Woldere
Aalst
Inhoud
1. Van tevurren 2. Verslagen van de commissaris van de koningin 3. Beschrijving van het dorp 4. Ervaringen van mensen rond 1920-40 Interviews 5. Oude gegevens kleine canon 6. Nabeschouwing
Van tevurren Ik heb dit bescheiden boekje samengesteld uit onvrede, niet omdat ik het boekje van Jos van Dijk niet volledig genoeg vond ,maar omdat het te ver van de mensen af stond die ik kende .Ik beschouw mijn werkje dan ook als een toevoeging van Jos van dijk zijn boekje , het beschrijft iets meer van het dagelijkse leven van de Aalst en Waalrenaren , uiteraard ook niet volledig en ook nog gezien door de bril van oudere mensen met de kijk van nu. En ik en wij behoorden meer met de gewonen mensen boeren burgers en een paar buitenlui. Daarom ben ik naar de nog levende en levendige mensen gestapt uit Aalst en Waalre die iets over toen konden vertellen, hoe het eruit zag in die tijd, en hoe ze leefde in betrekkelijke welvaart en in een tijd die niet florissant begon ,want dat boeit me enorm. Misschien hebben mensen als Sjef van Dijk en Swane wel meer bijgedragen maar zonder die boeren en buitenlui kon het ook niet. Het mooie is dat die tijd z.g. armoedig was maar dat de mensen met eenvoudige dingen gelukkig waren , vaak zegt men gelukkiger als nu , maar dat gaat me iets te ver, want onze kinderen zullen dat later ook zeggen , dat komt omdat je als kind vaak onbezorgd opgroeit en in welk decor maakt niet zoveel uit. Ik ben door het opgroeien in woldere wel fan geworden van kleine gemeenschappen hoewel dat voor mensen die graag op willen vallen niet altijd evident is, en je moet tegen roddels kunnen , want mensen weten alles van je ondanks de gesloten deuren en gordijnen, maar als je in nood zit en je bent een mens onder de mensen helpen ze je eerder als in de stad waar je vaak anoniem door het leven gaat. Ik ben hierdoor gevormd of als je wil misvormd , ik vind ook kleine scholen ziekenhuizen zorgcentra etc. ook beter beheersbaar , en mensen worden vaker direct geholpen , omdat de leiding meer betrokken is bij zijn of haar praktijk. Uiteraard heb ik zelf evenals mijn leeftijdgenoten een beeld van Waalre toen en daar wil ik ook aandacht aan schenken. In hoofdzaak zal ik proberen een beeld te schetsen door interviews van mensen die rond de 90 jaar zijn en dan weer die rond de 70 en dan mijn generatie die van rond de 60 jaar. Voorlopig hou ik het bij de oudste groep. Jos van Dijk beschrijft prachtig over oude gebruiken en gewoontes van kinderen uit die tijd en hij gebruikt uitdrukkingen die ik nog ken uit mijn jeugd , zoals kakschool voor kleuterschool, berenhok voor strafhok,japie todde, voor een rondtrekkende vodden ophaler , mulderke voor een meikever. En dat een jonge die een vogel dood had laten gaan werd uitgescholden voor doofkeutel , en dat met toestemming van de meester, van pestten of plagen wordt je hard en in de maatschappij aanvaard. Aalst Waalre heet officieel sinds 1923 Waalre
Woldere gezien door de commissaris van de koningin In 1899 bezocht de commissaris van de koningin Waalre en andere gemeenten zoals Aalst Westerhoven Riethoven Valkenswaard etc. in een rijtuig . Hij had enkele opmerkingen over de vorige keer , toen was er wat kritiek op de administratie , dat was nu allemaal volgens het boekje. En Waalre met 900 inwoners floreerde omdat er sigaren en textiel industrie was waar zeker 130 mensen werkten o/a bij Swaene van Moorsel , er was welvaart men kende geen armoede. Dat was ook omdat de mensen gemoedelijk met elkaar omgingen , niemand hield het loon wat hij verdiende zelf hij gaf dat keurig af aan de vrouw of aan de moeder , als er iemand kostgeld betaalde werd hij met de nek aangekeken in Waalre. De sfeer was nu veel beter als in 1895 toen er in het gemeentebestuur een gespannen sfeer heerste1903. Later toen hij weer in Waalre kwam was de rust wedergekeerd onder burgmeester Tops , de harmonieën speelde zelfs af en toe samen en waren geen gedwongen uitzettingen , of gedwongen huwelijken of geen openbare dronkenschap , enkel processen voor het te laat sluiten van herbergen. In 1904 werd hij al wat moderner ofwel hij deed al minder, hij bezocht alleen Waalre en Gestel , hij was met de trein tot Waalre gekomen en met het rijtuig naar gestel gereden en dezelfde dag nog terug naar den Bosch. Een probleem toen was dat wethouder van Mierlo 92 jaar oud was en doof werd , maar hij voelde zich een heer van stand en wilde niet zomaar aftreden . Het gaat goed in Waalre de bedrijven Swaene boost en van Moorsel en van Dijk verdienen veel geld en betalen goede lonen en de gemeente vaart daar wel bij , de burgemeester van Bergeijk heeft een plan gemaakt voor het plein voor het gemeentehuis en de kost totaal 276 gulden. Omdat de fabrieken goed geld verdienen kunnen ze aan veel bewoners een hypotheek verstekken tegen 4% en men lost dan langzaam af. Men was met de peelcentrale in onderhandeling over elektriciteit omdat de provincie zich terug trok. Het hoofd van de school van de Broek van zesgehuchten gaf een 2 jarige cursus aan landbouwers en 25 boeren slaagden hiervoor . Het resultaat was dat de boeren hun land goed bewerkte en dat er langs de weiden 1700 canidassen bomen werden geplant waarvan de kleinste helft het goed deed en van rest kwam niet veel terecht. Volgens de commissaris moet de gemeente meer optreden tegen schoolhoofd Sloots, die maakt de jongens teveel klaar voor de posterijen en niet om ambtenaar te worden(veel verstand dus) daar maakt hij te weinig tijd voor vrij. Als werknemers ziek zijn wordt er betaald uit het ziekenfonds wat is opgericht door werkgever en werknemers. In 1914 bezoekt hij Waalre per auto vanuit Eindhoven en intussen is de heer van Mierlo overleden en is de heer Swaene zijn plaatsvervanger , die heeft een familie bezoek in Scheveningen afgebroken om de commissaris te spreken . De familie Swaene gaan goed met hun sigaren ze hebben ondertussen in Neerpelt en kaldenkirchen fabrieken en verkopen miljoenen sigaren, ze verkopen veel aan Duitse militairen normaal kost een doos sigaren 28 gulden verkoop aan hun voor 33 gulden en in de winkel voor 40 gulden. Letterlijk schrijft hij : De loonen van de arbeiders staan hoog de meisjes van de breierij verdienen f1,- daags, de wevers op de pellen fabriek f 1,50 daags en de sigarenmakers fl 2,0 tot fl 2,25 daags.
De menschen zijn eenvoudig gebleven ze wonen meestal op hun eigen, de huurwoningen doen f 1,10. De geest van het werkvolk is goed , de moraliteit is groot, drankmisbruik komt niet voor , en er heerschen nog aartsvaderlijke zeden en gewoonten Het boerenbedrijf is niet groot er worden slechts 275 koeien gehouden en de melk gaat naar een fabriek in Valkenswaard. Schoolhoofd Loots geeft nog steeds geen herhaling lessen maar als er leerlingen zijn die nog een extra jaar willen doen zal hij dat kosteloos doen. 1920 er begint woningnood te komen, en tijdens de verkiezingen zijn 3 nieuwe leden verkozen een ervan is een werkman, en men is bezig met een elektriciteit net aan te leggen, dat Waalre in 3 jaar moet dekken. Voor een vereniging met een andere gemeente voelt men weinig , met Aalst zou nog gaan maar die willen liever bij Eindhoven, er zijn allerlei verlangens voor verharde wegen , naar Aalst dommelen , Zeelst, maar voorlopig zal dat er niet van komen Tijdens het bezoek in 1924 zijn Aalst en Waalre samen, men heeft het gemeentehuis tijdelijk in Aalst maar de raad heeft besloten het oude raadhuis te verbouwen. Er is grote ruzie in de raad Hezemans v/d Ven Versmissen en mevr. Swaene aan de ene kant en Bak Habraken en Sanders zijn het met de burgemeester eens. Burgemeester van de Ven heeft een secretaris benoemd waar men het niet mee eens is , maar de grondslag zijn financiële moeilijkheden die diversen leden van de raad hebben of omdat de een bij de ander werkt , zo werk Versmissen bij Hezemans textiel in Aalst , en heeft van de Ven de deurwaarder op zijn dak gehad en toen ging hij dwarsliggen. Door die strijd zijn er 2 harmonieën ontstaan en men koos voor de ene of voor de andere partij, maar die van Swaene hadden nogal wat problemen in eigen huis dus die zwakten af in Waalre , men kiest nu eenmaal voor winnaars.
Beschrijving van het dorp en gewoontes tussen 1920 en 1950 Het eeuwenoude Waalre of waderlo zoals het in de 6e eeuw heette en wat zoveel betekent als doorwaadbare plek over de rivier . Het centrum was ontstaan bij de loondermolen op de grens van Dommelen en Valkenswaard , je schiet er niets mee op maar het is wel mooi dat de geschiedenis zover terug gaat , bij Waalres erfgoed zijn ze uitermate goed gedocumenteerd over deze tijd , en er zijn ook veel publicaties over gemaakt. Water is altijd al belangrijk geweest voor de mens en daar ging men dan ook vaak wonen. De beschrijving begin ik in de tijd dat de mensen die ik heb geïnterviewd in Waalre en Aalst woonde dus rond 1920 en later, want veel verder gaat het geheugen van deze mensen niet behalve dan als ze afgaan op de verhalen van hun vaders en moeders. In de tijd van de geïnterviewden bewaarde men veel eten in zout baden , waarschijnlijk gebruiken wij allemaal daardoor nog steeds zoveel zout in onze gerechten, want ook groenten werd in zout baden bewaard , afgespoeld en dan gekookt . Ondanks dat ik uit woldere kom wil ik ook Aalst erbij betrekken omdat we toch al jaren samenwonen , en eigenlijk mocht dat in de vroege jaren niet, je moest trouwen en niet samenwonen, met horten en stoten hebben we toch een band opgebouwd en delen we in ieder geval de geschiedenis samen. Ik heb het gevoel dat mensen uit Aalst iets meer op Eindhoven gericht waren en Waalrenaren meer op Valkenswaard. Een geschiedkundige waarheid is dat we wel lang bij verschillende gemeenschappen(grondbezitters) hebben gehoord Waalre bij Echternach en Aalst bij Postel, dus misschien zijn daar de verschillen al een beetje ontstaan. De vereniging van de jeugd in Waalre heeft altijd wel heel goede feesten georganiseerd waar veel mensen aan deelnamen van Aalst is mij dat minder goed bekend , en ook niet door de geïnterviewden, wel sinterklaas intochten en voetbalfeesten maar niet zo massaal . In hun tijd was er geen verharde weg behalve de weg van Eindhoven naar Valkenswaard die was als provinciale weg van stenen, welke stenen staat niet omschreven en wisten de mensen niet meer waarschijnlijk klinkers want kasseien waren toen ook al aan de prijs. Die harde weg was in Aalst toen een zege voor de bewoners of dat de bewoners van Aalst dat nu nog vinden betwijfel ik, die liep via de gestelsestraat tot aan de Eindhovense weg en zo naar Valkenswaard. Er waren wel harde wegen zoals er nu nog wel zijn , met sintels of grond die droog lag en daardoor harder was als de weien er omheen. Riool was er toen ook nog niet, er waren open riolen en veel mensen hadden een zinkput, waarvoor septictank of een beerput zat, zoals die ook genoemd werd , de meeste geïnterviewde mensen wisten dat niet meer omdat het een zo gewone zaak was dat men er niet over nadacht. Zo`n put werkte meestal redelijk goed voor een huis , de bacteriën ruimde het afval op, maar later toen men meer zeep ging gebruiken werkte die bacteriën niet meer. Slechte beerputten moesten regelmatig geleegd worden en men deed dan de rest over het land , maar dat was slechte mest voor mensen , ze kregen er wormen van. Ze deden dat met een emmer waaraan een vaste lange stok zat die een beetje gebogen was. In die tijd waren het spoor en de verharde weg belangrijk voor de economische groei van het dorp , zie de opkomende industrie. Elektrische installaties waren zeldzaam en de elektriciteit kwam van transformatie huisjes via bovengrondse leidingen de fabrieken en huizen binnen
Waalre heeft zowat geen oorlog gekend volgens de geïnterviewden Aalst wel , " market garden'' trok over de Eindhovense weg heen en weer, tijdens de bevrijding zijn er wel tanks door Waalre naar Eindhoven gereden , over de oorlog heeft het Waalres erfgoed een heel mooi boekje.. Aalst is waarschijnlijk nog ouder want er zijn al vondsten gedaan van 100.000 jaar geleden alleen de naam Aalst is redelijk recent ontstaan en ook als dorp is het niet zo lang bekend, de naam is ook niet geheel duidelijk of dat nu van aolst ofwel elzenbomen afkomstig is of van oude stad , feit is dat wij het altijd als aolst uitspraken en de aalstenaren zeiden eerder alst. Er was nog een enkele nieuwbouwwijk, je kunt op kaarten van toen nakijken hoe de bebouwing was , oa bij Waalres erfgoed. Er was een beperkte woningbouw in die tijd en er waren veel vennen , vooral tussen Aalst en Waalre en richting Valkenswaard, bosbouw werd door de steuntrekkers gedaan die werkten bij de z,g DUW , en die werden door de inwoners met de nek omhoog aangekeken .Er is altijd wel een verschil geweest tussen de villawijk de boeren en de burgers , maar er was nooit geen strijd tussen deze groeperingen. Wel was er tijdens het sporadisch treffen tussen de beide voetbalclubs DVS en RKV Waalre altijd sprake van opstootjes. In die tijd waren de belangrijke mensen van het dorp de pastoor de burgemeester het hoofd van de school en de notaris, die waren altijd iets meer , tegenwoordig ben je iets meer als je veel geld hebt , dat hadden die mensen ook wel maar het verschil was erg klein en deze mensen hadden geleerd en de rest van de bevolking was intrinsiek wel slim maar voelde zich minder door hun afkomst. De straatverlichting werd elke dag aangezet door de veldwachter of door hun vrouwen
Geïnterviewden in 2012 Maria Wijnen - de Bie geboren in Haaren vader Frans uit Vught 84 jaar Moeder Johanna van Bolkom uit Oirschot 58 jaar Joanne Aarts Smets geboren in Waalre vader Giel uit Bergeijk Moeder Hanneke Corstjens uit Budel Mia lepelaars -v/d meerakker geb. Waalre vader Hendrik v/d Meerakker uit Waalre 95 jaar Moeder Henrika van Mol uit Budel 58 jaar Toon en Giel Faasen geboren in Waalre vader Jan Faasen uit Waalre 81 jaar Moeder Coba van de Palen uit Amsterdam 86 jaar Tonny van Grootel Hezemans uit Aalst vader Giel Hezemans uit Aalst 96 jaar Moeder Martina Burghouts uit Tongeren 80 jaar Jo verhoeven Karsmakers vader Henricus Karsmakers Waalre 89 jaar Moeder Johanna Hoeks Weebosch 76 Frans van de Gevel vader Piet l Zeelst 63 jaar Moeder Liesbeth Dekkers woenselse barrier 75
Maria (Mien) Wijnen De Bie 1922 Gezin de Bie Willem de Bie, Piet de Bie, Jaan de Bie (zuster Bertina), Marinus de Bie, Drieka de Bie, Jan de Bie, 2 Catharina's de Bie, die na de geboorte zijn overleden Jo de Bie, Janus de Bie, Mien de Bie, Bart de Bie. Maria is , op 10 jarige leeftijd van Haaren via Oirschot naar woldere gekomen en eigenlijk denk ik zelfs dat het grondgebied Aalst was , ze moesten in Aalst naar school en in Waalre stemmen en naar de kerk, dus het zal wel een grensgeval geweest zijn. Vader de Bie woonde op een huurboerderij van Phillips en de naam weet ze niet meer zeker of de pannenhoef of de vlashoef. Wonen en leven Ze hadden 8 koeien kippen en varkens en grond om op te boeren , je kwam binnen in den herd ofwel de goei kamer die was 5 bij 5 meter ongeveer en daar was een gemetselde bedstee zonder houten deurkes aan de rechtse kant, en aan de linkse kant ging je naar de slaapkamer van mijn ouders , daar stond een 2 persoonsbed en een linnekast . Onze Piet die had een keer met sinterklaas in die linnenkast gekeken en ons vader en moeder waren daar nogal kwaad over , dus ging die deur altijd op slot. We kregen nooit wat behalve wat kleren die we toch nodig hadden sokken en zoiets allemaal, snoep of zo geloof ik niet dat we dat ooit hadden, misschien op latere tijd wel eens iets van speelgoed. Wij hadden daar geen licht , behalve van een olie lampke dat was toen overal zo , tenminste bij de gewone mensen. Vanuit den herd gingen we naar de grote keuken , waar de Keulse of zoiets kachel stond , die werd gestookt met hout en we kookte daar ook op, en vandaar gingen we naar het bakhuis , ons vader bakte per keer 8 broden want er moeten 13 kinderen en 2 ouders eten hij deed dat een paar keer per week. Daarachter was de stal daar keek je dan tegen de konten van de koeien die op een rij stonden met zijn kont naar de groep, dat was een gemetselde verdieping in de vloer waar de stront en pies in terecht kwam en op die manier kon je dat er gemakkelijk uitscheppen en op de mesthoop gooien , die mest werd wat later weer op het land gebruikt werd als mest voor de gewassen. Dat is nu nog zo alleen heeft de industrie dat beter verpakt zodat de burgers er niets van ruiken , behalve dan als er op de 1e van de maand met gier over het land mag worden gereden. In de stal was trouwens de pompenbak , ofwel daar konden we water tappen met de pomp en deden we de afwas, iedereen had een bord. Links in de keuken stond een kast en rechts daarvan ging je naar de kelder die goed waterdicht was en we alles moesten opslaan want een koelkast was er nog niet, we deden wel wat fruit enz. wekken dwz steriel in glazen potten gekookt op een speciale manier, de kelder was groot genoeg ongeveer 4 bij 6 meter. Wij aten altijd varkens vlees en soms wat kip maar dat lustte ik niet graag , en van het varkens ging het beste altijd naar de pastoor de karbonade en wij aten vooral spek gehakt worst en alles wat je van het varken kon opeten , en dat was toen bijna alles o.a. balkenbrij en kaantjes met suiker. Groenten hadden we altijd uit de tuin en als er feest was aten we wel eens vis en dronken ranja en kregen een koekje en rond de tafel werd er nieuw wit zand op de vloer gestrooid, we aten dan niet in de keuken maar in de herd, op zondag hadden we altijd rijstepap met rozijnen , zo wisten we in ieder geval wanneer
het zondag was en op vrijdag kregen we een half ei i.p.v. van vlees omdat je op vrijdag geen vlees mocht eten, dat was een soort vastendag . Op zich was dat een goed gebruik van de kerk zodoende at je niet teveel vet vlees, en bij burgers uit de steden aten ze misschien een keer in de week vlees, en wij toch elke dag. Al het vlees werd in kuipen met zout bewaard dus we hoefden geen zout meer toe te voegen tijdens het bakken en braden of koken . Naast de keldertrap was trap naar de opkamer waar 2 bedden stonden met strooi en een peluw(hoofdkussen) met strooi en dekens , zoals in ieder bed bij ons , deze bedden waren van hout en zelf gemaakt, van daaruit kon je naar de zolder waar nog 3 tweepersoons bedden stonden. Buiten was het bakhuis , maar wij noemde dat zo terwijl het waarschijnlijk vroeger een bakhuis is geweest want nu was er de wc en er stonden er varkens in en de wasketel, dus we hadden het beter het washok kunnen noemen. Wassen deden we als volgt: we stookte een koperen ketel warm met hout deden daar de was in en gingen met een stook door de was draaien zodat het zeep zich goed kon vermengen met de was , en we legde de was op een plank en gingen dan aan het schrobben met zeep , daarna moesten we de was met de hand uitwringen , veel later kregen een draaiwringer , dan hebben we die gehangen op zolder in de winter, of buiten in de zomer. Kleren kopen deed ons moeder voor ons, wij hoefden of mochten zelf niet naar de stad. Bij ons in de buurt woonde Toonders die boerde op de Juliana hoeve, andere boeren die daar woonden waren Keeman met veel kinderen en van de Velde die op het slot tussen het water woonde, en in hoeve veldtoren woonde de Krom , uiteraard waren er alleen maar zandpaden maar de fietspad naar woldere was redelijk goed begaanbaar en met sintels of zoiets verhard. Bij ons was ook een station waar je niet op kon stappen maar daar werden goederen geladen , en vlak daarbij waren 2 onbewaakte overwegen, en er was een theehuis daar woonde van der Heijden , dat was voor het sjiek van Phillips . Toen ons moeder ziek was kwam dokter wachters elke dag met de fiets langs om te kijken hoe het ging dat was een heel vriendelijk mens, en ook kwamen er zusters van het groene kruis elke dag om ons moeder te wassen. Wij waste ons eigen in een teiltje een keer per week met een klein beetje licht van een petroleum lamp, een tandarts hadden we niet wij waren de tijd al ver voorruit wij gebruikte de deur methode. Pastoor Gudden kwam regelmatig langs om eieren te halen en als er geslacht was kreeg hij de karbonade, dat was bekend de pastoor kreeg het beste van het verreke. Verenigingen waren er toen wel maar ik was nergens bij onze Piet wel die was bij de rijvereniging, met wedstrijden paardrijden. Bij de zusters van Schijndel zaten we op de lagere school , ik weet niet hoe dat zat maar het was vanzelfsprekend in Aalst , daar gingen we te voet naar toe , ik had het goed naar mijn zin op de speelplaats deden we pindollen repen rijdansen en in een kring zingen touwtje springen en bokspringen, zaterdag moest rond het huis gegrieseld worden in visgraad zodat het er zondags mooi uitzag. Speciale belevenissen en werk Onze veldwachter was Cox , vroeger moest je een plaatje op de fiets hebben en ik had dat niet,toen kwam hij mij door de mast en de bossen en over der de stal achterna om me een proces te geven, ons vader joeg hem de stal uit omdat hij daar niks te zoeken had. Dat heb ik later moeten besnieten , ik weet niet waarom dat zo lang geduurd heeft maar toen ik 18 was moest ik die boete betalen , en dat deed ik niet dat was 6 gulden terwijl ik 3 gulden per week verdiende met werk, dan moest ik gaan zitten 2 dagen in den Bosch, dat is maar zo dan. Op een zaterdag waren 2 politie`s aan de deur om mij op te komen halen , maar ik was dansen bij Jansen In Valkenswaard dus ze zouden de week erop weer komen.
De zaterdag daarop kwamen ze met z`n tweeën van Gogh en Aarts en ik moest achter op de fiets mee naar het nu afgebrande gemeente huis in de cel , daar was een vergadering van politie uit de regio met bier en roken , ofwel het was gezellig . Ik moest alles inleveren en ik had een portemonnee bij met ruim 30 gulden erin, dat had ik verdiend met werken , en zei maakte toen de opmerking "hoe kan ze zoveel geld hebben zeker verdiend op haar rug"ik was daar kwaad om en dacht nog om een klacht in te dienen maar je wint nooit van die mannen . De dag daarna kwamen 2 politie agenten uit valkenwaard me ophalen om me op de trein te zetten in het station van Valkenswaard , en zo vertrok ik voor de eerste keer met de trein naar den Bosch waar ik 2 dagen moest zitten . Ik zat bij 2 vrouwen in de cel en die zeiden dat ik moest werken dan kon ik nog wat verdienen , maar dat verrekte ik , ik ging geen envelopjes vouwen voor die 2 dagen , na 2 dagen werd ik op straat gezet en dus moest ik maar zien hoe ik thuis kwam. Maar omdat ik geld had kon ik de trein naar Waalre betalen. Niet veel later ben ik bij ons Drieka gaan wonen die woonde toen bij de doolhof in de veldbraakseweg, waar later van Dijk is gaan wonen, die hadden geruild met ons Drieka. De doolhof was op de veldbraakse weg en was eerst volgens mij van Philips en later van de nonnen er was een buiten zwembad en alles , maar dat hebben ze allemaal verwaarloosd . Ik ging overal werken bij mensen thuis en was dan vaak in huis bij die mensen , zo ook bij het haagje op den bolksheuvel , daar hadden ze een café en daar heb ik mijn man Driek leren kennen , die was gescheiden maar nog niet officieel . We zijn in 1945 gaan samenwonen , niet getrouwd want dat voegde niets toe , dus ik was toen al modern of eigenwijs dat kan ook. Daarvoor gingen we al eens dansen , dat had ik geleerd in dommelen langs de brouwer was een café en daar kwam een dansleraar met een motor en dat vonden wij meiden wel leuk. We gingen alleen met de fiets , want bang was toen nog niemand , naar gestel het witte paard en halfweg in gestel , zo heette die zaal . We gingen met de fiets naar Geldrop Best en meer plaatsen naar de kermis , zo kwamen we aan de jongens . In den oorlog gingen we vaak naar Valenberg dat was een soort kantine waar veel Duitsers kwamen, dat was gezellig ,en ooit heeft een Duitser me naar huis gebracht maar vond ons moeder niet goed. Later na de bevrijding heb ik daar wel moeite mee gehad, want toen had je panmannen die pakte landverraders op en vrouwen die het Duitsers hadden gedaan , die moeste in provisorische cellen in het hazzo van toen daar waren nogal wat bekende Wolderenaren bij Jantje pap en vrouwen waaronder ik. Die werden dan kaal geschoren tot schand van het kerkvolk liepen die dan een tijd herkenbaar rond in het dorp, maar ik had niks gedaan, behalve van Rossem bedreigt , ik zou een steen door zijn raam gooien als hij mij iets deed , en dat was tegen het zere been , een notabele bedreig je niet , nu niet en nooit niet die nemen altijd wraak. We moesten werken , en uiteraard deed ik dat niet voor hun , ze lieten met toch vrij omdat ik een van die leiding gevende goed kende , en ook dat helpt altijd. Wij hebben als gezin lang in Aalst gewoond en zijn later naar de seye in Waalre verhuisd daar hebben we lang gewoond en omdat mijn man invalide werd zijn we er een klein winkeltje begonnen met ijs verkoop etc. We moesten in de seye weg omdat er een projectontwikkelaar iets ging bouwen en die gaan altijd voor sociale huurders,en wij waren mee van de laatste die daar woonde , v/d Berg, Lankveld, van Gerwen, en Hertogs, waren al weg. Maar onze Driek die veel ouder was als ik, was gehandicapt en slecht ter been dus die kon geen trap lopen, ze kwamen allerlei huizen aanbieden maar nooit iets fatsoenlijks , of het lekte of alles was rot of het stikte van het ongedierte of Driek moest boven slapen en dat ging niet meer.
Toen heb ik de sik op gemeente huis een kreeg bij zijn kraag gegrepen en gezegd dat het onderhand eens tijd was voor een fatsoenlijk huis, de keren daarna stonden er telkens 2 politie agenten langs hem als ik op bezoek was. Toen zei ik dat het genoeg was en dat op de trap het gemeentehuis zou komen wonen met mijn kinderen, overigens was ik toen al een tijdje getrouwd , omdat het beter zou zijn om een huis te krijgen hadden ze gezegd , en er waren i.v.m. de kinderen nog meer goeie kante aan, het gevolg was dat mijn kinderen voortaan niet meer als de Bie maar als Wijnen door het leven gingen. Ik heb een tijd gebivakkeerd met een tentje voor het gemeentehuis en later voor de gemeentewerf en haalde regelmatig de krant, uiteindelijk kreeg ik toch een fatsoenlijk huis, de aanhouder wint. Mevr. wijnen woonde zelfstandig in de Engelmondstraat
Het spoor in 1920 nog in van groot belang voor de regio
Jeanne . Aarts Smets 1917 woonde zelfstandig op 95 jarige leeftijd in de Mauritsstraat te Aalst Praten over “vruger in Woldere” met Johanna (Jeanne) Aarts (geboren Smets), destijds bekend als Sjaantje Smets. Oftewel: de tijd tussen de twee wereldoorlogen, van W.O.I tot W.O. II Geboren: 25.10.1917 in Waalre Ouders: vader was Michiel (Giel) Smets afkomstig uit Bergeijk, moeder was Johanna (Hanneke) Corstjens afkomstig uit Budel. Toen de ouders van Sjaantje Smets trouwden gingen ze aanvankelijk wonen in Hoge Mierde. Daar werden twee kinderen geboren, Francien en Driek. Wonen en leven Rond 1915 verhuisde het gezin naar Waalre, ze gingen wonen in de Foes, achter “het ouwe kerkje”. Daar werd in 1917 Sjaantje (het derde kind) geboren. Het kleine burgerhuisje waarin ze woonden bestaat al lang niet meer. Ergens heeft ze nog een vage herinnering dat de nieuwe grote kerk gebouwd werd en dat daar toen een van de werkers van afgevallen is; hij viel dood. Omstreeks 1919 verhuisden ze naar het Loon. Dit was door toedoen van (Driek?) van Mol die een boerderij had op het Timmereind. Hij was de vader van Bert van Mol die later een boerderij had in de oude Kerkstraat , zo’n 100 meter voorbij van Gastel aan de rechterkant (boerderij bestaat niet meer). Het gezin betrok op het Loon een boerderij aan de oostkant van het plein met uitzicht op het plein met eikenbomen die er toen al stonden. Het was een langgevel boerderij met een rieten dak. Daar werden nog twee kinderen geboren, te weten Miet en Nico. ,de families die er in die tijd verder op het Loon woonden waren o.a.: de naaste buren de familie Palen, aan de noordkant van het plein de familie Faasen en aan de zuidkant de familie Dams (of Daams?) en de familie Rijkers (deze boerderijen staan er nu nog) . Onder de eikenbomen op het plein tegenover Rijkers stonden in de zomer af en toe ook nog enkele woonwagens maar de bewoners daarvan bleven vooral op zichzelf. Het plein met eikenbomen was ook een soort van speelplaats voor de kinderen. Sjaantje speelde er “boompje verwisselen” met kinderen uit de buurt zoals die van Faasen en van v/d Looy. Ze speelden er ook verstoppertje, voetje van de grond, knikkeren, touwtje springen, pintollen, bliklopen, enz. Bij de familie Palen kwamen kinderen uit Amsterdam op vakantie. Zij hadden een wip gemaakt door eerst van plaggen een hoop te maken en daar een paal overheen te leggen. De weg naar school, die in dorp stond, was een zandpad dat Sjaantje elke dag twee keer heen en weer afliep. Het woonhuis met daarnaast een café, waar ze voorbij kwam, stond er toen al. Op de markt tegenover de kerk stond midden op het plein een waterpomp. Op school kreeg ze les van nonnen. Zuster Maria gaf les aan de 1e en 2e klas, ’n gewone schooljuffrouw uit Veldhoven gaf les aan de 3e en 4e klas en zuster Maria Antonia aan de 5e en 6e. Verder gaf zuster Tarcisia handwerkles.
Pastoor Glas gaf godsdienstles. Sjaantje had een nieuwe catechismus die een kwartje had gekost. Tussen de teksten van dit net nieuwe boekje moesten de kinderen van de pastoor allerlei notities maken. Hanneke, de moeder van Sjaantje, vond dit eeuwig “sunt”. De nonnen woonden in het klooster. Daartegenaan gebouwd was de bewaarschool, voor langs de weg. De meisjesschool was achter het klooster en de jongensschool was aan de andere kant van de weg. Bij Sjaantje in de klas zaten onder anderen Greet van de Vijfeyken en Riek van de Meerakker die op den Heuvel woonden, Riek Bijnen uit het boekenwinkeltje, Rien van Dijk van het linnenfabriek, Nella Swinkels, Mien Karsemakers en Marietje Zomers de dochter van de koster. De boerderij van Smets op het Loon is begin dertiger jaren volledig afgebrand en niet meer herbouwd. De brand was ontstaan doordat twee kinderen, Nico Smets van 4 jaar en Bertus Jansen van 5 jaar, met lucifers gespeeld hadden in de hooiberg. Het vuur was daarna overgeslagen naar de boerderij. Later had de veldwachter de twee kinderen meegenomen naar het gemeentehuis en hij had ze daar de gevangenis laten zien. Het gezin met vijf kinderen was vervolgens dakloos maar kon tijdelijk inwonen bij weduwnaar Januske Laans op de Bolksheuvel die een klein kruidenierswinkeltje had. Januske liet zijn katten in de oven slapen. Dit was misschien niet zo hygiënisch maar het gezin was al lang blij dat het onderdak had. Ondertussen liet Smets aan de Heikantstraat (toen ook nog een zandpad) een nieuwe boerderij bouwen die omstreeks 1933 opgeleverd werd. Deze boerderij (op nummer 17) staat er nog steeds, al is hij wel wat verbouwd. Recht tegenover woonde weduwnaar Hannes van de Broek met z’n dochter die getrouwd was met Sjaak Vos. Aan dezelfde kant van de weg, zo’n 100 meter verderop richting Bolksheuvel stond een rijtje met drie oude huisjes, in het eerste woonden Toon en Bet Dijseldonk (deze huisjes zijn al lang weg). Aan de overkant van de weg, op de hoek met de Bolksheuvel, woonde de familie Brands (huis staat er nog).Vanaf Heikantstraat 17 richting Valkenswaard, aan dezelfde kant van de weg stond het eerstvolgende huis pas na zo’n 500 a 600 meter. Het was een grote boerderij waar Jan van Grootel woonde, samen met zijn broer Driek en zijn zus Sus, alle drie vrijgezel (later kwam op die plek een klein huisje waar Piet de Bie woonde). Voor Sus van Grootel moest Sjaantje altijd ’n half ons pepermuntjes kopen bij Januske Laans. Op de terugweg wilde ze er eigenlijk graag eentje van pikken maar ze durfde niet.
Het gerestaureerde huis aan de Heikantstraat 2013 Tegenover de boerderij van v Grootel, aan de overkant van de weg, stond ook een boerderij van Jan van Grootel. Hij verhuurde deze aan Piet de Boer. Met Sinterklaas mochten Sjaantje en haar zusje Miet hun klompje zetten bij van Grootel. Jan van Grootel was een rijke boer. Sjaantje had verwacht toch wel minstens een step te krijgen. Het werd echter een speculaasje en een appeltje. In die tijd was er in Waalre waarschijnlijk nog geen huisarts, het gezin Smets had dokter Dagevos uit Valkenswaard. Pas veel later kwam dokter Wachters en nog later dokter Lobach. Vader Giel Smets was op de eerste plaats voerman, dat wil zeggen dat hij met paard en wagen pakketten bezorgde tot in Helmond aan toe. Pas op de tweede plaats was hij een klein beetje boer, want het was vooral moeder Hanneke die zich bezig hield met het verzorgen van ‘n paar varkens, een koe en een stuk of twintig kippen. Rond de boerderij lag een erf met fruitbomen en een stukje akkerland. Verder hadden ze nog een stuk weiland en wat akkerland op de Bolksheuvel ,richting Treeswijk. Op de akker werden vooral aardappelen verbouwd. Aan het bewerken van het land hielp het hele gezin mee, alles eromheen deed vader Giel zelf; bijvoorbeeld het dorsen met z’n paard en dorsvlegel. Eens, toen Sjaantje met haar moeder van het land kwam - over de Bolksheuvel op weg naar huis - kwamen ze een man tegen die zei: “Ik zal eens wat over jullie schrijven”. Op de vraag wie hij was zei de man: “Ik ben Antoon Coolen en ik woon daar in de bossen”. Toen Sjaantje zestien jaar was ging ze “dienen” in Amsterdam, d.w.z. ze werd dienstmeisje en kinderoppas bij de familie van Hoof aan de Singel nr. 214, achter het paleis op de Dam. Van Hoof was fabrikant, oorspronkelijk afkomstig uit Veldhoven en hij kende voerman Smets al langer. Sjaantje volgde hierbij haar zus Francien op die tot dan bij van Hoof in Amsterdam gediend had. Francien wilde echter naar huis toen haar verkering serieus werd. Van het Brabantse platteland naar Amsterdam was toentertijd voor Sjaantje een hele cultuurschok maar zij hield het vol. Vader Giel bracht zijn schaarse vrije tijd vooral door met buurten (kletsen) met andere mannen uit de buurt. Dit waren onder anderen Piet de Bie, Bert van Mol en Jan van Grootel.
Ze zaten dan in “den hert” (de woonkeuken) rond de potkachel met in de schouw enkele hammen die gerookt werden. De verhalen gingen meestal over de boerderij, vooral over paarden. Giel kon erg goed met paarden overweg. Als Giel Smets nu geleefd zou hebben zouden ze hem de paardenfluisteraar genoemd hebben. De mannen hadden bruine tanden, gebruikten pruimtabak en af en toe spuwden ze resten uit. Toen Sjaantje ouder werd ging ze op zondag onder meer uit naar café het Sporthuis (?) op de Aalsterweg in Eindhoven. Daar leerde ze haar toekomstige man Sjaak Aarts kennen. Speciale belevenissen
De verkering is een tijd uit geweest omdat Sjaantje het stappen met vriendinnen toch ook wel leuk vond. Later ging het toch weer aan en in de oorlog, in 1944, trouwde Sjaantje met Sjaak Aarts. Sjaak was in die tijd portier bij de bewaking van Philips en hij trouwde in zijn uniform. Na de trouwplechtigheid in de kerk stond er bij de uitgang van de kerk een lange rij van collega-portiers allemaal in uniform. Zowat het hele dorp liep uit om te komen kijken omdat ze dachten dat een SS-officier in Waalre trouwde. Sjaan en Sjaak gingen inwonen bij haar ouders in de boerderij aan de Heikantstraat en in 1946 werd hun eerste kind geboren. Nog maar net daarvoor werd het huis voorzien van aansluiting op het elektriciteitsnet oorlogstijd was de boerderij ook nog onderduikadres voor Harry, een In de jaren direct na de oorlog was het vrijwel onmogelijk om aan een huis te komen. Bij Philips, waar Sjaak werkte, werd aan 10 medewerkers de mogelijkheid geboden – volgens bestek en onder toezicht - zelf een huis te bouwen in Aalst. Hiertoe moesten zij eerst een loofbos kappen. Dat ging met de hand. Uiteindelijk werden vier “twee-onder-een-kappers” in mergelsteen aan de Prins Mauritsweg gerealiseerd en een in de Sophiastraat. In 1948 werden deze z.g. zelfbouwwoningen – tegenover de toen reeds bestaande Philips woningbouw opgeleverd. Zo kwam Sjaantje kort na de oorlog van “Woldere” in Aalst terecht. Smets Onze Driek was met Nel getrouwd en had 14 kinderen en daar kon alles maar Nel moest altijd werken , ze hadden afgesproken dat Nel een dagje weg mocht ik weet niet meer waar naar toe maar wel weg. Het was zaterdag en de kinderen werden door onze Driek gewassen in een teiltje , Driek die deed dat met een handveger en dat ging allemaal goed .s`avond kwam Nel thuis en vroeg hoe het gegaan was , ja goed zei Driek maar ene deed niks als huilen en vroeg steeds om zijn moeder die lag boven op de kamer want hij moest maar eens ophouden. Dus Nel naar boven ,"" geen wonder zei ze het is er ene van Brans""
Mia Lepelaars v/d Meerakker 1920 Mia zoals ze genoemd wordt komt uit een klein gezin voor die tijd, ze had 1 broer en 1 zus en is geboren en getogen op de bolksheuvel en Waalre als dochter van een keuterboerke zoals ze zelf zegt en vader was ook nog zelfstandig schoenmaker. Wonen en leven Mia is een pittige verstandige vrouw die thuis veel recht gehouden heeft , vader had 2 koeien en 1 hectare grond in de buunders , dat is in de bossen achter de doolhof van Antoon Coolen en vlak bij een oud ven, halfweg tussen wat nu de acacialaan heet en de molenvenlaan. Ze bezaten 50 kippen voor de eieren verkoop en 2 varkens voor eigen gebruik, aan huis hadden ze 1 loopes 1600m2 voor rogge 1 loopes voor haver en een loopes aardappelen, dat was zo`n beetje de boerderij met veel fruitbomen. Op een foto en een tekening kon je goed de indeling inschatten van de redelijk grote boerderij. Aan de lange kant kwam je door de voordeur binnen in een gang die liep tot aan de grote keuken zoals ze dat noemde, links daarvan ging je naar de huiskamer waar ze altijd hun tijd(als er over was) doorbrachten en links van die gang ging je naar de goei kamer , in de huiskamer was een bedstee met luiken , en die gingen in de winter wel dicht van de kou , we speelde daar vaak in en vielen er dikwijls uit. De gang eindigde met een deur in de grote keuken en in de keuken stond een grote Keulse potkachel waar we op bakte en braadde, brood bakken deed ons vader niet dat kochten we bij den teut op de markt . Achter de keuken en de huiskamer , dus rechts achter in het huis was de schoenmakerij , links achter de goei kamer was de opkamer en de ingang naar de kelder op de opkamer in de opkamer stond een 2 persoonsbed, en de kelder was redelijk groot 3,5 bij 4 m1 , maar hij was dikwijls lekt . Omdat er een weg was aangelegd die hoger lag dan onze vloer en tuin liep al het water als het hard had geregend via het kelder raampje wat er zomaar tegen de kelder gezet was , binnen. We hadden de sik(gemeente secretaris( tegen en dat was Gijssen, hoe kwam dat ? Opa hogers moest teveel belasting betalen en protesteerde daartegen en onze vader had dat terug gevraagd en sindsdien moesten ze ons niet meer ofwel er werd op elke legale manier wraak genomen tegen onze vader. Dat begon al met de koeien , ze zeggen ooit van koeioneren , de weg naar de buunders werd afgesloten we moesten voortaan door de blokvenlaan en daar woonde het groot , die wilde niet hebben dat ons vader met zijn toen nog 3 koeien daar door kwam om ze naar de wei te brengen , dus mocht hij nog maar 2 koeien hebben zodat hij er aan elke hand een had . En met die weg was het al hetzelfde die kwam bewust hoger te liggen en zodoende lekte onze kelder via het kelderraam . Maar buiten het boeren deed ons vader veel schoenmaken herstellen maar ook nieuwe , dat deed ie in de avond in zijn schoenmakerij. De stal was links van het huis en er stond die 2 koeien in niet voor een groep maar gewoon op strooi en daar scheten ze gewoon op , als dat erg smerig was en redelijk hoog moest de stal worden uigedaan. Achter de stal als laatste van de boerderij was de schuur daar stond dikwijls niks of de kar van voerman van Oorschot, wij hadden alleen maar een kruiwagen of zo. Het huis was voorzien van planken vloeren en de keuken vloer was van plavuizen met zand erop zodat ze goed schoon bleven, een keer per week werden we in een teil in de keuken gewassen , en elke morgen
wasten we een keer door ons gezicht, later toen we groter werden moesten we boven wassen in een teil en in de winter was dat verrekte koud onder die gepopte dakpannen , de haren werden gekamd met een netenkam . We aten in die tijd altijd groenten uit de tuin en varkens vlees en het vlees van kippen die van de leg waren , taai dus van het verreke ging het goei naar de pastoor de karbonade en de rest was voor ons , we maakte daar allerlei dingen van, zult dat vonden ons vader en ik niet lekker , je weet dat wordt van uitgekookte varkenskop gemaakt , en dat maakte wij uiteraard zelf , wij deden er dan stiekem varkensvlees bij dan smaakte het niet zo zuur, we aten ook elke dag soep en af en toe zelfs pudding. Wij deden vroeger inmaken nog voor dat men kon inwekken, dat ging met een enorme hoeveelheid zout , voor vlees ging dat redelijk goed dat smaakte wel maar groenten en vooral bonen die stonken een uur tegen de wind en smaakte nergens naar , zuurkool dat was wel lekker in het zout, we bakte vaak pannenkoek met zwoerdjes. Het varkens vlees was van Duitse landsvarkens die hadden veel spek en waren niet zo lekker , toen zei ik tegen ons vader dat hij van die nieuwe varkens moest kopen yorkshire varkens, die waren niet zo vet dus er zat meer vlees aan , Nelis Lemmens slachten toen voor ons , die had een slagerij. Later had ik een keer bij de dames van Moorsel gezien dat ze in flessen konden inmaken en die kochten ze bij Stockmans(is er nu nog) ik zei dat tegen ons vader, en we hebben die aangeschaft en ik heb geleerd om in te maken met die flessen , daar was alles lekker uit groenten fruit dat smaakte beter als het ingeblikte groente en fruit van nu. We konden nu echt alles inmaken rooi en zwarte bessen kroesels kersen sterappels en peren , zo`n beetje alles wat we teveel in de zomer hadden. Achter het huis hadden we een brandkuil , dat hadden de meeste boerderijen voor als er brand was , maar als je de brandweer van toen, met de spullen van toen zag, dan was met al dat strooi en hout de boerderij afgebrand voordat ze er waren en met dat bietje water konden zo ook niks We hadden ook een put een heel diepe, en daar stond altijd water in, omdat er een wel onder zat zeiden de mensen , want als de buren zonder water zaten hadden wij nog zat. Die putten waren best wel gevaarlijk want of het waar was of niet men zei dat er dikwijls kinderen invielen en verdronken, ons Toos is er ook bijna ingevallen die daagden altijd een beetje uit , ik sliep daar niet van. De was deden we altijd in een roodkleurige ketel daar deden we eerst een laken in zodat de roest er niet doorheen kwam en die stookte we op met een mutserd , dat was gedroogde heg bij elkaar gebonden , en dat stookte we onder die ketel, een beetje blauwsel er in en als de was klaar was dan bleken op het gras in de zon en af en toe nat sprenkelen , als het slecht weer was droogden we de was binnen op de waslijn, maar deden dan vooraf chloren. Maandag was wasdag en dan werd de was van de hele week gedaan wij verschoonde ons ook maar 1 keer per week , en de kleren waren echt smering van de hele week tussen het vee en op het land. Ik ging naar de school en dat vond ik heel erg fijn , ik kon goed leren , er was een keer een juf die ging trouwen of zo en wij moesten als klas een cadeautje kopen , maar dat mocht ik niet van ons moeder , wel geld maar geen duur cadeau , dat heb ik moeten besnieten door de plaatsvervangende juf , want toen hield een juf die ging trouwen op met werken. Die juf had zo`n hekel aan me dat ze me treiterde met alles wat ze kon, ze zei dat ik niet kon leren en luisteren , en ik was natuurlijk ook wel boos op haar door die houding, ik moest bij zuster Maria Antonia komen en kwam in een andere klas , daar ging het wel heel erg goed , ik mocht omdat ik zo ver vooruit was franse liedjes overschrijven, tegenwoordig zouden zoiets straf noemen maar toen was dat een eer, ik wist wel niet wat ik scheef maar dat doet er niet toe. De jongens van Stockmans die wilde me wel een plagen , tenminste dat denk ik achteraf ze waren in een diepe kuil gekropen en wilde daar ook wel in maar dan moesten ze helpen om me eruit te krijgen want met die schoentjes die ik aanhad zou dat niet zo goed gaan.
Ze beloofden dat ze me zouden helpen, en ik denk dat ze ook wel van plan waren, maar toen ging de bel en weg waren ze , daar stond ik maar ik ben er toch uitgeklommen en was op tijd in de school , de juf vroeg wel waarom ik zo vuil was , ik zei dat ik was gevallen. Later toen ik 13 jaar was moest ik nog een extra jaar naar school omdat je pas met 14 jaar mocht gaan werken , er was nog een 9e klas voor extra jonge kinderen , we moesten toen elke dag naar de kerk en zondags naar het lof . Als je naar de kerk ging dan kreeg je een kaartje en als je een aantal kaartjes had kreeg je een prentje en als je een aantal prentjes had kreeg je een kerkboek, toen ik wat ouder was ging ik bij de Agnes congregatie , dat was een soort patronaat waar je spelletjes deed op zondag , zoals schaken dammen ping pongen enz. je leerde er breien of zoiets en dan hoefde niet naar het lof. Maria Antonia was de leidster van de congregatie ze was heel erg lief , ik heb trouwens nooit onaardige nonnen meegemaakt , ik was zelf redelijk braaf. Rond mijn 10e jaar mocht ik wel eens mee met de trein naar Eindhoven om te winkelen , en soms gingen we naar een tante zuster in Veghel , dan moest je in Eindhoven overstappen op de tram en die ging volgens mij door naar Oss. Ik weet nog dat ze de nieuwe kerk aan het bouwen waren, daar viel toen een bouwvakker dood uit Aalst v/d Eijnden heet hij , ze zeiden dat hij teveel gewaagd had, toen was de arbeider altijd fout nu is de werkgever altijd fout. Biechten dat vond ik flauwekul want je zei altijd hetzelfde en op het ik eind zei ik dan dat ik alles gelogen had, en dan moest je boete doen oftewel ter penitentie 2 Weesgegroetjes en 1 onze vader. Van fabrieken weet ik niet zoveel waar nu het bonbon fabriek staat stond toen de sigaren fabriek van de familie Swaene , maar de mensen zeiden dat hij geen verstand van sigaren had , maar een handelsman was, dan had je van Dijk de weverij Vosters en de dames van Moorsel allemaal wevers, of iets met textiel.
Bij Swaene was Cisca waarnemend in huis en ons vader had nog geld tegoed van schoenen die hij had gemaakt , dat stond al 2 jaar en elke keer als hij daar kwam werd hij afgescheept(er is niks veranderd) dus zei ik vader zal ik dat gaan halen , ik was 7 jaar toen, ik ben er naar toe gegaan en ze zeiden dat ze geen geld hadden toen zei ik dat wij ook geen geld meer hadden toen zijn ze uiteindelijk na lang wachten geld gaan halen, en zo heb ik er meer opgehaald. Zo heb ik in het ouw mannenhuis bij de heer Heerkens een man van stand die al jaren daar woonde ook geld gehaald wat al jaren stond, maar die betaalde gewoon , en hij moest nestels hebben , ik naar huis want ik wist niet wat dat was , dat bleken veters te zijn. Ik kende niet veel van de fabrieken wel dat 2 tantes van mij bij van Dijk werkte , en later is on ze dochter Loes daar gaan werken hoewel ze eerst niet mocht , maar toen zijn we naar Hoffman gegaan en toen lukte het dachten wij , maar het bleek bij Jos van Dijk bij de Walra. De meeste mensen in woldere waren net als ons vader boeren o.a. Cauwenberg ,Verhappen en Bakermans enz. In die tijd kwamen we in het gemeentehuis waar Uyen burgmeester was alleen maar voor officiële dingen , en de visboer kwam af en toe langs , ik weet niet meer of dat vrijdag of donderdag was , en volgens mij was dat Koelewijn maar dat weet ik niet zeker , een keer op vrijdag moest je vasten en vis of in ieder geval geen vlees eten, maar we gingen ook wel naar Valkenswaard naar de markt. Wij hadden dokter Dagevos als huisdokter , dat was een heel goeie jonge dokter die kwam niet van hier en reed met zijn motor Aalst Waalre en de kempen door want die had nog niet zoveel klanten, en als wij de dokter moesten hebben dan moesten we een rode doek buiten hangen en kwam hij binnen. Speciale belevenissen.
Toen gingen we niet voor niks naar de dokter dat duurde minstens een week want eerder kwam hij niet langs , je kon dan dus al dood en begraven zijn , maar de dokter was erg duur , wel 5 gulden en je verdiende tussen de 3 en 5 gulden per week toen,dus liet je hem niet zo vaak binnen komen. Hij was erg kundig of hij had geluk dat weet ik niet maar er toen nog weinig of geen medicijnen dus moest hij zelf iets verzinnen, onze Noud heeft hij gered van de dood . Hij had als klein kind een dubbele longontsteking en dan was je vaak niet meer te redden , hij was nog erg jong maar een paar dagen of weken, en hij zou in het slijm gestikt zijn als er niets gebeurde dus dokter Dagevos bedacht iets om dat slijm los te krijgen, het was iets met alcohol en nog wat erin , en de kraamhulp moest dat toe dienen , maar dat lukte heel moeilijk ze kreeg het er uiteindelijk in met pijn en moeite op de manier zoals de dokter gezegd had , maar er gebeurde niets, na een tijdje hebben we het nog eens gedaan en toen lukte het hij poepte de slijm uit en het ging beter met Noudje. Een tandarts hadden we wel denk ik maar ik weet zijn naam niet meer het was iemand uit Meerveldhoven, ik was vast patiënt omdat ik net als ons moeder het wolf in mijn tanden had ik heb daar heel mijn leven moeite mee gehad , ik vind het toch al niet fijn dat je alles aan je kinderen doorgeeft de reuma en allerlei andere kwalen( ze bedoelde haar genen). Bij een vereniging ben ik nooit geweest en dansen leerde we privé dat was goedkoop, in woldere was niet veel te doen toen het was een dorp met veel mensen met een tik en veel zuipers. Bij van Mierlo hadden ze er 4 en een broer heeft zich opgeofferd voor zijn 2 zussen en 2 broers, dan hadden nog van de Baar niet van Drieka en Piet maar nog een andere familie, trouwens op de school kwam Drieka langs mij zitten de juf had ons van tevoren gewaarschuwd dat we aardig moesten zijn tegen haar , maar als kind was ze al agressief die beet en krabde mij en mijn buurmeisje in de klas , we zaten met 3 in een bankje , ze is maar een dag op school geweest. En zuipers die heb ik wel veel gekend Jantje pruuf , de Stuiver Toontje van Til en de oostganger van Looy en Rijkers, van Jantje pruuf weet ik de echte naam niet , en Toontje van til dronk alleen maar als hij ze kreeg maar dat lukte wel ze hadden een bietje met hem te doen omdat hij de tering had, de oostganger zp werden de mensen genoemd die in Indonesië hadden gediend , die woonde in een krotje waar je nog niet binnen durfde gaan. Wij kregen van sinter klaas meestal niet veel in vergelijking met nu , kleren en onze Noud kreeg een keer een timmerdoos, met Pasen mochten we de snoepdoos leegmaken die we tijdens de vasten hadden gespaard , en gingen we paaseieren zoeken, en met nieuwjaar brachten we een hele grote ronde peperkoek naar de nonnen die we dan gezamenlijk opaten. Toen ik ronde 18 jaar oud was ging ik in Valkenswaard dansen bij Maenen , we reden binnendoor met de fiets er naar toe, ook naar de kermis in de Jimmy , daar had ik eerst een hele tijd naar gekeken hoe je op die trappen naar boven moest komen want als dat fout ging kwam daar zo`n kermis menneke helpen en dat wilde ik niet, ik ging erin en het lukte heel goed , met de schommels was het al precies zo , ik ging daar altijd alleen in want als je met zijn tweeën ging de ander te hard en dan remde die kermis man in een keer af en daar was ik bang van. Ik heb nooit vriendjes gehad voor Janus Lepelaars , die heb ik op de kermis in woldere leren kennen ze waren met zijn tweeën en een vriendin koos voor den andere , maar wilde later ruilen , maar ik deed dat niet, ik ben in 1946 getrouwd ik was 26 jaar en we gingen bij ons thuis inwonen, dat was gebruikelijk. We hebben er 2 kinderen gekregen maar toen de 3e kwam vond ons moeder dat het teveel werd , maar dat was een smoesje , ze wilde haar lieveling er in hebben onze Noud, we zijn toen in Aalst langs Lauwers de schoenmaker gaan wonen. Ik ging toen ook overal werken als hulp in het huishouden , zo heb ik ook bij jullie thuis gewerkt , daar werkte ik graag het was er gezellig ondanks dat jullie moeder doodziek was klaagde ze nooit , en er was een joods meid in huis tijdens de oorlog en later Engelsen daar kregen we chocolade sigaretten etc. van, ik heb er nog een keer de zware kachel alleen naar beneden gedaan want jullie vader en anderen waren allemaal
aan het discussiëren of die wel naar beneden kon , ik was dat zat en zei ga aan de kant, toen die beneden was had ik er wel spijt van want hij was erg zwaar over de trap. Jullie( Bakermans) hadden dokter wachters , dat vond ik niks want jullie moeder had een miskraam gehad en dat deden ze in een potje , hij kwam nog niet eens langs , jullie moeder is gestorven aan alvleesklier kanker , ik kon de kinderwagen meebrengen en legde jou langs ons Loes in de wagen.
De broers Faasen Toon 1920 en Giel 1923
Moeder was een Brabantse maar is in Amsterdam geboren omdat haar vader daar tijdelijk werkte. De broers zijn geboren op het loon het monumentale plein van Waalre, Giel en zijn zoon wonen daar nog altijd, Toon een eindje verderop op de loonderweg, kortom echte wolderse mensen. Giel zei laat onze Toon maar wat zeggen die kan het beste praten. Wonen en leven Loon is in de jaren niet veranderd alleen lag er vroeger helemaal geen harde weg , nu is er een weg verhard van de loonderweg naar het timmereind. Hun vader was vroeger boer en had 5 koeien 2 kalven 1 paard 25 varkens waarvan 10 voor eigen gebruik en een hoop kippen . ze waren voor die tijd eigenlijk een grote boer Toen wij jong waren voetbalde wij veel hier voor op het plein tussen de bomen dan kwamen ze van de heuvel of soms van Valkenswaard, en dat was altijd vechten , Piet Lavrijssen was er bij en die vocht altijd of hij nou gewonnen had of verloren , Piet stond in ons team dus wij voelde ons sterk. Ze hebben hem een keer flink op zijn neus geslagen en dat kon je altijd zien die was een beetje gebogen.
Het Loon nog hetzelfde in 2013 als in 1920 Als we weer een gevochten hadden op school dan bracht mister Biemans of Keeman ons naar huis , dat waren toen nog jonge onderwijzers , mister Broos was hoofd van de school en die lustten hem graag (borreltjes) Ik heb lang op school gezeten en veel in dezelfde klas, later gingen we direct werken na de school, Giel en Toon zijn nog naar de landbouwschool gegaan in de avonduren dat was gewoon ,na de lagere school en er
werd door dezelfde leraren les gegeven , die vertelde dan dingen die we als boeren zonen al lang wisten, in te koude klassen want er werd s`avonds slecht gestookt. We hadden toen een leraar die extra was dat was Evers uit Aalst., na de les gingen we dikwijls naar Stockmans op de markt biljarten en als die leraren de kans kregen kwamen ze van onze centen drinken, volgens mij heeft jullie vader daar ook gewoond, maar dat weet ik niet zeker. Op een gegeven moment zei Toon tegen de leraar dat hij het beter wist als hij , en dat kon in die tijd niet , Piet Lavrijssen moest daar nogal hard om lachen en ik ben dan ook niet meer gegaan onze Giel heeft het wel afgemaakt. Met het klooster hadden we niks te maken dat was voor de nonnen en de meidenschool, daarvoor aan de linkse kant langs de pad naar achteren stond toen een groente winkel van Habraken denk ik. We moesten elke zondag naar 2 missen en het lof , en daarna naar de familie om wat te buurten , op een gegeven moment gingen we nog maar naar een mis , en dan kwam pastoorke Glas bij ons thuis.. Fabrieken had je toen in woldere ook al Vosters die maakte damast tafellakens van Dijk dat was een linnenweverij die maakte lakens en van Moorsel die maakte volgens mij borstrokken. Borstrokken waren hemden van wol of zoiets en dat droeg je onder of over je gewonen onderhemd, er waren ook 2 sigaren fabrieken de een maakte schiphol sigaren en de andere progref , de laatste was genoemd naar Poppeliers en de Greef, . Toon was 13 jaar toen hij daar werkte en tabak in pakken moest doen , in die tijd kauwden de mensen op tabak en dat noemde ze hier pruimtabak, daar kreeg je van die bruine tanden van en je rochelde dan smerig bruin ,Toon kreeg toen 1 gulden per week loon in 48 uren inclusief zaterdag. Giel heeft bij Karel 1 gewerkt in Eindhoven en heeft een 2 jarige opleiding gevolgd als sigarenmaker, en Toon was thuis om op de boerderij te helpen. Speciale belevenissen Giel had tijdens de oorlog geen ausweis en dat was nodig om niet naar Duitsland te moeten , dus hij moest met een trein vol mensen , vooral jongeren ook van de Karel 1 , naar Duitsland we waren 17 en er zat een Belgische bedrijfsleider op de trein die ik goed kenden die zei je moet er daar uitspringen en dan altijd maar door lopen de hei in. Ik heb dat gedaan en het lukte , er zullen wel Duitsers geweest zijn die dat gezien hebben maar die reageerden niet , denk ik , via de hei in Eindhoven ben ik zo terug gegaan en ondergedoken, maar Sjef Heijnen is niet terug gekomen dat was een redelijk goede voetballer. Toen ben ik bij Philips gaan werken, nou ja werken , er was geen werk dus we waren er maar alleen voor die ausweis de vader van tandarts Witteveen werkte daar toen ook net als Siem de Greef. Giel heeft op 23 jarige leeftijd de boerderij gekocht van het geld dat hij verdiend had op de boerderij , alle broers en zusters waren het eens over de prijs dus het was snel rond, een bank had hij niet nodig. Mensen die langs de deur kwamen
Een visboer kwam volgens ons niet veel langs terwijl we vrijdags vis aten , ik denk dat we dat meestal op de markt in Valkenswaard hebben gekocht. Voorman de Bie uit Aalst kwam langs met petroleum en met zand, het een voor de lampen en het zand was fijn zand om over de vloer te strooien op zondag . En kruidenier v/d Looy kwam met zijn huifkar langs voor allerlei waren te verkopen , die kwam uit de Willibrorduslaan wat toen nog stationsstraat heette , hij had een opvallend mooi wit paard(perd) Dokter Dagevos kwam de eerste jaren met zijn paard uit Valkenswaard , en hij versleet elk jaar een paard , later had hij een motor , hij maakte zijn eigen medicijnen want er was toen nog geen apotheek.
Voor de tandarts moesten we naar Aalst , dat was een onvriendelijk vent , die trok ook zonder verdoving, ik weet niet meer hoe hij heette. Pastoorke Glas was een klein menneke maar hij was redelijk populair , want hij papte niet alleen met de rijken zoals al die anderen, als we geslacht hadden moest de karbonade naar de pastoor , en ik (toon) moest die altijd brengen, ons moeder gaf me op een keer een karbonade voor de pastoor en zei dat ik die weer moest brengen , maar ik dacht die krijgt er al genoeg dus ik heb die naar Theunissen gebracht dat waren arm mensen want vader kon niks verdienen als sigarenmaker , die kon zijn werk niet kwijt zoals we toen zeiden. Die van Theunissen kregen regelmatig iets van mensen uit de buurt , en nou konden ze een keer lekker eten van de karbonade van de pastoor, ze waren er wel blij om, maar ons moeder niet, ik heb nooit geen karbonade meer weg hoeven brengen. Ouwe mensen toen ik jong was waren er wel maar wij kende alleen onze buren die een bietje ouder waren Just jan v Zislt die was doofstom, mijn zus werkte daar en die heeft van hun de doofstomme taal geleerd , en dat kon ze verrekte goed . In woldere woonde verschillende mensen die een tik hadden 2 families van de Baar en die uit de dreef van Mierlo. Bij de v/d baar uit de veldbraken hadden ze er net als bij van Mierlo 4 bij de andere van de Bbaar 3 , dat waren zo`n beetje de dorpsgekken , die ze tegenwoordig opsluiten en buiten de gemeenschap plaatsen net als veel bejaarden. Het gemeente huis was voor ons niets bijzonders we moesten er ons fiets plaatje halen en rijbewijs , zo`n fiets plaatje dat was bedoeld als een soort tol om op de rijksweg te mogen fietsen en dat koste 2 gulden 50 cent , dat was veel om over een harde weg te mogen fietsen, want alleen de rijkswegen waren verhard. Wij hadden tussen de bomen plaats zat om te voetballen en we konden overal wel een paar goals maken Toon is later nog bij de voetbalclub gegaan van Waalre er hangen nog foto`s in de kantine van ons elftal. Vroeger hebben we op het station kolen moeten lossen voor een beetje geld , bij Verhoeven moesten we de kolen in zakken doen en dan met de platte wagen naar de leden van de vereniging brengen door heel woldere , soms mochten we ze rechtstreeks in grote bakken laden. Speciale belevenissen Toon vertelde dat zijn vrouw moest bevallen van hunnen Jan en dat moest met de keizersnee in het st Joseph ziekenhuis bij de nonnen die waren daar toen nog, en de dokter Kepler zei dat heb ik nog nooit gedaan maar het moet dus ik zal het doen. Dat is allemaal goed afgelopen maar ze moest wel 10 dagen in het ziekenhuis blijven op een schuin bed kopeind naar boven en voeteneind naar beneden , en toen moest ze uit het ziekenhuis en onze Jan moest een blauw pakje aan , en mijn vrouw zei dat hebben ze wel bij jullie vader (Jan Bakermans) en ik daar naar toe en jullie vader zei dat heb ik wel een , dat koste 6 gulden , maar ik was dat vergeten te betalen , en ook niet meer aan gedacht. 6 jaar later had ons vrouw een paar nylons nodig en die moest ik gaan halen , en toen zei jullie vader er wat van, uiteraard heb ik meteen betaald , maar dat had hij wel eerder mogen zeggen, want ik was dat gewoon vergeten. Een leuke bijkomstigheid vind ik wel dat veel mensen toch bij ons vader kochten terwijl ik altijd dacht dat Davids een heel veel betere winkel was, maar blijkbaar niet voor de echte Waalrenaren. Wij gingen vooral om met Piet Lavrijssen Jan en Rien Strijbos e.v.a.
We hebben wel regelmatig bij Strijbos gegeten die hadden een pan zo groot daar kon veul spek in en dan de aardappelen erbij een hoop jus erover en eten met zijn allen , dat was feest niet om het eten maar om het geheel. Wij aten in de oorlog gewoon als altijd spek aardappelen en groenten met jus, we moesten een keer een kalf naar Nelis Lemmens brengen , dat was de slachter van woldere , ik deed dat op mijn rug binden en zo naar Nelis , en daar werd het geslacht want thuis mocht dat niet . Als je langs Narris van Hooff liep kwam je bij van de Linden uit tegenover Kees van Mol en achter die pad was de tuin van de linnenweverij en die hadden luxe vruchten als bessen kroesels etc. , en die gingen wij dan jatten . Op een keer wilde wij dat weer gaan doen en toen had van Dijk heel zijn personeel tegen de fabriek opgesteld om ons te vangen, en wij weg natuurlijk, je ziet wel er is niks veranderd, met kwajongens streken, toen zeiden die van de weverij ook dat het vandalen waren en dat hun zoiets niet deden, ik had wel mijn broek kapot dus kreeg ik van ons moeder op mijn flikker. Wij gingen overal aan de appels en peren en pruimen , terwijl wij thuis de mooiste hadden,de auteur weet dat want die ging vroeger bij Faasen aan de pruimen. Toon is volgens zijn zeggen 5 jaar bij de voetbalclub in woldere geweest en stond 5 keer in het 1e , ook toen Thomas Klaas zijn been brak . Bij het patronaat ben ik ook nog een tijd geweest zei Toon , dan moest je een pakje of jasje aan dan hoorde je bij de club , die deden aan atletiek hoogspringen en piramides bouwen , Toon Fasen was daar de conciërge en Mart van Weert de leider. Het patronaat gebouw was een soort gymzaal waar van alles te doen was toneel film en allerlei spellen zoals dammen schaken etc. ,en in de winter kon je binnen gymmen terwijl we in de zomer voor het voetbalveld wat achter het gebouw lag andere oefeningen deden, ik heb dat van 16 tot 20 jaar gedaan denk ik. Riool hadden we nergens op het loon alleen een gat dat om de zoveel tijd leeggemaakt werd en op de mesthoop werd gegooid en om de zoveel tijd strooide we de mest over het land uit samen met de koeien en varkensmest. Vroeger hadden we een potstal daar kwam telkens nieuwe strooi op zodat de beesten een beetje droog stonden en om de zoveel tijd werd de stal uitgemest en kwam er volledig nieuwe strooi in. Later kregen we een Hollandse stal d.w.z. dat is met een gierkelder en een groep , de pis en stront kwam achter de koeien in een gemetselde goot met daaronder een kanaal om de pis via de gaatjes in de kanalen af te voeren naar de gierkelder , en die werd 1 of 2 keer per jaar leeggepompt, en het uitmesten van de groep ging op deze manier ook veel beter, terwijl de koeien zo goed als droog stonden. Sinterklaas kwam elk jaar trouw op het loon bij ons binnen dat waren Jantje Bijnen mister Broos en mister Keeman, die kregen bij ons altijd koffie , en iets meer ofwel een of meerdere borreltjes en dan kregen wij ene speculaas en wat pepernoten , dat was altijd goed bij ons thuis, en we kregen speelgoed maar daar waren we altijd voorzichtig mee want niet alle kinderen kregen zoveel als wij en dan waren ze jaloers of jatten het , we kregen ook altijd een chocolade letter en pinda`s . Met Pasen kregen we op school altijd een krentenmik, dat deden de bakkers voor de hele schooljeugd er waren toen 4 bakkers , de teut van Gastel en 2 keer Bekkers , en de een deed er meer krenten in als de andere , het was zo`n klein mikske , en elk kind kreeg er een, paaseieren zoeken deden we niet omdat wij zelf zoveel kiepen hadden aten wij al regelmatig eieren , soms kregen we wel chocolade eieren. Met kerstmis en nieuwjaar gebeurde er niet zoveel we bleven langer op en deden dan kaarten voor snoepjes . Kermis was voor ons als kind niet geweldig we kregen dan 2,5 gulden , maar die waren zo op aan de draaimolen en de schommels , die waren wel leuk vooral als het geregend had dan schommelde je tegen
het doek en kwam het water net als bij een tent of luifel naar benden en werden sommigen mensen nat, tenminste dat dachten wij. Wij gingen niet echt op stap om naar de meiden te gaan we gingen dikwijls naar de bioscoop in Valkenswaard met 20 jongens en meiden , en met de jongens gingen we wel naar het café. Ik heb nog gevreeën met Riek van Dijk , je weet wel van ons Riek zal hier wel tappen, maar ik ging liever met de vrienden naar het café Op 20 jarige leeftijd ben ik met mijn kameraad naar Imsterade gefietst , hij had daar een oom wonen , en wij hadden bij lordje (janus van de Looy van de bus waar nu Albert Heijn is) een tandem gehuurd en daar heb ik mijn vrouw voor de eerste keer gezien , ik kende ze al wel van de foto want ze diende in Waalre in de villawijk, ik heb ze in Imsterade maar 1/2 uur gezien , maar de vlam sloeg toch over, ik heb 8 jaar verkering gehad en in 1949 getrouwd . Ik ben ook altijd jager geweest met burgemeester Mol en al die mannen en notaris Dirks, en daar mochten geen mensen aan meedoen behalve Waalrenaren, nu was er een keer een vergadering bij verhoeven met heel de club en onze Jan was daar ook . De vergadering was bijna afgelopen en dan komt er een rondvraag , ze vroegen of er nog iemend iets had en ik zij ja ik, onze jan zei wat heb je nou weer , ik vroeg of de notaris artikel 15 en 16 een keer wilde voorlezen, waar is dat nou weer voor nodig vroeg de notaris en deed het niet , dan zal ik het doen zei ik . In die artikelen stond dat er geen mensen van buiten Waalre mochten jagen op ons terrein, en er waren vriendjes van de notaris en de burgemeester die wel eens mee mochten , vanaf dat moment dus niet meer , en ze waren kwaad op mij ik zei nog tegen de burgemeester jou handtekening staat eronder , en dat gaf hij toe , ik had ze klem. En omdat er een plaatsje vrij was kon een jongen hier uit de buurt zijn eigen opgeven voor de jacht , ik had gezegd dat hij mijn naam niet moest noemen , en ook hoe hij het aan moest pakken, en hij mocht erbij. Op 16 augustus begon de jacht op patrijzen en ik mijn geweer uit de kast en ging jagen , er kwam mij iemand toen waarschuwen dat de politie mij zocht dus ik moest snel wegwezen, ik had n.l. de jachtvergunning nog niet betaald . Ik naar de boerderij van onze Giel en daar verstopte ik me , en vroeg aan zijn zoon of de politie nog bij mij voor de deur stond , hij zei dat die weg waren, maar hij kon niet weten dat ze binnen waren, dus ik naar huis en jawel mijn geweer en patronen werden in beslag genomen en ik zou een proces verbaal krijgen en mijn geweer zou doormidden gebroken worden, ik had een neef die advocaat was en die had gezegd dat ze dat niet mochten , ik zei dat en ze deden het ook niet. Ik had van notaris Dirks bewust geen rekening gekregen en die zou ik ook niet krijgen , want ze wilden me kwijt , uiteindelijk heb ik mijn jachtgeweer en patronen terug gekregen , maar nooit meer gejaagd, ik heb nog wel wraak genomen door zieke konijnen op het jachtgebied te zetten. Ik ben op late leeftijd nog in contact gekomen met de politie voor wildplassen ik had een stoma en die moest af en toe eens schoon gegoten worden en dat deed ik vlak bij het huis van Bal en die belde de politie die kwam en ik moest mee , ik vroeg of de politie gek geworden was en in Aalst op het politie bureau lieten ze me toch nog gaan , maar ze wilde me niet naar huis brengen , ik zeg dat is goed maar dan vat ik een taxi en laat jullie betalen , toen bonden ze in. Ja de politie weet nog altijd niet hoe het hoort er zijn wel goeie maar die moet je met een zaklamp gaan zoeken.
Tonnie van Grootel Hezemans 1924 Had 3 broers en 3 zussen en woonde op de Eindhovense weg vader was bedrijfsleider bij textiel fabriek Hezemans van achterneef Hezemans volgens Tonny heeft de Eindhovense weg ook aalsterpad geheten maar ze wist dat niet zeker, het was in elk geval vlak bij de weg naar Waalre. Wonen en leven Hun huis had een erker aan de rechtse kant en de voordeur was ook echt aan de voorkant , als je binnen kwam was er een mooie portaal met een muurtje als we daarop gingen zitten konden we mooi naar buiten kijken op de Eindhovense weg , maar daar kwam toen nooit iemand langs . Via het protaal kwam je in een grote keuken met een aanrecht en een pomp, later kregen we redelijk snel stromend water , we stookten het fornuis op hout of olie dat weet ik niet meer , maar daar bakte ons moeder en kookte we het eten op , dat gaf ook warmte in de keuken , toen dat gasfornuis kwam, ongeveer toen ik 10 jaar was, werd het koud in de keuken en gingen we dus in de woonkamer die aan de voorkant rechts van de voordeur was gelegen , met daarachter de goei kamer met schuifdeuren,dat was alleen voor als de pastoor of belangrijke gasten kwamen, en langs die schuifdeuren waren kasten. In de keuken stond een grote tafel met een bank en stoelen want er moesten 9 mensen rond die tafel zitten eten, het aanrecht was van terrazzo en we hadden een ondiepe kelder die 2 treetjes diep was en 1,5 bij 3,5 meter ongeveer. Er was een bijkeuken met daarin de wc , we hadden toch wel een echte pot maar een riool hadden we niet dat ging via een slootje rechtstreeks de grond in dacht ik, en in de bijkeuken stond de wasmachine. Ik weet niet meer wanneer we stroom kregen , maar wel dat ons moeder de stekker er met een stok in deed omdat het gevaarlijk was of leek , ik bedoel de stekker van de wasmachine , wassen was een heel werk toen die tijd , eerst moest de was weken op zondag en dan uithangen in de zon als die scheen , en dan op maandag aan de slag. Eerst werd de was gekookt met sunlight zeep erin , dat schraapten wij van een groot blok af , roeren en dan moest er blauwsel (rekect) in om witter te maken , dat was bij de laatste spoel , daarna door de wringer en dan in de tuin aan de waslijn . ons vader had een waslijn op 1 meter van de grond gemaakt voor de kleine was sokken etc. en een hoge lijn voor lakens enz. Daarna moeste we de was strijken , eerst bevochtigen en dan strijken dat deden we met een strijkijzer wat op de verwarming stond , die hadden we meer dus we konden altijd vooruit , hoe we dat in de zomer deden weet ik eigenlijk niet meer. Pas in 1950 kregen we een douche en een wc met spoeling na de verbouwing Wij aten altijd erg goed, aardappelen vlees groenten soep en pudding, we hadden eigen groenten in de tuin 2 varkens voor eigen gebruik kippen konijnen en die lelijke beesten die zo`n lel aan hun kin hadden en een raar geluid maakten, maar als er vreemden op de plaats kwamen waren het net waakhonden . Normaal moest je een varken laten slachten , maar een keer had ons vader dat zelf gedaan , wij waren binnen en dat beest heeft gewiekt dat het een hel was , ik denk dat hij dat zelf deed om belasting te ontduiken , maar dat weet ik niet zeker. Wij maakten zult bloedworst en kaantjes (uitgebakken vet met suiker meestal) ik vond dat erg lekker en dat kunnen ze nergens zo lekker maken als thuis. Vanuit de keuken kon je met een trap naar boven waar we sliepen 3 jongens op een kamer en de meiden hadden 2 kamers met zijn vieren, er stond altijd vers water zodat we ons konden wassen , en op ons vader en moeder zijn kamer stond een kast met een marmeren blad en daarop een waskom een lampet kom . We waste ons elke morgen en een keer in de week helemaal, wij boven en de jongens mochten wel gezien worden beneden , ook kregen we een keer per week schone kleren, m.n. ondergoed .
De lagere meisjesschool was bij de nonnen achter het patronaat, Tonnie kon goed leren , op de speelplaats was een kraantje en daar mochten we af en toe drinken en de wc was erg smerig. Er was een tuin bij de nonnen er daar werkte een oude man , in de meimaand bloeide er chrysanten die waren voor Maria , mijn huis was zo dicht bij school dat ik pas aanliep als de bel ging en dan kwam ik nog ruim op tijd. Wij deden touwtje springen verstoppertje en al dat soort spelletjes , wij speelden altijd buiten, en in het weekend luisterde we wel naar een vervolg hoorspel op de radio, die hebben wij volgens mij altijd al een gehad . De visboer kwam met een kar langs huis ook de Gruiter kwam met de transportfiets spullen brengen aan huis, die hoefde niet ver want dat was amper 50 meter van ons huis af , de slager was Wijfelaars tegenover de kerk en een vriendin van mij was een dochter van bakkerij Scheepers ook schuin tegenover ons, onze kolenboer was van de Ven uit de gestelse straat, een keer per jaar kwam er een scharensliep langs om de messen te scherpen , van de melkboer Baks kochten we pap verder kwamen ze ouw todden en konijnen vellen ophalen dat waren meestal woonwagen bewoners en dan waren we altijd extra voorzichtig. Er was een fietsenmaker in de gestelse straat, en Jungeburt was de Schoemaker, en Ernest Claus deed in handdoeken De kerk speelde een belangrijke rol in ons leven op zondag 2 missen en het lof , gelukkig was dat vlak bij dus waren we ook weer zo thuis , want ik deed liever iets anders, in de kerk zaten de jongens en meisjes apart net als de dames en de heren . We gingen ook plichtmatig biechten want we deden niks verkeerd dus verzonnen we altijd hetzelfde dat we koekjes hadden weggehaald of stout waren geweest tegen broers of zussen, en dan moest je voor penitentie 2 onze vaders en 2 wees gegroetjes bidden, later gingen we naar de congregatie toen we ouder waren dan hoefde je niet naar het lof en je leerde er van alles. Voor de 1e communie moest je de catechismus van buiten leren en ik kon dat perfect dus kreeg ik een missaal voor mijn communie , dan was er feest met snoep etc. en er werd lekker gekookt er kwam zelfs een zus van ons moeder. De plechtige communie was niets bijzonders ze sloegen dan met 2 vingers tegen je gezicht en zalfde je voorhoofd , dat werd gedaan door pastoor Gudden denk ik, met Pasen kregen we gekookte eieren en er werden eieren verstopt in de tuin, en op paaszaterdag mochten we precies om 12 uur ons snoep trommeltje openen wat we bijeen gespaard hadden tijdens de vasten, en vader had in de vasten geen sigaren gerookt en stak dan vol blijdschap een dikke bolknak op van hofnar. Met kerstmis mochten we naar de nachtmis toen we ouder waren, en dan was er na afloop drinken en worstenbroodjes.
Er woonden protestanten tegenover ons en ik was met de dochter van Gobbits zo heette ze bevriend , ons moeder vond dat goed maar onze vader niet , er werd geen groot probleem van gemaakt , na school stond er bij ons altijd witbrood en melk op tafel en iedereen mocht mee eten die mee was gekomen uit school . Als het in de winter vroeg donker was gingen we eerder naar binnen en deden dan handwerken wat we op school geleerd hadden na de afwas gingen we dan naar bed . Elke dag als we naar school gingen hadden we een zwarte short van school aan , dat had heel de school , je kon bij kapelaan Verhoeven in het patronaat boeken lenen en tijdschriften en dat deed ik graag. Op zondag en bij bijzondere dagen mochten mooie kleren aan , ik weet nog dat ik een matrozen pakje had , dat was toen wel iets bijzonders. In Aalst hadden we toen ook een vrouwtje dat heel erg krom liep het was een klein krom vrouwtje Mien Verhagen ze speelde ook nog mondharmonica, en we hadden een buurman die veel dronk van Lieshout hij moest plassen en hij pakte zijn stropdas en piste in zijn broek.
Onze huisarts was dokter Wachters , die woonde schuin tegenover ons en was een goede dokter die een vrouw had die wegens ziekte veel aandacht nodig had , mijn moeder was erg zenuwachtig en had veel last van hoge bloeddruk , als de dokter belde steeg de bloeddruk al dus vroeg hij ons om die van tevoren op te nemen en dan ging het veel beter ze maakte zich dan niet zo druk. Onze tandarts Rambonnet woonde bijna in Eindhoven en later had hij zijn praktijk in het oude raadhuis , daar was ook het consultatiebureau, we kwamen er niet veel, controle was er toen nog niet we kwamen er alleen als er een kies getrokken moest worden, en ik had er geen schrik van. Via het station in Waalre ben ik wel met ons Annie en een dochter van van Lieshout naar Eindhoven geweest , we gingen te voet naar het station en met de trein naar Eindhoven en te voet terug , maar we hadden in de trein gezeten. Met het gemeentehuis hadden wij weinig te maken alleen voor een paspoort of dergelijke dingen tegenover de kerk was een klein postkantoor en de veldwachter woonde volgens mij daar ook ergens. Met de kermis gingen we altijd kijken naar de schommels , maar ik durfde er niet in , met sinterklaas was het feest we kregen altijd cadeaus, als we uit bed kwamen stond dat op de tafel met veel snoep en kleren ik was heel blij met een beer die ik kreeg. Onze vader was bedrijfsleider bij Hezemans textiel en daar was sinterklaas ook altijd , dat vond ik nog leuker want daar was altijd van alles voor ons . . Speciale belevenissen De oorlog was bijzonder voor ons want tijdens de oorlog gebeurde er niet veel voor zover ik weet , maar de bevrijdingsroute liep voor onze deur en market garden was hevig, wij moesten het huis uit naar Waalre en toen we terug kwamen lagen al onze ruiten eruit voorheen moesten we altijd de ruiten verduisteren zodat er geen licht naar buiten kwam voor de vliegtuigen, dat werd streng gecontroleerd er was ook nog een granaat in ons varkenshok geslagen die ging rakelings langs mijn hoofd die scherf kwam vanuit de kerk . Wij hebben tijdelijk Duitsers in ons huis gehad , maar dat vond ons vader niks , het waren jonge jongens die zich netjes gedroegen en die aten niet bij ons maar op een plaats waar ze allemaal samen kwamen , ze sliepen alleen maar bij ons In woldere hebben we tijdelijk bij Verhoeven gewoond dat was een vrouw die bij ons pap op het fabriek secretaresse was. Ik heb de Duitsers zien wegtrekken en ik vond dat heel zielig, ons vader niet die vond dat krek goed , ze zagen er vermoeid uit slecht in de kleren en in hun ogen kon je de verslagenheid aflezen , ook bang wat hun te wachten stond denk ik. Toen we bevrijd waren woonde er Engelsen bij ons ,we leerden roken van de Engelsen en kregen chocolade ik kon redelijk met ze praten omdat ik op de mulo Engels had gehad , eindelijk kregen we een paar sneetjes wit brood maar dat heb ik aan ons moeder gegeven . Ook de Engelsen sliepen alleen bij ons en aten op het gemeentehuis , we kregen ook wel corned beef uit een ovaal blik , en dat was iets wat wij niet kenden. Er kwamen veel tanks langs ons huis en dat gaf wel een gevoel van strekte
Willy van Grootel voor de Pracht Ik ben eigenlijk nooit op stap gegaan , later toen ik met Willy van Grootel ging volgde we dansles Willy heb ik leren kennen in en na de kerk, je keek dan wel eens schichtig naar de jongenskant en na de nis liepen we wel eens samen op , maar ik woonde op 50 m van de kerk en Willy woonde op Ekenrooi in de Pracht dus die liep nog een heel stuk verder via de Emmastraat de brug over naar huis we waren toen rond de 14 jaar ik ging naar de Jan van Lieshoutstraat naar de mulo en Willy volgens mij naar de don Bosco mulo allebei in Eindhoven dus we fietsten samen lang naar school en zo is de verkering begonnen. De ouders van Willy kwamen wel eens na de hoogmis bij ons thuis koffie drinken , dus langzaam maar zeker werd onze verkering serieuzer. Ten huwelijk vragen hebben we niet gedaan er kwam een pand vrij op de markt in Eindhoven en daar konden we een hotel beginnen , dus dat hebben we maar gedaan en ook maar getrouwd , het was dus eigenlijk meer een praktische transactie , hoewel we wel verliefd waren maar we hadden al zo`n lange tijd verkering dus dat kon nu wel.. Thuis bij Willy was het wel apart omdat moeder er een pension had met vaste en lossen gasten , de pracht was een gigantisch statig herenhuis met een boomgaard en grote vijver , vlak bij de tongelreep, in het pension woonde meneer Jansen en dat was een bijzonder iemand , hij was homo maar daar zijn we ons pas later van bewust geworden want wij wisten niet wat dat was, we hadden het al moeilijk met onszelf laat staan dat we iets van de heren of dames liefde wisten. Mijnheer Jansen was volgens mij leraar en kwam uit Gelderland hij had een geweldige bibliotheek en mooie meubels , hij woonde permanent in huis en was eregast tenminste zo werd hij behandeld , hij zal wel dik betaald hebben , maar hij was ook veeleisend , zijn kopje koffie of thee en zijn eten moest op de minuut nauwkeurig gebracht worden. Hij had regelmatig bezoek van andere heren , maar wij dachten dat het familie was uit Gelderland ,leuk was wel dat er een geheimzinnige sfeer was omdat moeder Mari en vader Jan er nooit over spraken en dan wordt je nieuwsgierig ik heb er ooit een boek gezien met naakte mannen , omdat wij zijn kamer poetsten. Overigens was mijnheer Jansen erg aardig en heel keurig. De pracht had mooi grote kamers en links woonde mijnheer Jansen boven waren nog zeker 8 kamers , de ouders woonde achter in het huis met een kamer die altijd iets hoger was dan normaal zodat je mooi in de tuin kon kijken. Enkele buren van toen waren van Leeuwen Keeman en tegenover was een kruidenierswinkeltje van v Doormalen en de pad recht tegenover de pracht ging naar de hut van Mien pils
Jo Verhoeven Karsmakers 1920 Moeder was de oudste van 10 thuis en was een dochter van Driek van Jan van de Kolen perjan zo heette dat vroeger iedereen had een bijnaam en ons moeder diende bij ons thuis zodoende is ze aan ons vader gekomen. Wonen en leven
Ik heb altijd op de loonderweg gewoond maar dat waren alleen maar karrensporen en de burgemeester Uyenstraat was maar een smalle pad net genoeg om met een paard en kar door te rijden naar Valkenswaard. Thuis hadden we kippen een varken een geit om te melken alles voor eigen gebruik , maar ik lust geen melk nu nog steeds niet ook geen pap wel pudding . Met mijn vriendinnen Mia meerakker , Miet Dijsseldonk , Maria v diepenbeek en Marietje Karsmakers gingen we dikwijls via het teutenpaaike naar het dorp . En we gingen ook dikwijls naar den heuvel naar tante Ann en ome Piet die hadden een café links van waar later Kuipers woonde je kon daar komen via de pad langs het patronaat die liep recht door naar den heuvel en via zo`n kattapaaike kwamen we daar . Op de kak school was zuster Wilhelmina de oppas , later toen ik in de 6e klas zat mocht ik wel eens oppassen op de kakschool als de zusters koffiepauze hadden dat vond ik leuk. En 1 of 2 keer per jaar deden we de speelplaats poetsen ik mocht dat samen met zuster Wilhelmina en dan kreeg je een prentje. Onze Piet wilde misdienaar worden en dan moest je lessen volgen ik ging dan samen met onze Piet naar die lessen van zuster Maria Antonia. Ik was redelijk braaf Nina Welling uit de kerkstraat werd gepest die scholden ze uit voor vies en ze zei door ons maar ik deed dat niet, hun vader volgde ons een keer door het kattepaaike en we moesten naar de juffrouw en kregen straf. Door het teutenpaaike( nu het begin van de burgemeester Uyenstraat) waar links den Braber woonde stond een notenboom en die gingen we dikwijls rapen, later is daar Heintje Janssen komen wonen met de kruidenierswinkel nu op de hoek van de burgemeester Uyenstraat Heintje woonde vroeger op de loonderweg. Wij gingen vroeger dikwijls wandelen op zondag we liepen dan meestal langs onze grond richting Treeswijk tegen de veldbraakse weg daar groeide aardappelen en koren voor eigen gebruik. Jan v/d Waarden(jan blink) ploegde bij ons altijd de grond om want wij waren maar burgers zonder getuig, dorsen deden we zelf met de dorsvlegel , dat is een stuk ketting met 2 stukken hout zodat je telkens makkelijk op de grond de zaden uit de halmen kon slaan, hoewel dat wel zwaar werk was. Jantje Faasen kwam bij ons slachten die was met Dora van dijk (van de Volmolen) getrouwd , en de karbonade ging naar de pastoor, Dora is later bij ons op school gekomen die kwam uit Herpen maar heeft zich meteen goed aangepast bij ons in de klas, ze kon goed zingen. Juf Lodewijks en Wenterdaus waren de enige die geen non waren op school .
Het gerestaureerde huis op de loonderweg 2013 Ons huis is een paar keer verbouwd vruger kwam je binnen vanaf de voor deur stond je meteen in de woonkamer met een platte buiskachel en 2 bedsteden en we hadden een aparte hout oven om mee te bakken en braden . Brood maakte wij zelf evenals rozijnen of krentenbrood en dat gingen we inschieten ofwel afbakken bij de bakker Dre Bekkers via het bekkerspaadjes(was langs colinda dierenspeciaalzaak aan de rechtse kant)ofwel ook een kattepaaike, en een dag later gingen we dat dan ophalen meestal 12 grote en een krentenmik. Rechts als je binnenkwam was de goei kamer daarachter waren met 2 schuifdeuren naar 2 slaapkamers een voor de 3 meiden en een voor ons vader en moeder en de jongste , de Bie uit Aalst kwam rond met emmers zand voor op de vloer te strooien dan bleef die schoon tot zondag dan werd er dat af geveegd. Achter de woonkamer was de bijkeuken dat noemde wij de goot , daar stond de keuken en de pompenbak, we hadden ook een opkamer , daar sliepen de jongens , en daaronder was de kelder , we hadden een schuur en een stal , daar is in 1936 brand geweest en toen hebben we daar de keuken van gemaakt en 2 klein kamertjes met een washok. In de goot moesten we water gaan halen uit de put want we hadden geen pomp, die kregen we later pas , tijdens de verbouwing sliepen we bij Hannamarie v/d Looy schuintegetover ons, wij hadden geen riool denk ik wel een plank mat een gat erin , waar die stront naar toe ging weet ik niet , nooit gekeken. Vroeger was de grond in de loonderweg voor de helft van ons thuis, er stond alleen ons huis en een blok van 2 tegenover ons de rest was tot het bos van ons thuis en er stond toen niet een huis tussen Op school was ik redelijk braaf ik heb wel ooit straf gehad met Marietje v/d Looy , dan moesten we op een lei met griffel straf schrijven in het kolenhok, en van sinterklaas maakte ze ons bang, spellekes deden we net als nu denk ik touwtje springen knikkeren verstoppertje etc.. Ik heb ooit mijn vinger verstuikt met een balspel, daar heb ik nu nog altijd een beetje last van. De Agnes congregatie was ipv het lof , je hoefde dan niet naar het lof , je moest wel bidden , maar we deden ook spellekes en sport op de wei achter van Mierlo dat is nu de straat achter Albert Heijn, met pastoor Glas hadden wij weinig te maken die kwam alleen bij de volwassenen .
In de oorlog hadden we 2 meiden in huis Annie en Ciska Eigoster uit Amsterdam een sliep op de pastorie , ze zijn ons later nog eens komen opzoeken in Waalre. De pastoorsmeid was Stientje Theunissen en die had met Ciska een goei contact gehouden , die Amsterdammers gingen weg uit Amsterdam omdat er geen eten was in de oorlog terwijl Brabant al bevrijd was. Voor de 1e communie moest je de catechismus van buiten leren , daar moest je voor op les , ik had de 2e prijs en dan kreeg je een missaal , we gingen dan als bruidjes naar de kerk onder een haag van palmtakjes door en dan zal het thuis wel feest geweest zijn denk ik. Toen ik mijn plechtige communie had gedaan kreeg ik een beige tasje met veel knopen erop en veel vakjes. Met nieuwjaar kregen we snoep en koek en bij het nieuwjaar wensen kreeg je een kwartje , met Pasen kreeg we een klein krentenmikske maar dat had ik al half op als ik thuis kwam. Wij gingen elke dag minsten 1 keer naar de kerk en dan kreeg je om de zoveel tijd een prentje , de jongens zaten net als de mannen keurig links en de vrouwen rechts in de kerk. Met kerstmis deden we niks speciaals zover ik weet , met Pasen mochten we ons snoep trommeltje om 12 uur open maken als de klokken terug waren uit Rome. Als het kermis was mochten we daar naar toe op zondag en soms mochten we bij het snoepwinkeltje van Doris van Aalst langs van Gastel eens snoep kopen? We gingen in de mallemolen en in de schommels en ik geloof in de rups of zoiets. Die schommels waren leuk die gingen tegen het doek aan en dan remde die kermismensen af , dat was spannend Speciale belevenissen Na de lagere school ben ik in Valkenswaard naailes gaan halen bij Sjaantje van de Bergen we moesten op examen bij Koppen Scheurs in Eindhoven die hadden al elektrisch naaimachines , Sjaantje woonde op de dommelse weg , en wij reden dan via de wolderseweg en moesten dan een klein stukje over de dommelse weg en daar moest je een plaatje voor hebben ,maar dat riskeerde we wel , het was nog geen honderd meter en die plaatjes waren duur (een knaak)terwijl wij die nergens anders nodig hadden. Dat fietsplaatje kon je ook wel aan een andere fiets hangen met een riempje maar wij hadden toen maar een fiets, later kregen we er nog toen we allemaal gingen werken. Toen ben ik bij de dames van Moorsel gaan werken voor 2,5 per week (48 uur) op een gegeven moment gingen we per stuk werken ofwel we kregen per dozijn betaald , maar als je aan 10 gulden kwam, wat heel veel was in die tijd en zeker voor een jong meisje , dan ging de week erna het tarief omlaag , ik was rond de 18 jaar en was redelijk zelfverzekerd dus dat pikte ik niet . De dames van Moorsel hadden het fabriek overgenomen van vader Tieske van Moorsel ze waren met 5 meiden en hielden er een schrikbewind op na Stan zat op kantoor daar hadden we niets mee van doen , die was best aardig Mien werkte thuis in de keuken dus daar hadden we ook geen last van Steffi stond onder in de breierij En Jo stond boven in de naaierrij Je had ook nog Wies dat was de jongste en die had niets met de zaak volgens mij, dat was de enige die kinderen had.. Steffi die controleerde alles hoelang we naar de wc gingen of hoe lang we koffie dronken , en tijdens het koffie drinken gingen wij stiekem stof halen zodat we daar geen tijd mee verloren, we mochten niet praten dus zongen we maar , en we moesten uit veiligheid een mutske op zodat we niet met de haren tussen de machines kwamen,tussen de middag gingen we thuis eten. Ik ben daar toen opgehouden want ik kon met thuis naaien meer verdienen en dat was veel vrijer, ik ging dan met de fiets naar Eindhoven en bleef dan een week daar, een paar dagen bij dienmensen en dan weer een paar bij anderen , en ik had heel veel werk en verdiende meer , want het was ook kost en inwoning.
Ik moest thuis wel alles afgeven maar dat was toen normaal , de mensen kochten meestal zelf stof en ik ging dat in elkaar zetten of soms moest ik herstel werk doen , dat was leuk en afwisselend , ik heb dat tot mijn trouwen (32) jaar gedaan. Thuis aten we groenten en vlees uit eigen tuin en soms een half ei of op vrijdag een haring in stukjes gesneden , brood zoals ik al zei maar melk lustte ik niet geen geitenmelk maar ook geen koeienmelk zelfs geen pap , maar wel pudding met ranja erover. De groenten werden ingewekt en het vlees werd of gerookt in de schouw of gepekeld in een vat , dat deden we vooral met spek, tot dat we allemaal buiten het dorp gingen werken aten we in de middag warm en na het eten baden we het rozenhoedje . In de oorlog moesten we alles verduisteren er mocht geen graatje licht naar buiten schijnen, er werden af en toe razzia`s gehouden om werkmensen te krijgen voor in Duitsland , onze Piet is toen bij Jan Wouters op de loondermolen ondergedoken en is pas na de oorlog terug gekomen. Jantje pap (v/d Meerakker) was een NSB er en die verraden mensen , die was gemeen en onbetrouwbaar voor ons. Onze Jan ging naar de textielschool en die had een fiets geruild tegen koffie , hij reed dus op een fiets met harde lucht banden , maar die hebben ze weer gestolen in Eindhoven. Ik haalde voor de mensen waar ik werkte boter bij Jan Wouters en die nam ik voor hun mee naar Eindhoven , ik ging dan met de goederentrein naar Eindhoven , maar moest naar de loondermolen en naar het station toch zeker 4 km lopen. Na de bevrijding hebben we bij ons Engelsen ingekwartierd gehad, de familie Peeters uit Gestel toen dat gebombardeerd was en de familie Kotex die hadden een verfwinkel in Eindhoven verfwinkel, die hebben ook nog in onze kelder geschuild. We konden weinig praten met de Engelsen alleen how do you do en i Love you , dat was ook meer als zat., later heb ik bij meester Clabbels Engelse les gehad , ik naaide daar ook dus dat was wel makkelijk, en later ook bij en van meester Keeman die kwam eigenlijk uit Aalst maar die woonde in de Willibrorduslaan., dat heette toen nog stationsstraat denk ik. We mochten naar de dansles in Valkenswaard samen met mijn zus mijn nicht en die van Dijsseldonk kregen we les van Jacky Swinkels voor de oorlog nog en we waren rond de 16 jaar oud toen, later gingen we dansen bij Lavrijssen en de Valk te voet er naar toe en terug als het al donker was op een draf naar huis want we moesten om 10 uur thuis zijn, mijn nichtje Marietje gingen soms met de fiets en dan namen we af en toe een vriendje mee zonder dat ze thuis wisten natuurlijk., we hadden maar 1 fiets en dus gingen we om beurten achterop later kreeg ons Mien ook een fiets zodat we al verder weg konden, we zijn al in Roermond Oirschot en Tilburg geweest met Joep en Harrie Lamers. Op een gegeven moment hadden die van lamers fietsen met lucht banden dat was net of je op een stoel met een kussentje zat die van Lamers en Franske Lauwers kwamen regelmatig bij ons thuis kaarten, daar zijn we wel eens mee gaan vissen. Na de oorlog gingen we al vaker op stap in Valkenswaard en moesten we wel eens oppassen met de meiden , zo hebben we een keer bij mister Keeman, waar ik ook naaide , op moeten passen en die woonde in de Willibrorduslaan en de tuin ging tot aan de blokvenlaan. We hadden afgesproken met jongens uit Valkenswaard en uit woldere met Frans Somers en Chris van Mierlo erbij en die zouden met hun lichten knipperen als ze achter bij de tuin waren , die hadden thee en koekjes bij en kwamen zo via de gegriezelde pad naar ons toe , als ze dan naar huis gingen griezelde wij angstvallig de pad weer netjes en kregen nooit een opmerking. Een nicht van ons Toos werkte bij mevrouw van Bakel die keek op de winkel van Notten , en kreeg verkering met iemand die daar werkte, mevr. van Bakel was een rare , die zei tegen Toos als er ooit iets gebeurt , als het er nauwt dan pak jij onze zoon Tinus en ik pak de hond, er kwamen veel mensen aan de deur om geld want ze betaalde schijnbaar slecht.
Schuin tegenover ons in de loonderweg was een sigaren fabriekske , daar kwam na de oorlog een kantoor van de Engelse soldaten, daar was een adjudant de baas , de Engelse soldaten bleven niet lang bij ons slapen want op zolder liepen ratten en dat vonden ze niet zo fijn denk ik. In onze tijd was cox de veldwachter , hij was de hulp van veldwachter van Dooren, die kwamen in actie als er ergens gevochten werd en ze zullen ook wel wat rondgereden hebben , maar dat weet ik niet. Onze dokter was eerst Dagevos en later Wachters en dat was net een vliegtuig hij had nooit geen tijd , hij trok ook tanden want een tandarts hadden we toen geen hij deed dat zonder verdoving., ik heb bij van Moorsel een keer in mijn vingers genaaid en toen ben ik naar Wachters geweest. Veel later gingen we in Valkenswaard op de luikerweg naar de tandarts . De visboer was Koelewijn die kwam een keer per week langs of we gingen naar de markt in Valkenswaard waar Zwarthoed stond , ik vond vis wel lekker, onze melkboer was Stef Brands en Jan Bakermans kwam met het pak rond Jan van Bree kwam met kaas rond en Verhoeven was onze kolenboer . Speciale belevenissen Wim een neef van ons werd priester gewijd in Frankrijk vlak bij Parijs of eigenlijk in Parijs fontainebleau om precies te zijn , we gingen met een volle bus met de biljartclub en wat familie en een stel geestelijke zoals kapelaan Pigmans en v/d Looy die studeerde nog voor priester naar Parijs . We aten in grote zalen met z`n allen en dat was feest want wij verstonden hun niet en zij ons niet dus het ging allemaal met handen en voeten en met hulp van die geestelijken die een beetje Frans konden. We zijn een week geweest en na de inwijding zijn we parijs gaan verkennen , we hebben het graf van napoleon de Eiffeltoren en de champs elysees gezien en de ARC de triumpf , ik weet nog wel dat we het allemaal erg druk vonden zoveel auto`s enz. Op de terug weg ging de bus van de Kruijff kapot en toen moest er en andere bus komen om ons op te halen Later is de pastoor nog wel eens in woldere geweest met een hoop kinderen uit parijs 27 om precies te zijn , die waren dan een week in woldere en werden dan rondgereden naar de Efteling en sliepen op verschillende adressen bij ons in de buurt. De Martinus gilde ging vaak naar pastoor Karsmakers als uitje . Mijn Wim ging toen ook mee en ik kreeg er al een oogje op hij was bij de biljartclub en die mochten mee hoewel het kostte nogal wat , en bij hun thuis (nu stationskoffiehuis) was dansen dus daar zag ik Wim ook dikwijls , hij kwam wel eens bij ons thuis terwijl ons vader en moeder niet thuis waren en als die dan thuis kwamen wachtte hij tot ze het zijraam voorbij waren en vluchtte dan door het raam het huis uit. Ik heb 5 jaar verkering gehad en ben van thuis uit getrouwd dat was toen normaal Piet en onze Wim hebben op grond van hun thuis een blok van 2 gebouwd en toen konden we trouwen. Ik kreeg 2 jaar later het 1e kind en ik was nog net 31 jaar een week later werd ik 32 want sinterklaas werd toen net ingehaald Vroeger was Pullens de stationschef die kwam uit Vlijmen en die woonde bij ons in de straat en als die naar Vlijmen gingen voor een paar dagen sliepen die 4 kinderen bij ons , later zijn ze in het station gaan wonen, daar hebben veel mensen gewoond de laatste was Giel Driessen uit Ospel samen met Toos , dat waren vrienden van ons geworden we zijn vaak samen op vakantie gegaan , voorheen werkte hij in Eindhoven op het spoor. Onze Wim en Piet hadden een transport bedrijfje en vervoerde op zaterdag kolen samen met andere , als er een wagon kolen kwam moest die dezelfde dag nog leeg anders koste het 1 gulden per dag staangeld dus ging het erop als de kolen er waren v/d Ven uit Aalst en kolenverenigingen deden hun best om alles op
tijd te lossen, eerst moest dat met de schop en later via een transportband lossenmensen Kees verhoeven had de café overgenomen als ze dan thuis kwamen van het bezorgen waren ze net zo zwart als mensen uit de kolenmijn.
Frans v/d Gevel 1925 61 jaar getrouwd met Tonnie van de Broek uit leende en 85 jaar een paar jaar geleden waren ze nog actief op de boerderij nu verkopen ze eieren en aardappelen van hun zoon in een burgerhuis aan de loonderweg. Frans komt uit een gezin van 12 kinderen Tonnie trouwens ook er waren 8 meiden en 4 jongens en Frans was nr 10 Wonen en leven Eerst woonde ze in acht en vader zei dan telkens we wonen tussen 7 en 9 en daar heeft hij wel eens een boete voor gekregen omdat het beledigen van een ambtenaar in functie was, later zijn ze naar de dommelse weg verhuisd omdat de huur in acht afliep en de zoon van de verhuurder kwam er in om te boeren , toen heeft vader een ouwe boerderij gekocht op de dommelse weg vlak bij de loondermolen. Daar zijn geen kinderen geboren uit ons gezin ik was al 8 jaar toen we daar kwamen , dus in 1932 zijn we daar gaan wonen een paar jaar later is die boerderij afgebrand , daar hebben wij niets van gemerkt want ons moeder heeft als een kloek snel gezorgd dat wij ergens naar toe konden met zijn allen we gingen naar van Dijk toen die nacht De brand was ontstaan door een schoorsteen brand of vlammen die overschoten, ons vader zei nog ik had het zelf moeten aansteken van tevoren, want de boerderij was net verbouwd met kamers enz. erin voor ons gezin. Die brand ging snel met de rietenkap was het zo gebeurt en Sjaak Braken had net de rietenkap gemaakt, wij merkten niet veel van de brand want ons moeder heeft het hele gezin ondergebracht bij Theunissen We hebben een jaar lang in een leegstaande boerderij gewoond en toen was ons nieuwe huis met boerderij klaar in 1935 , die staat er nu nog dat was een vrij grote boerderij en redelijk modern, en het koste 7500,gulden om het te laten bouwen.
De nieuwe woning van toen(1935) bijna onveranderd in 20133
Er zat een woonkeuken in 2 grote kamers waarvan de een de goei kamer was waar we nooit in kwamen behalve als er belangrijk bezoek was van de pastoor of zo, we hadden boven 2 grote slaapkamers waar in de ene de jongen en in de andere de meiden sliepen , dat kon omdat er al veel kinderen uit huis waren om ergens te dienen. Ons vader en moeder sliepen in de opkamer en daaronder was een kelder van 4 bij 4 meter , er was een bij keuken , het water kwam uit de put en de wc was achter in de stal dat is nu nog alleen kom je er vanuit de buitenkant in, we hadden als verlichting olie lampen in de kamers en keuken zo`n mooie en in de andere ruimtes een klein stallamp die sjouwde we overal mee naar toe , later kregen we gas lampen . Bij Tonnie thuis in leende was wel elektrisch licht. Wij hadden een Hollandse stal met een groep en 15 koeien 3 zeugen en vetgemeste varkens die we naar het slachthuis brachten met de platte kar naar Eindhoven bij de berenkuil we kwamen daar dan met 15 varkens en dat was heel wat , we hadden 2 paarden en ruim 100 kippen. Riool hadden we niet dat ging allemaal in een put die regelmatig leeggeschept moest worden , later heb ik een gierkelder laten maken . Vanuit ons gingen we met de fiets naar school , we reden dan over de heikant want binnendoor over loon scheelde niet veel en die weg was dikwijls slecht, ik zeg weg maar bedoel pad want de weg naar Valkenswaard is pas in 1940 verhard. Speciale belevenissen Ik moest toen een keer voor ons moeder naar de winkel in Valkenswaard en was met de fiets en had geen plaatje op de fiets , het was winterdag en ons moeder moest garen hebben om te naaien, en ze waren bezig aan de weg , dus die lag er half , toen komt er ene mens naar me toe en die vroeg of ik wist hoe ver het nog was naar Valkenswaard , dat was een smoesje want hij was een rijksambtenaar en die zei dat ik een boete zou krijgen omdat ik geen plaatje had , je moet een gulden betalen zei hij , en ik zei dat ik die niet bij had. Ons vader had al gezegd als je aanhouden , wat zelden gebeurde , dan lever de fiets maar in , dus ik zeg ik heb geen geld bij me , dan moet ik jou fiets in beslag nemen , dat is goed doe dat maar zei ik , en toen mocht ik doorrijden, die fietsen waren nogal oud dus die wilden niemand , maar wij hadden meer fietsen met al die kinderen. Het hoofd van de school was mister Broos en de pastoor was Glas , op de kakschool hadden we nonnen en dat was achter het klooster. Op de lagere school hadden we mister Biemans, Keeman ,Gijssen, en Klapper en die stond bekend omdat hij zijn naam eer aan deed hij sloeg er regelmatig op los met zijn stokje, maar Hein Adriaans sloeg terug en mister Broos moest tussen hun in komen. Mister Biemans die pestte we regelmatig en dan kregen we straf , op een keer hadden biemees zoals we hem noemde, goed te pakken we hadden een draad over de weg gespannen waar hij altijd over naar huis liep en hij viel daarover en wij stiekem achter de bosjes lachen. Jo van Til kwam bij ons thuis klagen over het fijt dat wij zijn kinderen regelmatig pestte , en dat was ook zo want wij vochten regelmatig tegen hun , en wij moesten van ons vader op de kamer blijven , ons vader zei wel dat we ons niet moesten laten slaan . Jo van Til wilden ons een keer straffen en had een klomp aan zijn riem gebonden en zwaaide daarmee naar ons toe alsof hij ons wou slaan daarmee , maar ik pakte die riem en had de klomp te pakken,Broos zei dat ik daarmee had geslagen en moest de riem inleveren. De pastoor kwam alleen maar langs als er iets te halen viel , na de slacht karbonade en een keer per jaar een kar vol mest voor in zijn tuin , die moesten wij dan brengen.
Ik ben zelf nooit nergens bij geweest als bij de rijvereniging , daar was Kees Verhoeven commandant die had Jan Kees van Dijk opgevolgd die was getrouwd met een van Brans en was een zoon van Jef van Dijk uit de weverij. Jo Lavrijssen was de beste springruiter van woldere en Frans Wijllaars, Stef Brans, en Wim en Kees verhoeven waren de andere ruiters , maar die waren lang zo goed niet , Jo won heel veel prijzen en we gingen overal op concours . Ik en nog een paar anderen deden achttallen dat waren 8 disciplines zoals dressuur en figuren lopen en draf galop etc.. Notaris Dirks was de voorzitter van de club en die woonde volgens mij toen nog in de buurt van Nijmegen. Wij gingen met vrachtwagens (paardewagens) naar de wedstrijden en die werden betaald van het prijzengeld wat Jo o.a. verdiende , iedereen had gewoon een eigen paard bij zich wat normaal door de week een werk paard was, overigens kreeg iedereen een soort prijzengeld . Alleen Tiny Konings die had een paard van Jan Peer v ,Moosdijk en Bart Konings had een paard van Stef Brans, de rest waren eigen paarden. Jo Lavrijssen was een rustige maar zijn broer Piet niet die kon redelijk fel reageren we gingen schaatsen op de vlasroot in Veldhoven en daar was een vent met zijn schaats in het ijs aan het hakken zodat het kapot ging , en wij vonden dat niet erg fijn dus Piet er naar toe en zei dat hij daar mee op moest houden , die vent zei je weet zeker niet tegen wie je het hebt ,ik ben boks kampioen van Brabant"", hij had het nog niet gezegd of zijn bril lag in gruzelementen op het ijs. De 1e communie was een braaf gedoe , er was wel feest bij ons thuis er werd vlaai met appelmoes en pudding en kersen gemaakt en peetoom en peettante kwamen op bezoek. Wij hadden alle groenten in de moestuin en ook veel kersen appels etc., in de Boogerd (boomgaard) vruger in Acht ging ons vader met groenten langs de deur. De plechtige communie was al toen we ouder waren de pastoor Glas gaf ons dan godsdienst les en overhoorde de catechismus en als je dat goed deed kreeg je een kerkboek (missaal) Met kerstmis zetten we thuis de kerststal en hadden we weer vlaai met appelmoes pudding en kersen of iets anders erop , er mochten er een paar naar de nachtmis en een paar moesten melken , en na afloop was er krentenmik en chocolademelk. Met Pasen mochten we gekookte eieren gaan zoeken , maar ook chocolade eieren van de Edah die had ons moeder verzameld , als je 2 pakken koffie kocht kreeg je een chocolade ei en die bewaarden ze dan in de vasten op de schouw in de keuken, toen ons huis afbrandde dat was tegen Pasen vond onze Piet het ergste dat die chocolade eieren weg waren , dat was erger als het huis. Onze huisdokter Dagevos hebben we weggestuurd want er was iemand ziek bij ons en hij zei het kind gaat kapot , daar konden ons vader en moeder niet tegen, toen hebben we dokter Wachters gekregen. De bakker was Kees Teut en vis haalde we zelf uit de dommel, als het kermis was gingen we in de schommels omdat het spannend was tegen het doek aan schommelen en die mens van de kermis remde dan met geweld , maar dat was ook wel ooit gevaarlijk er zijn er zat uitgevallen die bootjes waren maar tot de knieën beveiligd met een hekje. We gingen ook wel eens naar het toneel in het patronaat maar we speelde vooral buiten. Vroeger hadden we een dorsmachine gekocht en die moest ter plekke betaald worden op het station maar ons vader had geen contant geld en op zaterdag was de bank dicht , toen heeft hij van Albert Vos de vader van Gerard ( de Slager) zolang geld geleend, anders hadden ze hem niet gelost. Het was een dorsmachine wat met een paard moest worden aangedreven , dat is ook afgebrand , waarschijnlijk door een peuk van een sigaret en toen hebben we er een gekocht met een echte motor. Maar ook die is later een keer afgebrand.
Een kleine canon voor Aalst-Waalre
10000 voor christus vondsten van nederzettingen in Aalst in de buurt van de Engelse tuin en in Waalre dorp 50 voor christus Romeinen bezaten ons gebied , met allerlei stammen 700 willibrordus sticht waderlo ter plaatse van de grenzen van Dommelen Valkenswaard en Waalre Waalre hoort bij het bisdom Echternach en Aalst bij Postel er staan 8 hoeven 1100 er wordt in Waalre de houten kerk vervangen door een stenen romaanse kerk waar nu de oude kerk is, het eerste Brabants geschrift werd gemaakt Hazzo geboren in Waalre wordt monnik in Echternach 1200 de heerlijkheid Waalre een bestuurlijke eenheid, bestaat uit Valkenswaard Aalst en Waalre Het hertogdom Brabant floreerde 1300 Dirk van Horne is de eigenaar van de heerlijkheid Waalre 1400 de oude kerk krijgt een gotische toren plus aanbouw 1600 de protestanten houden hun kerkdiensten in de oude kerk en de katholieken in een schuurkerk op de bolksheuvel, er was veel opstand tegen de katholieke kerk, willibrordus wordt patroon heilige van de kerk 1700 de heerlijkheden Aalst Valkenswaard en Waalre worden opgeheven op het einde tegen of overlopend naar 1800 hebben hier vermoedelijk 17000 maar zeker 9000 franse soldaten gelegerd , vlak bij de scoutinggroep op de heistraat en in ieder geval in Waalre maar ook Aslst 1800 begin van industrie in Aalst en Waalre, en Lodewijk napoleon verandert het denken op bestuurlijk gebied voor heel Nederland, en katholieken kregen hun eigendommen terug 1900 industriële revolutie en in 1923 gaan Aalst en Waalre onder druk samen en de bevolking groeit Een wereldoorlog brengt tweespalt onder de bevolking , Philips verandert Aalst-Waalre en omgeving, Waalre heeft een spoorlijn en station, de nieuwe kerk wordt gebouwd 2000 bevolking groei is over zijn hoogtepunt
Dit is in het kort wat er in Aalst en Waalre gebeurde op hoofdlijnen
Samen gevat Buurten (gezellig praten)was de belangrijkste bron voor het nieuws uit die tijd , vele mensen besefte toen niet dat het nieuws gemanipuleerd werd door soms linkse en soms rechtse kranten, hoewel de meeste kranten aan de linker kant van het leven stonden . Een beetje paradoxaal was het wel dat de kranten vaak tegen gemeenten lelijke dingen schreef, terwijl dat toch de meest linkse uitvloeisels van het linkse denken van het land zijn . Als het in de krant stond was het waar voor de meeste mensen , want andere bronnen waren roddels die zoals iedereen weet sterk worden overdreven tot degene die het betreft het met kracht en daad ontkende . De wat argwanende mensen hadden een spreuk waar de massa zich wel in kon vinden maar niets mee deden . hij geld nu nog maar dan voor alle media "de Krant brengt de leugen in het land" Het is en blijft hetzelfde in het leven kwaad en sterke verhalen zijn leuker dan het gewonen leven van mensen die gewoon braaf zijn en doen wat hen is voorgeschreven. Groenten in het zout bewaard en dan later eten dat was de enige bewaar methode in de begin jaren later kwam de uitvinding van het inwekken erbij en weer later invriezen en de koelkast. Maar door het gebruik van ingepekelde groente en vlees hebben mensen van nu nog steeds behoefte aan zout in het eten omdat generaties voor ons gewend waren aan die zoute smaak, langzaam maar zeker wordt dat minder maar wij hebben blijkbaar nog steeds behoefte aan zout bij diversen gerechten. Een ander opvallende conclusie is dat er toen veel kleine zelfstandige waren , een beetje vergelijkbaar met nu met de zzp'ers', die zijn eigen broek op moesten houden en sociaal voor zichzelf moesten zorgen De geschiedenis van de mens vormt de toekomst, wat zeden smaak en gewoonten betreft, dus wat uit de interviews blijkt heeft ons denken beïnvloed Ik bedank de geïnterviewden omdat ze voor mij het verleden een beetje tastbaarder hebben gemaakt, en daardoor de mensen van nu beter begrijp. Hans Bakermans
Waalre 2013
Aalst 2013