Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 Datum: Locatie: Geplande tijd: Werkelijke tijd:
donderdag 15 oktober 2009 Gemeentehuis Schouwen-Duiveland te Zierikzee 13.00 – 16.30 uur 13.15 – 16.50 uur
Aanwezig: John Augustijn (Cumela) Wijnand Blommaert (Provincie) Connie Buijs (RWS) Roger Buurstee (Wts Zeeuwse Eilanden) Christine Dingemanse (ROVZ) Hans Erkelens (Provincie Zeeland) Fernando Hamelink (Gem. Veere) Lenie Jansen – van Deelen (Gem. Tholen) Annelieke Landré (Wts Zeeuwse Eilanden) Koos Louwerse (Bureau Ligtermoet), procesbegeleider Bianca Potters (Gem. Sluis)
Ko de Regt (ZLTO) Krijn de Regt (Wts Zeeuws Vlaanderen) Henk Rhebergen (ROVZ), voorzitter Sonja Rhijne (Gem. Nrd. Beveland) Ruud van de Runstraat (Wts Zeeuws Vlaanderen) Monique Schadé (Gem. Borsele) I.J.C. de Visser (Gem. Hulst) Bas Vroonland (VVN) Louis Walhout (Politie Zeeland) Peter de Winter (Gem. Schouwen-Duiveland)
Verslag: Richard Rijsdijk (BLOCNOTE Verslag- en Tekstbureau) Punt 1 Opening en Welkom Henk Rhebergen opent deze 6e werksessie in het kader van de tweede fase van het Zeeuws Beleidsplan Verkeersveiligheid 2010-2020 en heet iedereen hartelijk welkom. Hij bedankt de gemeente SchouwenDuiveland in de persoon van Peter de Winter voor de gastvrijheid en het ter beschikking stellen van de locatie. Na een voorstelronde krijgt Koos Louwerse van Bureau Ligtermoet het woord. Punt 2 Inleiding en toelichting op het proces en op het programma van deze werksessie Koos Louwerse schetst het verloop van het proces dat moet leiden tot het Verkeersbeleidsplan 2010-2020. De grondslag ligt in het Zeeuws Manifest Verkeersveiligheid, ondertekend in december 2008. Hierin wordt de ambitie uitgesproken om het aantal vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers te reduceren tot 0 in 2020. Het proces is in vier fasen opgedeeld. Eerst kwam de analyse. Nu is in fase twee het aangeven van opgaven/problemen en oplossingsrichtingen aan de orde. De derde fase, het vaststellen van concrete maatregelen, zal gestart worden in januari 2010 als in het Bestuurlijk Overleg van 9 december 2009 groen licht is gegeven voor de opzet van het Zeeuws Beleidsplan. Deze fase is gericht op het “bottum up” genereren van oplossingsrichtingen in de verschillende probleemvelden. Dat is in de vijf vorige werksessies gebeurd op andere gebieden. Nu is het thema “Kust en platteland” aan de beurt. Koos Louwerse geeft voor dit thema de hoofdlijnen weer uit het Analyserapport Op Weg naar nul. Zeeland heeft de volgende kenmerken: A. Dunbevolkt B. Landbouw C. Toerisme Ad. A. Dunbevolkt Het gevolg deze relatieve dunne bevolking is dat er in Zeeland meer kilometers asfalt per inwoner zijn dan in de rest van Nederland. Dit leidt tot twee conclusies: 1. Zeeland kent verhoudingsgewijs veel 60km-wegen. Op 60km-wegen en 80km-wegen vallen verhoudingsgewijs veel slachtoffers. Het aantal slachtoffers op 80km-wegen vertoont een sterk dalende trend, terwijl het op 60km- wegen juist licht stijgt (hoewel dit voor een belangrijk deel wordt verklaard door de omzetting van 80km-wegen naar 60km-wegen. 2. In Zeeland vallen relatief veel slachtoffers als gevolg van eenzijdige ongevallen op 60km en 80km wegen. Deze eenzijdige ongevallen krijgen al extra aandacht middels een onderzoek. Koos Louwerse schetst de demografische ontwikkelingen (Bron: rapport Onverkende Paden)die wijzen op een stabiel bevolkingsaantal tot 2025 (380.000). Daarna zal dit aantal licht dalen tot 355.00 inwoners (niveau 1990). Qua bevolkingsopbouw zal er een verschuiving plaatsvinden; minder jongeren (< 30 jr.)en een snel groeiende groep van ouderen met name na 2030. Verwacht wordt dat de leeftijdscategorie 60-80 met 40% zal groeien. Ook zal het aantal 80-plussers toenemen. Verwacht wordt dat Vlissingen en Terneuzen gering zullen krimpen evenals Sluis en Veere. Groeiers zijn de steden Middelburg en Goes en de gemeenten Noord Beveland, Tholen, Reimerswaal, Kapele en Borsele. Voor Hulst en Schouwen-Duiveland is de prognose dat daar de bevolkingsaantallen stabiel zullen blijven.
-1-
Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020
Ad B. Landouw De ontwikkeling in de landbouw leidt tot grotere bedrijven die zich specialiseren in bepaalde gewassen. Om dit bedrijfseconomisch te kunnen exploiteren zijn grotere voertuigen/machines nodig die zich bovendien over grotere afstanden gaan verplaatsen. Verder is er een toename in het aantal grote landbouwvoertuigen te signaleren. Dit leidt tot de vraag of er speciale op landbouw gerichte verkeersroutes zouden moeten komen. Dit beeld, samengevoegd met het huidige beeld, leidt tot de volgende conclusie: Het risico om slachtoffer te worden bij een ongeval met een landbouwvoertuig is in Zeeland niet hoger (meer) dan gemiddeld in Nederland. Ad C. Toerisme In de toekomst zullen er minder toeristen met de caravans komen en meer verblijven in vakantiehuisjes. Er zijn ontwikkeling die laten zien dat het zorgtoerisme en wellness een belangrijker rol gaan spelen. Verder is er sprake van een grotere spreiding van vakanties door alle maanden van hele jaar en een toename van het aantal toeristen. Daarbij blijft de auto favoriet. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde toerist ongeveer 2,5 uur wil rijden om op de vakantiebestemming te komen. Koos Louwerse voegt hier aan toe dat met name het laatste stukje richting de kust relatief veel tijd opslokt van deze 2,5 uur. Voor de dagtoerist is 2,5 uur rijden veel tijdsbeslag op één dag. Dit geldt niet voor de verblijfstoerist. Dit leidt tot de volgende conclusie: Zeeland kent relatief veel slachtoffers in de zomermaanden vanwege het toerisme. Ruud van de Runstraat merkt op dat mensen die in Zeeland op de weg zijn, geen ongeval elders veroorzaken. Is hier geen sprake van een verschuiving in de statistiek, vraagt hij zich af. Koos Louwerse wijst er op dat in toeristische gebieden overal sprake is van een toename van het verkeer maar dat het ongevalpercentage in Zeeland sterker stijgt dan dat elders het geval is. Koos Louwerse sluit af met een schets van het gebiedsprofiel van het huidige thema Kust en platteland: Basis in Zeeland is landelijk gebied Dagrecreatie speelt zich af in een smalle kuststrook De verblijfsrecreatie speelt zich af in de gebieden direct achter de smalle kuststrook van de dagrecreatie. Bianca Potters wijst er op dat Sluis en Hulst een belangrijke dagrecreatiebestemming zijn met vijf miljoen bezoekers per jaar. Het programma voor het thema Kust en platteland ziet er als volgt uit: Inventarisatie verkeersveiligheidskwesties die een integrale aanpak vergen; plenaire inventarisatie en prioritering Integrale aanpak van de kwesties (groepswerk); oplossingen genereren langs de leidraad van (1) infrastructuur, (2) handhaving, (3) voorlichting en educatie. Epiloog: Hoe gaan we samen verder? Punt 3. Huidige stand van zaken integrale aanpak Voor hij start met de inventarisatie voor deze sessie vraagt Koos Louwerse naar de stand van zaken in de verschillende organisaties ten aanzien van integrale aanpak verkeersveiligheidthema’s welke niet zijn gericht op infrastructurele verbetering alleen. Peter de Winter (Gem. Schouwen-Duiveland) geeft aan dat de gemeente is gestart en dat er een vertaalslag in beleid moet plaatsvinden. Knelpunt is het budget. Fernando Hamelink (Gem. Veere) deelt mee dat een brede, niet alleen infrastructurele, aanpak in voorbereiding is. In de Gemeente Sluis is de integrale aanpak al jaren de normale werkwijze, zo schetst Bianca Potters. De prikkel hiervoor kwam uit het project Duurzaam Veilig West Zeeuws-Vlaanderen. Wts Zeeuwse Eilanden ziet de rol vooral op het gebied van de gedragsbeïnvloeding, zo vertelt Annelieke Landré. Een gezamelijke aanpak met Wts Zeeuws Vlaanderen ligt in de lijn der verwachting. Vooralsnog is het kleinschalig en nog niet beleidsmatig ingebed. De heer Visser (Gemeente Hulst) geeft aan dat er geen beleidsplan is of concrete resultaten zijn. Ruud van de Runstraat (Wts Zeeuws Vlaanderen) sluit zich voor een deel aan bij Annelieke Landré en Bianca Potters. Integrale aanpak is sinds project Duurzaam Veilig een bijna vanzelfsprekendheid. Hij merkt op dat er een accentverschuiving in dat project plaatsvond richting infrastructurele oplossingen. Integraal beleid blijkt een stuk weerbarstiger o.a. omdat dat een gezamenlijke aanpak vergt door meerdere organisaties tegelijk. Thans is er sprake van een concrete invulling in projectmatige thema´s. Monique Schadé (Gem. Borsele) meldt dat er een intentie is om met name in de educatie en handhaving stappen te zetten. Mevrouw Jansen (Gem. Tholen) verklaart dat er al jaren sprake is van een integrale aanpak en verwevenheid met andere plannen. Ook wordt er projectmatig gewerkt.
-2-
Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 Sonja Rhijne (Gem. Noord Beveland) geeft aan dat er een plan in de voorbereidingsfase is. Punt 4. Inventarisatie en prioritering Vervolgens vraagt Koos Louwerse aan de deelnemers om kwesties aan te geven uit hun beheersgebied die meer dan alleen een infrastructurele aanpak nodig hebben. Dit leidt tot de volgende aandachtsgebieden die vervolgens middels stickers plakken door de deelnemers een score (prioriteit) krijgen: 1. Uitgaanspubliek en alcohol 23 punten Ondanks intensieve campagnes blijven er groepen die niet wordt bereikt. 2. Toeristen 22 punten Grote toestroom geeft met name in de kust veel verkeersoverlast. Toeristen willen vaak ook kijken en rijden tegelijk (vb. Zeelandbrug – Zandkreek). Zoekgedrag. 3. Ouderen en scootmobiel 23 punten Het aantal ouderen in het verkeer stijgt. Ook zijn er steeds meer (onveilige) scootmobielers in het verkeer. 4. Gemotoriseerd zwaar verkeer (vrachtwagens, bussen, landbouwverkeer) door kleine kernen 43 punten De (on)ervarenheid van de bestuurders (landbouwverkeer) en ander zwaar verkeer veroorzaken problemen. Ook de inzet van landbouwvoertuigen in de bouw draagt hieraan bij. Andere verkeersdeelnemers zijn zich soms niet bewust van de gevaren. 5. Fietsers in landelijk gebied in relatie tot gemotoriseerd zwaar verkeer (vrachtwagens, bussen, landbouwverkeer) 27 punten De (on)ervarenheid van de bestuurders (landbouwverkeer) en grotere eenheden veroorzaken problemen. Ook de inzet van landbouwvoertuigen in de bouw draagt hieraan bij. Andere verkeersdeelnemers zijn zich soms niet bewust van de gevaren. 6. Drukte autoverkeer aan de kust 25 punten Het (ongeoorloofd) parkeren in de kuststrook leidt tot onveilige situaties. Er is gebrek aan officiële parkeergelegenheid tijdens zomerdrukte. 7. Sluipverkeer 25 punten Wegen worden soms niet gebruikt voor het doel waarvoor ze dienen (sluipverkeer). Soms is dat bewust of soms onbewust (vb. door aangegeven routering navigatiesystemen) 8. Bedrijven (recreatie en anderen) in landelijk gebied 14 punten Ontwikkelingen op andere beleidsgebieden, zoals het beleid economische ontwikkeling platteland, hebben soms negatieve verkeersveiligheideffecten. 9. Subjectieve onveiligheid 22 punten Soms is een situatie cijfermatig gezien niet onveilig. Toch zijn er meldingen. Vaak wordt de onveilige situatie veroorzaakt door verkeersgedrag van mensen uit de eigen woonomgeving. 10. Veiligere routering fietsverkeer 14 punten Fietsers kiezen vaak de kortste route. Maar is dat ook de veiligste route? 11. Uitrusting en inrichting van voertuigen en wegen 10 punten De wegcategorisering is lang niet bij alle weggebruikers bekend (herkenbaarheidskenmerken). Dat geldt ook voor sommige voertuigen. 12. Buitenlands werkverkeer (automobilisten en vrachtverkeer) 16 punten De liberalisering van de arbeidsmarkt trekt werknemers uit de Europese buitengebieden. Hoe zit het met hun verkeerskennis en verkeersgedrag? 13. Verkeersveiligheid in rustige gebieden en/of rustige tijdstippen 19 punten Op rustige tijdstippen en op rustige wegen worden de regels lang niet altijd goed nageleefd. Dit leidt tot extra (eenzijdige) ongevallen. 14. “Alternatieve” verkeersdeelnemers zoals skeeler, skelters, wielergroepen, etc. 20 punten Niet alleen het aantal verkeersdeelnemers niet toe maar ook het aantal typen voertuigen diversiveert. 15. Uitleg wegtypen 18 punten Middels stickers plakken komen uit deze lijst 6 aandachtsgebieden voor kust en platteland: 1. Gemotoriseerd zwaar verkeer (landbouwvoertuigen, bussen en vrachtwagens) door kleine kernen 2. Fietsers in landelijk gebied in relatie tot gemotoriseerd zwaar verkeer (landbouwvoertuigen, bussen en vrachtwagens) 3. Drukte autoverkeer in de kuststrook 4. Sluipverkeer 5. Ouderen en scootmobiel 6. Uitgaanspubliek en alcohol Onder leiding van Henk Rhebergen (probleem 1 en 4), Christine Dingemanse (probleem 2 en 5) en Koos Louwerse (probleem 3 en 6) gaan de deelnemers in 3 groepen uiteen. De gespreksleiders rouleren tussen de groepen zodat iedereen op elk probleem input kan geven. De opdracht is om oplossingen of oplossingsrichtingen te genereren die integraal kunnen worden ingebed waarbij de aspecten kunnen liggen op (1) infrastructuur, (2) handhaving, (3) educatie en voorlichting.
-3-
Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020
Punt 4 1.
2.
3. 4.
Resultaten groepsessies Gemotoriseerd zwaar verkeer (landbouwvoertuigen, bussen en vrachtwagens) door kleine kernen Verkeersremmende maatregelen en snelheidremmers beletten de soepele doorgang van zowel bestemmingsverkeer als doorgaand verkeer Alternatieve routering van het (doorgaande) landbouwverkeer met de bijbehorende wegcategorisering Kentekens op landbouwvoertuigen vergroot de pakkans en vereenvoudigt de handhaving Instellen van venstertijden (openstelling / sluiting) op bepaalde routes Een betere afweging in vestigingsbeleid kan leiden tot een afname van ongewenste verkeersbewegingen of ongewenste routering (RO-probleem) Educatie: o Dode hoek problematiek (richting fietser en bestuurder) o Grotere remweg (richting fietser en bestuurder) o Uitrusting van met name landbouwvoertuigen o Het afnemen van interviews bij betrokkenen en deze publiceren Het aanleggen van distributie- en/of overslagterreinen eventueel in combinatie met venstertijden Gebiedsgewijze integrale aanpak van RO en verkeersveiligheidsbeleid In concessieverlening voorwaarden meenemen t.a.v. opleidings- en ervaringseisen van chauffeurs. Fietsers in landelijk gebied in relatie tot gemotoriseerd zwaar verkeer (landbouwvoertuigen, bussen en vrachtwagens) Hoofdroutes zo aantrekkelijk mogelijk maken voor gemotoriseerd zwaar verkeer leidt tot ontlasting van de routes door landelijk gebied. Scheiding aanbrengen tussen massa en snelheid (infratructureel en/of routering) Snelheidsremmende maatregelen zoals plateaus bij kruisingen of wegversmallingen. Gemotoriseerd zwaar verkeer weren door wegafsluiting (alleen bestemmingsverkeer). Handhaving hiervan is een groot probleem. Bovendien sterke relatie met RO. Fietsers permanent uit de voorrang ook niet wanneer deze van rechts komt. Fietser is zwakkere deelnemer. Bij ongevallen blijkt geen onwil van de bestuurder; de fietser is gewoon niet gezien. In de toekomst lichte motorfietsen tot 125 cc op de rijbaan, waarop ook jongeren mogen rijden. Het aandeel brommers zal hierdoor afnemen. Het rijden in groepen dwingt door de massa van het getal aangepast verkeersgedrag af (schooljeugd in fietsgroepen). Dit zie je nu alleen ’s morgens, ook ’s middags stimuleren door roosteraanpassingen op school. Voertuiginspectie van m.n. landbouwverkeer (kentekens op landbouwvoertuigen vergemakkelijken de handhaving) Rijbewijs/educatie/bewustwording bij chauffeurs zwaar gemotoriseerd verkeer c.q. brancheorganisaties, werkgevers en opdrachtgevers. In concessieverlening voorwaarden meenemen ten aanzien van opelding- en ervaringseisen van chauffeurs en inrichting van voertuigen. Drukte autoverkeer in de kuststrook Parkeren op afstand pendelbussen Parkeerverwijzing reeds op A58 in relatie tot doel (dag)toerist Wegbeheerders en overheden stimuleren de ketenmobiliteit (OV-fiets, OV-taxi) in hun OV-beleid Handhaving kan alleen indien er ook parkeervoorzieningen beschikbaar zijn. Gedogen indien netjes geparkeerd zonder overlast of gevaar voor weggebruikers. Inzet van verkeersregelaars die verwijzen naar vrije parkeerplekken voorkomt zoekgedrag automobilist. Kustgemeenten hebben immers ook een gastheerfunctie. Aanpassing van de snelheid bij overschrijding van bepaalde “druktegrens”. Parkeertarieven flexibileren. Gevaarlijk of hinderlijk geparkeerde auto’s weg slepen. Dag- en verblijfstoerist informeren middels panelen, folders, internet, etc. Ter beschikking stelling van terreinen door particulieren (lastig ivm ander landbouwgebruik van deze gronden) Vestigingsbeleid aanpassen (parkeren op eigen terrein) Sluipverkeer Harde of zachte knip leggen in de beoogde verkeersluw te maken weg. Goed hoofdwegennet waar goede doorstroming normaal is Bijbehorende goede wegbewijzering. Beïnvloeding van navigatiesystemen door snelle, kortste routering anders te presenteren of benoemen.
-4-
Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 5.
6.
Bewustwording door voorlichting Handhaving Is het wel een groot probleem? Ouderen - scootmobiel Infrastructureel scheiden van scootmobiel van overig verkeer is lastig; wettelijk behoren ze tot de voetgangers (de beschikbare ruimte wordt gedeeld met vele andere gebruikers) De regelgeving rondom de scootmobiel laat te wensen over: o De zichtbaarheid; o De constructie-eisen, bijv. het ontbtreken van een rem bij sommige modellen; o Medische keuringseisen tav rijgeschiktheid; o Betere educatie: scootmobielers ontberen voertuigtraining en/of bedieningsinstructie waardoor ongelukken ontstaan; o Scootmobielers zijn niet in het bezit van enig certificaat van rijvaardigheid. Voorlichting aan andere weggebruikers Beter vervoer op maat Elektrische fietsen komen meer in zwang. Uitgaanspubliek en alcohol Infrastuctureel: o Vestigingsbeleid uitgaanscentra in relatie tot de OV-mogelijkheden (RO-issue). o geleiderails plaatsen om zo veilige looproutes te creëren in uitgaansgebied. Handhaving: o de pakkans verhogen door veel meer controle; o strenger straffen (o.a. puntenrijbewijs en beginnerrijbewijs); o melden door “ omstanders” ter vergroting van de pakkans. o Doelgroep uitbreiden; ook fietsers en bromfietsers controleren. Stimuleren inzet alternatief (keten)vervoer: o discobus voor grote discotheken. Blijkt in de praktijk effectief middel; o tarieven taxi en OV flexibiliseren ten bate van uitgaanspubliek. Opmerkingen: het gaat over gemeenschapsgeld en misschien is een toeslag per gebruiker een mogelijkheid. Voorlichting en educatie (mentaliteitsverandering): o voortborduren op succes BOB-campagne door nieuwe impulsen; o richten op specifieke doelgroepen zoals sportverenigingen (biertje na de training) en werkgevers (vrijdagmiddagborrel), ondernemers (happy hour); o bepaalde doelgroep (40+) wordt niet bereikt evenals de Belgen in Zeeuws Vlaanderen; o ouders aanspreken.
Punt 4. Epiloog Henk Rhebergen licht de vervolgstappen die volgen na deze laatste werksessie. De resultaten van de werksessies worden verwerkt in een document voor bestuurders. Op 9 december 2009 zullen deze overleggen en prioriteiten voor de komende jaren vastleggen. Zij kiezen dan 25 speerpunten voor het komend beleid uit de lijst met aandachtspunten die in werksessies zijn gegenereerd; het 25-puntenplan. Het 25-puntenplan krijgt ambtelijke feedback c.q. bijstelling. Daarna gaan de ambtelijke organisaties aan de slag om dit 25-puntenplan te vertalen in concrete actie- en uitvoeringsplannen. Bas Vroonland merkt op dat de prioritering niet altijd even accuraat lijkt. Henk Rhebergen benadrukt dat de punten die niet worden meegenomen in het 25-puntenplan niet verdwijnen; ze worden wel vermeld in de essays. Op de reservebank zogezegd. Henk Rhebergen benadrukt het belang van een breed draagvlak niet alleen bestuurlijk maar ook zeker ambtelijk. Hij krijgt hierin bijval van Louis Walhout en Ruud van de Runstaat. Verschillende deelnemers merken op dat goede wegcategorisering en bijbehorende inrichting een centraal item blijkt in het hele verkeersveiligheidsbeleid. Henk Rhebergen benadrukt dat het 25-puntenplan richtinggevend is maar zeker nuancering zal krijgen omdat het ingebed dient te worden in het overig beleid waarbij budgettering ongetwijfeld ook een rol speelt. Bianca Potters brengt naar voren dat de bestuurders die het Manifest hebben ondertekend door de verschillende verkiezingen wellicht niet op hun plek zullen zitten in de uitvoeringsfase. Henk Rhebergen schets kort het vervolg in 2010 dat zal bestaan uit een aantal ambtelijke sessies. Er wordt gedacht aan ook een publieksessie waarbij de pers ook aanwezig zal zijn. Ook een actie richting een jongeren-denktank wordt overwogen. Tenslotte wijst hij op de herdenkingsdienst verkeersslachtoffers op 15 november aanstaande. Uitnodiging volgt.
-5-
Werksessie 6 – Kust en platteland in het kader van Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 Punt 5. Rondvraag Er zijn geen vragen. Punt 6. Sluiting Henk Rhebergen bedankt de aanwezigen voor hun deelname en inbreng aan deze werksessie en sluit vervolgens de vergadering om 16.50 uur.
-6-