Raadhuisplein 1 4251 VZ Werkendam
Raadsinformatiebrief
Postbus l6 4250 DA Werkendam
Brief van het college aan de raad
Telefoon: (01 83) 50 72 00 (0183) 50 73 00 E-mail:
[email protected]
Fax:
onderulerp
datum verzonden
Evaluatie Potters
16 december 2014
samenvatting ons kenmerk 76003
van de raad gevraagde actie
Aangeboden ter bespreking in de raad van 16 december 2014
bijlage(n) 3 (Evaluatie Potters; evaluatie vragen; vragen CU n.a.v. bing-rapport)
Geachte leden van de raad,
Bijgaand treft u het evaluatierapport Potters met als bijlage de gestelde vragen met de antwoorden. Zoals afgesproken, kan de bespreking hiervan plaatsvinden in de raad van 16 december 2014.
Hooga u
ee
ndam,
uders d
S
den Berg
werkendom.nl
EVALUATIE POTTERS
WAT VOORAF GING Het eerste signaal dat opgetekend staat in wat wordt genoemd "de zaak rond de heer Potters" is van 10 september 2009. De inhoud van dit gesprek en het vervolggesprek van l7 november 2009 gaan over het gedrag en de houding van de heer Potters en het accepteren van de leiding van de unitmanager. Een bijeenkomst van de unit op 11 juni 2009 in Fort Altena, waar in een besloten bijeenkomst het functioneren van het servicecentrum wordt geëvalueerd, wordt door diverse betrokkenen gezien als het beginpunt. Echter, na diverse gesprekken zet de toenmalige directeur bedrijfsvoering, eind juli een punt achter deze zaak. Op 26 november 2009 worden gesprekken met de heer Potters schriftelijk bevestigd door de Algemeen Directeur (Alg. Dir.). ln deze brief worden een aantal zaken bevestigd die ter discussie staan: aanbestedingstraject bedrijfsauto's, evaluatie wijkavonden, aanschaf paraplu's, gratis verstrekken buitenlampen, budget wijkgericht werken en privé gebruik gemeente camera. Twee zaken geven aanleiding om een disciplinair traject te ovenvegen. De heer Potters weerlegt in een brief van 15 december 2009 de naar voren gebrachte zaken Daarbij spreekt de heer Potters zijn spijt uit als zijn gedrag aanleiding is geweest voor de verwijten die zijn gemaakt aanzijn adres. Na de reactie van de heer Potters op 15 december 2009, volgt op 20 januari 2010 een brief van de Alg. Dir. waarin gemeld wordt dat er een disciplinair traject wordt gestart. ln het kader van hoor en wederhoor is het vreemd dat op dat moment de brief van de heer Potters door de Alg. Dir. 'voor kennisgeving wordt aangenomen' en dat deze pas later zal worden betrokken in het nader in te stellen onderzoek. Een poging vanuit de bedrijfsarts tot mediation wordt door de Alg. Dir. en de unitmanager afgewezen omdat het hier niet zou gaan om een arbeidsconflict maar om plichtsverzuim. Het college wordt in deze fase mondeling betrokken tijdens de collegevergaderingen. Vanwege het mandaat wordt de portefeuillehouder P & O tussentijds mondeling geïnformeerd.
Om het geheel in een wat breder kader te schetsen het volgende: de Algemeen Directeur is door het college gemandateerd om de gemeentelijke organisatie te leiden en om beslissingen te nemen in die organisatie. Artikel 4 & 5 van het "moederbesluit mandaat" luidt o.a.: "lndien naar het oordeelvan de mandataris bij de uitoefening van een bevoegdheid belangrijke beleidsaspecten zijn betrokken, legt de mandataris de zaak vooraf voor aan de betreffende portefeuillehouder. Deze kan bepalen dat de zaak ter besluitvorming aan het college van burgemeesfer en wethouders moeten worden voorgelegd. Gemandateerde besluiten worden in de'ik-vorm' geredigeerd." ln de periode tot nu toe is er geen "zgn. verbeterplan" opgesteld met daarin concrete actiepunten en evaluatiemomenten. Wel zijn er diverse gesprekken gevoerd en is daarin over verbeterpunten gesproken. De tijd tussen de diverse stappen om te kunnen verbeteren is wel erg kort. Achteraf gezien moet je je afvragen of de venruijten die zijn gemaakt zo'n zwaar middel als disciplinair traject rechtvaardigen, zeker omdat op dat moment de reactie van l5 december 2009 niet is meegenomen in de beoordeling. Pas eind april 2010 komt er een verslag met de bevindingen.
1
SCHORSING Het onderzoek naar het factuur-/declaratiegedrag roept zoveel verdenkingen op dat op 11 mei 2010 wordt besloten om Hoffmann Bedrijfsrecherche in te schakelen. (N.8. Het door de Centrale Raad van Beroep ten laste gelegde plichtsverzuim t.a.v. de cash-backactie komt pas in een latere fase aan het licht). Het college wordt via de portefeuillehouder P & O mondeling op de hoogte gebracht. Ook wordt afgesproken dat het college zich niet inhoudelijk met de zaakbezig houdt, maar dit overlaat aan de Alg. Dir. en naar buiten communiceert via de burgemeester. Aan het offerte{raject rond Hoffmann ligt geen collegebesluit ten grondslag, Wel heeft de Alg. Dir. het college mondeling geTnformeerd over de te verwachten kosten (€ 35.000). Vanwege nader onderzoek is in een aanvullend schrijven van Hoffmann over een te venruachten overschrijding (ca. € 25.000) gesproken.
Op 17 mei 2010 wordt de heer Potters de toegang tot het gemeentehuis ontzegd. Directe aanleiding is het bezoek aan het gemeentehuis op 11 mei 2010 in de avond samen met de zoon i.v.m. nieuwe laptop. De betreffende brief is, nadat het college hierin individueel mondeling gekend wordt, namens het college getekend door de Alg. Dir. De wijze van ontzegging gaf aan dat dit behoorde tot het mandaat van de Alg. Dir. Om de voortgang van het onderzoek dat loopt, niet te belemmeren schrijft de Alg. Dir. dat de heer Potters zich alleen tot collegae en/of collegeleden mag wenden met medeweten en voorafgaande toestemming van de Alg. Dir. Met een brief van de psycholoog van de heer Potters aan de burgemeester wordt door de gemeente niets gedaan. Eind mei begint Hoffmann Bedrijfsrecherche aan het onderzoek. Het definitieve rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche van 19 augustus 2010 is aanleiding voor de burgemeester, namens de gemeente, om aangifte te doen bij de politie wegens verdenking van computervredebreuk. Bij dergelijke verdenkingen is de gemeente verplicht aangifte te doen. Deze aangifte wordt ingediend op 19 augustus 2010 door de burgemeester. Het Openbaar Ministerie vindt de aangifte van dien aard dat de Officier van Justitie besluit om de politie op 25 augustus 2010, zowel thuis als in het autobedrijf, een huiszoeking te laten doen. Op die ochtend wordt de portefeuillehouder door de Alg. Dir. en de burgemeester op de hoogte gebracht. De 2 andere wethouders om 14.00 uur. Een bemiddelingspoging in september 2010 van een onafhankelijke initiatiefnemer komt niet echt van de grond vanwege verkeerde aannames bij de bemiddelaar. Naar aanleiding van de bevindingen in het Hoffmann rapport heeft op 28 september 2010 een verantwoordingsgesprek met de heer Potters plaats. Namens de gemeente zijn de directeur bedrijfsvoering, de unitmanager en de externe jurist aanwezig. Op 5 oktober2010 beslist het college (vertrouwelijke besluitenlijst) om het bezwaar tegen de ordemaatregel (ontzegging toegang tot de gebouwen) op advies van de bezwarencommissie ongeg rond te verklaren.
Op 18 oktober 2010 wordt duidelijk dat de politie de bevindingen van Hoffmann, grove inbreuk in het computersysteem van de gemeente, niet kan onderschrijven. Uit alle beschikbare informatie kon computervredebreuk niet worden aangetoond.
2
Mede vanwege de aangifte van computervredebreuk wordt op 24 december 2010 het schorsingsbesluit genomen voor de periode van 3 maanden. Het wordt verlengd tot na de definitieve uitspraak in het kader van het disciplinair traject.
Hoffmann Bedrijfsrecherche doet een tweede onderzoek omdat is gebleken dat op l1 mei 2010 een USB-stick was verbonden met de door de gemeente verstrekte (nieuwe) laptop. Op deze USB-stick is een bestand aangetroffen met betrekking tot een zogenaamde cashbackactie. Daarbij kon € 50 worden teruggekregen van Canon na aanschaf van een Canonproduct. Omdat niet duidelijk is hoe de cash-backactie is verwerkt vindt er nader onderzoek plaats naar deze cash-backactie. Het rapport dat op 11 mei 2011 verschijnt, waarin staat dat deze € 50 is gestort op de priverekening, is voor de Alg. Dir. reden om een ontslagbesluit te gaan voorbereiden. ONTSLAG ln de college vergadering van 30 augustus 2011wordt het voornemen tot ontslagbesluit uit gesproken. Na een zienswijze gesprek op 13 september 2011, waarbij namens het college de burgemeester en portefeuillehouder P & O aanwezig zijn, neemt het college op 27 september 2011 het besluit de heer Potters primair de disciplinaire straf van ontslag op te leggen en secundair ontslag te verlenen op grond van ongeschiktheid voor de verdere vervulling van de betrekking. Vanaf dit moment ligt de zaak onder de rechter en is de bestuurlijke bemoeienis bepeftt tot de juridische verdediging van het genomen besluit. Om te toetsen of het voornemen tot ontslag een juiste beslissing was heeft de gemeente op 14 september 2011 BING opdracht gegeven een 'second opinion' te geven over deze beslissing en of de gevolgde procedure juist was. Het BING rapport van 23 september 201 1 bevestigt de bevindingen van het Hoffmann rapport. Het college wordt door deze bevindingen gesterkt dat de ingeslagen weg de juiste is. Naar aanleiding van het strafontslag en ongeschiktheidsontslag van 27 september 2011 en het bezwaarschrift van 24 oktober 201 t heeft er op 30 november 2011 een onderzoek ter zitting plaats bij de voorzieningenrechter bij de Rechtbank Breda. De voorzieningenrechter doet op 13 december 2011 de volgende uitspraak: "concluderend is de voozieningenrechter van oordeel dat alleen de gedragingen van verzoeker (J. Potters) zoals die zijn weergegeven onder 8.2 (onbevoegd inloggen), 9.1 (geldterugactie),9.2 (aanschaf fotoapparatuur) en 10 (lekken Hoffmann rapport) aangemerkt moeten worden als ernstige integriteitsschendingen. Deze gedragingen heeft de ve¡weerder (gemeente Werkendam) terecht als ernstig plichtsverzuim kunnen kwalificeren dat een strafontslag rechtvaardigt. Naar het oordeelvan de voorzieningenrechter kan het strafontslag naar verwachting dan ook in rechte stand houden. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inzake bestreden besluit 3 (het strafontslag) zal dan ook worden afgewezen." Daarnaast wordt het bovengenoemde bezwaarschrift van 24 oktober 2011 door de bezwaarschriftencommissie beoordeeld. De commissie adviseert op 22 december 201 t het college het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit (het strafontslag) in stand te laten. Het college neemt in de vergadering van 3 januari 2012 dit advies over (vertrouwelijke besluitenlijst). De uitspraak is voor het college geen aanleiding om actie te ondernemen.
3
Tegen deze beslissing wordt door de heer Potters beroep aangetekend. ln de periode tot de zitting plaats vindt (11 oktober 2012) wordt er in het college betrekkelijk weinig over deze zaak gesproken. De Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, doet uitspraak op 22 november 2012: "van alle ingebrachte punten worden alleen punt 12 (aanschaf en gebruik gemeentecamera) en punt 19 (lekken Hoffmann rapport) als plichtsverzuim (geen ernstig plichtsverzuim) gezien. De punten 11 (computergebruik) en 12 (cashbackactie) worden beoordeeld als ernstig plichtsvezuim. Alleen punt 11 acht de rechtbank dusdanig dat deze een strafontslag tot gevolg zou kunnen hebben en kwalificee¡l dit punt als zeer ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim kan het ontslag zelfstandig dragen en het beroep tegen bestreden besluit 3 (strafontslag) dient ongegrond verklaard te worden." Omdat de gemeente opnieuw in het gelijk wordt gesteld door de bestuursrechter lijkt de zaak gesloten. Het college ziet in deze uitspraak dan ook geen reden om op dat moment verdere actie te ondememen. Omdat de heer Potters in februari 2013 in hoger beroep gaat bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB), gaat ook de gemeente in hoger beroep om de zaak in de volle breedte te laten herovenruegen. Het zal tot l1 september 2014 duren voor dit beroep wordt behandeld.
Onduidelijk is wanneer het dossier van de heer Potters wordt overgedragen van de portefeuillehouder P & O naar de burgemeester. ln de beslissing op het bezwaarschrift van de heer Potters van 20 december 2011 wordt de wethouder P & O nog genoemd als verantwoordelijk voor het dossier. Wel is duidelijk dat de communicatie vanaf mei 2010 door de burgemeester wordt gedaan. ln reactie op de aangifte die is ingediend op l9 augustus 2010 neemt op 4 maart 2013 het Arrondissementsparket de beslissing in de slrafzaak tegen de heren J. Potters en L.J. Potters om over te gaan tot beleidssepot code 052 (ernstig strafbaar feit). De zaak wordt geseponeerd, omdat de betrokkenen reeds zodanig door de gevolgen zijn getroffen dat een andere vervolgingsbeslissing niet opportuun wordt geacht. Begin 2014wordt deze zaak opnieuw bekeken met als uitkomst op 18 maart 2014 dal een herovenrueging plaats vindt en dat beleidssepot code 040 (gering strafbaar feit) wordt toegevoegd. Eind 2013/begin 2Ol4komt er een beweging, zowel uit de raadsfracties (achter de schermen)als uit de samenleving, op gang om, voordat het komt tot een behandeling bij de CRvB, tot een oplossing te komen. Naast het aanbieden van handtekeningen vanuit de samenleving wordt er geprobeerd om beide partijen aan tafel te krijgen. Omdat er verschillend wordt gedacht over de omstandigheden waaronder het gesprek moet plaatsvinden (geheimhouding) komt het uiteindelijk niet tot een gesprek en wordt gewacht op de definitieve uitspraak van de CRvB.
Op ll september20l4vindtdezitting plaatswaarna op23 oktober20l4de uitspraakvolgt. Die luidt als volgt: "dat van alle aan betrokkene verweten gedragingen alleen het inloggen met het account 'administrator' en het handelen van betrokkene in het kader van de cash-backactie plichtsverzuim opleveren. Alle andere gedragingen leveren geen plichtsverzuim op, ook niet als geheel van gedragingen."
4
De slotconclusie van de CRvB luidt: 'Hef hoger beroep van het college slaagt niet, de schorsrngsbesluiten houden stand en het college was niet bevoegd tot het primair aan betrokkene opgelegde strafontslag. Ook houdt het ongeschilúheidsontslag geen stand. Het college dient een nieuwe bes/rssrng te nemen op het bezwaar tegen besluit 3 (het bezwaarschrift van 24 oktober 201 1 tegen het ontslagbesluit van 27 september 201 1). Met het oog daarop overweegt de Raad dat een vootwaardelijk ontslag hem niet als onevenredig aan de ernst van het plichtsverzuim zou voorkomen" Zoals het college de uitspraken van 13 december 2011 en 22 november 2012heeft gevolgd en gerespecteerd, wordt dat nu ook bij de uitspraak van de CRvB gedaan. Daags na de uitspraak neemt wethouder De Gelder contact op met de heer Potters. Op 29 oktober 2014 en 17 november 2014 worden er open gesprekken gevoerd met als uitgangspunt om te komen tot een voor beide partijen aanvaardbare regeling. KOSTEN De kosten van € 257.427 vallen met name in 2010 en 2011. Ruim € 200.000 wordt besteed aan advocaat- en onderzoekskosten. Niet inbegrepen zijn de ambtelijke kosten. Omdat er een behoorlijke verdenking bestond is dit onderzoekstraject gestart, mede ook door ervaringen uit het verleden, Met de kennis van nu moeten wij ons de vraag stellen of dit terecht is geweest.
IN HET ONDERHAVIGE STUK KOMEN O.A. TWEE VRAGEN NAAR VOREN Het college mandateert zaken aan de Alg. Dir.. Wie controleert de Alg. Dir. en op welke wijze? Wie houdt de functioneringsgesprekken met de Alg. Dir.?
Antwoord: Het college van B & W controleert de Alg. Dir. en is verantwoordelijk voor wat er onder mandaat wordt besloten. Het college, of de burgemeester en de poñefeuillehouder P & O namens het college, houden de functioneringsgesprekken. P.M. Binnenkort zal de mandaatregeling worden besproken in het college en waar nodig worden aangescherpt en/of veranderd. Had de Gemeenteraad niet moeten ingrijpen?
Antwoord: De Raad is niet bevoegd in een conflict fussen de werkgever en een werknemer in te grijpen.
CONCLUSIE/ADVIES
.
ln deze zaak wordt er verschillend gedacht over de oorzaak en of er voldoende of onvoldoende hoor en wederhoor is toegepast. Ook is er geen gelegenheid gegeven om een verbeterplan op te stellen met voldoende tijd om deze punten daadwerkelijk te verbeteren en lijken de argumenten van de heer Potters als niet ter zake doend terzijde gelegd.
Advies:
ln een dergelijk conflict moet een werknemer de kans krijgen om gedrag en houding te verbeteren d.m.v. een verbeterplan. De werknemer moet een redelijke tijd krijgen en er moet fussenfþs worden geëvalueerd. B| twijfel of verschillen van mening moet de portefeuillehouder P & O de gelegenheid krijgen zijn mening te geven.
5
.
Vanwege het mandaat aan de Alg. Dir. is het college mondeling geïnformeerd in de college vergaderingen. Daarbij is de portefeuillehouder P & O tussentijds op de hoogte gehouden. Niet meer te achterhalen is of de informatie voorziening aan de portefeuillehouder P & O/het college volledig was.
Advies: ln het gevalvan een niet-vrijwillig vertrek wordt het college vanaf dag 1 volledig en schriftelijk op de hoogte gehouden via de portefeuillehouder P & O. Elke bes/issrng wordt in het college genomen en schriftelijk vastgelegd (al of niet verTrouwelijk).
.
Het college heeft, zeker in de eerste 2 jaar, telkens gewacht op een volgende stap cq. uitslag: Hoffmann onderzoek, politie onderzoek, nieuw Hoffmann onderzoek, uitspraak van rechters. Gezien de verdenkingen en de informatie die het college bereikte was er geen reden om in te grijpen. De uitspraken van zowel de voorzieningenrechter als de bestuursrechter: "strafontslag gerechtvaardigd" gaven juridisch gezien het college de overtuiging dat ze op de juiste weg zat..
Advies: ln het gevalvan een niet-vrijwillig verirek moeten juridische aspecten en bestuurlijke aspecten evenwichtig worden afgewogen. Ondanks dat juridisch bepaalde maatregelen genomen kunnen worden, kunnen bestuurlijk omstandigheden een rol spelen die een andere route rechtvaardigt.
.
Had in het college niet de vraag: "zitten wij wel op het goede spoor" moeten klinken? Gezien het gestelde in het vorige en de verdenking 'onacceptabel plichtsverzuim' plus de lengte van de onderzoeksperiode, is deze vraag niet echt aan de orde geweest.
Advies: ln het geval van een niet-vrijwillig vertrek moeten er wekelijkse/maandelijkse (al naar gelang de omstandigheden) evaluatiemomenten worden ingebouwd waar het college zich de vraag stelt: "zijn wij nog op de juiste weg?"
.
De kosten in het proces zijn niet in de hand gehouden. Vooraf is geen maximum bedrag afgesproken en er is tussentijds geen balans opgemaakt.
Advies: Als er kosten moeten worden gemaakt in een juridische zaak moeten deze vooraf in het college worden besproken en in de voortgang transparant, schriftelijk worden gedeeld in het college via de porfefeuillehouder P & O.
Werkendam, 16 december 2014
6
INGEDIENDE VRAGEN N.A.V. EVALUATIE
Vragen ChristenUnie Vraag l: ln de zaak zijn diverse feiten dhr. Potters ten laste gelegd. Graag zien wij in het onderzoek meegenomen een reactie van het college op elk afzonderlijk ten laste gelegd feit.
Antwoord: Het college heeft in de diverse processtukken steeds uitvoerig aangegeven welke feiten het de heer Potters venrueet. Daarbij steeds aangevend waar het feitelijk om ging en aangegeven hoe dit feit naar de mening van het college juridisch geduid zou moeten worden. Tevens heeft het college daarbij aangegeven dat deze feiten en de juridische duiding daarvan door het college, dermate zutaar wogen dat een strafontslag van de heer Potters op zijn plaats was. Hoewel deze visie in eerste instantie (gedeeltelijk) werd onderschreven door de commissie voor bezwaarschriften en de rechtbank in Breda, kan nu vastgesteld worden dat in hoogste instantie de Centrale Raad van Beroep de verwijten deels onvoldoende aannemelijk gemaakt acht, deels onze juridische duiding van die feiten niet deelt en in ieder geval ook onvoldoende acht om een ontslag te dragen. ln de context van bestuurlijk en juridisch Nederland kan niet anders geconcludeerd worden dan dat het gemeentelijke standpunt en de gemeentelijke inschattingen en interpretaties door de Centrale Raad van Beroep afgewezen zijn. Zoals tijdens het gehele proces de gemeente de toetsing door de commissie voor bezwaarschriften en de uitspraken door de rechtbank heeft gevolgd en gerespecteerd, past het ons als gemeente ons ook nu daaraan te conformeren en om aan de overwegingen van de Centrale Raad niets toe of af te doen. Vraag 2: Graag vernemen wij de diverse besluifuormingsmomenten door het college gedurende de periode 201Q tlm 2014. Wij zouden in het onderzoek een reflectie willen zien op de vraag of het voltallige college voldoende van de inhoud op de hoogte was om de diverse genomen besluiten te nemen.(CU geeft aan vernomen te hebben dat individuele collegeleden slechts op hoofdlijnen op de hoogte waren, c.q. werden gebracht, van de inhoud en het verloop van het proces).
Antwoord: ln dit jaren lopende traject is een groot aantal formele rechtspositionele besluiten ten aanzien van de heer Potters genomen. Voor sommige van die besluiten was het college bevoegd, voor andere de Algemeen Directeur. ln alle gevallen vindt die besluitvorming plaats onder verantwoordelijkheid van het college. Enkele van belang zijnde besluitvormingsmomenten door het college zijn Brief 20 januari 2010; start disciplinair traject College ge'informeerd: tijdens de rondvraag in de college vergadering. Ontzegging toegang gebouw op 17 mei 2010 College geTnformeerd: mondeling achteraf/individueelwaarschijnlijk vooraf; po rtefe u le houd e r vooraf . iI
1
Opdracht onderzoek Hoffman Bedrijfsrecherche B.V.; 19 mei 2010 College geÏnformeerd: portefeuillehoudervooraf mondeling; college in de rondvraag van college vergadering.
Aangifte computervredebreuk: 1 9 augustus 201 0 Collegebesluit: nee, aangifte door burgemeester, namens gemeente, om aan te geven dat het een college aangelegenheid is. Politie inval 25 augustus 2010 Collegebesluit nee, hier beslist het Openbaar Ministerie over College geïnformeerd: portefeuillehouder vlak voor, andere wethouders tijdens inval Verantwoordingsgesprek: 28 september 20 1 0 College geÏnformeerd: mondeling tijdens college vergadering, voorafgaand en na afloop Ongegrondverklaring bezwaar tegen ontzegging toegang op 5 oktober 2010 Col lege beslu it: ja (vertrouwel ij ke besl u iten ijst) I
Schorsing; 24 december 2010 Collegebesluit: nee Col lege geïnfo rmeerd : mondel n g vooraf tijdens co legeve rgaderin g i
I
Ongeg rondverkla ring bezw aar tege n schorsin
g
:
7 april
20
1
1
Collegebesluit ja Voornemen tot ontslagbesluit: 30 augustus 2011 College beslu it: ja (vertrouwe ij ke besl u iten ijst) I
I
Disciplinaire strafontslag ; 27 september 2011 u it: ja (ve rtrouwe ij ke besl u ite n ijst)
Col legebesl
I
I
Ongeg rondve rklari ng bezwaar tegen strafontslag ; 3 januari 20 1 2 Co legebesl u it: ja (vertrouwel ij ke besl u iten lijst) I
Uit bovenstaande opsomming kan de lezer een beeld destilleren van de formele betrokkenheid van het college bij de diverse besluitvormingsmomenten. De vraag of het voltallige college voldoende van de inhoud op de hoogte was, is daarmee nog niet ten volle beantwoord. Kijkend naar het mandaatbesluit en de (summiere)verslaglegging is het duidelijk dat de portefeuillehouder beter/eerder ge'informeerd werd dan de andere 2 wethouders. De indruk bestaat wel dat alleen de hoogst noodzakelijke info werd gedeeld. Onduidelijk is of deze info voldoende was voor de besluitvorming die van hen gevraagd werd.
2
Vraag 3: Er was reeds bekend dat er een (groeiende) verhouding was tussen burgemeester en secretaris (Alg. Dir.). Wij zien graag in het onderzoek de vraag beantwoord of niet eerder ingegrepen had moeten worden t.a.v. de eerste verantwoordelijkheid voor dit dossier.
Antwoord: Binnen het college was officieel niets bekend van een (groeiende)verhouding tussen burgemeester en Alg. Dir.. Tot 14 juli 2014 waren er voor ons college en voor de individuele collegeleden, slechts geruchten, zo men wil signalen, van het feit dat er een meer dan zakelijke verhouding tussen burgemeester en Alg. Dir. zou zijn. Zowel door het college als door individuele collegeleden zijn deze signalen al vanaf eind 2013 bij betrokkenen getoetst. De Alg. Dir. heeft het college voor het eerst op 14 juli 2014 geÏnformeerd dat er sprake was van een pril begin van een verhouding. Voor die datum was er geen grond om in te grijpen op basis van een niet vaststaand feit. Vraag 4: Tevens wensen we ook een reflectie op het opnieuw onderbrengen van dit dossier na de vorming van een nieuw college. Wat waren de beweegredenen daartoe. ln hoeverre is daarin meegewogen de verhouding tussen burgemeester en Alg. Dir.. Hoe kijkt het college nu terug op de portefeuilleverdeling die toen tot stand is gekomen.
Antwoord: Bij de portefeuilleverdeling in het voorjaar van 2014 bleef dit dossier bij de burgemeester in de portefeuille. Dit was een voortzetting van de bestaande situatie, zij was nl. al verantwoordelijk voor deze zaak. Belangrijkste reden was dat de inhoudelijke kennis van dit omvangrijke en gevoelige dossier voornamelijk brl de burgemeester aanwezig was en dat naar ven¡vachting het spoedig tot een afsluiting ging komen. Bovendien waren de mogelijkheden tot ingrijpen in dit dossier inmiddels zeer beperkt. Zoals in het bovenstaande antwoord is aangegeven was er slechts sprake van geruchten die werden ontkend en hebben deze bij het onderbrengen van het dossier geen rol gespeeld. Ons inziens was dat in die setting een logische keuze.
Vraag 5: Wijwillen graag een reflectie van het college op de totale kosten van het gehele proces en alles er omheen. Was het college op de hoogte van de totale kosten en op welke momenten is er vanuit het college kritisch toezicht gehouden op de uitgaven in het kader van deze ontslagzaak. (het bevreemdt ons dat het college niet een totaal kostenplaatje kon overleggen van de kosten naar aanleiding van het Wob-verzoek).
Antwoord: Voor de totale kosten venruijzen wij u naar het overzicht bij het Wob-besluit van 25 juli2014, waarin een totaalbedrag van€257.427,19 is opgenomen. Zoals daarbijal is aangegeven zijn daarin de ambtelijke kosten niet opgenomen. Deze kosten zijn in het licht van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep erg hoog en, het kan niet anders gesteld, daardoor achteraf ook onnodig uitgegeven. Echter, de vraag moet ons inziens zijn of op het moment dal zij gedaan zijn de uitgaven verantwoord waren. ln 2010 en 201 1 zijn grote bedragen besteed aan onderzoek in de gedachte dat er sterke signalen waren van ernstige misstanden. Wanneer een medewerker hiervan verdacht wordt is dit een ernstige integriteitsschending die op zichzelf een zeer zorgvuldig en gedegen specialistisch onderzoek vereist. Het college achtte de daarmee samenhangende kosten op dat moment noodzakelijk. Datzelfde geldt voor de specialistische externe juridische ondersteuning die ingehuurd was.
3
Dat de uitgaven die door de gemeente werden gedaan noodzakelijk waren, werden, enerzijds door uitspraken van de Commissie van Bezwaarschriften, andezijds door uitspraken van de Rechtbanken bevestigd. Er is vooraf geen inschatting gemaakt van de totale kosten en er heeft tussentijds geen evaluatie plaats gevonden.
Vraag 6: lnschakelen BING
Antwoord: ln september is BING gevraagd enerzijds om te toetsen of het proces en de procedures correct waren verlopen. Anderzijds wilde het college een 'second opinion'om er zeker van te zijn dat er een juiste beslissing genomen ging worden (strafontslag). Er is geen sprake geweest van een persoonsgebonden onderzoek maar er heeft slechts een toetsing aan wet- en regelgeving plaatsgevonden van het Hoffmann rapport. (zie verder separate beantwoording over het BING rapport).
Vraag 7: ln reactie op het aanbieden van de petitie door het comité Potters heeft toenmalig burgemeester Breuer een verklaring in de Raad afgelegd. Deze verklaring is ook gepubliceerd op de gemeentepagina van het Altena Nieuws. Deze verklaring lezend en vergelijkend met de geconstateerde en gepresenteerde feiten in het concept rapport roept bij ons de vraag op of het vermelde in de verklaring op alle punten juist is geweest. Wij vernemen graag uw antwoord hierop. lndien u constateert dat er zaken niet juist of onvolledig waren vernemen wij graag ook op welke punten van de verklaring dit betrekking heeft.
Antwoord: De verklaring van burgemeester Breuer op 27 meijl. moet gelezen worden in de context van dat moment. Zowel de voorzieningenrechter als de bestuursrechter had de gemeente op een aantal punten in het gelijk gesteld en het strafontslag in stand gelaten. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werpt inmiddels een ander licht op de zaak. Een ander punt in de verklaring is de mislukte bemiddelingspoging. Zie hiervoor vraag I CU.
Vraag 8: ln het rapport wordt gesteld dat "een bemiddelingspoging niet echt van de grond komt vanwege verkeerde aannames bij de bemiddelaar". Hier willen wij een nadere toelichting op: 1. Wat waren die aannames van de bemiddelaaÊ
2. Was bemiddeling op dat moment nog mogelijk gezien de stand van zaken van het
ingezette traject? 3. Op welke wijze en wanneer is het college op de hoogte gesteld van dit initiatief en heeft het college actief het bemiddelingsverzoek overwogen?
Antwoord: 1. De bemiddelaar heeft meer zaken toegezegd dan waarvoor hij mandaat had. Daarom heeft de heer Potters de bemiddelingspoging gestaakt (hier wordt naar verwezen in de verklaring van burgemeester Breuer). 2.Op dat moment (september 2Q10) was bemiddeling nog mogelijk. Overigens, bemiddeling is gedurende het gehele traject mogelijk geweest, zij het soms onder bepaalde (wel of niet acce ptabe le ) voo nrvaa rden. 3. Het college is vooraf op de hoogte gesteld van dit initiatief en heeft achteraf gehoord dat de bemiddelingspoging was mislukt.
4
Vraag 9: ln de afgelopen week is er in de media uitvoerig bericht over de geheimhoudingsverklaring die de top van het ministerie van financiën opgelegd zou hebben aan ambtenaren. Dit heeft geleid tot een aangifte van de president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De motivering van de president is bij de vraagstelling bijgevoegd. Dit lezend rijst bij ons de vraag die wij u voorleggen of de geheimhoudingsverklaring zoals die ter ondertekening was voorgelegd en voonvaarde was voor een gesprek tot het mogelijk treffen van een eventuele schikking rechtmatig was. Hoe beoordeelt u de voorgelegde verklaring die zowel de collegeleden als de top van de ambtelijke organisatie geheimhouding oplegt tot aan de rechterlijke macht? Antwoord: De casus van de aangifte waarop de CU doelt is ons inziens onvergelijkbaar met de geheimhoudingsverklaring waarvan in het onderhavige dossier sprake is. ln de eerste plaats betreft het bij de geheimhoudingsverklaring die door de gemeente is voorgelegd geen instructie vanuit het bestuur aan ondergeschikte medewerkers die moeten gaan getuigen in een zaak, maar is het een afspraak tussen twee onafhankelijke partijen over de voon¡vaarden waaronder een gesprek plaats zou kunnen vinden. ln de tweede plaats beoogde de verklaring in het geheel niet om betrokkenen aan te zetten om in strijd met de wet te handelen. Het beoogde met name om een vrije overlegsfeer te garanderen zonder dat één der partijen het risico zou lopen daarmee haar positie in de lopende rechtszaak te verzwakken. Dit is een gebruikelijke handelwijze bij mediation gedurende een juridische procedure.
5
Onder verantwoording van de ChristenUnie heeft het 'Gomite Potters' een aantal vragen opgesteld. Omdat ook het college van mening is dat vragen die in de samenleving leven betrokken worden in de evaluatie, ook omdat het college volledig transparant in deze evaluatie wil opereren, is onderstaand de beantwoording van die vragen meegenomen in deze evaluatie.
Vraag l0: Kan het college uitleggen wat de reden was om een geheimhoudingsverklaring op te stellen met clausules, die voor de vertegenwoordigers van Jan Potters natuurlijk onaanvaardbaar waren.
Antwoord: Het standpunt van het college is venruoord door de burgemeester in de reactie op het aanbieden van de petitie in de zaak Potters: "Omdat de zaak nog bij de rechter ligt, wil ik uiterst zorgvuldig te werk gaan, dat mag u ook van mij verwachten. Die zorgvuldigheid eist dat zaken in alle vertrouwelijkheid worden besproken om te voorkomen dat de informatie die dan over tafel gaat later in de rechtszaak een rol gaat spelen. Dit zijn gebruikelijke voonruaarden die advocaten hanteren en die ook bij mediation zaken worden toegepast."
Vraag I 1: Erkent het college dat de reactie op de petitie, die op 27 mei is aangeboden, zeer eenzijdig was. ls het college het met ons eens dat de vermelding van de reactie op de gemeentelijke site zonder vermelding van de tekst van de petitie onbehoorlijk was. Zo neen, hoe ziet het college dit dan wel?
Antwoord: De vraag is naar de mening van het collége niet zozeer of de reactie eenzijdig was of niet, maar of de reactie proportioneelwas. Enige eenzijdigheid kan een partij in een lang lopend rechtsgeding nauwelijks venryeten worden. Zeker in het geval, zoals bij deze reactie, waarbij het een reactie was om het in de media ontstane beeld te corrigeren. ln dat licht achtten en achten wij dit een proportionele reactie.
Vraag l2: Geeft het college toe dat de reactie van de burgemeester op de bemiddelingspoging van een lid van het comité, dhr. D. Boer, onbehoorlijk was. Zo neen, wat is dan haar zienswijze?( De heer Boer kreeg niet eens een cc. van de onjuiste mail naar de raadsleden.)
Antwoord: Het spreekt voor zich dat een cc naar de heer Boer voor de hand had gelegen. Voor het overige ziet het college niet in wat er onbehoorlijk is geweest aan de reactie van de burgemeester. Weliswaar wordt een afschrift van een niet-verzonden e-mail van de heer Boer overlegt, die de lezing van de burgemeester ontkent, maar wij achten dit onvoldoende om de reactie van de burgemeester als onbehoorlijk te duiden.
6
Vraag l3: Het gestelde zijn slechts enkele voorbeelden van een afwijzende, niet empathische en soms arrogante houding van het college en meermalen ook van de coalitiepartijen in de omgang met de zaak en de mens Jan Potters. Deelt u die mening of kunt u hem minimaal begrijpen. Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord: ln etiketteringen als niet-empathisch en arrogant herkennen wij ons niet. Wij kunnen slechts vaststellen dat er op een verdenking van ernstige feiten onderzoek en besluitvorming heeft plaatsgevonden, dat deze besluitvorming in laatste instantie niet, maar door eerdere rechterlijke instanties wel rechterlijk gesanctioneerd werd. Niet ontkend kan worden dat in een dergelijke situatie verhoudingen en standpunten zich verharden, meer dan partijen vaak lief is.
Vraag l4: Erkent het college dat niet Jan Potters maar de gemeente zelf de oorzaak is van de reeds in het beginstadium van de zaak Potters onverantwoord hoge kosten van onderzoek en rechtsgang? Antwoord: Ontegenzeggelijk is de gemeente verantwoordelijk voor het besluit om kosten te maken voor onderzoek en rechtsgang. De vraag of dit onverantwoord hoge kosten waren moet beantwoord worden aan de hand van de vraag of de uitgaven op het moment dat zij gedaan zijn, verantwoord waren, zowel voor het specialistisch onderzoek als voor de specialistische externe juridische ondersteuning die ingehuurd was. Zie verder vraag 5.
Vraag l5: Het is ons bekend dat ook andere ambtenaren net als Jan Potters problemen hebben ondervonden-en ondervinden- die vergelijkba ar zijn met die van Potters. ls het college met ons van mening dat er nu volledig schoon schip moet worden gemaakt. Bent u bereid alle zaken-uit het verleden en nog lopend-op een eerlijke en menselijke wijze op te lossen, zodat er geen "lijken in de kast" achterblijven.
Antwoord: Deze vraag valt buiten het bestek van een evaluatie als deze Vraag 16: Deelt het college onze mening dat alle politiek betrokkenen in de zaak Potters voor zichzelf de conclusie moeten trekken of hun opstelling hierin politieke consequenties dient te hebben?
Antwoord: Het gehele evaluatieproces is gericht op leren van zaken uit het verleden. Dat er n.a.v. de uitspraak van de CRvB zaken anders hadden moeten worden aangepakt is helder en is een conclusie die achteraf getrokken wordt.
Vraag l7: Erkent het college dat er van haar kant geen enkele serieuze poging is gedaan tot een bemiddelingsgesprek met Jan Potters. lndien neen, kunt u dit toelichten?
Antwoord: Het stellen van reguliere voonvaarden aan een te voeren gesprek betekent nog niet dat er geen serieuze poging wordt gedaan om zo'n gesprek te voeren.
7
Vraag 18: Erkent het college dalzij incorrect heeft gehandeld door het rapport (Hoffmann 2) niet op een tijdig moment beschikbaar te stellen aan Jan Potters?
Antwoord: Het rapport is inderdaad een halfuur later dan afgesproken ter inzage gegeven met de mogelijkheid dit een halfuur langer te mogen inzien. Er is aangegeven dat men dit halfuur niet nodig had. De gemeente heeft excuses aangeboden voor deze vertraging van een halfuur.
Vraag 19: Wat is de mening van het college over de kwalificatie "tronie" die de heer Koenen in mailt.a.v. Jan Potters bezigde?
Antwoord: Woorden van deze strekking zijn ongepast. Vraag 20: Erkent het college dat gelet op deze kwalificatie (tronie) en andere voorbeelden er niet alleen sprake is van een arbeidsconflict, maar dat er wel degelijk sprake was van een persoonlijke vete van de heer Koenen jegens Jan Potters? Gaarne ook een motivatie van uw antwoord.
Antwoord: Het college onthoudt zich van speculaties over diepere, niet uitgesproken intenties van betrokkenen in deze kwestie.
Vraag 21: Bent u met ons van mening dat slordig is omgegaan met de signalen die van medische zijde zijn afgegeven?
Antwoord: De gemeente heeft op die momenten gehandeld, zoals zij meende te moeten handelen.
Vraag 22: Kunl u uitleggen hoe het mogelijk is dat wethouders zich conformeren aan de opvattingen, meningen en conclusies van de eerstverantwoordelijke betrokkenenburgemeester en Alg. Dir.-tenrvijl ze vrijwel geen kennis hebben van deze materie?
Antwoord: ln collegiaal bestuur is het uitgangspunt dat eerstverantwoordelijken ook verantwoordelijk zijn voor een goede informatievoorziening ten behoeve van de overige betrokkenen in het besluitvormingsproces. ln die zin mogen die anderen er op vertrouwen dat de hen verschafte informatie juist is. Zij mogen er ook op vertrouwen dat de informatievoorziening weliswaar globaal is, doch dalzij in ieder geval de voor een verantwoorde en zorgvuldige besluitvorming cruciale informatie en vraagstukken voorgelegd krijgen. ln 2010 en 2011, de jaren waarin de cruciale stappen in dit proces zijn genomen, was er voor het college geen reden om te twijfelen aan de hen voorgelegde informatie en besluitvorming. ln de jaren daarna werd de gevolgde weg bevestigd door rechterlijke uitspraken.
I
Vraag 23: De CRvB heeft er geen enkel probleem mee als betrokkenen, met name Jan Potters wethouders individueel benaderen voor informatie. Hoe waardeert u de afwerende reacties van wethouders?
Antwoord: Het is in deze van belang om te onderkennen dat de CRvB aangeeft dat er juridisch geen bearuaar is tegen het benaderen van wethouders door de heer Potters. Dat is echter een andere invalshoek dan die om vanuit bestuurlijke optiek het contact te kanaliseren. Vraag 24: Hoe beoordeelt u de brief van het college betreffende een eventueel gesprek met de heer Prosman? Heeft Jan Potters in uw ogen in deze iets ongepast gedaan? Antwoord: zie antwoord vraag 23
I
Vragen Progre ssief Altena
l:
ls datgene wat er in november gebeurt een gevolg van Potters gedrag op 1 1 juni en dus op te vatten als de door de directie aangekondigde consequentie van zijn gedrag? Of is het een logisch gevolg van functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken, die voor 1l juni gehouden zijn en waarin alle genoemde zaken al eens aangekaart zijn?
Vraag
Antwoord: Of er een relatie is tussen gebeuftenissen van
11 juni 2009 en gesprek en brief
van respectievelijk 17 en 26 november is niet vast te stellen. Wel is vast te stellen dat er geen relatie was tussen voor 11 juni gehouden functionerings- en beoordelingsgesprekken en de inhoud van het gesprek en de brief van resp. 17 en 26 november 2009 (zie evaluatie blz. 1, alinea 1, laatste zin). Vraag 2: Op 20 januari 2010 wordt een disciplinair traject gestart omdat er nieuwe signalen zijn van ontoelaatbaar gedrag. Wat waren die nieuwe signalen en zijn ze achteraf beoordeeld echt zo zwaar dat een disciplinair traject noodzakelijk werd.
Antwoord: De nieuwe signalen waarover gesproken wordt betroffen:
1. 2.
Het wederom gebruiken van de gemeentelijke camera (na gemaakte afspraken);
Het boeken van een 2-daags congres met hotelovernachtingen ten laste van de gemeente Werkendam zonder toestemming ; 3. Bestellingen voor de gemeente Werkendam via het eigen autobedrijf van de heer Potters. De gedragingen die op 17 november 2009 aan de orde zijn geweest waren: aan bested ngstraject bed rijfsa uto's, eva uatie wij kavo nden, aa nschaf pa ra pl u's, buitenlampen, budgetten wijkgericht werken en gebruik gemeentelijke camera. i
I
Het starten van een disciplinair traject is een bevoegdheid van de Alg. Dir.. Op zichzelf is dit geen zwaar besluit, het gaat om onderzoek en verantwoording e.d. op basis waarop al dan niet tot een disciplinaire maatregel (van licht tot zwaar) besloten kan worden, dan wel daarvan kan worden afgezien. Het is onjuist om hiervoor al zware signalen te eisen. Bovengenoemde punten zijn uiteindelijk door de CRvB beoordeeld als 'geen plichtsverzuim'
Vraag 3: Op 31 meiwordt Bedrijfsrecherche Hoffmann in de arm genomen vanwege mogelijk geconstateerde onregelmatigheden binnen de administratieve organisatie. Heeft een dergelijke inhuur al eens vaker plaatsgevonden?
Antwoord: Specifiek dit bedrijf niet. Bij een eerder geval van fraude met havengelden is wel een bureau met forensische deskundigheid ingehuurd. ln die zin is bij een ernstig vermoeden van onregelmatigheden de inhuur van dergelijke specifieke deskundigheid niet nieuw.
Vraag 4: De kosten van het onderzoek bedragen uiteindelijk ruim 1 ton. Er moet dus wel sprake zijn van zware verdenkingen. Wat waren de verdenkingen, hoe waarschijnlijk werden ze ingesch al en zal het college in de toekomst bij dezelfde feiten weer onde rzoek laten doen door bedrijfsrecherche?
10
Antwoord: De verdenkingen op basis waarvan Hoffmann werd ingehuurd betroffen met name het factuur-/declaratiegedrag. Door de Alg. Dir. werd ingeschat dat het hier om reële verdenkingen ging. De portefeuillehouderonderschreef de inschatting van de algemeen directeur (11 mei 2010) Later kwam daar de verdenking van computervredebreuk en cashbackactie bt1. Het college zal in de toekomst elk geval (wat hopelijk niet meer zal voorkomen) beoordelen en een zorgvuldige afweging maken of een bedrijfsrecherche onderzoek moet plaatsvinden. Een en ander zal schriftelijk worden vastgelegd. De ervaringen die de afgelopen periode zijnopgedaan worden in deze afweging meegenomen.
Vraag 5: Op 13 juli verschijnt het eerste rapport Hoffmann. Op 19 augustus verschijnt een tweede aangepaste versie na overleg met Koenen. Op 11 mei 2011 verschijnt versie 3. Wat is er precies aangepast in het rapport van 19 augustus? Berust de aanpassing op nieuw onderzoek of alleen op overleg met de opdrachtgever?
Antwoord: Naar aanleiding van het eerste rapport is verzocht om herziening vanwege feitelijke fouten/onjuistheden in het rapport. Het derde rapport was erop gericht om relevante zaken die ontbraken toegevoegd te krijgen.
Vraag 6: ls het gebruikelijk dat versies zo gemakkelijk aangepast worden?
Antwoord: Het is op zichzelf gebruikelijk dat onderzoeksrapportages in een eerste versie met de opdrachtgever besproken worden om met name te beoordelen of de onderzoeksvraag juist geinterpreteerd is en om te voorkomen dat de onderzoeker zich op onjuiste feiten/aannames baseert. De inhoud van het rapport, de duidingen en conclusies blijven echter de verantwoordelijkheid van de onderzoeker.
Vraag 7: Al voor 17 mei 2010, de datum dat de toegang ontzegd wordt, heeft de bedrijfsarts geadviseerd een mediator in te schakelen. Waarom is dat geweigerd?
Antwoord: De bedrijfsarts heeft inderdaad vanwege een arbeidsconflict mediation voorgesteld. Dit voorstel is echter afgewezen na overleg met Unitmanager en Alg. Dir. omdat er naar hun mening geen sprake was van een arbeidsconflict maar van plichtsverzuim.
Vraag 8: Het verhaal gaat dat de psycholoog van Potters een brief aan de burgemeester geschreven heeft en dat de burgemeester deze doorgegeven heeft aan de Alg. Dir. ls dit waar en zo ia zou het niet meer integer geweest zijn om deze brief te retourneren en aan te geven dat de Alg. Dir. over de zaak gaal?
Antwoord: Ja, omdat besloten is dat alle correspondentie via de Alg. Dir. zou lopen is deze brief op dezelfde wijze behandeld. Of het integer zou zijn geweest is achteraf gemakkelijker te beoordelen dan op het moment dat de brief bij de burgemeester werd bezorgd. ln die periode werden alle relevante stukken als vanzelfsprekend via de Alg. Dir. aan het dossier toegevoegd. Voor zover is na te gaan is hier geen sprake van 'te kwader trouw'. Vraag 9: Waarom heeft het college steeds weggekeken en de zaakaan de Alg. Dir.+ overgelaten, tenruijl er ook duidelijke geluiden waren dat er wel eens sprake zou kunnen zijn van een persoonlijke strijd?
11
Antwoord: Het college heeft voor een aantal zaken de Alg. Dir. gemandateerd, waaronder de verantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie. Het college herkent zich daarom niet in deze schets van haar houding. Zoals uit de beantwoording van meerdere vragen in dit stuk blijkt, is het college in zijn algemeenheid voldoende actief betrokken geweest bij deze kwestie om niet te hoeven spreken van "wegkijken". Wel was en is het college van mening dat in een dergelijke kwestie de mening van de Alg. Dir. van groot belang is en dat daarin een college terughoudendheid past. Daarbr¡ is het juist in kwesties als deze een groot goed dat het eindoordeelaan de rechter is. Tot aan de Centrale Raad van Beroep bevestigde c.q. ondersteunde de rechter steeds de genomen besluiten van de gemeente.
Vraag l0: ls er bij het nemen van de beslissing strafontslag nog gesproken om eerst aan de slag te gaan met een verbeterplan? Zo ja, wat waren de argumenten om het niet te doen?
Antwoord: Er is bij het nemen van de beslissing strafontslag niet gesproken over een verbeterplan. Op basis van de onderzoeksresultaten naar het handelen en de gedragingen van de heer Potters was het gerechtvaardigd om op dat moment de beslissing 'strafontslag' te nemen.
Vraag l1: De uitspraak zou ook kunnen suggereren dat er ook in een eerder stadium nooit sprake geweest is van een officieel verbeterplan. ls dat waar?
Antwoord: Dat is waar Vraag 12: ln de zitting van de Raad is namens het college de stelling betrokken dat de uitgaven bij de cash-backactie het college geheel niet bekend zijn. De rechtbank noemt dit mede gezien de gedingstukken ongeloofwaardig. Staat het college nog steeds achter deze door de rechtbank ongeloofwaardig genoemde stelling? Antwoord: Wij conformeren ons aan de uitspraak van de CRvB.
Vraag 13: Zijn er volgens het college fouten gemaakt in de zaak Potters en zo ja welke lessen trekt het college daaruit?
Antwoord: Gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep moet de conclusie zijn dat er uiteindelijk inschattingsfouten gemaakt zijn en dat daarom het strafontslag in hoger beroep geen stand heeft gehouden. Echter, de vraag is niet zozeer of er juridische inschattingsfouten gemaakt zijn, maar of er vanuit bestuurlijk perspectief voldoende zorgvuldig en alert op dit dossier is gestuurd. Verder venruijzen wij naar het evaluatierapport, hoofdstuk conclusies en advies.
'12
VRAGEN CHRISTENUNIE N.A.V. BING.RAPPORT
Vraag: ls het correct dat het rapport Bing niet ter inzage vooraf noch achteraf is gegeven aan de heer Potters?
Antwoord: Bij brief van 24 november
201 1 is aan de heer Van Manen het B|NG-rapport vertrouwelijk verstrekt 'ter informatie' en onder voonruaarde dat dit rapport niet verder werd verspreidt.
Vraag ls het college op de hoogte van de richtlijnen voor het verrichten van persoonsgebonden onderzoeken door BING? (zie bijlage)
Antwoord: ln de opdrachtbevestiging wordt uitsluitend verwezen naar de Algemene Voonruaarden van BING. Er wordt niet gesproken over de richtlijnen voor het verrichten van persoonsgebonden onderzoeken door BING.
Vraag ls het college het met ons eens dat de richtlijn van BING als normatief kader mag worden beschouwd van wat opdrachtgevers en betrokkenen van BING mogen venruachten bij een persoonsgebonden onderzoek?
Antwoord: Aan BING is nadrukkelijk geen opdracht tot persoonsgebonden onderzoek gegeven. Aan BING is opdracht gegeven om, aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek van Hoffmann en de zienswijze daarop, het handelen van de heer Potters te toetsen aan relevante wet- en regelgeving, waaronder de gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Werkendam. BING is feitelijk verzocht om een 'second opinion',
Vraag ls het college bereid om de opdrachtbevestiging tussen BING en opdrachtgever waarin verwezen wordt naar deze richtlijn aan ons te overhandigen?
Antwoord: Als BING instemt met openbaarmaking van de opdrachtbevestiging, zijn wij bereid dit openbaar te maken. Wij wijzen u er echter nadrukkelijk op dat er in de opdrachtbevestiging NIET wordt verwezen naar de door u bedoelde richüijn.
Vraag Zijn er bij het overleg tussen opdrachtgever en opdrachtnemer voorwaarden of beperkingen aanvaardt die tot gevolg hebben dat de opdracht van BING niet conform hun richtlijnen kon worden uitgevoerd? Antwoord: Uit de opdrachtbevestiging kan niet worden afgeleid dat hier sprake van zou zijn geweest. Dit valt ook buiten de reikwijdte van de opdracht die aan BING is verstrekt. Vraag ls er bij betrokkene door BING of Gemeente melding gemaakt omtrent het vertegenwoordigen van BING in het bijzonder belang van opdrachtgever in deze? Heeft het vertegenwoordigen van een bijzonder belang gevolgen gehad voor de onderzoeksopzet van BING. lndien niet, waarom niet?
Antwoord: Er is geen sprake geweest van het vertegenwoordigen van BING in het bijzonder belang van opdrachtgever in deze.
Vraag Heeft BING danwel het college betrokkene zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van het onderzoek? Zo nee, is het college van mening dat een uitstel van informeren van betrokkene kan worden gerechtvaardigd? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord: Met de BING-rapportage heeft het college zich ervan heeft overtuigd dat het onderzoek dat door Hoffmann Bedrijfsrecherche is uitgevoerd op zorgvuldige wijze heeft
plaatsgevonden en dat het advies inhoudelijk concludent is, ex artikel 3:9 en 3:49 Awb. De BING-rapportage wordt door ons aangemerkt als een second-opinion.
Wij merken daarbij nadrukkelijk op dat het BING-rapport qeen onderdeel heeft uitgemaakt van de besluitvorming ten aanzien van het besluit van ons college van 27 september 201 I Er was dan ook geen enkele reden om de heer Potters hiervan op de hoogte te stellen.
Vraag ls aan betrokkene gelegenheid gegeven om te reageren op informatie die langs andere weg dan van betrokkene verzameld is?
Antwoord: Het is onduidelijk op welke informatie thans exact wordt gedoeld. Om te beoordelen of de heer Potters de gelegenheid heeft gehad om op informatie te reageren, dient per geval te worden uitgezocht. Voorzover gedoeld wordt op het rapport van BING, is het antwoord nee.
Vraag ls aan betrokkene een redelijke termijn gegeven om te reageren?
Antwoord: ln lijn met het voorgaande
is thans geen antwoord te geven op deze vraag.
Vraag ls in het BING rapport vermeldt dat betrokkene al dan niet op redelijke termijn heeft kunnen reageren op informatie die langs andere weg dan van betrokkene verzameld is?
Antwoord: Nee Vraag Kan het college ons aangeven wat de verspreidingskring van het rapport is zoals in het rapport aangegeven?
Antwoord: ln het rapport wordt niets aangegeven over de verspreidingskring Vraag ls het rapport, delen van het rapport of de strekking van het rapport, onder venruijzing van het krantenartikel, naar de mening van het college buiten de verspreidingskring aangegeven? Zo nee, hoe interpreteert het college de berichtgeving van BN de stem dd 27 september in deze?
Antwoord: Nee, alleen is aangegeven dat BING een contra-expertise heeft uitgevoerd lnhoudelijk zijn er verder geen mededelingen gedaan, noch aan BNDeStem, noch aan anderen.
Vraag ls het college van mening dat het onderzoeksbelang nadrukkelijk rechtvaardigt dat van de richtlijn voor het verrichten van persoonsgebonden onderzoek van BING kan worden afgeweken? Zo ja waarom? Zo ja, heeft dit na instemming van zowel opdrachtgever opd rachtnemer
a
ls betrokkene(
n
) plaatsgevonde n?
Antwoord: Zoals hiervoor reeds is opgenomen betrof het hier geen persoonsgebonden onderzoek en was de richtlijn op deze opdracht niet van toepassing.
2_