Aanleiding De projectgroep Griffie heeft, op grond van het vastgestelde plan van aanpak van de raden ABR, onder meer de opdracht gekregen om te adviseren over het toekomstig model rekenkamer(functie)1 voor de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn met ingang van 2014, inclusief het voorzien in een Verordening voor een nieuwe Rekenkamer. De huidige Rekenkamercommissie van Alphen aan den Rijn heeft een notitie uitgebracht ten aanzien van een mogelijke toekomstige invulling van de Rekenkamer per 1 januari 2014. Deze notitie is bijgevoegd als input. Het uitbrengen van deze notitie vloeit voort uit het onderzoek naar het functioneren van de Rekenkamercommissie van Alphen aan den Rijn in de periode 2008-2011. Dit evaluatierapport is eveneens als bijlage bijgevoegd. Naast - voor zover aanwezig - de beschikbare evaluatierapporten van de Rekenkamers van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude treft u ook aan het eindrapport van Berenschot, uitgebracht in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit 2011 en de reactie van de Minister daarop, de rekenkamermonitor van het bureau Necker van Naem, alsmede de handreiking lokale rekenkamer en rekenkamerfunctie van de VNG van januari 2011. Voor wat betreft deze handleiding wordt vooral verwezen naar hoofdstuk 2 (vanaf pagina 15), waarin stapsgewijs wordt besproken wat een lokale Rekenkamer is, wat een lokale Rekenkamer doet, wat het verschil is tussen een Rekenkamer en een Rekenkamercommissie, welke varianten/modellen denkbaar zijn, met de daarbij behorende kenmerken, hoe een beslistraject aangaande de totstandkoming van een onderzoeksrapport eruit ziet en het budget van Rekenkamers. Deze handreiking en de overige beschikbare informatie heeft uiteraard als doel een eerste gedachtebepaling over de invoering van een lokale Rekenkamer voor de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn op gang te brengen. Het hele proces van gedachtebepaling, het maken van keuzes en de definitieve invulling en instelling van een lokale Rekenkamer moet aan de hand van deze notitie nader worden uitgewerkt. Huidige situatie ABR. Vanaf 2004 kent Alphen aan den Rijn een zgn. gemengde Rekenkamercommissie (bestaande uit 3 externen en 2 raadsleden). Uit het onderzoek naar het functioneren van de Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn in de periode 2008-2011 kunnen de volgende conclusies en aanbevelingen worden getrokken.
1
Er is een onderscheid tussen een rekenkamer en een rekenkamercommissie. In deze notitie wordt gemakshalve
gebruik gemaakt van de term rekenkamer, waarbij beide varianten worden bedoeld, tenzij uit de tekst anders blijkt.
1
De belangrijkste conclusies uit het evaluatierapport zijn:
Het gemengde model dat in Alphen aan den Rijn wordt gehanteerd voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving. Er bestaat in het huidige Alphen aan den Rijn geen voorkeur voor een ander model. Niet bij het college, de raad of de Rekenkamercommissie zelf. Externe leden bieden een blik van buiten naar binnen en interne leden zorgen voor verbinding met de raad;
De onderwerpselectie verloopt conform de procedure zoals beschreven in de Nota van Werkwijze. De waardering over de onderwerpselectie is wisselend positief en kritisch.
De kwaliteit van de rapportages wordt als goed beoordeeld. De doelstellingen zijn duidelijk, de onderzoeksmethodiek is uitgewerkt en de onderzoeksvragen worden integraal beantwoord. De aanbevelingen zijn niet altijd SMART-geformuleerd. Ook is vaak niet duidelijk aan wie de aanbevelingen zijn gericht;
De doorwerking van de aanbevelingen wordt onvoldoende gemonitord;
De behandeling van de onderzoeksrapporten duurt te lang.
Aanbevelingen (aan de commissie zelf) zijn:
Aanpassen van de Nota van Werkwijze: analysekader i.p.v. normenkader;
Meer functioneren als kennismakelaar, een betere dialoog, een minder afstandelijke onderzoeksmethode en het hanteren van een communicatievere methode waarin de vraag van de raad en de behoefte van college en ambtelijke organisatie sturend wordt;
Aanbevelingen uit de rapporten moeten voldoende SMART en met vermelding van een duidelijke adressant worden geformuleerd;
De (inhoudelijke) doorwerking van de aanbevelingen moet beter worden gemonitord
De doorlooptijd van de behandeling van de rapporten moet worden bekort (in overleg
(in overleg met de griffie); met de griffie). De Rekenkamercommissie van Rijnwoude bestond in de 1e periode (2006 – 2010) eveneens uit een gemengde Rekenkamercommissie (3 externe leden en 2 interne (raads)leden). In de 2e periode is de Rekenkamercommissie in samenstelling gewijzigd in 5 externe leden. Hieraan ligt een evaluatienotitie ten grondslag. Op basis van deze notitie heeft het Presidium van Rijnwoude een inhoudelijke afweging gemaakt en dienovereenkomstig besloten. De Verordening op de Rekenkamercommissie Rijnwoude is hierop aangepast. Zie ook de bijlagen. Boskoop heeft een Rekenkamercommissie bestaande uit 3 externe leden. De Verordening regelt – kort samengevat - het volgende: 1. In de verordening staat het getal 2, maar het gaat daadwerkelijk om 3 externe leden. De Raad heeft eind 2012 de 3 leden herbenoemd voor één jaar; 2. Leden moeten in staat zijn zelf onderzoek te doen, dus moeten zij ervaring hebben met opzetten, uitvoeren en evalueren van beleidsonderzoek; 3. Deskundigheid vereist op de volgende gebieden: juridisch, bestuurlijk en financieel;
2
4. Geen ambtelijke ondersteuning (secretaris); 5. Eigen Reglement van Orde (werkwijze); 6. Jaarlijks wordt onderzoeksprogramma vastgesteld in samenspraak met Raad en College; 7. Rekenkamer heeft geen apart onderzoeksbudget, wel dient de helft van het totale budget (€ 25.000,--) voor marginale secretariële ondersteuning; 8. Vergaderingen zijn geheim, onderzoeksrapporten zijn openbaar; 9. Leden ontvangen vaste maandelijkse vergoeding;
Discussiepunt over taakopvatting Het wordt als bekend verondersteld dat de Wet Dualisering gemeentebestuur onder andere ten doel had om de controlerende functie van de gemeenteraad te vergroten en te versterken. Een van de voorstellen die dit moest bewerkstelligen was het instellen van de gemeentelijke Rekenkamer op uiterlijk 1 januari 2006. Of de Rekenkamer nu wel of niet zijn meerwaarde heeft bewezen, feit is dat Minister Plasterk duidelijk is over het voortbestaan van de Rekenkamer. Deze uitspraak deed hij op 11 januari 2013, luidende als volgt:
“Naar mijn oordeel vormen de rekenkamer en de rekenkamerfunctie echter een wezenlijk onderdeel van het gemeentelijke- en provinciale - bestel. Deze opvatting wordt versterkt door het proces van de decentralisatie en het daarvoor benodigde vertrouwen in de gemeentelijke financiële verantwoording. Een lokale rekenkamer of rekenkamercommissie kan een belangrijke rol spelen bij de invulling van de controlerende taak van de gemeenteraad. Door de decentralisatie neemt het belang van goed toegeruste rekenkamers toe. Uit de evaluaties van de provinciale en gemeentelijke rekenkamers blijkt overigens dat men in het algemeen positief is over hun functioneren. Daar waar gemeenten niet de omvang hebben om een goede rekenkamer te hebben, zal men moeten besluiten tot een gemeenschappelijke rekenkamer”. Uit de diverse beschikbare evaluatie(s) en afgaande op de steeds terugkerende discussie(s) kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat het accent van het belang van een Rekenkamer is blijven leggen op het versterken van de controlerende taak van de raad (ex tunc onderzoek). Een ontwikkeling c.q. trend die in dit verband gaande is, is dat Rekenkamers steeds meer kaderstellend (ex nunc) onderzoek doen. Naast de ‘ex tunc’ onderzoeken, waarbij beleid en praktijk tegen het licht worden gehouden, zijn er dus ook variaties denkbaar om onderzoeken te doen die raadsleden ondersteunen bij de voorbereiding op bijvoorbeeld een beleidswijzing. Ondanks deze ontwikkeling en de Rekenkamer met het doen van ex ante
3
onderzoek dichter bij de raad komt te staan, bestaan hiertegen ook principiële bezwaren, te weten: a. Door als Rekenkamer aan de voorkant van een beleidsproces actief te zijn kan gemakkelijk de situatie ontstaan dat later onderzoek moet worden gedaan naar datzelfde beleid, waarbij de eigen, eerder door de raad overgenomen adviezen moeten worden onderzocht. Daarmee keurt de slager het eigen vlees; b. Een ander nadeel is het verlies van regie door college en raad op de eigen beleidsprocessen waarin de Rekenkamer op eigen initiatief optreedt. Als eenmaal bekend is dat de Rekenkamer onderzoek gaat doen in een lopend beleidsproces, dan is het niet meer dan bestuurlijk behoorlijk om af te stemmen en het beleidsproces procedureel zo in te richten dat het rapport van de rekenkamer kan worden betrokken bij het debat voorafgaand aan de vaststelling van het beleid. Hierdoor kan vertraging ontstaan; c. Bij het maken van nieuw beleid wordt vaak sowieso door het college al gebruik gemaakt van externe deskundigen, waardoor er dus van verschillende kanten (en wellicht verschillend) geadviseerd wordt; d. Tenslotte is van belang dat – als de raad los van de door het college geraadpleegde deskundigen - extern advies nodig heeft, de raad hier zelf in kan voorzien. Groot voordeel daarbij is dat aan de door de raad ingeschakelde onderzoekers gerichte vragen kunnen worden gesteld, terwijl bij het onderzoek van de rekenkamer de regie over het onderzoek, de onderzoeksvragen en de onderzoeksmethodiek bij de Rekenkamer ligt. Weliswaar kan een Rekenkamer rekening houden met de wensen van de raad, maar de raad heeft een deel van de voorbereiding van nieuw beleid daarmee niet zelf meer in beheer. Mogelijke invulling model Rekenkamer(functie). Afgaande op het vorenstaande gaat het v.w.b. de beslispunten grofweg om de volgende thema’s: 1. vorm en opzet van de rekenkamer; 2. samenstelling en instelling; 3. wijze van functioneren; 4. bevoegdheden; 5. budget/financiën.
Wettelijke kaders gemeentelijke Rekenkamer en de Rekenkamerfunctie In de Gemeentewet is – kort samengevat – achtereenvolgens het volgende geregeld over de gemeentelijke Rekenkamer en de Rekenkamerfunctie: De gemeentelijke Rekenkamer In de artikelen 81a t/m 81n Gemeentewet is een aantal wettelijke vereisten opgenomen. Deze vereisten betreffen - in het kort - de volgende zaken:
de gemeenteraad kan een Rekenkamer instellen en stelt het aantal leden vast;
leden van de Rekenkamer worden voor 6 jaar benoemd;
4
herbenoemingen, plaatsvervangers, ontslag, op non-actiefstelling geschiedt door de gemeenteraad;
-
een aantal functies zijn onverenigbaar met het lidmaatschap van de Rekenkamer, zoals het raadslidmaatschap, burgemeesterschap, wethouderschap, lid van een raadscommissie, een ambtenaar in dienst van de betreffende gemeente;
gemeenschappelijke Rekenkamer met andere gemeenten is mogelijk.
De Rekenkamerfunctie Artikel 81oa 1. Als geen Rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie; 2. De artikelen 182 (zie hierna), 184a (zie hierna) en 185 (zie hierna) zijn voor de uitoefening van de Rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing; 3. Op personen die de Rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder k en q, (betreft uitsluiting van functionarissen als lid van de rekenkamer) van overeenkomstige toepassing. Artikel 182 1. De Rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de Rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid; 2. Op verzoek van de raad kan de Rekenkamer een onderzoek instellen. Artikel 184a De Rekenkamer is belast met het toezicht op de naleving van artikel 213, achtste lid. Artikel 185 1. De Rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn; 2. De Rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen; 3. De Rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar; 4. De Rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling; 5. De rapporten en de verslagen van de Rekenkamer zijn openbaar.
5
Globaal zou je, aan de hand van deze wettelijke kaders, de Rekenkamer(functie) in de volgende hoofdgroepen kunnen indelen: 1. Lokale Rekenkamer (artikel 81a Gemeentewet); 2. Lokale Rekenkamerfunctie (artikel 81oa Gemeentewet); 3. Regionale/Gemeenschappelijke Rekenkamer (artikel 81l Gemeentewet); 4. Regionale/Gemeenschappelijke Rekenkamer als commissie (artikel 81l Gemeentewet). De vorm waarin een Rekenkamer(functie) is georganiseerd hangt o.a. ook samen met de grootte van de gemeente. In kleinere gemeenten wordt er nog wel eens voor gekozen de Rekenkamer(functie) een soort regisseursrol te geven, waarbij de onderzoekscapaciteit wordt ingehuurd van aanbieders van rekenkameronderzoek. De verschillende vormen worden vooral ingegeven door het antwoord op de vraag in welke mate de Rekenkamer(functie) onafhankelijk dient te zijn. Van een volledig uit externen bestaande Rekenkamer, via diverse tussenvormen naar een volledig uit raadsleden bestaande Rekenkamercommissie, zijn hiervoor de volgende modellen denkbaar:
Rekenkamercommissies bestaande uit externe leden op basis van andere juridische constructies (bv personele unie, samenwerkingsverbanden) dan de formele Rekenkamerfunctie);
Rekenkamercommissies bestaande uit uitsluitend raadsleden;
Rekenkamercommissies bestaande uit een combinatie van raadsleden en externe leden, soms zelfs van buiten de gemeente;
Rekenkamercommissies met alleen externe leden, soms van buiten de gemeente;
Directeursmodel: enkelvoudige Rekenkamer of onderzoeksbureau met niet-raadslid als directeur en regisseur.
Uit de Rekenkamermonitor blijkt dat de Rekenkamer(commissies) die werken met alleen externe leden en die met een ‘gemengd’ model - dat wil zeggen samengesteld uit zowel leden van raden als externe leden - elkaar ongeveer in evenwicht houden en dat zij tezamen de overgrote groep vormen met 95 %. Uit de Rekenkamermonitor blijkt voorts dat Rekenkamers een positieve bijdrage leveren aan het versterken van de kader stellende rol van de gemeenteraad. Lokale (onafhankelijke) Rekenkamer Een lokale Rekenkamer is een door de raad ingesteld orgaan dat min of meer zelfstandig functioneert. In de praktijk gaat het in 1e instantie om een onafhankelijke Rekenkamer. In optima forma zou een dergelijke Rekenkamer aan het volgende profiel moeten voldoen. De Rekenkamer moet: ‘vrijheid van onderwerpkeuze hebben, het recht hebben op informatie, het recht om de eigen werkwijze te bepalen, de bevoegdheid om naar eigen vrijheid te rapporteren over onderzoek en moeten voorzien in een benoemingswijze van de leiding van de Rekenkamer die onafhankelijkheid waarborgt en belangenverstrengeling voorkomt’.
6
Voordelen van een Rekenkamer:
bij een volledig onafhankelijk Rekenkamer met externe leden krijgt de politiek niet de gelegenheid om invloed uit te oefenen op de onderzoekkeuze;
een onafhankelijke Rekenkamer heeft geen politieke belangen en kan daarom zoveel mogelijk de schijn van belangenverstrengeling voorkomen;
een onafhankelijke Rekenkamer kan professioneel worden opgezet en kan voor een groot deel kwaliteit en continuïteit (de Rekenkamer kan snel op ontwikkelingen inspelen) waarborgen. De professionele Rekenkamers kan voldoende gekwalificeerde medewerkers aantrekken die op basis van een formatieomvang werken en daardoor snel op ontwikkelingen inspelen.
Nadelen Rekenkamer:
een onafhankelijke Rekenkamer start zelfstandig onderzoeken. Deze zijn niet aangedragen door de raad. Het risico daarbij is dat er onvoldoende draagvlak bij het bestuur is om iets te doen met de resultaten van dergelijke onderzoeken;
een onafhankelijke Rekenkamer kan een volledig zelfstandige koers varen, los van de gemeenteraad. De raad heeft dan geen invloed op het beleid van de Rekenkamer. Wanneer de Rekenkamer wordt beschouwd als een ondersteund instrument van de raad om de controlerende taak uit te kunnen oefenen, kan dit een ongewenste situatie opleveren. Ook verhoudt een dergelijke vorm zich niet met de landelijke trend dat de Rekenkamer dichter bij de raad komt te staan;
lokale Rekenkamers zijn voor kleinere gemeenten vaak moeilijker/lastiger te organiseren. De kosten van een dergelijke organisatie zullen hierbij een rol spelen. De financiële impact die met het te onderzoeken beleidsterrein zijn gemoeid zijn relatief gering ten opzichte van grotere gemeenten. De tijd daarentegen die er in het onderzoek gestoken moet worden zal en kan in sommige gevallen niet veel verschillen van grotere gemeenten;
Lokale Rekenkamerfunctie Kiest een gemeente niet voor een Rekenkamer dan zal in ieder geval vorm moeten worden gegeven aan een Rekenkamerfunctie. Bij de invulling van de Rekenkamerfunctie kan worden gekozen voor de vorm die vergelijkbaar is met een raadscommissie. In zo’n raadscommissie is het mogelijk alleen raadsleden zitting te laten nemen, maar het is ook mogelijk om, zoals in de praktijk reeds voorkomt, hieraan uitsluitend externen deel te laten nemen. Een aantal van de hiervoor genoemde nadelen van de onafhankelijke Rekenkamer worden hierdoor geminimaliseerd. Door externen zitting te laten nemen in de commissie kan er ook meer specialistische kennis in huis worden gehaald op financieel, juridisch en bestuurskundig terrein die mogelijk niet bij de raad aanwezig is. De benaming van een dergelijk functionerende commissie is veelal Rekenkamercommissie. In essentie met de taak van een (onafhankelijke) Rekenkamer is er geen verschil. Ook bij een rekenkamerfunctie gaat het om onderzoek doen naar de doelmatigheid, rechtmatigheid en effectiviteit van beleid. De wijze van organisatie echter is wel een groot verschil.
7
Een Rekenkamer(functie) zal veel meer dan de onafhankelijke Rekenkamer fungeren als een verlengstuk van en voor de raad en zal vanuit deze optiek geen koers varen los van de gemeenteraad. M.a.w.: een Rekenkamer(functie) zal er alles aan doen om onderzoek te doen naar onderwerpen die voor de raad bruikbaar is. Daarentegen zal een onafhankelijke Rekenkamer er zonder meer ook alles aan willen doen om een goede “relatie” met de raad te hebben. Voordelen Rekenkamerfunctie:
de Rekenkamerfunctie kan, mede door deelname van raadsleden, in deze vorm een verlengstuk van de raad zijn. Dit bevordert, zoals al eerder is aangegeven, de betrokkenheid van de raad. Als gevolg hiervan zullen de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie veelal beter “landen” in de betekenis van: de raad zal de voorgestelde verbeteringen eerder ter harte nemen. Het draagvlak voor zowel de keuze als de doorwerking van het onderzoek zal daarom bij een gemengde commissie in de regel beter en groter zijn;
door deelname van raadsleden aan de Rekenkamercommissie zal er sprake zijn van een groter “leereffect” dan wanneer raadsleden alleen ‘aan de zijlijn’ staat. De betrokkenheid van de raad wordt hiermee vergroot;
organisatorisch gezien is de Rekenkamerfunctie ten opzichte van andere modellen relatief eenvoudiger te realiseren. De Rekenkamerfunctie is verder flexibel te noemen doordat zaken, waaronder de omvang en de vergaderfrequentie eenvoudiger zijn aan te passen;
er is bij een Rekenkamerfunctie meestal geen sprake van medewerkers in (loon)dienst (ondersteuning geschiedt vanuit de griffie) en ontbreekt de noodzaak van aparte kantoorruimte en dergelijke. Daardoor is de Rekenkamerfunctie relatief goedkoop.
Nadelen Rekenkamerfunctie:
wanneer een Rekenkamerfunctie uitsluitend uit raadsleden bestaat ligt het voor de hand dat zij minder onafhankelijk haar werk zal verrichten dan wanneer zij bestaat uit leden die niet uit de gemeenteraad afkomstig zijn. Zo zal een Rekenkamerfunctie bestaande uit raadsleden niet snel een onderzoek op verzoek van de raad weigeren en minder snel een onderzoek op eigen initiatief starten en al helemaal niet als er voor het onderzoek geen draagvlak bestaat bij de raad;
het uitvoeren van het onderwerp is een specialistische en tijdrovende aangelegenheid. Het is dan ook de vraag, uiteraard afhankelijk van het onderwerp, of een Rekenkamerfunctie met uitsluitend raadsleden dit op een doelmatige en kwalitatief goede manier kan oppakken;
de kritiek op een Rekenkamerfunctie met geheel of gedeeltelijk raadsleden is het gevaar van de ‘dubbele pet’. In sommige gevallen zou er sprake kunnen zijn van zelfevaluatie en loopt men het gevaar dat benoemen van bestuurlijk eindverantwoordelijken achterwege blijft. Denk aan het geval dat een raadslid in het verleden wethouder is geweest. Of de situatie als het gaat om een onderzoeksopdracht waarbij een raadslid in
8
het verleden actief betrokken is geweest. In een dergelijk voorkomende situatie moet je als raadslid ook nog eens een oordeel vormen2. Regionale Rekenkamer Naast deze lokale vormen kan de Rekenkamer(functie) ook regionaal worden opgepakt. Dit kan bijvoorbeeld uit kostenoverwegingen een optie zijn. Serieus invulling geven aan een Rekenkamer(functie) kost immers geld. Artikel 81l van de Gemeentewet biedt de mogelijkheid om een gezamenlijke Rekenkamer(functie) op te kunnen starten. Hierbij is wettelijke aansluiting gezocht bij de Wet gemeenschappelijke regelingen. De samenwerking kan bestaan uit een geheel gemeenschappelijk regionale Rekenkamer, maar kan ook bestaan uit een gemeenschappelijke ambtelijke ondersteuning gekoppeld aan lokale Rekenkamercommissies. Voor- en nadelen van een regionale Rekenkamer hangen samen met het model waarvoor wordt gekozen. Een volledig onafhankelijke Rekenkamer lijkt meer voordelen te hebben dan een volledig afhankelijke regionale/gemeenschappelijke Rekenkamer of een tussenvorm daarvan. In het eerste geval behoeft er geen rekening gehouden te worden met de verschillende gemeenteraden met betrekking tot onderwerpkeuze, culturele en/of politieke aspecten c.q. verschillen. Bij afhankelijke regionale/gemeenschappelijke Rekenkamers en eventuele tussenvormen daarvan spelen de bovengenoemde zaken wel. Hierdoor kunnen samenstelling en omvang van de Rekenkamer, de onderwerpkeuze en het creëren van draagvlak lastig zijn. Bij de onafhankelijke regionale Rekenkamer kan het draagvlakprobleem een crucialere rol spelen dan bij lokale Rekenkamers. Welke positie neem je in als Rekenkamer als de gemeenteraden aangeboden rapporten naast zich neerleggen? Voordelen regionale Rekenkamer:
dezelfde voordelen zoals ze zijn genoemd bij het onderdeel lokale Rekenkamer;
met een regionale Rekenkamer is het mogelijk om het beleid en de inzet van middelen van de participerende gemeenten onderling te vergelijken. Doordat de Rekenkamer kan beschikken over informatie uit deze gemeenten als geheel, kunnen de gegevens van de afzonderlijke gemeenten beter worden beoordeeld. Dit kan door middel van ontwikkelen van normen en kengetallen;
de regionale Rekenkamer is waarschijnlijk relatief goedkoper dan een lokale Rekenkamer. Menskracht, maar ook huisvesting en dergelijke kunnen efficiënter worden benut. Daarnaast spreekt het voor zich dat er nog een professionelere organisatie op poten gezet kan worden. Er is immers meer geld beschikbaar.
Nadelen regionale Rekenkamer: 2
dezelfde nadelen zoals ze zijn genoemd bij het onderdeel lokale Rekenkamer; NB.: in de optiek van Minister Plasterk behoren Rekenkamer(functies) met daarin geheel of gedeeltelijk raadsleden
overigens niet meer tot de mogelijkheden.
9
het uitgangspunt van de commissie Elzinga met betrekking tot de Rekenkamer(functie) is dat deze een instrument moet zijn voor de gemeenteraad. Bij een regionale Rekenkamer wordt, nog meer dan bij de lokale onafhankelijke Rekenkamer, het risico gelopen dat deze een volledig eigenstandige positie in gaat nemen. In het uiterste geval kan het dan zo zijn dat de Rekenkamer bij de participerende raden geen ingang vindt;
wanneer binnen de deelnemende gemeenten bijvoorbeeld een grotere centrumgemeente participeert bestaat het risico dat deze het grootste deel van de beschikbare tijd en middelen van de Rekenkamer opslokt. Die gemeenten dragen waarschijnlijk het meeste bij in de kosten en hebben vaak meer complexe en omvangrijkere onderzoeksmogelijkheden dan kleine(re) gemeenten.
Budget/financiën. De Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn heeft in de uitgebrachte notitie geadviseerd om de nieuwe raad te laten beslissen hoeveel budget aan de rekenkamerfunctie ter beschikking wordt gesteld. Laat dit niet alleen afhangen van ‘landelijk’ gehanteerde richtlijnen, maar bepaal een budget dat vooral past bij het ambitieniveau van een 100.000+ gemeente. Om toch een richting aan te geven, er bestaat een ongeschreven regel dat het budget van de Rekenkamercommissie € 1,- per inwoner bedraagt. Het huidige budget van de Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn voldoet aan deze vuistregel. Indien deze vuistregel in de gefuseerde situatie zou worden toegepast betekent dit een budget van iets meer dan € 100.000. Met dit budget worden de vergoedingen voor de leden betaald alsmede de externe onderzoeken. De ondersteuning van de rekenkamer door de griffie wordt doorgaans niet uit het onderzoeksbudget betaald maar valt onder de algemene organisatiemiddelen van de gemeente. Om enig vergelijkingsmateriaal te hebben bij uw gedachtevorming over het toe te kunnen budget treft u hieronder een aan staat uit het rapport Berenschot van het gemiddelde jaarbudget per inwoner (excl. Secretaris) afgezet tegen het aantal inwoners (bron: Eindrapport “Evaluatie van de provinciale en gemeentelijke rekenkamers” enquête voorzitters)
Aantal inwoners
Gemiddeld
Minimum
Maximum
< 20.000
€ 1,47
€ 0,60
€ 7,68
20.000-50.000
€ 1,06
€ 0,08
€ 1,94
50.000-100.000
€ 1,04
€ 0,34
€ 2,31
>100.000 inwoners
€ 0,70
€ 0,24
€ 2,53
Verder treft u in de bijlage een budgetoverzicht van 11 willekeurige gemeenten in Nederland, die gemiddeld 46000 inwoners hebben. Het gemiddelde budget dat voor Rekenkameronderzoek ter beschikking is ongeveer € 53000,- wat neerkomt op € 1,13 per inwoner.
10
Nadere uitwerking Omdat voor iedere vorm valide argumenten te geven zijn, onthoudt de projectgroep griffie zich van het geven van een concreet advies voor welk model/vorm wordt geopteerd, maar wordt volstaan met het geven van de aanbeveling om in te stemmen met het volgende procesverloop gecombineerd met een richtinggevend advies:
deze notitie ter consultering voorleggen aan de Radenbegeleidingsgroep van de 3 gemeenten voor een nadere uitwerking en besluitvorming;
Thema
Richtinggevend advies projectgroep Griffie
Rekenkamercommissie of
Rekenkamercommissie, met ondersteuning door de griffie
Rekenkamer
heeft voorkeur van de projectgroep, heeft meer speelruimte en is vormvrij. Raad stelt de kaders voor budget. Nadenken over tijdstip van invulling van de Rekenkamerfunctie, mede beoordeeld tegen de achtergrond van de bevoegdheden van de Rekenkamer.
Wel of niet raadsleden?
Raadsleden - ervan uitgaande dat deze mogelijkheid blijft bestaan - met externe leden, oneven aantal en zo mogelijk bij werving op zoek naar personen met juridische, financiële en bestuurskundige kennis. Externe leden die woonachtig zijn in de gemeente Alphen aan den Rijn en maatschappelijke betrokkenheid hebben een pre. Mogen niet gelieerd zijn aan een politieke partij. De projectgroep
Griffie is overigens van oordeel dat raadsleden geen lid van een Rekenkamercommissie zouden moeten zijn. Persoon van de
Onafhankelijke voorzitter; bij voorkeur niet een voorzitter,
Voorzitter?
die leiding geeft aan meerdere Rekenkamers; het moet een nevenfunctie blijven. Wanneer iemand beroepsvoorzitter van meerdere Rekenkamers is, kan dat ook de onafhankelijkheid in discussie brengen.
Bevoegdheden en
Wel of geen ex-ante onderzoek? Hoeveel rapporten
ambitie?
verwachten we etc. etc.
Budget?
Bepalen aan de hand van het ambitieniveau dat past bij een 100.000+ gemeente.
Start Rekenkamer?
Per direct het gekozen model uitwerken. Daadwerkelijk start: een streefdatum zou kunnen zijn 1 juli 2014.
Samenwerking
T.z.t. overwegen. Gelet op de grootte van de nieuwe
buurgemeenten?
gemeente eerst ervaring opdoen met een goed functionerende Rekenkamer(functie).
11
Bijlagen De volgende bijlagen worden bij deze inventarisatie gevoegd: a. Het rapport evaluatie Rekenkamer(commissies) van Alphen aan den Rijn b. Evaluatie e.d. gemeente Rijnwoude; c. De brief van de Minister BZK aan de Tweede Kamer bij dit rapport; d. Gespreksverslag NVVR / Minister BZK; e. Persbericht NVVR; f.
De Rekenkamermonitor Necker & van Naem
g. Artikel in “Raadsleden nieuws”; h. Handreiking Lokale Rekenkamer; i.
Notitie Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn d.d. over toekomstig model Rekenkamer(functie) per 1 januari 2014 en verslag raadsbijeenkomst 8 oktober 2012;
j.
Budgetoverzicht van 11 willekeurige gemeente in Nederland.
12