er is sprake van een aantoonbare negatieve invloed op de schoolse vorderingen of het functioneren. De normale schoolgang wordt ernstig belemmerd. Traagheid en/of concentratieproblemen: Er is sprake van aantoonbare tempo- en/of concentratie- en/of informatieverwerkingsproblematiek waardoor de verwachte didactische vorderingen uitblijven. Gedragsproblemen: Deze problemen zijn van dien aard dat dit van grote invloed is op de schoolse situatie. Het kind zelf en/of zijn omgeving ervaren hierdoor duidelijk hinder. Overige problemen: Alle problemen die aantoonbare negatieve invloed uitoefenen op de schoolse vorderingen en/of het functioneren.
Criterium ll → Er is een onderwijsbeperking Uit het aanmeldingsformulier, het handelingsplan en onderliggende dossierstukken moet blijken dat er belemmeringen zijn in de cognitieve en/of sociale ontwikkeling binnen het onderwijs. Het moet aannemelijk zijn dat de problemen niet het gevolg zijn van onvoldoende capaciteiten en ook niet van onvoldoende zorg door school. Er is sprake van algemeen onderpresteren op en leergebied t.o.v. de capaciteiten of van een aantoonbare discrepantie binnen de vakken. De sociale problemen betreffen de communicatie en interactie met medeleerlingen en/of docenten of voorwarden voor het leren zoals concentratie, informatieverwerking en taakgerichtheid. Criterium lll → Er is handelingsverlegenheid bij de school Uit het aanmeldingsformulier van het SWV, het handelingsplan en onderliggende dossierstukken blijkt dat het normale zorgaanbod ontoereikend is (gebleken). Ook blijkt hieruit dat deze extra hulp noodzakelijk is om de onderwijsbeperking dan wel leerlingkenmerken positief te beïnvloeden. Het gaat daarbij om hulp die niet via een andere route te verkrijgen is en die niet tot de normale zorg van een school gerekend mag worden, dus uitstijgend boven de algemene zorgstandaard. Daarbij wordt niet gekeken naar de specifieke situatie van de betrokken school. Zo zal een beperkte inzet van RT/orthohulp of een wekelijks ondersteuningsgesprekje niet als bijzondere zorg gezien worden.
40
Zorgplan oktober 2012
NB. Dyslexie en dyscalculie Wanneer bij een leerling dyslexie is vastgesteld geeft dit niet automatisch recht op een Zorgbudget. Om hiervoor in aanmerking te komen moet het duidelijk zijn dat RT, passend binnen het normale zorgpakket, en de uit een dyslexieverklaring voortkomende faciliteiten zoals extra tijd bij toetsen, ontoereikend zijn (Criterium lll). Daarnaast moet het onderwijskundig probleem breder zijn dan de technische aspecten van lezen en spellen (Criterium ll) en zijn er specifieke leerlingkenmerken die verklaren waarom de dyslexie zulke ernstige gevolgen heeft (Criterium l). Bij dyscalculie is de beoordeling analoog aan het bovenstaande.
BIJ ANTWOORD OP AANVRAAG ZORGBUDGET Aanvraag is akkoord (antwoord komt bij de zorgcoördinator) Zorgcoördinator informeert ouders/verzorgers, mentor, teamleider en coördinator RT Zorgcoördinator neemt contact op met orthopedagoog om handelingsplan in werking te stellen. Orthopedagoog sluit dit kort met de RT-er . Orthopedagoog maakt kostenplaatje a.d.h.v. het handelingsplan. Aanvraag is niet akkoord (antwoord komt bij de zorgcoördinator) Zorgcoördinator informeert ouders/verzorgers, mentor en teamleider. Ouders moeten zelf de eventuele begeleiding organiseren. Verlenging en heraanvraag: Aanpassen van het handelingsplan met daarin opgenomen alle evaluaties en conclusies (orthopedagoog) In alle gevallen zorgt de zorgcoördinator dat een kopie van het besluit in dossier van de leerling komt.
Zorgplan oktober 2012
41
Bijlage 11
Tarieven voor onderzoek en begeleiding bij leerproblemen
Voor 2012 - 2013 zijn de volgende tarieven vastgesteld voor onderzoek en begeleiding bij: Onderzoek in verband met een leerstoornis: Leervoorwaardenonderzoek Rekenvoorwaardenonderzoek RT
€ € €
60,00 60,00 40,00
Indien onderzoek wordt uitgevoerd door het SWV of door andere externe instanties gelden de tarieven die deze instanties hanteren. Ouders worden hierover geïnformeerd voordat het onderzoek plaatsvindt. Ouders met een minimuminkomen kunnen na ontvangst van de nota voor de individuele begeleiding via de teamleider een verzoek tot vermindering indienen wanneer een verzoek om vergoeding door de gemeente is afgewezen. De te volgen stappen zijn als volgt: Ouders nemen contact op met teamleider Teamleider informeert ouders over de Informatiebeheergroep (www.ib-groep.nl) Teamleider informeert ouders over de mogelijkheid van de gemeente: het schoolfonds Teamleider informeert ouders over de mogelijkheid van school: het noodfonds. (zie voor verdere informatie Bijlage:Tegemoetkoming studiekosten ).
42
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 11a Tegemoetkoming studiekosten
Zorgplan oktober 2012
43
44
Zorgplan oktober 2012
Zorgplan oktober 2012
45
Bijlage 12
BOF / Faalangstreductietraining
Hieronder worden de procedures uiteengezet in verband met de boftraining (BOF= bewust of beter omgaan met faalangst). Er is één trainer aangesteld. Deze trainer stuurt de mentoren aan bij de afname van de SSAT (Situatie Specifieke Angst Test) en verzorgt begin januari ook een centraal afnamemoment voor leerlingen uit B1/B2. Voor de leerlingen uit B1/B2 vindt een groepstraining plaats e in het 2 trimester. Het volgen van de groepstraining is gratis. Leerlingen uit klas 3 en hoger kunnen geen groepstraining volgen. Voor hen en voor leerlingen die de aangeboden groepstraining niet kunnen/willen volgen, is een individuele training mogelijk. Hier zijn echter wel kosten aan verbonden. Traject B1/B2 Signalering e In het 1 trimester observeren vakdocenten leerlingen in de les, met behulp van het overzicht „Signalen van faalangst‟. De mentoren gaan in hun klas na welke leerlingen last hebben van faalangst. Een belangrijk aanknopingspunt is de SVL (SchoolVragenLijst) die in B1 wordt afgenomen. Bij de mentorgesprekken en/of de oudergesprekken n.a.v. het eerste rapport kan dit onderwerp met leerling en ouders worden besproken. Tijdens de eerste rapportvergadering worden alle leerlingen die mogelijk last hebben van faalangst besproken. De mentor geeft de namen van de leerlingen zo snel mogelijk door aan de BOF-trainer. Test De geselecteerde leerlingen leggen de SSAT (Situatie Specifieke Angst Test) af; deze test wordt in principe afgenomen door de mentor. Begin januari is er bovendien een centraal afnamemoment. Na de test krijgen de leerlingen een gesprek met de trainer waarin de resultaten en een mogelijk vervolgtraject worden besproken. Ouderavond Vóór het begin van de training wordt een ouderavond georganiseerd. Deze ouderavond is vooral bedoeld voor de ouders / verzorgers van de leerlingen die daadwerkelijk aan de training gaan deelnemen. Hierin wordt informatie gegeven over faalangst en over de trainingslessen en krijgen de ouders tips voor thuis. Training e De groepstraining vindt plaats in het 2 trimester. In de training wordt aandacht besteed aan ontspanningsoefeningen, de RET-methode, oefeningen zelfvertrouwen, zelfbeeld en de studiemethode. De wekelijkse bijeenkomsten duren 1 lesuur gedurende 8 tot 10 weken. De leerlingen vullen na afloop van de training een evaluatieformulier in en de trainer bespreekt de resultaten. Verslaglegging De faalangsttrainer stuurt een verslagje van het gesprek samen met de testresultaten naar de mentor. De mentor zorgt ervoor dat de gegevens worden vermeld in het leerlingenvervolgsysteem. Als een leerling deelneemt aan de training, volgt een tweede verslagje na afloop van de training. De mentoren verzorgt het contact met de ouders (overleg/toestemming voor de SSAT, resultaat van test en gesprek, resultaat van de training). Traject jaarlaag 3 en hoger Een leerling kan op elk gewenst moment in het jaar de SSAT (Situatie Specifieke Angst Test) maken. De mentor neemt deze test af in overleg met de trainer. De trainer bespreekt het resultaat van de test met de leerling en zo nodig kan de betreffende leerling een individuele training volgen (zie hieronder). Traject individuele training De mentor neemt de SSAT af in overleg met de trainer. Vervolgens bespreken trainer en leerling het resultaat en volgt overleg met de mentor en de ouders. De betrokken leerling kan een individuele training gaan volgen waaraan kosten verbonden zijn (conform de kosten voor RT).
46
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 13
Flexcollege
Zie procedure aanmelding en toelating Flexcollege aan te vragen bij de zorgcoördinator.
NSG en andere VO scholen
Expertisecentrum Dienstverlening
Onderwijs voor risicoleerlingen Flex College (aanmelden via zorgcoördinator)
Locatie CBA
Locatie CBA
Locatie VAVO
(Krekelstraat) Onderbouw vmbo-bk)
(Hatertseweg 400) Bovenbouw 3-4 vmbo bk aka va. ROC
ROC/vmbo-t – h/v e 2 kansonderwijs ‘Rutte regeling’
Zorgplan oktober 2012
Locatie EigenWijs
Locatie Rebound
t/h/v/ e vanaf 3 leerjaar
47
Bijlage 14
Protocol: Onderwijsondersteuning zieke leerlingen
Zoals iedere school krijgen ook wij te maken met leerlingen die tijdelijk niet naar school kunnen komen omdat ze ziek zijn. De aard van de ziekte kan heel verschillend zijn: een griepje, een levensbedreigende ziekte, een ongeval, een chronische ziekte of psychosomatische klachten. Bij zieke leerlingen is de onderstaande wijze van werken een manier om de leerling betrokken te laten blijven bij de school en het onderwijsproces. De leerling houdt hierdoor toekomstperspectief en een sociaal-emotioneel isolement wordt zoveel mogelijk voorkomen. Langdurige ziekte, chronische ziekte of opname in het ziekenhuis De mentor onderneemt acties naar ouders/verzorgers en heeft tijdens de ziekteperiode regelmatig contact met de ouders/verzorgers en de leerling De mentor meldt de problematiek bij de teamleider en de zorgcoördinator. De zorgcoördinator zoekt contact met de AB-er voor zieke leerlingen en zorgt voor het contact tussen alle betrokkenen. De mentor informeert de betreffende docenten, overlegt welke vakken noodzakelijk zijn en welke stof van elk vak in ieder geval aan de orde moet komen wanneer de leerling ziek thuis is of in een ziekenhuis is opgenomen. Hierbij kan worden aangegeven welke toetsmomenten belangrijk zijn. De mentor overlegt met docenten of communicatie via telefoon en via e-mail tot de mogelijkheden behoort. De mentor bespreekt na overleg met de leerling en de ouders/verzorgers een en ander met de klas en stimuleert klasgenoten contacten te onderhouden en mede verantwoordelijk te zijn voor blijvende betrokkenheid van de klas. Daarnaast kunnen klasgenoten een rol spelen bij het overdragen van het leerprogramma. De mentor informeert de teamleider en de zorgcoördinator met regelmaat over de situatie en voortgang. De mentor bewaakt het proces, meldt de betreffende docenten een eventuele beëindiging van de ondersteuning door de AB-er, overlegt wat er aan leerstof ingehaald moet worden en welke proefwerken alsnog gemaakt moeten worden. De zorgcoördinator zorgt indien van toepassing voor de aanvraag van een PAB ( preventieve ambulante begeleiding), een LGF of een zorgbudget.
48
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 15
Convenant :Traject voortgezet onderwijs en homoseksualiteit
De NSG heeft het hieronder beschreven convenant ondertekend en voert veel activiteiten uit in het kader van diversiteit. Convenant Overwegende: Dat de raad van de gemeente Nijmegen de notitie seksuele diversiteit “Hand in Hand 20082011” heeft vastgesteld; Dat de GGD Regio Nijmegen op verzoek van de gemeente in nauwe samenwerking met verschillende partnerorganisaties het traject “Voorgezet onderwijs en homoseksualiteit” uitvoert, verder te noemen het traject; Dat de bedoeling van dit traject is het verbeteren van het schoolklimaat rondom homoseksualiteit op alle VO-scholen in Nijmegen, zodat de tolerantie verhoogd wordt en het creëren van draagvlak voor acceptatie van seksuele diversiteit bij docenten, medewerkers, ouders en leerlingen; Dat dit traject gebruik maakt van een keuzemenu, waarbij homoseksualiteit een item is. Ingrediënten van het keuzemenu zijn: * ondersteuning bij het maken van schoolbeleid * uitvoering van een educatie programma * interactief theater met workshops voor zowel docenten als leerlingen * leren observeren, signaleren en begeleiden van problemen bij leerlingen; Dat de begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente, de scholen, het COC, DITO! Homojongerenorganisatie en GGD Regio Nijmegen, sturing geeft aan het traject; Dat het traject en de producten uit het keuzemenu tot stand zijn gekomen in samenwerking met de betrokken VO-scholen; Dat de raad van de gemeente Nijmegen bij amendement van 4 juli 2007 de toekomst van het traject heeft gewaarborgd door structureel gelden vanuit de Wmo voor het traject beschikbaar te stellen; Bevestigen per heden: Dat de scholen zich committeren aan het traject en actief betrokken blijven bij de uitvoering van het traject; Dat de scholen daarbij producten afnemen uit het genoemde keuzemenu; Dat de scholen jaarlijks structureel aandacht besteden aan homoseksualiteit; Dat de gemeente de coördinerende functie bij de GGD waarborgt; Dat de gemeente zodoende zorg draagt voor een actueel en kwalitatief goed aanbod in het keuzemenu. Aldus getekend op 11 oktober 2008 In aanwezigheid van Minister R. Plasterk, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) R.H.A. Plasterk, ministerie OCW H.T.M. Scholten, gemeente Nijmegen J.G. Kunst, gemeente Nijmegen W. Keijzer, GGD Regio Nijmegen P. van Loon, COC Nijmegen B. Kwakkel, BEVO E.J.A. Peters, CSN E. Hulshof, Dito! G. Zijlmans, begeleidingscommissie
Zorgplan oktober 2012
49
Bijlage 16
Verzuimprotocol
Inleiding Verzuim van leerlingen onderscheid zich in geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. De aanpak van ongeoorloofd schoolverzuim staat hoog op de agenda van overheid en onderwijsinstellingen. Dit bleek onlangs nog uit een artikel in “De Gelderlander” van woensdag 4 juli 2012: “Bureau Leerplicht krijgt steeds beter zicht op schoolverzuim” en “Scholen geven sneller dan voorheen verzuim van leerlingen door”. Het aanpakken van ongeoorloofd verzuim is dus niet meer een zaak van de school alleen, maar een samenwerking van de school met de lokale overheid en de afdeling Leerplicht van de gemeente. De school is wettelijk verplicht ongeoorloofd verzuim van leerlingen te melden. Sinds 1 augustus 2009 zijn de regels en eisen die de overheid stelt aan registratie en melding strenger geworden. Sinds het schooljaar 2010-2011 zijn voor de NSG twee verzuimcoördinatoren belast met het “werk maken van verzuim”. Een van hun taken is het registreren van het verzuim van leerlingen in Magister. In het verzuimprotocol wordt de doelstelling en de uitvoering van het verzuimbeleid op hoofdlijnen beschreven. Het protocol maakt deel uit van het zorgplan van de NSG. Ontmoedigen is het doel Schoolverzuim is een onderwerp van grote zorg. Scholen worden door de Onderwijsinspectie gecontroleerd op de uitvoering van de wettelijke voorschriften ten aanzien van registratie en afhandeling van verzuim. Bij de laatste inspectie in het voorjaar van 2010 zijn in de verzuimadministratie van de NSG geen tekortkomingen geconstateerd. De maatregelen die getroffen worden op het gebied van verzuim zijn hoofdzakelijk gericht op de individuele leerling. Inmiddels is er structureel onderzoek gedaan naar verzuimtellingen en de daarbij behorende uitgevoerde sancties. De indruk bestond al „dat er (te) veel ongeoorloofd wordt verzuimd‟, maar beide verzuimcoördinatoren geven te kennen dat het signaal inmiddels is afgegeven dat spijbelen niet meer onopgemerkt blijft. Landelijk onderzoek naar verzuim wijst erop dat leerlingen, die regelmatig veel lessen op school verzuimen, een grotere kans lopen om voortijdig de school te verlaten en/of ongewenst gedrag te ontwikkelen. De NSG hecht veel waarde aan adequate maatregelen ter preventie en aanpak van schoolverzuim. Een brede aanpak van ongeoorloofd verzuim helpt om een beter zicht te krijgen in de oorzaken van dit verzuim. Deze informatie biedt onderwijsteams en directie de gelegenheid om dit verzuim aan te pakken door passende maatregelen te nemen (verzuimprotocol) om het ongeoorloofde verzuim terug te dringen. Door in gesprek te gaan met de leerling en deze te confronteren met het verzuim krijgen we zicht op de achterliggende oorzaken hiervan. Op basis van de registratie, qua frequentie, aard en oorzaken, van verzuim voert de NSG een verzuimbeleid dat de mogelijkheid biedt tot het vroegtijdig signaleren bij leerlingen van leer-, ontwikkelings- of persoonlijke problemen. Op basis van dit beleid kan dan, ook naar individuele leerlingen, adequaat en vroegtijdig gehandeld worden. Daardoor zijn we in staat het ongeoorloofd verzuim vroegtijdig te ontmoedigen. Op basis van rapportage en advisering door de verzuimcoördinatoren kan het MT, in samenwerking met onderwijsteams, teamleiders en het ZAT, passende preventiemaatregelen treffen en daarmee ook bijdragen aan het terugdringen van ongeoorloofd verzuim. Verzuim Wettelijk gezien wordt onder ongeoorloofd verzuim het volgende verstaan 16 uren verzuim: Signaal verzuim: Beginnend verzuim: Luxe verzuim:
verzuim van 16 lesuren in 4 opeenvolgende weken. (Op de NSG wordt hieronder verstaan: 16 lesuren zonder geldige reden.) verzuim dat zich uit in spijbelgedrag met veelal een problematische achtergrond. afwezigheid die zich uit in regelmatig spijbelen, variërend van structureel te laat komen, uren verzuimen, tot regelmatig een dagdeel verzuimen. verzuim door leerlingen buiten de schoolvakanties om op vakantie gaan.
De verzuimcoördinator Het verzuimprotocol wordt uitgevoerd door de twee verzuimcoördinatoren. Deze werken onder de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder zorg en hebben als belangrijkste taak het verzuim van Zorgplan januari 2011
50
leerlingen terug te dringen om zo de studieresultaten te verbeteren en de betrokkenheid van de leerlingen bij de school te vergroten. Taken van de verzuimcoördinator De belangrijkste taken van de verzuimcoördinator zijn: beoordelen op rechtmatigheid van verzuim door leerlingen op basis van de leerplichtwet actie ondernemen bij ongeoorloofd verzuim of te laat komen, naar leerlingen en ouders. uitvoeren van de absentencontrole een eerste kort gesprek voeren met leerlingen die te laat komen of spijbelen over de reden hiervan afspraken maken over de uitvoering van sancties en inhalen van gemiste uren de ouders, de mentor en bij herhaald verzuim ook de teamleider van de leerling informeren. administreren van verzuim in het leerlingadministratiepakket preventievoorstellen doen aan teamleiders en MT om verzuim te voorkomen De werkwijze (in grote lijnen) Dagelijkse werkzaamheden: 1. De verzuimcoördinator vangt om 08.00 uur de leerlingen op die zich moeten melden en zorgt er voor dat deze leerlingen het nulde uur aan de slag gaan in een daarvoor gereserveerd lokaal. (Lokaal 108). 2. De verzuimcoördinator bekijkt in Magister het ongeoorloofde verzuim van de dag en neemt persoonlijk – door de leerling tijdens lessen op te zoeken – contact op met de leerling. De coördinator bespreekt het verzuim en onderzoekt of de door de leerling gegeven reden van verzuim juist is. Als er geen goede verklaring is voor het verzuim wordt een sanctie opgelegd. De sancties zijn als volgt: a. Les gespijbeld: Dubbel inhalen aan het einde van de dag e e b. Les gespijbeld 1 of 2 uur Dubbel inhalen tijdens nulde uren (meerdere dagen) c. Te laat in de les: Volgende dag 8 uur melden d. Twee keer te laat in 3 dagen: Hele week 8 uur melden Ouders worden altijd geïnformeerd als een leerling een uur heeft gespijbeld en dit moet inhalen. Ook bij frequent te laat komen worden ouders hierover geïnformeerd. 3. De beoordeling van een sanctie is in handen van de verzuimcoördinator en niet in handen van de teamleider. De verzuimcoördinator rapporteert aan de teamleider en de mentor over de opgelegde sancties en de afhandeling er van. e
e
e
4. De verzuimcoördinator regelt bij voorkeur aan het einde van de dag (7 , 8 en 9 uur) de opvang van de leerlingen die terug moeten komen of gemiste uren moeten inhalen in lokaal 108. Voor het de inhalen van gemiste uren kan ook het 0 uur gebruikt worden. Overige werkzaamheden 1. Wekelijks maakt de verzuimcoördinator een rapport van verzuim met behulp van de rapportagefunctie in Magister. Aan de hand van dit rapport bepaalt de verzuimcoördinator in overleg met de teamleiders of over de betreffende leerling via het verzuimloket van de IB-groep een verzuimbericht verstuurd moet worden aan de afdeling leerplicht van de gemeente. Als er een bericht verzonden gaat worden verzamelt de verzuimcoördinator de informatie die nodig is om een melding te doen. De teamleider draagt er zorg voor dat er melding gedaan wordt en dat de ouders geïnformeerd worden over het feit dat er een verzuimmelding wordt gedaan. Van de gedane melding ontvangt de school i.c. Danny Bijleveld als loketbeheerder van de NSG een e-mail van het verzuimloket. Deze wordt doorgestuurd aan de verzuimcoördinator en middels een notitie toegevoegd aan het LVS van betreffende leerling. 2. Wekelijks bekijkt de verzuimcoördinator hoe adequaat docenten afwezigheid van leerlingen registreren. Voor een adequate en betrouwbare verzuimmelding is het van essentieel belang dat iedere docent dagelijks en zorgvuldig de absenten en telaatkomers invoert in Magister en de lessen vervolgens afsluit. Docenten waarvan uit Magister blijkt dat er onvoldoende wordt geregistreerd worden hierover aangesproken door de verzuimcoördinator.
Zorgplan oktober 2012
51
Schoolregels Bij de uitvoering van het verzuimprotocol gelden de volgende schoolregels met betrekking tot verzuim en de daarbij behorende sancties. Afwezigheid 1. Afwezigheid ten gevolge van ziekte dient ‟s morgens vóór 08.45 uur door de ouder/verzorger op school gemeld te worden via de website van de school. Ook bij ziekte in de toetsperiode verwacht de school een ziekmelding door de ouders/verzorgers. Bij iedere volgende ziektedag verricht de ouder/verzorger een nieuwe ziekmelding. 2. Ook afwezigheid i.v.m. met een medisch bezoek wordt vooraf doorgegeven door de ouder/verzorger via het ziekmeldingsformulier (keuze “medisch bezoek”) op de website van school. 3. Leerlingen die niet kunnen deelnemen aan de LOP-les, maar wel de andere lessen volgen moeten zich met een briefje van ouder/verzorger aan het begin van de les melden bij de LOPdocent. Afwezigheid wordt beschouwd als verzuim zonder reden. 4. Voor alle andere gevallen van afwezigheid, zoals het vieren van een religieuze feestdag of het afnemen van een rijexamen is vooraf toestemming vereist van de teamleider. Hiervoor dient de ouder/verzorger per e-mail een verzoek voor bijzonder verlof aan de teamleider te richten. Overigens geldt hierbij dat indien er een toets is of een andere belangrijke schoolactiviteit, de toets altijd voor gaat. Verwijdering uit de les Een leerling die uit de les verwijderd wordt, dient zich altijd te melden bij de eigen teamleider of zijn/haar plaatsvervanger. In overleg met de docent wordt bepaald welke sanctie er volgt. Melden om 08.00 uur Een leerling die te laat in de les verschijnt moet zich de volgende lesdag vóór 08.00 uur in lokaal 108 melden bij de verzuimcoördinator. Vervolgens gaat de leerling in het verzuimlokaal tijdens het nulde uur aan de slag met schoolwerk. Het te laat komen is een vorm van ongeoorloofd verzuim. Een leerling die frequent te laat komt, wordt gemeld bij de teamleider en in overleg met de verzuimcoördinator wordt bepaald of er aanvullende maatregelen nodig zijn. Les gemist (spijbelen) Een leerling die een les heeft gemist moet deze in tijd dubbel inhalen. De wijze waarop dit gebeurt wordt bepaald door de verzuimcoördinator. In principe geldt de regel dat verzuim op dezelfde dag of de schooldag er na wordt ingehaald. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. Absentieregeling klas 1 en 2 Afwezigheid 1. Afwezigheid ten gevolge van ziekte dient ‟s morgens vóór 08.45 uur door de ouder(s) op school gemeld te worden via de website van de school. Ook bij ziekte in de toetsperiode verwacht de school een ziekmelding door de ouders. Leerlingen geven bij terugkomst op school een door de ouder(s) ondertekend bericht van verzuim af aan de teamleider. 2.
Voor alle andere gevallen van afwezigheid, zoals medisch bezoek is vooraf toestemming vereist van de mentor of teamleider. Hiervoor moet je het formulier bericht van verzuim laten invullen door je ouder(s) en afgeven bij de teamleider. Overigens geldt hierbij dat indien er een toets is of een andere belangrijke schoolactiviteit, je van tevoren met de docent en de teamleider moet overleggen. In een dergelijk geval gaat de toets altijd voor.
3.
Bij ziekte in de loop van de dag moet je toestemming krijgen van je teamleider om naar huis te gaan.
4.
Bij blessures en dergelijke voor de L.O.-les: afmelden bij de L.O.-docent en afspraken maken, anders wordt de afwezigheid beschouwd als een absentie zonder reden.
52
Zorgplan oktober 2012
Melden vóór 8.00 uur Een leerling uit klas 1 die te laat in de les verschijnt moet zich de volgende lesdag vóór 08.00 uur melden bij de conciërge van het brugklasgebouw. Vervolgens gaat de leerlingen in de aula aan de slag met schoolwerk. Een leerling uit klas 2 die te laat in de les verschijnt moet zich de volgende lesdag vóór 08.00 uur in lokaal 209 melden bij de verzuimcoördinator van de NSG, Rose Sévèke. Na de bel van 08.00 uur gaat de deur dicht. Vervolgens gaat de leerling het nulde uur aan de slag met schoolwerk. Het te laat komen wordt beschouwd als een vorm van ongeoorloofd verzuim. Een leerling die frequent te laat komt, wordt gemeld bij de teamleider, die eventueel in overleg met de mentor bepaald of er aanvullende maatregelen nodig zijn. Les gemist (spijbelen) Een leerling die een les heeft gemist moet deze in tijd dubbel inhalen. De wijze waarop dit gebeurt wordt bepaald door de teamleider. In principe geldt de regel dat verzuim op dezelfde dag wordt ingehaald. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. Verwijdering uit de les Een leerling die uit de les verwijderd wordt, dient zich te melden bij de teamleider. In overleg met de docent wordt bepaald welke sanctie er volgt. Indien er een sanctie volgt wordt de teamleider daarover geïnformeerd.
Zorgplan oktober 2012
53
Bijlage 16a Absentieregeling 2012-2013 voor klas B1, B2, H3, T3, V3 en T4 De NSG verwacht van haar leerlingen dat zij ieder dag het verzuimoverzicht in Magister controleren. Leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor de juistheid van meldingen in Magister en moeten zelf actie ondernemen om foutieve meldingen op te lossen. Dagelijks je NSG-mail én je rooster controleren kan hier zeker aan bijdragen. Voor meer informatie: lees het verzuimprotocol op de website van de NSG! De volgende schoolregels van de NSG gelden voor afwezigheid (verzuim): Geoorloofd afwezig: voor de school zijn er een aantal redenen van verzuim die als geoorloofd worden geaccepteerd: 1. Ziek: afwezigheid door ziekte dient ‟s morgens vóór 08.45 uur door je ouders/verzorgers gemeld te worden via de website van de school, formulier „ziekmelden‟. Ook als je ziek bent tijdens bv. een toetsperiode verwacht de school een ziekmelding van je ouders/verzorgers. Ben je langer dan één dag ziek? Voor elke ziektedag moet een nieuwe ziekmelding door je ouders/verzorgers worden gedaan. 2. Medisch bezoek: afwezigheid vanwege een medisch bezoek moet vooraf doorgegeven worden door je ouders/verzorgers via de website van de school, formulier „melden medisch bezoek‟. 3. Verlof: voor alle andere vormen van afwezigheid, zoals het vieren van een religieuze feestdag of het afleggen van een rijexamen is vooraf toestemming vereist van de teamleider. Hiervoor moeten je ouders/verzorgers via de website van de school het „formulier bijzonder verlof‟ gebruiken. Overigens geldt, dat als je op die dag een toets hebt of er een andere belangrijke schoolactiviteit op het rooster staat, dit altijd voor gaat. 4. Ziek tijdens de les: word je in de loop van een lesdag ziek, dan moet je naar de verzuimcoördinator (lokaal 108) om je ziek te melden, tenzij je in het brugklasgebouw les hebt. Daar meld jij je bij de conciërge van het brugklasgebouw. Mocht je diezelfde dag nog een toets hebben dan ga je hierna voor overleg naar je teamleider (of diens vervanger). Je laat de verzuimcoördinator vervolgens weten wat er besloten is. Voor de onderbouw, inclusief T4, is Martin Pelgrom de verzuimcoördinator (is Martin er niet dan kun je altijd terecht bij Irma van de Kamp). De verzuimcoördinatoren vind je in lokaal 108. 5. Niet deel kunnen nemen aan de gymles: Als je niet kunt deelnemen aan de LOP-lessen, maar wel de andere lessen volgt, maak je met je LOP-docent afspraken over wat je tijdens de gymles moet doen. Zonder afspraak afwezig zijn tijdens de gymles wordt op de NSG beschouwd als ongeoorloofd verzuim! Ongeoorloofd afwezig: in alle andere dan de hierboven genoemde gevallen van verzuim. Is je verzuim ongeoorloofd dan gelden er afspraken om dit te compenseren: Te laat komen: leerlingen uit B1: sta je in Magister te laat gemeld, dan ga jij de eerstvolgende lesdag vóór 08.00 uur naar de conciërge van het brugklasgebouw. Daar ga je in de aula aan de slag met schoolwerk. Voor alle overige leerlingen geldt: sta je in Magister te laat gemeld, dan ga jij de eerstvolgende lesdag vóór 08.00 uur naar de verzuimklas (lokaal 108). Kom je na de bel van 08.00 e uur, dan ben je (weer) te laat. Dat wordt dan ook als te laat (La) op het 9 uur in Magister vermeld en betekent, dat jij je de daarop volgende lesdag opnieuw vóór 08.00 uur moet melden. e Tijdens dit 0 uur ga je aan de slag met schoolwerk. Zorg dus dat je voldoende materiaal bij je hebt! Let op: het te laat komen is een vorm van ongeoorloofd verzuim. Kom je regelmatig te laat, dan wordt dit gemeld bij je teamleider, die (eventueel in overleg met je mentor) vervolgens bepaalt of en welke aanvullende maatregelen er nodig zijn. Les gemist (spijbelen): als je een les ongeoorloofd hebt gemist (spijbelen) moet je deze in tijd dubbel inhalen. De wijze waarop dit gebeurt, wordt bepaald door de verzuimcoördinator. In principe geldt de regel dat verzuim zo snel mogelijk, op dezelfde dag of de schooldag erna, wordt ingehaald. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. De algemene regels voor het compenseren zijn: e e Les gespijbeld tijdens 1 of 2 uur dubbel inhalen tijdens nulde uren (meerdere lesdagen) e e Les gespijbeld tijdens 3 t/m 8 uur dubbel inhalen aan het einde van de lesdag Verwijdering uit de les: als je door je docent uit de les wordt verwijderd, dan ga je onmiddellijk naar je teamleider of, in geval van afwezigheid, een plaatsvervanger. De teamleider bepaalt, eventueel in overleg met je docent, welke straf je krijgt. 54
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 16b Absentieregeling 2012-2013 voor klas H4, H5, V4, V5, V6 De NSG verwacht van haar leerlingen dat zij ieder dag het verzuimoverzicht in Magister controleren. Leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor de juistheid van meldingen in Magister en moeten zelf actie ondernemen om foutieve meldingen op te lossen. Dagelijks je NSG-mail én je rooster controleren kan hier zeker aan bijdragen. Voor meer informatie: lees het verzuimprotocol op de website van de NSG! De volgende schoolregels van de NSG gelden voor afwezigheid (verzuim): Geoorloofd afwezig: voor de school zijn er een aantal redenen van verzuim die als geoorloofd worden geaccepteerd: 1. Ziek: afwezigheid door ziekte dient ‟s morgens vóór 08.45 uur door je ouders/verzorgers gemeld te worden via de website van de school, formulier „ziekmelden‟. Ook als je ziek bent tijdens bv. een toetsperiode verwacht de school een ziekmelding van je ouders/verzorgers. Ben je langer dan één dag ziek? Voor elke ziektedag moet een nieuwe ziekmelding door je ouders/verzorgers worden gedaan. 2. Medisch bezoek: afwezigheid vanwege een medisch bezoek moet vooraf doorgegeven worden door je ouders/verzorgers via de website van de school, formulier „melden medisch bezoek‟. 3. Verlof: voor alle andere vormen van afwezigheid, zoals het vieren van een religieuze feestdag of het afleggen van een rijexamen is vooraf toestemming vereist van de teamleider. Hiervoor moeten je ouders/verzorgers via de website van de school het „formulier bijzonder verlof‟ gebruiken. Overigens geldt dat als je op die dag een toets hebt of er een andere belangrijke schoolactiviteit op het rooster staat, dit altijd voor gaat. 4. Ziek tijdens de les: word je in de loop van een lesdag ziek, dan moet je naar de verzuimcoördinator (lokaal 108) om je ziek te melden, Mocht je diezelfde dag nog een toets hebben dan ga je hierna voor overleg naar je teamleider (of diens vervanger). Je laat de verzuimcoördinator vervolgens weten wat er besloten is. Voor de bovenbouw (m.u.v. T4) is Irma van de Kamp de verzuimcoördinator (is Irma er niet dan kun je altijd terecht bij Martin Pelgrom). De verzuimcoördinatoren vind je in lokaal 108. 5. Niet deel kunnen nemen aan de gymles: Als je niet kunt deelnemen aan de LOP-lessen, maar wel de andere lessen volgt, maak je met je LOP-docent afspraken over wat je tijdens de gymles moet doen. Zonder afspraak afwezig zijn tijdens de gymles wordt op de NSG beschouwd als ongeoorloofd verzuim! Ongeoorloofd afwezig: in alle andere dan de hierboven genoemde gevallen van verzuim. Is je verzuim ongeoorloofd dan gelden er afspraken om dit te compenseren: Te laat komen: sta je in Magister te laat vermeld dan ga je de eerstvolgende lesdag vóór 08.00 uur naar de verzuimklas (lokaal 108). Kom je na de bel van 08.00 uur, dan ben je (weer) te laat. Dat wordt e dan ook als te laat (La) op het 9 uur in Magister vermeld en betekent, dat jij je de daarop volgende lesdag opnieuw vóór 08.00 uur moet melden. e Tijdens dit 0 uur ga je aan de slag met schoolwerk. Zorg dus dat je voldoende materiaal bij je hebt! Let op: het te laat komen is een vorm van ongeoorloofd verzuim. Kom je regelmatig te laat, dan wordt dit gemeld bij je teamleider, die (eventueel in overleg met je mentor) vervolgens bepaalt welke aanvullende maatregelen nodig zijn. Les gemist (spijbelen): als je een les ongeoorloofd hebt gemist (spijbelen) moet je deze in tijd dubbel inhalen. De wijze waarop dit gebeurt, wordt bepaald door de verzuimcoördinator. In principe geldt de regel dat verzuim zo snel mogelijk, op dezelfde dag of de schooldag erna, wordt ingehaald. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. De algemene regels voor het compenseren zijn: e e Les gespijbeld tijdens 1 of 2 uur dubbel inhalen tijdens nulde uren (meerdere lesdagen) e e Les gespijbeld tijdens 3 t/m 8 uur dubbel inhalen aan het einde van de lesdag Verwijdering uit de les: als je door je docent uit de les wordt verwijderd, dan ga je onmiddellijk naar je teamleider of, in geval van afwezigheid, een plaatsvervanger. De teamleider bepaalt, eventueel in overleg met je docent, welke straf je krijgt opgelegd.
Zorgplan oktober 2012
55
Bijlage 17
Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders
Inleiding Ouders hebben recht op informatie over hun kind. Ouders die scheiden behouden het gezag over hun minderjarige kinderen. De school heeft de wettelijke plicht beide ouders gelijk te behandelen. In dit protocol wordt vastgelegd hoe de NSG omgaat met deze verplichting. Artikel 1:377 burgerlijk wetboek Als uitgangspunt dient artikel 1:377 van het burgerlijk wetboek. Hierin is vastgelegd hoe met de informatievoorziening omgegaan dient te worden. Artikel 1:377b 1. De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden - over daaromtrent te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen. 2. Indien het belang van het kind zulks vereist kan de rechter zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft. Artikel 1:377c 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:377b wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. 2. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ouder bepalen dat de informatie op de door hem aan te geven wijze moet worden verstrekt. De rechter wijst het verzoek in ieder geval af, indien het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet. Gevraagde en ongevraagde informatie Op basis van de wetsartikelen kan een onderscheid gemaakt worden tussen: A. Informatie waar door een ouder om wordt gevraagd, dit kan zowel door de met gezag als door de niet met gezag belaste ouder plaatsvinden. B. Informatie die de school ongevraagd aan ouders verstrekt. Voor zowel A. als B. geldt dat geen informatie hoeft te worden verstrekt aan de niet met het gezag belaste ouder als deze informatie ook niet aan de met het gezag belaste ouder wordt verstrekt. Voorts wordt geen informatie verstrekt als het belang van de leerling daarmee wordt geschaad. Informatie waar door een ouder om wordt gevraagd. Aan beide ouders dient, indien daar om wordt gevraagd, informatie te worden verstrekt. De inhoud van deze informatie kan zijn: "alles wat het kind op school betreft, zowel de cognitieve als de sociaalemotionele ontwikkeling betreffend.". Wordt door een ouder die niet met gezag over de leerling is belast om een gesprek of andere informatie gevraagd, dan zal dit gesprek gevoerd worden c.q. de informatie verstrekt worden door de mentor van de desbetreffende leerling. Alleen die informatie wordt verstrekt die ook verstrekt is aan de met gezag belaste ouder. De beslissing om geen informatie te verstrekken, omdat het belang van de leerling met het verstrekken van informatie wordt geschaad, wordt genomen door de teamleider. Hij ziet er op toe dat ook anderen werkzaam binnen de school deze informatie niet verstrekken aan de niet met gezag belaste ouder. Informatie die de school ongevraagd aan ouders verstrekt. Het uitgangspunt is een gelijke behandeling van beide ouders, hetgeen betekent dat aan beide ouders dezelfde informatie wordt verstrekt. De enige uitzondering is als het belang van de leerling met het verstrekken van informatie wordt geschaad, hetgeen door de school bepaald dient te worden. Dit uitgangspunt houdt in dat alle per post of mail verstuurde informatie aan beide ouders wordt
56
Zorgplan oktober 2012
verzonden. De school heeft niet de plicht er op toe te zien dat de aan de leerling uitgedeelde informatie bij beide ouders terechtkomt. Protocol 1
Nieuwe leerlingen Op het inschrijfformulier voor nieuwe leerlingen worden de NAW gegevens van beide ouders verplicht ingevuld. Het inschrijfformulier wordt getekend door de ouder die met het gezag is belast. In Magister worden beide adressen opgenomen.
2
Klassenlijsten Op de klassenlijsten staat alleen het woonadres van de leerlingen vermeld. Teamleiders en mentoren ontvangen lijsten met dubbele adressen.
3
Informatie uitdelen Ten aanzien van schriftelijke informatie die aan leerlingen wordt uitgedeeld heeft de school niet de verplichting er op toe te zien dat de leerling de niet met het gezag belaste ouder daarover informeert.
4
Inzagerecht Beide ouders hebben inzagerecht in stukken betreffende de kinderen. Daarbij moet er wel op gelet worden dat er geen informatie aangaande de andere ouder in het dossier aanwezig is.
5
Informatieavonden Beide ouders worden uitgenodigd voor informatieavonden aangaande de kinderen.
6
Diploma-uitreiking Beide ouders worden uitgenodigd voor het bijwonen van de diploma-uitreiking.
7
Rekeningen Rekeningen worden gestuurd naar het woonadres van de leerling.
8
Mentoravonden en 10 minutengesprekken Gescheiden ouders die gebruik willen maken van het 10 minutengesprek tekenen hiervoor samen in. Gescheiden ouders kunnen niet afzonderlijk met dezelfde docent spreken. De ouder die er voor kiest niet deel te nemen aan het 10 minutengesprek wordt niet afzonderlijk door de school over de inhoud van het gesprek geïnformeerd. Beide ouders ontvangen de uitnodiging. Inschrijven gebeurt per inschrijfformulier NSG. Ouders dienen in overleg te bepalen bij welke docent wordt ingeschreven. Per leerling kan voor maximaal drie docenten worden ingetekend.
9
Magisteraccount Beide ouders ontvangen een Magisteraccount.
10
Websiteaccount Beide ouders ontvangen een account voor de website van de NSG.
11
Weigerouder De school benadrukt dat het de voorkeur heeft om gezamenlijke gesprekken te voeren over de kinderen. Als een van de ouders dit weigert, neemt de school hierin (teamleider/mentor/docent) een neutrale positie in. De ouder die er voor kiest niet deel te nemen aan het gesprek wordt niet afzonderlijk door de school over de inhoud van het gesprek geïnformeerd. Afspraken worden vastgelegd in Magister.
12
Onder toezichtstelling Indien er sprake is van een onder toezichtstelling, wordt informatie zowel aan de ouder(s) als de voogd verstrekt. De naam van de voogd moet bekend zijn in het leerlingendossier.
Zorgplan oktober 2012
57
Afwijking van protocol Mochten ouders andere afspraken willen maken dan bovengenoemde, dan dient daartoe een schriftelijk verzoek te worden gericht aan de directeur van de school. Het genomen besluit wordt opgenomen in het leerlingendossier. Overige bepalingen In alle gevallen waarin dit protocol niet voorziet beslist de directeur van de NSG. Het protocol maakt onderdeel uit van het zorgplan van de NSG. Vaststelling regeling MR vergadering d.d. 2012
58
Zorgplan oktober 2012
Bijlage 18 AB-er Cfi COO CVI IQ EQ LA LGF LWOO LVO ODR OKR OSV PAB PCL PO POVO PGB PRO REC RVN ROC RT RVC SMW SWV TMF VO WEC WVO WSNS ZB ZC ZAT
Lijst van afkortingen ambulant begeleider Centrale financiën instelling Centrum voor ondersteuning en onderwijs Commissie van indicatiestelling intelligentie quotiënt emotionele intelligentie leerachterstanden leerling gebonden financiering leerwegondersteunend onderwijs leervoorwaardenonderzoek op de rails traject onderwijskundig rapport opvang en schakelvoorziening preventieve ambulante begeleiding permanente commissie leerlingenzorg Primair onderwijs bestuurlijk overleg primair-voortgezet onderwijs persoonsgebonden budget praktijk onderwijs regionaal expertise centrum Rijk van Nijmegen regionaal opleidingscentrum remedial teacher regionale verwijzingscommissie schoolmaatschappelijk werk samenwerkingsverband terugmeldingsformulier voortgezet onderwijs wet expertise centra wet voortgezet onderwijs weer samen naar school zorgbudget zorgcoördinator zorgadviesteam
Zorgplan oktober 2012
59