Voorstel aan de Raad
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
(in te vullen door Griffie) / (In te vullen door Griffie) Fatale termijn: besluitvorming vóór:
N.v.t. Onderwerp
Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens Programma / Programmanummer
Ruimte & Cultuurhistorie / 1031 Portefeuillehouder
H. Kunst Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
Samenvatting
Het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens heeft van 21 februari t/m 3 april 2013 ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn 26 zienswijzen ingediend (waarvan één niet-ontvankelijk). De zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tevens zijn er ambtshalve wijzigingen aangebracht. Het bestemmingsplan kan door uw raad gewijzigd worden vastgesteld.
Voorstel om te besluiten
1. Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens (inclusief zienswijzennota) gewijzigd vast te stellen, overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0268.BP10000-VG01.gml met bijbehorende bestanden, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de GBKN (BP10000_GBKN20120202.dxf); 2. Geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening.
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Hans Gernaat, 2930,
[email protected] Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
Het bestemmingsplan voorziet in een actuele planologische regeling voor de bedrijventerreinen Noordkanaalhaven en Oostkanaalhaven. Het plangebied omvat, afgezien van genoemde bedrijventerreinen, voorts delen van het Maas-Waalkanaal en de Waal, en van het gebied ten oosten van de Energieweg (tussen de Wolfskuilseweg, Oscar Carréstraat, Rivierstraat en Weurtseweg). Het plan is overwegend conserverend van aard, wat betekent dat in hoofdzaak de bestaande functies zijn vastgelegd en de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen. De planologische regeling van het gebied is voorts in overeenstemming gebracht met de huidige wet- en regelgeving en met bestaand beleid. Dit geldt in het bijzonder met betrekking tot de toegelaten bedrijven op het bedrijventerrein en de woonboten in het Maas-Waalkanaal (zie ook onder 3). 1.1 Wettelijk kader of beleidskader
De vaststellingsprocedure is geregeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij wordt verwezen naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage is gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. Er zijn 26 zienswijzen ingediend (waarvan één niet-ontvankelijk). De gemeentelijke reactie op deze zienswijzen is te vinden in de zienswijzennota. 1.2 Relatie met programma
De kosten voor het opstellen en begeleiden van het bestemmingsplan worden voldaan uit de post “actualisatie bestemmingsplannen” uit de productgroep Planologie en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Ruimte en Cultuurhistorie. 2
Doelstelling
Gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens door uw raad. 3
Argumenten
In meerdere zienswijzen wordt gesteld dat het nieuwe bestemmingsplan minder „zware‟ bedrijven toestaat dan het vorige bestemmingsplan en daardoor ook minder ontwikkelingsmogelijkheden biedt aan de bedrijven. Ook wordt in diverse zienswijzen bezwaar gemaakt tegen het positief bestemmen van de woonboten in het Maas-Waalkanaal. Hieronder wordt op beide onderwerpen nader ingegaan. Voor het overige wordt verwezen naar de zienswijzennota. 3.1 Vergelijking bestemmingsplan Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979 en bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens Voor de bedrijventerreinen Noordkanaalhaven en Oostkanaalhaven gold het bestemmingsplan “Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979” (inmiddels dus al 34 jaar oud) en een tiental postzegelbestemmingsplannen. Aan de gronden in het gebied was in hoofdzaak één van de bestemmingen “Bedrijfsdoeleinden B V” “Bedrijfsdoeleinden B VI” of “Bedrijfsdoeleinden B VII” toegekend. Deze gronden waren bestemd voor de bouw van
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
bedrijfsgebouwen ten behoeve van industriële doeleinden, handel en nijverheid en de daarbij behorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. In een bijlage “Staat van inrichtingen 1” en “Staat van inrichtingen 2” was een zogenoemde „negatieve bedrijvenlijst„ opgenomen. In deze lijsten zijn bedrijven genoemd die niet waren toegestaan in het gebied. In die lijsten komen bedrijven voor uit diverse milieucategorieën, zoals milieucategorie 3.2, 4.1 en 5.1. In tegenstelling tot wat in de zienswijzen wordt gesteld, is het dus niet zo dat het bestemmingsplan “Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979” in z‟n algemeenheid en overal in het gebied zware bedrijven toestond. In het nieuwe bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is, zoals nu gebruikelijk, gewerkt met een „positieve bedrijvenlijst‟. Daarin worden de bedrijven genoemd die wel zijn toegestaan in het plangebied. In het bestemmingsplan is daarbij in hoofdzaak binnen het plangebied onderscheid gemaakt in drie gebieden. Een gebied waar bedrijven zijn toegestaan uit de categorieën 1 t/m 3.2 (bestemming Bedrijventerrein – 1), een gebied waar bedrijven zijn toegestaan uit de categorieën 2 t/m 4.2 (bestemming Bedrijventerrein – 2), en een gebied waar bedrijven zijn toegestaan uit de categorieën 2 t/m 5.2 (bestemming Bedrijventerrein – 3). Bij deze gebiedsindeling is rekening gehouden met de thans aanwezige bedrijven en met de ruimtelijke aanvaardbaarheid van deze categorieën van bedrijven in relatie tot de omgeving. Het bestemmingsplan doet derhalve recht aan de bedrijfsbelangen van de bedrijven en is in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. 3.2 Regeling van de woonboten in het Maas-Waalkanaal In het ontwerp-bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens waren de acht feitelijk aanwezige woonboten in het Maas-Waalkanaal positief bestemd. Dit is gedaan om de volgende redenen: - De meeste woonboten hebben een ligplaatsvergunning van Rijkswaterstaat; - De woonboten liggen er feitelijk al lange tijd; - De woonboten zijn door de gemeente aangesloten op de riolering; - De bedrijven worden niet tot nauwelijks in hun bedrijfsvoering belemmerd, omdat de woonboten op het geluidgezoneerde industrieterrein liggen. In veel van de ingediende zienswijzen wordt bezwaar gemaakt tegen het positief bestemmen van de woonboten. De bedrijven op het bedrijventerrein vrezen dat zij daardoor in hun bedrijfsvoering worden belemmerd, dat bij de woonboten geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en dat positief bestemmen niet kan in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Maas-Waalkanaal. Naar aanleiding van de zienswijzen is nader onderzocht of de woonboten positief bestemd kunnen worden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat een positieve bestemming van de woonboten toch niet mogelijk is, vanwege de volgende redenen: - Volgens de gemeentelijke beleidsvisie Havens en Kaden uit 2010 is de situatie omtrent de woonboten aan de Oostkanaaldijk ongewenst. Het positief bestemmen van de woonboten in het bestemmingsplan is dus in strijd met het gemeentelijke beleid. - De woonboten liggen op een afstand van ongeveer 40 meter van de dichtstbijgelegen bedrijven. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, zou deze afstand 500-700 meter moeten zijn. Er is dus geen goed woon- en leefklimaat te garanderen ter plaatse van de woonboten.
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
-
Over het Maas-Waalkanaal worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Daarop is het externe veiligheidsbeleid van toepassing. Op basis van het beleid voor externe veiligheid, is het positief bestemmen van de woonboten niet mogelijk.
Nu een positieve bestemming niet mogelijk is, blijven er twee opties over: - Het niet als woonboot bestemmen van de woonboten; - Het introduceren van het persoonsgebonden overgangsrecht. Niet-bestemmen Het niet-bestemmen van de woonboten als woonboot betekent feitelijk dat de gemeente van plan is binnen de planperiode van 10 jaar de woonboten te verwijderen. Dit betekent dat handhavend zal worden opgetreden. Persoonsgebonden overgangsrecht Het is mogelijk om de woonboten onder het zogenoemde „persoonsgebonden overgangsrecht‟ te plaatsen. Dit betekent dat uitsluitend de huidige bewoners het gebruik van de woonboot als woning mogen voortzetten. Vertrekt zo‟n bewoner, dan mag niet iemand anders de woonboot gaan bewonen. Deze optie is juridisch gezien alleen dan mogelijk, als er sprake is van een „onbillijkheid van overwegende aard‟ indien de functie zou worden wegbestemd. Het college is van mening dat het niet-bestemmen van de woonboten (en daarmee aangeven dat de bestaande bewoning moet worden beëindigd), beschouwd moet worden als een vorm van „onbillijkheid‟, vooral omdat het voor de woonbootbewoners sterk ingrijpt in hun persoonlijke situatie. Belangrijk is dat bij het persoonsgebonden overgangsrecht geen positieve bestemming aan de woonboten wordt gegeven. De bedrijven worden door deze regeling dan ook niet in hun bedrijfsvoering belemmerd. Anderzijds mogen de huidige bewoners de bewoning van de woonboten voortzetten, zo lang als zij willen. Zij hoeven dus niet te vertrekken en kunnen ook niet gedwongen worden te vertrekken. Wij stellen u derhalve voor de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht te plaatsen.
3.3 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen: Naar aanleiding van zienswijzen zijn de volgende wijzigingen aangebracht: Toelichting: - De „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 is aangepast; - In paragraaf 5.2 (externe veiligheid) is aandacht besteed aan de ligplaatsen voor kegel 1 en kegel 2 schepen in het Maas-Waalkanaal;
Regels: - In artikel 4.1 (bestemming Bedrijf – Containeroverslagbedrijf), artikel 8.1 (bestemming Bedrijventerrein – 1), artikel 9.1 (bestemming Bedrijventerrein – 2), artikel 10.1
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
(bestemming Bedrijventerrein – 3) en artikel 19.1 (bestemming Water) is bepaald dat deze gronden mede bestemd zijn voor (los)kades en loswallen; In artikel 5 (bestemming Bedrijf – Electriciteitscentrale) is een nieuw lid opgenomen, dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijf – gasontvangstation‟ uitsluitend voor een gasontvangstation; In artikel 5 is een nieuw lid 5.2.3 (specifieke vorm van bedrijf – gasontvangstation) opgenomen; In artikel 5.2.2., lid c, onder 1 is de bouwhoogte van erfafscheidingen verhoogd van 2,5 meter naar 3 meter; In artikel 8.3.3, lid c (bestemming Bedrijventerrein – 1), artikel 9.3.3, lid c (bestemming Bedrijventerrein – 2), en artikel 10.3.3, lid c (bestemming Bedrijventerrein – 3) is „openbare weg‟ vervangen door „Energieweg en Industrieweg‟; In artikel 8.2.2 (bestemming Bedrijventerrein – 1), artikel 9.2.2 (bestemming Bedrijventerrein – 2), en artikel 10.2.2 (bestemming Bedrijventerrein – 3) is een nieuw lid toegevoegd dat luidt: silo's en/of menginstallaties mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht en mogen een bouwhoogte hebben van maximaal 30 meter; In artikel 9 (bestemming Bedrijventerrein – 2) is een nieuw lid opgenomen, dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – vrachtautohandel‟ tevens voor een handel in vrachtauto‟s; In artikel 9 (bestemming Bedrijventerrein – 2) is een nieuw lid opgenomen, dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – autohandel‟ tevens voor een autohandel; In artikel 9 (bestemming Bedrijventerrein – 2) is een nieuw lid opgenomen, dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – gasontvangstation‟ uitsluitend voor een gasontvangstation; In artikel 9 (bestemming Bedrijventerrein – 2) is het lid ten aanzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – puinbreker‟ als volgt herschreven: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker' tevens voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar; In artikel 9 (bestemming Bedrijventerrein – 2) is het lid ten aanzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - asfaltcentrale' als volgt herschreven: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - asfaltcentrale' tevens voor een asfaltcentrale met een verwerkingscapaciteit van 100 ton of meer per uur en voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar'; Artikel 9.2.2, lid b, onder 1 is aangepast door het woord “mag” toe te voegen; In artikel 9 is een nieuw lid 9.2.3 (specifieke vorm van bedrijventerrein – gasontvangstation) opgenomen; Artikel 10.1, lid a, (bestemming Bedrijventerrein – 3) is aangepast door te bepalen dat deze gronden zijn bestemd voor bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels); In artikel 10.1 (bestemming Bedrijventerrein – 3) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker 1' tevens voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van minder dan 100.000 ton per jaar; In artikel 10.1 (bestemming Bedrijventerrein – 3) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de „specifieke bouwaanduiding – portiesloge‟ tevens voor een portiersloge; In artikel 10.2.2 (bestemming Bedrijventerrein – 3) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – portiersloge' mag een
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
-
-
-
-
-
-
portiersloge gerealiseerd worden met een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter; In artikel 19.1, lid a (bestemming Water) is toegevoegd: plezier- en beroepsvaart; In artikel 19.1 is het lid dat luidt „ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' tevens als ligplaats voor woonschepen, waarbij het maximum aantal woonboten is bepaald door middel van de aanduiding 'aantal', verwijderd; In artikel 19.1 (bestemming Water) is een nieuw lid toegevoegd dat luidt: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt tevens het bepaalde in artikel 37.3; In artikel 19.2.2 (bestemming Water) zijn de leden b, c en d (die allen betrekking hebben op woonboten) verwijderd; In artikel 19.2.2 (bestemming Water), is lid f (volgens nummering ontwerpbestemmingsplan) aangevuld met de zinsnede: met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'sluis' de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 30 meter mag bedragen; Artikel 19.3, lid a (bestemming Water) is verwijderd; In artikel 21.3.3 en 21.4.3 (dubbelbestemming Leiding – Gas) is het woord 'onevenredig' verwijderd; In artikel 21.4.1 (dubbelbestemming Leiding – Gas), lid c, is tevens „en rooien‟ opgenomen; In artikel 30 (dubbelbestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie) is de term „waterbergingscapaciteit‟ gewijzigd in „waterstaatkundige belangen‟; In artikel 30.2.2 (dubbelbestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie) zijn de woorden „(geen uitbreiding)‟ toegevoegd; In artikel 34 (Algemene aanduidingsregels) is een nieuw lid opgenomen, dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „veiligheidszone - bedrijven' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan; In artikel 34 (Algemene aanduidingsregels) is een nieuw lid „vrijwaringszone – waterstaatswerk‟ opgenomen; In artikel 34 (Algemene aanduidingsregels) is een nieuw lid „vrijwaringszone – vaarweg‟ opgenomen; In artikel 34 (Algemene aanduidingsregels) is een nieuw lid „vrijwaringszone – dijk‟ opgenomen; In artikel 37 (Overgangsrecht) is een nieuw artikellid 37.3 opgenomen dat luidt: voor de woonboten op de gronden met de aanduiding “specifieke vorm van water persoonsgebonden overgangsrecht” geldt het volgende: Het gebruik van de woonboten als woning/woonboot mag door de bestaande bewoners worden voortgezet. Zodra het gebruik van een woonboot als woning/woonboot door de bestaande bewoner(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op gebruik van die woonboot als woning/woonboot. Als bestaande bewoners worden aangemerkt de persoon/personen die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijmegen als bewoners staan ingeschreven op het desbetreffende adres. Aan de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels zijn de volgende bedrijven / bedrijfsactiviteiten toegevoegd: o Reclame-, reclameontwerp- en –adviesbureaus (SBI-code 7440.1); o Laad-, los- en overslagactiviteiten ten behoeve van zeeschepen (stukgoederen) (SBI-code 6311.1);
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
6
o
Laad-, los- en overslagactiviteiten ten behoeve van zeeschepen (opslag : 2000 m2) (SBI-code 6311.1).
Verbeelding: - De aanduiding „woonschepenligplaats‟ is verwijderd en vervangen door „specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht‟ - Aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg is de bestemming Bedrijventerrein – 3 gegeven; - Aan het perceel Cargadoorweg 9d is tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – vrachtautohandel‟ gegeven; - Aan het perceel Cargadoorweg 9a is tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – autohandel‟ gegeven; - De maximale bouwhoogte op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2 ter plaatse van de Cargadoorweg en Beurtvaarweg is verhoogd van 10 naar 12 meter; - Het bouwvlak ten zuiden van de Cargadoorweg is verruimd; - Aan de gronden ten oosten van de energiecentrale en ten noorden van de Ambachtsweg is tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – gasontvangstation‟ gegeven; - Rondom de beide gasontvangstations is de aanduiding „veiligheidszone – bedrijven‟ opgenomen; - De dubbelbestemming Leiding – Gas op de gronden ten oosten van de energiecentrale is in overeenstemming gebracht met de feitelijke ligging van de aardgastransportleidingen; - De dubbelbestemming Leiding – Gas is verbreed van 5 naar 8 meter; - Aan de gronden ter plaatse van het sluiscomplex Weurt is tevens de aanduiding 'sluis' gegeven; - Aan de gronden aan de Nijverheidsweg 42 t/m 52A is tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker 1‟ gegeven; - Aan een deel van een perceel dat grenst aan de Scheepvaartweg en de Nijverheidsweg is de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – portiersloge‟ gegeven; - De dubbelbestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie is ter hoogte van de Sprengenweg in zuidelijke richting uitgebreid en daarmee over het gehele rivierbed aangebracht; - De dubbelbestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie is ten zuiden van de sluis ter plaatse van het Maas-Waalkanaal verwijderd; - Aan de gronden langs het Maas-Waalkanaal is de gebiedsaanduiding „vrijwaringszone – vaarweg‟ gelegd; - Aan de kernzone van het Maas-Waalkanaal is de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering gegeven; - Aan de beschermingszone van het Maas-Waalkanaal is de gebiedsaanduiding „vrijwaringszone – dijk‟ gegeven; - Aan de kernzone van het sluiscomplex Weurt is de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering gegeven; - Aan de beschermingszone van het sluiscomplex Weurt is de gebiedsaanduiding „vrijwaringszone – waterstaatswerk‟ gegeven;
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
7
3.4 Ambtshalve wijzigingen: De volgende ambtshalve wijzigingen zijn doorgevoerd: Toelichting: - In paragraaf 4.1.1 is aandacht besteed aan de beleidsnotitie Havens en Kaden; - De tekst in paragraaf 4.1.3 over de bestemming Bedrijventerrein - 3 is aangepast; - De tekst in paragraaf 4.2.2 over de woonboten is aangepast; - De tekst in paragraaf 4.7.2 over de peilopzet in het Maas-Waalkanaal is aangepast; - De tekst in paragraaf 5.1.3 over de bestemming Bedrijventerrein - 3 is aangepast; - In paragraaf 5.2.3 (vervoer gevaarlijke stoffen) is aandacht besteed aan het plaatsgevonden risico vanwege vervoer van gevaarlijke stoffen over het MaasWaalkanaal; - De tekst in paragraaf 5.3.2 en 5.3.3 over de woonboten is aangepast; - De tekst in paragraaf 6.2 is aangevuld. Regels: - In artikel 1, onder 41 is het begrip „garagebedrijf‟ als volgt gedefinieerd: een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen al dan niet met verkoop van auto's, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd; - In artikel 1, onder 92 is het begrip „vrachtautohandel‟ opgenomen en als volgt gedefinieerd: „de handel in en verkoop van vrachtauto‟s; - In artikel 3.1 (bestemming Bedrijf) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels; - In artikel 4.2.2, lid e, artikel 8.2.2., lid e, onder 1, artikel 9.2.2., lid e, onder 1, artikel 10.2.2., lid e, onder 1, is de bouwhoogte van erfafscheidingen verhoogd naar 3 meter; - In artikel 8.1 (bestemming Bedrijventerrein – 1) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - garage en autohandel' tevens voor een garagebedrijf en/of autohandel; - In artikel 9.1 is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG‟ tevens voor een benzineservicestation zonder LPG; - In artikel 10.1 is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG‟ tevens voor een benzineservicestation zonder LPG; - In artikel 10.1 (bestemming Bedrijventerrein – 3) is een nieuw lid opgenomen dat luidt: ter plaatse van de aanduiding „garage‟ tevens voor een garagebedrijf; - In artikel 30.1, lid e (bestemming Water) zijn de woorden „en/of het kanaal‟ toegevoegd; - Aan de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels zijn de volgende bedrijven / bedrijfsactiviteiten toegevoegd: o Machines voor de bouwnijverheid (SBI-code 5181);
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
8
o
Kleinschalige tabakverwerkende industrie (SBI-code 16.0).
Verbeelding: - Aan het gebied tussen de Oscar Carréstraat-Wolfskuilseweg-Bredestraat (weerszijden) is de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3 gegeven; - Aan de gronden ter plaatse van de Oscar Carréstraat 54 zijn twee woonbestemmingen gegeven, conform het postzegelbestemmingsplan Hees-Heseveld - 20 (Oscar Carréstraat 54); - Aan het perceel aan De Biezen 1 is de aanduiding „bedrijf tot en met categorie 3.1‟ gegeven; - Aan het perceel aan de Koopvaardijweg 19 is tevens de aanduiding „verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG‟ gegeven; - Aan het perceel aan de Scheepvaartweg 7 is tevens de aanduiding „verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG‟ gegeven; - De aanduiding „garage‟ in het gebied met de bestemming Bedrijventerrein – 1 is vervallen; - De aanduiding „garage‟ op gronden aan de Nijverheidsweg is vervallen; - Aan een deel van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 1 en de bestemming Bedrijventerrein – 2 tussen de Energieweg en de Ambachtsweg is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - garage en autohandel' gegeven; - De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - autohandel' op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 1 is verwijderd; - Aan de A-watergangen is de bestemming Water gegeven (van insteek tot insteek); - De dubbelbestemming Waterstaat – Waterlopen op de A-watergangen is verwijderd; - De bestemming Groen aan weerszijden van de A-watergangen is versmald; - Aan het dijklichaam ten zuiden van de elektriciteitscentrale is de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering gegeven; - Aan de beschermingszone aan weerszijden van het dijklichaam ten zuiden van de elektriciteitscentrale is de gebiedsaanduiding „vrijwaringszone – dijk‟ gegeven. 4
Klimaat
In de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 is de gemeentelijke visie op klimaat vastgelegd. Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door het energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken van materialen uit vernieuwbare bronnen. Adaptatie is het aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden, zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij het terugdringen van de CO2-uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning worden deze ambities meegenomen. 5
Risico’s
Bij de actualisatie van het bestemmingsplan bestaat het risico op planschade. Dit risico is echter beperkt omdat zoveel mogelijk de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen. Op het gebied van rechtsbescherming bestaat de mogelijkheid tot het instellen van beroep bij de bestuursrechter (Raad van State).
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
9
Ook kan om schorsing van het besluit worden verzocht door middel van een voorlopige voorziening. De inwerkingtreding van het besluit kan daarom niet worden gegarandeerd. 6
Financiën
De kosten voor het opstellen en begeleiden van het bestemmingsplan worden voldaan uit de post “actualisatie bestemmingsplannen” uit de productgroep Planologie en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Ruimte en Cultuurhistorie. Omdat er verder geen nieuwe ontwikkelingen in de zin van de Grondexploitatiewet mogelijk worden gemaakt, is geen exploitatieplan noodzakelijk als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening. 7
Communicatie
Op 6 februari 2013 is het bestemmingsplan, op uitnodiging van de ondernemersvereniging Trade Port Nijmegen, ambtelijk toegelicht op een informatiebijeenkomst voor ondernemers in het gebied. Op 19 februari 2013 is het bestemmingsplan tijdens een algemene informatieavond voor bewoners en bedrijven gepresenteerd en toegelicht. Op 8 mei 2013 zijn de woonbootbewoners en/of -eigenaren in een gesprek op de hoogte gebracht van ons voornemen om de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht te brengen. Degenen die zienswijzen hebben ingediend, worden verder schriftelijk van het besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan op de hoogte gebracht onder toezending van een afschrift van het raadsbesluit. Het raadsvoorstel en de zienswijzennota hebben zij voorafgaand aan behandeling van het bestemmingsplan in uw raad reeds toegezonden gekregen. Reclamanten worden door de Griffie uitgenodigd voor de behandeling in uw raad. Daarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om bij uw raad over het bestemmingsplan in te spreken. Het besluit tot gewijzigde vaststelling zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en op de gemeentelijke website. In de bekendmaking wordt gewezen op de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de Raad van State. 8
Uitvoering en evaluatie
Na het besluit van uw raad tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan wordt het plan gedurende 6 weken ter visie gelegd. Daarnaast wordt het bestemmingsplan aan de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl aangeboden. Gedurende de beroepstermijn van 6 weken kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep kan worden gecombineerd met een verzoek om voorlopige voorziening. Als er geen verzoek tot voorlopige voorziening wordt gedaan, krijgt het bestemmingsplan na afloop van de beroepstermijn rechtskracht.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
10
Bijlage(n): Ter inzage:
Zienswijzennota Bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens; zienswijzen.
Raadsvoorstel bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Zienswijzennota in het kader van het bestemmingsplan (Wro) Bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens
Gemeente Nijmegen Afdeling Stadsontwikkeling mei 2013
1
Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens heeft in de periode van 21 februari 2013 tot en met 3 april 2013 ter inzage gelegen. Er zijn 26 zienswijzen binnengekomen. Een daarvan (de zienswijze van de eigenaar/bewoner van de woning aan de Zwanenveld 65-03 te Nijmegen) is buiten de termijn ingediend. Deze zienswijze is daardoor niet-ontvankelijk en verder buiten behandeling gelaten. De overige 25 zienswijzen zijn verwerkt in deze nota. De zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voorzien. Als onderdelen van de zienswijzen niet expliciet worden genoemd, wil dit niet zeggen dat deze niet bij de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn allen in hun geheel beoordeeld. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
2
Overzicht reclamanten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
NeerVelta, Groothandel gereedschappen & machines, Dr. De Blécourstraat 73, 6541 DH Nijmegen; Eigenaar/bewoner, Waalbandijk 51, 6541 AJ Nijmegen; Eigenaar/bewoner, Postbus 4, 6550 ZG Weurt; Virgo Ontwikkeling B.V. (Nijverheidsweg 43-43C), Jonkerstraat 42C, 6551 DK Weurt; Jan Burgers B.V., (Nijverheidsweg 45), Jonkerstraat 42C, 6551 DK Weurt; Bedrijvenvereniging TPN-West, Postbus 1462, 6501 BL Nijmegen; L.M.W. Wapeningsstaal B.V., Handelsweg 34, 6541 CT Nijmegen; Huesen Beheer B.V., Cargadoorweg 7, 6541 BT Nijmegen; Eigenaar/bewoner, Bredestraat 74, 6542 SX Nijmegen; Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen; CRH, Postbus 246, 2800 AE Gouda; Martens Metaalrecycling B.V., Handelsweg 40-50, 6541 CT Nijmegen; Koole Tankstorage B.V., Nijverheidsweg 96, Nijmegen; De Ruiter Schroot B.V., Nijverheidsweg 72, 6541 CN Nijmegen; Metro Cash & Carry Nederland B.V. en Metro Properties B.V. ("Makro"), Energieweg 50, Nijmegen;
Daanen Shipping & Logistics, Postbus 356, 6500 AJ Nijmegen; Stuiver Metalen B.V., Dr. de Blécourstraat 96, Nijmegen; Dura Vermeer Divisie Infra B.V. en Dura Vermeer Infrastructuur B.V., Taurusavenue 100, 2132 LS Hoofddorp; Container Terminal Nijmegen B.V., Weurtseweg 460A, 6541 BE Nijmegen; Swartjes Transport B.V., Nijverheidsweg 30 en 42, 6541 CM Nijmegen; Duynie Holding B.V., Handelsweg 36-38, 6541 CT Nijmegen; Riho Nijmegen B.V. en W. Hop Exploitatie B.V., Nijverheidsweg 53, 6541 CM Nijmegen; Koninklijke Jongeneel B.V., Bedrijfsweg 18, Nijmegen; Nacco Materials Handling B.V., Nijverheidsweg 19-35 en Handelsweg 2, Nijmegen; Rijkswaterstaat, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem.
3
Samenvatting en reacties zienswijzen 1. NeerVelta, Groothandel gereedschappen & machines, Dr. De Blécourstraat 73, 6541 DH Nijmegen
Samenvatting zienswijze 1. Het bedrijf van reclamant is al meer dan vijftig jaar gevestigd op de Dr. De Blécourstraat 73 te Nijmegen. Volgens reclamant is al meer dan 50 jaar ter plaatse een bedrijf in gereedschappen en machines gevestigd, voor zowel particulieren als voor bedrijven. Het betreft volgens reclamant dus een detailhandelsbedrijf. In de bedrijvenlijst, zoals opgenomen in de plantoelichting, komt het bedrijf ten onrechte niet voor. Reclamant verzoekt de gemeente het bestemmingsplan te wijzigen en het bedrijf op te nemen als detailhandelsbedrijf.
2. Verder verzoekt reclamant dat de gemeente de percelen kadastraal bekend onder nummer H 1795 en H4563 aan te merken onder categorie G500, zodat het bedrijf in de toekomst diverse kanten op kan.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
4
Reactie 1. Het bedrijf van reclamant is ten onrechte niet opgenomen in de bedrijvenlijst in de plantoelichting. Dit is nu hersteld door het bedrijf alsnog daarin op te nemen. Het bedrijf van reclamant betreft, zoals blijkt uit gegevens van de Kamer van Koophandel en ook uit het briefhoofd op de zienswijze, een groothandel, inclusief verkoop aan particulieren. Verkoop aan particulieren (detailhandel) was in de vorige bestemmingsplannen niet toegestaan. In het voorliggende, nieuwe bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is ondergeschikte detailhandel bij groothandelsbedrijven (niet zijnde food) toegestaan tot maximaal 100 m2 verkoopvloeroppervlakte. Hiermee is het bedrijfsbelang van reclamant voldoende gewaarborgd. 2. Deze twee percelen, gelegen aan de Factorijweg, liggen in het gebied waaraan de bestemming Bedrijventerrein – 1 is gegeven. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2, voor zover deze voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels. De twee percelen die reclamant noemt zijn nagenoeg onbebouwd en in gebruik voor opslag van diverse goederen. Het bestemmingsplan biedt voldoende mogelijkheden voor ontwikkeling van deze percelen. Er is dus geen reden om edrijfsactiviteiten uit categorie 5.1 (met een aanbevolen afstand van 500 meter tot een rustige woonwijk) mogelijk te maken. De percelen liggen op een kortste afstand van ongeveer 300 meter van woonbebouwing aan de Energieweg.
2. Bewoner, Waalbandijk 51, 6541 AJ Nijmegen Samenvatting zienswijze 1. Reclamant is van mening dat de benaming „woonboten‟, zoals beschreven in het collegevoorstel paragraaf 4, niet correct is. In werkelijkheid liggen er momenteel woonschepen (zie ook begrip 1.98 “Woonschip” zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan).
2. Reclamant stelt dat er al jarenlang 9 woonschepen langs de Oostkanaaldijk in het Maas-Waalkanaal liggen. Deze 9 woonschepen zijn allen in het bezit van een vergunning van Rijkswaterstaat tot het nemen van een ligplaats voor een woonschip. Deze 9 schepen zijn ook allen in het bezit van een huisnummer (zie ook verbeelding 5 (nr. 434072) van het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens waarop de huisnummers binnen het kader woonschepenligplaats staan vermeld). Reclamant verwijst voorts naar een meegestuurde bijlage omtrent de huisnummervaststelling van de woonschepen aan de Oostkanaaldijk 311 en 313.
Reactie 1. In artikel 1, onder 1.97, van het bestemmingsplan is het begrip „woonboot‟ gedefinieerd. Daaruit blijkt dat onder woonboten zowel woonschepen als woonarken vallen. Dat in het collegebesluit gesproken wordt over woonboten doet dus recht aan de feitelijke situatie. 2. Uit nader onderzoek van de gemeente is gebleken dat Rijkswaterstaat voor in totaal 6 woonboten een ligplaatsvergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken dan wel op grond van de Waterwet heeft verleend. Er liggen feitelijk 8 woonboten, plus enkele andere boten (zoals bunkerboten en sleepboten). Verder is het zo dat, anders dan reclamant veronderstelt, een besluit omtrent een huisnummervaststelling betrekking heeft op het toekennen van een huisnummer aan een object. Een object hoeft geen woning te zijn. Het toekennen van een huisnummer betekent dus niet automatisch dat in dat object gewoond mag worden. Overigens is het zo dat nader onderzoek, mede naar aanleiding van ingediende zienswijzen, ertoe geleid heeft dat de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht worden geplaatst. Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en niet mogelijk in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid. De woonboten liggen namelijk binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het MaasWaalkanaal. Om recht te doen aan de belangen van de woonbootbewoners, zijn de woonboten nu onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst, wat betekent dat de huidige bewoners ter plaatse mogen blijven wonen. Indien de huidige bewoners vertrekken, mogen de woonboten niet door andere bewoners worden bewoond. Het vorenstaande betekent dat de aanduiding „woonschepenligplaats‟ binnen de bestemming Water op de verbeelding wordt verwijderd en wordt vervangen door de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden
5
overgangsrecht” . In de planregels wordt de volgende bepaling opgenomen: Voor de woonboten op de gronden met de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht” geldt het volgende: Het gebruik van de woonboten als woning/woonboot mag door de bestaande bewoners worden voortgezet. Zodra het gebruik van een woonboot als woning/woonboot door de bestaande bewoner(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op gebruik van die woonboot als woning/woonboot. Als bestaande bewoners worden aangemerkt de persoon/personen die op het moment van inwerkingtreding van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijmegen als bewoners staan ingeschreven op het desbetreffende adres. In artikel 19.1 is het lid dat luidt „ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' tevens als ligplaats voor woonschepen, waarbij het maximum aantal woonboten is bepaald door middel van de aanduiding 'aantal', verwijderd. In artikel 19.2.2 (bestemming Water) zijn tevens de leden b, c en d en tevens artikel 19.3, lid a (die allen betrekking hebben op woonboten) verwijderd.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
3. H.J.G.A. Jansen, Postbus 4, 6550 ZG Weurt Samenvatting zienswijze 1. Reclamant stelt dat hij begin dit jaar van Daanen Shipping en Logistics b.v. te Nijmegen een ligplaats heeft overgenomen aan de oostzijde van het Maas-Waalkanaal. De wijzigingen heeft reclamant doorgegeven aan Rijkswaterstaat, afdeling Domeinen. Daar is de zaak nog in behandeling. Reclamant heeft vernomen dat er een ontwerpbestemmingsplan in procedure is waarin ongeveer 10 woonschepen zijn benoemd, en waarbij zijn ligplaats niet is meegenomen. Reclamant verzoekt op de lijst van woonschepen geplaatst te worden, aangezien hij op zijn schip woont. Reclamant verzoekt hierom om te voorkomen dat hij in strijd handelt met het nieuwe bestemminsplan.
6
Reactie 1. De boot waar reclamant op doelt betreft de sleep/duwboot "Liberté” van Stegers. De eigenaar van deze boot heeft de oude ligplaats van de firma Daanen overgenomen. De boot is geen woonboot maar een sleep/duwboot die bedrijfsmatig en in opdracht schepen verplaatst. De 'Liberté is regelmatig werkzaam voor de in Nijmegen gevestigde firma Daanen Shipping. In de Kanaalhavens liggen regelmatig schepen/bakken van Daanen Shipping zonder voortstuwing die de Liberté in opdracht van Daanen Shipping verplaatst. Er is derhalve geen reden om de boot van reclamant aan te merken als een woonboot.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. Virgo Ontwikkeling B.V., Jonkerstraat 42C, 6551 DK Weurt Samenvatting zienswijze 1. In het ontwerpbestemmingsplan is onze locatie, gelegen aan de Nijverheidsweg 43-43c, bestemd in de categorieën 2 t/m 4.2. Hiermee gaan wij niet akkoord. Dit omdat de huidige bestemming categorie 6.0 betreft en dit ook zo dient te blijven. Tijdens de voorlichtingsavond van 19 februari 2013 op de Energieweg te Nijmegen is door de wethouder toegezegd dat het indienen van een zienswijze voldoende was om de van oudsher bestaande categorie 6.0 in het nieuwe bestemmingsplan te behouden. Wij gaan er dan ook van uit dat er geen wijzigingen in de categorie van onze locatie in het nieuwe bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens plaats zullen vinden.
Reactie 1. In het bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Volgens de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting valt het bedrijf van reclamant in de categorie „overige gespecialiseerde groothandel‟ en in milieucategorie 2. Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en gelet op de bedrijfsactiviteiten valt onder milieucategorie 3.1. Het bedrijf van reclamant valt dus in categorie 3.1 en niet in 6.0, zoals reclamant stelt. Het bedrijf is derhalve positief bestemd. Bovendien mogen op het perceel van reclamant bedrijven gevestigd worden tot en met de categorie 4.2. Wat dat betreft biedt het bestemmingsplan reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
5. Jan Burgers B.V., Jonkerstraat 42C, 6551 DK Weurt Samenvatting zienswijze 1. In het ontwerpbestemmingsplan is onze locatie, gelegen aan de Nijverheidsweg 45, bestemd in de categorieën 2 t/m 4.2. Hiermee gaan wij niet akkoord. Dit omdat de huidige bestemming categorie 5.0 betreft en dit ook zo dient te blijven. Tijdens de voorlichtingsavond van 19 februari jl. op de Energieweg te Nijmegen is door de wethouder toegezegd dat het
7
Reactie 1. In het vorige bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979” lag het perceel van reclamant in het gebied waaraan de bestemming “Bedrijfsdoeleinden BV” was toegekend. Deze gronden waren bestemd voor de bouw van bedrijfsgebouwen ten behoeve van industriële doeleinden, handel en nijverheid en de daarbij behorende
indienen van een zienswijze voldoende was om de van oudsher bestaande categorie 5.0 in het nieuwe bestemmingsplan te behouden. Wij gaan er dan ook van uit dat er geen wijzigingen in de categorie van onze locatie in het nieuwe bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens plaats zullen vinden.
bijgebouwen, bouwwerken en werken. De maximale bouwhoogte op deze gronden was 18 meter en het maximale bebouwingspercentage bedroeg 75. In de bijlage “Staat van inrichtingen I” was een overzicht gegeven van bedrijven die niet waren toegestaan op deze gronden. Het is dus niet zo dat aan het perceel van reclamant een bestemming categorie 5.0 was toegekend. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting komt het bedrijf van reclamant niet voor. Dit is niet correct en wordt als volgt aangepast: Dusseldorp Inzameling en Recycling, vestiging Nijmegen, afvalinzameldepot, vuilophaal. Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en gelet op de bedrijfsactiviteiten onder milieucategorie 3.1. Het bedrijf van reclamant valt dus in categorie 3.1 en is derhalve positief bestemd. Bovendien mogen op het perceel van reclamant bedrijven gevestigd worden tot en met de categorie 4.2. Wat dat betreft biedt het bestemmingsplan reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
6. Bedrijvenvereniging TPN-West, Postbus 1462, 6501 BL Nijmegen; Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In het bestemmingsplan (blz. 44-50) wordt een relatie gelegd tussen de SBI-categorieindeling en de onderverdeling van het bedrijventerrein Kanaalhavens in drie bestemmingsklassen (Bedrijventerrein - 1 , -2 en -3). In een bijlage bij het plan is aangegeven in welke SBI-categorie de bestaande bedrijven op het industrieterrein zijn te classificeren. Tot
1. De bedoeling van het bestemmingsplan is om te voorzien in een actueel planologisch regime voor onder andere het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens. Daarbij is uitgangspunt dat de bestaande, legaal aanwezige bedrijven positief worden bestemd. Dit is gedaan door na te gaan in welke milieucategorie de bestaande
8
verbazing van reclamant, zijn diverse bedrijven in een lichtere SBlcategorie ingeschaald dan voorheen gebruikelijk was. Dat lijkt op het eerste gezicht in het voordeel van de desbetreffende bedrijven, maar kan desalniettemin fricties gaan opleveren, aangezien er in het bestemmingsplan een relatie wordt gelegd tussen het toelaten van bedrijven uit bepaalde milieucategorieën en de eerdergenoemde bestemmingen Bedrijventerrein -1, - 2 en -3. De desbetreffende ondernemers voorzien complicaties indien zij hun bedrijfsactiviteiten willen uitbreiden respectievelijk wanneer soortgelijke bedrijven zich op het desbetreffende bedrijfsterrein zouden willen vestigen. Het bedrijventerrein TPN-West betreft het enige bedrijventerrein in Nijmegen en ruime omgeving, waar bedrijvigheid uit de zwaarste categorie van oudsher is toegestaan. Naar het oordeel van reclamant dient die mogelijkheid ook in het nieuwe bestemmingsplan gehandhaafd te worden. Namens onze leden bepleiten wij verder om de bestaande bedrijven te categoriseren conform de SBI-categorie waartoe zij van oudsher behoren. Voorts bepleiten wij om op de gronden met de bestemmingen Bedrijventerrein -1, - 2 en -3 de aldaar toegestane zwaarste categorie bedrijven in overeenstemming te brengen met minimaal de thans op dat betreffende bedrijventerrein aanwezige zwaarste hindercategorie.
2. In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat de locaties Breed (hoek Wolfskuilseweg/Energieweg), het voormalige Novioterrein (hoek Industrieweg/Kanaalstraat) en het Mercuriuspark geen deel uitmaken van
9
bedrijven vallen (paragraaf 5.1 van de plantoelichting) en vervolgens dergelijke bedrijven in het plangebied toe te staan. Daarbij is een onderscheid gemaakt in de bestemmingen Bedrijventerrein – 1, - 2 en 3. In het ontwerp-bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 1 bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) toegestaan. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein -2 zijn bedrijven uit de categorieën 2 t/m 4.2 en op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein -3 zijn bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Diverse bedrijven hebben tegen het ontwerp-bestemmingsplan een zienswijze ingediend. Mede naar aanleiding daarvan is nader onderzoek gedaan naar de milieucategorie waarin deze bedrijven vallen. Daarbij zijn de bedrijfsactiviteiten die zijn vergund leidend geweest. Op basis van dit nadere onderzoek moet worden geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerpbestemmingsplan bedrijven uit de categorieën 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Aan de afstanden die aanbevolen worden aan te houden tussen dergelijke bedrijven en een rustige woonwijk (700 meter) wordt voldaan. 2. Anders dan reclamant stelt, staat het bestemmingsplan wel toe dat op de gronden met de bestemmingen Bedrijventerrein - 1, - 2 en -3 wisseling van bedrijven plaatsvindt. Ook als het gaat om gronden
het plangebied. Tijdens de informatiebijeenkomsten is uiteengezet, dat het onderhavige plan een conserverend plan is en dat gezien de te verwachten ontwikkelingen in die postzegelplangebieden het de voorkeur verdient om de ruimtelijke ordeningsmogelijkheden via postzegelplannen te regelen. Hierna zullen wij deze gebieden gemakshalve aanduiden als de „postzegelplangebieden'. In het onderhavige plan wordt aangegeven dat de gemeente Nijmegen terughoudend omgaat met vestiging van grootschalige en/of perifere detailhandel buiten de traditionele winkelgebieden en dat er een terughoudend beleid wordt gevoerd ten aanzien van PDV-branches op bedrijventerreinen. Op blz. 83 wordt als begripsomschrijving voor perifere detailhandel gegeven: "detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, keuken en tegels en sanitair, tuincentra en tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten, woninginrichting." Binnen het plangebied bevinden zich meerdere bedrijven die aan de hand van bovenstaande definitie als perifere detailhandel zijn aan te merken. Omtrent detailhandel in het algemeen wordt in het onderhavige plan gesteld dat dergelijke bedrijven zich uitsluitend mogen bevinden: binnen 'Bedrijventerrein - 1 op daartoe aangewezen gronden en dan nog slechts "ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerreindetailhandel perifeer"; binnen 'Bedrijventerrein - 2 op daartoe aangewezen gronden waar zich slechts 'Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel' mag bevinden, waartoe ook groothandelsbedrijven worden gerekend en binnen 'Bedrijventerrein - 3' eveneens aangewezen gronden voor 'Productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel', met dien verstande dat hier geen groothandelsbedrijven worden toegestaan. Met deze categorisering wordt de bestaande situatie bestendigd, maar feitelijk iedere vorm van uitbreiding onmogelijk gemaakt. Wanneer bijvoorbeeld een asfaltcentrale zou willen uitbreiden op gronden die nu voor detailhandelsdoeleinden worden gebruikt, is dat niet langer toegestaan; het omgekeerde evenmin. Naar de mening van reclamant zouden bedrijven binnen het plangebied niet in hun ontwikkelingen mogen worden beperkt; niet op 'Bedrijventerrein - I' of 'Bedrijventerrein - 2', noch op 'Bedrijventerrein - 3'. De gemeente is eigenaar van de postzegelplangebieden. Het voorgenomen restrictieve beleid in onderhavig bestemmingsplan komt in een ander daglicht te staan, wanneer berichten uit de wandelgangen op enige juistheid mochten blijken te berusten. Wij doelen op berichten, dat er serieuze plannen zouden bestaan om op het
10
waarop nu bijvoorbeeld een bouwmarkt of een andere vorm van perifere detailhandel is gevestigd. In de doeleindenomschrijving bij de bestemmingen Bedrijventerrein – 1 en Bedrijventerrein – 2 staat namelijk dat de gronden met de aanduiding ‟specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel perifeer‟ en met de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein-bouwmarkt‟ tevens zijn bestemd voor respectievelijk perifere detailhandel en voor een bouwmarkt. Reclamant stelt wel terecht vast dat volgens het bestemmingsplan enkele specifieke functies, zoals een bouwmarkt en een asfaltcentrale, op slechts enkele percelen zijn toegestaan. Namelijk op die percelen waarop zij zich thans bevinden. Dit is gedaan omdat het ruimtelijk ongewenst is deze specifieke functies op het gehele bedrijventerrein toe te staan. Uitgangspunt is op het bedrijventerrein met name ruimte te bieden aan productie- en groothandelsbedrijven die gebonden zijn aan een bedrijventerrein en die zich niet zo maar elders kunnen vestigen. Een bouwmarkt is geen productie- of groothandelsbedrijf maar betreft perifere detailhandel. Voor wat betreft de asfaltcentrale geldt dat, hoewel dit een productiebedrijf betreft dat gebonden is aan een bedrijventerrein, de bedrijfsactiviteiten dermate specifiek zijn dat een dergelijk bedrijf niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) en daarom ook niet „automatisch‟ is toegestaan. Voor dergelijke bedrijven geldt dat per geval wordt afgewogen waar zo‟n bedrijf is toegestaan. Het bestemmingsplan biedt die mogelijkheid tot nadere afweging door middel van de afwijkingsbevoegdheid die is opgenomen bij de bestemmingen Bedrijventerrein – 1, Bedrijventerrein – 2, en Bedrijventerrein – 3. Voor wat betreft de opmerkingen van reclamant over de zogenoemde „postzegelplangebieden‟ wordt opgemerkt dat aan de gemeenteraad in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt in het bepalen van de grenzen van het plangebied. De reden waarom deze gebieden niet zijn meegenomen in dit bestemmingsplan, is dat voor deze gebieden ontwikkelbestemmingsplannen gemaakt worden dan wel gemaakt gaan worden. De ruimtelijke aanvaardbaarheid van de ontwikkelingen wordt bij die plannen onderzocht en beoordeeld. Deze ontwikkelingen hadden alleen dan in het onderhavige bestemmingsplan meegenomen kunnen worden, indien de onderzoeken naar de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan afgerond waren. Dat is niet het geval.
huidige terrein van Breed een tuincentrum te realiseren. Als dat zo mocht blijken te zijn, dan heeft het er alle schijn van dat het niet opnemen van de postzegelplangebieden in onderhavig bestemmingsplan met name is ingegeven door de wens van de grondeigenaar, om de toekomstige kopers van die postzegelplangebieden niet te onderwerpen aan de algemene beperkingen, die in het onderhavige plan voor het overige terreingedeelte wel worden voorgenomen. Dat zou het meten met twee maten impliceren. In het belang van onze leden verzoekt reclamant hierbij om de bedoelde beperkingen uit onderhavig bestemmingsplan te schrappen dan wel als gemeente de uitspraak/toezegging te doen, dat voor zover binnen het plangebied beperkingen in gebruiksfunctie worden opgelegd, deze beperkingen onverkort ook zullen worden opgenomen in de postzegelplannen voor de bedoelde postzegelplangebieden. 3. In paragraaf 4.2.2. van plantoelichting wordt aangegeven dat 8 woonboten 'positief zijn bestemd'. De voorgenomen statusverandering van de woonboten baart menige ondernemer zorgen. De stelling dat de belangen van de omliggende bedrijven door dit positief bestemmen niet tot nauwelijks worden geschaad, wordt in het bestemmingsplan op blz. 62 onderbouwd. Het mag volgens reclamant dan zo zijn dat op grond van geldende jurisprudentie een milieuvergunning niet kan worden geweigerd, dat zegt op zich niets over het karakter (de zwaarte) van de voorschriften die aan die vergunning als gevolg van de aanwezigheid van die woonboten verbonden kunnen gaan worden. Bovendien richt geluidzonering zich louter - zoals het woord al aangeeft – op geluidsaspecten. Hiermee is er geen duidelijkheid over andere restricties (geur, stof, verkeersintensiteit e.d.) die aan een milieuvergunning verbonden kunnen worden als gevolg van de woonvoorzieningen in de directe nabijheid. Bovendien is onduidelijk welke implicaties eventuele veranderende jurisprudentie teweeg kan brengen. Al met al is bepaald onduidelijk of en zo ja in hoeverre het vestigingsklimaat voor bedrijven met dit positief bestemmen negatief wordt beïnvloed. In het belang van de ondernemers op het bedrijventerrein verzoekt reclamant af te zien van het voornemen om de woonboten in het Maas-Waalkanaal 'positief te bestemmen'. Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
11
3. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Zij vormen daardoor planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven, terwijl wel recht wordt gedaan aan de belangen van de bewoners van de woonboten.
7. L.M.W. Wapeningsstaal B.V., Handelsweg 34, 6541 CT Nijmegen
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Op pagina 24 staat vermeld dat in het plangebied Kanaalhavens een aantal straten is aangewezen als parkeerplaats voor vrachtwagens. Het is niet duidelijk of dit een planologische status heeft of krijgt. Ook is het niet duidelijk tot welke consequenties dit leidt voor de straat, de gebruikers en de aanpalende bedrijven. Momenteel veroorzaakt deze situatie behoorlijk wat overlast voor de aanpalende bedrijven en ernstige vervuiling van de bermen.
1. Op 14 juli 2009 heeft het college een aanwijzingsbesluit genomen, waarin een aantal wegen/weggedeelten is aangewezen waar het parkeren van een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, ook in het weekend en op werkdagen ook tussen 18.00 uur ‟s avonds en 08.00 uur ‟s ochtends is toegestaan. Dit aanwijzingsbesluit heeft onder andere betrekking op de Nijverheidsweg, de Handelsweg, de Beurtvaarweg, de Cargadoorweg, en de Koopvaardijweg. Dit aanwijzingsbesluit heeft in het bestemmingsplan verder geen juridische vertaling gekregen. Aan de desbetreffende wegen is de bestemming “Verkeer” gegeven. Deze bestemming staat het gebruik van de wegen ten behoeve van parkeren toe. Dit geldt echter ook voor andere wegen in het gebied. Binnen de bestemming “Verkeer” wordt verder niet geregeld welke voertuigen daar mogen parkeren en wanneer. Dat kan, zoals blijkt, worden geregeld via een aanwijzingsbesluit.
2. Volgens de pagina‟s 47-49 van het ontwerp-bestemmingsplan is ons perceel ingedeeld in de hindercategorie SBI 3.2. De huidige hindercategorie is SBI 5.1. Het terugzetten van de hindercategorie zou eventuele toekomstplannen of toekomstige ontwikkelingen in de weg kunnen staan. Daarnaast zal het leiden tot een waardevermindering van het perceel bij eventuele verkoop.
2. In het vorige bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979” lag het perceel van reclamant in het gebied waaraan de bestemming “Bedrijfsdoeleinden BV” was toegekend. Deze gronden waren bestemd voor de bouw van bedrijfsgebouwen ten behoeve van industriële doeleinden, handel en nijverheid en de daarbij behorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. De maximale bouwhoogte op deze gronden was 18 meter en het maximale bebouwingspercentage bedroeg 75. In de bijlage “Staat van inrichtingen I” was een overzicht gegeven van bedrijven die niet waren toegestaan op deze gronden. In het ontwerp-bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 3.2. (Overige metaalbewerking). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer
12
(Activiteitenbesluit). Gelet op de bedrijfsactiviteiten valt reclamant onder milieucategorie 3.2 (overige metaalbewerkende industrie). Anders dan reclamant stelt, vallen de bedrijfsactiviteiten dus niet in categorie 5.1. Het bedrijf van reclamant is in het bestemmingsplan derhalve positief bestemd. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad. Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
13
8. Huesen Beheer B.V., Cargadoorweg 7, 6541 BT Nijmegen
2.
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Reclamant is eigenaar van de grond en de daarop gelegen bebouwing aan de Cargadoorweg 7 t/m 9d. Op dat perceel ligt een groot gebouw dat bestaat uit en is onderverdeeld in meerdere afgescheiden compartimenten en afzonderlijke ruimtes die reclamant aan verschillende bedrijven verhuurt, meestentijds ten behoeve van enkel opslag van materiaal. Dit perceel is onderdeel gemaakt van het plangebied van genoemd ontwerpbestemmingsplan. Overigens het lijkt er op dat in artikel 9.2.2. sub b onder 1. in de eerste regel tussen de woorden 'bouwvlak' en 'tot' het woordje 'mag' is weggevallen. Taalkundig 'loopt' die zin niet en is die daardoor onduidelijk/onbegrijpelijk. Reclamant verzoekt u die zin te corrigeren en taalkundig 'kloppend' te maken.
1. Artikel 9.2.2, lid b, onder 1 (evenals artikel 8.2.2, lid b, onder 1 en artikel 10.2.2, lid b, onder 1) is aangepast door het woord “mag” toe te voegen.
2. Reclamant heeft geconstateerd dat opslag, hoewel in artikel 1 niet gedefinieerd, onder artikel 9.1, onder i. expliciet is genoemd als toegestane bestemming. Zij gaat er dan ook van uit dat het gebruik van haar gebouw (en grond) voor opslag onder het nieuwe regime dan ook is toegestaan en dat daarvoor geen omgevingsvergunning (voor de activiteit bouwen en gebruiken) nodig is. Zekerheidshalve verzoekt zij u dit nog eens schriftelijk te bevestigen.
2. Het bestemmingsplan staat inderdaad toe dat op de gronden opslag plaatsvindt. De vraag of en voor welke vormen van bouwen en gebruiken van de grond een vergunning nodig is, is nu niet aan de orde.
3. Reclamant merkt op dat de opsomming van de op haar grond en in haar gebouw aanwezige bedrijvigheid en inrichtingen onvolledig en niet geheel juist is. Ter voorkoming van misverstanden en onnodige discussies acht reclamant het van belang om dit in deze fase uitdrukkelijk te hebben kenbaar gemaakt. Vandaar dat namens reclamant hieronder een opsomming en weergave wordt gegeven van de bedrijven en bedrijvigheid die op haar perceel en in haar gebouw aanwezig zijn.
3. Naar aanleiding van de informatie van reclamant en op basis van nader onderzoek, is gebleken dat niet alle bedrijven juist zijn opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Dit is nu aangepast (zie hieronder).
4. Kilk Trucks Cargadoorweg 9d: De activiteit betreft garagebedrijf bedrijfswagens. Bedrijf wordt genoemd in het overzicht in artikel 5.1.2. van aanwezige bedrijven en bedrijvigheid.
4. Hoewel het bedrijf wel is genoemd in de bedrijvenlijst in de plantoelichting, is in het ontwerp-bestemmingsplan dit bedrijf niet positief bestemd. Dit is nu hersteld door op het perceel de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – vrachtautohandel toe te kennen en in de regels op te nemen dat op gronden met deze aanduiding
14
tevens een handel in vrachtauto‟s is toegestaan.
5. Marc Hellegers, glas en schildersbedrijf, Cargadoorweg 7b: De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal ten behoeve van een glas en schildersbedrijf. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
5. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
6. Frans Hellegers Cargadoorweg 7b: De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal (ten behoeve) van een klusbedrijf. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
6. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
7. Klusbedrijf RW, Cargadoorweg 7: De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal (ten behoeve) van een klusbedrijf. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
7. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
8. J.C. Kosman Timmer en Onderhoudswerk, Cargadoorweg 7: De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal (ten behoeve) van een klusbedrijf. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
8. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
9. Meubelstoffeerderij Nieuwenhuizen, Cargadoorweg 7. Tot 1-9-2012 was Nieuwenhuizen gevestigd in het pand Cargadoorweg 9, dit met een door u verleende omgevingsvergunning. Vanaf 1-10-2012 gevestigd op Cargadoorweg 7. De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal (ten behoeve) van een meubelstoffeerderij. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
9. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
10. Timmer Parketvloeren, Cargadoorweg 9. Sinds 1-10-2012 ter plaatse gevestigd. De activiteit betreft enkel de opslag van materiaal (ten behoeve) van een het bedrijf dat parket en laminaatvloeren legt en onderhoudt. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
10. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
15
11. Topfeestje.nl, Cargadoorweg 9: Sinds 2-1-2013 ter plaatse gevestigd. De activiteit betreft de opslag van materiaal ten behoeve van een verhuurbedrijf van roerende zaken. Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp. Onder het nieuwe planologische regime wil 'Topfeestje.nl' ook ter plekke materiaal gaan verhuren en dus feitelijk te huur aanbieden. In het licht van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen)', bijlage 1 bij het ontwerp, komt dat overeen met: 7140..5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2, G30 Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (art. 5.1.2.) van het ontwerp.
11. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
12. Eurotat B.V., Cargadoorweg 7c: Voorheen was de naam 'Asian Groothandel'. Die naam staat ook genoemd in het overzicht in artikel 5.1.2. van aanwezige bedrijven en bedrijvigheid. Sinds november 2012 is dit een BV geworden met de huidige naam Eurotat BV. Op het overzicht is die oude naam nog niet vervangen door de nieuwe. Reclamant verzoekt u dit alsnog te doen. De door de gemeente in het overzicht van het ontwerp opgegeven activiteiten in het nieuwe bestemmingsplan 'garagebedrijf bedrijfsauto's' is onjuist, dit moet zijn „horeca, groothandel‟. In het licht van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen)', bijlage 1 bij het ontwerp, komt dat overeen met: 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment, categorie 2 G30. Reclamant verzoekt om bovengenoemde bedrijvigheid en bedrijven alsnog in uw overzicht (art. 5.1.2) op te nemen.
12. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien blijkt uit de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels dat een dergelijk bedrijf is toegestaan op gronden met de bestemming Bedrijventerrein – 2.
13. Avrupa Horeca groothandel/Reclame, Cargadoorweg 9a: De activiteit is reclamebureau en horeca groothandel. Het reclamebureau staat al genoemd in het overzicht in artikel 5.1.2. van aanwezige bedrijven en bedrijvigheid, met de SBI-code 7440.1, categorievermelding 1 en code G1O. Hoewel die bedrijvigheid wel op uw overzicht en in de VNG publicatie staat, ontbreekt die nog in uw 'Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen)'. Reclamant verzoekt u alsnog de volgende toevoeging op te nemen: 7440.1 Reclame-, reclameontwerp- en –adviesbureaus, categorie 1, G1O.
13. Deze bedrijfsactiviteit is nu opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de planregels.
14. Wat betreft horeca en groothandel behoeft uw overzicht nog een aanvulling. In het licht van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen)', bijlage 1 bij het ontwerp, komt dat overeen met: 5131.1 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment,
14. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting.
16
categorie 2 G30. Reclamant verzoekt om bovengenoemde bedrijvigheid en bedrijven alsnog in uw overzicht op te nemen. 15. Autobedrijf Cakir Cargadoorweg 9a. De activiteit is "In- en verkoop/Export" van auto's (geen bedrijfswagens) Dit is nog niet opgenomen in uw overzicht van aanwezige bedrijvigheid/bedrijven (paragraaf 5.1.2.) van het ontwerp.
15. Dit bedrijf is nu opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting. Bovendien is op het perceel tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – autohandel‟ toegekend en is in de regels opgenomen dat op gronden met deze aanduiding tevens een autohandel is toegestaan.
16. In het ontwerpplan bepaalt u de maximale bouwhoogte op 10 meter. Het vigerend plan laat echter een maximale bouwhoogte toe van 12 meter. Reclamant begrijpt niet wat de reden is voor deze behoorlijke verlaging in bebouwingshoogte van meer dan 16% en daarmee voor de beperking in haar mogelijkheden wat betreft bedrijfsvoering. Die keuze wordt in de stukken ook niet (voldoende) onderbouwd en gerechtvaardigd. Reclamant zou graag zien dat de vigerende toegestane maximale hoogte van 12 meter zou worden gehandhaafd en verzoekt u op dit punt het ontwerp aan te passen.
16. De opmerking van reclamant is terecht. De maximale bouwhoogte is nu gesteld op 12 meter, overeenkomstig het vorige bestemmingsplan.
17. Artikel 9.2.2 aanhef juncto sub b. onder 1. bepaalt dat het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd. Blijkens plankaart 4 bedraagt het bebouwingspercentage 75 voor alle betrokken gronden in dit deelgebied. Dit betekent dat alle aanwezige kadastrale percelen en perceeleigenaren rekening moeten houden met die 75% en dus ook met elkaars bebouwing. Immers het geheel aan totale bebouwing binnen het gehele vlak lijkt te worden berekend, hetgeen kan betekenen dat als de één heel veel heeft gebouwd of wil bouwen en daarmee het totaal van 75% van vlak is bereikt, de ander niets meer zou mogen realiseren om die 'ruimte' is opgebruikt. Dit leidt tot ongewenste, ongelijke en onbillijke situaties. Reclamant verzoekt hierbij om deze koppeling los te laten, bijvoorbeeld om het bouwvlak per perceel in te tekenen.
17. In artikel 2.15 van de planregels is het begrip „bebouwingspercentage‟ als volgt omschreven: “het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.” Hieruit blijkt dus dan het bebouwingspercentage geldt voor elk bouwperceel afzonderlijk. Dit blijkt overigens ook uit artikel 9.2.2, lid b, onder 1. De vrees van reclamant voor een oneerlijke verdeling van het bebouwingspercentage onder de grondeigenaren, is dus onterecht.
18. In de uiterste hoek van het zuidoostelijke deel van het perceel van reclamant staat al zeer lange tijd een vrijstaand bijgebouw dat door reclamant structureel wordt gebruikt en waarvan het behoud voor reclamant van belang is. Dit bijgebouw staat ook op de plankaart als bestaand
18. Anders dan reclamant stelt, is het begrip „bijgebouw‟ in het bestemmingsplan wel gedefinieerd (zie artikel 1.22). Er is echter geen specifieke regeling opgenomen voor bijgebouwen (anders dan bij bedrijfswoningen). Dit betekent dat de regels ten aanzien van
17
bouwwerk op de onderliggende kaart geprojecteerd. Het ontwerpplan spreekt in artikel 9.2.1 over 'gebouwen'. In artikel 1 wordt in artikel 1.43 als definitie van 'gebouw' omschreven. "elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt." Er is geen definitie van bijgebouw. Reclamant merkt hier op dat onder de genoemde definitie van gebouw ook (vrijstaande) bijgebouwen verstaan moeten worden en constateert dat het nieuwe plan (vrijstaande) bijgebouwen dus ook gewoon toe staat. Volgens het ontwerp moeten bijgebouwen binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Reclamant heeft bij bestudering van de plankaart moeten constateren dat de grens van het bouwvlak dwars door dit bijgebouw is getrokken. Het lijkt erop dat dit bijgebouw via de uitsterfconstructie uiteindelijk (deels) wilt wegbestemmen. Reclamant wijst op en beroept zich in dit verband op artikel 37.1 van het ontwerp dat het overgangsrecht bevat voor wat betreft 'bouwen'. Dit betekent dat ook onder de vigeur van het nieuwe bestemmingsplan het bijgebouw in de huidige vorm gewoon kan blijven staan. Afgezien daarvan wil reclamant ook dat de mogelijkheid wordt behouden/gecreëerd dat op diezelfde plek waar thans haar bijgebouw staat, ook zonder dat er sprake is van een calamiteit een geheel nieuw bijgebouw mag worden gerealiseerd, dit na afbraak van het bestaande bijgebouw. De wijze waarop de gemeente de grenzen van het bouwvlak heeft gekozen staat dat echter niet toe. Reclamant verzoekt u hiertoe dan ook om de grens van het bouwvlak te wijzigen, meer concreet het (ter plaatse van het bijgebouw) iets naar het zuiden te verleggen zodanig dat het bestaande bijgebouw daar geheel binnen valt.
„gebouwen en overkappingen‟ op het bijgebouw van toepassing zijn. Dit betekent dat het bijgebouw in beginsel binnen het bouwvlak gebouwd moet zijn. Nu dit niet het geval is, is het bijgebouw onder het overgangsrecht geplaatst. Dit is onwenselijk. Het bouwvlak zal daarom zo worden aangepast dat het bijgebouw binnen het bouwvlak komt te liggen.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. 9. Eigenaar/bewoner, Bredestraat 74, 6542 SX Nijmegen
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Het ontwerpbestemmingsplan Park West is reden voor ons bezwaar te maken tegen het wegbestemmen van een deel van het kassencomplex genaamd Handelskwekerij Novio, deelgebied 8. Dit gebied, gelegen aan de Bredestraat 72, bestaat uit twee delen, te weten een noordelijke deel in
1. De regeling uit het vorige bestemmingsplan Hees-Heseveld (vastgesteld door de gemeenteraad op 2 februari 2000) is overgenomen in het onderhavige bestemmingsplan. Reclamant heeft in het onderhavige bestemmingsplan hetzelfde bouwvlak gekregen als
18
eigendom van Handelskwekerij Novio en een zuidelijk deel in eigendom van dhr. Koning (eigenaar van Handelskwekerij Novio). Het kassencomplex was tezamen met ons huis aan de Bredestraat 74 / 72a tot april 2006 in bezit van dhr. Koning/handelskwekerij Novio. De heer de Koning was voornemens het gehele complex aan ons te verkopen maar kon op dat moment niet leveren. Vandaar dat we bij de aankoop van ons huis eerste recht van koop hebben gekregen over het gehele kassencomplex. Op de plaats van de kassen op het zuidelijke deel, het deel dat direct grenst aan onze tuin, hebben wij vanaf aankoop van ons huis plannen een garage, schuur / werkpiek en een buitenkeuken te bouwen. Onze huidige achtertuin is te klein voor de beoogde plannen. Voor het noordelijke deel hadden wij plannen voor een theetuin met horeca in de betonnen kassen. In 2008 informeerde de Gemeente ons via het projectenboek ontwerp bestemmingsplan Park West, over haar plannen voor een stadspark waarin het noordelijke deel van het kassencomplex was opgenomen. Uiteindelijk hebben wij in 2011, voor het noordelijke deei, afgezien van ons eerste recht van koop. Hiermee geven wij de Gemeente de mogelijkheid de grond aan te kopen en het park volgens het ontwerp te realiseren. Volgens de bestemming mocht het zuidelijke deel, aangrenzend aan onze tuin, bebouwd worden. Om die reden zijn wij dan ook aan de slag gegaan om dit stuk land te verwerven. Tot onze grote verbazing begrijpen wij nu dat wij niet kunnen gaan bouwen op dit aangrenzende stuk grond en dat de aankoop voor niets is. Aangezien deze grond geen onderdeel uitmaakt van de plannen voor het park is dit voor ons onbegrijpelijk en stelt het ons uitermate teleur. Onze bedoeling is altijd geweest om het nieuwe gebouwtje een 'groen' en duurzaam karakter te geven wat zich naar onze mening uitstekend schikt aan de rand van het park.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
19
in het vorige bestemmingsplan. Daarbij is overigens de toegestane maximale bouwhoogte verhoogd van 9 meter naar 11 meter. Reclamant behoudt derhalve zijn bestaande bouwgebruiksmogelijkheden. Het stuk grond dat reclamant heeft verworven, kon ook op basis van het vorige bestemmingsplan niet bebouwd worden. Het had in dat bestemmingsplan de bestemming “Groenvoorzieningen”. In het onderhavige bestemmingsplan heeft die grond de bestemming “Groen” gekregen. Indien reclamant een bestemmingsplanherziening voor zijn gronden wenst, dan dient hij een verzoek hiertoe in te dienen bij de gemeente. De ruimtelijke en stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van de plannen van reclamant kunnen dan onderzocht worden. Dat is nu niet gedaan. Bovendien dienen de door de gemeente te maken kosten in verband met het planologisch mogelijk maken van een initiatief (door het bestemmingsplan te herzien en de noodzakelijke onderzoeken uit te voeren) door middel van een overeenkomst afgedekt te zijn. Nu van dit alles geen sprake is, kunnen de voornemens van reclamant niet vertaald worden in onderhavig bestemmingsplan.
10. Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In het plangebied ligt een gasontvangstation (GOS) van ons bedrijf, dat niet als zodanig bestemd is. Gelet op de veiligheidsaspecten (veiligheidsafstanden uit het Activiteitenbesluit, bedrijfszeker gastransport en veiligheid van personen, goederen en milieu in de directe omgeving) die gelden voor dit GOS, verzoeken wij u om het GOS afzonderlijk te bestemmen op de verbeelding met de functieaanduiding "Bedrijf Gasontvangstation". Aangezien het hier gaat om een gasontvangstation zonder hekwerk, is het voldoende om deze functieaanduiding alleen te koppelen aan het gebouw van het gasontvangstation.
1. Aan het verzoek van reclamant is voldaan.
2. Gelet de veiligheidsaspecten die gelden voor dit GOS, verzoeken wij u tevens om op de verbeelding een aanduiding „veiligheidszone – bedrijven‟ op te nemen met een veiligheidsafstand van 15 meter vanaf de gevel van het GOS ten opzichte van kwetsbare objecten. Tevens verzoeken wij om in de planregels aandacht te besteden aan deze „veiligheidszone -bedrijven'. Wij verzoeken u om aan artikel 34 een bepaling toe te voegen die betrekking heeft op de aanduiding „veiligheidszone - bedrijven' en waarin wordt bepaald dat ter plaatse van de aanduiding „veiligheidszone bedrijven' geen kwetsbare objecten zijn toegestaan.
2. Aan dit verzoek is voldaan.
3. Op de verbeelding is de ligging van de gasleidingen niet helemaal in overeenstemming met onze gegevens weergegeven. De laatste stukjes leiding naar de gevel van het GOS zijn niet op de tekening weergegeven. Ik verzoek u deze leidingen, inclusief een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden van de leiding, op te nemen op de verbeelding. Daarnaast is er een leiding weergegeven op de verbeelding die inmiddels buiten bedrijf is genomen. Ik verzoek u om deze leiding van de verbeelding te verwijderen.
3. Aan dit verzoek is voldaan.
4. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving, is wettelijk bepaald dat een belemmeringenstrook dient te gelden. Deze
4. Aan dit verzoek is voldaan.
20
bedraagt 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leidingen binnen dit plangebied. Daar wordt momenteel niet aan voldaan. Wij verzoeken u daarom om de belemmeringenstrook te verbreden tot de hierboven genoemde afstand. 5. Daarnaast verzoeken wij u om de bouwhoogte van erfafscheidingen zoals bedoeld in artikel 5.2.2., onder c, sub 1 te verhogen naar 3 meter. Om GOS N-192 is nu geen hekwerk geplaatst, maar mocht dat in de toekomst nodig zijn dan willen wij een hekwerk plaatsen met een hoogte van 3 meter. Deze hoogte is voor alle stations van Gasunie de norm. Dit om de veiligheid van het GOS te vergroten.
5. Aan dit verzoek is voldaan.
6. In artikel "Leiding-Gas" van de regels van het bestemmingsplan is bepaald, dat de op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden mede bestemd zijn voor ondergrondse gastransportleidingen. Naar onze mening zijn de nu opgenomen bepalingen onvoldoende om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen te beperken (zie in dit verband het bepaalde in artikel 14 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)). Wij verzoeken u daarom om in artikel 21.3.3 en 21.4.3 het woord 'onevenredig' te schrappen. Daarnaast verzoeken wij u in het artikel 21 "Leiding-Gas" bij het onderdeel 21.4.1 sub c niet alleen het aanbrengen van diepwortelende beplantingen op te nemen maar ook het rooien hiervan.
6. Aan dit verzoek is voldaan.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
11. CRH, Postbus 246, 2800 AE Gouda;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In het plangebied van het bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” zijn een Karwei gevestigd aan de industrieweg 103 A, een Gamma aan de Energieweg 22-24, een Bouwmaat aan de Energieweg 26 A en Van Neerbos Bouwmaterialen aan de Energieweg 26. Al deze bedrijven maken
1. Anders dan reclamant veronderstelt, is de bouwmarkt Karwei op het perceel Industrieweg 103 A positief bestemd. Aan het perceel is namelijk de bestemming “Bedrijventerrein -1” en de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein – bouwmarkt‟ gegeven.
21
onderdeel uit van het CRH concern. Namens deze bedrijven wil ik hierbij graag gebruik maken van de gelegenheid voor het indienen van een zienswijze. Op basis van het vigerende bestemmingsplan "Bedrijvencentrum industrieplein" is ter plaatse maximaal één bouwmarkt c.q. grootschalig doe-het-zelfbedrijf toegestaan. In de feitelijke situatie is hier een Karwei bouwmarkt gevestigd. Op basis van het ontwerpbestemmingsplan "Nijmegen Kanaalhavens" is binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - 1' alleen een bouwmarkt toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerreinbouwmarkt'. Omdat Karwei wel degelijk een bouwmarkt betreft, verzoek ik u de locatie aan de Industrieweg 103 A aan te duiden als 'specifieke vorm van bedrijventerrein-bouwmarkt'. 2. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is opslag tot 5 meter toegestaan. In het ontwerpbestemmingsplan "Nijmegen Kanaalhavens" is aan deze eis toegevoegd dat de opslag van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn. Door deze beperking wordt de bedrijfsvoering van onze bedrijven aangetast. De bepaling is onvoldoende afgebakend en voor meerdere interpretaties vatbaar, waardoor het onvoldoende concreet is waar opslag wel mogelijk is. Uiteindelijk is vanaf de openbare weg nagenoeg het hele terrein zichtbaar. Ik verzoek u daarom deze nieuwe eis niet op te nemen in het definitieve bestemmingsplan.
22
2. Karwei aan de Industrieweg maakte onderdeel uit van het vorige bestemmingsplan “Bedrijvencentrum Industrieplein”. In dat plan is niet bepaald dat opslag tot 5 meter is toegestaan. Over opslag is in dat plan niets bepaald. Gamma, Bouwmaat en Van Neerbos Bouwmaterialen aan de Energieweg maakten voorheen onderdeel uit van het bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979XVII”. In dat plan was wel bepaald dat opslag op het open erf mag plaatsvinden tot maximaal 5 meter hoogte. In dat plan was niet bepaald dat de opslag van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn. In het bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” is op de gronden met de bestemming “Bedrijventerrein – 1” opslag en uitstalling toegestaan. In artikel 8.3.3 is de opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter aangemerkt als strijdig gebruik. Tevens is daarin bepaald dat de opslag van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn. Beide bepalingen zijn opgenomen om te voorkomen dat opslag van goederen op onbebouwde gronden leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Dit blijkt ook uit de Kadernota Beeldkwaliteit 2013 waarin de zone aan weerszijden van de Industrieweg en de Energieweg, waaraan de bedrijven van reclamant liggen, aangemerkt is als „toetsingsniveau bijzonder‟. Het „toetsingsniveau bijzonder‟ is toegekend aan gebieden waar de gemeente hoge ambities heeft ten aanzien van de te behouden of te ontwikkelen beeldkwaliteit. Dit geldt ook voor hoofdwegen zoals de
Industrieweg en de Energieweg. Het is voor de stad van belang dat de ruimtelijke kwaliteit hiervan van hoog niveau is, omdat veel mensen de stad vanaf deze routes beleven. Opslag op de percelen is verder niet onmogelijk: indien reclamant opslag pleegt die aan het zicht vanaf de openbare weg onttrokken is, is er geen strijdigheid met het bestemmingsplan. Reclamant wordt door de bestreden bepaling daarom ook niet onaanvaardbaar in zijn belangen geschaad.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
12. Martens Metaalrecycling B.V., Handelsweg 40-50, 6541 CT Nijmegen
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. De zienswijze heeft betrekking op de SBI-categorie, waar Martens Metaalrecycling BV is ingedeeld. In paragraaf 5.1.2. van het ontwerpbestemmingsplan is voor Martens Metaalrecycling, Handelsweg 50 een SBI-categorie opgenomen van 5157.2: groothandel ijzer/staalschroot/nonferrometalen met SBI-categorie 3.2. Bovenstaande categorie-indeling is gebaseerd op de beschrijving van de werkzaamheden van Martens Metaalrecycling ten tijde van de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan in 1979. Sinds die tijd zijn de werkzaamheden echter veranderd en uitgebreid. Op 15 november 2000 is door Martens Metaalrecycling BV een aanvraag voor een revisievergunning Wet milieubeheer ingediend. In paragraaf 1.3.2 van de aanvraag is een beschrijving opgenomen van de werkzaamheden, welke door Martens Metaalrecycling BV worden uitgevoerd. Relevante delen van de aanvraag zijn bijgevoegd als bijlage 2. In de milieuvergunning van 11 december 2001, welke door de provincie Gelderland is afgegeven, is in hoofdstuk 1.1 "Algemeen" opgenomen, dat de inrichting van Martens Metaalrecycling BV een inrichting betreft voor handel, het opslaan, overslaan en/of bewerken van ferro- en nonferrometalen, metaalbewerkingsafval, het opslaan van autowrakken en loodaccu's. In hoofdstuk 1.2 "Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten" is aangegeven, dat de bewerking onder andere bestaat uit knippen, shredderen en verder scheiden van metalen. Relevante delen
1. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 3.2. (Groothandel ijzer/staalschroot/non-ferrometalen). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf een milieuvergunning heeft voor metaalrecycling, voor de opslag, overslag en bewerking van ferro en non-ferometalen; voor de opslag van autowrakken en oude accu's; en voor shredderen. Gelet op deze bedrijfsactiviteiten valt het bedrijf van reclamant onder milieucategorie 5.1. De bedrijvenlijst in de plantoelichting zal hierop worden aangepast en het bestemmingsplan zal worden aangepast door ook bedrijfsactiviteiten uit categorie 5.1 op het perceel van reclamant toe te staan.
23
Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast.
van de vergunning zijn als bijlage 3 toegevoegd. Op 8 februari 2013 is de vergunning van 11 december 2001 van Martens Metaalrecycling ambtshalve gewijzigd. Relevante delen van de ambtshalve wijziging zijn als bijlage 3 toegevoegd. Volgens de "Handreiking bedrijven en milieuzonering VNG 2009" vallen de hierboven genoemde en vergunde werkzaamheden van Martens Metaalrecycling onder de volgende SBI-categorieën van de "Handreiking bedrijven en milieuzonering 2009: 371: Metaal- en autoshredders -> categorie 5.1; 372: Afvalscheidingsinstallaties -> categorie 4.2; 5157.2: Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2 -> categorie:3.2, Gezien de bovenstaande SBI-categorie indeling vallen de werkzaamheden van Martens Metaalrecycling onder de hierboven genoemde hoogste SBIcategorie 5.1. Wij verzoeken u bij het vaststellen van het definitieve bestemmingsplan, voor Martens Metaalrecycling BV, Handelsweg 40-50, 6541 CT Nijmegen, SBI-categorie 5.1 op te nemen, in plaats van de in de ontwerpbestemmingsplan opgenomen categorie 3.2.
De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
13. Koole Tankstorage B.V., Nijverheidsweg 96, Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In paragraaf 1.1 geeft u aan dat u op grond van de Wro op 1 juli 2013 uw bestemmingsplannen geactualiseerd moet hebben. Deze datum nadert met rasse schreden. Gezien de vele onduidelijkheden en aandachtspunten zijn wij van mening dat u eerst een voorontwerp ter inzage had moeten leggen c.q. bespreken met de gebruikers voordat de gebruikers gedwongen worden officiële zienswijzen in te brengen. Hierdoor ontstaat de indruk dat er geen zorgvuldige afweging is gemaakt. Door meer tijd te nemen hadden mogelijk vele onduidelijkheden vooraf verduidelijkt en mogelijk geëlimineerd
1. Er bestaat geen verplichting om eerst een voorontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen. In de wettelijk voorgeschreven procedure omtrent het bestemmingsplan zijn de belangen van bedrijven en bewoners gewaarborgd. Op de twee informatie-avonden die zijn gehouden (op 6 en 19 februari 2013) is reclamant uitvoerig geïnformeerd over het bestemmingsplan. De suggestie dat een kwalitatief matig bestemmingsplan in procedure is gebracht, wordt niet gedeeld.
24
kunnen worden.
2. Reclamant heeft op zichzelf geen problemen met de woonboten in het Maas-Waalkanaal. Reclamant wil echter voorkomen dat door legalisering van de woonboten hij beperkt wordt in zijn (toekomstige) bedrijfsvoering. In de laatste zin van de inleiding van hoofdstuk 2 in de plantoelichting staat: “Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is een van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven". Is deze zwaardere industrie niet strijdig met hetgeen in paragraaf 3.2.2 wordt vermeld dat nieuwe bebouwing voor wonen is toegestaan?
2. De opmerking in paragraaf 3.2.2 komt uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Daarin is door middel van de contour woningbouw aangegeven waar in beginsel nieuwe woningen gebouwd mogen worden. Het is vervolgens aan de gemeente om dit al dan niet te vertalen in een bestemmingsplan, waarbij tevens moet worden onderzocht of woningbouw ter plaatse mogelijk en wenselijk is. Het onderhavige bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk.
3. Het bevreemdt ons dat u in het kader van de begripsomschrijvingen “geluidgevoelige bestemmingen" en "wonen" de volgende woonvormen positief bestemd c.q. legaliseert: - 8 woonboten - 7 (voormalige) bedrijfswoningen thans in gebruik als burgerwoning Het is niet mogelijk om een burgerbestemming aan de 7 (voormalige) bedrijfswoningen toe te kennen maar wel de bestemming "groenbedrijfswoningen"? Is het dan wel mogelijk om woonboten positief te bestemmen? In paragraaf 5.3.2 geeft u aan dat door het positief bestemmen van de 8 woonboten, deze woonboten aangemerkt moeten worden als geluidgevoelig terrein. Het positief bestemmen van de boten leidt volgens u niet dan wel nauwelijks tot beperking voor de bedrijven op het industrieterrein. Geluidgevoelig terrein op een zeer geringe afstand leidt volgens reclamant zeker tot beperkingen en het is onduidelijk wat u bedoelt met niet of nauwelijks. Wij verzoeken u "niet of nauwelijks" concreet te onderbouwen.
3. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Zij vormen daardoor planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven, terwijl wel recht wordt gedaan aan de belangen van de bewoners van de woonboten.
4. In paragraaf 5.1.2 va de plantoelichting is een opsomming gegeven van de aanwezige bedrijven met de hindercategorieën. Volgens paragraaf 5.1.3 is de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen (bijlage 1). De hindercategorie zoals opgenomen in paragraaf 5.1.2 komt niet overeen met de bedrijfsvoering. In paragraaf 5.1.2 is voor Koole hindercategorie 3.1 opgenomen. Echter
4. In het ontwerpbestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 3.1.
25
conform het Model Nijmegen (bijlage 1) dient de hindercategorie voor Koole 5.2 te bedragen. Koole valt onder categorie 6311.2 "laad- los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2". De hindercategorie 5.2 past niet in de indeling welke u voorstaat (Bedrijventerrein 1 tot 3).
(Opslag in tanks). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf een milieuvergunning heeft voor op- en overslag van levensmiddelen en aanverwante plantaardige en dierlijke oliën. Gelet op deze bedrijfsactiviteiten valt het bedrijf van reclamant onder milieucategorie 5.2. De bedrijvenlijst in de plantoelichting zal hierop worden aangepast en het bestemmingsplan zal worden aangepast door ook bedrijfsactiviteiten uit categorie 5.2 op het perceel van reclamant toe te staan. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
5. In paragraaf 5.2.1 geeft u aan dat in onderhavig bestemmingsplan rekening moet worden gegeven van de kans op een zwaar ongeval in het kader van externe veiligheid. Reclamant wordt onder ad a. genoemd als BRZO bedrijf. Onder ad b "vervoer van gevaarlijke stoffen" geeft u gemeentelijke routes aan, de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal, en de spoorlijn Arnhem Nijmegen - 's-Hertogenbosch. Deze vervoersaders worden aangemerkt als routes gevaarlijke stoffen en hebben alle een invloedsgebied van 1500
26
5. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. . Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en niet mogelijk in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid. De woonboten liggen namelijk binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Maas-Waalkanaal. De
meter. De beide vaarwegen hebben tevens een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter vanaf de waterlijn. De woonboten liggen binnen de gemeentelijke routes voor gevaarlijke stoffen en binnen het plasbrandaandachtsgebied van 25 meter. Als gemeente neemt u een groot risico om deze woonboten te legaliseren in het kader van externe veiligheid. In paragraaf 5.2.6 van de plantoelichting staat dat zowel B&W als de gemeenteraad kennis heeft genomen van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland- Zuid. Aangezien u voornemens bent om de woonboten te legaliseren adviseren wij u om de Veiligheidsregio advies uit te laten brengen inzake de veiligheid van de woonbootbewoners. 6. In paragraaf 5.4.2 van de plantoelichting staat dat de luchtkwaliteit in de randen van het plangebied zwaar belast wordt door de uitstoot van wegverkeer en door het scheepvaartverkeer op de Waal en het MaasWaalkanaal. U probeert zich zoveel mogelijk te conformeren aan de GGDrichtlijn om gevoelige bestemmingen niet binnen 50 meter van de rand van wegen te situeren. Door het legaliseren van de woonboten voldoet u niet aan de GGD-richtlijn.
Veiligheidsregio is in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het bestemmingsplan. Dit advies is integraal opgenomen in de plantoelichting en de gemeente heeft op het advies gereageerd. Het is niet nodig om de veiligheidsregio nader advies te vragen over de woonboten.
6.
De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
14. De Ruiter Schroot B.V., Nijverheidsweg 72, 6541 CN Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Reclamant is van mening dat het ontwerpbestemmingsplan een onjuiste weergave geeft van de categorie-indeling van zijn activiteiten. Daarnaast zijn niet alle percelen van reclamant met bijbehorend huisnummer terug te vinden in het bestemmingsplan. De percelen van reclamant zijn gelegen aan de Nijverheidsweg 55, 72, 74, 75, 76, 78. Ook het perceel kadastraal bekend 805 (zonder huisnummer) behoort to het bedrijf. Daarnaast is in het bestemmingsplan een categorie 5.1 op de Nijverheidsweg 43 gelegd, als zijnde een locatie van reclamant. Het perceel en de bebouwing aan de Nijverheidsweg 43 is echter sinds eind jaren negentig niet meer in bezit van reclamant. Aan dit perceel wordt wel de categorie 5.1 icm SBI-code 3710
1. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maken de percelen van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 4.2. (voorbereiding recycling van afval (geen metaal). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf een milieuvergunning heeft voor inzamelen, bewerken, op- en overslaan, verhandelen van ferro en non-ferrometaalafvalstoffen, autowrakken,
27
zijnde "Metaalinzameling en shredderen" toegekend, maar deze activiteit vindt echter niet op dit terrein plaats maar is van toepassing op een andere locatie die wel in gebruik is door reclamant, namelijk Nijverheidsweg 55. Aan dit perceel is momenteel in het bestemmingsplan categorie 4.2 met SBI-3720, zijnde "Voorbereiding recycling van afval (geen metaal)" toegekend. Reclamant verzoekt dan ook om gezien haar huidige en toekomstige activiteiten voor de gehele inrichting een categorie 5-indeling aan te geven in combinatie met SBI-code 3710 en met G500 aspecten.
het inzamelen en tijdelijk opslaan van accu‟s en voor shredderen. Gelet op deze bedrijfsactiviteiten valt het bedrijf van reclamant onder milieucategorie 5.1 (SBI-code 3710). De bedrijvenlijst in de plantoelichting zal hierop worden aangepast en het bestemmingsplan zal worden aangepast door ook bedrijfsactiviteiten uit categorie 5.1 op het perceel van reclamant toe te staan. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
2. Reclamant brengt verder naar voren dat hij een shredderbedrijf heeft dat al enkele decennia in Nijmegen op deze locatie is gevestigd. Reclamant kan dan ook niet toestaan dat in het bestemmingsplan woonbestemmingen worden toegekend op een industrieterrein aan de woonboten en aan de bedrijfswoningen, op een afstand van minder dan 100 meter van zijn shredderbedrijf. Dit zal er volgens reclamant direct toe leiden dat hij niet alleen in zijn huidige activiteiten belemmerd zal worden, maar eveneens in de toekomstige activiteiten. Tevens is dit in strijd met de vastgelegde richtafstanden voor zijn bedrijfscategorie die stelt dat gevoelige objecten
28
2. Nader onderzoek, mede naar aanleiding van ingediende zienswijzen, heeft ertoe geleid dat de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht worden geplaatst. Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en niet mogelijk in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid. De woonboten liggen namelijk binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Maas-Waalkanaal. Om recht te doen aan de belangen van de woonbootbewoners, zijn de woonboten nu onder
minimaal 300-500 meter van de inrichting verwijderd behoren te zijn. Daarbij is reclamants voornaamste bezwaar dat in het bestemmingsplan alleen naar de factor geluid als hinderaspect wordt gekeken. Reclamant wil dat, indien genoemde bestemmingen voor de woonboten en de bedrijfswoningen gehandhaafd blijven, zowel de woonboten als de bedrijfswoningen een algehele 0-status op milieugebied krijgen toegewezen in het bestemmingsplan. Dit met dien verstande dat dit direct impliceert dat geen klachten gedeponeerd kunnen worden of anderszins aanspraken gemaakt kunnen worden op mogelijke overlast op het gebied van bijvoorbeeld stof, geur, geluid, trillingen, externe veiligheid of andere hinder in het kader van milieugerelateerde onderwerpen. Mocht in het bestemmingsplan niet onomstotelijk vastgelegd worden dat de woonboten en de bedrijfswoningen een 0-milieustatus krijgen, dan zal reclamant niet akkoord gaan met het bestemmingsplan en verzoeken om verwijdering van de woonboten en andersoortige acties tegen de bedrijfswoningen.
het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst, wat betekent dat de huidige bewoners ter plaatse mogen blijven wonen. Indien de huidige bewoners vertrekken, mogen de woonboten niet door andere bewoners worden bewoond. De bestaande bedrijfswoningen op het bedrijventerrein zijn als bedrijfswoning bestemd. Dit doet recht aan de bestaande belangen, nu deze bedrijfswoningen sinds lange tijd aanwezig zijn en deze op basis van het vorige bestemmingsplan ook reeds waren toegestaan. Er mogen volgens het nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe bedrijfswoningen bijkomen.
3. In het bestaande bestemmingsplan uit 1979 is bepaald dat bebouwing tot een hoogte van 18 meter is toegestaan. Onduidelijk is hoe dit in dit bestemmingsplan aangeduid is. Reclamant verzoekt de gemeenteraad dan ook duidelijkheid te verschaffen over de hoogte van de bebouwing en bij voorkeur aan te sluiten bij de bestaande hoogte.
3. Op de verbeelding staat vermeld dat de bouwhoogte maximaal 18 meter bedraagt. Er is dus geen verschil tussen het vorige en nieuwe bestemmingsplan.
4. Tevens verzoekt reclamant de gemeenteraad om, in aansluiting op bovenstaande, zorg te dragen voor een adequate en dekkende indeling van de bestemmingen Bedrijventerrein 1 ,2 en 3, overeenkomstig de activiteiten zoals daadwerkelijk door de aanwezige bedrijven uitgevoerd worden.
4. Uitgangspunt in het bestemmingsplan is om de bestaande, legaal aanwezige bedrijven positief te bestemmen.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
29
15. Metro Cash & Carry Nederland B.V. en Metro Properties B.V. ("Makro"), Energieweg 50, Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. De exploitatie van Makro geschiedt volgens de Makro-formule. Deze formule omvat een zogenoemde Cash & Carry-groothandel voor bedrijven en professionele klanten. Onderdeel van deze formule is een systeem van op naam gestelde pasjes, waardoor het alleen Makropashouders is toegestaan bij Makro inkopen te doen. Deze pashouders zijn medewerkers of gevolmachtigden van bedrijven en rechtspersonen die zijn geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Daarbij onderscheidt Makro zich van traditionele groothandelsvestigingen vanwege de verscheidenheid aan afnemers, het uitgebreide assortiment - dit telt gewoonlijk zo'n 50.000 artikelen - en het feit dat de afnemers gewoonlijk zelf de goederen komen afhalen. In het ontwerp-bestemmingsplan is aan Makro de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend. Via de Staat van Bedrijven zijn groothandelsactiviteiten op deze locatie toegestaan. Wegens de bijzondere aard van de Makro formule acht Makro het - om redenen van rechtszekerheid - wenselijk om het specifieke gebruik zowel in de toelichting als in de planregels tot uitdrukking te brengen. Dit, mede om eventuele discussie over de aard en toelaatbaarheid van de Makroactiviteiten ter plaatse te voorkomen. Daarbij acht Makro het opportuun om: - ter hoogte van de Makro-vestiging de aanduiding “zelfbedieningsgroothandel" toe te voegen, waaruit - bijvoorbeeld via de begripsbepalingen - volgt dat sprake is van het aanbieden en verkopen van goederen via een pasjessysteem aan wederverkopers, bedrijven en instellingen die zijn ingeschreven in de KvK.
1. Het perceel van reclamant ligt in het gebied waaraan de bestemming “Bedrijventerrein - 1” is gegeven. Op gronden met deze bestemming zijn bedrijven uit de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Hieronder vallen ook groothandels in voedings- en genotmiddelen, zoals de Makro. In de begripsbepalingen in artikel 1 is „groothandel‟ gedefinieerd als: “het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit”. Makro zal in zijn bedrijfsactiviteiten moeten aansluiten op deze omschrijving van groothandel. Het is vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet nodig (en wellicht zelfs niet mogelijk) om de precieze bedrijfsvoering vast te leggen. Er is dan ook geen reden om het bestemmingsplan op dit onderdeel aan te passen of aan te vullen in de zin zoals reclamant wil.
2. Op de gronden van de Makro-vestiging is een parkeerdek aanwezig, wij verzoeken om dit parkeerdek aan te duiden als een "bouwwerk geen gebouw of overkapping zijnde".
2. In de begripsbepalingen in artikel 1 is „parkeerdak‟ gedefinieerd als: “plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden”. Op één van de gebouwen van Makro is een parkeerdak aanwezig. Het is niet nodig om dit parkeerdek aan te duiden als een "bouwwerk geen gebouw of overkapping zijnde", zoals reclamant wil. Het parkeerdak betreft immers een onderdeel van een gebouw. Bovendien staat het bestemmingsplan toe dat deze gronden gebruikt worden ten behoeve van parkeren. Dat geldt dus ook voor het dak van het gebouw.
Conclusie: Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
30
16. Daanen Shipping & Logistics, Postbus 356, 6500 AJ Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. White Drone Holding B.V., onderdeel van Daanen Shipping & Logistics B.V. heeft een terrein aan de Nijverheidsweg 37-39 en een terrein aan de Westkanaaldijk (de loswal) en is kantoorhoudend aan de Oostkanaaldijk 308 te Nijmegen. De percelen aan de Nijverheidsweg 37-39 zijn in het bestemmingsplan aangegeven als categorie 4.2. De percelen maken onderdeel uit het van gebied met de bestemming Bedrijventerrein – 2, waarop bedrijven zijn toegestaan uit de categorieën 2 t/m 4.2. Reclamant verzoekt om de bestemming Bedrijventerrein – 3 toe te kennen aan haar gronden, zodat daarop ook bedrijven uit de categorie 5.1 zijn toegestaan. Mede door de aard van de werkzaamheden (overslag en opslag en in het verleden ook een scheepsreparatiebedrijf) zou deze locatie als categorie 5.1 gekwalificeerd moeten worden.
1. Nader onderzoek wijst uit dat de bedrijfsactiviteiten van reclamant de op- en overslag betreffen van containers en het stallen van aggregaten. Gelet op deze bedrijfsactiviteiten valt het bedrijf van reclamant onder milieucategorie 5.2 (SBI-code 6311.2.4 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2. De bedrijvenlijst in de plantoelichting zal hierop worden aangepast en het bestemmingsplan zal worden aangepast door ook bedrijfsactiviteiten uit categorie 5.2 op het perceel van reclamant toe te staan. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
31
2. Het laden en lossen van zeeschepen is niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Dit is zeer merkwaardig omdat de Gemeente Nijmegen een havenbeveiligingsplan aan het ontwerpen is om zeeschepen toe te staan. Bedrijven die zeeschepen kunnen en willen ontvangen zijn bezig ISPS gecertificeerd te worden. Dit zal op korte termijn gerealiseerd worden. Dus is het noodzakelijk ook zeeschepen in het bestemmingsplan op te nemen. 3. In het ontwerpbestemmingsplan staat dat er binnen de zone beperkingen zijn voor geluidgevoelige bestemmingen. De woonboten vallen hier dan toch ook onder? Omdat de woonboten ook nog binnen de gemeentelijke routes voor gevaarlijke stoffen liggen, stelt reclamant voor om de woonboten niet in het bestemmingsplan op te nemen en daarom ook zeker niet te legaliseren.
2. Deze opmerking van reclamant is terecht. Daarom zal in bijlage 1 van de planregels (Staat van bedrijfsactiviteiten) ook “laad-, los- en overslagactiviteiten ten behoeve van zeeschepen” worden opgenomen.
3. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Zij vormen daardoor planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven, terwijl wel recht wordt gedaan aan de belangen van de bewoners van de woonboten.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
17. Stuiver Metalen B.V., Dr. de Blécourstraat 96, Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In paragraaf 1.1 geeft u aan dat u op grond van de Wro op 1 juli 2013 uw bestemmingsplannen geactualiseerd moet hebben. Deze datum nadert met rasse schreden. Gezien de vele onduidelijkheden en aandachtspunten zijn wij van mening dat u eerst een voorontwerp ter inzage had moeten leggen c.q. bespreken met de gebruikers voordat de gebruikers gedwongen worden officiële zienswijzen in te brengen. Hierdoor ontstaat de indruk dat er geen zorgvuldige afweging is gemaakt. Door meer tijd te nemen hadden mogelijk vele onduidelijkheden vooraf verduidelijkt en mogelijk geëlimineerd kunnen worden.
1. Er bestaat geen verplichting om eerst een voorontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen. In de wettelijk voorgeschreven procedure omtrent het bestemmingsplan zijn de belangen van bedrijven en bewoners gewaarborgd. Op de twee informatie-avonden die zijn gehouden (op 6 en 19 februari 2013) is reclamant uitvoerig geïnformeerd over het bestemmingsplan. De suggestie dat een kwalitatief matig bestemmingsplan in procedure is gebracht, wordt niet gedeeld.
32
2. In hoofdstuk 2 van de plantoelichting is vermeld: "Bedrijventerrein Noorden Oostkanaalhavens is een van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven". Is deze zwaardere industrie niet strijdig met hetgeen in paragraaf 3.2.2 wordt vermeld dat nieuwe bebouwing voor wonen is toegestaan?
2. Nee, dit is niet strijdig omdat de opmerking in paragraaf 3.2.2 komt uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Daarin is door middel van de contour woningbouw aangegeven waar in beginsel nieuwe woningen gebouwd mogen worden. Het is vervolgens aan de gemeente om dit al dan niet te vertalen in een bestemmingsplan, waarbij tevens moet worden onderzocht of woningbouw ter plaatse mogelijk en wenselijk is. Het onderhavige bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk.
3. Zoals tijdens de informatieavond op 19 februari 2013 is besproken met uw wethouder, heeft reclamant het naastgelegen bedrijf aan de Dr. de Blecourtstraat 94 aangekocht. Reclamant wil zijn huidige bedrijfsactiviteit uitbreiden op het perceel aan de Dr. de Blecourtstraat 94. Op deze locatie is nu een bedrijfswoning gevestigd welke gesloopt gaat worden. Reclamant verzoekt het gehele perceel aan de Dr. de Blecourtstraat 94 een bedrijfsbestemming te geven, en daarbij rekening te houden met de bedrijfsactiviteiten van reclamant.
3. Evenals aan het perceel van reclamant, is ook aan het perceel aan de Dr. de Blecourstraat 94 de bestemming “Bedrijventerrein – 1” gegeven. Deze bestemming staat de bedrijfsactiviteiten van reclamant toe.
4. Het bevreemdt reclamant dat 8 woonboten in het Maas-Waalkanaal en 7 (voormalige) bedrijfswoningen in het bestemmingsplan positief zijn bestemd dan wel zijn gelegaliseerd. In paragraaf 4.1.3 staat dat de vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is uitgesloten. In paragraaf 5.3.2 van de plantoelichting is aangegeven dat, door het positief bestemmen van de 8 woonboten, deze aangemerkt moeten worden als geluidgevoelig terrein. Het positief bestemmen van de woonboten leidt derhalve niet dan wel nauwelijks tot beperking voor de bedrijven op het industrieterrein. Geluidgevoelig terrein op een zeer geringe afstand leidt volgens reclamant zeker tot beperkingen en het is volgens reclamant onduidelijk wat bedoeld wordt met “niet of nauwelijks”. Reclamant verzoekt om "niet of nauwelijks" concreet te onderbouwen en uit te sluiten dat deze woonboten en de 7 voormalige bedrijfswoningen door legalisering in de toekomst een beperkende factor vormen voor uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten van reclamant.
4. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Zij vormen daardoor planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven, terwijl wel recht wordt gedaan aan de belangen van de bewoners van de woonboten. De 7 bestaande (voormalige) bedrijfswoningen zijn als bedrijfswoning bestemd. Dit is dus conform de bestaande situatie. In het verleden zijn voor de bouw van deze bedrijfswoningen bouwvergunningen verleend.
5. In paragraaf 5.1.2 van de plantoelichting is een opsomming gegeven van de aanwezige bedrijven met bijbehorende hindercategorieën. Volgens paragraaf 5.1.3 is de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de
5. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
33
"Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen (bijlage 1). De hindercategorie zoals opgenomen in paragraaf 5.1.2 komt overeen met de bedrijfsvoering van reclamant.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
18. Dura Vermeer Divisie Infra B.V. en Dura Vermeer Infrastructuur B.V., Taurusavenue 100, 2132 LS Hoofddorp
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In de vergunning voor het terrein van de puinbreker van Puin Recycling Nijmegen (PRN) aan de Ambachtsweg 4 (zie bijlage 1 voor de locatie) en in de lopende revisievergunning, is aangegeven dat de verwerkingscapaciteit per jaar groter is dan 100.000 ton puin (zie uitsnede bijlage 2). Daarmee valt de inrichting in milieucategorie 5.2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten (hierna SvB) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. De voor het perceel geldende bestemming "Bedrijventerrein 2" in het ontwerpbestemmingsplan staat vestiging van bedrijven toe voor zover deze voorkomen in de categorieën 2 t/m 4.2 van de SvB zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels (artikel 9.1 van de planregels). Een inrichting met een 'puinbreker' komt niet voor in de SvB, zoals deze door u aangepast is opgenomen bij het bestemmingsplan. In plaats daarvan vermeldt artikel 9.1, sub d, van de planregels dat 'tevens een puinbreker' is toegestaan ter plekke van de locatie van de puinbreker (via een aanduiding op de verbeelding). Er kan hierdoor onduidelijkheid ontstaan tot welke categorie puinbreker is toegestaan (er zijn ook inrichtingen met puinbreker die vallen in de 4.2 milieucategorie - indien de verwerkingscapaciteit lager is dan 100.000 ton puin per jaar). Kortom, uit artikel 9.1 van de planregels in samenhang met de SvB is niet duidelijk af te leiden of de percelen overeenkomstig het huidige gebruik bestemd zijn, wat in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Derhalve, om verwarring te voorkomen, verzoekt reclamant de puinbreker t/m cat. 5.2 te bestemmen op de verbeelding en in de planregels, inclusief de bestaande laad- en loswal (zie punt 3) via een gezamenlijke aanduiding.
1. De opmerking van reclamant is juist. De reactie is reden om artikel 9.1, onder d, van de planregels als volgt aan te passen: „ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker‟ tevens voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar‟. Bovendien wordt een puinbreker opgenomen in de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting.
34
2. Zowel de uitbreidingsvergunning (zie uitsnede bijlage 3) als de vigerende milieuvergunning voor het terrein van de asfaltcentrale (APN) aan de Energieweg 28 geeft aan dat de productiecapaciteit van de in gebruik zijnde asfaltcentrale groter is dan 100 ton per uur, waarmee de inrichting in de milieucategorie 4.2 valt van de SvB van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De voor de asfaltcentrale geldende bestemming "Bedrijventerrein 2" in het ontwerpbestemmingsplan staat vestiging van bedrijven toe voor zover deze voorkomen in de categorieën 2 t/m 4.2 van de SvB, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels (art. 9.1 planregels). Een inrichting met een 'asfaltcentrale' komt niet voor in de SvB, zoals deze door u aangepast is opgenomen bij het bestemmingsplan. In plaats daarvan vermeldt artikel 9.1 sub c van de planregels dat 'tevens een asfaltcentrale' is toegestaan ter plekke van de locatie van de asfaltcentrale (via een aanduiding op de verbeelding), waarmee onduidelijkheid kan ontstaan tot welke categorie asfaltcentrale dan is toegestaan (er zijn ook asfaltcentrales die vallen in milieucategorie 4.1, indien de productiecapaciteit lager is dan 100 ton per uur). Op het terrein van de Asfaltcentrale is niet alleen een asfaltcentrale in gebruik, maar is tevens medegebruik van een (mobiele) puinbreker. De puinbreker breekt het asfalt tot asfaltgranulaat en is noodzakelijk voor de asfaltproductie. De puinbreker behoort tot de inrichting en is als zodanig in de omgevingsvergunning voor milieu vergund. De verwerkingscapaciteit hiervan bedraagt ca. 147.000 ton per jaar en valt daarmee in milieucategorie 5.2. In het ontwerpbestemmingsplan wordt voor deze gronden echter niet gerept over een puinbreker (noch in de SvB, noch in de planregels), waarmee onduidelijkheid kan bestaan of dit gebruik is toegestaan. Derhalve verzoekt reclamant dan ook tot het op de juiste manier bestemmen van de inrichting van de asfaltcentrale (APN), zodanig dat de puinbreker tot en met milieucategorie 5.2 en de asfaltcentrale tot en met milieucategorie 4.2 zijn toegestaan, inclusief de bestaande laad- en loskade (zie punt 3), via een gezamenlijke aanduiding.
2. De opmerking van reclamant is juist. De reactie is daarom reden om artikel 9.1, onder c, van de planregels als volgt aan te passen: „ter plaatse van de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein asfaltcentrale‟ tevens voor een asfaltcentrale met een verwerkingscapaciteit van 100 ton of meer per uur en voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar‟.
3. Reclamant heeft geconstateerd dat de bestaande loswal bij de PRN en de loskade bij de APN niet als zodanig bestemd zijn in het ontwerpbestemmingsplan (zie bijlagen 4 en 5); ze hebben althans geen specifieke aanduiding gekregen. Dit is naar de mening van reclamant wel noodzakelijk, omdat deze loswallen een onlosmakelijk onderdeel vormen van de inrichtingen. Volledigheidshalve verwijst reclamant daarbij naar een
3. Terecht wijst reclamant op de aanwezigheid van loswallen en loskades op haar bedrijfspercelen aan de waterzijde. De ligging van gronden aan het water is één van de sterke punten van het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens. Daardoor is het bedrijventerrein namelijk niet alleen goed bereikbaar over de weg maar ook over het water. Goede laad- en losvoorzieningen door middel van kades en loswallen
35
uitspraak van de Raad van State van 17 augustus 2011, 201008938/1/R1, LJN: BR5177, waarin door de Afdeling bestuursrechtspraak is aangegeven dat een loswal als onderdeel van de inrichting moet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Gelet hierop en mede gelet op het huidige legale gebruik van de voornoemde loswallen, vereist de rechtszekerheid dat dit gebruik ook in het nieuwe bestemmingsplan als zodanig wordt bestemd. Reclamant verzoekt de genoemde laad- en loswal en loskade als onlosmakelijk onderdelen van de bestaande inrichtingen (PRN en APN) te bestemmen via de eerder genoemde gezamenlijke aanduidingen met dezelfde milieuruimte voor zowel het PRN-terrein als het APN-terrein, zowel op de verbeelding als in de regels. 4. De terreinen van reclamant vallen in het gezoneerde industrieterrein Noorden Oostkanaalhavens. De bij de industrieterrein behorende geluidzone wordt echter niet als volledige zone in dit bestemmingsplan opgenomen. Volgens reclamant is dit wel noodzakelijk, omdat anders geen zekerheid is over welke geluidsruimte beschikbaar/toegestaan is. Reclamant verzoekt de volledige geluidszone van het industrieterrein op te nemen.
horen daar bij. Mede naar aanleiding van de zienswijze van reclamant, wordt in de planregels bij de bestemmingen Water, Bedrijventerrein - 1, Bedrijventerrein - 2, en Bedrijventerrein – 3 opgenomen dat de gronden met deze bestemmingen mede bestemd zijn voor (los)kades en loswallen.
4. Het gebied dat behoort tot het geluidgezoneerde industrieterrein en de daarbij behorende geluidszone zijn, voor zover deze liggen in het plangebied van dit bestemmingsplan, volledig opgenomen. Voor zover de geluidszone buiten het plangebied ligt, kan deze niet worden opgenomen in dit bestemmingsplan.
Conclusie: Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
19. Container Terminal Nijmegen B.V., Weurtseweg 460A, 6541 BE Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Aangezien ons bedrijf Container Terminal Nijmegen B.V. (hierna CTN) van plan is een nieuwe kade aan te leggen aan de Waal, verzoeken wij u dit in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk te maken, evenals de aanwezigheid van containerkranen en de bijbehorende activiteit laden en lossen. In het ontwerpbestemmingsplan zijn onze plannen, naar wij aannemen abusievelijk, niet goed opgenomen. Reeds in 2008 heeft CTN -d.m.v. een vrijstellingsprocedure- vrijstelling (bouwvergunning fase 1) gevraagd en gekregen op het toenmalige bestemmingsplan voor het verplaatsen van haar kade aan het Maas-Waalkanaal naar de rivier de Waal. Sindsdien is de gemeente Nijmegen dan ook in formele zin op de hoogte van dit voornemen. In het geldende bestemmingsplan (Bestemmingsplan 'Haven-
1. Het postzegelbestemmingsplan 'Haven-en Industriegebied Nijmegen West 1979-46', (Weurtseweg 460a)' is één op één overgenomen in onderhavig bestemmingsplan. Het postzegelbestemmingsplan is destijds op verzoek van reclamant gemaakt. Naar nu blijkt is de destijds beoogde en onderzochte verplaatsing en uitbreiding van de kade niet goed in het postzegelbestemmingsplan opgenomen en dus ook niet in het onderhavige bestemmingsplan. Dit wordt nu hersteld door de gronden met de bestemming Bedrijf – Containeroverslagbedrijf in noordelijke en noordoostelijke richting uit te breiden.
36
en Industriegebied Nijmegen West 1979-46', (Weurtseweg 460a)', dat in november 2009 is vastgesteld op basis van de verleende bouwvergunning fase 1, blijkt de grens tussen bestemmingen Bedrijf en Water niet correct te zijn overgenomen. De geprojecteerde kade ligt daardoor met een strook grond van enkele meters in de bestemming Water.
2. In artikel 19, behorend bij de bestemming “Water” worden geen kranen of op- en overslag mogelijk gemaakt. Wij verzoeken u dit alsnog te regelen, bijvoorbeeld door een van de volgende twee oplossingen: - Een nieuwe aanduiding „terminal' voor het water, ter plaatse van de ligplaatsen van schepen binnen de zichtlijn op bijgaande situatietekening vanuit het gebouw van Rijkswaterstaat, de kade en terrein, en daar toestaan: kades, kranen en op- en overslag. - Een correctie tussen bestemming CTN ('Bedrijf Containeropslag') en 'Water'; overeenkomstig de kadelijn op bijgaande situatietekening, en een aanduiding 'Op- en overslag' op het water (deel waar schepen zijn ingetekend op situatietekening), en daar op- en overslagactivitelten toestaan.
2.
De gronden met de bestemming “Water” zijn blijkens artikel 19 bestemd voor de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, loopbruggen, afmeerpontons, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken, kunstwerken, bruggen, sluizen, stuwen, pompen, en andere waterstaatkundige werken. Daaraan wordt nu, mede naar aanleiding van de opmerkingen van reclamant, ook „(los)kades‟ en „loswallen‟ toegevoegd. Daardoor is expliciet gemaakt dat op deze gronden ook loskades en loswallen mogen worden aangelegd. Daarmee wordt expliciet voorzien op- en overslag te plegen op deze gronden.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
20. Swartjes Transport B.V., Nijverheidsweg 30 en 42, 6541 CM Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Voor zover reclamant heeft kunnen nagaan, is het bepaalde in de artikel 40 en 41 van de Wet geluidhinder (Wgh) en artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) niet nageleefd. Bij het bestemmingsplan (gevisualiseerd op de verbeelding) moet een duidelijke geluidszone c.q. een zonegrens, ook wel geluidscontour genoemd, worden vastgesteld waar
1. Het geluidgezoneerde industrieterrein en de daarbij behorende geluidszone is door middel van de aanduidingen „geluidgezoneerd industrieterrein‟ en „geluidzone – industrie‟ op de verbeelding weergegeven. Vanwege de grote omvang van het plangebied is het niet mogelijk het plangebied op enkele kaarten weer te geven, zonder
37
buiten de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan (vgl. AbRvS 30 maart 2011, nummer 201002543/1/R3). Dat klemt temeer nu in strijd met het beginsel van een goede ruimtelijke ordening als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 Wro het voor reclamant ruimtelijk relevante gebied in zeven deelgebieden wordt opgesplitst, waardoor er geen voldoende planologisch totaalbeeld meer wordt voorgesteld. De geluidscontour van 50 dB(A) vormt een dwingend wettelijk toetsingskader voor omgevingsvergunning-verlening betreffende milieuactiviteiten bij een gezoneerd industrieterrein (zie in dit verband het bepaalde in art. 2.14, lid 1, sub c, onder 2 van de Wabo). Op basis van de Wet geluidhinder zijn er twee typen grenswaarden waaraan getoetst moet worden: de 50 dB(A)- contour en de hoogst toelaatbare geluidsbelasting op geluidgevoelige bestemmingen binnen de zone. Voor het bezwaar van reclamant dat ziet op de onduidelijkheden rond de geluidscontour kan, vanwege het "knippen" van de verbeelding in zeven deelgebieden, ook nog worden verwezen naar de Afdelingsuitspraken van 28 mei 2003, Gst. 2003/168 en 28 april 2004, nr. 200301537/1.
2. Op 24 oktober 2011 is aan reclamant door het provinciebestuur ten behoeve van haar inrichting een omgevingsvergunning verleend voor bouw- en milieuactiviteiten. Bij die omgevingsvergunning is tevens het bouwen en oprichten van een puinbreker aan reclamant vergund. De milieuactiviteit ziet op het breken van puin/beton met een doorzet van maximaal 100.000 ton per jaar. De locatie van de puinbreker had als zodanig in het bestemmingsplan opgenomen moeten worden en blijkt nu te worden wegbestemd. Gelijk als is gebeurd met de puinbreker van Dura Vermeer c.q. Puin Recycling Nijmegen (PRN) aan de Ambachtsweg 4 had op de ontwerpverbeelding in ieder geval een zodanige aanduiding opgenomen moeten worden. Volgens het ontwerpbestemmingsplan zijn op het bedrijfsterrein van reclamant bedrijfsactiviteiten tot maximaal categorie 4.2 toegelaten. Reclamant is van oordeel dat aan hem bij de omgevingsvergunningverlening milieuactiviteiten zijn toegestaan voor een categorie 5.2-bedrijf (zie de VNG-handreiking "Bedrijven- en Milieuzonering, editie 2009 op pagina 108 onder: "voorbereiding tot recycling", nr. A2 Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. >=(groter dan of gelijk aan) 100.000 t/j). Ter plaatse van de Nijverheidsweg 30 en 42 te Nijmegen is aan reclamant een inrichting vergund die door het provinciaal bevoegd gezag op grond van art. 1.1, lid 4 van de Wet milieubeheer als een
38
dat dit ten koste gaat van de leesbaarheid van het bestemmingsplan. Bovendien geldt dat het bestemmingsplan ook elektronisch is gepubliceerd op www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarop is eenvoudig een totaaloverzicht te krijgen van de geluidszone en van het geluidgezoneerde industrieterrein. Het is voorts zo dat, ingevolge artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, het elektronisch document beslissend is ten opzichte van de papieren versie van het bestemmingsplan, mochten er onverhoopt verschillen bestaan tussen beide versies.
2. Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf een milieuvergunning heeft voor wat betreft het perceel aan de Nijverheidsweg 30 voor de opslag van containers en van materieel. Dit betreffen activiteiten uit de milieucategorie 3.1. Deze worden in het bestemmingsplan toegestaan. Verder is gebleken dat het bedrijf voor wat betreft de percelen aan de Nijverheidsweg 42 t/m 52A volgens de milieuvergunning afvalstoffen mag op- en overslaan, inclusief het breken van puin. De verwerkingscapaciteit per jaar mag < 100.000 ton puin bedragen. Daarmee valt de inrichting in milieucategorie 4.2. Omdat een puinbreker niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zal op deze percelen van reclamant tevens de aanduiding „specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker 1‟ worden opgenomen. In de bijbehorende regels zal worden bepaald dat op deze gronden een puinbreker is toegestaan met een verwerkingscapaciteit van minder dan 100.000 ton per jaar. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn
inrichting moet worden aangemerkt. Vanwege hun organisatorische, functionele en technische bindingen hangen alle bedrijfsonderdelen en installaties van de onderneming van reclamant onlosmakelijk met elkaar samen. Reclamant wenst geen wegbestemming van zijn bedrijfsonderdelen en installaties en verzoekt uw raad om ter plaatse van haar inrichting de bestemming te wijzigen van "Bedrijventerrein-2" in "Bedrijventerrein-3".
gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Het bestemmingsplan biedt reclamant ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen geschaad.
3. Op deelverbeelding 3 is de inrichting van reclamant gevisualiseerd. Door middel van een groenbestemming is een deel van de inrichting van reclamant wegbestemd. Het gaat hierbij om een perceel dat kadastraal nr. 560 als nummering kent en door reclamant ook conform de omgevingsvergunning wordt gebruikt voor opslagdoeleinden (containers en units). U gelieve derhalve de groenbestemming van dat perceel te verwijderen en daaraan overeenkomstig de omgevingsvergunning en het feitelijk bestaande gebruik een positieve bedrijfsbestemming toe te kennen.
3. Aan dit verzoek wordt voldaan. Het perceel is feitelijk in gebruik ten behoeve van de opslag van containers en units en maakt onderdeel uit van de milieuvergunning van reclamant. Ook gelet op de ligging van het perceel zijn er geen ruimtelijke redenen die zich verzetten tegen een bedrijfsbestemming van het perceel. Aan het perceel wordt derhalve de bestemming Bedrijventerrein – 3 toegekend.
4. Op woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen in de zone geldt de hoogst toelaatbare geluidbelasting (art. 53 lid 2 Wgh) waaronder MTGwaarden of hogere waarden die in het kader van een ruimtelijk plan zijn vastgesteld. In het ontwerpbestemmingsplan wordt voorgesteld om de acht woonboten (en dat zijn geluidgevoelige bestemmingen) binnen de geluidszone positief te bestemmen. Ofschoon woningen of andere geluidsgevoelige objecten op een gezoneerd industrieterrein geen vergunningstoetsing op geluid behoeven over de band van art. 2.14, Iid 1, sub c, onder 2 van de Wabo, geldt dat een dergelijke positieve bestemming in de nabijheid van bedrijven die een betrekkelijk zware milieucategorie
4. Nader onderzoek, mede naar aanleiding van ingediende zienswijzen, heeft ertoe geleid dat de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht worden geplaatst. Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Om recht te doen aan de belangen van de woonbootbewoners, zijn de woonboten nu onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst, wat betekent dat de huidige bewoners ter plaatse mogen blijven wonen. Indien de huidige bewoners vertrekken, mogen de woonboten niet door andere bewoners worden bewoond.
39
vertegenwoordigen zich niet verdraagt met een goede ruimtelijke ordening als bedoeld in art. 3.1 lid 1 Wro. Dit is strijdig met de VNG-Handreiking "Bedrijven en milieuzonering", editie 2009 (o.m. op p. 30), op grond waarvan via het hanteren richtafstanden een goed woon- en leefklimaat kan worden geborgd. Deze Handreiking ligt ook aan dit ontwerpbestemmingsplan ten grondslag. Bovendien levert het aldus positief bestemmen van de woonboten een belemmering op van de bedrijfsvoering van reclamant. Ofschoon het bij reclamant niet bekend is of de huidige bewoners van de woonboten ooit hebben geklaagd over geur- en/of geluidoverlast vanwege het industrieterrein, valt niet uit te sluiten dat latere bewoners dat wel zullen doen en dat zo kunnen leiden tot eventuele beperkingen van bepaalde bedrijfsactiviteiten. Door het positief bestemmen van de woonboten ziet reclamant zich ook beperkt in eventuele uitbreidingsmogelijkheden. De noodgedwongen verplaatsing van reclamant naar dit industrieterrein vanwege het Waalbrugtracé is vooral Ingegeven geweest door de daarbij ook van gemeentewege gesteunde gedachte van reclamant - ook vanuit de historie gezien - dat op dit industrieterrein aan de Waalhaven altijd sprake is geweest van "zware industrie" (zie bijv. ook ontwerpplantoelichting op p. 14 over de mogelijkheden voor zware bedrijven en p. 16 mede over de intensivering van bestaande bedrijventerreinen). Milieugevoelige bestemmingen behoren daar niet thuis. Bij gebrek aan voor reclamant kenbaar onderzoek is zij bepaald niet gerustgesteld door de opmerking op p. 62 de ontwerpplantoelichting dat: "het positief bestemmen van de woonboten niet dan wel nauwelijks beperkingen zal hebben voor de bedrijven op het industrieterrein". Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
21. Duynie Holding B.V., Handelsweg 36-38, 6541 CT Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In paragraaf 1.1 geeft u aan dat u op grond van de Wro op 1 juli 2013 uw bestemmingsplannen geactualiseerd moet hebben. Deze datum nadert met rasse schreden. Gezien de vele onduidelijkheden en aandachtspunten zijn wij van mening dat u eerst een voorontwerp ter inzage had moeten leggen
1. Er bestaat geen verplichting om eerst een voorontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen. In de wettelijk voorgeschreven procedure omtrent het bestemmingsplan zijn de belangen van bedrijven en bewoners gewaarborgd. Op de twee
40
c.q. bespreken met de gebruikers voordat de gebruikers gedwongen worden officiële zienswijzen in te brengen. Hierdoor ontstaat de indruk dat er geen zorgvuldige afweging is gemaakt. Door meer tijd te nemen hadden mogelijk vele onduidelijkheden vooraf verduidelijkt en mogelijk geëlimineerd kunnen worden.
informatie-avonden die zijn gehouden (op 6 en 19 februari 2013) is reclamant uitvoerig geïnformeerd over het bestemmingsplan. De suggestie dat een kwalitatief matig bestemmingsplan in procedure is gebracht, wordt niet gedeeld.
2. In hoofdstuk 2 van de plantoelichting is vermeld: "Bedrijventerrein Noorden Oostkanaalhavens is een van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven". Is deze zwaardere industrie niet strijdig met hetgeen in paragraaf 3.2.2 wordt vermeld dat nieuwe bebouwing voor wonen is toegestaan?
2. Nee, dit is niet strijdig omdat de opmerking in paragraaf 3.2.2 komt uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Daarin is door middel van de contour woningbouw aangegeven waar in beginsel nieuwe woningen gebouwd mogen worden. Het is vervolgens aan de gemeente om dit al dan niet te vertalen in een bestemmingsplan, waarbij tevens moet worden onderzocht of woningbouw ter plaatse mogelijk en wenselijk is. Het onderhavige bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk.
3. Het bevreemdt reclamant dat 8 woonboten in het Maas-Waalkanaal en 7 (voormalige) bedrijfswoningen in het bestemmingsplan positief zijn bestemd dan wel zijn gelegaliseerd. In paragraaf 4.1.3 staat dat de vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is uitgesloten. In paragraaf 5.3.2 van de plantoelichting is aangegeven dat, door het positief bestemmen van de 8 woonboten, deze aangemerkt moeten worden als geluidgevoelig terrein. Het positief bestemmen van de woonboten leidt derhalve niet dan wel nauwelijks tot beperking voor de bedrijven op het industrieterrein. Geluidgevoelig terrein op een zeer geringe afstand leidt volgens reclamant zeker tot beperkingen en het is volgens reclamant onduidelijk wat bedoeld wordt met “niet of nauwelijks”. Reclamant verzoekt om "niet of nauwelijks" concreet te onderbouwen en uit te sluiten dat deze woonboten en de 7 voormalige bedrijfswoningen door legalisering in de toekomst een beperkende factor vormen voor uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten van reclamant.
3. De woonboten worden niet langer positief bestemd, maar onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Zij vormen daardoor planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven, terwijl wel recht wordt gedaan aan de belangen van de bewoners van de woonboten. De 7 bestaande (voormalige) bedrijfswoningen zijn als bedrijfswoning bestemd. Dit is dus conform de bestaande situatie. In het verleden zijn voor de bouw van deze bedrijfswoningen bouwvergunningen verleend
4. In paragraaf 5.1.2 van de plantoelichting is een opsomming gegeven van de aanwezige bedrijven met hindercategorieën. De hindercategorie zoals opgenomen in paragraaf 5.1.2 komt niet overeen met de bedrijfsvoering van reclamant. Voor reclamant is hindercategorie 3.1 opgenomen. Voor
4. Het bedrijf van reclamant is gevestigd op de percelen aan de Handelsweg 19 en de Handelsweg 36-38. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maken deze percelen onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”.
41
reclamant dient de hindercategorie 5.2 te bedragen, waarbij reclamant kan vallen onder verschillende bedrijfscategorieën: 1562: Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u (categorie 4.2) 5121.5 Groothandel in veevoeder > 500 t/u (categorie 4.2) 6311.2: laad/los/overslag (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 (categorie 5.2) Een bedrijf uit de hindercategorie 5.2 is volgens het bestemmingsplan niet toegestaan. Hierbij gaat u voorbij aan het conserverend karakter van het bestemmingsplan.
Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 3.1. (Opslag in tanks). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf een milieuvergunning heeft voor een op- en overslagterminal voor plantaardige en dierlijke oliën, vetten, voor de opslag en bewerking van aardappelproducten en opslag, en voor de veredeling en distributie van veevoederproducten. Gelet op deze bedrijfsactiviteiten valt het bedrijf van reclamant (onder andere) onder milieucategorie 5.2 (SBI-code 6311.2.4 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2. De bedrijvenlijst in de plantoelichting zal hierop worden aangepast en het bestemmingsplan zal worden aangepast door ook bedrijfsactiviteiten uit categorie 5.2 op het perceel van reclamant toe te staan.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
22. Riho Nijmegen B.V. en W. Hop Exploitatie B.V., Nijverheidsweg 53, 6541 CM Nijmegen;
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Reclamant wil graag de bedrijfscategorie op de vestiging te Nijmegen behouden die voor dit gebied gold. Een lagere bedrijfscategorie is voor reclamant niet acceptabel. Een lagere bedrijfscategorie kan onder meer een waardedaling van het perceel, minder beschikbare "milieu en ROruimte" en wellicht ook minder bedrijfsmogelijkheden voor de toekomst betekenen.
1. In het vorige bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979” lag het perceel van reclamant in het gebied waaraan de bestemming “Bedrijfsdoeleinden BV” was toegekend. Deze gronden waren bestemd voor de bouw van bedrijfsgebouwen ten behoeve van industriële doeleinden, handel en nijverheid en de daarbij behorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. De maximale bouwhoogte op deze gronden was 18 meter en het maximale bebouwingspercentage bedroeg 75%. In de bijlage “Staat van inrichtingen I” was een overzicht gegeven van bedrijven die niet waren toegestaan op deze gronden. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein – 2”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Volgens de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting valt het bedrijf van reclamant in categorie 3.1. Het
42
bedrijf van reclamant is derhalve positief bestemd. Overigens is op basis van nader onderzoek geconcludeerd dat de „bedrijvenlijst‟ in paragraaf 5.1 van de plantoelichting niet geheel juist is. Sommige bedrijven komen ten onrechte niet voor in de lijst, terwijl voor andere bedrijven geldt dat de bedrijfsactiviteiten niet juist zijn gecategoriseerd. De bedrijvenlijst is daarom gecorrigeerd/aangepast. De onjuistheden in de bedrijvenlijst hebben tevens als consequentie dat sommige bedrijven in een deel van het plangebied liggen waar op basis van het ontwerp-bestemmingsplan bedrijven uit de categorie 2 t/m 4.2 zijn toegestaan, terwijl de bedrijfsactiviteiten vallen in de categorieën 5.1 of 5.2. Dit is nu gecorrigeerd/aangepast, door op de verbeelding aan het gebied tussen de Oostkanaaldijk, de Scheepvaartweg en het water ten oosten van de Handelsweg de bestemming Bedrijventerrein – 3 te geven en in de planregels op te nemen dat op deze gronden bedrijven uit de categorieën 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels) zijn toegestaan. Dit doet recht aan de bedrijfsbelangen van de gevestigde bedrijven, biedt tevens ruimte voor ontwikkelingen in de toekomst en stuit niet op ruimtelijke bezwaren. Reclamant wordt door het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet in zijn bedrijfsbelangen benadeeld. 2. Voorts zou reclamant in verband met de huidige en toekomstige bedrijfsvoering ook graag voor zijn bedrijfslocatie de mogelijkheid hebben om (opslag)tanks en/of silo's neer te zetten met een hoogte van maximaal 35 meter, een bebouwingspercentage van niet 75 maar 100 willen zien (efficiënt ruimtegebruik) en de eis in het oude bestemmingsplan dat de afstand van de zijgevel tot zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter moet bedragen graag veranderd zien in de voorwaarde dat voldoende ruimte moet worden gehouden voor visuele inspectie en mogelijkheden voor het koelen van de tanks ingeval van brand. Over deze 3 zaken heeft het college van B&W zich al eerder gebogen. Wij verwijzen u kortheidshalve naar de brief van het college van B&W van 13 februari 2012 met kenmerk 6660/211.008 222/D12.042924.
43
2. De maximale bouwhoogte op deze gronden bedraagt volgens het onderhavige bestemmingsplan 18 meter en het maximale bebouwingspercentage bedraagt 75%. Dit was ook in het vorige bestemmingsplan het geval. De brief van het college van B&W van 13 februari 2012 (kenmerk 6660/211.008 222/D12.042924) betreft de eindbrief met betrekking tot het vooroverleg over het vervangen van de bestaande silo‟s door silo‟s met een bouwhoogte van meer dan 30 meter op het perceel. In die brief is geconstateerd dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979”. Een buitenplanse afwijking (op basis van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht) wordt kansrijk geacht. Gebleken is dat reclamant daarna heeft verzocht om een procedure te voeren voor het mogelijk maken van silo‟s van maximaal 30 meter hoog. Verder is gebleken dat het vorige bestemmingsplan een binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid bevatte, voor het toestaan van voor de bedrijfsvoering benodigde silo‟s en menginstallaties. De
gemeente is daar op dit moment mee bezig. In het onderhavige bestemmingsplan is een maximale bouwhoogte van 18 meter opgenomen, maar verder geen afwijkingsmogelijkheden. Omdat er geen ruimtelijke bezwaren zijn tegen silo‟s en menginstallaties met een bouwhoogte van maximaal 30 meter en deze dus ook op basis van het vorige bestemmingsplan konden worden toegestaan, zullen deze op de gronden met de bestemmingen Bedrijventerrein – 1, Bedrijventerrein – 2, en Bedrijventerrein – 3 binnen het bouwvlak worden toegestaan.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
23. Koninklijke Jongeneel B.V., Bedrijfsweg 18, Nijmegen
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. Niet duidelijk is waarom ter plaatse de maximaal toegelaten milieucategorie is beperkt tot 3.2. De plantoelichting bevat geen toegesneden afweging en motivering op dat punt. Naar het oordeel van reclamant zijn in de omgeving geen (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige objecten gelegen. Daarnaast sluit het plan de vestiging ervan uit. Bovendien is er sprake van een gezoneerd industrieterrein. Niet valt in te zien waarom het gelet op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk zou zijn om de maximaal toelaatbare milieucategorie te beperken tot 3.2.
44
1. In het onderhavige bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” maakt het perceel van reclamant onderdeel uit van het gebied met de bestemming “Bedrijventerrein –1”. Op deze gronden zijn bedrijven toegelaten uit de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. In de bedrijvenlijst in paragraaf 5.1 van de plantoelichting is het bedrijf van reclamant ingedeeld in categorie 3.1. (Groothandel in hout en plaatmateriaal). Nader onderzoek wijst uit dat het bedrijf valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en gelet op de bedrijfsactiviteiten inderdaad valt onder milieucategorie 3.1. De plantoelichting is op dit punt dus correct. De bedrijfsactiviteiten van reclamant zijn in het bestemmingsplan derhalve positief bestemd. Bovendien biedt het bestemmingsplan reclamant nog ontwikkelmogelijkheden, nu op deze gronden ook bedrijven uit de categorie 3.2 zijn toegestaan. Reclamant heeft in de zienswijze voorts geen concrete wensen kenbaar gemaakt en ook anderszins niet aangegeven waarom het noodzakelijk zou zijn om de toegelaten categorieën van bedrijven op
zijn gronden nog verder uit te breiden. Daar komt bij dat in dit deel van het plangebied geen bedrijven uit een hogere milieucategorie dan 3.2 gevestigd zijn, zodat er ook wat dat betreft geen reden is om bedrijven uit categorie 4.1 en hoger toe te staan. Ook zou een verhoging van de toegelaten bedrijfscategorieën kunnen leiden tot een overbelaste „geluidssituatie‟, in deze zin dat er geen geluidsruimte meer is voor de bedrijven op het geluidgezoneerde industrieterrein. Tenslotte liggen aan de andere zijde van de Energieweg, ten oosten van het plangebied, de woningen in de wijk Hees. Om ter plaatse van deze woningen een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen, kunnen de toegelaten categorieën van bedrijven niet zonder meer worden verhoogd. 2. Terecht maakt het bestemmingsplan ondergeschikte detailhandel mogelijk. Uit de planregels volgt dat dit ook heeft te gelden voor groothandelsbedrijven. Tegen die achtergrond is het merkwaardig dat in de specifieke gebruiksregels het maximeren van de ondergeschikte detailhandel bij o.a. groothandelsbedrijven heeft plaatsgevonden door middel van het maximeren van de bedrijfs- en verkoopvloeroppervlakte. Zo beschreven lijkt de mogelijkheid van ondergeschikte detailhandel, hoewel het nadrukkelijk wel de bedoeling is, juist niet te zijn toegesneden op c.q. toepasbaar voor groothandelsbedrijven zoals dat van reclamant. Dit gelet op de gebruikelijke en noodzakelijke omvang van de opslagloodsen. De bedrijfsvloeroppervlakte laat zich immers niet onderscheiden. Of kan de bepaling zo worden begrepen dat reclamant met een kleine verkoopbalie in het kantoor voldoet aan de regeling?
2.
3. Reclamant meent dat het bepaalde in artikel 8.2.2 aanhef en onder sub 3 van de regels onduidelijk is, alsook dat niet duidelijk is wat de consequenties voor haar zouden kunnen zijn.
3. In artikel 8.2.2, lid b, onder 3, staat dat uitgezonderd bij hoekpercelen, dient er aan één zijde van het bouwperceel een onbebouwde strook van minstens 3 meter te zijn over de volle lengte van de zijdelingse perceelsgrens. Deze bepaling, die dus niet geldt voor hoekpercelen, is opgenomen om de bereikbaarheid van gebouwen voor bijvoorbeeld hulpdiensten te kunnen waarborgen. Door deze regeling wordt voorkomen dat gebouwen als het ware tegen elkaar aan worden gebouwd. Voor hoekpercelen hoeft deze bepaling niet te gelden, want het gebouw op het perceel is dan altijd via minimaal één zijde bereikbaar, namelijk vanaf de openbare weg.
45
In de planregels staat dat productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven is toegestaan onder een aantal voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de detailhandelsfunctie maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen, met dien verstande dat de maximale omvang ervan nooit meer mag bedragen dan 100 m2 verkoopvloeroppervlakte. De verkoopvloeroppervlakte betreft de oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken. Met een kleine verkoopbalie in het kantoor voldoet reclamant dus aan de regeling, zolang de 100 m2 maar niet wordt overschreden.
In het bestemmingsplan “Nijmegen Kanaalhavens” is op de gronden met de bestemming “Bedrijventerrein – 1” opslag en uitstalling toegestaan. In artikel 8.3.3 is de opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter aangemerkt als strijdig gebruik. Tevens is daarin bepaald dat de opslag van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn. Beide bepalingen zijn opgenomen om in beginsel te voorkomen dat opslag van goederen op onbebouwde gronden leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Feit is echter dat het perceel van reclamant onderdeel uitmaakt van een binnengebied. Binnen het plangebied zijn veel meer terreinen aan te wijzen die feitelijk een binnengebied vormen en waar buitenopslag niet bezwaarlijk is. Dit blijkt ook uit de Kadernota Beeldkwaliteit 2013 waarin de Kanaalhavens aangewezen zijn als welstandsvrijgebied. Er gelden in dergelijke gebieden geen beeldkwaliteitseisen. Dit in tegenstelling met de gebieden met een „toetsingsniveau bijzonder‟ dat is toegekend aan gebieden waar de gemeente hoge ambities heeft ten aanzien van de te behouden of te ontwikkelen beeldkwaliteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor hoofdwegen zoals de Industrieweg en de Energieweg. Nu de binnengebieden in het plangebied welstandsvrij zijn, is er geen reden om voor deze gebieden in het bestemmingsplan te bepalen dat de opslag van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn. Daarom is in artikel 8.3.3, lid c (Bedrijventerrein – 1), artikel 9.3.3, lid c (Bedrijventerrein – 2), artikel 10.3.3, lid c (Bedrijventerrein – 3) „openbare weg‟ vervangen door „Energieweg en Industrieweg‟.
4. Het komt reclamant voor dat haar bestaande opslag van materialen op het buitenterrein door artikel 8.3.3 aanhef en onder c van de regels ten onrechte wordt wegbestemd c.q. onder het overgangsrecht wordt gebracht. Immers, de bestaande opslag is ter plaatse vanaf de openbare weg zichtbaar, hetgeen ook niet verwonderlijk is nu het buitenterrein is gelegen tussen de weg en de loodsen.
4.
5.
5. De regels en de "aanlegvergunningplicht" zijn ook voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen van belang, omdat daarmee in bescherming van de verbindingen wordt voorzien. Daar hoort ook het verrichten van werkzaamheden onder de verbinding bij, omdat dat zou kunnen leiden tot een calamiteit.
Voor een deel van het perceel van reclamant geldt de dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanningsverbinding" (vgl. artikel 23 van de regels). Voor die bestemming geldt een "aanlegvergunningplicht". Dat een dergelijke regeling heeft te gelden voor ondergrondse leidingen (vgl. artikel 21 en 22 van de regels) kan reclamant begrijpen, maar een dergelijke regeling bij bovengrondse leidingen niet.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
46
24. Nacco Materials Handling B.V., Nijverheidsweg 19-35 en Handelsweg 2, Nijmegen.
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. De bebouwingsgrens langs de Handelsweg en Scheepvaartweg ligt gedeeltelijk terug op het perceel. Het bedrijf is voornemens om een portiersloge tegen het hekwerk, dat op de erfgrens aanwezig is, te plaatsen. De loge zal links of rechts naast de inrit gerealiseerd worden. Het verzoek is om de bebouwingsgrens op de erfgrens te leggen. Ter verduidelijking zijn 2 bijlagen toegevoegd. Bijlage 1 betreft een schets van de toekomstige inrichting van de Handelsweg met nieuw te realiseren inrit. Deze schets is in samenwerking met de Gemeente Nijmegen tot stand gekomen. Bijlage 2 betreft een schets van de gevraagde bebouwingsgrens met het ontwerpbestemmingsplan als onderlegger.
1. Aan het verzoek om de grens van het bouwvlak op de erfgrens kan niet worden voldaan. Het perceel van reclamant ligt aan de Handelsweg, Scheepvaartweg en Nijverheidsweg. Er liggen ter plaatse van het perceel twee T-aansluitingen. Om deze aansluitingen overzichtelijk te houden voor het verkeer, kan niet worden toegestaan dat de bebouwing tot op de erfgrens gebouwd mag worden. Vooral nu deze bebouwing volgens het bestemmingsplan een maximale bouwhoogte mag hebben van 18 meter. Dit neemt niet weg dat er vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid (en vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening) geen bezwaar bestaat tegen het realiseren van een portiersloge ter plaatse van de beoogde nieuwe inrit van het bedrijf aan de Handelsweg. Een portiersloge is qua bouwhoogte en bouwvolume dermate beperkt dat hiertegen noch vanuit verkeersveiligheid noch vanuit goede ruimtelijke ordening bezwaar bestaat. Daarom is naar aanleiding van deze zienswijze op het gedeelte van het perceel dat grenst aan de Scheepvaartweg de aanduiding „specifieke bouwaanduiding – portiersloge‟ gelegd. In de planregels is opgenomen dat op deze gronden een portiersloge gerealiseerd mag worden met een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter. Deze maatvoering is identiek aan de regeling in het vorige bestemmingsplan.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
47
25. Rijkswaterstaat, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem
Samenvatting zienswijze
Reactie
1. In artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige functie wordt diverse malen verwezen naar het behoud van de waterbergingscapaciteit. De waterstaatkundige belangen reiken echter verder dan het behoud van waterbergingscapaciteit. Ik verzoek u de term waterbergingscapaciteit in het hele artikel te wijzigen in waterstaatkundige belangen. In artikel 30.2.2 specifieke bouwregels wordt voor de andere geldende bestemmingen de mogelijkheid geboden om onder voorwaarden bouwwerken te vernieuwen, vervangen en veranderen. Hierbij verzoek ik u expliciet te vermelden dat het in dit artikel niet om uitbreiding gaat.
1. Deze opmerking is juist. Aan dit verzoek is voldaan.
2. Op de verbeelding is de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie weergegeven. Ten noorden van de Industrieweg, ongeveer ter hoogte van de Sprengenweg, reikt het rivierbed verder dan op de verbeelding opgenomen. Ik verzoek u de bestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie over het gehele rivierbed aan te brengen.
2. Deze opmerking is juist. Aan dit verzoek is voldaan.
3. Op 1 oktober 2012 is de 1e wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Onderdeel hiervan vormt het onderwerp Rijksvaarwegen (titel 2.1). Om een vlotte en veilige doorvaart van de scheepvaart te waarborgen, moet worden gegarandeerd dat de doorvaart van de scheepvaart niet wordt belemmerd en dat de zichtlijnen voor bemanning en apparatuur, het contact met bedienings- en begeleidingsobjecten en de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet worden gehinderd. Op grond van artikel 6.9 van de Waterwet mag kort gezegd - het uitvoeren van bepaalde daar genoemde activiteiten in, op, boven, over of onder de vaarweg de scheepvaartfunctie niet belemmeren. De waterregelgeving beperkt zich tot het gebied van de waterstaatswerken, dat wil zeggen de oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende kunstwerken. Het is met het oog op de veiligheid op de vaarweg echter noodzakelijk om een zone te beschermen die verder reikt dan het gebied van de waterstaatswerken. Zichtlijnen voor de scheepvaart bijvoorbeeld lopen soms buiten het rijkswaterstaatswerk (bijvoorbeeld bij bochten) en ook de toegankelijkheid vanaf de wal voor hulpdiensten vergt veelal ruimte buiten
3. Deze opmerkingen zijn juist. Aan deze verzoeken is voldaan.
48
het waterstaatswerk zelf. Binnen het plangebied geldt volgens "Vaarwegen in Nederland 2011" voor het Maaswaalkanaal een vaarwegklasse V met een zone van 25 meter. Daarnaast dient op grond van het Barro binnen een afstand van 300 meter van een havenuitvaart een vrijwaringszone van 50 meter aan weerszijden van de vaarweg te worden opgenomen. Ik verzoek u het bestemmingsplan op grond hiervan aan te passen. Ik verzoek u tevens expliciet aan de bestemmingsomschrijving "Water" toe te voegen: plezier- en beroepsvaart. 4. In de 1e wijziging van het Barro zijn ook de primaire waterkeringen buiten het kustfundament (titel 2.11) opgenomen. Het sluiscomplex Weurt is aangewezen als primaire waterkering. Ik verzoek u conform het Barro de kering (kernzone) te bestemmen tot "waterkering" en aanvullend een beschermingszone op te nemen middels een gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - waterstaatswerk". Deze zones zijn vastgelegd in de legger. Een deel van het sluiscomplex Weurt is gelegen binnen de bestemming "Groen". Ik constateer dat een voorzieningengebouw aan de westzijde van het kanaal niet positief is bestemd. Ik verzoek u dit gebouw te bestemmen. Daarnaast verzoek ik u de maximale hoogte voor voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding in overeenstemming te brengen met de feitelijk aanwezige situatie.
4. Aan deze verzoeken is voldaan.
5. Met de invoering van de Waterwet is de leggerplicht uitgebreid naar alle overige Rijkswaterstaatswerken. De kanaaldijk van het Maas-Waalkanaal is aangemerkt als regionale kering. Hierbij behoren een kernzone en een beschermingszone. Ik verzoek u, naar analogie van de regeling voor de primaire waterkeringen, de regionale keringen te bestemmen en te beschermen.
5. Aan dit verzoek is voldaan.
6. Aan de Weurtse zijde van het Maas-Waalkanaal is een kegelligplaats gelegen. Dit is een speciaal aangewezen meerplaats voor schepen met gevaarlijke stoffen. Op de kegelligplaats bij Weurt mogen alleen 1kegelschepen aanmeren. In de Europese vervoersregelgeving ADNR zijn voor het innemen van kegelligplaatsen regels gesteld. Deze regelgeving is overgenomen in de Richtlijnen Vaarwegen 2011. Voor een kegelligplaats voor 1-kegelschepen gelden de volgende veiligheidsafstanden: 10 meter afstand van andere schepen en 100 meter afstand van aaneengesloten woongebieden, kunstwerken en tankopslagplaatsen bij een schip met een blauwe kegel of een blauw licht (brandbare gassen en vloeistoffen). Ik
6. De plantoelichting is op dit punt aangevuld.
49
verzoek u in het plan aandacht te besteden aan dit aspect.
7. In de plantoelichting is aangegeven dat voor het Maas-Waalkanaal een verbetertraject (peilopzet) loopt, wat de kans op overstromingen moet verminderen. Ik verzoek u deze tekst te nuanceren. Rijkswaterstaat verdiept het zomerbed van de Maas. Dit is een belangrijke maatregel tegen hoge waterstanden in de Maas. De verdieping van het zomerbed veroorzaakt echter een lagere grondwaterstand in de omgeving. Om verdroging van landbouwgrond en natuurgebieden te voorkomen, voert Rijkswaterstaat een kunstmatige verhoging van de waterstand (peilopzet) uit.
Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
50
7. De plantoelichting is op dit punt aangepast.