WERKGROEP LOKALE ONTWIKKELING
Binnen de globale opdracht van STOLA dient onze werkgroep Lokale Ontwikkeling te onderzoeken of de Desselse bevolking de berging van het laagradioactief en kortlevend afval zou kunnen aanvaarden en zo ja, onder welke voorwaarden. De werkgroep start op 22 maart 2000 en ruim vier jaar en 39 vergaderingen later is er dit "eindrapport". Het is het resultaat van heel wat informatie, gedachtewisseling, denkwerk en ruggespraak, en van een vruchtbare kruisbestuiving tussen gezond verstand enerzijds, en kennis en deskundigheid anderzijds. Dit kon allemaal gebeuren in een bijzonder goede, positiefkritische sfeer en met een belangeloos en intens engagement van de trouwe werkgroepleden. Petje af en van harte bedankt. Uit de vierjarige STOLA-werking worden, naar wij hopen, de nodige en nuttige lessen getrokken voor de toekomst, wetende dat we vaststellen dat: - De bevolking van Dessel duidelijk begaan is met wat er gebeurt in en rond "den atoom". Er is de prioritaire vraag naar de grootst mogelijke veiligheid, en daartoe de vraag naar meer openheid, betrokkenheid en samenspraak over de nucleaire bedrijvigheden in de gemeente en de regio. - Er in Dessel heel wat mensen zijn die zich als vrijwilliger willen inzetten om die inspraak en betrokkenheid mogelijk te maken, in een samenspel met de ruimere bevolking, en voor zover ze als volwaardige gesprekspartner worden erkend en ernstig genomen. Het kan dan ook niet anders dan dat hiermee rekening wordt gehouden bij de verdere stappen in het dossier van het laagactief afval, maar ook bij de benadering van de overige nucleaire bedrijvigheden in de gemeente. Daartoe is een nieuwe aanpak nodig én door de bedrijven én door de overheden, én door een waakzame bevolking. Onze werkgroep heeft daartoe de nodige krijtlijnen uitgetekend, en met de hele STOLA-werking is een waardevolle ervaring opgebouwd die niet mag verloren gaan. In die zin is dit "eindrapport" een basis voor een noodzakelijke en vruchtbare verderzetting. Frans Dumoulin, voorzitter Katleen Derveaux, stafmedewerker
2
Inhoud
DEEL 1
OPDRACHT EN WERKING
5
1.1 Opdracht
6
1.2 Werking
7
1.2.1 1.2.2 1.2.3
SAMENSTELLING WERKWIJZE BIJKOMENDE BEKOMMERNISSEN
DEEL II
MAATSCHAPPELIJK LUIK
7 8 14
15
2.1 Vooraf
16
2.2 De procedure tot besluitvorming
18
2.3 Duidelijke engagementen
19
2.4 Communicatie en participatie
22
2.4.1
2.4.2 2.4.3
COMMUNICATIE NAAR EN MET DE LOKALE BEVOLKING A Behoud van een forum voor lokale participatie en communicatie B Contact- en onthaalcentrum C Communicatienetwerk THEMAPARK ROND RADIOACTIVITEIT VOOR HET RUIMERE PUBLIEK FYSISCH ÉÉN COMMUNICATIECENTRUM
23 23 24 25 26 28
2.5 Fonds voor een duurzaam Dessel
30
2.6 Ruimtelijke kansen
32
2.6.1 2.6.2 2.6.3
STATUUT VAN DESSEL KMO-ZONE N 118 ONTSLUITINGSWEG
DEEL III
ADVIES
33 34 35
36
3
DEEL IV
TOELICHTENDE NOTA’S
Toelichtende nota 1 Toelichtende nota 2 Toelichtende nota 3
41 52 60
DEEL V
BIJLAGEN
69
Bijlage 1 Bijlage 2
Ledenlijst werkgroep Lokale Ontwikkeling Overzicht van de behandelde thema’s met de geraadpleegde deskundigen Overzicht vergaderingen werkgroep
70
Bijlage 3
4
Forum voor lokale participatie en communicatie Themapark voor radioactiviteit Fonds voor een duurzaam Dessel
40
71 72
DEEL I
OPDRACHT EN WERKING
5
1.1 Opdracht
De STOLA-werkgroepen Inplanting en Inrichting, Milieu en Gezondheid en Veiligheid formuleren voorstellen en voorwaarden bij het technische luik van de berging van laagradioactief en kortlevend afval in de gemeente Dessel. Om bij een technisch haalbare, veilige en milieu- en gezondheidsvriendelijke berging ook de maatschappelijke aanvaardbaarheid door de lokale gemeenschap te bevorderen, wordt er bovendien een maatschappelijk luik met maatschappelijke voorwaarden en meerwaarden geïntegreerd in het bergingsproject. Binnen STOLA-Dessel wordt er een aparte werkgroep opgericht om dit maatschappelijke luik van het geïntegreerde bergingsproject vorm te geven. Het is aan de werkgroep Lokale Ontwikkeling om de maatschappelijke voorwaarden en meerwaarden te onderzoeken die aan de inplanting van een bergingssite in de gemeente Dessel moeten worden gegeven.
6
1.2 Werking
1.2.1 Samenstelling Aanvankelijk stellen 11 inwoners van Dessel zich kandidaat om deel uit te maken van de werkgroep Lokale Ontwikkeling. In de loop van de werking worden twee nieuwe leden opgenomen en nemen er drie personen ontslag. Eén lid wordt gekozen tot voorzitter op basis van zijn betrokkenheid in verscheidene Desselse verenigingen. 30 % van de leden van de werkgroep is hoger geschoold. Eén persoon is werkzaam geweest in de nucleaire sector1. Naast deze leden uit Dessel is ook een communicatie-expert van NIRAS lid van de werkgroep. Een socioloog van de Universitaire Instelling Antwerpen (nu opgenomen in Universiteit Antwerpen), die STOLA-Dessel van bij de opstart heeft begeleid, is adviserend lid, evenals een stafmedewerker van STOLA die fungeert als secretaris, de vergaderingen mee voorbereidt en de verslagen opmaakt. De eerste vergadering vindt plaats op 22/03/2000. Sindsdien vergadert de werkgroep 39 maal, op maandelijkse basis, en worden er bovendien 3 plaatsbezoeken georganiseerd. Dit dossier is het resultaat van 39 vergaderingen met een gemiddelde aanwezigheid van 9 personen en een gemiddelde vergadertijd van 2 uur en 15 minuten, wat een totaaltijd oplevert van 790 manuren op vrijwillige basis.
1
De lijst met de leden van de werkgroep in bijlage 1.
7
1.2.2 Werkwijze Inventariseren van mogelijke meerwaardeprojecten Gezien de zeer ruime opdracht wisselt de werkgroep Lokale Ontwikkeling in een eerste fase van gedachten over de verschillende mogelijke thema's die een meerwaarde kunnen betekenen voor de lokale gemeenschap. Om te achterhalen wat het leven in Dessel aangenamer en dienstiger zou kunnen maken, consulteren de leden hun achterban en bestaande ontwikkelingsplannen en -initiatieven. Thema's die behandeld worden, zijn: lokale economie, cultuur, huisvesting, toerisme, sport, milieu, welzijn, fiscaliteit, informatie- en communicatietechnologie. Om een beter inzicht te krijgen in de problematiek en de toepasbaarheid van deze heel uiteenlopende thema's nodigt de werkgroep 16 deskundigen2 uit voor een toelichting over elk van deze onderwerpen. Hierna bespreken de leden van de werkgroep de mogelijke voor- en nadelen en toetsen ze deze thema's aan de lokale situatie3.
Selecteren van de prioritaire projecten Na ongeveer een jaar van inventariseren werkt de werkgroep een methodiek uit die moet toelaten om de besproken onderwerpen tegen elkaar af te wegen en aldus een prioriteitenlijst op te stellen. Op basis van eerste indrukken, wetende dat het aantal mogelijke projecten moet beperkt worden, en rekening houdend met lopende zaken en met het takenpakket van het gemeentebestuur, weerhoudt de werkgroep 7 concrete projecten voor verdere behandeling. Deze projecten zijn (in willekeurige volgorde): -
2 3
8
COMMUNICATIENETWERK: Een
informatie- en communicatieplatform voor de lokale bevolking met als voornaamste doelstelling een meer vertrouwenwekkende dialoog met de nucleaire sector uit te bouwen. De voorzieningen kunnen bovendien benut worden voor communicatie met de gemeentediensten en voor ruimere maatschappelijke doeleinden. De lijst met de geconsulteerde deskundigen in bijlage 2. Een overzicht van de vergaderingen van de werkgroep in bijlage 3.
-
-
-
COMMUNICATIECENTRUM: Een
centrum om de communicatie in verband met de nucleaire aanwezigheid in de regio te coördineren en te stimuleren. Drie onderdelen: een contact- en onthaalcentrum voor de lokale bevolking; een themapark rond radioactiviteit om kennis over het nucleaire op een bevattelijke manier over te brengen aan een ruimer publiek, en een kennisafdeling voor specialisten. DOTATIE: Een fonds, gespijsd door dotaties van de federale overheid, om nieuwe lokale initiatieven te ondersteunen en/of uit te werken, die anders minder aan bod zouden kunnen komen. DAGOPVANGCENTRUM: Een ontmoetings- en verzorgingsplaats voor de opvang overdag van ouderen en hulpbehoevenden. POLYVALENTE ZAAL: Een zaal die door de lokale gemeenschap en verenigingen voor allerhande activiteiten gebruikt kan worden. SPORTCENTRUM: Bijkomende, nuttige sportinfrastructuur die een klassiek gemeentelijk sportcentrum overstijgt. SANERING VAN DE ‘GRACHT’: De 'Gracht' van Dessel saneren om zo een ecologische meerwaarde te creëren en de recreatieve mogelijkheden op te drijven.
Vervolgens legt de werkgroep 8 selectiecriteria vast die het mogelijk moeten maken om een rangorde te bepalen in de 7 overgebleven projecten. Aan elk van de criteria wordt bovendien een waarde gegeven. De gehanteerde criteria, in volgorde van belangrijkheid, zijn: 1. In de tijd het langst effect hebben voor de bevolking (waarde 30): Langdurige meerwaarde, geen eendagsvlieg. Hoe langer het effect van het project voelbaar en herkenbaar is voor de bevolking, hoe beter. 2. Voor het hoogst aantal mensen effect hebben (waarde 25): Hoe meer mensen en hoe meer doelgroepen een positief effect kunnen ervaren van het project, hoe beter. Een sociaal corrigerend effect is een pluspunt. 3. Het meest tewerkstelling meebrengen (waarde 21): Hoe meer het project een positief effect heeft op de tewerkstelling, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, hoe beter.
9
4. Het meest vernieuwend en toekomstgericht zijn (waarde 15): Hoe meer het project vernieuwend en toekomstgericht is en groeimogelijkheden biedt, hoe beter. 5. Het meest ingaan op behoeften van Dessel en de Desselaars (waarde 15): Hoe meer het project ingaat op een specifieke behoefte die in Dessel leeft, hoe beter. Dit sluit niet uit dat het project in zijn benutting wel ruimer kan zijn. 6. Het minst behoren tot de opdrachten van de gemeente (waarde 12): Hoe meer het project herkenbaar is als de normale en haalbare opdrachten van de gemeentelijke overheid overstijgend, hoe beter. 7. Het meest bijdragen tot een positief imago van Dessel (waarde 12): Hoe meer het project bijdraagt tot een positief imago van de gemeente Dessel, hoe beter. 8. Het meest een goede relatie tussen bedrijven en bevolking bevorderen (waarde 10): Hoe meer het project bijdraagt tot een open en duurzame relatie tussen de (nucleaire) bedrijven en de omgeving, hoe beter. Op basis van deze criteria bepalen alle leden van de werkgroep4 individueel welke projecten het meest aan de verschillende criteria beantwoorden. Door de individuele scores op te tellen komt men tot de totaalwaarde die de werkgroep aan elk project meegeeft. De resultaten van de stemming op 18/12/2002 worden weergegeven in volgende tabel:
De socioloog van Universiteit Antwerpen en de stafmedewerker nemen niet deel aan de stemming.
4
10
11
Uit voorgaande tabel volgt deze rangschikking van de projecten: 1) COMMUNICATIECENTRUM (1264 punten) DOTATIE (1191 punten) 2) 3) COMMUNICATIENETWERK (885 punten) 4) SPORTCENTRUM (477 punten) 5) DAGOPVANGCENTRUM (303 punten) 6) POLYVALENTE ZAAL (269 punten) SANERING VAN DE GRACHT (231 punten) 7) De werkgroep beslist vervolgens om in de eerste plaats de eerste twee projecten uit de ranglijst, met name communicatiecentrum en dotatie, verder uit te werken. Ook de mogelijkheden van een communicatienetwerk, in het kader van het communicatiecentrum, worden nader bekeken. De vier overige projecten worden niet langer weerhouden.
12
Uitwerken van de prioritaire projecten De werkgroep werkt de drie prioritaire projecten - communicatiecentrum, dotatie en communicatienetwerk - verder uit en concretiseert ze in hun verschillende facetten. Wat betreft het communicatiecentrum worden de drie onderdelen verder bekeken: het contact- en onthaalcentrum, het thema- en technologiepark en de wetenschappelijke kennisafdeling. Om inzicht te krijgen in de zinvolheid, de mogelijkheden en de benodigde infrastructuur van een themapark rond radioactiviteit (wetenschapspark), acht de werkgroep het nuttig om een bezoek te brengen aan bestaande gelijkaardige initiatieven (het wetenschappelijke avonturenpark PASS nabij Bergen 06/2001, het waterdoecentrum HIDRODOE in Herentals 04/2003 en TECHNOPOLIS in Mechelen 07/2003). Er worden bovendien contacten gelegd met de verantwoordelijken van deze wetenschapsparken en in opdracht van de werkgroep nemen de stafmedewerker van STOLA en de communicatieverantwoordelijke van NIRAS deel aan het 'Science Center Academy', georganiseerd door de Europese koepel van science centers in Technopolis (08/2003). Na het inwinnen van informatie over wenselijkheid en haalbaarheid beslist de werkgroep om de wetenschappelijke kennisafdeling niet langer als een aparte afdeling van het communicatiecentrum te weerhouden. Deze wordt ingebed in de andere delen van het communicatiecentrum. Naarmate de besprekingen in de werkgroep vorderen, wordt er meer belang gehecht aan het communicatienetwerk. Het communicatienetwerk wordt dan ook meer en meer geïntegreerd in het communicatiecentrum. Ook het project "dotatie" wordt verder besproken, omschreven en verfijnd en wordt uiteindelijk het project "fonds voor een duurzaam Dessel".
13
1.2.3 Bijkomende bekommernissen Naast haar opgelegde taak hecht de werkgroep ook veel belang aan de uitvoering van de opdracht van STOLA in verband met de communicatie met de lokale bevolking, zoals bepaald in artikel 3 van de statuten van de vzw. Zo worden er op vraag van de werkgroep opendeurdagen georganiseerd en inspanningen gedaan om gezamenlijke initiatieven van de verschillende nucleaire bedrijven in de regio op het vlak van communicatie te stimuleren. Ook het belang van de opvolging van het STOLA-dossier en de nucleaire materie in het algemeen in de toekomst, wordt meermaals besproken tijdens de werkgroepvergaderingen. De visie van de werkgroep hieromtrent wordt overgemaakt aan de Raad van Beheer.
14
DEEL II
MAATSCHAPPELIJK LUIK
15
2.1 Vooraf
De berging van het laagradioactief en kortlevend afval brengt voor de lokale gemeenschap ernstige maatschappelijke lasten met zich mee en is een hypotheek zonder veel rechtstreekse baten. Inderdaad: - De berging is, door de aard van het afval (de radioactieve afvalstoffen vormen ook wettelijk een "bijzondere categorie"), voor de Desselse bevolking, de omgeving, de woonkwaliteit, de gemeentelijke overheid… een bijkomende meer-belasting, met andere kenmerken dan die van klassieke ondernemingen. - De berging legt voor een zeer lange duur beslag op terreinen die anders zouden kunnen gebruikt worden voor andere maatschappelijk nuttige bestemmingen. De terreinen worden ingenomen voor een nog veel langere termijn dan de controleperiode van de bergingssite (300 jaar), hoewel de eigenlijke activiteiten in verhouding slechts zeer beperkt zijn in tijdsduur (50-60 jaar bouw en uitbating). - Het tewerkstellingseffect, rechtstreeks en onrechtstreeks gevolg van de berging, is relatief beperkt, zeker op middellange en lange termijn. - De bergingssite heeft - zeker in geval van oppervlakteberging - een visuele impact op de omgeving, wat de stempel van "nucleaire stortplaats" bevestigt, en het imago van de gemeente voor lange tijd schaadt. - Het gegeven dat geen enkele regio, streek of gemeente de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om het laagradioactief en kortlevend afval te bergen wil dragen, verzwaart deze maatschappelijke last: waarom wij, wat anderen niet willen? Daarenboven blijven deze factoren en de bergingssite een impact hebben op meerdere toekomstige generaties die blijvend met de lasten geconfronteerd worden.
16
Een en ander vereist bijkomende, ruime, waarneembare en herkenbare baten voor de Desselse gemeenschap, meerwaarden op korte, middellange en lange termijn. Deze moeten bijdragen tot de vorming van een groter draagvlak voor de aanvaardbaarheid en een zo groot mogelijke integratie van de bergingsinstallatie in de lokale gemeenschap. Deze integratie van het bergingsproject moet permanent betracht en bewaakt worden, vanaf de inplantingsplanning, over de infrastructuur, de toegankelijkheid, de koppeling aan socio-culturele, toeristische, en andere evenementen enzovoort.
17
2.2 De procedure tot besluitvorming
Het is van bijzonder belang dat de besluitvorming inzake het al dan niet bergen van het Belgisch laagradioactief en kortlevend afval in de gemeente Dessel op een vertrouwenwekkende wijze gebeurt. Daartoe is het onder meer noodzakelijk: 1. Dat de beslissing op zo kort mogelijke termijn genomen wordt. Deze noodzakelijke duidelijkheid voorkomt spanningen, verdere sluipende besluitvorming en voldongen feiten.Tevens kan de gemeente dan met kennis van zaken de grondslagen voor haar verdere beleid bepalen inzake het beheer van radioactief afval in de gemeente (vergunningen, transporten, belastingen…). 2. Dat bij de door Dessel gestelde desiderata en aanvaardingsvoorwaarden voor de berging de veiligheid een prioritaire bekommernis is en blijft. Bij de uiteindelijk gekozen bergingsformule moet dan ook steeds geopteerd worden voor de veiligste uitwerking. De STOLAwerkgroepen Inplanting & Inrichting, Milieu & Gezondheid en Veiligheid hebben terzake voorstellen en voorwaarden geformuleerd. 3. Dat er daarenboven maatschappelijke meerwaarden voorzien worden die integraal deel uitmaken van het bergingsproject en de desiderata. Deze maatschappelijke meerwaarden moeten bijdragen tot een verruiming en een verdieping van het maatschappelijke draagvlak voor, en de integratie van het bergingsproject in de lokale gemeenschap.
18
4. Dat er een zeer open procedure gevolgd wordt voor en over de onderhandelingen over het bergingsproject en de gestelde desiderata. Deze onderhandelingen worden gevoerd door: - Enerzijds, gezien het een Desselse verantwoordelijkheid betreft, een representatieve afvaardiging van de Desselse bevolking, aangeduid door de gemeenteraad en bijgestaan door deskundigen. Deze afvaardiging brengt tussentijds en finaal verslag uit aan een achterban, die voldoende dicht bij de bevolking staat en samengesteld is uit de diverse geledingen van de samenleving (politieke, maatschappelijke en economische actoren). Deze achterban heeft best het statuut van een vzw en kan een voorafspiegeling zijn van het in punt 2.4.1-A gevraagde forum voor participatie en communicatie. De achterban en de gemeenteraad bepalen het mandaat van hun vertegenwoordigersonderhandelaars. - Anderzijds de bevoegde vertegenwoordigers van de diverse bovengemeentelijke overheden en de onderneming(en) betrokken bij de berging. 5. Dat de resultaten van deze onderhandelingen, antwoorden op de gestelde desiderata, vastgelegd worden in wederzijds aanvaarde en juridisch sluitende verbintenissen, onderschreven door de terzake bevoegde personen en instanties. Het geheel aan vooropgestelde desiderata, zowel van technische, kwalitatieve als van sociale, economische en culturele aard dient zoveel mogelijk gerealiseerd te worden. Gezien de desiderata één geheel vormen, is er ook slechts een akkoord over elk onderdeel op het ogenblik dat over het geheel een overeenkomst is bereikt. Gezien het gaat over een materie van zeer lange duur, zijn ook afspraken nodig omtrent opvolging, tussentijdse evaluaties, bijsturingen enzovoort. Indien geen of onvoldoende overeenstemming wordt bereikt over het geïntegreerde bergingsproject, is er geen akkoord, wat meteen inhoudt dat het beheer van laagradioactief en kortlevend afval in Dessel op korte termijn wordt afgebouwd.
19
2.3 Duidelijke engagementen
Er leven bij de Desselse bevolking verscheidene vragen over het beheer van radioactief afval in de gemeente. Zo worden onder meer duidelijke zekerheden verwacht voor het beheer van het laagradioactief en kortlevend afval tot en met de finale fase.Tevens blijft er de verwachting dat er voldoende kennis aanwezig is en blijft in de regio om de opdracht waar te maken, en dat het hele project toch ook zoveel mogelijk tewerkstellingsperspectieven biedt.
A Volume afval Het technische luik en het maatschappelijke luik dat daaraan gekoppeld is, hebben uitsluitend betrekking op een berging van maximaal 70.500 m³ opslagvolume laagradioactief en kortlevend afval. Een gebeurlijke verhoging van dit volume moet verantwoordbaar zijn en voorwerp van bijkomende onderhandelingen en eventueel aanvullende maatschappelijke meerwaarden.
B Sluitende financiering Een waarborg voor een sluitende financiering van het gehele project is een absolute noodzaak. Dit betreft zowel het technische luik als het maatschappelijke luik en beslaat de gehele periode van voorbereiding, realisatie, exploitatie en toezicht.
C Tewerkstelling De tewerkstelling is een belangrijke factor in de lokale- en de streekontwikkeling. De nucleaire sector levert daartoe een belangrijke bijdrage, doch recente evoluties tonen aan dat waakzaamheid geboden is. De berging van het laagradioactief en kortlevend afval moet een maximaal tewerkstellingseffect hebben. Dit kan onder meer door de volgende maatregelen: - Alle tewerkstellingsplaatsen in Dessel: Als er een bergingsinstallatie voor laagradioactief en kortlevend afval komt in Dessel, dan moeten alle activiteiten van de betreffende onderneming in Dessel gelokaliseerd zijn. Dit betreft zowel de administratieve zetel als de administratieve diensten, de wetenschapsen onderzoeksactiviteiten en de bijkomende nevenactiviteiten.
20
- Behoud nucleaire knowhow in de regio: Omwille van de tewerkstelling, maar ook om veiligheidsredenen, is het belangrijk om de nucleaire knowhow ook op lange termijn in de regio te concentreren. In dit kader is het ook noodzakelijk: - dat er geïnvesteerd wordt in opleiding voor toekomstige werknemers; - dat nieuwe activiteiten of onderzoeksdomeinen in de nucleaire sector prioritair hier worden gelokaliseerd, ook wat betreft de commercialisering van deze activiteiten, en voor zover daarover overeenstemming is met de lokale gemeenschap. - Bestemmingswijziging en nieuwe activiteiten in nucleaire zone: Bij een gebeurlijke gehele of gedeeltelijke afbouw van nucleaire activiteiten, op (middel)lange termijn: behoud van een economische activiteit op de terreinen in de nucleaire zone door een herbestemming van de terreinen, een tijdige sanering van de betreffende gebouwen en gronden en het stimulatie van compenserende economische activiteiten en tewerkstelling.
D Hoogactief afval - De gebeurlijke aanvaarding van de berging voor laagradioactief en kortlevend afval kan onder geen beding begrepen worden als enige vorm van bereidheid tot berging van hoogradioactief afval in de gemeente Dessel. - Er is evenwel grote behoefte aan meer informatie en communicatie over het huidige beheer van het hoogradioactief afval in Dessel (transport, verwerking, opslag…). Daarom is het nodig een opvolgingsgroep op te richten om de problemen met betrekking tot hoogradioactief afval nu reeds te inventariseren, te onderzoeken en hierover te communiceren. Daartoe dienen de nodige werkingsmiddelen te worden voorzien. Het hierna in punt 2.4.1-A voorgestelde participatie- en communicatieforum lijkt daartoe aangewezen.
21
2.4 Communicatie en participatie
Uit de werking van STOLA is gebleken dat er bij de bevolking een duidelijke vraag is naar meer informatie, dat het nucleaire gegeven vaak "een onbekende" is, dat er een grote bezorgdheid leeft inzake veiligheid en dat de werking van de nucleaire sector als te geheimzinnig en besloten wordt ervaren. Dit wordt ook bevestigd door het "Onderzoek naar de houding van de bevolking van Dessel t.a.v. STOLA-Dessel en de nucleaire bedrijven in de regio"5, uitgevoerd in opdracht van STOLA, en het onderzoek "De beeldvorming en houding van de Belgische bevolking tegenover het radioactief afval"6, uitgevoerd in opdracht van NIRAS. Het zijn trouwens ook deze gegevenheden die weerstand opriepen tegen de vroegere plannen van de regering inzake de berging van het laagradioactief en kortlevend afval. Deze weerstand leidde tot de beslissing om te zoeken naar een nieuwe methodologie voor een participatieve besluitvorming waarbij de burger een centrale plaats krijgt toebedeeld, wat resulteerde in de oprichting van "lokale partnerschappen". Daarenboven en ten slotte is er het "duurzaam ondernemen", een beleidsmethode die meer en meer gehanteerd wordt door de bedrijven en waarbij onder meer veel aandacht wordt besteed aan het betrekken van de omgeving als een van de belanghebbenden in het bedrijf. Hieruit blijkt de absolute noodzaak aan een grotere transparantie naar en het werken aan een goede (vertrouwens)relatie met de globale bevolking in het algemeen, en de lokale bevolking in het bijzonder, wat duidelijk veel meer inhoudt dan een goed werkende Public Relations. Omwille van deze overwegingen pleit de werkgroep voor volgende initiatieven:
22
5 Bachus K., Debruyn T. (2002) "Onderzoek naar de houding van de bevolking van Dessel t.a.v. STOLA-Dessel en de nucleaire bedrijven in de regio." HIVA, Leuven. 6 Houben M., Mortelmans D. (2002) "De beeldvorming en houding van de Belgische bevolking tegenover radioactief afval." UA, Antwerpen.
2.4.1 Communicatie naar en met de bevolking A
Behoud van een forum voor lokale participatie en communicatie
PARTICIPATIE:
De ervaringen met STOLA pleiten op zich reeds voor het behoud van de dialoog met en in een representatief maatschappelijk forum.Wat ook de uiteindelijke beslissing over de berging van het laagradioactief en kortlevend afval inhoudt, daartoe is een permanente, lokale en formele structuur noodzakelijk met betrokkenheid van de Desselse bevolking. Deze formele en lokale structuur staat dus in voor de opvolging, evaluatie, begeleiding en eventuele bijsturing van het gehele project, zowel tijdens het proces naar de definitieve besluitvorming (zie punt 2.2-4), als tijdens de uitvoering van de beslissing. In geval van beslissing tot berging in Dessel: de voorbereiding, realisatie en exploitatie van het bergingsproject (zowel voor het maatschappelijke luik als voor het technische luik). In geval van beslissing tot niet-berging in Dessel: opvolging van de afbouw van het beheer van het laagradioactief en kortlevend afval in Dessel. Daarenboven kan deze structuur ook fungeren als groep die de in punt 2.3-D gevraagde opvolging van het beheer van het hoogactief afval uitwerkt. COMMUNICATIE:
Dezelfde structuur waakt daarenboven over een doeltreffende communicatie naar en met de bevolking, want terzake moet een duidelijke werkwijze afgesproken worden. Er is nood aan een adequatere en consequentere manier om de bevolking te informeren over en betrekken bij alle nucleaire activiteiten en gebeurtenissen in de regio (bijvoorbeeld omtrent het nucleaire noodplan, de transporten, de oefeningen…). Daartoe is coördinatie en overleg noodzakelijk op lokaal en regionaal niveau (diensten, instellingen, gemeenten…). Om deze participatie- en communicatieopdracht op een deskundige en onafhankelijke wijze te kunnen waarmaken, is er nood aan logistieke omkadering en ondersteuning, de noodzakelijke financiering en een daadwerkelijke, juridisch sluitende erkenning.
23
Om een en ander concreet te realiseren is een vereniging zonder winstoogmerk noodzakelijk. De in punt 2.2-4 voorziene "achterban"-vzw kan daartoe de nodige opdrachtverruimingen krijgen, indien nodig hersamengesteld worden of vervangen worden door een nieuwe vzw. Een uitgebreide toelichting met de visie van de werkgroep Lokale Ontwikkeling over deze lokale participatie- en communicatiestructuur, maakt als toelichtende nota 1 deel uit van dit document.
B
Contact- en onthaalcentrum
Teneinde in te spelen op de vraag naar meer informatie over de nucleaire activiteiten in de regio, in eerste instantie naar de plaatselijke bevolking toe, maar ook naar de ruimere publieke opinie, dient een laagdrempelig dialoogpunt uitgebouwd te worden in Dessel. Een contact-en onthaalcentrum moet een aanspreekpunt worden over alle nucleaire aangelegenheden en omvat verschillende diensten. Er wordt adequate en consequente informatie verstrekt, zowel over de nucleaire activiteiten als over veiligheidsplannen, meetresultaten, transporten enzovoort. Een ombudsdienst ontvangt en behandelt alle vragen, voorstellen en klachten van de bevolking. Een uitgebreide bibliotheek bevat gevulgariseerde publicaties over het nucleaire en verschaft toegang tot de virtuele wetenschappelijke bibliotheken, onder meer tot deze van SCKzCEN. Ook alle plaatselijke diensten die verband houden met het nucleaire gegeven, zoals bijvoorbeeld de dienst voor het beheer van het in 2.4.1-C vermelde communicatienetwerk, het secretariaat van het in 2.4.1-A vermelde forum en de lokale antenne van het FANC, worden in dit centrum gehuisvest. Teneinde de grootst mogelijke openheid rond de bergingsinstallatie te creëren, moet de bevolking de kans krijgen om de installatie te bezoeken tijdens de verschillende fasen (de bouw, de uitbating en de sluitingsfase). Vanuit dit onthaalcentrum worden de bezoeken georganiseerd naar de bergingssite.
24 24
C
Communicatienetwerk
Met een digitaal en interactief netwerk wordt op een eigentijdse manier een antwoord gegeven op de nood aan meer vertrouwenwekkende informatie, dialoog en transparantie van en met de nucleaire sector. Het netwerk verbindt heel de gemeente Dessel, door elk Dessels gezin aan te sluiten bij een bestaand netwerk (kabel, (digitale) televisie, internet…) en te voorzien van de nodige apparatuur. Door de informatie die beschikbaar gesteld wordt op dit netwerk krijgen de inwoners de mogelijkheid om een antwoord te zoeken op hun vragen en om hun opmerkingen over te maken, zonder zich daarvoor noodzakelijk naar het contactcentrum te moeten begeven. De nucleaire bedrijven kunnen hunnerzijds de vragen beantwoorden en de volgens hen noodzakelijke en belangrijke berichten, oproepen en mededelingen overbrengen naar de bevolking via het netwerk. Op het netwerk is heel uitgebreide, doch toegankelijke informatie voorhanden, bijvoorbeeld over de verschillende nucleaire activiteiten en bedrijven uit de regio, en over de preventie- en veiligheidsmaatregelen. Daarnaast geeft het netwerk ook toegang tot de virtuele bibliotheek van het contact- en onthaalcentrum, van SCKzCEN enzovoort. Daarenboven moet de gebruikte communicatie-infrastructuur een bijkomende meerwaarde betekenen door deze maximaal te benutten ten gunste van de Desselse gemeenschap. Alle technisch mogelijke toepassingsvormen voor een ruime groep moeten voorhanden zijn, zoals de link naar de gemeente- en andere al dan niet overheidsdiensten, de lokale verenigingen enzovoort. Deze infrastructuur moet ook maximaal aangewend kunnen worden voor bijvoorbeeld virtueel winkelen, leren op afstand, allerhande netwerken enzovoort.
25
2.4.2 Themapark rond radioactiviteit voor het ruimere publiek De oprichting van een themapark rond radioactiviteit heeft als doel op een eenvoudige, effectieve en efficiënte manier informatie en kennis over radioactiviteit, de toepassingen en de gevolgen ervan over te dragen. Aangezien de concentratie van nucleaire activiteiten in Mol-Dessel-Geel, sinds meer dan 50 jaar, een uniek gegeven is, kan dit benut worden in de toeristische uitbouw van de regio. Het themapark rond radioactiviteit richt zich tot een ruim en gediversifieerd publiek. De beoogde doelgroepen van dit themapark rond radioactiviteit zijn vooral schoolgroepen (tijdens schooldagen) en gezinnen (tijdens weekends en vakantieperiodes). Hierbij worden ook verenigingen en bedrijven niet vergeten (zowel voor bezoeken als in het kader van de organisatie van seminaries en evenementen). UITWERKING:
Het themapark (of 'science center') wil informeren op een ontspannende manier. Het plezier van het ontdekken staat voorop. Bij de uitwerking wordt ingespeeld op de specifieke behoeften van de individuele bezoeker en worden de nieuwste technieken en methodieken gehanteerd. Door interactieve opstellingen en ervaringsgerichte onderdelen (3D, virtuele realiteit), en door gebruik te maken van technische hoogstandjes en spitstechnologie. De nucleaire wetenschap wordt attractief door een innovatief wetenschapspark, dat interactiviteit vooropstelt. De permanente doeruimte beslaat 1000 m², wat overeenkomt met 100 interactieve opstellingen. Naast deze permanente doeruimte, worden er ook specifieke tijdelijke programma's en pakketten aangeboden, zoals wetenschappelijke shows, theaters en workshops. Het aanbieden van een dergelijk wisselend programma is belangrijk om regelmatige bezoekers te blijven aantrekken. Deze programma's kunnen aangepast worden aan verschillende doelgroepen en leeftijden. Bovendien kunnen op die manier specifieke randthema's of facetten (geologie, milieu…) behandeld worden.
26
Er wordt ook een evenementenweide voorzien buiten, die vrij toegankelijk is en die de bedoeling heeft de aandacht te trekken en voorbijgangers nieuwsgierig te maken. De evenementenweide wordt uitgerust met enkele grote interactieve opstellingen, een openluchttheater, een picknickruimte enzovoort. Een uitgebreide toelichting over het themapark, de te voorziene ruimten, kosten, inkomsten en personeel maakt als toelichtende nota 2 deel uit van dit document.
27
2.4.3 Fysisch één communicatiecentrum Het onthaal- en contactcentrum, inclusief het communicatienetwerk, dat zich richt tot de lokale bevolking enerzijds, en het themapark rond radioactiviteit, dat bestemd is voor het ruimere publiek anderzijds, worden fysisch geïntegreerd in één communicatiecentrum. Dit communicatiecentrum in Dessel moet het referentiepunt en het knooppunt zijn voor alle informatie met betrekking tot radioactiviteit, de toepassingen en de gevolgen ervan. Het moet ook een tref- en ontmoetingspunt worden voor de lokale bevolking. Als locatie voor dit communicatiecentrum wordt er gedacht aan een terrein binnen de nucleaire zone van Dessel, ter hoogte van de aansluiting van de Gravenstraat met de Kastelsedijk. De financiering van dit communicatiecentrum kan gebeuren via subsidies van de diverse overheden (provincie,Vlaamse regering, Europa…) en sponsoring door al dan niet nucleaire bedrijven. Het beheer gebeurt door een eigen autonome rechtspersoon met betrokkenheid van de Desselse gemeenschap en van de financiers. Door de integratie van de diverse onderdelen in één communicatiecentrum kan er heel wat infrastructuur gemeenschappelijk gebruikt worden. Hierbij denken we aan een balie, een multifunctionele zaal (auditorium / theater met een tribune tot 350 personen), een goed uitgeruste grote ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen of evenementen, meerdere kleinere lokalen voor vergaderingen en de opvang van groepen, en een bistro. De aanwezige infrastructuur moet flexibel opgevat worden, zodat deze multifunctioneel gebruikt kan worden, zowel voor de dagelijkse werking in het themapark en het contact- en onthaalcentrum als voor eventuele evenementen en initiatieven vanuit de lokale gemeenschap. Zo kunnen de podiumzaal en de kleinere lokalen bijvoorbeeld benut worden voor optredens, tentoonstellingen of vergaderingen van Desselse verenigingen.
28
De evenementenweide kan bovendien een stimulans zijn voor de Desselse sociaal-culturele wereld of gewoon een ontmoetingsplaats worden voor de lokale bevolking. Hiernaast biedt de infrastructuur voor de lokale (nucleaire) bedrijven de mogelijkheid om congressen of evenementen te organiseren. Naast dit alles moet ook de toeristische waarde van dit communicatiecentrum benut worden door in de aanwezige infrastructuur ook een onthaal van het VVV te voorzien en door verschillende wandel- en fietsroutes vanuit dit punt te laten vertrekken.
29
2.5 Fonds voor een duurzaam Dessel
Er is op korte, maar ook op lange termijn, nood aan middelen om in Dessel voldoende meerwaarden te ervaren om het draagvlak voor de berging en de exploitatie van een bergingsinstallatie voor laagradioactief en kortlevend afval zo groot mogelijk te maken. De oprichting van een 'fonds voor een duurzaam Dessel' is daartoe noodzakelijk. DOELSTELLING:
Het fonds heeft als doel het ondersteunen of zelf realiseren van projecten die bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de leef-, woon- en werkomgeving van de Desselse bevolking. De projecten kunnen van velerlei aard zijn: sociaal, economisch, cultureel, gericht op milieu, gezondheid, welzijn enzovoort. Het fonds moet bijdragen tot het bevorderen van het gemeenschapsleven en het stimuleren van de creativiteit en de originaliteit. FINANCIERING: Dit fonds wordt gefinancierd door de federale overheid, immers, door de berging te aanvaarden biedt Dessel een oplossing voor een algemeen maatschappelijk probleem.Tevens wordt een meerwaarde gecreëerd inzake knowhow - zowel inzake het participatieve besluitvormingsproces als inzake de technische bergingsconcepten - voor de beheerders van het afval (NIRAS) en via hen voor de federale overheid. Daarenboven staat dit fonds los van de autonomie van de gemeente inzake het innen van belastingen op de nucleaire bedrijven op haar grondgebied. Het ene kan en mag het andere niet beïnvloeden. UITWERKING:
Bij het nemen van de beslissing tot berging van het laagradioactief en kortlevend afval in Dessel, moet een substantieel bedrag overgemaakt worden aan het fonds. Hierna moet jaarlijks, gedurende de daaropvolgende 50 jaar, een vast bedrag overgemaakt worden. Is de berging na die 50 jaar (een timing die een veilige afhandeling van de berging van 70.500 m³ opslagvolume laagradioactief en kortlevend afval moet kunnen toelaten) nog niet afgesloten7, dan dient de dotatie verder betaald te worden tot en
7 De berging wordt als afgesloten beschouwd wanneer alle modules gevuld zijn en afgedicht met betonnen dekplaten.
30
met het jaar waarop de bergingssite volledig afgesloten is. Dit jaarlijkse bedrag moet geïndexeerd worden volgens een af te spreken formule, en om de 10 jaar kunnen herzien - verhoogd - worden in functie van eventuele maatschappelijke en financiële gegevenheden. BESTEDING VAN DE MIDDELEN:
Met het fonds kunnen projecten en initiatieven van derden ondersteund worden, kunnen studies en onderzoeken uitgevoerd worden en kunnen initiatieven in eigen beheer ontwikkeld worden. Aan de hand van bepaalde criteria worden de mogelijke projecten beoordeeld. Met het oog op werkingsmogelijkheden op middellange en lange termijn, worden in een inwendig reglement de vuistregels vastgelegd voor de besteding van de middelen, onder andere de verdeling van de middelen over meerdere initiatieven, het percentage van de middelen dat (gemiddeld) jaarlijks maximaal besteed kan worden enzovoort. BEHEER EN WERKING VAN HET FONDS:
Een eigen onafhankelijke rechtsorgaan moet opgericht worden om het fonds te beheren. Dit orgaan moet representatief samengesteld zijn vanuit de Desselse gemeenschap, met betrokkenheid van de financiers en in een goede relatie met het gemeentebestuur. Ten slotte is het ook belangrijk dat er gestreefd wordt naar een duidelijke herkenbaarheid en een link naar de aanleiding tot het instellen van het fonds. Een uitgebreide toelichting over het fonds voor een duurzaam Dessel maakt als toelichtende nota 3 deel uit van dit document.
31
2.6 Ruimtelijke kansen
Dessel beschikt ontegensprekelijk nog over troeven voor de verdere ontwikkeling van de gemeente. Deze dreigen evenwel in het gedrang te komen door de overheidsregelgeving.Vandaar, en teneinde Dessel verder te laten ontwikkelen als een dynamische gemeenschap, dienen volgende zaken gerealiseerd te worden:
32
2.6.1 Statuut van Dessel Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen, als concretisering daarvan, plaatst de gemeente Dessel in het buitengebied. In dit buitengebied heeft de gemeente Dessel wat betreft toekomstige expansiemogelijkheden van wonen en werken de laagste quotering gekregen. Als hoofddorp type 3 moet Dessel, niettegenstaande de vele arbeidsplaatsen en een hoge werkgelegenheidsindex van 0,86, ver onderdoen voor buurgemeenten Balen en Meerhout (type 1) en Retie, Arendonk en Kasterlee (type 2). Om nieuwe, bijkomende en levensnoodzakelijke initiatieven te mogen ontplooien, moet Dessel een hoofddorp type 2 worden, terwijl het zuiden van de gemeente naadloos kan aansluiten bij het kleinstedelijke gebied Mol. Deze ingrepen maken het mogelijk om hoogst noodzakelijke bijkomende KMO-zones te creëren en, door het vrijgeven van bestaande woonuitbreidingsgebieden, bijkomende bouwgronden te creëren.
33
2.6.2 KMO-zone Door het zuiden van de gemeente Dessel te laten aansluiten bij het kleinstedelijke gebied Mol, kunnen de bestaande KMO-zones uitbreiden. Op die manier kan er invulling gegeven worden aan de grote behoeften die er terzake in de regio bestaan. Niet alleen zouden aanpassingen kunnen gerealiseerd worden met betrekking tot de KMO-zone Goormansdijk, maar ook KMO-zone Stenehei kan gevoelig uitgebreid worden. Gronden met een nucleaire bestemming die onbenut blijven, moeten daarom omgezet worden naar KMO-gronden. De verschillende eigenaars, waaronder Electrabel en het Ministerie van Economische Zaken, zijn daartoe bereid en hebben reeds langer hun principieel akkoord tot verkoop gegeven.
34 34
2.6.3 N188 ontsluitingsweg De N118 Retie-Geel moet uitgebouwd worden als ontsluitingsweg voor het algemene verkeer, om de verkeersdrukte in het centrum van Dessel te verminderen, en voor het transport van en naar de KMO-zone, de nucleaire zone en de bergingssite. De uitbouw van de N118 zou bovendien een noodzakelijk vlottere evacuatie bij een nucleair incident kunnen verzekeren.
35
DEEL III
ADVIES
36
Het radioactief afval moet uiteindelijk geborgen worden. Dit is een maatschappelijk gegeven maar ook een maatschappelijk probleem. Door de bijzondere aard van het afval is de berging niet te herleiden tot een puur technisch gegeven. Er moet gekozen worden voor de duurzaamste oplossing, waarbij de klassieke (economische) beslissingscriteria niet prioritair gehanteerd worden en de toekomst niet gehypothekeerd wordt door korte termijnbaten of -effecten. Voor zover de berging van het laagradioactief en kortlevend afval vanuit die invalshoek benaderd wordt, is de Desselse gemeenschap bereid een bijdrage te leveren aan de oplossing van deze problematiek. Zo kan de bevolking de berging van het laagradioactief en kortlevend afval op Dessels grondgebied aanvaarden, mits met sluitende verbintenissen op afdoende wijze wordt ingegaan op de volgende voorwaarden en verwachtingen die leven bij de bevolking: 1. De eerste zorg van de bevolking gaat naar de mogelijke effecten van de berging op de veiligheid, de gezondheid en het milieu. De voorstellen en voorwaarden voor de berging, geformuleerd door de STOLA-werkgroepen Inplanting & Inrichting, Milieu & Gezondheid en Veiligheid moeten de basis vormen voor de concrete beslissingen. Voor de realisatie van de weerhouden bergingsformule moeten de technieken toegepast worden met de meeste en beste garanties inzake veiligheid, gezondheid en milieu. Er dient ook te worden voorzien in een permanente opvolging (controle, meting…) van de effecten inzake milieu, veiligheid en gezondheid en van de technologische en/of wetenschappelijke evolutie. Indien hieruit zou blijken dat bijsturingen gunstige effecten kunnen hebben, dienen deze toegepast te worden tijdens de hele duur van het bergingsproces. 2. Er is bij de bevolking een duidelijke vraag naar meer betrokkenheid, informatie en communicatie aangaande het beheer van het radioactief afval in de gemeente Dessel. Daartoe is een permanente,
37
representatieve en onafhankelijke, lokale participatiestructuur noodzakelijk, voorzien van de nodige omkadering en financiering. Deze participatiestructuur staat in voor de beoordeling, opvolging, evaluatie, begeleiding en eventuele bijsturing van het beheer van het radioactief afval in Dessel. 3. Voor zover voldaan wordt aan voorgaande voorwaarden, verwacht de bevolking daarenboven een duidelijke waardering voor de bijdrage die geleverd wordt aan de oplossing van een groot maatschappelijk probleem. Deze waardering uit zich in daadwerkelijke sociale, economische en culturele meerwaarden op korte tot en met lange termijn. Deze initiatieven komen de ontplooiing van de gemeente Dessel en haar bevolking ten goede. De werkgroep Lokale Ontwikkeling van STOLA-Dessel stelt volgend geheel van maatschappelijke meerwaarden voorop: - Duidelijke engagementen in verband met het beheer van laagradioactief afval in Dessel: over het volume te bergen laagradioactief afval, de financiering, de tewerkstelling. Ook over het huidige opslagbeheer van het hoogradioactief afval dat aanwezig is in Dessel. - Een geheel aan initiatieven op het vlak van participatie en communicatie: het behoud van een forum voor lokale participatie en communicatie, een contact- en onthaalcentrum voor de lokale bevolking, een communicatienetwerk over de hele gemeente en een themapark rond radioactiviteit voor een ruimer publiek. - De oprichting van een fonds, gefinancierd door de federale overheid, dat ervoor moet zorgen dat projecten en initiatieven ondersteund kunnen worden die van Dessel een duurzame gemeente kunnen maken. - Het creëren van ruimtelijke kansen voor de verdere ontwikkeling van de gemeente door de wijziging van het statuut van de gemeente Dessel; de uitbreiding van de KMO-zone en de uitbouw van de N118 als ontsluitingsweg.
38 38
De voorstellen en voorwaarden van de vier STOLA-werkgroepen vormen een geïntegreerd bergingsproject en een concrete eisenbundel waarover onderhandeld dient te worden tussen een afvaardiging van de Desselse gemeenschap enerzijds, en de betrokken onderneming(en) en ter zake bevoegde overheden anderzijds. Deze onderhandelingen moeten leiden tot een juridisch sluitende en bindende overeenkomst tussen deze partijen, gedragen door een ruim bevolkingsdraagvlak dat, via de in punt 2 vermelde lokale participatiestructuur, regelmatig wordt geïnformeerd en geraadpleegd over het verloop van, en de aan te nemen houding tijdens de onderhandelingen. Dit alles kan slechts slagen mits een aangepaste bedrijfscultuur van de betrokken onderneming(en) en overheden, en de passende betrokkenheid van de bevolking, samen de hoekstenen voor een noodzakelijke vertrouwenwekkende relatie.
39
DEEL IV
TOELICHTENDE NOTA’S
40
TOELICHTENDE NOTA 1: Forum voor lokale participatie en communicatie
Uit de werking van STOLA blijkt dat er bij de bevolking een duidelijke vraag is naar meer informatie, dat het nucleaire gegeven vaak "een onbekende" is, dat er een grote bezorgdheid leeft inzake veiligheid en dat de werking van de nucleaire sector als te geheimzinnig en besloten ervaren wordt. Dit wordt ook bevestigd door het "Onderzoek naar de houding van de bevolking van Dessel t.a.v.STOLA-Dessel en de nucleaire bedrijven in de regio"8, uitgevoerd in opdracht van STOLA, en het onderzoek "De beeldvorming en houding van de Belgische bevolking tegenover het radioactief afval"9, uitgevoerd in opdracht van NIRAS. Het zijn trouwens ook deze gegevenheden die de weerstand opriepen tegen de vroegere plannen van de regering inzake de berging van het laagradioactief en kortlevend afval. Deze weerstand leidde tot de beslissing om te zoeken naar een nieuwe methodologie voor een participatieve besluitvorming waarbij de burger een centrale plaats krijgt toebedeeld, wat resulteerde in de oprichting van "lokale partnerschappen". Daarenboven en ten slotte is er het "duurzaam ondernemen", een beleidsmethode die meer en meer gehanteerd wordt door de bedrijven en waarbij onder meer veel aandacht wordt besteed aan het betrekken van de omgeving als één van de belanghebbenden in het bedrijf. Hieruit blijkt de absolute noodzaak aan een blijvende grotere transparantie naar en het werken aan een goede (vertrouwens-) relatie, in het bijzonder met de lokale bevolking. De beëindiging van de werkzaamheden van de vzw STOLA-Dessel, gevolg van het invullen en afronden van de haar in oorsprong toegewezen opdrachten, kan niet het einde inhouden van de betrokkenheid van en de dialoog met de bevolking. Er is een absolute nood aan een permanent "forum voor lokale participatie en communicatie". 8 Bachus K., Debruyn T. (2002) "Onderzoek naar de houding van de bevolking van Dessel t.a.v. STOLA-Dessel en de nucleaire bedrijven in de regio." HIVA, Leuven. 9 Houben M., Mortelmans D. (2002) "De beeldvorming en houding van de Belgische bevolking tegenover radioactief afval." UA, Antwerpen.
41
1
Opdracht - doelstelling
De opdracht van het forum wordt best duidelijk en concreet omschreven als referentiepunt en toetssteen tijdens de werking. Het doel van het forum is: de betrokkenheid van de bevolking bevorderen, coördineren en organiseren inzake het beheer van het radioactief afval dat vervoerd, opgeslagen, geborgen of behandeld wordt op het grondgebied van de gemeente Dessel. Binnen deze doelstelling besteedt de vereniging in eerste instantie bijzondere aandacht aan de opvolging van het STOLAproject voor de berging van laagradioactief en kortlevend afval, goedgekeurd door de vzw STOLA-Dessel en de gemeenteraad. Om dit doel te verwezenlijken kan het forum betreffende genoemde materies de noodzakelijke initiatieven opzetten, gestructureerde participatie van en overleg met de bevolking en communicatie met en informatie voor de bevolking organiseren, advies verstrekken aan het gemeentebestuur, en haar bekommernissen, ervaringen en standpunten inbrengen daar waar het forum het nuttig oordeelt. In bijkomende orde en occasioneel kan het forum zijn werkterrein uitbreiden tot de overige nucleaire activiteiten in de gemeente Dessel. In de praktijk en concreet vertaald:
1.1
Opvolging van het verloop van het geïntegreerde STOLA-project
Fungeren als "achterban" aan wie regelmatig verslag wordt uitgebracht over de stand van zaken, de evolutie en de vooruitzichten, teneinde een en ander te toetsen aan het oorspronkelijk geïntegreerde STOLA-project en eventueel deelaspecten te actualiseren, rekening houdende met nieuwe gegevenheden.
42
Hierbij zijn 2 fasen te onderscheiden: a) De fase na het indienen van het einddossier van STOLA tot aan de beslissing over de berging: - Opvolging van de evolutie van het geïntegreerde STOLA-project en van de gevoerde onderhandelingen, beoordeling van de tussentijdse en finale voorstellen. Standpuntformulering naar de onderhandelaars en het gemeentebestuur toe. - Verdediging van het geïntegreerde STOLA-project, het ontwikkelen van strategieën en samenwerkingsverbanden in samenwerking en overleg met het gemeentebestuur. - Voortzetting van de communicatie over de stand van zaken naar de lokale bevolking toe. b) De fase na de beslissing tot berging: Hierbij stellen zich twee mogelijkheden: 1ste mogelijkheid: beslissing tot berging in Dessel: De "opvolging" omvat onder meer: - Een intense dialoog over, en de toetsing van elke uitvoeringsfase aan het na de onderhandelingen overeengekomen en goedgekeurde project, zowel wat de technische aspecten betreft, als wat betreft de maatschappelijke meerwaarden, vervat in het maatschappelijke luik. - Een doeltreffende communicatie over de stand van zaken, en de benadering vanuit het forum. 2de mogelijkheid: beslissing tot berging, niet in Dessel: De in dit geval noodzakelijke "opvolging" omvat onder meer: - Onderzoek en inventarisatie van de gevolgen van deze beslissing (opslagcapaciteit, timing ontruiming, transport…). - Standpuntbepaling rond deze problematieken en de gevolgen naar het radioactief afval, aanwezig op Dessels grondgebied, en naar het gemeentelijk beleid terzake. - Informatie naar en communicatie met de bevolking.
43
1.2
Verruiming van de inhoud en de werking
Hoewel het beheer van het laagradioactief en kortlevend afval het hoofdthema is van het forum, is het in het kader van een meer transparante benadering van alle nucleaire activiteiten in de gemeente ook noodzakelijk de agenda van het forum te verruimen met: - De aanwezigheid en het beheer van het hoogradioactief afval in Dessel (transport, verwerking, opslag…): inventariseren van de feiten, van de vragen die leven bij de bevolking, van de vooruitzichten, van de maatregelen inzake veiligheid enzovoort en daarover op een passende wijze communiceren. - Inventariseren van de overige nucleaire activiteiten in Dessel en omgeving en de daarbij horende maatregelen, organisatie, enzovoort. - Dialogeren met de verantwoordelijken over de levende vragen, de zich eventueel stellende risico's, de (preventieve) voorziene maatregelen, de resultaten van metingen… voor de diverse nucleaire activiteiten.
1.3
Het organiseren en coördineren van de communicatie
- Het uitwerken van een adequate en consequente wijze van informeren over en betrekken van de lokale bevolking bij alle nucleaire activiteiten en gebeurtenissen in de regio. - Het organiseren van overleg en coördinatie terzake, met de bedrijven, het gemeentebestuur, regionale instanties, buurgemeenten… - Het inhoudelijke evalueren en opvolgen van het contact- en onthaalcentrum, het communicatiecentrum, het communicatienetwerk en het themapark rond radioactiviteit.
44
1.4
Het formuleren van adviezen over de nucleaire problematiek
- Voor het gemeentebestuur, op eigen initiatief, of op verzoek van het gemeentebestuur. - Voor andere instanties, op eigen initiatief of op verzoek.
1.5
Samenwerking, uitwisseling en coördinatie
- Contact met andere, eventueel gelijksoortige instellingen, al dan niet overkoepelend, regionaal, nationaal, internationaal. - Taakafspraken en samenwerking met boven- en buitengemeentelijke instanties. - Contacten met de diverse nucleaire bedrijven in de gemeente, met het oog op uitwisseling en coördinatie van gemeenschappelijke en specifieke thematieken. - Vertegenwoordigende opdrachten in afspraak met het gemeentebestuur.
45
2
Samenstelling en werking
Het forum werkt best onder vorm van een rechtspersoon. Mede gezien de mogelijke opdrachten, het gebeurlijke beheer van goederen en het tewerkstellen van personeel, is het aangewezen een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) op te richten. De samenstelling van de verschillende organen van de vzw moet representatief zijn, een breed draagvlak met grote maatschappelijke betrokkenheid: politieke, sociaal-culturele en sociaal-economische actoren. De structuur moet daarenboven een doeltreffende en democratische manier van werken mogelijk maken.Ten slotte moet een en ander voldoende waarborgen bieden voor een onafhankelijke werking.
2.1
Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering is tezelfdertijd én statutair orgaan van de vereniging én forum voor inhoudelijke besprekingen. Ze wordt samengesteld uit effectieve leden, raadgevende leden en waarnemende leden. A
EFFECTIEVE LEDEN
De effectieve leden zijn afgevaardigden van de diverse plaatselijke actoren: - politieke actoren: aangeduid door de gemeenteraad - maatschappelijke actoren: vertegenwoordigers van gemeentelijke adviesraden en sociaal-culturele organisaties - economische actoren: vertegenwoordigers van bedrijfsorganisaties, ondernemingen en vakbonden Voor zover NIRAS een mandaat heeft om bij te dragen tot de werking van de vereniging (én financieel, én technisch…), kan deze instelling, op haar verzoek, effectief lid zijn. Het minimale aantal leden is bepaald op 15. Op 16 indien NIRAS lid wordt.
46
Het aantal leden per groep actoren verhoudt zich als volgt: - economische actoren = X - maatschappelijke actoren = 1,25 maal X - politieke actoren: (1,25 maal X) + 1 Voorbeelden:
Er wordt een "startaantal" afgesproken bij de stichting van de vereniging, tevens het maximale aantal effectieve leden. De drie actorengroepen weten meteen hoeveel leden ze hoogstens kunnen afvaardigen, zonder dat dit aantal ook daadwerkelijk moet gehaald worden.Tijdens het verloop van de werking kunnen de actorengroepen een herziening van dit maximumaantal voorstellen en overeenkomen. Dit wordt voorwerp van het huishoudelijke reglement.
B
RAADGEVENDE LEDEN
Raadgevende leden nemen volwaardig deel aan de discussie, maar hebben geen stemrecht. Kunnen bijvoorbeeld raadgevend lid zijn: - De gemeentelijke ambtenaren die belast zijn met specifieke taken zoals milieu, ruimtelijke ordening, informatie, financiën. - Alle personen die op een actieve wijze deelnamen aan de werk groepen van de vzw STOLA-Dessel en geen effectief lid zijn van de vereniging. - Geïnteresseerde personen uit de gemeente Dessel, na kandidaatstelling en aanvaarding door de Raad van Beheer.
47
C
WAARNEMENDE LEDEN
Waarnemende leden mogen aanwezig zijn op de vergadering en op verzoek informatie verstrekken. Kunnen bijvoorbeeld waarnemend lid zijn, op hun verzoek of op uitnodiging door de Raad van Beheer: - Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) - Regionale Nucleaire Coördinatiecel (RNC) - buurgemeenten - gebeurlijke overleggroepen over nucleaire activiteiten in buurgemeenten
D
OPEN VERGADERINGEN
De Raad van Beheer kan beslissen om Algemene Vergaderingen voor niet statutair voorziene agendapunten open te stellen voor alle belangstellenden.
2.2
Raad van Beheer
De Raad van Beheer bestaat uit hoogstens 9 leden: 3 politieke actoren 3 maatschappelijke actoren - 3 economische actoren. De leden van de Raad van Beheer worden aangeduid door de actoren vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering, maar ze moeten geen effectief lid zijn van de vereniging. Indien er een vertegenwoordiger van NIRAS aangeduid wordt als beheerder, wordt het aantal beheerders vanuit de groep van de economische actoren verminderd tot twee personen. Dit is afhankelijk van de functie die NIRAS inneemt in de vzw. De voorzitter (van de Raad van Beheer én de Algemene Vergadering) wordt aangeduid door de gemeenteraad. Hij vormt, samen met de ondervoorzitter, de secretaris en de penningmeester, het dagelijkse bestuur.
48
De ondervoorzitter, de secretaris en de penningmeester worden aangeduid in en door de Raad van Beheer, één per actorengroep. In het geval dat één van de actorengroepen niet in de mogelijkheid is om een van deze mandaten in te vullen, blijft dit mandaat vacant en worden de opdrachten van de niet ingevulde functie opgenomen door de andere leden van het dagelijkse bestuur. De taak van het dagelijkse bestuur wordt ingevuld door de Raad van Beheer en zou ondermeer kunnen zijn: - voorbereiden en opvolgen van de Raad van Beheer en van de Algemene Vergadering; - organiseren vertegenwoordiging; - dagelijkse werking.
2.3
Werkgroepen
Werkgroepen zijn geen permanent gegeven, maar kunnen voor tijdelijke en welomschreven opdrachten opgericht worden op initiatief van de Raad van Beheer, en met het oog op het formuleren van een advies aan de Raad van Beheer en de Algemene Vergadering.
49
3 3.1
Overige
Financiering
Er zijn twee fasen te onderscheiden: a) De fase na het indienen van het einddossier van STOLA tot aan de beslissing over de berging: - (deel van) de STOLA-reserves - bijdrage bedrijven/sector - eventueel per project/initiatief: budget en financieringsplan b) De fase na de beslissing, in het geval van beslissing tot berging in Dessel: - financiering voorzien in protocol
3.2
Bijdrage gemeentebestuur
Logistieke ondersteuning: - administratieve ondersteuning (indien de vzw geen personeel in dienst heeft), het daartoe aangeduide personeelslid neemt deel aan de Algemene Vergadering, de Raad van Beheer en het dagelijkse bestuur - boekhouding, idem - beheer archief STOLA
3.3
Personeel
- eigen personeel voor vzw alleen in functie van behoeften en voor zover sluitende financiering - benoeming door Raad van Beheer - hiërarchische situering door voorzitter - eigen statuten voor personeel
50
3.4
Duur
- Vzw voor onbepaalde duur. - Alle mandaten (effectieve leden, beheerders, dagelijks bestuur) gelden in principe voor 6 jaar. Leden of beheerders die om een of andere reden hun mandaat niet meer uitoefenen, worden voor de voleindiging van het mandaat vervangen door de betreffende actorengroep. - Te vernieuwen zo kort mogelijk, maar uiterlijk binnen de 6 maanden na elke instelling van een nieuwe gemeenteraad.
3.5
Naam
Wat betreft de naamgeving, zijn er verschillende argumenten om gebruik te blijven maken van de opgebouwde naambekendheid. De lokale, maar ook de internationale bekendheid mag zeker niet verloren gaan. Het behoud van de naam, of althans van het klankeffect van 'STOLA', kan door van "STOLA" een letterwoord te maken met een ondertitel, bijvoorbeeld 'Dessels nucleair overleg'. Er wordt ook voorgesteld om het STOLA-logo alvast te behouden.
51
TOELICHTENDE NOTA 2: Themapark rond radioactiviteit
Uit onderzoek10 blijkt dat de globale Belgische bevolking niet goed op de hoogte is van de nucleaire materie, terwijl er wel een wens is naar meer informatie. Deze vraag naar informatie is vanzelfsprekend nog levendiger in een gemeente met nucleaire bedrijvigheid zoals Dessel. Daarom heeft de werkgroep Lokale Ontwikkeling van STOLA-Dessel in haar maatschappelijke luik ruim aandacht voor de communicatie. Om de informatie zo toegankelijk mogelijk te maken en om de aantrekkelijkheid te verhogen, beoogt de werkgroep de uitbouw van een themapark rond radioactiviteit, dat gericht is op een ruim en gediversifieerd publiek. Doel is iedereen op een ontspannende manier te informeren over radioactiviteit, de toepassingen en de gevolgen ervan. De unieke nucleaire activiteiten in Dessel worden zo aangewend als troef om het toerisme te bevorderen. Fysisch wordt dit themapark samen met een contact- en onthaalcentrum geïntegreerd in één communicatiecentrum. Op die manier wordt er een referentiepunt en een knooppunt gecreëerd voor alle informatie met betrekking tot radioactiviteit. De voorziene infrastructuur biedt natuurlijk ook een bijkomende meerwaarde voor de lokale bevolking.
Houben M., Mortelmans D. (2002) "De beeldvorming en houding van de Belgische bevolking tegenover radioactief afval." UA, Antwerpen.
10
52
1
Missie
Aangezien de concentratie van nucleaire activiteiten in Mol-Dessel-Geel, sinds meer dan 50 jaar, een uniek gegeven is, moet dit benut worden in de toeristische uitbouw van de regio. Een themapark rond radioactiviteit heeft als doel op eenvoudige, effectieve en efficiënte manier informatie en kennis over te dragen over radioactiviteit, de toepassingen en de gevolgen ervan. Hierbij moet rekening gehouden worden met de specifieke behoeften van de individuele bezoeker. Cruciaal in het themapark is dat naast het educatieve ook het aspect ontspanning niet over het hoofd gezien wordt11. De uitwerking van dit themapark, binnen het ruimere communicatiecentrum, heeft bovendien een concrete, toegevoegde waarde voor de Desselse gemeenschap.
Om een beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden en de benodigde infrastructuur van een wetenschapspark brengt de werkgroep verscheidene plaatsbezoeken aan bestaande gelijkaardige initiatieven, worden er contacten gelegd met de verantwoordelijken van deze wetenschapsparken en is er, in opdracht van de werkgroep, een deelname aan het 'Science Center Academy', georganiseerd door de Europese koepel van science centers.
11
53
2
Doelpubliek
Het themapark rond radioactiviteit richt zich tot een ruim en gediversifieerd publiek. Daarom is in het aanbod een goede combinatie van ontspanning en educatie belangrijk. De beoogde doelgroepen van dit themapark rond radioactiviteit zijn vooral schoolgroepen (tijdens schooldagen) en gezinnen (tijdens weekends en vakantieperiodes). Hierbij worden ook verenigingen en bedrijven niet vergeten (zowel voor bezoeken als in het kader van de organisatie van seminaries en evenementen). Bovendien moet dit themapark een stimulans betekenen voor het eendagstoerisme. Het streefdoel is 100.000 bezoekers per jaar te bereiken, wat neerkomt op 150 à 200 bezoekers per halve dag.
54
3 3.1
Uitwerking
Permanente doeruimte
Het themapark (of 'science center') wil informeren op een ontspannende manier. Het plezier van het ontdekken staat voorop. Bij de uitwerking moet dan ook ingespeeld worden op de nieuwste technieken en methodieken en de evolutie hiervan. Door interactieve opstellingen en ervaringsgerichte onderdelen (3D, virtuele realiteit), door gebruik te maken van technische hoogstandjes en spitstechnologie. De wetenschap rond radioactiviteit wordt attractief door een innovatief themapark, dat interactiviteit vooropstelt. Het thema hierbij is "de kracht uit atomen", wat kan geconcretiseerd worden in onder andere de toepassingen van radioactiviteit, de evolutie van de nucleaire wetenschap, de kernenergie, radioactief afval en de berging van radioactief afval. De permanente doeruimte beslaat 1.000 m², wat overeenkomt met 100 interactieve opstellingen.
3.2
Wisselend programma
Naast deze permanente doeruimte, worden er ook specifieke tijdelijke programma's en pakketten aangeboden, zoals wetenschappelijke shows en theaters en workshops. Het aanbieden van een dergelijk wisselend programma is belangrijk om regelmatige bezoekers te blijven aantrekken. Deze programma's kunnen aangepast worden aan verschillende doelgroepen en leeftijden. Bovendien kunnen specifieke randthema's of facetten (geologie, milieu…) zo behandeld worden.
55
3.3
Evenementenweide
Het thema wordt buiten doorgetrokken in een evenementenweide, zodat bepaalde programma's (shows) ook in openlucht gegeven kunnen worden. De evenementenweide, die vrij toegankelijk is, moet bovendien passanten warm maken voor een bezoek aan het themapark en kan een ontmoetingsplaats worden voor de lokale bevolking. Deze infrastructuur moet, net zoals de andere voorzieningen, ter beschikking staan van de Desselse gemeenschap en kan aldus een stimulans betekenen voor de Desselse sociaal-culturele wereld. De evenementenweide wordt uitgerust met enkele grote interactieve opstellingen, een openluchttheater, een picknickruimte enzovoort.
56
4
Te voorziene ruimten
De totale benodigde oppervlakte van het gebouw, waarin naast het themapark ook de andere communicatie- en participatie-initiatieven gehuisvest worden, wordt geschat op 3.000 m² (de gebruikelijk gehanteerde norm hiervoor is de voorziene oppervlakte van de doeruimte 1.000 m³ vermenigvuldigd met factor drie). Qua architectuur en qua sfeer moet het gebouw een opvallend herkenningsteken zijn (een 'landmark') en, in het kader van de integratie, zoveel mogelijk aanleunen bij de architectuur van de gebouwen bij de bergingssite (en omgekeerd). De aanwezige infrastructuur moet flexibel opgevat worden, zodat deze multifunctioneel gebruikt kan worden, zowel voor de dagelijkse werking in het themapark en het contact- en onthaalcentrum, als voor eventuele evenementen en initiatieven vanuit de lokale gemeenschap.Volgende ruimten moeten voorzien worden (naast de doeruimte): - multifunctionele zaal: auditorium/theater met een tribune die uitbreidbaar is tot 350 personen (voor wetenschappelijke theatershows, organisatie van congressen, evenementen, optredens…) - tentoonstellingsruimte (voor tijdelijke tentoonstellingen van het themapark, van Desselse verenigingen…) - technisch goed uitgeruste kleinere ruimten (voor organisatie van workshops, opvang van schoolgroepen, vergaderingen, informatiebijeenkomsten, participatie-initiatieven…) - bistro met keuken en eetgelegenheid voor 150 à 200 personen (voor bezoekers van het themapark, organisatie van feesten…) - andere: inkomhal, balie, vestiaire, winkel, technische ruimten, kantoren, internetcafé, ehbo-ruimte, toiletten, poetsruimte, opslagruimten, ruimten voor digitaal netwerk, ruimte voor nutsvoorzieningen en de in de gebouwen gehuisveste diensten Hiernaast wordt buiten een evenementenweide voorzien, met openluchttheater, picknickruimte, wandelpark en een parking.
57
5
Financiering en beheersstructuur
Ervaringen van bestaande wetenschapsparken leren dat de eigen inkomsten zeker niet voldoen om de kosten te dekken. Er moeten subsidies en sponsoring voorzien worden. Hierbij wordt gedacht aan subsidies van verschillende overheden, zoals de provincie, het Vlaams ministerie van wetenschappen en technologische innovatie en de Europese overheid. Sponsoring kan komen van bedrijven al dan niet uit de sector, van universiteiten en onderzoekslabo's of van lokale bedrijven. Specifieke tijdelijke programma's kunnen gesponsord worden door gespecialiseerde bedrijven. Het themapark rond radioactiviteit wordt beheerd door een eigen autonome participatiestructuur, met betrokkenheid van de Desselse gemeenschap en van de financiers.
58
6
Personeel
Ongeveer 20 medewerkers (VTE) kunnen tewerkgesteld worden in het communicatiecentrum. Hierbij worden verschillende plaatsen voorzien voor wetenschappelijke medewerkers, gidsen en de catering. Daarnaast moeten volgende functies ingevuld worden: management, marketing, reservatie, balie, shop, informatica, poetsen, techniek, onderhoud tuin. Bepaalde personeelsleden kunnen eventueel gedetacheerd worden uit bedrijven uit de omgeving.
59
TOELICHTENDE NOTA 3: Fonds voor een duurzaam Dessel
De berging van het laagradioactief en kortlevend afval in Dessel brengt voor de lokale gemeenschap ernstige maatschappelijke lasten met zich mee zonder veel rechtstreekse baten. Daarenboven blijven de bergingssite en haar activiteiten gedurende een lange periode een maatschappelijke impact hebben en meerdere toekomstige generaties worden blijvend met de lasten geconfronteerd. Een en ander vereist dan ook bijkomende maatschappelijke, ruime, waarneembare en herkenbare baten voor de Desselse gemeenschap. Meerwaarden op korte, middellange en lange termijn die bijdragen tot de vorming van een groter draagvlak voor de aanvaardbaarheid van de berging en de exploitatie van een bergingsinstallatie voor laagradioactief en kortlevend afval. Een 'fonds voor een duurzaam Dessel' moet de kans bieden voor toegevoegde sociale, culturele en economische effecten, ruimer dan deze die door de berging op zich kunnen verwezenlijkt worden.
60
1
Doelstellingen van het fonds
Het fonds heeft als doel: het ondersteunen of zelf realiseren van projecten die bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de leef-, woon- en werkomgeving van de Desselse bevolking. De projecten kunnen van velerlei aard zijn: sociaal, economisch, cultureel, gericht op milieu, gezondheid, welzijn enzovoort… Het fonds moet bijdragen tot het bevorderen van het gemeenschapsleven en het stimuleren van de creativiteit en de originaliteit. Een en ander moet kunnen gebeuren zonder dat het bijkomende financiële lasten (belastingen) meebrengt voor de inwoners van Dessel. Aldus kan de bevolking op korte en langere termijn de meerwaarde ervaren die de berging van het laagradioactief en kortlevend afval en de exploitatie onrechtstreeks, via het fonds, betekent voor de lokale gemeenschap.
61
2 2.1
Financiering van het fonds
Uitgangspunten
- Het fonds staat los van de belastingen, die de gemeente, vanuit haar autonomie terzake, int op de nucleaire bedrijven. De gemeente blijft haar volledige bevoegdheid en creativiteit behouden inzake het heffen van belastingen, ook op de nucleaire activiteiten en bedrijven. Er kan en mag geen enkel verband bestaan tussen de financiering van het fonds, en de belastingsbeslissingen en -inkomsten van de gemeente. Het ene kan en mag het andere niet beïnvloeden. - De financiering gebeurt door de federale overheid onder vorm van een dotatie. Volgende argumenten liggen aan de grondslag van de vraag om, benevens de gemeentebelastingen vanuit de nucleaire bedrijven, nog een financiële tegemoetkoming vanwege de federale overheid te bekomen: - Door de berging te aanvaarden biedt Dessel een oplossing voor een algemeen maatschappelijk probleem waarmee de hele Belgische gemeenschap opgezadeld zit: de berging van het laagradioactief en kortlevend afval. - Het uitbouwen van de bergingssite creëert een meerwaarde voor de beheerders (NIRAS), en voor de federale overheid die de voogdij waarneemt over deze instelling. Er wordt immers praktijk-knowhow verworven, zowel inzake het participatieve besluitvormingsproces als inzake de technische bergingsconcepten, die kan worden benut, ingebracht, verkocht, geëxporteerd…
62
2.2
Uitwerking
De dotatie vanuit de federale overheid dient te starten zodra de federale regering beslist heeft tot de berging van het Belgisch laagradioactief en kortlevend afval op Dessels grondgebied. Op het moment van deze beslissing moet een substantieel bedrag gestort worden in het fonds. Deze storting moet toelaten om op korte termijn operationeel te zijn en het meerwaarde-effect te laten voelen, om eigen opbrengsten te genereren, om een reserve aan te leggen en om een zo groot mogelijke langetermijnzekerheid in te bouwen. Hierna moet jaarlijks, gedurende de daaropvolgende 50 jaar, een vast bedrag overgemaakt worden. Is de berging na die 50 jaar (wat een timing is die een veilige afhandeling van de berging van 70.500 m³ opslagvolume laagradioactief en kortlevend afval moet kunnen toelaten) nog niet afgesloten12, dan dient de jaarlijkse dotatie verder betaald tot en met het jaar waarin de bergingssite volledig afgesloten is. Dit jaarlijkse bedrag moet geïndexeerd worden volgens een af te spreken formule, en om de 10 jaar kunnen herzien - verhoogd - worden in functie van eventuele maatschappelijke en financiële gegevenheden. De reserves van het fonds genereren bijkomende opbrengsten door intresten, beleggingen en dergelijke.
De berging wordt als afgesloten beschouwd als alle modules gevuld zijn en afgedicht met betonnen dekplaten.
12
63
3
Besteding van de middelen
Voor de uitwerking van de missie van het fonds, omschreven in punt 1, dienen basisafspraken gemaakt door de beheersverantwoordelijken. In dit "inwendig reglement" worden, onafgezien van gekende of potentiële projecten, ondermeer volgende vuistregels gehanteerd:
3.1
Criteria
Bij de start van het fonds dienen, vanuit de missie van het fonds, onderling afgewogen en van een waardescore voorziene criteria afgesproken te worden, waaraan alle mogelijke projecten in de toekomst getoetst kunnen worden. Met het huidige inzicht terzake, en vanuit praktijkervaring binnen de vzw STOLA, worden volgende criteria vooropgesteld (in volgorde van belangrijkheid): 1 In de tijd het langst effect hebben voor de bevolking: Langdurige meerwaarde, geen eendagsvlieg. Hoe langer het effect van het project voelbaar en herkenbaar is voor de bevolking, hoe beter. 2 Voor het hoogst aantal mensen effect hebben: Hoe meer mensen en hoe meer doelgroepen een positief effect kunnen ervaren van het project, hoe beter. Een sociaal corrigerend effect is een pluspunt. 3 De meeste tewerkstelling meebrengen: Hoe meer het project een positief effect heeft op de tewerkstelling, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, hoe beter. 4 Het meest vernieuwend en toekomstgericht zijn: Hoe meer het project vernieuwend en toekomstgericht is en groeimogelijkheden biedt, hoe beter. 5 Het meest ingaan op behoeften van Dessel en de Desselaars: Hoe meer het project ingaat op een specifieke behoefte die in Dessel leeft, hoe beter. Dit sluit niet uit dat het project in zijn benutting wel ruimer kan zijn. 6 Het minst behoren tot de opdrachten van de gemeente: Hoe meer het project herkenbaar is als de normale en haalbare opdrachten van de gemeentelijke overheid overstijgend, hoe beter.
64
7 Het meest bijdragen tot een positief imago van Dessel: Hoe meer het project bijdraagt tot een positief imago van de gemeente Dessel, hoe beter. 8 Het meest een goede relatie tussen bedrijven en bevolking bevorderen: Hoe meer het project bijdraagt tot een open en duurzame relatie tussen de (nucleaire) bedrijven en de omgeving, hoe beter. Deze criteria vormen de kapstok voor het al dan niet aanwenden van geld uit het fonds voor bepaalde projecten of initiatieven.Tevens wordt een minimumscore afgesproken die een project moet behalen. Er is evenwel enige flexibiliteit nodig om deze criteria, vanuit een evaluatie en binnen een nieuwe tijdsgeest, bij te sturen.
3.2
Bestedingsrangorde
Prioritair ondersteunt het fonds projecten en initiatieven van derden. Deze derden kunnen van allerlei aard zijn: gemeentelijke adviesraden, gemeentebestuur, OCMW, lokale gemeenschappen, verenigingen, instellingen, diensten, privé-personen of ondernemingen enzovoort. De manier waarop het fonds deze projecten of initiatieven ondersteunt, wordt op het moment zelf bepaald (eenmalige steun, tijdelijke of permanente deelname…). Hiernaast kan het fonds ook aangewend worden voor het uitvoeren van studies, onderzoeken en dergelijke die kunnen bijdragen tot de doelstellingen of het onderbouwen van projecten. Dit alles sluit niet uit dat het fonds ook in eigen beheer initiatieven kan ontwikkelen.
65
3.3
Verdeelsleutels
In het 'inwendig reglement' wordt een algemeen denkkader bepaald voor de besteding van de middelen. Onder meer moeten volgende vuistregels afgesproken worden: de verdeling van de middelen over meerdere initiatieven (een minimaal aantal), een maximaal percentage van het totale jaarbudget dat aan één initiatief kan toegewezen worden, het percentage van het jaarbudget dat kan toegewezen worden aan meerjarenprojecten, werkingsmiddelen, investeringen enzovoort… Teneinde de werkingsduur van het fonds zo lang mogelijk in de tijd te spreiden, een voorwaarde om de meerwaarde-ervaring ook voor latere generaties veilig te stellen, dient ook bepaald te worden welk percentage van de middelen jaarlijks (eventueel gemiddeld) maximaal kan besteed worden. Aldus wordt een opbrengstgevende reserve opgebouwd.
66
4
Beheer en werking van het fonds
De beheersformule van het fonds wordt volledig uitgewerkt zodra de beslissing inzake de berging van het laagradioactief en kortlevend afval in Dessel genomen is, en de dotatie concreet bepaald is. De algemene principes voor het beheer van het fonds zien er als volgt uit: Het fonds moet beheerd worden door een onafhankelijke rechtspersoon, met een juridisch statuut dat het meest bij de opdrachten past. Dit orgaan moet representatief samengesteld zijn vanuit de Desselse gemeenschap (politieke, maatschappelijke en economische actoren), met betrokkenheid van de financier(s). Een constructieve samenwerking met het gemeentebestuur is belangrijk. Dit orgaan kan: - een beroep doen op externe raadgevers die al dan niet permanent, doch zonder beslissingsbevoegdheid bij de werking betrokken worden; - een (gelegenheids-)jury samenstellen voor het beoordelen of selecteren van projecten, en voor het verstrekken van advies aan de beheerders; - personeel aanwerven voor de dagelijkse werking; - het daartoe nodige patrimonium verwerven. Daarenboven wordt er betracht dat er een duidelijke herkenbaarheid is van de aanleiding tot het instellen van het fonds, bijvoorbeeld door de naamgeving, door een regelmatige publicatie, de samenstelling van het beheer, werkings- en financiële verslagen enzovoort.
67
68
DEEL V
BIJLAGEN
69
BIJLAGE 1 Ledenlijst werkgroep Lokale Ontwikkeling
Frans Blankert Jos Daemen Frans Dumoulin, voorzitter Ria Hofmans Evelyn Hooft, NIRAS Jan Lauwers Miel Lemmens Armand Melis Jos Mermans Theo Nijs Karl Ooms Kris Van Dijck Peter Vanhoof Hans Vansweevelt Anne Bergmans, UA Katleen Derveaux, secretaris
70 70
ontslag 03/2002
ontslag 12/2002
nieuw lid 01/2001 nieuw lid 05/2000 - ontslag 01/2002
BIJLAGE 2 Lijst geraadpleegde deskundigen
Paul Sergier
Federatie van Vlaamse Erkende Culturele Centra Kris Vreys Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (auteur woonbehoeftestudie van de gemeente Dessel) Stijn Sneyers Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (auteur Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan Dessel) Evelyn Hooft Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen Dirk Yzewijn Toerisme Kempen E. Dries - T.Van Reusel sportraad Dessel Dolf Stijnen Environmental Technology Valley - Kempen Mark Stulens Sibelco, technische commissie Schansput E.Van Hove - K. Pepermans Universiteit Antwerpen Kristel Brants Electrabel, kerncentrale Doel Marcel Bellens gemeente Olen, schepen van automatisering Jos Geys Welzijnszorg Kempen Jos Draulans STOLA-Dessel, voorzitter werkgroep Inplanting en Inrichting Anne Bergmans Universiteit Antwerpen L. Baekelandt - L. Jadoul Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle K. Bachus - T. Debruyn Hoger Instituut voor de Arbeid (auteurs onderzoek naar de houding van de bevolking van Dessel t.a.v. STOLA-Dessel en de nucleaire bedrijven in de regio) Peter Goyvaerts Telenet
71
BIJLAGE 3 Overzicht vergaderingen werkgroep
22/03/00 19/04/00
17/05/00 21/06/00
30/08/00
20/09/00
18/10/00
22/11/00
20/12/00
17/01/01
72 72
Eerste gedachtewisseling over mogelijke thema's Culturele infrastructuur (Paul Sergier, directeur van de Federatie van Vlaamse Erkende Culturele Centra) Tewerkstelling in de gemeente Dessel (specifiek in de nucleaire sector) Huisvestingsproblematiek (Kris Vreys, auteur van de woonbehoeftestudie van de gemeente Dessel) Milieuproblematiek (Stijn Sneyers, auteur van het Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan) Bespreking van de streekvisie van het Streekplatform Kempen - deel 1: nucleaire sector Wie is wie en wie doet wat in de nucleaire sector? (Evelyn Hooft, NIRAS) Hoe de Desselse bevolking meer betrekken bij STOLA? Bespreking van de streekvisie van het Streekplatform Kempen - deel 2: andere thema's rond streekontwikkeling Toeristische mogelijkheden van Dessel (Dirk Yzewijn, directeur Toerisme Kempen) Sportbehoeften in Dessel (Erik Dries - Theo Van Reusel, sportraad) Milieu- en energietechnologievallei (Dolf Stijnen, Environmental Technology Valley - Kempen) Herbestemming van de zandwinningsgebieden (Mark Stulens, Sibelco - technische commissie Schansput) Communicatienetwerk: Mogelijkheden van nieuwe informatie- en communicatie-technologieën (Prof. Dr. Erik Van Hove en Koen Pepermans, UIA) Eerste gedachtewisseling rond een communicatiecentrum in Dessel Bespreking werkfiches Opvolging van de mogelijkheden van een communicatiecentrum in Dessel Eerste bepaling criteria voor selectie
21/02/01 21/03/01 18/04/01 16/05/01
05/09/01
17/10/01
21/11/01
19/12/01
16/01/02
13/02/02
Verdere uitwerking van de criteria voor de selectie Compensaties: waarom en voor wat? Compensaties: voor wie en onder welke vorm? Communicatie-initiatieven en -ervaringen van kerncentrale Doel (Kristel Brants, Kerncentrale Doel) Communicatienetwerk: Gemeente Olen: gebruik van communicatie- en informatie-technologie ten dienste van de gemeenschap (Marcel Bellens, schepen van automatisering gemeente Olen) Niet-klassieke voorzieningen op het vlak van opvang en thuiszorg van hulpbehoevenden en ouderen (Jos Geys, directeur Welzijnszorg Kempen) Bespreking bevolkingsevolutie Dessel Stand van zaken Inplanting en Inrichting - belangrijke zaken voor lokale ontwikkeling (Jos Draulans, voorzitter werkgroep Inplanting en Inrichting) Enquête FANC rond percepties nucleaire risico's (Anne Bergmans, UIA) Kennismaking met Desselse antenne van het FANC (Luc Baekelandt, Ludo Jadoul, FANC) Enquête FANC rond percepties nucleaire risico's: cijfers regio Dessel-Mol (Anne Bergmans, UIA) Communicatieverwachtingen naar nucleaire sector Opvolging overleg communicatie en evolutie vastgoedmarkt Dessel en omstreken Evaluatie COWAM-seminarie Tussentijds rapport STOLA-Dessel Opvolging Verdere stappen:- waar willen we toe komen? - indeling van de begeleidingsmaatregelen Opvolging Bespreking voorstel verdere werkwijze voor de selectie van de voorstellen Eerste keuze van verder te weerhouden projecten
73
20/03/02 17/04/02 15/05/02
17/06/02 18/09/02
16/10/02
20/11/02 18/12/02 19/03/03 16/04/03
14/05/03 02/07/03 17/09/03
74 74
Opvolging Eerste keuze van verder te weerhouden projecten (deel 2) Evaluatie COWAM-seminarie Criteria verfijnen en bespreken Opstellen van een rangorde in de 8 vooropgestelde criteria (door optelling van de persoonlijke rangordes) Indeling van de overgebleven projecten Opvolging Indeling van de overgebleven thema's en projecten Voorstelling resultaten onderzoek bij de Desselse bevolking naar de bezorgdheden over, de kennis van en de verwachtingen t.a.v. de nucleaire bedrijven en STOLA-Dessel (Kris Bachus,Tom Debruyn, HIVA) Bedenkingen bij onderzoek HIVA Bespreking streekvisie van het Streekplatform Kempen Concretisering van enkele desiderata (fiscaliteit, tewerkstelling, ontsluiting) Overlopen en goedkeuren van de aangepaste indeling van de overgebleven thema's en projecten Rangschikking van de overgebleven projecten (aan de hand van individuele selectieformulieren) Verdere uitwerking project communicatiecentrum Wat na STOLA? Verdere uitwerking project communicatiecentrum Verdere uitwerking project dotatie Wat na STOLA? Verdere bespreking project dotatie Opvolging project communicatiecentrum Verdere bespreking project dotatie Opvolging project communicatiecentrum Verdere stappen project communicatiecentrum Fundamentele keuzes project dotatie Wat na STOLA?
15/10/03
19/11/03
17/12/03
18/02/04
17/03/04
21/04/04
Project dotatie: verder uitwerking Wat na STOLA? Project communicatiecentrum: stand van zaken en verdere stappen Communicatiecentrum: bespreking nota 'trefpunt voor atoomkracht' Eerste lezing sneuveltekst fonds Concept einddocument Communicatienetwerk: Demonstratie van de mogelijkheden en de beperkingen van een lokaal netwerk (Peter Goyvaerts,Telenet) samen met de Raad van Beheer en het Schepencollege Eindrapport: - aanpak en structuur - bespreking nota 'einddocument werkgroep Lokale Ontwikkeling' - bespreking 'maatschappelijk project' Eindrapport: - bespreking 'maatschappelijk project' (deel 2) - bespreking 'advies werkgroep Lokale Ontwikkeling' - concretisering fonds voor een duurzaam Dessel Wat na STOLA? Finale bespreking einddocument werkgroep
Bezoeken 16/06/01 13/04/03 05/07/03
PASS, wetenschappelijk avonturenpark (Frameries, Bergen) Hidrodoe, het interactieve waterdoecentrum (Herentals) Technopolis (Mechelen)
75
STOLA-Dessel - Markt 1c - 2480 Dessel tel. 014 37 34 65 - fax 014 37 34 70 -
[email protected]
www.stola.be