Gemeente Den Haag
Griffie RIS143365CV_08-MEI-2009 Vastgestelde NOTULEN Datum 14 februari 2007 Van de openbare vergadering van de COMMISSIE SOCIALE ZAKEN, WERKGELEGENHEID, ECONOMIE EN INTERNATIONALE ZAKEN (SWEI) Datum en tijd Donderdagochtend 1 februari 2007, 09.30 uur Plaats Raadzaal, Spui 70, Den Haag Aanwezig Mw. A.A. van den Heuvel (voorzitter) Mw. L. Zandstra (PvdA) I.D. Sepers (PvdA) I. Gülsen (VVD) Mw. L.N. Michels-Spee (VVD) M. Smits (CDA) Mw. B. Bozbey (GL) J. Tiernego (SP) M. Suurmond (Chr.Unie-SGP) Mw. M.D. de Jong (D66) Mw. A. Pronk-Den Dulk (PPS) Mw. E. van Santen (HSP) Mw. T. Fontijn (LPF) Mede aanwezig H.P.M. Kool (wethouder SWE) G.Ph. Huffnagel (wethouder CIIO) Mw. I.E.K. van Eeden (verslag) NOTULEN A.
Opening, mededelingen en vaststelling agenda
De voorzitter opent de vergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de LPF-fractie. Zij wijst de commissieleden op het feit dat het voorlopige programma voor de studiereis in maart per email verzonden is aan de commissie. Van de grote fracties mogen twee leden deelnemen en van de kleine fracties een lid. Mevrouw de Jong doet de suggestie, naar aanleiding van het werkbezoek aan Brussel, om de heer van der Meer in de commissie uit te nodigen om een toelichting te geven op wat Den Haag met Europa kan en wat Europa voor Den Haag kan doen. Verder heeft zij begrepen dat de heer van der Meer elke maand een bulletin naar het college stuurt met daar in een werkverslag. Zij vraagt of het mogelijk is dat de commissie daar in het vervolg ook een afschrift van krijgt.
ISO 9001.2000 gecertificeerd
De voorzitter antwoordt dat het zeker de moeite waard is om de heer van der Meer eens uit te nodigen om met hem kennis te maken en van gedachten te wisselen. Zij zal dit in de termijnplanning opnemen. Het tweede verzoek van mevrouw de Jong zal zij doorgeleiden naar het college. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. B.
Rondvraag
Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. C.
Advieslijst
C1
Vaststelling verslagen
C1.1 Verslag van de openbare vergadering van de commissie SWEI van 16 november 2006 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. C1.2 Verslag van de besloten vergadering van de commissie SWEI van 16 november 2006 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. C1.3 Verslag van de openbare vergadering van de commissie SWEI van 30 november 2006 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. C1.4 Verslag van de openbare vergadering van de commissie SWEI van 6 december 2006 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. C1.5 Verslag van de openbare vergadering van de commissie SWEI en Scheveningen van 6 december 2006 De heer Gülsen merkt op dat mevrouw Propstra ten onrechte vermeld staat bij de aanwezigen. Het verslag wordt, met inachtneming van deze wijziging, vastgesteld. C2
Lijst van ingekomen stukken
Op verzoek van de De heer Gülsen (namens mevrouw Propstra) en mevrouw van Santen wordt de brief van wethouder SWEI inzake de eerste resultaten collectieve ziektekostenverzekering, geagendeerd op een volgende vergadering. Op verzoek van mevrouw van Santen wordt de brief van wethouder SWE inzake voortgang werkbeursvorming op een volgende vergadering geagendeerd. Op verzoek van de heer Tiernego wordt de brief van wethouder CIIO inzake Deurbeleid Den Haag en Stappanel op een volgende vergadering geagendeerd. C3
Termijnplanning
Er zijn geen opmerkingen naar aanleiding van dit agendapunt. D1
Voorstel van het college inzake Update Bedrijventerreinenstrategie 2005 – 2020
De heer Smits merkt op dat in de oplegnotitie bij de update bedrijventerreinenstrategie 2005-2020 wordt aangegeven dat men zoekt naar een breder draagvlak bij het bestuur. Hij vraagt welk bestuur hiermee wordt bedoeld. Gaat het om het bestuur in Haaglandenverband of gaat het om de Haagse gemeenteraad? Verder merkt hij op dat de wethouder een aantal weken geleden in Haaglanden heeft aangegeven dat Haaglanden op het gebied van bedrijfsterreinen een coördinerende functie heeft. Op
2
blz. 3 en 4 van de notitie die bij de update is gevoegd blijkt enige spanning met het beleid wat Haaglanden voert. Hij vraagt om een toelichting hierop. Verder mist hij duurzaamheid bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Zijn ervaring is dat als dit niet vanaf het begin bij de ontwikkeling in een uitgewerkte vorm wordt meegenomen dat het als een soort hekkensluiter achter de wagen aan holt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Hij is van mening dat duurzaamheid bij de verdere ontwikkeling van de bedrijventerreinenstrategie een pregnante rol moet spelen. Verder vraagt spreker in hoeverre de wethouder van mening is dat aan een bedrijf wat in Den Haag gevestigd is ook met alle geweld binnen de grenzen van de gemeente Den Haag ruimte moet worden geboden. Het is goed voorstelbaar dat als er geen ruimte is gekeken wordt naar andere delen van Haaglanden. Hoe strikt wordt dit uitgangspunt gehanteerd? Verder merkt hij op dat in de notitie wordt gerept over een verschil van mening tussen Rijswijk en Den haag over de invulling van Sion ’t Haantje. Hij zou hier graag wat meer duidelijkheid over willen. Naar aanleiding hiervan merkt hij op dat TNO uit Rijswijk gaat verdwijnen. Dat betekent dat Rijswijk meer ruimte gaat krijgen om woningen te bouwen. Dit zou weer kunnen betekenen dat de invulling van Sion ’t Haantje toch anders kan dan Rijswijk aanvankelijk wilde. Hij vraagt wat het standpunt van het college hierop is. Tenslotte merkt hij op dat er een deal gesloten is met de wethouder Ruimtelijke Ordening over het bedrijventerrein Ypenburg. De wethouder RO wil daar uiteraard woningbouw. Hij vraagt op welke manier dit gecompenseerd is. De heer Tiernego vindt het van belang dat er voldoende bedrijventerreinen zijn, vooral voor het midden- en kleinbedrijf in de regio. Hij vraagt aandacht voor voldoende plaats voor terreinen voor de wat arbeidsintensievere sector. Deze sector is belangrijk voor de meest nijpende groep die nu werkloos zijn en in de bijstand zitten. Het lager geschoolde personeel. Uit de bedrijventerreinenstrategie blijkt dat juist op dat onderdeel het grootste tekort is. Sion ’t Haantje wordt als bedrijventerrein genoemd waar mogelijk een aantal hectare voor deze sector wordt vrijgemaakt. Het is echter uiterst dubieus of dit er ook gaat komen. Hij vraagt of het klopt dat op deze bedrijventerreinen het meest laaggeschoolde arbeid plaatsvindt. Naar zijn mening vinden juist de hogere segmenten het niet erg als ze binnen de regio moeten reizen. Hij vraagt waarom er niet meer arbeidsintensieve bedrijventerreinen zijn in Den Haag en waarom er niet meer is geïnvesteerd om deze te creëren binnen de stadsgrenzen. De heer Sepers heeft met belangstelling de notitie gelezen en is onder de indruk van de getalsmatige gegevens over de tekorten van de gemeente Den Haag, inclusief de schappen, en het geringe overschot van Haaglanden. Dit vraagt bestuurlijk zorgvuldig opereren. De PvdA-fractie vindt een voldoende beschikbaarheid van bedrijventerreinen van groot belang, vooral gelet op de werkgelegenheidsdoelstelling die er is. Hij vraagt of de wethouder verwacht dat de druk om het volume aan bedrijventerreinen prijs te geven ten behoeve van andere aanwendingen zal toenemen of afnemen? Spreker is van mening dat er gezorgd moet worden voor voldoende kwantitatief en kwalitatief bedrijventerreinenaanbod. Hij sluit zich aan bij de heer Smits waar het gaat over het aspect duurzaamheid. Hij zou graag zien dat dit aspect dominant op de agenda komt te staan, niet alleen in de zin van materialengebruik maar ook in zorgvuldigheid van ruimtegebruik op de bedrijventerreinen. Hij stemt in met de voorgestelde wijzigingen. De heer Gülsen sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Smits voor wat betreft de compensatiemaatregelen die worden genoemd. Hij vraagt de wethouder om een toelichting op het verlies aan bedrijventerreinhectaren in Ypenburg (deelplan 19 en 20). Er wordt 9 hectare aangewend voor onder andere woningen, een zwembad, een politieacademie en een multicultureel centrum. Dit zou moeten worden gecompenseerd op het TNO terrein. Hij vraagt of de wethouder concreet kan aangeven hoeveel van de 9 hectare worden aangewend voor andere zaken dan bedrijventerrein en hoeveel hectare er wordt gecompenseerd. Verder merkt hij op dat de Fruitweg en wat andere locaties door het college zijn bestempeld als mogelijke locatie voor een partycentrum. Hij heeft vernomen dat een aantal ondernemers plannen heeft voor een partycentrum op de Fruitweg. Zij komen echter niet veel verder. Hij vraagt of de wethouder kan bevestigen dat de ruimte voor partycentra in deze update onverminderd blijft gelden voor dit gebied. Hij sluit zich aan bij de vraag van de heer Smits wat de wethouder in ruil heeft gekregen voor het bedrijventerrein wat hij heeft opgegeven. De heer Suurmond merkt op dat onder punt A wordt aangegeven dat het huidige beleid van Den Haag niet helemaal spoort met dat van het stadsgewest en de buurgemeenten. Dit wordt echter niet uitgelegd bij punt E. Afspraken met de regio en de provincie. Hij vraagt een toelichting op dit punt. Voor wat betreft duurzaamheid sluit hij zich aan bij de gestelde vragen van de heer Smits en de heer
3
Sepers. Verder merkt hij op dat in de commissie geregeld aan de orde is geweest dat in binnenstedelijke gebieden zoveel mogelijk de juiste voorwaarden geschapen moeten worden voor kleine ondernemers. Hij is van mening dat dit een wat grotere plaats zou moeten krijgen in beleidsstukken. Tenslotte sluit hij zich aan bij de vragen die gesteld zijn door de heer Tiernego ten aanzien van bedrijventerreinen voor laaggeschoolde werklozen. Mevrouw de Jong refereert aan een krantenartikel waarin werd aangegeven dat een aantal kamerleden met een helikopter over bedrijventerreinen in de randstad hebben gevlogen en zich zorgen maakten over de verrommeling van bedrijventerreinen. Hier wordt al langere tijd, vooral landelijk, over gesproken maar tot nu toe is er nog niet iets mee gedaan. Zij vraagt of de wethouder bereid is ten aanzien van bedrijventerreinen wat strengere voorwaarden en regels neer te leggen die via de welstandscommissie kunnen worden getoetst. Zij zou hier graag een notitie zien met een aanpak hoe bedrijventerreinen in de toekomst er wat aangenamer uit kunnen zien, hoe de rommeligheid tegen te gaan en met meer aandacht voor groen. Zij merkt verder op dat elke regio bezig is de behoefte voor zichzelf vast te stellen. Men schermt zichzelf goed af terwijl men er tegenwoordig minder problemen mee heeft om buiten de stad te gaan werken. Zij zou daarom hier een wat modernere visie op willen zien van het college. Laaggeschoold werk hoeft niet per sé binnen de stadsgrenzen gegenereerd te worden. De heer Sepers merkt op dat dit wel extra vervoersstromen met zich meebrengt. Mevrouw de Jong antwoordt dat de vervoersstromen er toch al zijn. Er moet een vervoerstrategie aan vast worden geknoopt. Er zijn al een aantal grote bedrijven in de stad die aan vervoersmanagement doen. Alles volbouwen omdat men denkt alles binnen de eigen stad te moeten houden qua aanbod van werkgelegenheid is naar haar mening niet een goed idee. Er wordt aangegeven dat Haaglanden een geraamd overschot heeft van 12 hectare in 2020. Zij vraagt of de wethouder kan onderzoeken of dat ook minder zou mogen zijn. Het onderzoek wijst tevens uit dat nieuwe bedrijven op bedrijventerreinen vanuit de regio vaak doorschuiven en ergens anders weer ruimte achterlaten. Hier moet alert mee omgegaan worden omdat verhuizen naar een nieuw gebouw niet uitbreiding van werkgelegenheid betekent maar uitbreiding van het ruimtebeslag. Vaak laat men leegstand achter. Verder zegt zij dat met de structuurvisie de insteek is gemaakt om woonwijken te verdichten. Dit is vooral ingegeven om groen meer ruimte te geven. Dit zou naar haar mening ook moet worden doorgevoerd naar bedrijventerreinen. Deze zijn over het algemeen erg ruim van opzet want er zit veel aanvoerroute en parkeerterrein omheen. Zij wil zeker niet dat de bedrijventerreinen slechter bereikbaar worden of slechte parkeervoorzieningen hebben, maar het kan compacter. Zij concludeert, na lezing van de stukken, dat vraag en aanbod binnen de regio min of meer in balans is en vraagt op welke wijze wat meer over de grenzen van de stad en de regio heen gekeken kan worden. Tenslotte vraagt zij naar de stand van zaken met betrekking tot Pametex. Mevrouw Bozbey merkt op, naar aanleiding van de duurzaamheidsparagraaf, dat het vanzelfsprekend moet zijn waar het gaat om bouwen op bedrijventerreinen dat met duurzame materialen gewerkt moet worden. Ook bij de inrichting van de bedrijventerreinen moet hiermee rekening worden gehouden. In dit kader verwijst zij naar het initiatiefvoorstel van de fracties PvdA, CDA en Groen Links. Zij sluit zich aan bij de gestelde vragen over de TNO-locatie. Naar aanleiding van het bedrijventerrein Sion ’t Haantje merkt zij op dat Rijswijk niet wil meewerken. Zij vraagt of Den Haag of Haaglanden hen kan dwingen om grond af te staan, en als dit niet mogelijk is wat de consequenties kunnen zijn. Zij sluit zich aan bij de vragen van de heer Gülsen waar het gaat om de Banaan. Wanneer wordt er nu een partycentrum aan de Fruitweg gerealiseerd. Verder merkt zij op dat binnen Haaglanden sprake is van een overschot aan bedrijventerreinen, terwijl er binnen de Haagse grenzen sprake is van een tekort. De vraag is hoe hier mee om te gaan. Den Haag heeft ruimtegebrek en kan de grenzen niet meer verleggen. Er moet een keuze gemaakt worden voor welke bedrijven er per sé binnen de Haagse grenzen gerealiseerd moeten worden en welke criteria daarvoor worden gehanteerd. Zij vraagt de wethouder om een toelichting. Mevrouw Pronk sluit zich aan bij de heer Tiernego waar het gaat om het creëren van arbeidsplaatsen voor laaggeschoolden. Zij vindt het van groot belang dat bedrijventerreinen, ook buiten Den Haag, goed bereikbaar zijn, ook met het openbaar vervoer. Zij is het eens met mevrouw de Jong voor wat betreft haar opmerkingen over de rommeligheid van bedrijventerreinen.
4
Mevrouw van Santen is van mening dat Haagse problemen in Den Haag opgelost moeten worden. Den Haag komt bedrijventerreinen tekort en als er niet goed wordt opgelet dan verdwijnt er werkgelegenheid voor laaggeschoolden. De oplossing wordt gezocht in de regio. Zij pleit echter voor minder kantoren en behoud van bedrijventerreinen binnen Den Haag. Laaggeschoold is meestal ook laagbetaald en voor laagbetaalden is het moeilijker om ver te reizen om op het werk te komen. Openbaar vervoer naar de bedrijventerreinen toe vindt zij van groot belang want dat is waar laaggeschoolden vaak op stuk lopen. Men krijgt een baan aangeboden die niet geweigerd mag worden, want men mag geen passend werk weigeren, maar je moet wel naar die baan toe kunnen komen. Zij sluit zich aan bij de gemaakte opmerkingen over duurzaamheid. Spreekster waarschuwt de wethouder dat er niet te veel werkgelegenheid mag verdwijnen omdat men anders in de situatie terecht komen dat gezegd wordt: “Gefeliciteerd u had een baan”. Dat kan niet de bedoeling zijn gelet op de ambities die er zijn ook op andere dossiers. Wethouder Kool zegt dat het soms een ingewikkelde puzzel is om te voldoen aan de doelstelling die met elkaar is vastgelegd in de bedrijventerreinenstrategie. Waar hij het heeft over een breder draagvlak creëren in het bestuur dan bedoeld hij het Haaglandenbestuur, de commissie Economische Zaken, waar alle regiogemeenten in zijn vertegenwoordigd en waar nauwlettend wordt gemonitord hoe het gaat met bedrijvigheid, werkgelegenheid en de benodigde ruimte daarvoor. De sfeer is er overigens flink op vooruit gegaan. Waar men vroeger met de ruggen naar elkaar toestond is nu wat meer begrip gecreëerd voor elkaars positie. Een belangrijk thema daar is dat als het goed gaat met Den Haag als centrumgemeente en internationale stad van Recht, Vrede en Veiligheid dan levert dit werkgelegenheid op. In die zin is het daarom ook goed voor de regio. De ambitie van Den Haag wordt ook op deze manier door de regio gedeeld. Op deze wijze wordt ook gesproken over herbestemmingen van bedrijventerreinen binnen de stad naar ruimte buiten de stad waar het bijvoorbeeld gaat om milieuonvriendelijke bedrijven. Wanneer het gaat over de Binckhorst waar sprake is van een herbestemming voor 5.000 woningen, wat weer goed is voor het internationale woon- en leefklimaat, dan kunnen daar niet tegelijkertijd allerlei milieuonvriendelijke bedrijven worden geaccommodeerd. Op de vraag van mevrouw Bozbey naar welke criteria er gehanteerd worden bij het plaatsen van bedrijven zegt hij het dat milieucriterium het belangrijkst is. Ook wordt er gekeken naar het ruimtebeslag dat een bedrijf inneemt. Er is weinig ruimte. Grote opslaggebieden waar weinig personeel werkt worden liever niet in de stad geaccommodeerd. Juist bedrijven die wat arbeidsintensiever zijn hebben de voorkeur. De belangrijkste criteria zijn daarom Milieu en werkgelegenheid. Een ander criterium voor binnenstedelijke bedrijventerreinen is werkgelegenheid voor laagopgeleiden. Dan moet gedacht worden aan industriële bedrijven. Hij is het eens met mevrouw van Santen dat naarmate het opleidingsniveau hoger wordt de mobiliteit toeneemt en als het opleidingsniveau lager is neemt de mobiliteit af. Alleen al om deze reden moeten er binnenstedelijke bedrijventerreinen zijn. Hij is het met de commissie eens dat duurzaamheid een belangrijk punt is. Als dit niet vanaf het begin af aan meegenomen wordt bij het realiseren van bedrijventerreinen, -gebouwen maar ook woningbouw, dan gaat het mis en dan wordt het “opkalefateren” achteraf. Hij stuurt er daarom op aan dat er snel een duurzaamheidsagenda komt met een pakket van maatregelen. Hij wil deze voor de zomer aan de commissie presenteren. Over de schoonheid van bedrijventerreinen valt veel te zeggen. Maar het is niet een gemakkelijk onderwerp. Enerzijds willen bedrijven op een zo goedkoop mogelijke manier een pand neerzetten en geld gaan verdienen. Aan de andere kant willen inwoners van de stad dat het er fatsoenlijk uitziet. Overigens worden alle bouwplannen, ook op bedrijventerreinen, beoordeeld door de welstandscommissie. Bij de Harnaschpolder heeft het college er op toegezien dat er een groenfonds is waarbij elk bedrijf per vierkante meter een afdracht moet doen in het groenfonds. Vanuit dit fonds wordt groen aangelegd op het bedrijventerrein. Naar aanleiding van de vragen over Sion ’t Haantje zegt spreker dat dit gebied regionaal is vastgesteld als bedrijventerrein. De gemeente Rijswijk heeft nu “second thoughts”. Zij willen daar huizen bouwen omdat dit meer oplevert dan bedrijventerrein. Vooralsnog is hiervan in de Commissie Economische Zaken van Haaglanden geen sprake, maar de discussie daarover is gaande. De heer Smits vraagt of de wethouder wil toezeggen hierover met de commissie te overleggen voordat een definitief besluit wordt genomen over Sion ’t Haantje. Wethouder Kool zegt dit toe. Op de vragen over deelplan 19 en 20, zegt spreker dat hij weinig argumenten had om van dit gebied een bedrijventerrein te maken. Het ligt in de buurt van een aangelegd meer, een station en het heeft een mooi woonklimaat. Dit wordt gecompenseerd door 15
5
hectare bedrijventerrein in Rijswijk bij de TNO-locatie. Werkgelegenheid voor laaggeschoolden wordt steeds ingewikkelder. Spreker ondervindt aan den lijve dat ondernemers productie verplaatsen naar China en het Oostblok omdat arbeidskracht daar goedkoper is. Om dit grote vraagstuk op te lossen is spreker bezig bijvoorbeeld binnen de Haeghegroep door middel van detachering, mensen toch aan het werk te houden. De heer Tiernego is op de hoogte van de economische druk vanuit landen als China en het Oostblok. Tegelijkertijd wordt in de notitie aangegeven dat de vraag naar werkterreinen 30 tot 50 hectare bedraagt. Het aanbod loopt hier ver bij achter. Dat wil zeggen dat ondanks de internationale economische druk de vraag naar dit type werkterreinen groter is dan het aanbod wat men wil realiseren. Wethouder Kool antwoordt dat twee elementen een rol spelen. Het is enerzijds zijn beleid om in woonwijken bedrijvigheid die voldoet aan de milieunormen meer te stimuleren en anderzijds wil hij door herbestemming van bestaande bedrijventerreinen de arbeidsintensiteit verhogen. Naar aanleiding van de vragen over het Partycentrum zegt spreker dat de vergunning voor de Fruitweg is aangevraagd. En dat deze vergunning met een positieve grondhouding wordt benaderd. Hij moet zich echter wel houden aan het afgesproken beleid dat per bedrijventerrein één partycentrum wordt toegestaan. Er zijn twee aanvragen ingediend. Een voor de Fruitweg en één voor de Radarstraat. Waarschijnlijk zal het de Fruitweg worden. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw de Jong naar de stand van zaken rond Pametex zegt spreker dat er een aanwijzing is vanuit de provincie voor de Bdriehoek bij Pijnacker-Nootdorp. De gemeenteraad wil echter niet meewerken. Dit betekent dat de provincie heeft bepaald dat zij de planologische beslissingen nemen en dat zij aan de gemeente Den Haag vragen om de ontwikkeling te doen. Spreker heeft tegen de gedeputeerde gezegd dat het college bereid is dit te doen. Dat betekent dat Den Haag niet alleen de B-driehoek gaat ontwikkelen maar het hele gebied, waardoor er ook nog wat ruimte is voor andere bedrijven. Dit gaat gepaard met tegenprocedures vanuit Pijnacker. Hoe dit gaat aflopen is nog niet bekend. Op de vraag van mevrouw Pronk zegt spreker dat alle bedrijventerreinen met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. Naar aanleiding van de opmerking van mevrouw van Santen dat zij een voorkeur heeft voor minder kantoren en meer bedrijventerreinen zegt spreker dat ook kantoren veel werkgelegenheid opleveren die hij niet graag zou willen missen. Op de vraag van de heer Sepers hoe hij kijkt naar de toenemende druk in ruimtelijke claims en hoe hij zich zal opstellen in deze discussie antwoordt spreker dat hij prettige gesprekken heeft met zijn collega’s over de noodzaak van binnenstedelijke bedrijventerreinen en de compensatie voor herbestemde bedrijventerreinen. Daarbij let hij goed op zijn zaak. Maar tegelijkertijd benaderen ook de ruimtelijke ordenaars in het college en in het ambtelijk apparaat het vanuit de economie. De uitwerking van de masterplannen vanuit de structuurvisie 2020 zijn ook economisch van karakter. Er wordt gekeken naar wat het oplevert en niet alleen aan woonklimaat maar ook aan werkgelegenheid. Spreker heeft er veel vertrouwen in. Mevrouw de Jong vraagt of de verdichting van de bedrijventerreinen in de strategie wordt meegenomen? Vervolgens vraagt zij een antwoord op haar vraag in hoeverre het beleid tot 2020 kan worden aangepast omder er sprake is van een overschot aan bedrijventerreinen binnen Haaglanden en men misschien wel met minder toe kan. Wethouder Kool antwoordt dat de markt niet over en periode van 20 jaar precies bekeken kan worden. Twaalf hectare is geen grote marge. Spreker kan niet zeggen of dit nou te veel of te weinig is. De discussie over de verdichting van bedrijventerreinen die loopt, ook met de ruimtelijke ordenaars. Het heeft geen nut om bedrijventerreinen “op te pimpen” als er niet meer werkgelegenheid ontstaat. Ruimtebeslag is het criterium. De voorzitter concludeert dat de wethouder twee toezeggingen gedaan: overleg te voeren met de commissie, voordat tot definitieve besluitvorming overgegaan wordt over het bedrijventerrein Sion ’t Haantje en voor de zomer te komen met een notitie over duurzaamheid op bedrijventerreinen. De commissie stemt in met het raadvoorstel. D2.
Werkbespreking Citymarketing
De voorzitter zegt, naar aanleiding van de brief van de heer Tiernego die de commissie dinsdagavond heeft ontvangen met het verzoek om de nota citymarketingstrategie als amendeerbaar voorstel te
6
behandelen, dat zij zijn verzoek niet kan honoreren zonder dat daar een commissiebesluit over is genomen. In dit geval was het ook procedureel niet mogelijk omdat het een collegebevoegdheid betreft. De heer Tiernego vindt het nog maar de vraag of het om een collegebevoegdheid gaat. Het gaat om een strategienota en volgens hem is dat kaderstellend. Daarnaast is hij van mening dat al zou het om een collegebevoegdheid gaan het onverstandig is als niet geprobeerd wordt ook de raad enthousiast mee te krijgen. De heer Smits ondersteunt het verzoek van de SP-fractie omdat citymarketing voor de stad Den Haag een punt van groot belang is, wat ook gedragen dient te worden door de raad. Verder heeft hij gemeend steun te vinden in de procedure die is gevolgd bij de deconcentratienota. Ook hier werd gezegd dat het om een collegebevoegdheid gaat en daarvan heeft het presidium ook aan het college gevraagd met een amendeerbaar voorstel te komen. Mevrouw de Jong sluit zich aan bij de woorden van de heer Smits. Zij ondersteunt het verzoek van de SP ook om duidelijk te krijgen op welke momenten de raad daadwerkelijk invloed kan uitoefenen. Mevrouw Bobzey vindt het van belang dat duidelijk is wanneer het om een raadsbevoegdheid gaat en wanneer om een collegebevoegdheid. Hierover moeten goede afspraken worden gemaakt met het Presidium. Zij sluit zich aan bij het verzoek van de SP-fractie. De heer Suurmond sluit zich aan bij het verzoek van de SP en bij de argumenten van voorgaande sprekers. Mevrouw van Santen sluit zich aan bij de vorige sprekers. Mevrouw Pronk sluit zich aan bij de vorige sprekers. Mevrouw Michels zegt dat zij zich niet aan kan sluiten bij de vorige sprekers. Maar zij wil wel graag de bevoegdheden van raad en college duidelijk hebben. In deze notitie een voorstel gedaan voor citymarketing en als het goed is wordt er een citymarketing manager aangesteld. Deze zal nog komen met een visie en een uitwerkingsplan. Zij gaat er van uit dat dit uitwerkingsplan ter bespreking naar de commissie zal gaan. De commissie kan dan eventueel nog aanvullingen doen. De raad wil uiteraard graag een bijdrage leveren maar de uitvoering ligt uiteindelijk bij het college. Een andere reden waarom zij de brief van de heer Tiernego niet wil steunen is dat hij van mening is dat de marketing manager een ambtenaar moet zijn. Haar ervaring is zodanig dat zij van mening is dat marketingmanagers uit het bedrijfsleven moeten komen en niet uit de overheid. Mevrouw Zandstra wil gehoord de commissie het voorstel van de heer Tiernego wel steunen. Toch is zij wel benieuwd naar de reactie van de wethouder. Zij sluit zich aan bij mevrouw Bozbey dat dit iets is wat met het Presidium nog een keer moet worden opgenomen en dat dit niet hier in de commissie moet worden geregeld. De voorzitter zegt dat zij zich heeft laten informeren naar aanleiding van het verzoek van de heer Tiernego, dat het in deze notitie om een uitvoeringsplan gaat wat een collegebevoegdheid is. Zij zal de beschreven procedures aan de commissie doen toekomen, waarin de bevoegdheden van raad en college worden uitgelegd. Wethouder Huffnagel geeft een toelichting op het onderwerp aan de hand van een diapresentatie en een korte film. De heer Tiernego is het met de wethouder eens dat men trots kan zijn op de stad Den Haag en haar internationale gerechtshof, ook waar het gaat om het naar buiten toe verkopen van de Internationale stad van Recht en Vrede. Er moet echter geen “gebakken lucht” verkocht worden. Den Haag moet waarmaken wat het voorspiegelt en dit moet ook door worden vertaald naar de eigen inwoners. Hij is van mening dat men te weinig trots is op Den Haag als multiculturele stad. Dit is ook al eerder aangekaart in een werkbespreking door de directeur van de Shell. Hier laat de wethouder naar zijn mening kansen liggen omdat dit onderdeel niet meegenomen wordt in de plannen. Hij doet de suggestie om gezamenlijk met de wethouders Kool en Baldewsingh een project op te zetten waarin een aantal
7
creatieve ideeën uitgewerkt worden waaruit blijkt dat Den Haag ook trots is op zijn multiculturele bewoners. Zaken als vredesonderwijs spreekt de Sp-fractie erg aan. In dit verband noemt hij ook trainingen voor bijvoorbeeld taxichauffeurs en bus- en trampersoneel zoals bij de NS. De NS investeert veel in trainingen om de klantvriendelijkheid in het openbaar vervoer te garanderen. Verder is hij van mening dat de financiële middelen die moeten worden ingezet bij Citymarketing in concrete activiteiten en Public Relations zouden moeten worden ingezet. Een onderzoek van de “Citybrand Index” geeft aan dat slogans zoals bijvoorbeeld “I Amsterdam” op korte termijn misschien een toename in bezoekers realiseren maar op lange termijn niet significant bijdragen aan het imago van de stad. Consumenten veranderen hun mening niet gemakkelijk. De heer Smits bedankt de wethouder voor zijn bevlogen betoog. Hij is het met hem eens dat veel Hagenaars ten onrechte niet erg trots zijn op hun stad. Deze trots moet juist uitgestraald worden. De inleiding vond spreker erg goed maar het filmpje, waarin allerlei oorlogssituaties werden uitgebeeld, vond hij wat detonerend. Naar zijn mening wordt Den haag hier toch op een wat negatievere wijze neergezet. Hij zou een dergelijke filmpje niet gebruiken in het kader van promotie van Den Haag. Spreker vindt het een goede nota waarin veel waardevolle punten staan. Het is een grote hoeveelheid werk en onmogelijk om allemaal in één collegeperiode te realiseren. In hoofdstuk 2 staan bij het programma Attractieve stad een groot aantal voornemens aangegeven. Hij zou graag zien dat deze van data en cijfers worden voorzien. Hierdoor kan de raad de zaak beter volgen en het werkt stimulerend voor het college. Verder is het een prikkel richting de markt die eveneens een bijdrage moet gaan leveren. Hij is het eens met de wethouder dat citymarketing een zaak is van alle inwoners(groepen) in de stad Den Haag. Hij vraagt zich af op welke wijze een gemêleerde stad als Den Haag, met veel expats en mensen met een herkomst van elders, deze groepen gaat betrekken bij het handen en voeten geven van citymarketing. Naar zijn mening zou niet Den Haag niet alleen centraal moeten staan, maar moeten hierbij ook de aantrekkelijke punten die de regio heeft meegenomen worden. Amerikaanse toeristen bijvoorbeeld bezoeken ook Leiden en Delft als zij naar Den Haag komen. Naar aanleiding van het Veiligheidsmuseum zegt spreker dat Den Haag al een dergelijk museum heeft in de Wagenstraat, het Koreaanse Yi Jun museum. Dit museum wordt onder andere bezocht door veel Koreanen. Maar ook de secretaris-generaal van de VN is er geweest. Het heeft al een zekere internationale uitstraling. Dit museum zou verder kunnen worden uitgebouwd tot een echt Vredesmuseum. Het ligt al in het centrum van de stad waar dergelijke musea ook thuis horen. Hij spreekt de hoop uit dat de Citymarketingmanager inderdaad bevoegdheden meekrijgt om als generaal een leger met soldaten aan te voeren. Deze bevoegdheden moeten goed geregeld zijn. Tenslotte is hij benieuwd welke disciplines opgenomen gaan worden in de Adviesraad Citymarketing. Spreker zou het op prijs stellen als de wethouder hierover eerst met de raad van gedachten zou wisselen. Mevrouw de Jong zegt dat zijn bevlogen uiteenzetting een goed beeld geeft van welke kant de wethouder op wil met Citymarketing. Zij is blij dat dit krachtig wordt ingezet. Ook zij schrok een beetje van het filmpje. Het is confronterend en geeft duidelijk weer dat er veel oorlog en ellende in de wereld is. Den Haag werkt in dit verband mee aan vrede en veiligheid, maar zij begrijpt niet goed wat met dit filmpje beoogd wordt. Is het de bedoeling om deze beelden naar buiten te brengen in het kader van marketing of is het ter ondersteuning om te laten zien wat vrede en veiligheid voor de stad inhoudt? Voor marketing doeleinden lijkt het haar niet geschikt. Verder verbaast zij zich er elke keer weer over dat het Vredespaleis niet vaker open is voor bezoek. Natuurlijk gebeuren er belangrijke zittingen, maar die zijn niet dagelijks. Tussendoor zouden bezoekers kunnen komen. Een visitorscentrum juicht zij toe maar een rondleiding in het Vredespaleis is toch indrukwekkender. Zij kan zich vinden in het betoog van de SP waar het gaat om meer aandacht aan de multiculturele samenstelling van de stad en het in dat opzicht aantrekkelijker maken van Den Haag. Echter voor promotie naar buiten toe vindt zij dit minder geschikt. Veel grote steden hebben een multiculturele achtergrond en gaan daar allemaal op hun eigen manier mee om. Het is niet echt een reden om specifiek voor naar Den Haag te komen. De heer Tiernego zegt dat het hem ook meer ging om het trots zijn op de eigen stad en dit ook naar buiten uit te stralen. Het multiculturele in de stad wordt vaak wat negatief beoordeeld. Mevrouw de Jong is van mening dat hier een kentering in aan het komen is. Er wordt veel gedaan op dit gebied. Zo is er een City Mondial, een Avenue Culinair, Chinatown en er zijn diverse rondwandelingen.
8
De heer Tiernego zegt dat er heel veel kansen liggen. Als men op vakantie gaan naar Turkije of Marokko dan is het prachtig om naar een markt te gaan in zo’n land. Ook de Haagse markt zou meer uitstraling kunnen hebben. Wellicht dat dit gestimuleerd zou kunnen worden vanuit economisch perspectief om deze vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Natuurlijk moet de gemeente niet voor “ondernemertje” gaan spelen, maar zou wel een coördinerende en faciliterende rol op zich kunnen nemen. Mevrouw de Jong zegt dat zij een voorstander is van alle andere activiteiten op dit gebied maar dat dit volgens haar niet allemaal onder Citymarketing valt. Met betrekking tot de naam stad van Recht, Vrede en Veiligheid vindt zij het nog steeds jammer dat niet gekozen is voor de naam “City of Guts and Glory”. In het uitvoeringsprogramma wordt aangegeven dat de gemeente ook een stimulerende en coördinerende rol zou kunnen vervullen bij bedrijven, scholen, culturele instellingen en woningcorporaties ter promotie van de eigen sector. Zij zou hier graag een toelichting op willen. Verder is zij het eens met de wethouder waar hij zegt dat toeristen in het Engels benaderd zouden kunnen gaan worden, omdat dit de voertaal voor toeristen is. Zij vraagt zich echter af hoe hier op gestuurd kan worden en vraagt de wethouder hoe hij de praktische invulling daarvan ziet. Zij sluit zich aan bij de opmerking van de SP waar het gaat over het onderzoek naar de waarde van een beeldmerk en vraagt om een korte reactie hierop van de wethouder. Voor wat betreft de citymarketingmanager sluit zij in grote lijnen aan bij wat de heer Smits zei. Het is belangrijk dat de bevoegdheden, de functieomschrijving en de doelstelling goed wordt omschreven. Zij heeft vernomen dat er voor de zomer een uitgewerkt voorstel komt met een nieuw model voor Den Haag Marketing & Events. Zij zou dit voorstel graag ontvangen van het college. Tenslotte zegt zij op dat het een ambitieus citymarketingplan is maar dat zij deze ambities ook graag terug zou zien in kengetallen en doelstellingen. Mevrouw van Santen wijst op het belang van het creëren van draagvlak bij zowel de politiek als onder burgers. De gemiddelde Hagenaar zegt het begrip citymarketing niets. Verder is een Internationaal strafhof, en stad van recht en vrede mooi maar er is ook nog steeds een wapenbeurs. Er zou naar haar mening een consequenter beleid gevoerd moet worden. Zij is blij dat er eindelijk wat gebeurt met de Dag van de Vrede. De HSP-fractie en –achterban is op dit terrein al jaren actief. De medewerking van de gemeente verbetert de laatste jaren, maar het zou fijn zijn als Den Haag hier nog wat steviger in zou staan. Zij mist in het stuk voorzieningen voor rugzaktoeristen en studenten. Deze voorzieningen zijn in Den Haag nog steeds minimaal. Er is één camping en die is erg duur. Meestal moeten men doorverwezen worden naar Wassenaar waar kamperen gek genoeg goedkoper is. Ook er is er geen goedkoop hotel. Zij ziet weinig toekomst in het nieuwe logo en constateert dat de meeste toeristen naar huis gaan met een leeg wietzakje of klompjes als souvenir. Zij vraagt een toelichting op de samenstelling van de Adviesraad. Mevrouw Zandstra bedankt de wethouder voor zijn enthousiaste presentatie. Waar het gaat om het promoten van het multiculturele aspect van de stad denkt zij dat daar zeker kansen liggen voor Den Haag. Ook bijvoorbeeld op het gebied van sport. Het hoort echter nu niet direct bij deze discussie over Citymarketing thuis. Daar is ook maar een relatief klein budget voor waardoor er maar een paar speerpunten gekozen kunnen worden. Zij zou het, evenals mevrouw de Jong, zeer toejuichen als het Vredespaleis meer open zou staan voor publiek. Het filmpje, wat door de wethouder getoond werd, zou juist daar heel goed thuishoren. Voor wat betreft de festivals twijfelt zij of het zomer- en najaarfestival al dit jaar zou moeten worden ingezet. Hierover zal nog worden gesproken in een gecombineerde vergadering met de commissie Jeugd en Burgerschap. Het thema Attractieve stad sprak haar zeer aan in de notitie. Het is iets waar zowel Hagenaars en bezoekers wat aan hebben. Een onderdeel hiervan zou kunnen zijn het “opleuken” van omheiningen met symbolen die te maken hebben met recht en vrede. Ook multiculturele of sportieve successen zouden hierin mee genomen kunnen worden. Zij is nog steeds voorstander van een internationale beeldentuin. Zij vraagt of de wethouder nog nagedacht heeft over dit initiatief. Zij is benieuwd naar de uitwerking van de schetsen van het in het Atrium te realiseren citymarketingcentrum. Zij pleit ervoor dat er niet alleen ruimte is voor een moderne driedimensionale maquette van de stad maar ook voor een wat rustige documentaireachtige film die informatie geeft over Den Haag. Mevrouw Michels merkt op naar aanleiding van het thema Attractieve stad dat dit eigenlijk betrekking heeft op alle portefeuilles. Het gaat om parken, wonen, onderwijs, openbaar vervoer en nog veel meer. Zij vraagt de wethouder of hij een indicatie kan geven van hoe groot het draagvlak is in het college en of de andere wethouder ook bereid zijn hun steentje letterlijk en figuurlijk bij te dragen aan het attracitef
9
maken van de stad. Aangegeven wordt dat de stadstrots laag is en dat deze uiteraard omhoog moet. Er is ook geen reden voor dat dit zo laag is. Zij is benieuwd wat de toekomstig marketingmanager op het gebied van communicatie gaat doen. Tenslotte merkt zij op dat door Motivaction wordt aangegeven dat de stad aan de ene kant te plat is en aan de andere kant te chique. Er ontbreekt een soort middengroep. Zij vraagt of de wethouder kan aangeven of hij daar nog een mogelijke verschuiving ziet? Mevrouw Bozbey is van mening dat de afgelopen jaren te weinig link is gelegd tussen de Internationale stad die Den Haag zo graag wil zijn en de multiculturele stad die Den Haag ook is. Expats zouen zich juist kunnen herkennen in de multiculturele stad die we hebben. Of dit nou Chinatown, Transvaal of het Hobbemaplein is. Zij heeft gehoord dat expats soms naar de tropische markt in Londen reizen om hun inkopen te doen terwijl ze niet op de hoogte zijn van het feit dat de Schilderswijk op 15 minuten afstand is, en dat alle buitenlandse ingrediënten daar gekocht kunnen worden. De gemiddelde Hagenaar kan zich naar haar mening niet goed identificeren met Stad van Recht en Vrede. Het gaat om instituten waar men bijna nooit komt. Zij vindt het daarom belangrijk dat het aspect Recht en Vrede ook in het basisonderwijs wordt meegenomen. Hierdoor gaan zaken meer spreken. Zij vindt het ontwerp van het citymarketingcentrum er hip uitzien en is benieuwd hoe het er in werkelijkheid uit komt te zien. Het gaat om veel geld, maar zij gaat ervan uit dat die dubbel en dwars wordt terugverdiend. Zij doet de suggestie om in het Citymarketingcentrum ook de mooie kanten per stadsdeel te laten zien in bijvoorbeeld een film. Ieder stadsdeel heeft zo zijn eigen karakteristieke kant. Verder merkt zij op dat er een overlap is tussen Marketing & Events en Citymarketing waar het gat om het organiseren van allerlei evenementen en activiteiten en de wijze waarop de stad in kaart wordt gezet. Hier moet goed in worden samengewerkt. Zij vraagt hoe die organisatorisch opgelost wordt. Voor wat betreft het filmpje merkt zij op dat dit nu eenmaal de werkelijkheid is. Men hoeft er niet van te schrikken maar zij kan zich voorstellen dat het niet voor de hele doelgroep aantrekkingskracht heeft. De heer Suurmond merkt op dat zijn fractie zich kritisch heeft uitgelaten over Citymarketing. De marketingboodschap is gericht aan personen of organisaties omdat het een stad van Recht, Vrede Veiligheid is. De SP fractie heeft nog een reden toegevoegd om naar Den Haag te komen, namelijk het multiculturele aspect van de stad. Zijn fractie vindt het ook in ieders belang bedrijven aan te trekken om zich te vestigen in de stad en gunstige voorwaarden te schepen hiervoor. Hij vraagt naar de visie van de wethouder hierop. Verder merkt hij op dat de wethouder in zijn presentatie gesproken heeft over de zogenaamde “white papers”. Free publicity, zorg ervoor dat iedereen Den Haag op zijn CV heeft of dat er artikelen in kranten worden geplaatst. Dit punt komt echter niet meer terug in het stuk. Hij sluit zich aan bij de vraag voor wie het filmpje bedoeld is. Wanner en hoe wordt de adviesraad geïnstalleerd. Tenslotte zegt spreker dat er vorig jaar een marketingactiviteitenplan gepresenteerd is met een SWOT analyse. Hieruit kon de conclusie worden getrokken dat Den Haag een mensenstad is. Naast Recht, Vrede en Veiligheid is het een multiculturele stad van mensen en hij wil dat graag laten zien. Mevrouw Pronk zegt dat de wethouder een gedreven presentatie heeft gegeven die veel mogelijkheden en vragen oproept. Het enthousiasme wat er uit spreekt helpt om tot een goed eindresultaat te komen. Maar dat enthousiasme moet ook blijven. Zij is het eens met mevrouw Bozbey dat Den Haag veel interessante stadsdelen heeft, waaronder Scheveningen. Zij is echter van mening dat ook niet overdreven moet worden. Zij vraagt de wethouder hoe hij de lijn zo probeert te houden dat mensen die naar Den Haag komen datgene krijgen waar ze recht op hebben. Wethouder Huffnagel beantwoordt de vragen. Een rode draad die bij verschillende fracties is teruggekomen is de multiculturele stad. Met Citymarketing gaat het er om waar de stad zich in onderscheidt. De multiculturele stad is echter wel een van de onderdelen van Den haag die het college graag in de etalage zet. Er gebeurt ook veel op dat gebied. Hij doet de suggestie om met de commissie een werkbezoek te brengen, in het kader van City Mondial, zodat de commissie kan zien hoe het multiculturele wordt gestimuleerd en hoe interessant het is om dat inderdaad ook mee te nemen in de hele promotie van Den Haag. Spreker merkt op, naar aanleiding van het feit dat sommige raadsleden geschrokken waren van het filmpje, dat dit de realiteit is. Niet meer naar het journaal kijken betekent niet dat deze zaken niet meer gebeuren in de wereld. Het filmpje is gebruikt bij de onthulling van het beeldmerk. Het is niet geschikt om op televisie uit te zenden en daarna de boodschap te verkondigingen: Kom naar Den Haag! Maar om het belang voor de wereld van wat zich in Den Haag afspeelt wordt hierdoor heel goed aangegeven. Juist het aangrijpende geeft aan waarom het zo belangrijk is. De eerste editie van The Hague Festivals start op 14 juni. Op de vraag of het verstandig is om dit jaar al te beginnen antwoordt sprekend
10
instemmen. Het ligt ook al vast. Hij heeft overleg gevoerd, samen met de wethouder Cultuur, met alle podiumkunsten en afgesproken dat jaarlijks geëvalueerd zal worden wat de beste periode is, of er op dezelfde wijze mee door moet worden en of er voldoende elementen in zitten. Voor een aantal culturele instellingen is het moeilijk om in het eerste jaar aan te sluiten omdat zij hun programmeringen al lang vooruit hebben gepland. Daarom heeft het college gezegd dat geen verplichten worden opgelegd. Ook zal dit jaar niet het jaar zijn waarop meteen het hoogste niveau behaald wordt. Het zal moeten groeien. Het verschil tussen Den Haag Marketing & Events en die Citymarketingmanager is dat Marketing & Events zich vooral richt op de evenementen en het toerisme terwijl Citymarketing voor de hele stad is. Dat gaat veel verder, dat gaat over bouwen, wonen, studeren enz. De Citymarketingmanager zal daar ook de bevoegdheden bij moeten krijgen. Mevrouw de Jong zegt dat er binnen de organisatie van Den Haag Marketing & Events veel gaat gebeuren. Zij zou het op prijs stellen als de commissie daar een voortgangsnotitie over krijgt. Wethouder Huffnagel heeft er geen bezwaar tegen om de commissie op de hoogte te houden van de afspraken die worden gemaakt. Hij wijst er overigens op dat het voor de organisatie van groot belang is dat duidelijk gemaakt wordt wat er van hen verwacht wordt en waar zij op af worden gerekend. De nieuwe directeur moet ook in de gelegenheid worden gesteld om dit verwezenlijken. Er moet bijvoorbeeld niet al na een half jaar geroepen worden dat er te weinig zichtbare resultaten zijn. De organisatie heeft een moeilijke rol omdat er altijd meer ideeën zijn dan geld wat beschikbaar wordt gesteld. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw van Santen zegt hij dat Den Haag inderdaad niet breed geëquipeerd is op het gebied van rugzaktoerisme. Hij is van mening dat als er een markt voor is het aanbod er ook op moet aansluiten. Als er een initiatief komt van iemand die een camping wil beginnen staat hij hier niet negatief tegenover. De heer Tiernego zegt dat er al ideeën zijn geopperd een stadscamping te realiseren in het Zuiderpark. Hij vraagt of de wethouder zich hier hard voor wil maken. Wethouder Huffnagel antwoordt dat een plek waar rugzaktoeristen kunnen overnachten hem op zich een goede zaak lijkt. Het is echter niet zo dat het gesubsidieerd wordt. Hotels worden ook niet gesubsidieerd. Naar aanleiding van de vraag van de heer Tiernego over het onderzoek wat onlangs is gedaan naar Citybrandcampagnes zegt spreker dat er in ieder geval uit bleek dat de stad wel weet te vinden en naar toe zal komen. Citymarketing is alleen het pakpapier, het cadeau is de stad. Er moet permanent gewerkt worden aan de aantrekkelijkheid van de stad. Het enthousiasme moet blijven. Hij spreekt de hoop uit dat de raad net zo enthousiast is en blijft als hijzelf. Om dat enthousiasme te houden zijn al deze plannen. De plannen kunnen niet allemaal dit jaar worden gerealiseerd, zelfs niet allemaal in deze collegeperiode. Maar er kunnen wel enorme slagen worden gemaakt. Op de vragen naar kengetallen en doelstellingen antwoordt spreker dat de doelstelling in elk geval is om in de eerste jaren het aantal hotelovernachtingen met 1 procent per jaar te doen toenemen. Mevrouw de Jong vraagt van welke nulpuntmeting zal worden uitgegaan. Wethouder Huffnagel antwoordt dat er een onderzoek heeft plaatsgevonden naar het toeristisch imago onder alle grote steden. Dat ging over 2006. Dit zou naar zijn mening een goed nulpunt zijn. Op de vraag van mevrouw Zandstra naar de internationale beeldentuin zegt spreker dat hij dit een zeer sympathiek plan vindt. Bijvoorbeeld bij de realisering van een Vredesmuseum zou zo’n beeldentuin prachtig bij kunnen. Mevrouw Zandstra noemt het Apartheidsmuseum in Johannesburg als een goed voorbeeld hoe dit vormgegeven zou kunnen worden. E.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 12.50 uur.
11