Wilsbeschikking en -verklaring
Inleiding Iedereen kan in een situatie terechtkomen waarin ingrijpende beslissingen genomen moeten worden. Dan is het goed alvast een mening te hebben gevormd over onderwerpen als stervensbegeleiding, euthanasie, reanimatie en donatie. In deze brochure vindt u algemene informatie over verschillende wilsbeschikkingen en wilsverklaringen. Waar in de tekst de ‘hij’-vorm is gebruikt, kan ook ‘zij’ worden gelezen. Als wordt gesproken over ‘behandeling’, wordt alle hulp- en zorgverlening bedoeld.
Stervensbegeleiding Bij stervensbegeleiding wordt een patiënt zo geholpen dat deze op zijn eigen manier menswaardig kan sterven. Iemand die gaat sterven, kan behoefte hebben aan extra zorg. Deze zorgvraag wisselt per persoon en kan afhankelijk zijn van ziekte, pijn, geloofs- of levensovertuiging en/of familieomstandigheden. De zorg bij stervensbegeleiding kan bestaan uit medische- en/of verpleegkundige begeleiding, zoals pijnbestrijding, lichamelijke verzorging en/of een speciaal dieet. Verder zijn gesprekken mogelijk met een maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger. Iemand kan ook een aparte kamer krijgen en vaak is doorlopend bezoek mogelijk. Als de patiënt naar huis wil om in zijn eigen vertrouwde omgeving te sterven, kan via het Transferpunt van het HagaZiekenhuis verpleging van de (regionale) thuiszorg ingeschakeld worden. Het Transferpunt kan ook ondersteunen bij overplaatsing naar een hospice (woonvoorziening voor mensen in hun laatste levensfase). Bespreek uw wensen en vragen met uw arts. Het HagaZiekenhuis biedt verschillende mogelijkheden op het gebied van stervensbegeleiding.
Euthanasie Een patiënt kan soms zo ondraaglijk lijden dat hij het leven actief wil beëindigen. Er is sprake van euthanasie als een arts dit verzoek (conform de wettelijke procedures) inwilligt en een zodanige actieve handeling verricht (toedienen van een dodelijk middel) dat de patiënt rustig inslaapt. De arts die het verzoek tot euthanasie inwilligt, moet met zijn handelingen voldoen aan de zorgvuldigheidseisen die zijn gesteld in de ‘Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’, beter bekend als de Euthanasiewet. Alleen een wilsbekwame patiënt kan een arts verzoeken euthanasie te plegen. Om dit weloverwogen verzoek te kunnen doen, moet de patiënt volledig inzicht hebben in zijn ziekte, de gestelde diagnose, prognose en behandelmogelijkheden. Het is de verantwoordelijkheid van de arts om erop toe te zien (en te controleren) dat de patiënt volledig is geïnformeerd en de informatie begrijpt. De euthanasiewet is niet van toepassing bij: • Het niet geven van een (medische) behandeling die volgens de geldende medische inzichten zinloos is. • Het niet geven van een (medische) behandeling omdat de patiënt of diens naasten geen toestemming geven. • Het staken of niet uitvoeren van een behandeling op verzoek van de patiënt, zodat het leven van de patiënt niet kunstmatig wordt verlengd. Dit kunnen zijn: stoppen met het toedienen van medicijnen en/of voedsel via het infuus en/of het uitschakelen van bepaalde apparatuur die de patiënt in leven houdt. Deze handelingen (of het uitblijven daarvan) verkorten vaak het leven en horen tot het normale medische handelen bij een terminale (in de laatste levensfase) patiënt.
Reanimatie Reanimeren betekent letterlijk ‘tot leven wekken’. Het is een poging de bloedsomloop en ademhaling zo snel mogelijk te herstellen als deze levensbedreigend zijn verstoord, zoals bij een hartstilstand. Het is belangrijk zo snel mogelijk te beginnen met reanimeren, omdat de hersenen zuurstof nodig hebben en niet lang zonder kunnen.
Een reanimatie is ingrijpend en heeft een kleine kans van slagen. Het lukt soms om het hart weer kloppend te krijgen en de ademhaling weer op gang te brengen. Het lukt niet altijd de patiënt weer bij bewustzijn te krijgen. Het zuurstoftekort kan er verder voor zorgen dat de hersenen na reanimatie niet meer goed functioneren. Een reanimatie heeft niet altijd het gewenste effect. In de ziekenhuisfolder ‘Wel of niet reanimeren’ vindt u hier meer informatie over.
Donorregister en donorcodicil In Nederland kunnen mensen zich vanaf het 12e levensjaar laten inschrijven in het donorregister. Vanaf het 18e levensjaar krijgt iedere Nederlander van de overheid een formulier toegezonden met de oproep zich in te laten schrijven in het donorregister. Zo’n inschrijving is rechtsgeldig. Bij een overleden persoon vanaf 16 jaar kan de familie de registratie wettelijk niet ongedaan maken met een veto (verbod). Bij personen tussen de 12 en 16 jaar hebben ouders/voogden wel een vetorecht. Beneden de 12 jaar beslissen de ouders/voogden over het wel of niet doneren. Orgaan- of weefseldonatie Een belangrijk verschil tussen donatie van organen (hart, longen, nieren, lever, dunne darm en/of de alvleesklier) en van weefsels (huid, hoornvliezen, bot- en peesweefsel, hartkleppen en grote bloedvaten) heeft te maken met de toevoer van zuurstof. Organen hebben constant zuurstofrijk bloed nodig om geschikt te blijven voor transplantatie. Daarom wordt bij orgaandonatie de (hersendode) donor kunstmatig beademd, zodat het bloed blijft circuleren. Orgaandonatie is hierdoor vaak alleen mogelijk als iemand is overleden (aan hersenletsel) in een ziekenhuis. Deze donatie is verder afhankelijk van leeftijd en ziektegeschiedenis. Bij weefseldonatie is zuurstofrijk bloed niet belangrijk. Donatie van weefsels kan daarom bijna altijd, ook als iemand thuis overlijdt. Wel is hier ook de leeftijd van belang. Donorcodicil Een (ouder) deel van de bevolking heeft nog een donorcodicil. Dit blijft een rechtsgeldig document, mits het is ondertekend en voorzien van een datum. Het is belangrijk deze wilsverklaring altijd mee te nemen, want het is nergens terug te vinden dat iemand een codicil heeft getekend.
Daarom is het verstandig de keuze ook te laten registreren in het donorregister. Dit geeft meer zekerheid dat de wens van donatie wordt ingewilligd. Als de wens niet is geregistreerd en er is geen codicil te vinden, beslissen de naasten van de overledene over donatie.
Ter beschikking stellen van de wetenschap Wie zijn lichaam ter beschikking stelt van de wetenschap, schenkt dit na overlijden aan (het anatomisch instituut van) een universiteit. Het lichaam wordt dan gebruikt voor medisch-wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Studenten leren daardoor veel over de bouw van het menselijk lichaam. Daarnaast zijn lichamen nodig voor medisch specialisten om nieuwe operatietechnieken te ontwikkelen. Wordt iemands lichaam ter beschikking gesteld van de wetenschap, dan krijgt de universiteit de volledige zeggenschap over het lichaam. Het wordt niet meer aan de familie teruggegeven en er is geen begrafenis of crematie. Wel wordt het ontlede lichaam na het gebruik voor onderwijs en onderzoek uiteindelijk, soms jaren later, gecremeerd. Wie zijn lichaam aan de wetenschap wil schenken, moet een codicil maken. Dit is een eigenhandig geschreven verklaring, ondertekend en met datum. Deze verklaring/codicil wordt bewaard op het anatomisch instituut van de universiteit, waarmee het codicil ook wordt opgesteld. Een kopie gaat naar de schenker en diens huisarts. Let op Het lichaam ter beschikking stellen van de wetenschap is iets heel anders dan het instemmen met orgaan- en/of weefseldonatie. Bij ter beschikkingstelling van de wetenschap vindt geen obductie of donatie plaats.
Obductie Obductie betekent ‘sectie’ of ‘inwendige lijkschouwing’. Een patholoog onderzoekt de inwendige organen om de doodsoorzaak vast te kunnen stellen. Er zijn twee soorten obductie: een gerechtelijke in opdracht van de Officier van Justitie en een niet-gerechtelijke.
Een gerechtelijke obductie vindt plaats bij een niet-natuurlijke dood ten gevolge van een ongeval, misdrijf of zelfdoding. Voor de niet-gerechtelijke obductie is toestemming nodig. Deze kan de patiënt geven met behulp van een levenstestament, een codicil of andere ondertekende en gedateerde wilsverklaring. Als er geen toestemmingsverklaring is, kunnen de nabestaanden toestemming geven. Het is niet de behandelend arts die hierover beslist. De arts kan obductie voorstellen als de doodsoorzaak niet met zekerheid is vast te stellen. Dit gebeurt vaak bij onverwacht overlijden. Nabestaanden kunnen ook om obductie vragen. Meer informatie hierover is terug te vinden in de ziekenhuisfolder ‘Obductie, informatie voor nabestaanden’.
Wilsverklaringen Er zijn verschillende wilsverklaringen waarin een patiënt vast kan leggen wat hij wil of juist niet wil. Het is een document dat iemand zelf ondertekent. Door op tijd vast te leggen wat u wil of niet en dit te bespreken met uw familie/naasten en arts, voorkomt u dat anderen over u beslissen op momenten dat u dat zelf niet meer kunt. Wilsverklaringen kunnen altijd worden gewijzigd of ingetrokken. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) heeft standaard modellen voor diverse wilsverklaringen. Kijk voor meer informatie op: www.nvve.nl
De niet-reanimeren verklaring (NTBR) In een wilsverklaring over niet-reanimeren legt iemand vast onder welke omstandigheden een reanimatie ongewenst is bij een adem- en/of circulatiestilstand. Dit heet een NTBR-verklaring: Not To Be Reanimated. Meer informatie hierover is terug te vinden in de ziekenhuisfolder ‘Wel of niet reanimeren’.
Behandelverbod In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) staat onder meer dat wilsbekwame personen vanaf 16 jaar niet tegen hun zin in behandeld mogen worden. Ook niet als dit de dood tot gevolg heeft. Dit is vast te leggen met behulp van een behandelverbod.
Hierin is het mogelijk om bijvoorbeeld (vooraf) kenbaar te maken of en hoelang de patiënt behandeld wil worden als deze in coma raakt, of wanneer alleen nog een behandeling gewenst is om pijn en ongemak te bestrijden. Wensen die schriftelijk zijn vastgelegd, gelden ook als de patiënt ze niet meer kenbaar kan maken door verschillende omstandigheden, zoals een coma.
Donorregister/-codicil Met een inschrijving in het donorregister is het doneren van organen na overlijden goed geregeld. Dit register is gemakkelijk te raadplegen door de artsen. Ook met een donorcodicil kan iemand toestemming geven om na overlijden zijn organen en/of weefsel te gebruiken door transplantatiedoeleinden. Een codicil geeft minder garantie dat de wensen worden nageleefd. Dit komt omdat het hebben van een codicil nergens is geregistreerd.
HagaZiekenhuis Locatie Sportlaan, Sportlaan 600. 2566 MJ Den Haag Locatie Leyweg, Leyweg 275, 2545 CH Den Haag H09.048-02