Werkgeverscommissie Griffie
de raad der gemeente EDE
Behandelend ambtenaar Bertelink, Gerard Tel.nr. (0318) 68 0566 Verzameling Raadsstukken
registratienummer
Afdeling
datum:
2013/1
738087
P&O
13 december 2012 Raad 31-01-2013
Betreft
Wijziging gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregelingen CAR/UWR Griffiemedewerkers
Beslispunt In te stemmen met de wijziging van de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling CAR/UWR van de Griffiemedewerkers v.w.b.: a. Salarismaatregelen; b. Flo-overgangsrecht; c. Collectieve zorgverzekering; d. Verhoging AOW-leeftijd; e. Aanstelling in algemene dienst f. Technische aanpassingen
Aanleiding Overleg over wijziging in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling CAR/UWR vindt voor een belangrijk deel plaats op landelijk niveau in overleg tussen vertegenwoordigers van de gemeentelijke werkgevers en vertegenwoordigers van de bonden (LOGA). Dit resulteert in een zgn. gemeentelijke CAO. Deze afspraken werken echter niet direct door in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling. Wijzigingen in de CAR/UWR krijgen pas rechtskracht op het moment dat ze door de raad zijn vastgesteld. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is de raad bevoegd om nieuwe bepalingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling voor de griffie vast te stellen. Omdat in het LOGA volledige overeenstemming is bereikt over onderstaande wijzigingen, stellen wij voor deze wijzigingen onverkort over te nemen a. Argumenten t.a.v. salarismaatregelen In de CAO 2011-2012 zijn oa afspraken gemaakt over een eenmalige uitkering en salarisverhogingen per 1 januari 2012 en 1 april 2012. Eenmalige uitkering Het akkoord bevat afspraken over betaling van een eenmalige uitkering: • € 400 voor medewerkers in salarisschaal 6 en lager • € 200 voor medewerkers in salarisschaal 7 en hoger. Deze uitkering is in augustus jl uitbetaald.
Blz. 2
Wijzigingen van de gemeentelijke salarisbedragen Per 1 januari 2012 zijn de salarissen met 1% verhoogd. Uitgangspunt voor de gemeentelijke salarisbedragen per 1 januari 2012 zijn de bedragen die gelden vanaf 1 januari 2011. Per 1 april 2012 zijn de salarissen nogmaals met 1% verhoogd. Uitgangspunt voor de gemeentelijke salarisbedragen per 1 april 2012 zijn de bedragen die gelden van 1 januari 2012. b. Argumenten t.av. FLO-overgangsrecht In de LOGA-circulaire 9 juli 2012 (CVA/U201201055) is een definitieve uitkomst opgenomen over een hiaat uit het verleden met betrekking tot het FLO-overgangsrecht en arbeidsongeschiktheid. Op 1 januari 2006 is in de CAR/UWR FLO-overgangsrecht opgenomen. Samenvattend zorgt dit overgangsrecht ervoor dat brandweer- en ambulancemedewerkers die onder het overgangsrecht vallen eerder kunnen stoppen met werken, gefinancierd door werkgeversbijdragen in de levensloop. De storting via de levensloopregeling was niet mogelijk voor brandweer- en ambulancemedewerkers die in december 2006 een arbeidsongeschiktheiduitkering ontvingen. Dit zou namelijk een korting op hun arbeidsongeschiktheidsuitkering kunnen betekenen. Nu, zes jaar later, zijn het VNG, UWV en de belastingdienst hiervoor tot een oplossing gekomen. Deze medewerkers krijgen hetzelfde recht aan verlof. Niet gefinancierd uit de levensloop, maar zij krijgen twee a drie jaar gedeeltelijk bezoldigd verlof tegen 70% van hun bezoldiging. Kanttekeningen
De Gemeente Ede heeft geen medewerkers waarop dit van toepassing is. Omdat dit een CAOafspraak is moet deze wijziging echter wel worden opgenomen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling. c. Argumenten t.a.v. collectieve zorgverzekering Op 1 januari 2013 is de nieuwe collectieve zorgverzekering voor gemeenteambtenaren ingegaan. De collectieve zorgverzekering loopt van 1 januari 2013 tot 1 januari 2016, met de mogelijkheid om drie maal met telkens één jaar te verlengen. De belangrijkste verandering vanaf 2013 is dat de collectieve zorgverzekering met twee partijen is: Zorgverzekeraar IZA NV en Zilveren Kruis Achmea. Dit betekent dat ook de grondslag voor de tegemoetkoming in de ziektekosten verandert. In artikel 7:24 van de CAR-UWO is vastgelegd dat de VNG namens de gemeenten een collectieve zorgverzekering sluit. Tot 1 januari 2013 is deze collectieve zorgverzekering alleen met IZA. Vanaf 1 januari 2013 is deze collectieve zorgverzekering met IZA en Achmea. Hiertoe wordt artikel 7:24 aangepast. Om dit artikel toekomstproof te maken wordt hier niet langer verwezen naar de partij met wie het contract is afgesloten, maar slechts naar het artikel in de Zorgverzekeringswet dat de wettelijk mogelijkheid schept. Ook de toelichting op dit artikel wordt overeenkomstig aangepast. In artikel 7:24a, lid 1 is geregeld welke aanvullende verzekering medewerkers moeten hebben om recht te hebben op een tegemoetkoming in de ziektekosten. Als gevolg van het nieuwe contract moet deze bepaling dus wijzigen. Medewerkers hebben vanaf 1 januari 2013 recht op de tegemoetkoming in de ziektekosten, als zij een aanvullende verzekering bij IZA of Achmea sluiten, die van eenzelfde niveau is als de oude Classic verzekering. Medewerkers met de aanvullende verzekeringen Extra Zorg 3 of Extra Zorg 4 van IZA of Mijn Keuze 3 of Mijn Keuze 4 van Zilveren Kruis Achmea hebben vanaf 1 januari 2013 recht op een tegemoetkoming in de ziektekosten. Ook de toelichting op dit artikel wordt overeenkomstig aangepast. De aanvullende verzekeringen die tot 1 januari 2013 recht geven op een tegemoetkoming in de ziektekosten, Classic en Perfect, zijn verzekeringen inclusief tandartsverzekeringen. Deaanvullende verzekeringen die vanaf 1 januari 2013 recht geven op een tegemoetkoming in de ziektekosten, zijn aanvullende verzekeringen zonder tandartsdekking. IZA en Achmea bieden aparte aanvullende tandartsdekkingen aan. Een medewerker hoeft niet een aanvullende tandartsdekking te nemen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de ziektekosten.
Blz. 3, Behoort bij V.R. 2013/1
d. Inleiding en Argumenten t..a.v. verhoging AOW-leeftijd Om een bezuiniging op de kosten voor de AOW te realiseren heeft het kabinet besloten de ingangsdatum van de AOW gefaseerd te verhogen. Deze aanpassing in de wetgeving leidt tot een wijziging van de CAR In de huidige regelgeving wordt een gemeenteambtenaar van rechtswege ontslagen op de eerste dag van de maand waarin hij 65 wordt. Vanaf dat moment ontvangt hij een AOWuitkering en een aanvullend pensioen. Vanaf 1 april 2012 wordt de AOW uitbetaald vanaf de 65ste verjaardag en niet meer vanaf de eerste van de maand waarin iemand 65 wordt. Inmiddels heeft het kabinet besloten tot een verdere, gefaseerde verhoging van de AOWleeftijd. ABP heeft besloten de pensioeningangsdatum te handhaven op de eerste van de maand waarin betrokkene 65 wordt. Een verschuiving van de ingangsdatum van het pensioen zou betekenen dat er meer rekenmomenten moeten worden gehanteerd en het is voor ABP (en veel andere fondsen) op dit moment niet mogelijk of wenselijk dit aan te passen. In de CAR is het ontslag wegens ouderdomspensioen nu nog gekoppeld aan de pensioeningangsdatum, genoemd in het ABP-reglement. Dit blijft dus de eerste van de maand waarin iemand 65 wordt. Handhaven van deze datum in de CAR zou tot gevolg hebben dat deze bepaling in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Deze wet verbiedt leeftijdsbepalingen anders dan de AOW-gerechtigde leeftijd in een cao, tenzij deze objectief te rechtvaardigen is. Nu het ABP heeft aangegeven de pensioeningangsdatum niet te wijzigen, heeft het LOGA besloten het ontslag wegens ouderdomspensioen te koppelen aan de AOW-gerechtigde leeftijd, de feitelijke 65ste-verjaardag. Deze rechtstreekse koppeling aan de AOW-gerechtigde leeftijd betekent dat er ook geen aanpassing van de CAR nodig is op het moment dat de AOWgerechtigde leeftijd verder wordt verhoogd. Ook de einddatum van aanspraken bij ziekte en werkloosheid en de deelname aan de levensloopregeling moet aansluiten bij de nieuwe AOW-gerechtigde leeftijd en wordt dus gewijzigd in de CAR. e. Inleiding en Argumenten t..a.v. aanstelling in Algemene Dienst In de CAO-gemeenten 2011-2012 is oa de afspraak gemaakt een impuls te geven aan mobiliteit en loopbaanbeleid. Onderdeel van die afspraak is dat alle medewerkers vanaf 1 januari 2013 in algemene dienst worden aangesteld. Gezien de dynamiek waar gemeentelijke organisaties mee te maken hebben en de steeds veranderende vraag aan gemeenten en de bijbehorende wijzigingen van taken, is een voortdurende ontwikkeling van gemeentelijke organisaties nodig. Als medewerkers niet meegaan in deze ontwikkeling, ontstaat een mismatch tussen medewerkers en organisaties. Om dit te voorkomen en ervoor te zorgen dat medewerkers inzetbaar blijven, hebben CAOpartijen afgesproken vanaf 1 januari 2013 alle medewerkers in algemene dienst aan te stellen. De aanstelling in algemene dienst geeft aan dat medewerkers inzetbaar kunnen en moeten zijn in de hele organisatie. Om ook mogelijk te maken dat medewerkers daadwerkelijk breed inzetbaar zijn, is het van belang loopbaanbeleid te koppelen aan de aanstelling in algemene dienst. Middels de gesprekscyclus (waarderingscyclus) kunnen afspraken gemaakt worden over de ontwikkeling van de medewerker en het mogelijke loopbaanpad. Door loopbaanplanning zijn medewerkers langdurig inzetbaar in verschillende functies. Kanttekeningen
Om de aanstelling in algemene dienst goed te verankeren is in de CAO ook afgesproken om de voorwaarden en het beleid rondom dit thema vast te leggen in een regeling. Hiertoe is door CAO-partijen een voorbeeldregeling opgesteld. Wij geven er de voorkeur aan deze voorbeeldregeling niet zonder meer over te nemen, maar in overleg met de Ondernemingsraad te komen tot “Edes” beleid, passend bij onze visie op dit thema. Dit zal in het eerste kwartaal 2013 verder worden uitgewerkt. Aanpak/uitvoering/juridische toetsing
Om de aanstelling in algemene dienst mogelijk te maken moet de CAR/UWR aangepast worden. Door de voorgestelde wijziging van de CAR/UWR zijn alle zittende medewerkers vanaf 1 januari 2013 van rechtswege aangesteld in algemene dienst. Deze aanpassing in de aanstelling heeft geen directe consequenties voor de medewerkers. Hij/zij blijft werkzaam in de functie die hij/zij voor de omzetting had.
Blz. 4
f. Inleiding en Argumenten t.a.v. technische aanpassingen In de LOGA-circulaire van 30 januari 2012 (CVA/U201100883) is een aantal wijzigingen van de CAR-UWO opgenomen met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen. Het betreft technische wijzigingen die geen invloed hebben op de essentie van de betreffende bepalingen. De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op het volgende: Wijziging A In de toelichting op artikel 1:2 CAR staan twee verkeerde verwijzingen. De tekst behorend bij onderdeel f en g bestaat uit drie alinea’s. In de tweede alinea wordt een verwijzing gemaakt naar onderdeel g van artikel 1:2. Het gaat in deze alinea echter om de toezichthouder zonder opsporingsbevoegdheid. Er moet derhalve worden verwezen naar onderdeel f. In de derde alinea wordt een verwijzing gemaakt naar onderdeel h van artikel 1:2. Het gaat in deze alinea echter om de toezichthouder met opsporingsbevoegdheid. Er moet derhalve worden verwezen naar onderdeel g. Wijziging B De Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag is op 7 november 2002 ingetrokken en vervangen door de Wet justitiële gegevens. Artikel 2:2, derde lid, CAR wordt overeenkomstig aangepast. Wijziging C In de toelichting op artikel 4a:2 CAR wordt verwezen naar een besluit van 22 februari 2002, CPP2001/3047M. Dit besluit van 22 februari 2002 is op 8 september 2008 ingetrokken. Het wordt in de toelichting vervangen door het besluit van 8 september 2008, CPP2008/1727M. Wijzigingen D en E en M en N Hoofdstuk 5 CAR betreffende seniorenmaatregelen heeft geen functie meer. Medewerkers die zijn geboren op of na 1 januari 1945 kunnen hier geen gebruik meer van maken. Heel hoofdstuk 5 vervalt derhalve. Dat geldt ook voor de artikelen 8:10 CAR en 8:10:1 CAR-UWO over ontslag wegens pré-vut. Deze artikelen vervallen eveneens. Wijziging F In de toelichting op artikel 6:4:4 CAR-UWO staat een onjuiste verwijzing. Dit wordt gewijzigd in een beschrijving hoe de afdracht van pensioen-, vut- en AAOP-premies dient plaats te vinden. Wijziging G In de toelichting op artikel 6:5:5, derde lid, CAR-UWO wordt in het voorbeeld twee maal een percentage van 75% genoemd. Dit percentage bestaat echter niet meer in artikel 6:5 CAR, waarnaar in artikel 6:5:5, derde lid, CARUWO wordt verwezen. Dit wordt aangepast. Wijziging H De vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw op basis van een individuele premie is geregeld in artikel 16.6 van het Pensioenreglement. In de toelichting op artikel 6:10, vierde lid, CAR wordt derhalve verwezen naar het verkeerde artikel in het Pensioenreglement. Dit wordt aangepast. Wijzigingen I en J In de toelichting op artikel 6a:8, tweede lid, CAR wordt aangegeven dat de werkgever het resterende levenslooptegoed aan de medewerker uitkeert op het moment dat hij met pensioen gaat. De medewerker kan er echter ook voor kiezen om het tegoed in te zetten ter verbetering van zijn ouderdomspensioen. In de toelichting wordt deze keuze toegevoegd. Aanpak/uitvoering/juridische toetsing
Wijzigingen in de CAR/UWR krijgen pas rechtskracht op het moment dat ze door het college vastgesteld is. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd om nieuwe bepalingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling vast te stellen. Omdat in het LOGA volledige overeenstemming is bereikt over onderstaande wijzigingen, stellen wij voor de wijzigingen zoals opgenomen in de circulaire onverkort over te nemen.
Blz. 5, Behoort bij V.R. 2013/1
Communicatie De medewerkers van de Griffie worden geinformeerd over het besluit.
Commissie Het voorstel is behandeld in de Werkgeverscommissie van de Griffie en wordt vervolgens rechtstreeks ter besluitvorming aan de raad aangeboden.
De Werkgeverscommissie Van de Griffie, secretaris Gerrit Hagelstein
voorzitter Cees van der Knaap.