Lokale financiën Lokale overheidsbedrijven
2014
Inhoud
Editoriaal →
De lokale overheidsbedrijven, een niet te verwaarlozen economische factor
3
→
De lokale overheidsbedrijven en de Europese,
→
Een reëel economisch en financieel gewicht
3
→
Een stabiele financiële situatie
4
nationale en regionale wetgeving
3
Lokale overheidsbedrijven →
Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven
5
→
Kader van de financiële analyse
5
→
Definitie van de gebruikte ratio’s
6
→
Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven9
Energiesector →
Context en belangrijkste actoren
15
→
Kader van de financiële analyse
16
→
Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven en de sleutelactoren van de energiesector
17
Waterbeheer →
Context en belangrijkste actoren
→
Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven voor waterbeheer
25 26
Afvalbeheer →
Context en belangrijkste actoren
→
Financiële analyse van de intercommunales van de sector
31 32
Lokale financiën | Editoriaal | 2014
Editoriaal De lokale overheidsbedrijven, een niet te verwaarlozen economische factor Iedere burger en onderneming komt in contact met lokale overheidsbedrijven zoals intercommunales en gemeente bedrijven. Lokale overheidsbedrijven zijn actief op sterk uiteenlopende terreinen zoals elektriciteit, gas, water, afvalbeheer, economische ontwikkeling, kabeltelevisie, gezondheidszorg enz, sectoren die allemaal onderworpen zijn aan Europese richtlijnen. De lokale overheidsbedrijven leveren diensten van algemeen belang die meestal on ontbeerlijk zijn voor de levenskwaliteit van de burgers en voor de goede werking van de economie. Om de burger een optimale service te kunnen bieden en gezien het specifieke technische karakter van de aangelegenheden, hebben de gemeenten zich verenigd in intercommunales, maar hebben ze ook gemeentebedrijven opgericht. Belfius Bank schetst elk jaar een volledig beeld van de opgesomde sectoren van openbaar nut om het belang van de lokale overheid te belichten. In deze studie be handelt ze ook regionale overheidsbedrijven en andere sleutelactoren die op die terreinen een sleutelrol spelen. Samen vormen ze een belangrijke economische en finan ciële factor.
De lokale overheidsbedrijven en de Europese, nationale en regionale wetgeving De Europese regelgeving heeft een sterke invloed op de organisatie en werking van de lokale overheidsbedrijven. Zo is er heel wat verplichte Europese regelgeving op het vlak van mededinging en duurzame ontwikkeling. De Europese richtlijnen werden voor elke sector omgezet in federale, gewestelijke en lokale regelgeving. Voor energie analyseert deze studie cijfers na de volledige vrijmaking van de sector. Om de verliezen te compenseren die de gemeenten geleden hebben met de reorganisatie van deze sector, namen de intercommunales voor energie financiering onder meer participaties in andere bedrijven. De energiesector en de sectoren voor water- en afval beheer zijn onderworpen aan reglementering rond duur zame ontwikkeling. Voor het waterbeheer leidde het
toepassen van de Europese richtlijnen tot een drinkwater prijs die geleidelijk rekening houdt met alle kosten van het waterverbruik. Concreet gaat het om het aanrekenen van de werkelijke kosten, zowel voor waterdistributie als voor zuivering van afvalwater. Die kosten staan vermeld op de waterfactuur die de verbruiker ontvangt. Een zelfde evolutie was er reeds voor het afvalbeheer, het komt er op aan de collectieve kosten die afval meebrengt zo correct mogelijk door te rekenen volgens het principe “de vervuiler betaalt”.
Een reëel economisch en financieel gewicht De steekproef van de lokale overheidsbedrijven en sleutel actoren die geanalyseerd wordt in deze studie, bestaat uit 226 ondernemingen op een totaal van 249. Hun balanstotaal bedraagt 62,2 miljard EUR en het resultaat van het boekjaar 2012 komt uit op 1,5 miljard EUR. Binnen de lokale overheidsbedrijven eisen de intercommunales en de gemeentebedrijven een aanzienlijk aandeel op, met een balanstotaal van 39,8 miljard EUR en een resultaat over het boekjaar van 1,2 miljard EUR. De analyse spitst zich meer specifiek toe op de energie- en de energie financieringssector, water en afvalbeheer, die samen niet minder dan 78,9 % van het balanstotaal van alle sectoren samen voor hun rekening nemen. Een vergelijking met het balanstotaal van de gemeenten eind 2010, dat 61,7 mil jard EUR bedroeg, toont aan hoeveel aangelegenheden
Grafiek 1 Balanstotaal – 2012 Financiering: 1,3 % (behalve energie) ● Medisch-sociaal zonder ● ziekenhuisactiviteit: 0,2 % Medisch-sociaal ● met ziekenhuisactiviteit: 3,4 % Afvalbeheer: 4,5 % ●
● Kabeltelevisie: 7,3 %
● Diversen: 5,6 %
● Economische expansie: 5,4 %
● Energie: 40,8 %
Waterbeheer: 25,2 % ●
● Energiefinanciering: 6,3%
3
Lokale financiën | Editoriaal | 2014
door de gemeenten worden uitbesteed. In het boekjaar 2012 boden de intercommunales werk aan maar liefst 39 771 voltijdse equivalenten (VTE).
Een stabiele financiële situatie De energie- en de energiefinancieringssector vertoon de op 31 december 2012 een balanstotaal van 30,6 mil jard EUR en was goed voor 47 % van de totale activa van alle sectoren samen. Die sector draagt voor 75,8 % bij tot het resultaat van het boekjaar van de lokale overheids bedrijven en de sleutelactoren die in de studie onder de loep werden genomen. Algemeen genomen geeft de kwaliteit van de gemiddelde ratio’s voor alle sectoren aan dat de ondernemingen over een ruime liquiditeit beschik ken, voldoende solvabiliteit en een lagere rentabiliteit. De rentabiliteit op het eigen vermogen bedraagt 5,4 % en de operationele rentabiliteit 12 %. De analyse per sector toont evenwel aan dat er grote verschillen bestaan. Het nettoresultaat van de lokale overheidsbedrijven uit de energiesector komt voor het boekjaar 2012 uit op 830 miljoen EUR en gaat daarmee achteruit ten opzichte van het vorige boekjaar. Een mogelijke verklaring voor het afgenomen resultaat zou te maken kunnen hebben met het “regulatoir saldo”, het verschil tussen geïnde tarieven – die bevroren waren van 2012 tot 2014 – en de reële
Grafiek 2 Resultaat – 2012 Economische expansie: 5,4 % ● Financiering: 0,9 % ● (behalve energie) Afvalbeheer: 8,0 % ● Diversen: -1,5 % ●
● Medisch-sociaal met ziekenhuis-
activiteit: 0,5 %
● Medisch-sociaal zonder
ziekenhuisactiviteit: -0,2 % ● Kabeltelevisie: 1,5 %
Waterbeheer: ● 9,6 %
Energiefinanciering: 20,7 % ●
4
● Energie: 55 %
kosten voor de infrastructuur. Maar ook andere elementen kunnen wegen op het resultaat. Het aandeel van de intercommunales beloopt 645 mil joen EUR, d.i. 77,7 % van het resultaat van de hele sector. De liquiditeitsratio’s zijn over 2012 globaal positief. De rentabiliteitsratio’s geven goede resultaten voor het boekjaar 2012, hoewel ze lichtjes lager liggen dan de resultaten van het boekjaar daarvoor. De lokale overheidsbedrijven voor water- en afvalbeheer noteren een vrij zwak resultaat in vergelijking met het kapitaal dat werd ingezet. In hun resultaat ligt bovendien de opbrengst vervat van de werkings- en/of kapitaal subsidies die zij genieten. De sector waterbeheer omvat twee grote soorten activiteiten, namelijk de waterdistributie, die aan de verbruiker wordt gefactureerd, en de waterzuivering. In die sector is bovendien de rol van de regionale sleutel actoren belangrijk, aangezien ze 62,4 % van het balans totaal voor hun rekening nemen. Wat het nettoresultaat van het boekjaar betreft, dragen de intercommunales voor 87,4 % bij tot het totale resultaat van de sector. Het resultaat van de sector ligt in 2012 14,6 % hoger dan het jaar ervoor. Voor de financiële ratio’s (liquiditeit, solvabili teit en rentabiliteit) scoren de intercommunales gewoonlijk beter dan voor de sleutelactoren. Voor de sector afvalbeheer stuurt de regelgeving aan op afvalpreventie en -verwerking conform de Europese doelstellingen die in regionale plannen werden gegoten. De sector kan voor 2012 goede ratio’s voorleggen, zowel qua liquiditeit als rentabiliteit. Hij vertoont daarentegen een vrij hoge schuldgraad op lange termijn. Deze publicatie bevat een transversale analyse van alle sectoren en een meer gedetailleerde analyse van de sectoren energie, water- en afvalbeheer. De elektronische versie van deze tekst en van de aan vullende tabellen is beschikbaar op het intranet van de openbare besturen, PubliLink, of op de site van Belfius Bank: www.belfius.be/onzestudies (Public & Social).
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
Lokale overheidsbedrijven 1 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven De lokale besturen vervullen een groot aantal opdrachten die een impact hebben op het dagelijks leven van de burger. Het gaat daarbij om aangelegenheden in sterk uiteen lopende domeinen zoals energie- en waterbevoorrading, ruimtelijke ordening, afvalbeheer, het aanleggen van kabeltelevisie enz. De voorbije jaren zijn deze domeinen sterk geëvolueerd onder invloed van Europese doelstel lingen die werden omgezet in een geheel van Europese richtlijnen en van de bekommernissen die ontstaan in het kader van de duurzame ontwikkeling. Om hun opdracht optimaal te kunnen vervullen, bundelen de lokale besturen hun krachten in gespecialiseerde structuren die voldoende tegen het technische karakter van de activiteit en de omvang van de taken bestand zijn. Die gespecialiseerde entiteiten nemen diverse rechtsvormen aan, namelijk die van een (gewoon of autonoom) gemeentebedrijf, dat actief is op het grondgebied van één gemeente, of van een intercommunale, die actief is op het grondgebied van verscheidene gemeenten. Zij voeren de overeengekomen taken uit en doen daarbij een beroep op andere deel nemers binnen de betrokken sector (zowel privé als publiek) om de doelstellingen te verwezenlijken. Om een globaal beeld van de geanalyseerde sectoren te krijgen, behandelt deze studie ook bepaalde regionale overheids bedrijven die in deze domeinen een sleutelrol spelen.
2 Kader van de financiële analyse
●●
●●
●●
Bovendien kunnen achter de samengevoegde cijfers binnen eenzelfde activiteitssector erg uiteenlopende situaties schuilgaan. Men moet dus zeer voorzichtig zijn bij de interpretatie van de resultaten. De volgende activiteitssectoren werden in deze studie geanalyseerd: ●● ●● ●● ●● ●● ●●
●● ●●
De financiële situatie van de lokale overheidsbedrijven wordt grotendeels geanalyseerd op basis van hun jaar rekeningen, die gegroepeerd worden per activiteitssector en per gewest. Er werden evenwel enkele groeperingsregels vastgelegd: ●●
wanneer een lokaal overheidsbedrijf jaarrekeningen per activiteitssector publiceert, hebben we die finan ciële gegevens ook over de betrokken activiteits sectoren uitgesplitst. Hoewel bepaalde lokale over heidsbedrijven (zoals de intercommunales voor economische expansie) actief zijn in verscheidene sectoren, publiceren ze geen sectorale uitsplitsing van hun jaarrekeningen. Ze worden bijgevolg ondergebracht in één sector, nl. die van de economische expansie. Voor
de activiteitssector van de financiering wordt een onderscheid gemaakt tussen de intercommunales voor de financiering van energie en de andere; voor de verdeling van de intercommunales per gewest pasten we het criterium van de maatschappelijke zetel toe; de sleutelactoren kunnen worden ingedeeld per gewest of, indien het om federale instellingen gaat, volgens hun specifieke kenmerken in de betrokken activiteits sector; de privé-onderaannemers zijn niet meegeteld in de cijfers van de lokale overheidsbedrijven.
energie en de financiering ervan; waterbeheer; economische expansie; afvalbeheer; de financiering; de medisch-sociale sector, die is onderverdeeld in twee groepen afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van een ziekenhuisactiviteit; kabeltelevisie; diverse sectoren.
De financiële gegevens van de gewone en de autonome gemeentebedrijven komen voor een deel uit hun ge publiceerde jaarrekeningen. Enkel de gemeentebedrijven uit de sectoren energie, water, afval en economische expansie komen in deze studie aan bod. Er zijn 18 ge analyseerde sleutelactoren en voor een steekproef van 17 actoren zijn er cijfergegevens beschikbaar. De financiële situatie van de lokale overheidsbedrijven wordt beoordeeld aan de hand van ratio’s. Enerzijds zijn er de ratio’s in de vorm van activiteitsindicatoren, die een financiële som delen door een hoeveelheid, een waarde of een personeelsaantal. Een tweede groep ratio’s zijn de zogenaamde financiële ratio’s of structuurratio’s 5
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
die worden uitgedrukt als een percentage en worden vastgelegd op basis van de onderlinge verdeling van de financiële som. Die houden voornamelijk verband met de balans, de resultatenrekening en hebben voornamelijk betrekking op het bedrijfskapitaal, de liquiditeit, de solva biliteit en de rentabiliteit (zie kader). Er wordt ook gekeken naar de evolutie over verscheidene jaren per sector en er wordt een geografische vergelijking gemaakt per gewest. Bij de beoordeling van de resultaten moet rekening worden gehouden met mogelijke onderscheidende factoren binnen elke sector (intrasectoraal): de activiteitsperimeter, de uiteenlopende omvang van de spelers, de aanwezigheid en het belang van privépartners of onderaannemers, het aantal exploitatiezetels enz. … En bij het maken van een vergelijking tussen de sectoren moeten we dan weer rekening houden met de verscheidenheid aan business
modellen, het onderliggend reglementair kader van de sector, de boekhoudkundige en financiële regels enz. De financiële analyse heeft uitsluitend betrekking op het boekjaar 2012. In zekere mate brengt de studie ook evoluties aan het licht die gespreid zijn over een aantal jaren. Gelet op de veranderende basis (overname, fusie, oprichting …) van de lokale overheidsbedrijven moesten er principes worden vastgelegd om de cijfers een coherent karakter te geven: de evolutie van de gegevens over een periode van twee jaar gebeurt vertrekkend vanuit de situatie van het meest recente boekjaar dat werd toe gelicht. Als er een fusie of een overname plaatsvond tijdens de jaren daarvoor en voor zover die cijfers be schikbaar zijn, worden ze vermeld in de statistische reeks van de sector van de opgerichte of overnemende inter communale.
Definitie van de gebruikte ratio’s Voor een bepaalde activiteitssector werden de verschillende rubrieken van de balans en de resultatenrekening eerst samengevoegd. Vervolgens werden de ratio’s berekend op basis van de zo ontstane totale bedragen. De ratio’s worden als volgt bepaald. Het bedrijfskapitaal is het verschil tussen het stabiel kapitaal en de duurzame aanwendingen. Als het verschil positief is, moet het dienen voor de financiering van de Behoefte aan Bedrijfskapitaal (BBK). De Behoefte aan bedrijfskapitaal is het deel van de kortetermijnaanwendingen (voorraden en vorderingen op klanten) dat niet wordt gefinancierd met de kortetermijnmiddelen en moet worden gefinancierd met het bedrijfskapitaal om een thesaurietekort te vermijden. Bedrijfskapitaal (BK) =
Eigen vermogen + Voorzieningen en uitgestelde belastingen
+ Schulden op meer dan één jaar - Vaste activa
Die ratio hangt samen met de omvang van de balans en verwijst naar het activiteitsniveau van de onderneming. Bij een te lage ratio staat de onderneming mogelijk bloot aan financiële moeilijkheden, en als hij te hoog is, betekent dit dat de onderneming kapitaal onbenut laat, wat ten koste gaat van haar rentabiliteit.
Behoefte aan bedrijfskapitaal (BBK)
Voorraden + Bestellingen in uitvoer + Overlopende rekeningen = van de actiefzijde - Schulden op ten hoogste één jaar - Overlopende rekeningen van de passiefzijde
Die ratio hangt samen met de resultatenrekening en staat in verhouding tot de omzet.
6
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
Liquiditeit Current ratio Die ratio is de verhouding tussen de vlottende activa zonder de vorderingen op meer dan één jaar, en de kort lopende passiva. Hoe meer de ratio boven 1 ligt, hoe groter de liquiditeit is met een positief bedrijfskapitaal. Hij verwijst naar het vermogen van de onderneming om haar kortlopende financiële verbintenissen na te komen. Current ratio
=
Vlottende activa (29/58) - Vorderingen op meer dan één jaar (29) Schulden op ten hoogste één jaar (42/48) + Overlopende rekeningen (492/3)
Acid test Die ratio is een nauwkeuriger manier om de liquiditeit te meten. Hij elimineert in de current ratio de minder liquide elementen. Hoe verder de ratio boven 1 ligt, hoe groter de liquiditeit. Vorderingen op ten hoogste één jaar (40/41) + Thesauriebeleggingen (50/53) Acid test
+ Liquide middelen (54/58)
=
Schulden op ten hoogste één jaar (42/48)
Solvabiliteit Financiële onafhankelijkheid Die ratio bepaalt het aandeel van het eigen vermogen in de totale middelen die ter beschikking van de onderneming worden gesteld. Een ratio van meer dan 50 % betekent dat de schulden met eigen middelen worden gedekt. Hoe hoger die ratio, hoe zwakker de schuld. Financiële onafhankelijkheid =
Eigen vermogen (10/15) Totale passiva (10/49)
x 100
Langetermijnschuld Die ratio is de verhouding tussen de voorzieningen, de uitgestelde belastingen en de schulden op meer dan één jaar, enerzijds, en het eigen vermogen, anderzijds. Hij geeft aan in welke mate de langetermijnschulden met eigen middelen worden gedekt. Een ratio die kleiner is dan 100,0 % betekent dat de totale langetermijnschuld gedekt wordt met eigen kapitaal. Hoe kleiner die ratio, hoe beter de solvabiliteit. Voorzieningen en uitgestelde belastingen (16) Langetermijnschuld =
+ Schulden op meer dan één jaar (17) Eigen vermogen (10/15)
x 100
Zelffinancieringsgraad Die ratio is een gecumuleerde indicator van de vroegere rentabiliteit van de onderneming en van haar dividend beleid. Hij bepaalt het aandeel van de reserves en van de/het overgedragen winst/verlies in de totale passiva. Zelffinancieringsgraad =
Reserves (13) + Overgedragen winst (verlies) (140) Totale passiva (10/49)
x 100
7
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
Cashflow op vreemd vermogen Die ratio meet het gedeelte van de schulden dat zou kunnen worden terugbetaald met de cashflow van het boekjaar. Een hoge dekkingsgraad geeft aan dat de onderneming in staat zou zijn een extra schuldenlast te dragen of dat ze over een veiligheidsmarge beschikt bij een eventuele verslechtering van de cashflow. Cashflow Vreemd vermogen
=
Cashflow (70/67 + 630 + 631/4 + 635/7 - 9125) Voorzieningen en uitgestelde belastingen (16) + Schulden (17/49)
Rentabiliteit Rentabiliteit van het eigen vermogen Rentabiliteit van het eigen vermogen =
Resultaat van het boekjaar (70/67) Eigen vermogen (10/15)
x 100
Operationele rentabiliteit Die ratio meet het bedrijfsresultaat ten opzichte van de verkoop. Operationele rentabiliteit =
Bedrijfsresultaat (70/64) Verkoop en dienstprestaties (70/74)
x 100
Netto operationele rentabiliteit Is het resultaat van de eigenlijke activiteit ten opzichte van de totale verkoop. Operationele rentabiliteit =
8
Bedrijfsresultaat (70/64) Verkoop en dienstprestaties (70/74)
x 100
x 100
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
3 Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven
van het totaal van de betrokken sectoren (grafiek 1). Met totale activa van 16,4 miljard EUR is de watersector (distributie en waterzuivering) de tweede grootste sector qua balanstotaal, die een vierde vertegenwoordigt van het totaal van de bestudeerde sectoren. De sector van de kabeltelevisie bekleedt de derde plaats qua balans totaal, in hoofdzaak door de niet-onbelangrijke aan wezigheid van de privésector. De sector economische expansie komt op de vijfde plaats met 3,5 miljard EUR. De omvang van die sector zou evenwel overschat kunnen
3.1. Algemene kenmerken De analyse baseert zich op een steekproef van 226 lokale overheidsbedrijven op een totaal van 249 die voor de studie geïnventariseerd werden. Voor het boekjaar 2012 vertegenwoordigen die lokale overheidsbedrijven in totaal 62,2 miljard EUR aan activa en leveren ze voor het boek jaar een resultaat op van 1,5 miljard EUR (tabel 1). Het aandeel van de intercommunales in de totale activa bedraagt 38,9 miljard EUR. Een vergelijking met het balanstotaal van de gemeenten voor het boekjaar 2011, dat 57,6 miljard EUR bedraagt1 , wijst erop hoeveel aan gelegenheden door de gemeenten werden uitbesteed. Het aantal voltijdse equivalenten (VTE’s) dat bij de lokale overheidsbedrijven werkt, komt uit op 47 923 voor het boekjaar 2012.
Grafiek 1 Aandeel van de totale activa van elke sector – 2012 Financiering: 1,3 % (behalve energie) ●
Medisch-sociaal zonder ● ziekenhuisactiviteit: 0,2 % Medisch-sociaal ● met ziekenhuisactiviteit: 3,4 % Economische ● expansie: 5,4 %
Tabel 2 geeft een gedetailleerd overzicht per activiteits sector. Energie en de financiering ervan wegen het zwaarst met een balanstotaal van samen 30,6 miljard EUR, d.i. 47 %
● Kabeltelevisie: 7,3 %
● Diversen: 5,6 %
● Afvalbeheer: 4,5 %
● Energie: 40,8 %
Waterbeheer: 25,2 % ●
● Energiefinanciering: 6,3 %
1 In Vlaanderen gaat het om een steekproef van 294 gemeenten zonder de piloten die reeds de nieuwe Beleids- en Beheerscyclus (BBC) toepassen.
Tabel 1 Kenmerken van de sector van de lokale overheidsbedrijven en de sleutelactoren – 2012
Intercommunales Régies Acteurs clés sectoriels Total
Aantal
Aantal (steekproef)
Aantal VTE’s
Totaal actief (in miljoen EUR)
Resultaat van het boekjaar (in miljoen EUR)
225
205
39 771
38 979
1 179
6
4
29
65
1
18
17
8 123
23 153
327
249
226
47 923
62 196
1 506
Tabel 2 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren per activiteitssector – 2012
Aantal Aantal VTE / bedrijf Totaal actief (in miljoen EUR) Resultaat van het boekjaar (in miljoen EUR)
Energie
Energiefinancie ring
Waterbeheer
Econo mische expansie
Afvalbeheer
Medisch– sociaal met ziekenhuisactiviteit
Medisch– sociaal zonder ziekenhuisactiviteit
Finan ciering (behalve energie)
Kabel televisie
Diversen
Totaal
36
23
29
25
37
10
14
7
8
202
391
118
53
316
86
132
1 753
131
1
462
27
128
26 561
4 073
16 426
3 543
2 938
2 239
123
828
4 768
3 662
65 162
830
312
145
82
120
8
-3
14
22
-23
1 507
9
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
zijn omdat een aantal intercommunales voor economische expansie eveneens actief zijn in sectoren zoals water, afvalbeheer enz. De cijfers die ze publiceren geven echter niet noodzakelijk een uitsplitsing per sector waardoor de cijfers ook niet konden worden geïdentificeerd of toegewezen aan de specifieke sector in kwestie. De sector van het afvalbeheer neemt de zesde plaats in op het balanstotaal (2,9 miljard EUR). De medisch-sociale sector2, die enkel uit intercommunales bestaat, beschikt door de aard van zijn activiteiten over 19 360 VTE’s en vertegenwoordigt 38,6 % van de VTE’s voor alle sectoren samen. In aantal VTE’s per eenheid vormen de ziekenhuisintercommunales de allergrootste groep, met gemiddeld 1 753 VTE’s per bedrijf. De kabel televisiesector komt op de tweede plaats, met 462 VTE’s per bedrijf, gevolgd door de watersector, die 316 VTE’s per bedrijf in dienst heeft. Een aantal diensten wordt echter ook uitgevoerd door onderaannemers die niet in de studie zijn opgenomen. Dit speelt voornamelijk in de sectoren energie en afvalbeheer.
3.2. Balans De vaste activa vormen in volume verreweg de grootste balansrubriek. Zij bedragen 75,8 % van de totale activa (tabel 3a) en zijn geconcentreerd in sectoren die heel wat infrastructuur vergen, zoals energie, water, afval en
kabeltelevisie. Bij de vaste activa vertegenwoordigen de materiële vaste activa ongeveer 82,4 %. Ze bestaan in hoofdzaak (90,7 %) uit terreinen, installaties en machines. De energiesector, die het grootste gewicht heeft, beschikt over vaste activa ten belope van 84 % van het balans totaal. Die verhoudingen aan vaste activa komen zowel voor bij intergemeentelijke structuren als bij autonome gemeentebedrijven of sleutelactoren en beantwoorden in feite aan de behoeften die de activiteit van de sector met zich meebrengt. Aan de passiefzijde vertegenwoordigt het eigen vermogen 46,5 % van de totale passiva (d.i. iets minder dan de helft van het totaal), terwijl de schulden 49,8 % noteren. De rubriek voorzieningen en uitgestelde belastingen vertegenwoordigt minder dan 5 %. Het eigen vermogen, dat bestaat uit het beginkapitaal en de overgedragen winst, is groter dan of gelijk aan 50 % voor de sectoren energie en energiefinanciering, economische expansie en diversen. De schulden bestaan uit leningen en kredieten op lange termijn, alsook uit kortlopende leningen en kredieten, schulden aan leveranciers, personeel en openbare besturen die op korte termijn opvraagbaar zijn. 2 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen intercommunales met een zieken huisactiviteit en die zonder een ziekenhuisactiviteit.
Tabel 3a Gewicht van de voornaamste balansrubrieken per activiteitssector – 2012 Medisch sociaal met ziekenhuisactiviteit
Kabel televisie
Diversen
Totaal
59,2 %
38,4 %
76,3 %
65,0 %
75,8 %
40,8 %
61,6 %
23,7 %
35,0 %
24,2 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
31,3 %
47,3 %
38,8 %
17,7 %
60,0 %
46,5 %
7,9 %
0,9 %
1,1 %
2,2 %
12,9 %
3,7 %
Vaste activa
84,0 %
70,5 %
79,1 %
49,8 %
63,3 %
54,0 %
Vlottende activa
16,0 %
29,5 %
20,9 %
50,2 %
36,7 %
46,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
Eigen vermogen
48,3 %
71,7 %
45,3 %
51,9 %
40,5 %
Voorzieningen en uitgestelde belastingen
1,2 %
0,2 %
5,2 %
7,4 %
6,5 %
Totaal actief
Schulden Totaal passief
Water beheer
Econo mische expansie
Afval beheer
Medisch sociaal zonder ziekenhuisactiviteit
Finan ciering (behalve energie)
Energie
Energie financie ring
50,5 %
28,0 %
49,5 %
40,7 %
53,0 %
60,8 %
51,7 %
60,1 %
80,1 %
27,0 %
49,8 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
Tabel 3b Bedrijfskapitaal per sector (in % van het balanstotaal) – 2012
Bedrijfskapitaal
10
Energie
Energie financie ring
Water beheer
Econo mische expansie
Afval beheer
Medisch sociaal met ziekenhuisactiviteit
Medisch sociaal zonder ziekenhuisactiviteit
Finan ciering (behalve energie)
Kabel televisie
Diversen
Totaal
1,6 %
10,8 %
6,0 %
33,9 %
5,1 %
17,6 %
22,3 %
15,2 %
-3,2 %
22,8 %
6,8 %
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
Tussen 2011 en 2012 is het nettoresultaat lichtjes ge daald met gemiddeld 2 %, waarbij de componenten van dat resultaat een uiteenlopende evolutie doormaken. Het bedrijfsresultaat, dat verband houdt met de operationele activiteit van de sector, is gestegen met 14 % en wordt in hoofdzaak gedragen door de intercommunales. Het financieel resultaat, dat al negatief was in 2011, neemt verder af in 2012. De sectoren energie en energiefinancie ring leveren de grootste bijdrage aan het totale resultaat, met 1 142 miljard EUR. Alle overige sectoren samen dragen voor 364 miljoen EUR bij. Enkel de medische sector zonder ziekenhuisactiviteit en de diversen vertonen een negatief resultaat.
Een analyse van de structurele behoeften aan bedrijfskapitaal kan in grote lijnen op halflange en korte termijn de behoeften valideren die concreet vorm kregen in respectievelijk het financieel en het thesaurieplan. Het bedrijfskapitaal is het verschil tussen het stabiele kapitaal en de duurzame aanwendingen. Als het resultaat positief is, kunnen met het bedrijfskapitaal de voorraden en de vorderingen van de klanten worden gefinancierd. De lokale overheidsbedrijven en de sleutelactoren uit de steekproef bezitten een positief bedrijfskapitaal van gemiddeld 6,8 % van het balanstotaal (tabel 3b), d.i. een daling ten opzichte van het vorige boekjaar (7,8 %). Zo kan het hoofd worden geboden aan eventuele schomme lingen van de thesauriebehoeften op korte termijn.
3.3. Resultatenrekening3
Ondanks grote verschillen tussen de sectoren onderling is het bedrijfsresultaat de voornaamste component en de hoeksteen van het resultaat over het boekjaar (tabel 4b). Het algemeen negatief financieel resultaat wordt beïnvloed door specifieke transacties van enkele grote actoren. Het uitzonderlijk resultaat levert een negatieve bijdrage aan het totaal resultaat voor het boekjaar 2012.
Het nettoresultaat voor het boekjaar 2012 bedraagt 1,5 miljard EUR, waarin de intercommunales de grootste bijdrage (78,2 %) leveren (tabel 4a).
3 De hoofdcomponenten van de resultatenrekening zijn in xls-formaat beschikbaar op PubliLink, het intranet van de openbare besturen, en op de website van Belfius Bank (Public & Social) www.belfius.be/onzestudies.
Een analyse per sector wijst echter op sterk contraste rende situaties. Terwijl de sectoren energiefinanciering, medische voorzieningen, andere financiering en econo mische expansie duidelijk boven 15 % uitkomen, blijven de sectoren energie en water onder 10 %.
Tabel 4a Componenten van het resultaat van het boekjaar per type van entiteit (in miljoen EUR en in % evolutie) Boekjaar 2012 (in miljoen EUR) Andere belangrijke spelers in de sector
Totaal
-1
792
0
-363
Inter communales
Gemeente bedrijven
Andere belangrijke spelers in de sector
1 945
9%
-100 %
-7 %
14 %
-316
-73 %
-100 %
6%
113 %
-8
-18
-105 %
-71 %
-43 %
-109 %
-94
-105
-46 %
-108 %
-52 %
-51 %
1 506
-17 %
-101 %
9%
-2 %
Inter communales
Gemeente bedrijven
1 153 47
Uitzonderlijk resultaat
-11
1
Belastingen (-)
-11
0
1 179
1
327
Bedrijfresultaat Financieel resultaat
Resultaat van het boekjaar
Evolutie 2011 - 2012 (n %) Totaal
Tabel 4b Componenten van het resultaat per activiteitssector (in miljoen EUR) – 2012
Energie
Bedrijfresultaat
Energie financie ring
Water beheer
Econo mische expansie
Afval beheer
Medisch sociaal met ziekenhuisactiviteit
Medisch sociaal zonder ziekenhuisactiviteit
Finan ciering (behalve energie)
Kabel televisie
Diversen
Totaal
1 219
77
344
13
112
-3
-3
-1
237
-51
1 945
-294
247
-197
65
36
0
1
16
-211
20
-316
Uitzonderlijk resultaat
-18
-10
1
4
-8
10
-2
1
-1
7
-18
Belastingen (-)
-77
-1
-4
0
-19
0
0
-1
-3
0
-105
830
312
145
82
120
8
-3
14
22
-24
1 506
Financieel resultaat
Resultaat van het boekjaar
11
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
3.4. Financiële ratio’s
Liquiditeitsratio’s De liquiditeit stemt niet overeen met het beschikbaar bedrag, maar wel met de thesaurie, d.w.z. het verschil tussen het bedrijfskapitaal en de behoefte aan bedrijfs kapitaal. Op basis van de liquiditeit kan men meten hoe en op welk niveau de financiering op korte termijn van de activiteit verzekerd is. De liquiditeitsratio’s liggen gemiddeld hoger dan 1, met uitzondering voor de sleutel
De financiële ratio’s worden zowel per rechtsvorm (tabel 5a) als per sector (tabel 5b) voorgesteld. De analyse neemt drie categorieën van ratio’s onder de loep, waarmee een inschatting wordt gemaakt van de liquiditeit, de solvabili teit en de rentabiliteit. We stellen verschillen vast tussen de sectoren en de rechtsvormen.
Tabel 5a Voornaamste financiële ratio’s van de lokale overheidsbedrijven volgens rechtsvorm – 2012 Liquiditeit
Solvabiliteit
Rentabiliteit
Current ratio
Acid test
Financiële onafhanke lijkheid
Lange termijn schuldratio
Zelffinan cierings graad
Cashflow/ vreemd vermogen
Rentabiliteit van het eigen vermogen
Rentabiliteit van het actief
Operationele rentabiliteit
Operationele netto rentabiliteit
Intercommunales
1,3
1,0
50,6 %
63,6 %
15,9 %
10,3 %
6,0 %
3,0 %
10,6 %
86,4 %
Gemeentebedrijven
2,9
2,3
59,3 %
50,9 %
16,7 %
20,9 %
7,6 %
4,5 %
10,0 %
79,4 %
Andere belangrijke spelers in de sector
0,9
0,9
38,1 %
113,9 %
2,9 %
9,1 %
3,7 %
1,4 %
15,2 %
93,5 %
Algemeen gemiddelde
1,2
1,0
46,5 %
77,5 %
11,3 %
10,2 %
5,4 %
2,5 %
12,0 %
88,4 %
Tabel 5b Voornaamste financiële ratio’s van de lokale overheidsbedrijven per activiteitssector – 2012
Energie
Energie financie ring
Water beheer
Econo mische expansie
Afval beheer
Medisch sociaal met ziekenhuisactiviteit
Medisch sociaal zonder ziekenhuisactiviteit
Finan ciering (behalve energie)
Kabel televisie
Diversen
Algemeen gemiddelde
Current ratio
1,0
0,9
1,1
2,6
1,1
1,5
1,9
1,0
0,8
2,8
1,2
Acid test
0,7
0,9
0,8
1,2
1,2
1,5
1,8
1,0
0,8
2,4
1,0
Financiële onafhankelijkheid
48,3 %
71,7 %
45,3 %
51,9 %
40,5 %
31,3 %
47,3 %
38,8 %
17,7 %
60,0 %
46,5 %
Langetermijn schuldratio
77,3 %
13,4 %
87,8 %
61,3 %
69,0 %
128,6 %
72,3 %
38,0 %
313,5 %
46,2 %
77,5 %
Zelffinancierings graad
10,6 %
36,9 %
5,3 %
18,8 %
19,0 %
10,0 %
10,7 %
1,3 %
-0,7 %
20,2 %
11,3 %
Cashflow/ vreemd vermogen
10,9 %
26,8 %
7,2 %
2,9 %
7,9 %
6,2 %
-6,8 %
4,4 %
14,6 %
15,4 %
10,2 %
Rentabiliteit van het eigen vermogen
6,5 %
10,7 %
1,9 %
4,4 %
10,1 %
1,1 %
-5,5 %
4,4 %
2,7 %
5,0 %
5,4 %
Rentabiliteit van het actief
3,1 %
7,7 %
0,9 %
2,3 %
4,1 %
0,4 %
-2,6 %
1,7 %
0,5 %
3,0 %
2,5 %
Operationele rentabiliteit
19,7 %
74,4 %
9,3 %
2,2 %
9,1 %
-0,1 %
-2,7 %
-6,2 %
11,3 %
0,3 %
12,0 %
Operationele netto rentabiliteit
93,6 %
36,9 %
87,8 %
63,0 %
77,2 %
92,1 %
82,9 %
30,0 %
90,8 %
80,7 %
88,4 %
Liquiditeit
Solvabiliteit
Rentabiliteit
12
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
actoren, en wijzen dus op een structureel degelijk finan cieringsbeleid voor het dekken van de kortlopende schul den en de financiering van de activiteit (onbetaalde facturen, waarde van de voorraden enz.). De “acid test”, die strikter is dan de “current ratio”, bevestigt de gemiddeld goede liquiditeit. De rechtsvorm van het type gemeente bedrijf geeft in 2012 de hoogste liquiditeit te zien, zowel in ruime zin (current ratio) als in de strikte zin (acid test). De gemeentebedrijven vertegenwoordigen echter een zeer klein aandeel in het totaal. De intercommunales beschikken gemiddeld over een voldoende liquiditeit van meer dan 1 terwijl de sleutelactoren gemiddeld een ratio laten optekenen van iets minder dan 1. Uit een grondige analyse blijkt dat alle sectoren in het algemeen een goede liquiditeit vertonen. De ratio’s van de sectoren economische expansie en diversen liggen het hoogst. De acid test ratio geeft waarden van minder dan 1 te zien voor de sectoren energie en energiefinan ciering, water en kabeltelevisie. Solvabiliteitsratio’s De solvabiliteit meet de financiële gezondheid op lange termijn en wordt geanalyseerd aan de hand van verschil lende ratio’s. De gebruikte ratio’s meten de verhouding tussen het eigen vermogen en de verbintenissen, d.w.z. de schulden op meer dan één jaar en de schulden op ten hoogste één jaar. Een gemiddelde onafhankelijkheidsratio van 46,5 % voor het boekjaar 2012, betekent dat het eigen vermogen van de lokale overheidsbedrijven niet volstaat om alle schulden te dekken. Er zijn echter grote verschillen tussen de types van rechtsvormen. Zo dekt het eigen vermogen van de gemeentebedrijven meer dan 60 % van hun schulden, terwijl bij de sleutelactoren het aandeel van de schulden groter is dan dat van hun eigen vermogen. Uit een analyse per activiteitssector blijkt dat de sectoren afval, medisch-sociaal, financiering (behalve energie) en kabeltelevisie een zwakke onafhankelijkheidsratio te zien geven. De ratio van de langetermijnschuld meet de verhouding tussen de voorzieningen, de uitgestelde belastingen en de schulden op meer dan één jaar, enerzijds, en het eigen vermogen, anderzijds. Die ratio was voor het boekjaar 2012 gemiddeld gelijk aan 77,5 % en wijst op een aan zienlijk en ruimschoots toereikend aandeel van het eigen vermogen om het hoofd te bieden aan de langetermijn
schulden. De sleutelactoren, gevolgd door de intercom munales, kunnen de beste ratio’s voorleggen. Een uitsplitsing per sector levert grote verschillen op. De sectoren financiering (behalve de energiefinanciering) en medisch-sociaal met ziekenhuisactiviteit torsen lange termijnschulden die groter zijn dan het eigen vermogen. De ratio van de zelffinancieringsgraad bepaalt het vermogen van een onderneming om zich met eigen vermo gen te financieren via de reserves en de overgedragen winst. Voor alle lokale overheidsbedrijven samen is deze ratio van 11,5 % vrij laag maar beter dan het vorige boek jaar. De normen terzake dringen aan op een ratio tussen 20 % en 25 %. In de energiesector wordt de gemiddelde ratio beïnvloed door de sleutelactoren met een atypische situatie die vooral te maken heeft met de specifieke balansstructuur van de transportnetbeheerders (TNB). De ratio cashflow op vreemd vermogen van gemiddeld 10,2 % verwijst naar het aandeel van de schulden dat zou kunnen worden terugbetaald met de cashflow van het boekjaar. Die ratio toont grote verschillen tussen de sectoren en geeft een negatieve waarde te zien voor de medisch-sociale sector zonder ziekenhuisactiviteit. Rentabiliteitsratio’s De rentabiliteit wordt gemeten aan de hand van drie ratio’s. De eerste twee hebben betrekking op de balans structuur, terwijl de andere twee de rentabiliteit meten op basis van de activiteit. De ratio van de rentabiliteit van het eigen vermogen bedraagt gemiddeld 5,4 %. De rechtsvorm van het type intercommunale doet het met een ratio van 6 % vrij goed in vergelijking met de overige structuren. Uit de analyse van de ratio’s per sector blijkt dat energiefinanciering en afvalbeheer de hoogste ratio’s te zien geven (10,7 % en 10,1 %). De sector van de zuivere intercommunales voor energiefinanciering willen immers een hoog rendement behouden, met name via belangen in de energiesector. De medisch-sociale sector met en zonder ziekenhuis activiteit vertoont een gemiddelde negatieve rentabiliteit van 6,8 %. De ratio van de rentabiliteit van de activa beloopt 2,5 % en ligt het hoogst voor de rechtsvorm van het type intercommunale (3 %). De sector energiefinanciering scoort het best (7,7 %).
13
Lokale financiën | Lokale overheidsbedrijven | 2014
De ratio van de operationele rentabiliteit beloopt ge middeld 12 % voor alle lokale overheidsbedrijven samen, met evenwel grote verschillen tussen de sectoren. De energiesector vertoont een zeer gunstige situatie, met een ratio van 19,7 %. De hoogste operationele rentabiliteit gaat echter naar de sector energiefinanciering, door de dividenden uit deelnemingen in deze sector (74,4 %). De medisch-sociale sectoren met en zonder ziekenhuis activiteit en de sector andere financiering geven een negatieve ratio te zien voor het boekjaar 2012.
14
De ratio van de operationele rentabiliteit is de verhouding tussen de omzet en de totale verkoop, waardoor onmid dellijk duidelijk wordt welk aandeel de activiteit oplevert. De ratio bedraagt gemiddeld 88,4 %, maar de sleutel actoren halen als rechtsvorm gemiddeld het hoogste niveau (93,5 %), gevolgd door de intercommunales (86,4 %). Uit een analyse per sector blijkt dat de beide sectoren van financiering de zwakste percentages vertonen. Het is logisch dat de sectoren energiefinanciering en financiering (behalve energie) veel minder hoge ratio’s halen, omdat ze immers geen intrinsieke operationele activiteit ontwikkelen.