Zorgplan
locatie Thermen 2015-2016
Inhoudsopgave
pagina
Schoolvisie Sociaal veiligheidsbeleid Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Parkstad VO Algemeen kader van ondersteuning Kwaliteitsbeleid Professionalisering Kerntaken functionarissen Specifieke trajecten van zorg binnen school
Bijlagen
-
3 3 5 5 9 10 11 15 28
Plan van aanpak zorg en begeleiding Thermen schooljaar 2015/2016 Pedagogische aanpak op locatie Thermen – schooljaar 2015/2016 Kerndoelen en vaardigheden m.b.t. sociale vaardigheden PM-formulier Handelingsplan Handreiking ter voorbereiding gesprek leerling – mentor Verzuimprotocol school Pestprotocol BTV-kort Begeleidingsboekje (bladzijde hieruit)
2
29 31 33 35 37 38 41 44 60 68
Schoolvisie
Het beroepscollege levert trotse, zelfbewuste en tevreden leerlingen af. Deze leerling is in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leerproces. Het Beroepscollege bereidt de leerling voor op een vervolgopleiding, werken, wonen, vrijetijd in de eigen regio en goed burgerschap in breder perspectief. Dit doet het Beroepscollege door:
De leerling en zijn toekomst in de eigen, typische en mogelijkheden biedende regio Parkstad centraal te stellen; Ruimte te creëren voor leerlingen om op zoek te gaan naar passie, ambitie, talent en eigen verantwoordelijkheid; Een optimale doorstroom binnen het Beroepscollege te realiseren; Professionals, die handelen op basis van het principe Competentie, Autonomie en Relatie.
De 8 ankerpunten van het Beroepscollege: 1. Een optimale doorstroom binnen 5 leerwegen (arbeidsmarktgerichte, basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg) waarin de zone van persoonlijke, naaste ontwikkeling van de leerling en optimalisering van kansen centraal staat. 2. Een goede samenwerking met het MBO 3. Een diploma en/of baangarantie voor alle leerlingen. 4. Een heldere transparante visie op de leerling en het leren. 5. Een optimale zorgstructuur, mede in het kader van Passend Onderwijs. 6. Een directe en intensieve betrokkenheid van ouders. 7. Een school midden in de maatschappij. 8. Een cruciale rol van nieuwe media en mediageletterdheid bij het onderwijsleerproces.
Sociaal veiligheidsbeleid
De locatie Thermen besteedt heel bewust continue aandacht aan het creëren van een sociaal veilige school voor alle leerlingen, waarbij met nadruk aandacht besteed wordt aan het voorkomen of tegengaan van pesten. Drie basiswaarden zijn hierbij erg belangrijk: 1. Respect 3
2. Veiligheid 3. Verantwoordelijkheid
Maatregelen:
Aan het begin van het schooljaar bespreekt de mentor met zijn leerlingen in welke concrete gedragingen deze 3 basiswaarden tot uitdrukking komen. Deze afspraken worden vastgelegd en gelden als een soort van leidraad voor de omgang met elkaar. Tijdens de mentorlessen wordt heel bewust gewerkt aan het creëren van een positief groepsproces, o.a. door de module “Gedrag, ik doe er toe”, waarbij leerlingen inzicht krijgen in hun gedrag en de effecten daarvan op anderen waardoor ze tot ander gedrag kunnen komen indien nodig In leerjaar 1 hebben de leerlingen structureel lessen sociale vaardigheid op het lesrooster staan Tijdens de maatwerkuren is er ook de mogelijkheid extra sociale vaardigheidslessen te volgen Eenduidige pedagogische aanpak waarbij als basis de uitgangspunten van het Positive Behavior Support (PBS) gehanteerd zijn (zie bijlage). Docenten benaderen leerlingen en elkaar op een positieve manier, delen meer complimenten uit dan reprimandes en maken duidelijk wat wel en niet kan en wat wel en niet geaccepteerd wordt. Bij pesten wordt meteen opgetreden volgens de richtlijnen van het Pestprotocol (zie bijlage) Er is een anti-pestcoördinator (Jor Robroek en Henriëtte Lempers) die ook als aanspreekpunt fungeert voor ouders. Deze twee collega’s volgen ook een scholing om deze taak optimaal uit te kunnen voeren. Veel preventieve activiteiten worden uitgevoerd in het kader van de gezonde school (zie verderop in dit zorgplan) Elke pauze wordt er door 3 collega’s gesurveilleerd Indien nodig kunnen leerlingen (tijdelijk) op een aparte plek pauzeren Een orthopedagoog en een psycholoog ondersteunen indien nodig bij het vormgeven van begeleidingstrajecten van individuele leerlingen of bij het coachen van docenten op het gebied van sociale veiligheid; ook de begeleiders Passend Onderwijs (bpo-ers) spelen hier een rol in Elk jaar wordt de veiligheidsbeleving van leerlingen gemonitord en vindt zo nodig bijstelling van het beleid plaats. Adequate (door de inspectie goedgekeurde) enquêtes via Kwaliteitscholen of de Laks monitor worden hiertoe ingezet.
4
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Parkstad VO
Het Beroepscollege, locatie Thermen, valt onder het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Parkstad VO. Het Regionaal Samenwerkingsverband heeft als doel aan alle leerlingen in de regio, van wie vast staat dat een – al of niet tijdelijke – orthopedagogische en/of orthodidactische benadering is geboden met het oog op een ononderbroken leer-en ontwikkelingsproces, op de scholen van het Regionaal Samenwerkingsverband een adequaat onderwijsaanbod te bieden dat is gericht op het met een diploma afsluiten van het vmbo of het voorbereiden van deze leerlingen op een arbeidsplaats in de regio. De locatie Thermen vervult een specifieke rol hierbij. In de eerste plaats kunnen leerlingen onderwijs en begeleiding krijgen die een LWOO-beschikking hebben. Daarnaast kunnen ook leerlingen op onze school terecht die vanuit het Samenwerkingsverband in de Bovenschoolse tussentijdse voorziening (BTV-lang of BTV-kort) geplaatst worden.
Algemeen kader van ondersteuning
Algemeen De locatie Thermen heeft net als elke andere school binnen het Samenwerkingsverband 31.06 een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. In dit profiel is te zien welk niveau van basisondersteuning onze school biedt op het gebied van zorg en begeleiding. Daarnaast is te zien welk niveau van extra ondersteuning onze school biedt op dit gebied.
Ondersteuningsgebieden Op het Beroepscollege locatie Thermen onderscheiden we de leerlingen in drie types: 1. Leerlingen met een indicatie voor een structurele ondersteuningsvraag afgeven door RVC (de LWOO-leerling) 2. Leerlingen met een ondersteuningsarrangement vanuit het Samenwerkingsverband voor de btv-lang (bovenschoolse tussentijdse voorziening-lang) plaatsing 3. Leerlingen met een ondersteuningsarrangement vanuit het Samenwerkingsverband voor de btv-kort (bovenschoolse tussentijdse voorziening-kort) plaatsing Voor elke leerling wordt een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld. Hierin wordt het niveau dat de leerling zal kunnen behalen (realistisch te behalen niveau naar het oordeel van de school, waarbij rekening gehouden wordt met de specifieke problematieken van de leerling) opgenomen. Het ontwikkelingsperspectief wordt 6 keer per schooljaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Op basis van de problematieken worden handelingsplannen ingezet waarin aandacht is voor de didactische doelen, waar ook leervoorwaardelijke doelen aan gekoppeld kunnen worden, maar ook voor de sociaal-emotionele doelen. Heel nadrukkelijk krijgen de leerling en ook zijn 5
ouders/verzorgers een grote verantwoordelijkheid bij het uitvoeren en realiseren van de doelen. In het handelingsplan is het ontwikkelingsperspectief meetbaar en concreet geformuleerd. In het handelingsplan staan meetbare en concrete leer- en ontwikkeldoelen. Zorgstructuur intern en extern. In de zorgstructuur van het Beroepscollege locatie Thermen worden vijf niveaus, professionele momenten genoemd, onderscheiden. Bij het eerste niveau, PM-0 genoemd, staat de leerling aan het begin van zijn schoolloopbaan. Op dit niveau wordt bekeken welke zorg en begeleiding de school voor deze leerlingen kan inzetten, gezien de problematiek(en) waarmee de leerling binnenkomt. Deze informatie leidt tot het eerste handelingsplan waarmee gestart wordt vanaf het begin van het schooljaar. PM-0 geldt ook voor de overige leerlingen bij de start van een nieuw schooljaar, voor zover deze leerlingen niet al in één van de professionele momenten 1 t/m 4 zat. Ook voor deze leerlingen is dit PM-0 moment de basis voor het nieuwe handelingsplan waar vanaf het begin van het schooljaar mee gestart wordt. Vervolgens kan bij de leerling een zorgbegeleidingstraject doorlopen worden over de niveaus één tot en met vier, de Professionele Momenten. De mentor/coach speelt binnen deze vier niveaus een centrale rol; daar waar de problematiek relatief eenvoudig is (niveau één), maar ook daar waar de problematiek complexer is en de zorgbegeleiding ook bij externe partijen ligt zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg van de gemeente, Bureau Voortijdig Schoolverlaten of de GGD. Centraal binnen de zorgstructuur staat de hulpvraag. De hulpvraag is een korte en bondige formulering van wat nu exact het probleem is. Afhankelijk van de complexiteit van de hulpvraag zal getracht worden deze op te lossen binnen het van toepassing zijnde niveau binnen de zorgstructuur. * Format professioneel moment als bijlage1 toegevoegd. 0)
Professioneel Moment 0: mentor
Bij het eerste niveau, PM-0 genoemd, staat de leerling aan het begin van zijn schoolloopbaan. Op dit niveau wordt bekeken welke zorg en begeleiding de school voor deze leerlingen kan inzetten, gezien de problematiek(en) waarmee de leerling binnenkomt. Deze informatie leidt tot het eerste handelingsplan waarmee gestart wordt vanaf het begin van het schooljaar. Voor de leerlingen in leerjaar 1 zal dat in de beginfase in de meeste gevallen een groepshandelingsplan zijn. Indien noodzakelijk zal ook een individueel handelingsplan opgestart worden. Na de herfstvakantie start voor elke leerling in leerjaar 1 een individueel handelingsplan. PM-0 geldt ook voor de overige leerlingen bij de start van een nieuw schooljaar, voor zover deze leerlingen niet al in één van de professionele momenten 1 t/m 4 zat. Ook voor deze leerlingen is dit PM-0 moment de basis voor het nieuwe handelingsplan waar vanaf het begin van het schooljaar mee gestart wordt.
1)
Professioneel Moment 1: docent/mentor
6
Docenten in de klas signaleren een aanhoudend probleem bij een leerling/ groepen leerlingen. De docenten passen de gebruikelijke adequate interventies toe om het probleem op te lossen. Als deze interventies geen of te weinig effect hebben en er geen of nauwelijks verbetering plaatsvindt, legt de docent zijn zorg bij de mentor neer. De mentor (spil in de begeleiding) gaat een aantal acties ondernemen om het gesignaleerde probleem helder te krijgen en naar een oplossing te werken. De volgende interventies worden toegepast door de mentor: •
De signalen vanuit de docenten in kaart brengen
•
Een inventariserend gesprek met de leerling
•
Een gesprek met de ouders
•
Collegiale consultatie
•
Het bedenken en uitvoeren van minimaal 2 interventies die het meest adequaat zijn.
•
Deze interventie registreren in som
Als na evaluatie van PM 1 blijkt dat het probleem is opgelost, wordt ervoor gekozen het PM 1 moment af te sluiten en te archiveren in SOM. Wanneer de mentor vaststelt, dat de geboden hulp ontoereikend blijkt, komt het moment van het inbrengen van de leerlingenproblematiek in het teamoverleg. PM1 aanpak duurt niet langer dan 4 weken (2 weken per interventie). De mentor geeft schriftelijk verslag (PM1-formulier in SOM) van: •
de reeds geboden hulp
•
waarom de geboden hulp onvoldoende geholpen heeft
•
welke vraag er aan het overleg gesteld wordt (hulpvraag).
Invullen PM1-formulier, hulpvraag aan PM2. Het PM-formulier wordt aangeleverd aan de teamleider, die de casus op de agenda zet voor de teambespreking. De teamleider beoordeelt of er voldoende gedaan is in PM1 om op te schalen naar PM2. Bij een crisissituatie kan direct een beroep gedaan worden op de teamleider, die op zijn/haar beurt een adequate oplossing voor het probleem probeert te vinden (eventueel via of in samenspraak met de zorgcoördinator).
2)
Professioneel Moment 2: team.
In het team wordt de ingebrachte hulpvraag besproken en wordt er gezamenlijk gekeken naar de probleemomschrijving die kan worden aangevuld. Daarna wordt besloten wat de gezamenlijke aanpak gaat zijn. Bijv. het opzetten en uitvoeren van een nieuw handelingsplan, invoeren weekkaart, 7
groepsinterventies, afspraken met ouders, etc. De teamleider bewaakt de uitvoering en resultaten en evaluatiemomenten van de afgesproken interventies. De interventies worden uitgevoerd door de mentor en het docententeam en besproken met ouders en kind. De teamleider kan de expertise van de begeleider passend onderwijs (BPO-er) inzetten tijdens de teamvergadering voor passende interventies. PM2 aanpak duurt niet langer dan 4 weken. Als na evaluatie van PM 2 blijkt dat het probleem is opgelost, wordt ervoor gekozen het PM 2 moment af te sluiten en te archiveren. Als de reeds uitgevoerde interventies niet of onvoldoende hebben geleid tot verbetering, gaat de zorg door naar Professioneel Moment 3. De mentor vult PM2 in en overlegt dit met de teamleider. Als de teamleider beslist dat de casus wordt opgeschaald naar PM3, vult de mentor de hulpvraag aan PM3 in en stuurt het PM-formulier door naar de zorgcoördinator. • De mentor vult het PM2-formulier in (Formuleren hulpvraag PM3 gebeurt door de mentor, eventueel in overleg met de teamleider) • De PM-formulieren 1 en 2 en de gemaakte handelingsplannen (met evaluatie) worden door de mentor in SOM gearchiveerd met een notificatie aan de zorgcoördinator.
3)
Professioneel Moment 3: ondersteuningsteam.
De zorgcoördinator is voorzitter van het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam bestaat uit: de zorgcoördinator, de orthopedagoog en/of psycholoog, de BPO-er(s), de maatschappelijk werkster, de leerplichtambtenaar. Tevens kunnen interne specialisten aansluiten bij dit overleg: loopbaanexpert, dyslexiecoach, dyscalculiespecialist. De teamleider zal 1x per 2 overleggen deelnemen aan het overleg. Daarnaast worden reeds betrokken hulpverleners gevraagd te participeren als de hulpvraag daartoe leidt. N.a.v. de hulpvraag wordt gekeken wat de vervolgstappen gaan worden en wie deze uitvoeren. Er wordt gewerkt met een 1 gezin 1 plan (begeleidingsplan) met duidelijke doelen, tijdspad en evaluatie. De uitvoerende specialist wordt de case verantwoordelijke en betrekt ouders bij het geheel. De zorgcoördinator bewaakt het zorgproces en stuurt bij waar nodig. De zorgcoördinator meldt de jongere bij VIP*. Als er een match bij de VIP is, wordt er contact gezocht met de betrokken hulpverlener(s) en wordt afgesproken wie de caseverantwoordelijke wordt. Er volgt dan een RTO (ronde tafel overleg). De uitvoerende zorgt voor een terugkoppeling met de mentor. De mentor bespreekt deze terugkoppeling binnen zijn team. Als na evaluatie van PM 3 blijkt dat het probleem is opgelost, wordt ervoor gekozen het PM 3 moment af te sluiten en te archiveren. Mochten de uitgevoerde interventies niet voldoende zijn geweest gaat de casus door naar PM4. De leerling heeft meer nodig dan de basisondersteuning die vanuit school gegeven is. 4)
Professioneel Moment 4: Bovenschoolse zorg. 8
- De zorgcoördinator brengt de casus in bij de commissie van toelating en ondersteuning (CTO) van het samenwerkingsverband Parkstad VO. Deze commissie geeft advies en/of een toelatingsverklaring voor arrangementen, een overstap naar een andere locatie of een bovenschoolse tussenvoorziening (BTV). * VIP (Verwijsindex Parkstad Limburg) Vanaf 1-1-2009 zijn de scholen voor VO aangesloten op het signaleringssysteem “Verwijsindex Parkstad Limburg”. In dit systeem zijn de leerlingen opgenomen die in behandeling of begeleiding zijn bij een van de instellingen voor zorg en/of jeugdhulpverlening of waarvoor zorgen zijn bij de aangesloten instellingen. Scholen en andere vindplaatsen kunnen hun zorgsignalen over jongeren hierin kwijt. Voor de locatie Thermen is de zorgcoördinator de meldingsbevoegde persoon voor de VIP. Wanneer een leerling door een school gesignaleerd wordt en deze leerling in de Verwijsindex staat geregistreerd dan is er sprake van een match. Op dat moment wijst het systeem een ketencoördinator aan. Ook de ouders worden geïnformeerd over het feit dat er een signaal is afgegeven.
Kwaliteitsbeleid
In het kader van de kwaliteitsverbetering van de zorg wordt regelmatig overleg gevoerd met diverse functionarissen en worden jaarlijks evaluaties gehouden die kunnen leiden tot bijstellingen van de zorg die verleend wordt. Onderstaand wordt weergegeven welk overleg plaatsvindt en welke evaluaties gehouden worden. 1. Jaarlijks worden de zorgprocedures geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. 2. Het schoolbegeleidingsaanbod in relatie tot het totaal aan ontwikkelingsvragen van leerlingen wordt geëvalueerd en aangevuld. 3. Het ondersteuningsteam (o-team) evalueert jaarlijks de doelgroepenvraag 4. Het o-team evalueert jaarlijks haar werkwijze en aanpak 5. Het o-team richt zich regelmatig op casusevaluatie om zich inhoudelijk verder te ontwikkelen 6. Het o-team gebruikt de evaluaties om de interne zorgstructuur te versterken 7. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de beschikbare hoeveelheid expertise van externe partners in het o-team 8. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de adequate inzet van externe partners 9. Er is regelmatig evaluatief overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de uitvoering van de zorg-structuur en -begeleiding 10. Afspraken vanuit overleg worden vastgelegd in documenten en controleerbaar uitgevoerd 11. De zorgstructuur is onderwerp van kwaliteitsevaluatie 12. De zorgstructuur is opgenomen in de kwaliteitsevaluatie van de zorg 13. Het bestaande schoolbegeleidingsaanbod op inhoud wordt jaarlijks geëvalueerd 14. Het schoolbegeleidingsaanbod in relatie tot het totaal aan ontwikkelingsvragen van leerlingen wordt geëvalueerd en aangevuld/aangepast 15. De zorgcoördinator en directie bespreken jaarlijks het proces van ordenen, verhelderen en bewaken van de begeleidingsroutes 9
16. Zorgfunctionarissen bespreken jaarlijks met de directie hun expertise en rollen en taken in relatie tot de begeleidingsuitkomsten/resultaten 17. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de scholingsvragen van de interne zorgverleners binnen de school 18. De schoolleiding evalueert 1 maal per jaar met de zorgcoördinator de aard van de hulpvragen per PM (vanuit het primaire proces, vanuit het kernteamoverleg, vanuit het intern zorgoverleg, vanuit het o-team) 19. De evaluatie leidt tot verbeterpunten 20. De verbeterpunten worden vastgelegd in documenten en controleerbaar uitgevoerd
Professionalisering
Ter voorbereiding op het Passend Onderwijs, de toenemende zorgvragen van de leerlingen, de uitvoering van de Prestatiebox VO en in het kader van uitvoering geven aan de ankerpunten van het Beroepscollege, is er de afgelopen jaren gewerkt aan professionalisering van docenten en teams. De afgelopen 2 jaren is het volgende traject doorlopen: 1) Permanente professionalisering van docenten/mentoren m.b.t. onderwijs en begeleiding van leerlingen: - Scholing voeren van ontwikkelingsgerichte gesprekken met leerlingen - Scholingstraject “Op weg naar Gepersonaliseerd Leren” met o.a. differentiatie vormgeven in de klas (niveau, tempo, leerstijl, werkvormen) - Scholingstraject m.b.t. Positive Behavior Support (PBS) en daaruit voortvloeiend afspraken schoolbreed m.b.t. pedagogisch handelen - Scholing m.b.t. inzicht in oppositioneel gedrag - Scholing m.b.t. sexuele voorlichting aan leerlingen (“Sekswijzer”) 2) Ondersteuning door orthopedagoog/psycholoog in het primaire proces; themabijeenkomsten, coachen bij het schrijven van handelingsplannen, interpretaties dossiers, vraagbaak. 3) Professionaliseringstraject teamleiders 4) Maken van team ontwikkelplannen 5) Werken aan een professionele samenwerkingscultuur Voor het schooljaar 2015/2016 zal de ingezette scholing een vervolg krijgen op de volgende wijze: 1. Scholing m.b.t. het abcd-model (duiden van gedrag van leerlingen en daarop de juiste interventies plegen) 2. Scholing m.b.t. “Gedrag, ik doe er toe” (leerlingen meer bewust maken van hun eigen gedrag en daardoor ook bewuster keuzes te kunnen (leren) maken 3. Training m.b.t. macho gedrag en straatcultuur 4. Scholing m.b.t. smart formuleren (t.b.v. handelingsplanning en vertaalslag van schooljaarplan naar teamontwikkelplannen) 5. Scholing m.b.t. professionele momenten (Ger Hoofwijk) 10
Kerntaken functionarissen
Kerntaken mentoraat Op het Beroepscollege locatie Thermen heeft de mentor als primaire opdracht voor alle leerlingen de ontwikkeling van de leerling te volgen en te begeleiden. Hij/zij is dan ook eerste aanspreekpunt, de centrale spil voor de directe begeleiding van leerlingen. Om die primaire opdracht goed te kunnen uitvoeren heeft elke mentor de volgende taken en/of verantwoordelijkheden:
Bieden van een veilig en warm klimaat aan de leerlingen Zorgen voor een adequaat pedagogisch klimaat Kennis van en het adequaat bijhouden van het dossier in som en lavs; Adequaat invulling geven aan het mentoruur (de mentoruren) waarin ook LOBactiviteiten door de mentor ingevuld worden; Opstellen van een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) voor elke leerling en dit zo optimaal mogelijk uitvoeren Adequaat invulling geven aan de opp-momenten; Adequaat invulling geven aan niet-lesactiviteiten voor de klas/het leerjaar en de leerlingen begeleiden bij de uitvoering van deze activiteiten Gebruik maken van ten dienste staande begeleidingsinstrumenten zoals het begeleidingsboekje, het digitale klassenboek, de agenda, PM-formulieren, LVS in SOM, pm-momenten om de noodzaak van eventuele extra zorg te kunnen signaleren; Het opstellen, uitvoeren, evalueren en (indien nodig) bijstellen van handelingsplannen Het onderhouden van contacten met de ouders/verzorgers en/of externe instanties. In het laatste geval geval in en/of na overleg met zorgcoördinator; Het voorbereiden, de leiding en de nazorg van leerlingbesprekingen en van rapportbesprekingen (binnen het structurele teamoverleg); Bespreking van de zorgvragende leerling in het team (PM2); Het voorbereiden, de invulling en de nazorg van de ouderavonden; Bespreking van de zorgvragende leerling in het team en in voorkomende gevallen doorverwijzen naar de zorgcoördinator en/of het ondersteuningsteam (PM3-PM4); Het voorbereiden en het structureel voeren van (individuele) gesprekken met leerlingen, met leerlingen en ouders en het administratief verwerken van de resultaten van deze gesprekken in SOM (of, bij pm-3, in LAVS). 11
De uitstroomgegevens adequaat aanleveren Het voeren van LOB-gesprekken met leerlingen en ouders.
Teams Binnen het Beroepscollege locatie Een team is een groep professionals die:
Thermen
is
gekozen
voor
de
teamstructuur.
integraal verantwoordelijk is voor een groep leerlingen; geformeerd is rond een groep klassen; verantwoordelijk is voor de totale vorming van een groep leerlingen, met name voor wat betreft de kennis van en over de individuele leerling, maar ook wat betreft de samenhang in didactische aanpak; verantwoordelijk is voor de begeleiding van de leerlingen en het verzorgen van onderwijs in de breedste zin des woord; een pedagogisch en didactische eenheid vormt, die onderwijskundige initiatieven mag nemen binnen de schoolkaders; met elkaar het onderwijs voor een groep leerlingen vorm wil geven vanuit betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar en voor de leerlingen; zich een team voelt door gezamenlijke doelen en/of belangen;
Een teamleider neemt naast de mentor een specifieke positie in de zorgstructuur van Beroepscollege locatie Thermen in. Hij/zij geeft leiding aan het primaire proces, maar daarnaast stuurt hij/zij ook aan (PM2), coacht, begeleidt en stimuleert.
Uitgangspunten zorg:
het team is primair verantwoordelijk voor de zorg aan de leerlingen het team heeft een centrale positie met ingebed de mentoren en een teamleider het team heeft in principe 1 x per 14 dagen op dinsdagmiddag pm-overleg dit overleg van de diverse teams vindt plaats volgens een (grotendeels) uniforme werkwijze (PM-structuur) (volgens de incidentmethode) begeleidingsfunctionarissen zijn op afroep en/of op eigen initiatief beschikbaar verslaglegging gebeurt digitaal door de mentor met gebruikmaking van een uniform te hanteren leerling-begeleidingssysteem (o.a. PM-formulier in LVS/SOM) er is wekelijks evaluatie mogelijk aangaande handelingsplanning en de daaraan gekoppelde actiepunten indien het zo is dat de zorgvraag dermate zwaar blijkt te zijn dat externe hulpverlening noodzakelijk is, geschiedt de verwijzing vanuit school naar betreffende instellingen door de betrokken zorgcoördinator indien het zo is dat er vanuit externe instellingen zorg aangeboden wordt, verloopt het contact tussen de externe instellingen enerzijds en de school anderzijds via de mentor/zorgcoördinator 12
betrokken zorgcoördinator is voorzitter van het Ondersteuningsteam leerlingenbesprekingen zijn ingebed in het teamoverleg, onder voorzitterschap van de respectievelijke teamleiders
Kerntaken zorgcoördinator
jaarlijks opstellen van het activiteitenplan in het kader van het zorgbeleid; opstellen en bewaken van de zorgstructuur binnen de school; bewaken van interne en externe zorgprocedures; informeren van de werkvloer op gebied van ontwikkelingen in de zorg; bewaken van het opstellen en evalueren van handelingsplannen en ontwikkelingsprofielen; maken van probleemanalyses samen met docenten; inrichten en beheren van een orthotheek; betrokkenheid bij de toelating en verwijzing van leerlingen; voorzitten, agendabeheer en procesbewaking bij interne zorgbesprekingen; zorgdragen voor de voorbereiding van de besprekingen van het Ondersteuningsteam. Bewaken van de uitvoering van de werkafspraken van de deelnemers van het Ondersteuningsteam; coördineren van contacten t.b.v. afstemming en samenhang Ondersteuningsteam met regionale en gemeentelijke zorgnetwerken; case-management van toegewezen leerling dossiers; zorgdragen voor de (warme) overdracht van leerling gegevens bij in- en uitstroom van zorgleerlingen; onderhouden van externe contacten binnen het zorgnetwerk; informatie over zorgleerlingen uitwisselen met externe hulpverlenende instanties. informeren en geven van adviezen aan docenten bij de interpretatie van toets- en dossiergegevens; informeren en geven van handelingsadviezen aan docenten en mentoren; bewaken van het navolgen van handelingsplannen door docenten; bewaken van de doelen en functies van het Ondersteuningsteam alsmede de realisatie ervan; in een kwaliteitscyclus evalueren van het eigen functioneren van het Ondersteuningsteam alsmede de opbrengsten op casusniveau; aansturen van interne zorgfunctionarissen; voorbereiden, uitvoeren en begeleiden van verbeteringen in de zorgstructuur; aansturen en evalueren van het functioneren van integrale leerlingenzorg als onderdeel van het beleid van de school en het SWV; onderhouden van contacten binnen het SWV en afstemmen van het zorgaanbod in het SWV en dat van de school; begeleiden en adviseren van individuele of groepen docenten ten aanzien van het omgaan met zorgleerlingen; ondersteunen van mentoren bij zorggesprekken met ouders of externe contacten.
13
Kerntaken orthopedagoog/psycholoog De orthopedagoog/psycholoog: is belast met de advisering over toelaatbaarheid en plaatsing van leerlingen initieert en participeert in het opstellen van het individueel ontwikkelplan en het ontwikkelperspectief ondersteunt het begeleidingsproces van leerlingen levert een bijdrage aan de beleidsvoorbereiding en –ontwikkeling ten aanzien van de leerlingbegeleiding en de pedagogisch/orthopedagogische aanpak is lid van het zorgteam; dit team kan ondersteund worden door een administratief medewerker.
Kerntaken contactpersonen vertrouwenspersoon:
De contactpersonen vertrouwenspersoon functioneren als aanspreekpunt bij vermoedens van, of klachten met betrekking tot seksuele intimidatie en ander grensoverschrijdend gedrag. Deze klachten kunnen bij de contactpersonen vertrouwenspersoon rechtstreeks worden ingediend. Klager kan ook melding laten maken van een klacht door een ander (bijv. contactpersoon, mentor, leerlingbegeleider, ouder, verzorger). Indien de contactpersonen vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, maar geen concrete klachten bereiken, kunnen zij deze ter kennis brengen van het bevoegd gezag. De contactpersonen vertrouwenspersoon geven gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag. De contactpersonen vertrouwenspersoon brengen jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van hun werkzaamheden.
Kerntaken Begeleider Passend Onderwijs (BPO)
De begeleider passend onderwijs begeleidt leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoeften, voor zover onderdeel van arrangementen of speciale (mogelijk preventieve) ondersteuningsroutes, en draagt bij aan een goed schoolloopbaan- en ontwikkelingsperspectief. De begeleider passend onderwijs begeleidt docenten onder mandaat van de schoolleiding in het begeleiden van leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoeften en draagt bij aan de ontwikkeling van Passend Onderwijs op de locatie. Hij of zij coacht docenten na overleg en met toestemming van de schoolleiding. De begeleider passend onderwijs is onderdeel van het ondersteuningsteam op de locatie(s). Samen met de zorgcoördinator en onder eindverantwoordelijkheid van het locatiemanagement wordt bijgedragen aan het op peil brengen en houden van de basisondersteuning en het schoolondersteuningsprofiel.
14
Specifieke trajecten van zorg binnen school Dyslexiebeleid Uitgangspunten: In deze notitie wordt in grote lijnen uiteengezet hoe met de dyslectische leerlingen omgegaan wordt en welke faciliteiten aan deze leerlingen verleend kunnen worden. Het dyslexiebeleid is er op gericht ondersteunend te zijn waar nodig waarbij gestreefd wordt naar het vergroten van de zelfstandigheid van de dyslectische leerling. Het is heel frustrerend dat je als je dyslexie hebt, vaak niet de resultaten kunt halen waar je eigenlijk recht op hebt, gezien de inzet waarmee je hebt gewerkt. Het is heel makkelijk om dan de moed te verliezen, vooral als anderen niet in de gaten hebben hoe hard je er voor werkt. Het is fantastisch als er op school een sfeer heerst waarin leren leuk is, waarin ook kinderen met leerproblemen vertrouwen in zichzelf kunnen houden. Wat is er motiverender dan samen met de leerling een leerhandicap te overwinnen? Dat is ook de bedoeling van de wettelijke regels en dat is ook ons schoolbeleid! Door de aanscherping van de slaag- en zakregeling in het voortgezet onderwijs is het belangrijk dat leerlingen met dyslexie voldoende ondersteuning krijgen tijdens hun schoolloopbaan. Dit als voorbereiding op het centraal examen, om zo een optimale kans te hebben op slagen. Wij kiezen bewust niet voor een model waarin de zorg vooral buiten de klas wordt aangeboden maar voor een model waarin zorg tot in de klas reikt en de docenten een actieve rol spelen in het bieden van ondersteuning. Met deze werkwijze beogen we ook een optimale doorstroom binnen de 5 leerwegen van het Beroepscollege, waarin de zone van persoonlijke, naaste ontwikkeling van de leerling en optimalisering van kansen centraal staat, een optimale zorgstructuur (in de vorm van dyslexieafspraken en een ondersteunend hulpmiddel waardoor de dyslectische leerling steeds meer zelfstandigheid verkrijgt) , een directe, intensieve betrokkenheid van ouders (denk bv. aan aanschaf van laptop maar ook ondersteuning bij het juiste gebruik van laptop) en een cruciale rol van de nieuwe media (ankerpunten Beroepscollege).
15
Dyslexie:
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van en het accuraat en/vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben vaak problemen met
lezen en/of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen; het snel en accuraat lezen van teksten bij alle vakken; het snel en accuraat spellen bij functioneel schrijven bij alle vakken.
Doelstelling We willen bereiken dat de dyslectische leerling door middel van onze brede ondersteuning zo min mogelijk hinder ondervindt van zijn “handicap” en het schoolniveau behaalt dat bij zijn capaciteiten past. De dyslectische leerling leert zo zelfstandig mogelijk omgaan met zijn “handicap”. We gaan uit van mogelijkheden en willen niet denken vanuit beperkingen. Op deze manier hopen we ongemotiveerde, faalangstige leerlingen te voorkomen. Om deze doelstelling te bereiken gaan we uit van een aantal compenserende en/of dispenserende maatregelen:
16
A. Extra tijd: de leerling kan langer werken aan zijn proefwerk of schriftelijke overhoring (overleg met docent).
B. Goede lay-out van les – en toetsmateriaal. Schriftelijk les - en toetsmateriaal: dit kan aangeleverd worden in een vergroot lettertype (punt 14) en op A3 formaat.
C. Gebruik van ondersteunende software en hardware. Wij werken met het programma Kurzweil.
D. Mondelinge overhoringen (indien noodzakelijk).
E. Aangepaste normering; “dyslexiecijfer”; de eerstejaars dyslectische leerling krijgt (tot aan de eerste algemene leerlingbespreking) voor de vreemde taal Engels een “dyslexiecijfer” en een regulier cijfer. Bij het dyslexiecijfer wordt geen rekening gehouden met de spelling van de vreemde woorden. Dit ter motivatie van de leerling. Bij de eerste leerlingbespreking wordt besloten hoe we verder gaan; of met dyslexiecijfer of een reguliere beoordeling. Dit wordt ook bepaald in het tweede jaar bij het vak Duits. In de uitstroomklas krijgen de leerlingen alleen nog een regulier cijfer. We gaan ervan uit dat de leerling inmiddels voldoende “middelen” heeft om te compenseren.
N.B. Deze maatregelen worden altijd gekozen in goed overleg samen met leerling, ouders en leerkracht/coach.
Kurzweil Kurzweil is een softwarepakket voor scannen, technisch en begrijpend lezen, spellen, strategisch schrijven, leren en studeren. De Thermen heeft, in samenwerking met alle scholen van het SVO/PL, de beschikking over 225 licenties. Deze worden naar alle redelijkheid verdeeld. Leerlingen met dyslexie kunnen met behulp van Kurzweil hun teksten en toetsen tegelijkertijd lezen en beluisteren. Ook is het mogelijk om Kurzweil later tijdens het centraal examen te gebruiken. Kurzweil wordt op de Thermen gebruikt vanaf het eerste leerjaar bij alle vakken. Optimaal gebruik van dit programma vergt veel begeleiding waarvoor wij zoveel mogelijk zorg dragen.
17
Voorwaarden voor een succesvolle begeleiding Om de begeleiding van dyslectische leerlingen succesvol te laten verlopen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan: Alle betrokkenen hebben een positieve houding met betrekking tot dyslexie; De dyslectische leerling staat centraal in de begeleiding; De begeleiding is afgestemd op eerdere begeleiding in het basisonderwijs Hoe vullen wij bovenstaande voorwaarden voor onze school in? De positieve houding t.o.v. dyslexie blijkt uit het feit dat dyslexie als algemeen geaccepteerd wordt binnen ons team. De docenten zijn bereid om dyslectische leerlingen onderwijs op hun eigen niveau te laten volgen en zien de pedagogische en didactische aanpassingen( aangereikt via dyslexiecoach) die daarvoor noodzakelijk zijn, als een uitdaging om afstroom van dyslectische leerlingen te voorkomen. Docenten zijn tevens bereid om problemen van individuele leerlingen en hun ouders serieus te nemen, om samen met hen maatregelen te bespreken die de problemen kunnen verminderen of wegnemen en na verloop van tijd het effect van maatregelen te evalueren en zo nodig bij te stellen. Binnen ons zorgsysteem met zijn professionele momenten is men bereid tot collegiale consultatie om de begeleiding van dyslectische leerlingen te optimaliseren. De centrale plaats voor de dyslectische leerling betekent dat de leerling de autonomie over de begeleiding heeft. Dit uit zich in het volgende. De school gaat samen met leerlingen na, wat zij nodig hebben om zo min mogelijk hinder te ondervinden van hun problemen. De school moet dus aangeven welke begeleiding en faciliteitenmogelijk zijn De leerling en de ouders geven aan wat nodig, of juist overbodig is; de school geeft aan welke oplossingen kunnen worden gerealiseerd. Dit gesprek resulteert uiteindelijk in een besluit dat op schrift wordt vastgelegd (faciliteitenkaart). We proberen onze begeleiding af te stemmen op de hulp die in het (speciaal) basisonderwijs al gegeven is (beschrijving onderwijskundig rapport of inlichtingenformulier). Wanneer dat namelijk niet gebeurt, is de kans groot dat er een herhaling van zetten plaatsvindt die niet het gewenste resultaat heeft. 18
Tijdpad: Voor de start van het schooljaar tijdens de informatieavond voor ouders van nieuwe brugklasleerlingen krijgen de ouders informatie over het programma Kurzweil en over de procedure m.b.t. het bestellen van boeken bij dedicon (t.b.v. het gebruik van Kurzweil). Begin nieuwe schooljaar brengt de dyslexiecoach de nieuwe dyslectische leerlingen in kaart en maakt een totaaloverzicht. Dit wordt aan de vakdocenten doorgestuurd. Tijdens de maatwerklessen vanaf het begin van het schooljaar bespreekt de dyslexiecoach met de nieuw ingestroomde dyslectische leerlingen wat ze op begeleidingsgebied van onze school kunnen verwachten. Tijdens de maatwerklessen krijgen de leerlingen ook uitleg over hoe ze met het programma Kurweil kunnen werken. Met elke leerling vindt een individueel gesprek plaats en wordt de faciliteitenkaart ingevuld. Aan het begin van het schooljaar is er een informatieavond voor ouders. Tijdens deze avond krijgen de ouders informatie over de begeleiding van de leerlingen met dyslexie. Ouders worden op de hoogte gesteld van het verstrekken van de faciliteitenkaart aan hun zoon/dochter Vakdocenten krijgen vakspecifieke informatie uit deel 2 van “ het protocol dyslexie VO” in hun postvak. Deze achtergrondinformatie dient gebruikt te worden bij de begeleiding van de dyslectische leerling in de klas De dyslectische leerling toont als geheugensteun de faciliteitenkaart aan de vakdocenten De mentor bespreekt de vorderingen van de leerling tijdens de oudercontacten De dyslexiecoach bewaakt bovenstaande stappen.
Dyscalculiebeleid Er komen steeds meer leerlingen met een dyscalculieverklaring op school. Leerlingen waarvan is vastgesteld dat er sprake is van dyscalculie en een dyscalculieverklaring in hun bezit hebben, komen in aanmerking voor extra faciliteiten die in het onderzoeksverslag worden genoemd. Voorbeelden zijn: een selectie van de leerstof, het vooraf doornemen van de opgaven, het nabespreken van het gemaakte werk, herhaling en uitleg van de rekenregels, het veelvuldig oefenen van rekenprocedures en oplossingswijzen, het aanleren van één vaste oplossingsstrategie, het gebruiken van “onthoudkaartjes”, gebruik van zakrekenmachine, tafelkaart, toetsen ruim van te voren aankondigen, mondelinge toelichting laten geven etc. De leerling met een officiële dyscalculieverklaring krijgt ook een faciliteitenkaart waarop staat waar de docenten rekening mee moeten houden. Deze kaart wordt zelf door de leerling ingevuld ondersteund door een rekendocent.
Sociale vaardigheidslessen In leerjaar 1 krijgen alle leerlingen lessen in sociale vaardigheden. Naast een aparte les sociale vaardigheid, wordt in de reguliere lessen ook veel aandacht geschonken aan het aanleren van sociale vaardigheden. In leerjaar 2 en 2u is er de mogelijkheid om in de maatwerkuren nog specifiek extra
19
aandacht te geven aan sociale vaardigheden. In de bijlage zijn de kerndoelen en de vaardigheden m.b.t. sociale vaardigheden weergegeven.
Verzuimbeleid De locatie Thermen hanteert een verzuimbeleid dat als doel heeft voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De casemanager vanuit bureau vsv van de gemeente verleent een ondersteunende rol bij het vormgeven van dit beleid. Hij/zij
helpt school bij het onderkennen van signalen ondersteunt indien nodig bij het onderzoeken van de oorzaak van het verzuim zorgt indien nodig voor (tijdige) doorverwijzing naar hulpverlening informeert en adviseert school ten aanzien van haar taken bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten.
Verzuimprotocol school: Regeling m.b.t. te laat komen Thermen schooljaar 2015/2016 aantal keren te laat
actie
wie
1
registratie in som
conciërge
2
registratie in som
conciërge
aantekening in begeleidingsboekje
conciërge
gesprek leerling met mentor
mentor
afspraken vastleggen in som
mentor
registratie in som
conciërge
brief mee met de ll
conciërge
ll meldt zich volgende dag om 8.15 uur
Conciërge
registratie in som
conciërge
brief mee met de ll
conciërge
ll meldt zich volgende dag om 8.15 uur
conciërge
3
4
20
5
6
gesprek leerling met mentor
mentor
afspraken vastleggen in som
mentor
brief mee met de ll
conciërge
ll meldt zich vijf dagen om 8.15 uur
conciërge
registratie in som melding in duo
conciërge conciërge
Regeling m.b.t. leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke en psychische klachten Onze school heeft ook aandacht en zorg voor leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke of psychische klachten. Wij streven er als school naar om voor deze groep leerlingen de onderwijskansen te optimaliseren zodat zij hun talenten kunnen benutten. Daarom hebben wij het ziekteverzuimbeleid volgens “Snel terug naar school is veel beter” in het schoolreglement opgenomen. Bij het verzuimbeleid volgens “Snel terug naar school is veel beter” werken drie partijen nauw samen:
De Thermen
Een jeugdarts van de GGD Zuid limburg;
De leerplichtambtenaar (VSV) van de gemeente.
De jeugdarts en de leerplichtambtenaar zijn beiden lid van het ondersteuningsteam (o-team) van onze school.
21
De werkwijze In het geval van ziekte doen ouders een beroep op vrijstelling van het volgen van het lesprogramma voor hun zoon / dochter. Bij langdurig of frequent ziekteverzuim laat de school zich adviseren door de jeugdarts van de GGD Zuid Limburg. Dit gebeurt omdat de school zorg voor de leerling hoog in het vaandel heeft staan. We vinden het belangrijk dat de leerling weer zo snel en zo goed mogelijk aan het lesprogramma kan deelnemen.
Criteria voor uitnodiging verzuimgesprek op school:
Zorgen vanuit school over het ziekteverzuim van de leerling.
Vaker dan 3 keren ziek gemeld in 12 schoolweken( of 16 uur in 4 weken).
De ouders en de leerling, waarvan het ziekteverzuim aan een van deze criteria voldoet, worden uitgenodigd voor een gesprek op school met de mentor. Zij ontvangen hiervoor een brief, waaraan toegevoegd een overzicht uit het aanwezigheidsregistratiesysteem van de leerling. Naar aanleiding van dit gesprek kan een uitnodiging volgen voor een consult bij de jeugdarts van de GGD.
Wat doet de jeugdarts ? De jeugdarts bespreekt de gezondheidsklachten en oorzaken van het ziekteverzuim, onderzoekt de leerling zo nodig en zoekt samen met ouders en leerling naar gewenste zorg. De jeugdarts adviseert over deelname aan het lesprogramma. Tevens biedt de jeugdarts handvatten aan ouders, leerling en school voor het optimaliseren van deze deelname.
Het gesprek is vertrouwelijk. In verband met het medische beroepsgeheim koppelt de jeugdarts inhoudelijke informatie alleen met toestemming van de ouder(s) en/of de leerling terug aan de school.
Wat is de rol van de leerplichtambtenaar? 22
De rol van de leerplichtambtenaar is het toezicht houden op ongeoorloofd schoolverzuim. Dit vanuit zijn verantwoordelijkheid de leerplichtwet te handhaven. Ouders of leerlingen kunnen ook zelf een gesprek met de school of de jeugdarts aanvragen wanneer zij vragen of zorgen hebben rondom het ziekteverzuim. Voor een gesprek op school kan contact opgenomen worden met de mentor. Voor een consult bij de jeugdarts kan contact opgenomen worden met de GGD Zuid Limburg via telefoonnummer 046-8506644 Periodiek onderzoek 2e leerjaar schoolarts: De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Zuid Limburg zet zich in voor een gezonde lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van alle vier- tot negentienjarigen in de regio. Het team JGZ bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige en jeugdartsassistente. Bij de JGZ kunnen ouders en verzorgers, maar ook de school en de wat grotere kinderen zelf, terecht met de meest uiteenlopende vragen over opvoeden en opgroeien.
Vinger aan de pols Het team JGZ houdt de vinger aan de pols als het gaat om de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling van het kind tijdens zijn (of haar) schoolcarrière. Er wordt gekeken naar zijn groei, motoriek en spraak, maar ook naar eventueel schoolverzuim en het gebruik van genotmiddelen.
De GGD doet meer
In samenwerking met andere organisaties verzorgt de GGD Zuid Limburg cursussen voor ouders over opvoeden , psychosociale weerbaarheid, de puberteit en alcohol en drugs. De GGD helpt scholen om hoofdluis te voorkomen en/of te bestrijden. Ook worden scholen ondersteund bij hun lessen en/of projecten over bijvoorbeeld overgewicht, genotmiddelen, pesten en seksuele vorming. Jongeren t/m 24 jaar kunnen met al hun vragen over seksualiteit en soa gratis terecht bij Sense, het Centrum voor Seksuele Gezondheid van de GGD’en in Limburg. Elke 4 jaar doet de GGD Zuid Limburg onderzoek naar de gezondheid en het welbevinden van alle kinderen van 12 tot 18 jaar in Zuid-Limburg. Gemeenten en scholen gebruiken de resultaten van dit onderzoek bij het maken van beleid.
Gezonde school Onze school voert al jaren actief beleid om op allerlei gebieden te komen tot een steeds gezondere school (in de brede zin van het woord, dus ook aspecten m.b.t. bijvoorbeeld veiligheid horen hierbij). 23
In samenwerking met de ggd, maar ook met andere organisaties en instanties, worden diverse activiteiten ingezet om te komen tot een gezonde school. Ook wordt gewerkt volgens het convenant veilige school dat de school samen met diverse externe instanties heeft gesloten. In schooljaar 2014/2015 hebben we het predicaat “Gezonde schoolkantine” gekregen. In de komende periode gaan we een vignet Gezonde School aanvragen op het gebied van voeding (n.a.v. adviesrapport van de Schoolkantine Brigade) en we gaan een keuze maken voor het vignet Relaties en sexualiteit of Roken, alcohol- en drugpreventie. Activiteiten die ondernomen worden: Samenwerking vanuit de GGD met de Gezonde School adviseur, Marlou Eggen. Daarnaast ook samenwerking met de jeugdverpleegkundige en de jeugdarts. Ondersteuning bij het project “Lang Leve de Liefde” ter ondersteuning en advies bij sexueel grensoverschrijdend gedrag. Samenwerking met Mondriaan (Gerald Adriana): De Gezonde School en Genotmiddelen, “Bewust keuzes maken – project” en MOTIVIER . Samenwerking met Voedingscentrum. De schoolkantinebrigade. Resultaat: het behalen van de “Gezonde Schoolkantine Schaal 2015” Samenwerking met COC “Veilige school Limburg” ; voorlichting over Sexuele diversiteit. Samenwerking met Moondog; openbaar vervoer Nederland (OVN) op het gebied van agressiebestrijding. Samenwerkingsverband met politie, justitie en bureau HALT. Samenwerking met Traffic Informer; Project van de ROVL ; preventief; via beïnvloeding gedrag komen tot vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Samenwerking met Bureau HALT; voorlichting social media. Het onderwerp “Loverboys” en sexueel grensoverschrijdend gedrag voor het schooljaar 2015/2016 op het programma laten plaatsen en een handelingsprotocol beschrijven. Dit omdat deze zaken meer voorkomen. Samenhang met Social media is hierbij een gegeven. In gesprek hierover met GGDmedewerker.
De vakoverstijgende samenwerking op het gebied van gezondheidsthema’s binnen onze school ziet er als volgt uit:
alle docenten hebben de cursus “train de trainer” gevolgd over het lessenpakket “Lang Leve de Liefde”. De mentoren geven deze lessen in mentoruren. Iedereen neemt deel aan Actief Schoolplein. Docenten nemen zelf deel aan de gastlessen en evalueren met de klas in mentorgroepen. Project “Bewust keuzes maken” is vanuit allerlei vakken vorm gegeven door een grote groep docenten.
24
Er is structureel aandacht (zowel in preventieve als in curatieve zin) voor pestgedrag door mentoren en vakdocenten. Dit via OPP-gesprekken, algemene leerlingbesprekingen en de totaliteit van de sociale infrastructuur op school. In geval van pesten wordt via het pestprotocol gehandeld (zie bijlage) M.i.v. 1 augustus 2015 zijn twee pestcoördinatoren aangesteld.
Activiteiten op het gebied van signaleren van leefstijlgedragingen die onze school organiseert: Het afnemen van vragenlijsten van de GGD. Gerald Adriana is actief bezig in school met in kaart brengen van “bewust keuzes maken” en bij bepaalde signalen kan MOTIVIER ingezet worden. Daarnaast komt dit onderwerp ook ter sprake in mentorgesprekken, tijdens het dagelijkse OPPkwartier aan het begin van de dag en ook de veelvuldige gesprekken met ouders zorgen ook voor een vroegtijdig signaleren van bepaalde leefstijlgedragingen die aansluiten bij de Gezonde Schoolthema’s. Activiteiten op het gebied van de schoolomgeving die onze school organiseert: - Meer aandacht voor het schoolplein: geheel rookvrij, schoon en de inrichting van Actief Schoolplein. Leerlingen blijven in de pauze op het schoolplein (mogen niet naar de supermarkt) en er zijn geen “uitvaluren” (alles wordt vervangen en de leerlingen blijven op school). - Samenwerking met de buurt. De school wordt beschikbaar gesteld voor een samenkomst met de buurt en allerlei activiteiten die in de buurt ondernomen worden. Bij de open dag de buurt ook uitgenodigd. - Ouderavond Gezonde School, overleg met ouderklankbordgroep. - Posters over anti-pestgedrag / posters in kader van Gezonde School –thema’s. - Inrichting van de lokalen is meer vriendelijk, veilig en aantrekkelijk als leeromgeving. - De school oogt fris en schoon en ligt in een rustige groene omgeving.
Activiteiten op het gebied van Gezonde School-beleid die onze school organiseert:
Uren beschikbaar om “Gezonde School“ daadwerkelijk een gezicht geven. Medewerker is hiervoor blijvend aangesteld. “Gezonde School” is vast thema bij kernteamoverleg en andere overlegsituaties. Gezonde School-activiteiten hebben plek in de jaarplanning en de verdeling van activiteiten over de jaargroepen is in overleg vastgesteld. Gezonde School medewerker verzorgt alle contacten, zorgt voor de informatie (intern/extern) en coördineert de projecten/activiteiten. Nieuwe subsidie is aangevraagd en voor een gedeelte toegewezen; schoolbreed inzetten op verbetering omgang met gedragsproblematiek. Dit in de vorm van het project “Gedrag, ik doe ertoe”.
Activiteiten op het gebied van ouderbetrokkenheid die onze school organiseert:
Informatie over de activiteiten / gastlessen wordt gecommuniceerd met ouders. 25
Er wordt jaarlijks een ouderavond “Gezonde School” georganiseerd. Deelname aan vergadering ouderklankbordgroep Gezonde School is vast agendapunt binnen de MR Aandacht voor de Gezonde School op de open dag Ouders worden betrokken bij project “Gezonde Voeding”.
Maatschappelijk werk in de school: Het Maatschappelijk Werk in de School helpt jongeren en hun omgeving bij het oplossen van problemen. Leerlingen, ouders of leerkrachten kunnen contact opnemen met de medewerker van het Maatschappelijk Werk op school. Soms gebeurt dit na een vraag van bijvoorbeeld een docent, leerkracht, leerlingbegeleider of intern begeleider. Zij vragen dan aan het Maatschappelijk Werk in de school om contact op te nemen met de ouders van de leerling. De ouder besluit vervolgens zelf of hij/zij het hulpaanbod accepteert. Overige zaken m.b.t. zorg: Naast bovenstaande zaken hanteert onze school ook diverse (landelijk verplichte) protocollen. Zo werken wij volgens het protocol “Meldcode vermoedens kindermishandeling”
Bovenschoolse Tussenvoorziening-kort (BTV-kort) De BTV heeft als doel tijdelijke opvang van leerlingen die wegens gedragsproblematiek en/of didactische problematiek dreigen uit te vallen op een school. De basisondersteuning van die school blijkt niet voldoende om een positieve schoolontwikkeling door te zetten. De leerling blijft ingeschreven in de vo-school maar directe speciale opvang in een kleine setting buiten de reguliere school is gewenst. Het samenwerkingsverband VO heeft hierover afspraken gemaakt met onze school. Het onderwijsprogramma van de eigen school wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. We hebben het hier eerder over een onderwijsopvangvoorziening dan over een jeugdzorgopvangvoorziening: de nadruk ligt op het geven van onderwijs en het mogelijk maken van een terugkeer naar het regulier onderwijs Verder wordt er gewerkt aan gedragsverandering, herstel van verhoudingen, verbetering van leerattitude en inhalen van leerachterstanden. Het toekomstperspectief moet in enkele maanden duidelijk worden. De leerling in de btv kort krijgt gedurende 12 weken onderwijs en begeleiding bij ons op school Dit zal vorm gegeven worden in 4 periodes van 3 weken. Argumenten hiervoor zijn:
Meer ruimte voor een (betere en zorgvuldiger) intake Rust binnen de groepen (er is elke drie weken een onrustiger moment en niet elke week) Gestructureerde(re) aanpak in de klas 26
School van herkomst heeft tijd genoeg om spullen in orde te krijgen Gelijktijdige startmomenten om gefaseerd en projectmatig te werken. Driewekelijkse cyclus maakt de interne organisatie en inrichting van processen doelmatiger (Duidelijke afbakening van periodes met daaraan gekoppelde doelen en evaluaties. Door 3 wekelijks te werken creëren we een extra evaluatiemoment. Het levert ook een duidelijke structuur en tijdspad wat betreft administratieve handelingen.)
Programma van de driewekelijkse cyclus, 4 perioden: Periode 1 Kennismaking Project: Wie ben ik? Wat wil/kan ik? Wat worden mijn doelen? Eerste opzet opp aparte pauzeplek alleen lessen in mentorlokaal eventueel op zoek naar (maatschappelijke) stage Moti 4 (Gerald) Contact wijkagent en VSV Gesprek: lln presenteert opp (aanwezig leerling, mentor, ouders, zoco, school v herkomst) contact leggen met hulpverlenende instanties Uiterlijk inlevermoment studiewijzers en correctieboekjes school v. herkomst. Periode 2 Starten opp Project: Vanuit passie starten met eigen project (versie 1) eventueel afname AMN eventueel IQ-test orthopedagoog Werken aan 1e tussendoel opp indien mogelijk pauze op schoolplein volgen van lessen mu, lo, te, hv starten met ne, wi en en plannen interview eventuele stageplek Roostraining?? Evaluatie/voortgangsgesprek (aanwezig lln, ouders, mentor) evalueren hp doel 1 Periode 3 kern project en opp Project: versie 2 wi, en, ne verder uitbreiden Werken aan 2e tussendoel opp Pauze op het schoolplein volgen van lessen mu, lo, te, hv Eventueel stage lopen Signaal afgeven in week 8: moment om indien nodig "zware zorg" aan te vragen Evaluatie/voortgangsgesprek (aanwezig lln, ouders, mentor, zoco, eventueel school v. herkomst, schoolcontactpersoon) evaluatie LAVS evalueren hp doel 2 Periode 4 afrondend opp en project Project afronden 27
Werken naar presentatie toe (powerpoint/prezi) ondersteunen nieuwe lln (buddy) doel 1+2 hp behaald pauze op schoolplein wi, en, ne, mu, hv, lo, te meeloopdagen nieuwe school of school v. herkomst. Eindevaluatiegesprek: leerling presenteert project en opp. Aanwezig: lln, ouders, mentor, buitenschoolse mentor/stagebegeleider, eventueel school v. herkomst indien lln terug gaat. evalueren hp
Na 14 dagen terugkomdag? Of bezoek aan leerling op school? Nazorg: Persoonlijke Advies Kaart
Bijlagen
Plan van aanpak zorg en begeleiding Thermen schooljaar 2015/2016 Pedagogische aanpak op locatie Thermen – schooljaar 2015/2016 Kerndoelen en vaardigheden m.b.t. sociale vaardigheden PM-formulier Handelingsplan Handreiking ter voorbereiding gesprek leerling - mentor Verzuimprotocol school Pestprotocol BTV-kort Begeleidingsboekje (bladzijde hieruit)
28
Plan van aanpak zorg en begeleiding Thermen schooljaar 2015/2016
Route zorg en begeleiding door mentor leerjaar 1: 1. Bij de start van het schooljaar neemt de mentor kennis van het dossier van elke leerling en baseert (mede) op basis hiervan het eerste groepshandelingsplan. Ondersteuning hierbij kan verleend worden door de orthopedagoog, de psycholoog of de begeleider passend onderwijs. Indien nodig maakt de mentor ook een voorstel voor het eerste individuele handelingsplan met daarin een didactisch doel en een sociaal-emotioneel doel. Dit wordt besproken met de leerling en zijn ouders/verzorgers. Zij dienen namelijk akkoord te gaan met dit handelingsplan. Deze twee doelen worden smart uitgewerkt in concrete acties en ook hoe e.e.a. gemonitord wordt en wie hierbij een rol speelt. Dit wordt verwerkt door de mentor in som en de leerling noteert zijn doelen en concrete acties die van zijn kant verwacht worden in het begeleidingsboekje. 2. Na 3 weken evalueert de mentor samen met de leerling (en eventueel ouders/verzorgers) of de leerling goed op weg is m.b.t. het kunnen behalen van de doelen. Eventueel vindt een bijstelling plaats. 3. De mentor maakt in de eerste weken ook al een aanzet voor het op te stellen ontwikkelingsperspectief (opp). Hiertoe voert hij gesprekken met de leerling, met zijn ouders/verzorgers, hij verzamelt informatie vanuit het dossier van de leerling, hij observeert 29
de leerling tijdens de lessen en bij de overige activiteiten en voert –desgewenst- overleg met de orthopedagoog en/of psycholoog. Zes weken na de start van het schooljaar is het ontwikkelingsperspectief klaar. Een kopie hiervan gaat ter ondertekening naar de ouders/verzorgers en komt terug in het dossier van de leerling (het ondertekende formulier wordt gescand en digitaal opgeslagen). 4. Als na 6 weken het opp gereed is, wordt ook gestart met het eerste individuele handelingsplan. Daarin wordt een didactisch doel en een sociaal-emotioneel doel opgenomen. Dit wordt besproken met de leerling en zijn ouders/verzorgers. Zij dienen namelijk akkoord te gaan met dit handelingsplan.
5. Deze twee doelen worden smart uitgewerkt in concrete acties en ook hoe e.e.a. gemonitord wordt en wie hierbij een rol speelt. Dit wordt verwerkt door de mentor in som en de leerling noteert zijn doelen en concrete acties die van zijn kant verwacht worden in het begeleidingsboekje. Na 3 weken evalueert de mentor samen met de leerling (en eventueel ouders/verzorgers) of de leerling goed op weg is m.b.t. het kunnen behalen van de doelen. Eventueel vindt een bijstelling plaats.
6. De mentor bepaalt a.d.h.v. de individuele handelingsplannen welke zaken voor meerdere leerlingen gelden (of zelfs voor de hele klas) en stelt zodoende groepshandelingsplannen vast die door alle docenten die aan de betreffende klas les geven, moeten worden uitgevoerd. 7. Tijdens de opp-opstartmomenten komen de volgende onderdelen in elk geval aan de orde: 1. Heeft elke leerling zijn begeleidingsboekje bij zich? Zo niet, dan groene kaart + afspraak hoe in vervolg wel begeleidingsboekje bij zich 2. Heeft elke leerling de juiste boeken bij zich voor die dag? Zo niet, dan nagaan hoe dit kan en afspraken maken die er toe leiden dat de leerling in het vervolg zijn boeken wel bij zich heeft 3. Heeft elke leerling de juiste spullen bij zich voor de vakken die hij op die dag op het lesrooster heeft staan? Zo niet, dan nagaan hoe dit kan en afspraken maken die er toe leiden dat de leerling in het vervolg de juiste spullen wel bij zich heeft 4. Bij individuele leerlingen of –als het meerdere leerlingen betreft- bij een groep leerlingen herinneren aan elementen uit het (groeps)handelingsplan. Laat leerlingen hier zelf ook een actieve rol in spelen door de elementen door henzelf te laten benoemen 5. Nagaan of er nog bijzonderheden zijn waar rekening mee gehouden kan/moet worden gedurende die dag 6. Evaluatie van hoe het de dag ervoor gegaan is op school; m.n. inzoomen op de acties uit het handelingsplan
Zodra de ontwikkeling van de leerling niet past in het reeds ingezette handelingsplan, dan een pm-1 maken. Twee acties inzetten in pm-1 en na 2 weken al evalueren. Eventueel bijstellen en na 4 weken ofwel afsluiten indien gewenste resultaat bereikt is of een hulpvraag formuleren voor pm-2 en
30
indienen bij teamleider. Dit kan pas als pm-1 volledig is ingevuld in som en duidelijk is welke acties reeds ingezet zijn en wat het effect van deze acties is geweest.
Route zorg en begeleiding door mentor leerjaar 2/2u: 1. Bij de start van het schooljaar neemt de mentor kennis van het dossier van elke leerling, van zijn ontwikkelingsperspectiefplan (opp) en baseert (mede) op basis hiervan het eerste handelingsplan. Ondersteuning hierbij kan verleend worden door de orthopedagoog, de psycholoog of de begeleider passend onderwijs. Het voorstel voor het eerste handelingsplan met daarin een didactisch doel en een sociaal-emotioneel doel wordt besproken met de leerling en zijn ouders/verzorgers. Zij dienen namelijk akkoord te gaan met dit handelingsplan. Deze twee doelen worden smart uitgewerkt in concrete acties en ook hoe e.e.a. gemonitord wordt en wie hierbij een rol speelt. Dit wordt verwerkt door de mentor in som en de leerling noteert zijn doelen en concrete acties die van zijn kant verwacht worden in het begeleidingsboekje. 2. Na 3 weken evalueert de mentor samen met de leerling (en eventueel ouders/verzorgers) of de leerling goed op weg is m.b.t. het kunnen behalen van de doelen. Eventueel vindt een bijstelling plaats. 3. De mentor bepaalt a.d.h.v. de individuele handelingsplannen welke zaken voor meerdere leerlingen gelden (of zelfs voor de hele klas) en stelt zodoende groepshandelingsplannen vast die door alle docenten die aan de betreffende klas les geven, moeten worden uitgevoerd. 4. Tijdens de opp-opstartmomenten komen de volgende onderdelen in elk geval aan de orde: a. Heeft elke leerling zijn begeleidingsboekje bij zich? Zo niet, dan groene kaart + afspraak hoe in vervolg wel begeleidingsboekje bij zich b. Heeft elke leerling de juiste boeken bij zich voor die dag? Zo niet, dan nagaan hoe dit kan en afspraken maken die er toe leiden dat de leerling in het vervolg zijn boeken wel bij zich heeft c. Heeft elke leerling de juiste spullen bij zich voor de vakken die hij op die dag op het lesrooster heeft staan? Zo niet, dan nagaan hoe dit kan en afspraken maken die er toe leiden dat de leerling in het vervolg de juiste spullen wel bij zich heeft d. Bij individuele leerlingen of –als het meerdere leerlingen betreft- bij een groep leerlingen herinneren aan elementen uit het (groeps)handelingsplan. Laat leerlingen hier zelf ook een actieve rol in spelen door de elementen door henzelf te laten benoemen e. Nagaan of er nog bijzonderheden zijn waar rekening mee gehouden kan/moet worden gedurende die dag f. Evaluatie van hoe het de dag ervoor gegaan is op school; m.n. inzoomen op de acties uit het handelingsplan
Zodra de ontwikkeling van de leerling niet past in het reeds ingezette handelingsplan, dan een pm-1 maken. Twee acties inzetten in pm-1 en na 2 weken al evalueren. Eventueel bijstellen en na 4 weken 31
ofwel afsluiten indien gewenste resultaat bereikt is of een hulpvraag formuleren voor pm-2 en indienen bij teamleider. Dit kan pas als pm-1 volledig is ingevuld in som en duidelijk is welke acties reeds ingezet zijn en wat het effect van deze acties is geweest.
Pedagogische aanpak op locatie Thermen – schooljaar 2015/2016
De pedagogische aanpak op de locatie Thermen heeft als basis de volgende gedeelde waarden:
1. Respect 2. Veiligheid 3. Verantwoordelijkheid
Deze 3 gedeelde waarden worden aan het begin van het schooljaar door de mentor met zijn/haar klas geconcretiseerd in de vorm van concrete gedragingen (positief geformuleerd!). Per waarde is het de bedoeling om 3 concrete gedragingen te formuleren waar leerlingen en mentor voor willen gaan. Deze gedragingen worden ook genoteerd in een word bestand dat aan alle leerlingen van de klas gestuurd wordt en ook aan de docenten die lesgeven aan de klas en aan de betreffende teamleider en de sectordirecteur. Daarnaast geven de medewerkers het goede voorbeeld: -
Op tijd in de les zijn Zoveel mogelijk bij de deur staan als de leerlingen binnenkomen Even contact zoeken (verbaal of non-verbaal) met elke leerling Klaslokaal (school(omgeving)) netjes houden Hand van 5 hanteren
-
Tijdens de les:
1. Positieve luisterhouding aannemen Mogelijke interventies door medewerker: - Zelf het goede voorbeeld geven - Elkaar laten uitspreken - Vinger opsteken als je iets wilt zeggen of vragen - Lichaamstaal gebruiken (bijv. gelaatsgerichtheid) - Complimenten geven als leerlingen goede luisterhouding aannemen 2. Elkaar helpen Mogelijke interventies door medewerker: - Leerlingen activeren om elkaar onderling te helpen (bijv. als een leerling iets niet snapt eerst laten helpen door medeleerling) 3. Complimenten geven Mogelijke interventies door medewerker: 32
-
Alert reageren op goed gedrag door dat te benoemen en de leerling te complimenteren Ook een compliment maken als leerlingen elkaar complimenteren In mentorlessen leerlingen elkaar complimenten laten geven
4. Gewenst gedrag leerlingen - Fluisteren bij samenwerking met andere leerlingen - Vinger opsteken als je iets wilt vragen of zeggen - Zitten blijven op je plek - Doorwerken aan de opdracht waar je mee bezig bent
5. Lukt het de leerling niet om het gewenste gedrag te vertonen, dan de volgende stappen doorlopen: 1. Waarschuwing + aangeven welk gedrag je wilt zien 2. Reageert de leerling niet adequaat op voorgaande maatregel, dan rode kaart overschrijven 3. Reageert de leerling niet adequaat op voorgaande maatregel, dan naar PLC Probeer bij alle communicatie positief geformuleerde boodschappen te gebruiken in de communicatie naar een ander en hanteer de 4 staat tot 1 regel (4 keer een compliment vs 1 keer een correctie). Als de leerlingen zich aan de 4 afspraken houden gedurende de les, dan is het belangrijk om positief te bekrachtigen. Deze positieve bekrachtiging zorgt voor een positief leer- en werkklimaat. De leerlingen mogen de laatste 5 minuten van de les bijvoorbeeld iets voor zichzelf doen of je laat een filmpje op het smartboard zien, o.i.d.
Kerndoelen en vaardigheden m.b.t. sociale vaardigheden Kerndoelen sociale vaardigheden domein relatiewijzen De leerlingen kunnen zich op een assertieve wijze voorstellen. De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen. De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassenen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn. De leerlingen kunnen zich discreet opstellen. De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren. domein gespreksconventies De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies 33
naleven. domein samenwerking De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine. De sociaal emotionele vaardigheden laten zich onderverdelen in: 1. Persoonlijke vaardigheden A. Zelfinzicht Emotioneel bewustzijn Het herkennen van je emoties en hun effecten Gedegen zelfbeoordeling Ken je innerlijke bronnen, kwaliteiten en beperkingen Zelfvertrouwen Een sterk besef van de eigenwaarde en capaciteiten B. Zelfregulering Betrouwbaarheid en scrupuleusheid. Integriteit uitstralen en verantwoordelijk zijn in het zelfmanagement Innovatie en aanpassingsvermogen Openheid voor vernieuwende ideeën en benaderingen, en flexibiliteit bij het reageren op verandering C. Motivering Prestatiedrang De leidende drang om te verbeteren of aan een bepaalde norm voor excellence te voldoen Betrokkenheid Zich aansluiten bij de doelen van een groep of organisatie Initiatief en optimisme Proactiviteit en doorzettingsvermogen aan de dag leggen gevolg van hanteerbare omstandigheden en niet als een persoonlijke tekortkoming
2. Sociale vaardigheden A. Inzicht in de ander Andere mensen begrijpen Begrip voor de gevoelens en gezichtspunten van anderen en een actieve belangstelling voor wat hen bezig houdt Het ontwikkelen van andere mensen Inzicht in de hiaten op het gebied van ervaring en kennis en versterking van bestaande capaciteiten Dienstbetoon Vooruitlopen op de behoeften van de klant, ze herkennen en eraan voldoen Jongleren met diversiteit Het creëren van kansen met behulp van uiteenlopende mensen Politiek besef Het doorzien van maatschappelijke en politieke stromingen
34
B. Omgang met de ander Invloed Een effectief gebruik van het instrument van de overreding Communicatie Oprecht luisteren en overtuigende informatie geven Conflictbeheersing Onderhandelen over en een oplossing vinden voor meningsverschillen Leiderschap Het inspireren en begeleiden van individuen en groepen Het op gang brengen van veranderingen Het initiatief nemen tot en leiding geven aan veranderingen Het aangaan van verbintenissen Het scheppen en instandhouden van nuttige relaties Samenwerking Samen met anderen werken aan een gemeenschappelijk doel Teamvaardigheden Het opbouwen van een synergetische sfeer waarin de groep gezamenlijk naar het gestelde doel toe werkt
PM-formulier
PM 1 (EVENTUEEL) REEDS AANWEZIGE HULPVERLENING
MENTOR
(indien er meerdere instanties bij de leerling betrokken zijn, hier de “zorgcoördinatieinstantie” vermelden.)
DD: NAAM INSTANTIE TEL EMAIL
RELEVANTE BASISINFORMATIE VANUIT DOSSIER PROTECTIEVE FACTOREN PROBLEEMOMSCHRIJVING DOEL DOEL
WAT WIE WANNEER
EVALUATIE; DOEL BEREIKT?
35
HULPVRAAG AAN TEAM
PM 2
DD:
AANVULLING PROBLEEMOMSCHRIJVING PROTECTIEVE FACTOREN
TEAM
ADVIES TEAM DOEL WAT WERKWIJZE
WIE WANNEER EVAL.DAT.
EVALUATIE; DOEL BEREIKT? HULPVRAAG AAN IZT
PM 3
DD:
AANVULLING PROBLEEMOMSCHRIJVING
INTERNE ZORG
PROTECTIEVE FACTOREN ADVIES INTERNE ZORG CASEMANAGER DOEL WAT WERKWIJZE
WIE WANNEER EVAL.DAT.
HANDELINGSGERICHTE TIPS DOCENTEN EVALUATIE; DOEL BEREIKT?
ONDER STEUNI NGS TEAM / MDO
HULPVRAAG AAN TEAM
PM 4
DD:
OUDERS GEINFORMEERD BESPREKING ZAT-MDO?
ja
nee
DOOR:
MELDING IN VIP
ja
nee
DOOR:
36
NAAM
BETROKKEN HULPVERLENER(S)
INSTANTIE TEL EMAIL
AANVULLING PROBLEEMOMSCHRIJVING PROTECTIEVE FACTOREN ADVIES ZAT/MDO: DOEL WAT WERKWIJZE
WIE WANNEER EVAL.DAT.
HANDELINGSGERICHTE TIPS DOCENTEN CASEMANAGER EVALUATIE, DOEL BEREIKT?
Handelingsplan
(Naam mentor / klas)
Handelingsplanning (naam) Geboortedatum:
Dit handelingsplan is gestart op:
Probleemomschrijving
Screening
Doel
Compenserende factoren
37
Reeds geboden hulp
Belemmerende factoren
Cyclisch plan Geplande doeldatum: Nieuw doel (ongeveer 6 weken) Methodiek Organisatie en uitvoering Datum evaluatie en bijstelling: Evaluatie Evaluatie met de leerling Evaluatie met de ouders/verzorgers
Ondertekening Ouder/verzorger 1 Ouder/verzorger 2 Naam ______________________ Naam ______________________ Datum ______________________ Datum ______________________ Handtekening
______________________ Handtekening
Leerkracht Naam Datum
______________________ ______________________
Handtekening
______________________
______________________
Handreiking ter voorbereiding gesprek leerling - mentor
Naam leerling
Geboortedatum
Klas en mentor
Wat is mijn probleem
38
Start handelingsplan
Wat wil ik graag bereiken op lange termijn SMART: Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistische, tijdsgebonden
Waar ga ik als eerste aan werken op korte termijn:
Wat wil ik bereiken Hoe pak ik dit aan Wat/ wie heb ik daar voor nodig? Hoe is het gegaan? Wat ging goed, wat ging minder goed en hoe kan dat? Wat heb ik ervan geleerd/ hoe ga ik het de volgende keer aanpakken. Mijn handtekening Handtekening van mijn ouders.
Waar ga ik als tweede aan werken op korte termijn:
Wat wil ik bereiken Hoe pak ik dit aan Wat/ wie heb ik daar voor nodig? Hoe is het gegaan? Wat ging goed, wat ging minder goed en 39
hoe kan dat? Wat heb ik ervan geleerd/ hoe ga ik het de volgende keer aanpakken. Mijn handtekening Handtekening van mijn ouders
Waar ga ik als derde aan werken op korte termijn:
Wat wil ik bereiken Hoe pak ik dit aan Wat/ wie heb ik daar voor nodig? Hoe is het gegaan? Wat ging goed, wat ging minder goed en hoe kan dat?
40
Wat heb ik ervan geleerd/ hoe ga ik het de volgende keer aanpakken. Mijn handtekening Handtekening van mijn ouders
Verzuimprotocol school: Leerplicht en Kwalificatieplicht Handhaving van de Leerplichtwet omvat de volledige leerplicht en de kwalificatieplicht: Kinderen moeten vanaf hun vijfde tot hun achttiende verjaardag naar school. De ouders zijn verplicht hiervoor zorg te dragen en zijn mede verantwoordelijk. De leerplichtambtenaar houdt hier toezicht op. Leerplicht geldt voor kinderen van 5 tot en met 16 jaar. Vanaf de eerste dag van de maand nadat een kind 5 jaar wordt tot het einde van het schooljaar waarin het 16 jaar is geworden of tot het einde van het twaalfde schooljaar. De basisschoolperiode telt mee voor acht jaar, ook als de leerling hier in werkelijkheid korter over gedaan heeft. Na de leerplicht begint de kwalificatieplicht. Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat de leerling een startkwalificatie heeft gehaald of tot de dag dat de leerling 18 jaar wordt. Een startkwalificatie is een havo-, vwo- of mbo niveau 2, 3, of 4- diploma. Totdat één van deze twee momenten is bereikt, is de leerling leerplichtig en is de Leerplichtwet van toepassing. 41
De kwalificatieplicht verplicht alle jongeren een volledig programma van onderwijs te volgen totdat zij een startkwalificatie hebben behaald. De kwalificatieplicht betekent niet altijd vijf dagen per week in de schoolbanken. Het is ook mogelijk om met combinaties van leren en werken aan de kwalificatieplicht te voldoen zoals de beroepsbegeleidende leerweg in het MBO. De kwalificatieplicht geldt volgens Artikel 4a lid 2 Lpw 1969 niet voor zeer moeilijk lerende kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen en kinderen in het bezit van een getuigschrift of een diploma van het praktijkonderwijs.
Wie is verantwoordelijk?
De ouder(s)/verzorger(s) en de leerplichtige jongere vanaf het 12e jaar kunnen worden aangesproken op schoolverzuim. Art. 2 leden 1 en 3, art. 4a lid 1 en art. 4c lid 1 Lpw 1969.
Wettelijk verzuim
Wettelijk verzuim is het verzuim waarvan de school verplicht is het te melden aan de leerplichtambtenaar, te weten ongeoorloofd verzuim van 16 uur les of praktijktijd gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken. Art. 21 Lpw en 21a Lpw 1969. De verplichting voor de ouder/verzorger om te zorgen dat een jongere als leerling van een school staat ingeschreven, deze school regelmatig bezoekt en dus niet verzuimt, begint op de eerste schooldag van de maand volgende op die waarin de jongere de leeftijd van 5 jaar bereikt. Art. 2 lid 1 en art. 4a lid 1 Lpw 1969. Vanaf de leeftijd van 12 jaren is de jongere zelf ook verantwoordelijk om de school waaraan hij als leerling staat ingeschreven geregeld te bezoeken en kan hij verantwoordelijk gehouden worden voor zijn eigen schoolverzuim. Art. 2 lid 3 en art. 4c lid 1 Lpw 1969.
Absoluut verzuim
Er wordt gesproken van absoluut verzuim als een leerplichtige jongere niet op een school staat ingeschreven.
Art. 2 lid 1 en art. 4a lid 1 Lpw 1969. Voor absoluut verzuim zijn de ouder(s)/verzorger(s) verantwoordelijk, dus kunnen alleen de ouder(s)/verzorger(s) worden vervolgd. Art. 2 lid 1 en art. 4a lid 1 Lpw 1969.
3.4 Relatief verzuim
42
Er is sprake van relatief verzuim als een jongere wel op een school staat ingeschreven, maar gedurende een bepaalde tijd de lessen/praktijk verzuimt. Ook veelvuldig te laat komen kan hiertoe worden gerekend. Art. 2 lid 1 en art. 4 lid 1 Lpw 1969. Relatief verzuim is onder te verdelen in: - Luxe verzuim - Signaal verzuim
Luxe verzuim
Luxe verzuim is een vorm van relatief verzuim waarbij zonder toestemming van het hoofd van de school (bij tien schooldagen of minder) dan wel zonder toestemming van de leerplichtambtenaar (bij elf dagen of meer) buiten de vastgestelde schoolvakanties om van school wordt verzuimd, waarbij het eigen belang (vaak ten behoeve van een vakantie) van ouder(s)/verzorger(s) of jongere prevaleert op dat van het schoolbezoek. Ouder(s)/verzorger(s) zijn voor dit verzuim verantwoordelijk. De jongere wordt in principe niet als verantwoordelijke aangemerkt. Echter, indien de jongere zelf op vakantie gaat (bijv. met vrienden) en er is hierdoor sprake van ongeoorloofd verzuim dan moet de jongere –vanaf 12 jaar- zelf als verantwoordelijke worden aangemerkt. Dit vormt een uitzondering op het uitgangspunt dat de ouders alleen verantwoordelijk zijn. Indien de ouder(s)/verzorger(s) deze 16/17 jarige jongere meenemen op vakantie dan blijven zij voor dit verzuim verantwoordelijk, ondanks de leeftijd van de jongere. Art. 2 lid 1 en 3, art. 4a lid 1 en art. 4c lid 1 Lpw 1969.
Signaal verzuim
Signaal verzuim is een vorm van relatief verzuim, waarbij meermalen sprake is van ongeoorloofde afwezigheid zich uitend in spijbelgedrag zonder dat er sprake is luxe verzuim, maar met een veelal problematische achtergrond. Leerlingen jonger dan 12 jaar zijn niet strafrechtelijk verantwoordelijk, hier zijn de ouders verantwoordelijk. Bij leerplichtige jongere van 12 jaar en ouder worden zowel de ouder(s)/verzorger(s) als de jongere strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden. Art. 2 leden 1 en 3 , art. 4 lid 1 en art. 4c lid 1 Lpw 1969.
Vrijstelling vanwege ziekte
Op grond van artikel 11 d Lpw 1969 is een kind dat ziek is vrijgesteld van schoolbezoek. Slechts onder omstandigheden kan ongeoorloofd schoolverzuim worden aangenomen. Controle ziekteverzuim. Ziek zijn is lastig aan te tonen, niet voor alles ga je naar een dokter. De wetgever heeft daar in de leerplichtwetgeving rekening mee gehouden. Een mededeling is voldoende (art 12 LPW 1969: een bericht binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering). Doet de leerplichtige of zijn ouder dat niet, dan verschuift de bewijslast: degene die zich beroept op de verhindering moet dan bewijzen dat hij door ziekte verhinderd was deel te nemen aan het onderwijs. Meestal neemt de school de mededeling voor kennisgeving aan, ook als deze te laat komt. 43
Problemen ontstaan pas als veelvuldig ziekmeldingen gedaan worden, waarbij twijfel ontstaat over de verklaring van het ziek zijn. Is de jongere wel echt ziek of wordt de absentie, misschien wel spijbelen, afgedekt door de ouders/verzorgers? Daar is een rol weggelegd voor de jeugdarts van de GGD, deze rol is reeds eerder in dit zorgplan (zie ook eventueel “Landelijke handreiking voor een integrale aanpak van schoolziekteverzuim bij kinderen en jongeren”). De wetgever heeft gekozen voor de school als eerstverantwoordelijke voor het tegengaan van ongeoorloofd verzuim. De school is ook de eerste die vraagtekens kan gaan zetten bij ziekmeldingen. Als een advies van de schoolarts niet leidt tot stoppen van het verzuim en er een vermoeden rijst dat ziekte niet de oorzaak is van het verzuim, dan kan de school de jongere en zijn ouders opdracht geven duidelijkheid te verschaffen in de oorzaken van het ziekteverzuim (de omkering van de bewijslast ex art 12 LPW69). Weigert een jongere of zijn ouders de medewerking aan die controle, dan weet de school dat een melding van ongeoorloofd verzuim op zijn plaats is. De leerplichtambtenaar kan dan in de tweede ronde een zelfde insteek kiezen: uitgaan van de mededeling dat de jongere ziek (is geweest), maar dat zulks controleerbaar moet worden gemaakt door een bezoek aan de arts, die over de oorzaak van de verhindering en de gegrondheid van die verhindering mededelingen kan doen aan de school of de leerplichtambtenaar. In het proces verbaal dient uiteen gezet te worden waar de vermoedens op gebaseerd zijn dat er niet daadwerkelijk sprake is van ziekte. Denk hierbij aan de omstandigheden als: zeer vage klachten, te late meldingen, elders waargenomen, altijd ziek bij bepaalde lessen of op bepaalde dagen, etc.
44
PESTPROTOCOL
Informatie over beleid tegen pesten voor leerlingen, ouders en docenten
Inhoudsopgave Vooraf
3
Pesten Wat is pesten? Hoe wordt gepest? De gepeste leerling Mogelijke signalen van gepest worden De pester De meelopers en andere leerlingen
4 4 4 5 5 5 6
Het aanpakken van pesten Uitgangspunten De Vijfsporenaanpak Preventieve maatregelen Het pestcontract
7 7 7 8 8
Het stappenplan na melding van pesten De mentor
9 9 45
De teamleider Interne schorsing Externe schorsing en schoolverwijdering De taak van vakdocenten De rol van het zorgteam
9 9 10 10 10
Digitaal pesten ofwel cyberpesten Wat is cyberpesten? Hoe wordt er gepest? Het stappenplan na een melding van cyberpesten
11 11 11 11
Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III: Bijlage IV: Bijlage V:
12 13 14 15 16
Leidraad voor een gesprek met een gepeste leerling Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Tips voor leerlingen om veilig te internetten Pestcontract Links voor bruikbare adressen bij (cyber)pesten
Vooraf Dit is het pestbeleid van de vijf locaties van het Beroepscollege Parkstad Limburg (BcPL). Enerzijds bevat het richtlijnen bij geconstateerd pestgedrag, anderzijds staan er ook voorwaarden en activiteiten in die pesten kunnen voorkomen. Iedere dag opnieuw hebben tal van kinderen last van pesterijen. Hun leven wordt verzuurd door andere kinderen. Dag in dag uit lopen ze met de gedachten rond, hoe ze die dag weer door komen met de vraag of ze vandaag weer gepest worden. Ze zijn angstig, onzeker en voelen zich vaak erg ongelukkig. Pesten is een verschijnsel van alle tijden. Het wordt door scholen serieus genomen en het probleem wordt aangepakt. Uitgangspunt is, dat iedereen het recht op een plezierige schooltijd heeft. Het is dan ook belangrijk, ervoor te zorgen dat alle betrokkenen (leerlingen, ouders, leerkrachten en schoolleiding) het schoolklimaat als prettig ervaren. Het BcPL gaat bewust om met deze materie en treft de noodzakelijke maatregelen. Kinderen die gepest worden of zelf pesten hebben met elkaar gemeen, dat ze op een sociaal onhandige manier met elkaar omgaan. We nemen beide partijen serieus door aandacht te geven aan ieders persoonlijkheid. Ieder verdient bevestiging en waardering. 46
Veel van wat in dit protocol staat, wordt al meerdere jaren toegepast op de locaties van het BcPL . Deze handleiding is erop gericht om jongeren en alle volwassenen (het schoolpersoneel en de ouders) op de hoogte te brengen, van alles wat de school wil doen om een zo veilig mogelijk schoolklimaat te scheppen. Directie BcPL
5 en de andere leerlingen • Het aanpakken van pesten
Pesten 7
Wat is pesten? We spreken van pestgedrag als dezelfde leerling regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Over de redenen waarom mensen zich agressief gedragen bestaan allerlei theorieën. Volgens de ene theorie is geweld een onontkoombaar verschijnsel, dat op zijn best op een acceptabele wijze kan worden gekanaliseerd, volgens een andere theorie komt geweld voort uit frustratie en kan dit worden voorkomen door ontevredenheid weg te nemen, de agressie opwekkende omgeving om te vormen en reflectie op het gedrag te stimuleren. Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er greep op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag wordt opgemerkt, weten leerkrachten en anderen niet altijd hoe ze ermee om kunnen gaan. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben echter een taak (samen met de ouders en de leerlingen zelf) bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te 47
luisteren naar wat de leerlingen te vertellen hebben. Voor mentoren betekent het dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden. Hoe wordt er gepest? Met woorden: vernederen, belachelijk maken Schelden Dreigen Met bijnamen aanspreken Gemene briefjes, mailtjes, berichten via mobiele telefoon Sociale media Lichamelijk: trekken aan kleding, duwen en sjorren Schoppen en slaan Krabben en aan haren trekken Achtervolgen (stalken): opjagen en achterna lopen In de val laten lopen, klem zetten of rijden Opsluiten Uitsluiting: doodzwijgen en negeren Uitsluiten van feestjes Stelen en vernielen: afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen Kliederen op boeken Banden lek prikken, fiets beschadigen Afpersing: dwingen om geld of spullen af te geven Het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen Wapens gebruiken Enzovoort De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dit kan met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen te maken hebben. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties, waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Leerlingen die gepest worden doen vaak andere dingen of hebben iets wat anders is dan de meeste van hun leeftijdgenoten: ze bespelen een ander instrument, doen een andere sport, zijn heel goed in bepaalde vakken of juist niet, zien er anders uit of dragen andere kleding, enzovoort. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: • Schaamte • Angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt • Het probleem lijkt onoplosbaar • Het idee dat het niet mag klikken Mogelijke signalen van gepest worden • Niet meer naar school willen 48
• • • • • • • • • • • • • •
Niet meer over school vertellen thuis Nooit meer andere kinderen mee naar huis nemen of bij anderen gevraagd worden Slechtere resultaten op school dan vroeger Regelmatig spullen kwijt zijn of met kapotte spullen thuiskomen Regelmatig hoofdpijn of buikpijn hebben Blauwe plekken hebben op ongewone plaatsen Niet willen slapen, vaker wakker worden, bedplassen, nachtmerries hebben De verjaardag niet willen vieren Niet buiten willen spelen Niet alleen een boodschap durven doen Niet meer naar een bepaalde club of vereniging willen gaan Bepaalde kleren niet meer willen dragen Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn Zelf blessures scheppen om niet naar school te hoeven
De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. Zij zijn of lijken populair maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker of bang en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Ze voelen zich gesterkt. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig want het slachtoffer vraagt er immers om gepest te worden.
Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben: • Een problematische thuissituatie • Een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken • Het moeten spelen van een niet-passende rol • Een voortdurende strijd om de macht in de klas • Een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; een docent is autoritair en laat op een onprettige wijze blijken dat hij de baas is (Dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd) • Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) • Een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid) De meelopers en andere leerlingen Meelopers zijn leerlingen die incidenteel meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen.
49
Het aanpakken van pesten Pesten is een wezenlijk probleem. Pesten is schadelijk voor zowel de slachtoffers als de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren. Dit vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit school. Het bestuur en de directie dienen, om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, docenten en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid. Dit pestprotocol vormt de verklaring van de vertegenwoordiging van de school, ouders en de leerling waarin is vastgelegd dat we pestgedrag op school niet accepteren en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaan aanpakken. Uitgangspunten Dit protocol kan alleen functioneren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan: 1. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: docenten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen. 2. De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren. 3. Docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pesten.
50
4. De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt (het pestprotocol). 5. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten. 6. Er wordt gerichte steun aan ouders van leerlingen geboden die gepest worden of pester zijn. Hierbij is het mogelijk de vertrouwenspersonen binnen school of het bestuur van SVO|PL te betrekken. De Vijfsporenaanpak 1. De algemene verantwoordelijkheid van BcPL • De school zorgt dat de directie, de mentoren en de docenten voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. • De school werkt continu aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. 2. Het bieden van steun aan de gepeste leerling(en) • Naar de leerling luisteren en het probleem serieus nemen. • Met de leerling overleggen over mogelijke oplossingen nadat de leerling zijn/haar verhaal op papier heeft gezet. • Samen met de leerling werken aan oplossingen. • Zo nodig zorgen dat de leerling deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld reeds betrokken hulpverleners inschakelen of een sociale weerbaarheidstraining initiëren. • Evalueren 3. • • • • • • •
Het bieden van steun aan de pester(s) Met de leerling bespreken wat pesten voor de ander betekent. De leerlingen, indien noodzakelijk, het verhaal laten opschrijven. De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. De leerlingen helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere leerlingen. De leerling helpen om zich aan regels en afspraken te houden (liefst door de leerling zelf aangedragen). Zo nodig zorgen dat de leerling deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld reeds betrokken hulpverleners inschakelen of een sociale weerbaarheidstraining initiëren. Evalueren
4. Het betrekken van de middengroep bij het probleem • De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. • Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. • Evalueren 5. • • •
Het bieden van steun aan de ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. 51
• •
De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners. De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen.
Preventieve maatregelen Elke mentor bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de mentor in zijn klas het pestprotocol. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. Het pestcontract In de onderbouw wordt aandacht besteed aan pesten in één of meerdere studielessen. De leerlingen maken samen in deze les(sen) een aantal afspraken (pestcontract). Dit wordt ook schoolbreed opgepakt, zodat elke leerling ongeacht het leerjaar, op de hoogte is van dezelfde afspraken. Indien een mentor of docent daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de mentor worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de pester als het slachtoffer.
Het stappenplan na melding van pesten 17 De mentor 1. Wanneer het pesten plaats vindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en vervolgens met de pester apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage I en II. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. Beide gesprekken worden vermeld in het registratiesysteem van de betreffende leerling. 2. De mentor informeert rechtstreeks de ouders van de gepeste leerling en de pester. De mentor bespreekt direct, met leerling en ouders, het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 3. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. Het onderwerp pesten wordt regelmatig geëvalueerd. 4. Indien het een onderstaand probleem is, meldt de mentor het gedrag aan de teamleider: • wanneer het een fysiek incident betreft; • wanneer het pesten het klassenverband overstijgt; • wanneer het pesten zich herhaalt. De teamleider 52
1. De teamleider coördineert de situatie en ondersteunt de mentor, bij herhaling van het pestgedrag, wanneer het pesten het klassenverband overstijgt of wanneer het een fysiek incident betreft. 2. De teamleider heeft zo nodig (samen met de mentor) een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: • confronteren (zie bijlage II); • mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen; • helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 4. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij weerbaar genoeg is en waardoor hij/zij eventueel een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. 5. De teamleider stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject. De teamleider adviseert zo nodig om aparte gesprekken met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester aan te gaan. Hierbij worden eventueel betrokken hulpverleners (OSO’s , enz.) uitgenodigd. 6. De teamleider koppelt de genomen stappen terug aan de mentor en bespreekt dit tevens in het team. Er wordt regelmatig geëvalueerd om herhaling te voorkomen. Interne schorsing Wanneer bovenstaande interventies geen blijvende vruchten afwerpen of wanneer er een fysiek incident heeft plaatsgevonden, volgt een eenmalige interne schorsing van een dag. Dit betekent dat de pester gedurende die dag aanwezig is op school en een individueel programma krijgt aangeboden. De pester heeft die dag geen contact met medeleerlingen en heeft tijdens andere momenten dan de rest pauze. Externe schorsing en schoolverwijdering Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen blijft volharden in het ongewenste pestgedrag liggen er geen perspectieven meer tot verandering. De school kan en wil geen verantwoordelijkheid meer nemen voor de veiligheid van de overige leerlingen. Er rest de school niets anders dan een externe schorsing en in het uiterste geval zelfs schoolverwijdering. De taak van vakdocenten De vakdocenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen om hulp en overleg in gang te zetten. Tevens wordt hen gevraagd een incidentregistratie in te vullen. De rol van het zorgteam (en eventueel ondersteuner speciale onderwijszorg) 1. Zij ondersteunen waar nodig mentoren, vakdocenten en teamleiders tijdens de verschillende fasen in het proces. Hierbij behoort ook het implementeren en evalueren van het pestbeleid schoolbreed. 2. Zij bieden op vrijwillige basis begeleiding aan de pester en de gepeste. 3. Zij kunnen een adviserende rol spelen richting ouders van zowel de pester als de gepeste leerling. Hierbij hoort voornamelijk het verwijzen van ouders en leerling naar externe
53
hulpverleningsinstanties die zowel individueel, systemisch als in groepsverband (bv. weerbaarheidstrainingen) begeleiding bieden. 4. Zij kunnen waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen om de mentor te ondersteunen.
Digitaal pesten ofwel cyberpesten 21 Wat is cyberpesten? Cyberpesten (of digitaal pesten) is het pesten of misbruiken via het internet en via mobiele telefoon. Cyberpesten kan nog veel harder zijn dan pesten in het gewone, dagelijkse leven. Dit komt doordat de daders gemakkelijk anoniem kunnen blijven en de reikwijdte van het internet veel groter is. Tegelijkertijd komen kinderen er op steeds jongere leeftijd mee in aanraking. Hoe wordt er gepest? • Pesten via mobiele telefoon (sms, WhatsApp, etc.). • Pesten via Social media (Facebook, Twitter, etc.): profiel op Social media aanmaken met naam van leerling die gepest wordt, groepen oprichten tegen pester, etc. • Pest-mail (schelden, beschuldigen, roddelen, beledigen). • Stalking: het stelselmatig lastig vallen van iemand door het blijven sturen van mails, berichten of het dreigen met geweld in chat(rooms). • Het tegenkomen en gebruiken van ongewenst materiaal zoals: porno en kinderporno, naaktfoto’s, gewelddadig materiaal etc. • Ongewenst contact met vreemden. 54
• •
Webcam-seks en sexting: beelden die ontvangen worden kunnen opgeslagen worden en te zijner tijd misbruikt worden. Hacken: gegevens stelen of instellingen aanpassen. Ook het uit naam van een ander versturen van pest-mail.
Het stappenplan na een melding van cyberpesten Ga als mentor het gesprek aan met de leerling. Hierbij mag de leerling ook verwezen worden naar de interne vertrouwenspersonen. Voorafgaand wordt als volgt geadviseerd: 1. Bewaar de berichten. Probeer de berichten waarin het pestgedrag voorkomt te bewaren. Vertel leerlingen hoe ze dat kunnen doen (afdrukken, selecteren en kopiëren, printscreen maken, etc.). 2. Blokkeren van de afzenden. Leg de leerling zo nodig uit hoe hij/zij de andere persoon kan blokkeren. 3. Neem contact op met de ouders van de gepeste leerling. Geef de ouders voorlichting over welke maatregelen zij thuis kunnen nemen en welke maatregelen de school neemt. 4. Verwijs de ouders zo nodig door. Adviseer aangifte. 5. In het geval dat een leerling stelselmatig wordt belaagd is er sprake van stalking en dan kunnen de ouders aangifte doen. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. Er zijn telefoonnummers die ouders kunnen bellen met vragen, namelijk: • 0900-8844: Politie • 0800-5010: De onderwijstelefoon School is genoodzaakt om bij een (vermoedelijk) strafbaar feit bij sociale media de politie te betrekken. pesten) Bijlage I::Leidraad voor een gesprek met een gepeste leerling Feiten • Klopt het dat je gepest wordt? • Door wie wordt je gepest? Zijn er nog meer pesters? • Waar word je gepest? Word je op één of meerdere plekken gepest? • Hoe vaak word je gepest? • Hoe lang speelt het pesten al? • Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? • Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? • Zijn er jongeren die jou wel eens proberen te helpen? • Wat wil je dat er nu gebeurt; wat wil je bereiken? Aanpak Bespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en kijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten: • Hoe communiceert de leerling met anderen? • Welke lichaamstaal speelt een rol? • Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen?
55
•
Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester? Gepeste jongeren lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Ergens is er iets in zichzelf dat de pester gelijk geeft. Besteed hier aandacht aan want niemand kan een ander klein maken zonder diens toestemming.
56
Bijlage II: Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Het doel van dit gesprek is drieledig: • De leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan. • Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. • Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt. Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is: • Probleemgericht. Het richt zich op waarneembaar gedrag. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: ‘Je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent!’ Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. • Relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie, bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt.’ Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de jongere. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. • Specifiek blijven. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als ‘altijd’, ‘vaak’ en ‘meestal’. Kritiek wordt vaak algemeen. • Veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en gaat vervolgens inventariseren hoe het anders kan. Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemd is, richt jij je op ‘het waarom?’ Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander? Maak duidelijk dat er een tekort aan empathisch vermogen zichtbaar wordt in dit gedrag. Wat ga je daaraan doen? Biedt zo nodig hulp aan, in overleg met ouders. Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt (zie richtlijnen pesten).
57
Bijlage III: Tips voor leerlingen om veilig te internetten Wat kun je doen om digitaal pesten en misbruik te voorkomen? • Bedenk dat niet alles waar is, wat je op het internet tegenkomt. • Gebruik een apart e-mailadres om jezelf te registreren op websites. Kies een e-mailadres dat niet je eigen voor- en achternaam volledig weergeeft. • Gebruik altijd een bijnaam als chat. • Zorg dat je wachtwoorden geheim blijven en niet makkelijk te raden zijn. Als anderen wel binnen zijn gekomen, neem dan contact op met de beheerder van de site. • Als je een vervelend gevoel hebt over iets wat je hebt gezien of meegemaakt, vertrouw dan op je gevoel en vertel het aan iemand die je vertrouwt. • Blijf zelf respectvol naar anderen, scheld niet terug. • Ga weg uit de chatroom als er iets vervelends gebeurt. • Verwijder onbekende mensen uit je contactlijst(en). • Bel of mail niet zomaar met personen die je alleen via internet kent, spreek niet met ze af zonder dat je ouders of andere vertrouwenspersonen dit weten. • Verstuur zelf geen flauwe grappen, dreigberichten of haatberichten. • Geef geen persoonlijke informatie aan mensen die je alleen via chatten kent. Let vooral op bij foto’s van jezelf. Als je een foto op internet zet, kan deze gemakkelijk gekopieerd en op een andere website geplaatst worden. Zo kan hij jarenlang terug te vinden zijn. Foto’s kunnen ook bewerkt worden. • Wees zeer voorzichtig met het gebruik van je webcam. Jouw beelden kunnen worden opgeslagen en gebruikt worden om ze aan andere personen te laten zien of voor doeleinden te gebruiken die jij niet wilt. Wat kun je tegen cyberpesten en misbruik doen? • Niet persoonlijk opvatten als het van mensen komt die je niet kent. De anonimiteit van internet maakt dat mensen makkelijker gaan schelden. • Reageer niet op pestberichten of andere digitale pesterijen. Verwijder de e-mail zo mogelijk zonder hem te openen. Als je niet reageert, vinden de pesters het niet meer de moeite waard om door te gaan. • Blokkeer de afzender. Als het gaat om smsjes of berichten op de mobiele telefoon, dan heb je soms de mogelijkheid om nummers te blokkeren. • Bewaar de bewijzen. Maak een print of sla ze op. Van het IP adres van de e-mail kan soms worden afgeleid, van welke computer de e-mail verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail aan kan nemen. Men heeft daar ook de technische mogelijkheden om na te gaan wie de mail heeft verstuurd. Bel de helpdesk op. • Ga naar je mentor of teamleider toe op school. Deze zal je verder helpen om het pestgedrag te stoppen. • Bij stalken kun je aangifte doen bij de politie. Stalken is strafbaar. Voor meer informatie over aangifte doen: www.pestenislaf.nl / www.meldknop.nl.
58
Bijlage IV: PESTCONTRACT Allen die dit contract ondertekenen, moeten zich aan onderstaande afspraken houden, zowel op school als daarbuiten. Afspraken: • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Zeg geen vervelende of kwetsende dingen tegen elkaar. Beoordeel elkaar niet op uiterlijk. Niet uitschelden of uitlachen. Niet na-apen. Niet dreigen of chanteren, ook niet via Social media. Je mag een andere mening hebben. Wees eerlijk. Help elkaar. Luister naar elkaar. Vertellen aan de leraar, dat er gepest wordt, is geen klikken. Word je gepest, praat er dan over. Als iemand je iets in vertrouwen vertelt, mag je niets doorvertellen. Probeer een ruzie rustig op te lossen. Kun je het samen niet oplossen ga dan naar de mentor. Het maken van opnames van medeleerlingen, docenten en onderwijsondersteunend personeel zonder toestemming is uiteraard niet toegestaan. Privégegevens van anderen plaats je niet zonder toestemming op internet (dus ook geen foto’s). Je maakt geen haatprofielen aan. Je stuurt geen virussen. Je maakt geen misbruik van vertrouwen.
--------------------------------------------
----------------------------------------------
Naam/handtekening leerling
Naam/handtekening mentor
---------------------------------------------
---------------------------------------------
Naam/handtekening ouder
Naam/handtekening ouder
59
Bijlage V: Links voor bruikbare adressen bij (cyber-)pesten Pesten (algemeen) • www.stoppesten.nu • www.pestweb.nl Website van het APS met informatie, adviezen en tips over pesten voor kinderen, jongeren, ouders en docenten. • www.pesten.net Voor en door slachtoffers. Opgericht door Bob van der Meer.
Cyberpesten / veilig internetgebruik / veilige school • www.stopdigitaalpesten.nl Campagne van SIRE (Stichting Ideële Reclame) • www.meldknop.nl Meldknop is een onderdeel van digibewust en wordt ondersteund door de politie. Installeer de meldknop op jouw bureaublad en klik hier voor hulp op. Je krijgt direct informatie over wat je kunt doen als je gepest wordt. • www.ppsi.nl PPSI is het expertisecentrum van het APS op het gebied van het voorkomen en bestrijden van seksuele intimidatie en seksueel misbruik in het onderwijs. Je kunt er ook terecht voor informatie over pesten, agressie, geweld, discriminatie en racisme. • www.schoolenveiligheid.nl Centrum School en Veiligheid van het APS verzamelt en verspreidt informatie en deskundigheid op het gebied van schoolveiligheid. • www.veilig.kennisnet.nl Handreikingen en links voor ouders, docenten, leerlingen, teamleiders en ICTcoördinatoren. • www.mediawijsheid.nl
Films met als thema pesten • SPIJT (2013) • BEN X (2011) • Cyberbully (2011) • Mean girls (2006) .d
BTV-kort Inschrijvingsformulier voor:………………………………………. (Vermoedelijke) plaatsingsdatum: ……………………………………..
1. Gegevens van de leerling
Achternaam
: __________________________________________________
Roepnaam
: __________________________________________________
Voornamen
: __________________________________________________
Geslacht
: man / vrouw
Geboortedatum
: __________________________________________________
Adres
: __________________________________________________
Postcode
: __________________________________________________
Woonplaats
: __________________________________________________
Gemeente
: __________________________________________________
Telefoon 1
: __________________________________________________
Telefoon 2
: __________________________________________________
E-mailadres
: __________________________________________________
BSN
: __________________________________________________
Geboorteland
: __________________________________________________
Nationaliteit
: __________________________________________________
61
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
2. Indien de leerling elders woont
Naam instelling
: __________________________________________________
Adres
: __________________________________________________
Postcode
: __________________________________________________
Woonplaats
: __________________________________________________
Contactpersoon
: __________________________________________________
Functie
: __________________________________________________
Gedragswetenschapper
: __________________________________________________
Telefoon
: __________________________________________________
3. Regeling gezag (Indien ouders zijn gescheiden hoe is het gezag geregeld?) Vader is
: __________________________________________________
Moeder is
: __________________________________________________
Anders nl.
: __________________________________________________
Voogd(es)
: __________________________________________________
Gezinsvoogd(es)
: __________________________________________________
Maatregel
: __________________________________________________
62
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Begeleidende instantie
: __________________________________________________
Adres
__________________________________________________
Postcode/Woonplaats
__________________________________________________
Telefoon
__________________________________________________
Overige informatie: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
63
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
4. Algemene informatie over de leerling
Heeft leerling last van allergieën : nee / ja nl
: ____________________________________
Gebruikt leerling medicijnen
: ____________________________________
: nee / ja nl
Naam huisarts : ____________________________ Telefoon: _______________________ Adres
: ____________________________ Woonplaats: _____________________
Bijzonderheden over gezondheid: ___________________________________________________________ Ziektekostenverzekering : ___________________
School
Verzekeringsnummer: _____________
Naam : Straat : Postcode : Plaats : Type :
Groep/klas
VMBO theoretische leerweg, LWOO: Ja Nee VMBO gemengde leerweg, LWOO: Ja Nee VMBO beroepsgerichte leerweg, LWOO: Ja Nee HAVO VWO Praktijkonderwijs Anders, nl.: ………………………………….…. Onbekend :
Aantal schoolwisselingen
:
(exclusief overgang van BO naar VO) Geschiedenis stelselmatig spijbelen?
Ja
Nee
Onbekend
Geschiedenis schorsingen
Ja
Nee
Onbekend
Geschiedenis doublures?
Ja
Nee
Onbekend
64
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Geschiedenis probleemgedrag? Betrokken hulpverleningsinstanties in het afgelopen jaar (meerdere antwoorden mogelijk)
65
Ja
Nee
Onbekend
Bureau Jeugdzorg (inclusief gezinsvoogdij) Maatschappelijk werk Psychiatrie / therapie / RIAGG / Jeugd-GGZ Raad voor Kinderbescherming Stichting MEE (Jeugd)reclassering VSV Anders, namelijk: ………………………….…. Geen Onbekend
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Naast de ingevulde gegevens hebben we de volgende documenten nodig om de aanmelding in behandeling te kunnen nemen (a.u.b. toevoegen):
X
een kopie van het identiteitsbewijs of paspoort van de leerling of zorgpas waarop het BSN (Burger Service Nummer) staat vermeld.
X
een kopie van het identiteitsbewijs of paspoort van de ouder(s) of verzorgers
X
ondertekende, navolgende toestemmingsverklaringen
TOESTEMMINGSVERKLARING Ondergetekende verklaart hierbij: (aankruisen a.u.b)
Akkoord te gaan met het opvragen van gegevens bij degenen die met het kind werken
of reeds eerder onderzochten.
Akkoord te gaan met het overdragen van de dossiergegevens van de BTV naar de vervolgschool.
Toestemming te geven voor het maken van foto’s en/of video-opnamen. (Alleen voor intern gebruik, ten dienste van de behandeling)
Toestemming te geven voor het verrichten van de noodzakelijke onderzoeken, altijd na overleg met de mentor/zorgcoördinator/gedragswetenschapper van de BTV
Medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een drugs- en/of alcoholtest, altijd na overleg met de mentor/coördinator van de BTV.
Kennis te hebben genomen van bijgevoegde afspraken
66
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Datum:
___________________________
Naam ouder/verzorger :
___________________________
Handtekening ouder/verzorger:
___________________________
Naam leerling :
___________________________
Handtekening leerling:
___________________________
Het volledige aanmeldingsformulier kunt u vóór de start op de BTV retour zenden aan: BcPL loc. Thermen
Of per mail:
t.a.v. Dhr. J. Robroek Mgr. Schrijnenstraat 20 6417 XZ Heerlen
[email protected]
Afspraken met de deelnemende leerling: Ik ga tijdens mijn verblijf op de BTV op een respectvolle wijze om met de medewerkers van de BTV en de overige deelnemers. Ik zet me actief en positief in voor de uitvoering van het programma van de BTV. Ik voer de opdrachten en de gedragsinstructies van de medewerkers van de BTV uit. Ik gedraag me als gast en houd me aan de gedragsregels.
-
67
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Ik weet dat, als ik me niet aan de gedragsinstructie en gedragsregels houdt, ik hiervoor een consequentie krijg. Ik ben op de afgesproken tijden aanwezig op de BTV. Ik weet dat als ik te laat kom of spijbel, dat ik die tijd moet inhalen na schooltijd. Ik ben samen met mijn school er verantwoordelijk voor dat de materialen, nodig voor de uitvoering van het onderwijsprogramma, op de BTV aanwezig zijn. Ik weet dat, wanneer ik de afspraken niet nakom, mijn deelname aan het programma op de BTV, kan worden beëindigd. Ik weet dat mij gevraagd kan worden om een drugs- en/of alcoholtest te ondergaan. Ik weet dat er op de BTV een dossier over mij wordt bijgehouden. Ik mag dat altijd inzien. De BTV is niet verantwoordelijk voor schade aan of vermissing van mijn eigendommen. Ik ben bekend met het leerlingenreglement en conformeer mij daar aan.
-
Afspraken met de ouder(s)/verzorger(s): Ouder(s)/verzorger(s) zijn aanwezig tijdens de gesprekken waarvoor zij door de BTV worden uitgenodigd (intakegesprek, voortgangsgesprek(ken) en eindgesprek) Ouder(s)verzorger(s) verklaren bereid te zijn die informatie te verstrekken aan de medewerkers van de BTV die voor de uitvoering van het programma van belang is. Ouder(s)/verzorger(s) verklaren zich bereid hun zoon/dochter actief te ondersteunen door op de hoogte te zijn van de gemaakte afspraken en toe te zien op het nakomen hiervan. Ouder(s)/verzorger(s) verklaren zich bereid om medewerking te verlenen aan diagnostisch onderzoek als de gedragswetenschapper van de BTV dat adviseert. Ouder(s)/verzorger(s) weten dat er op de BTV een dossier wordt bijgehouden. Dat dossier is ter inzage beschikbaar. Ouder(s)/verzorgers zijn bekend met het feit dat aan hun gevraagd kan worden om, hun zoon/dochter een drugs- en/of alcoholtest te laten ondergaan. Ouder(s)/verzorger(s) weten dat het verblijf van de zoon/dochter op de BTV kan worden beëindigd als er strijdige meningen zijn ontstaan over de voortgang van het programma op de BTV.
-
Afspraken vanuit de BTV: De medewerkers van de BTV gaan op een respectvolle wijze om met de deelnemers, de ouder(s)/verzorger(s) en de vertegenwoordigers van de scholen. De medewerkers van de BTV spannen zich actief in voor de realisatie van de in het begeleidingsplan vastgestelde doelstellingen. De medewerkers van de BTV zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. De medewerkers van de BTV communiceren op een open en transparante manier naar alle bij de BTV bekende betrokkenen. De medewerkers van de BTV informeren de deelnemer, de ouder(s)/verzorger(s) en de school regelmatig over de vorderingen van het programma. In overleg worden over de inhoud van de informatie nadere afspraken gemaakt. De vorderingen van de deelnemer op de BTV worden vastgelegd in een (eind)rapportage. Deze wordt besproken in het eindgesprek met alle betrokkenen. Tijdens de afronding van het verblijf op de BTV worden, indien aan de orde, afspraken gemaakt over het nazorgprogramma. Op alle werkzaamheden van de BTV is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing.
-
-
-
68
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Voorbeeldbladzijden uit begeleidingsboekje
OPP Overzicht Handelingsrichtlijnen
Gesprek Leerling:
Datum:
Mentor:
Gesprek Leerling:
Datum:
Mentor:
Gesprek Leerling: 69
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
Datum:
Mentor:
Week Individueel handelingsplan
Maandag vak
hw
sp
inz
IHP
hw
sp
inz
IHP
0 1 2 3 4 5 6 7 8
Dinsdag vak 0 1 2 3 4 5 6
70
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
7 8
Woensdag vak
hw
sp
inz
0 1 2 3 4 5 6 7 8
71
Zorgplan Beroepscollege locatie Thermen 2015-2016| SVOPL
IHP