“Werken is Vermogen” Herijking reintegratiebeleid 2013-2014
Herijking reintegratie 2013- 2014
1
1. Inleiding De uitvoering van de reintegratie van mensen in de bijstand van de gemeente Heerenveen is gebaseerd op het wettelijk beleidskader, het collegeprogramma “Heerenveen Werkt” en het beleid- en uitvoeringsplan reintegratie 2008-2012. Gedurende deze periode zijn er veel sociaal maatschappelijke ontwikkelingen geweest waardoor het nodige is veranderd om mensen te reintegreren. Zo is het reintegratiebudget de afgelopen twee jaar door de rijksbezuinigingen gehalveerd van 3,7 miljoen naar 1,9 miljoen. Deze bezuiniging moet onze gemeente binnen het reintegratiebudget opvangen. De beoogde invoering van de Participatiewet vraagt ook om een nieuwe koers waarbij werk voor iedereen het doel is en participeren naar vermogen de norm. Ook de Wet Educatie en Beroepsonderwijs veranderd en de Wet inburgering wordt gewijzigd waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige voorop staat. Tenslotte heeft er een inkrimping van de werkpleinen plaatsgevonden waardoor de werkgeversdienstverlening anders ingericht moet worden. Kern van al deze ontwikkelingen is dat het anders wordt en dat er méér gedaan moet worden met minder middelen. Dit maakt dat de ambities uit het reintegratiekader, het collegeprogramma en het uitvoeringsplan herijkt moeten worden. In afwachting van de plannen van een nieuw kabinet en de inhoud van de nieuwe Participatiewet alsmede de opkomst zijnde herindeling is het voorstel te kiezen voor een periode tot 1 juli 2014. Dit geeft tijd en ruimte om de benodigde koerswijziging in gang te zetten in afwachting van de uitwerking nieuwe wetgeving en een nieuw bestuur.
2. Wettelijk kader In de Wet werk en bijstand (Wwb) is de primaire wettelijke verantwoordelijkheid om mensen zo snel mogelijk toe te leiden naar de arbeidsmarkt neergelegd bij de gemeente. Cliënten hebben in de Wwb een individuele aanspraak op begeleiding in het perspectief van werk en participatie. De regie op de klant wordt gekenmerkt door maatwerk. De beoogde nieuwe Wwnv -nu de Participatiewet genaamd- voegt naar verwcahting in 2014 de Wwb, de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong samen waardoor participatie -bij voorkeur in een reguliere baan- op de arbeidsmarkt voor iedereen gelijk getrokken gaat worden. Iedereen die kan werken moet werken. Zij die niet kunnen werken kunnen verplicht worden een andere tegenprestatie te leveren. Het gemeentelijke budget voor reintegratie wordt samengevoegd. De toegang tot de Wsw wordt beperkt tot mensen die alleen kunnen werken in een beschutte omgeving. Deze koers en het gedachtegoed hierachter is meegenomen in deze herijking.
Herijking reintegratie 2013- 2014
2
3. Gemeentelijk beleidskader 2008-2012 De gemeenteraad moet uit hoofde van de WWB een meerjarig beleidsplan (maximaal 4 jaar) vaststellen dat richting geeft aan de reintegratie. In algemene zin is onze inzet erop gericht dat mensen die in staat zijn tot werk, worden geholpen bij het vinden van een korte maar duurzame weg naar werk. Economische zelfstandigheid staat voorop. Mensen met een (blijvende) grote afstand tot de arbeidsmarkt kunnen wel een maatschappelijke bijdrage leveren. Participatie in de samenleving biedt perspectief en draagt bij aan het functioneren in de samenleving. De volgende zes uitgangspunten staan in ons plan “Werk, participatie en reintegratie 2008-2012”: 1. Een uitkering is in principe een tijdelijke situatie en wordt gezien als een financiële overbrugging naar betaald werk. 2. Klanten worden benaderd en beoordeeld op basis van hun mogelijkheden, niet op grond van hun belemmeringen 3. Daar waar sprake is van (tijdelijke) belemmeringen biedt de gemeente hulp en ondersteuning om deze belemmeringen zo goed en zo snel mogelijk weg te nemen of te verminderen 4. Indien een belemmering niet of niet voldoende kan worden weggenomen en de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt groot is en blijft, worden afspraken gemaakt over andere mogelijke vormen van participatie 5. Een centrale werkgevers- en werknemersbenadering binnen de gemeente én binnen de keten is leidend om een vraaggerichte aanpak te realiseren 6. Het aantal gesubsidieerde werkplekken in 'de beschutte sfeer' zal, waar mogelijk in samenhang met de bestaande Wsw-bedrijven, worden uitgebreid. In het collegeprogramma staat dat wij als gemeente streven naar een sociale samenleving waaraan iedereen naar vermogen een bijdrage levert. Hoewel mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun toekomst, moet iedereen wel in staat worden gesteld om die bijdrage te kunnen leveren. Werk raakt het hart van de Heerenveense samenleving en betekent meedoen aan de samenleving. Daarom zetten wij, ook in perioden waarin de middelen hiervoor moeilijk zijn te vinden, in op behoud en versterking van onze lokale en regionale economie. Werk gaat boven een uitkering. Wij stellen ons ten doel om iedereen die kan werken een eerlijke kans te geven op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat we ons blijvend actief inzetten op het helpen vinden van een baan voor mensen die werkloos zijn of dat dreigen te worden. Ook vinden we dat wie onverhoopt (tijdelijk) zonder werk zit recht heeft op een fatsoenlijk bestaan. Instrumenten die hierbij ingezet worden zijn onder andere: vervullen van een makelaarsfunctie om het bedrijfsleven en onderwijs bij elkaar te brengen, vroege signalering van jongerenwerkloosheid, inzet op maatschappelijke participatie waarbij werkzoekenden gaan deelnemen aan projecten die gericht zijn op maatschappelijke participatie. De gemeente neemt (als goed voorbeeld) meer mensen uit kwetsbare doelgroepen in dienst of biedt hen gelegenheid om werkervaring op te doen. De koers van het collegeprogramma vraagt om een andere opstelling namelijk een gemeente die een groter beroep doet op de verantwoordelijkheid van burgers en organisaties maar ook vertrouwen geeft dat er een vangnet is. Dit krijgt vorm door: - het creëren van vertrouwen - het borgen van collectieve belangen - het versterken van het organiserend vermogen. Deze opstelling is ook terug te vinden in de bestuursopdracht voor een overkoepelde visie voor sociaal beleid waar het reintegratiebeleid deel van uitmaakt.
Herijking reintegratie 2013- 2014
3
4. Evaluatie beleid en uitvoering 2008- 2012 In het beleid van de afgelopen jaren werd uitgegaan van twee pijlers: 1. De eerste pijler gericht op ondersteuning bij het vinden van een korte maar duurzame weg naar werk. 2. De tweede pijler gericht op mensen met een (blijvende) grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. Zij kunnen ook op andere manieren een bijdrage aan de samenleving leveren. De uitvoering van de reintegratie wordt gedaan door de afdeling Wimo. De doelstellingen staan in de themabegroting beschreven: een lagere instroom, meer duurzame uitstroom, minder werkloze jongere, groter gebruik van educatie en alle jongeren sluiten hun schoolloopbaan af met een diploma die past bij hun kwaliteiten. Wanneer we naar het uitvoeringsplan „Werk, participatie en reintegratie 2008-2012‟ kijken valt op dat er vergelijkbare maar ook andere doelstellingen voor het tot reintegratiebeleid worden geformuleerd namelijk investeren in alleenstaande ouders en 45+ en bevorderen van duurzame uitstroom, realisatie van een adequate klantbenadering en werkgeversbenadering. Deze doelen zijn de afgelopen periode nagestreefd met maximale inzet van het beschikbare budget. Het voert te ver door om alle instrumenten die zijn ingezet in het afgelopen 4 jaar uitgebreid te beschrijven. Daarom is ervoor gekozen een kort overzicht te geven van de grootste projecten, de kosten en resultaten. In de bijlage is gedetailleerde informatie opgenomen. In zijn algemeenheid zit de uitstroom er als volgt uit: Uitstroom uit bestand: Jaar 2011 2010 2009 2008
Uitstroom Totaal 440 418 352 349
Bestand totaal 929 847 765 733
% Uitstroom 57,8% 48,6% 46,0% 47,6%
Uitstroom naar werk: Jaar 2011 2010 2009 2008
Uitstroom naar werk 121 119 93 80
Waarvan met een voorafgaand traject 113 114 90 70
Percentage terugval binnen 6 maanden 12,4% 31,1% 22,6% 25,0%
De uitstroom heeft specifiek plaatsgevonden door: Het project De Wurkstiper De Wurkstiper was een project van de gemeente zelf om samen met ondernemers en instellingen leerwerkplaatsen te realiseren. Mensen gingen via de Wurkstiper bijvoorbeeld aan de slag bij het mobiele wijkteam van wijkbeheer, als klassenassistent op de basisschool en de buurtsuper in Oudeschoot. Concreet hebben er ruim 100 mensen deelgenomen aan verschillende werkprojecten gedurende 2 jaar. Het project heeft bewezen dat wij goed in staat zijn met onze eigen mensen leerwerkplekbegeleiding uit te voeren. Daarnaast is het laagdrempelig en relatief goedkoop. Inmiddels is het project geborgd binnen de eigen organisatie. De Wurkstiper wordt zo breed mogelijk ingezet bijvoorbeeld ook richting sport en onderwijs) Het actieteam jeugdwerkloosheid Het actieteam is begin 2011 gestart om zoveel mogelijk jongeren (en niet alleen die met een uitkering) zelf aan het werk of terug naar school te leiden. In totaal zijn 745 jongeren ingestroomd waarvan 444 uitstroomden naar werk en 58 naar een opleiding. 253 jongeren zijn overgedragen naar de gemeente in verband met zorg. Het actieteam was ESF gefinancieerd en dit liep tot 1 september 2012. De methodiek om mensen te benaderen en via focusvactures en workshops in beweging te krijgen vindt voortgang in het ESF project arbeidsbelemmerenden waar wij nu aan deelnemen (zie ook financiering).
Herijking reintegratie 2013- 2014
4
Jongerenpunt Het jongerenpunt is een project dat in 2005 gestart is en formeel eindigt op 1 maart 2014. Bij het jongerenpunt kunnen jongeren terecht met al hun vragen over werk, inkomen en zorg. Het jongerenpunt is gepositioneerd bij de afdeling Wimo in Werkstate. En fungeert sinds juni 2011 ook als fysiek inloopspreekuur voor het CJG. De inzet heeft een belangrijk instroombeperkend effect op de bijstand. Vorig jaar zijn van de 266 aanvragen door jongeren 110 toegekend. Van de Ww-ers zijn dit er 34 van de 106 aanmeldingen. De verloningsbanen DirectWerk+: Met DirectWerk werden mensen bij het aanvragen van een uitkering direct in een verloningsconstructie gezet. Hierdoor vond er geen instroom plaats. Het DirectWerk+ instrument lag een groot beslag op het Participatiebudget waardoor hier ondanks het succes ervan terughoudend mee is omgegaan. Ditzelfde was aan de orde bij verloningen van mensen met een bijstandsuitkering en Wsw indicatie. Zij stonden op de wachtlijst Wsw en werden in afwachting van een dienstbetrekking bij Caparis geplaatst om ritme en werkervaring op te doen. In de periode van 2007 tot 2011 zijn in totaal 50 Wwb-ers van de Wsw-wachtlijst gaan werken. Hiervan is uiteindelijk ca. 40% doorgestroomd naar een SW-aanstelling. Overige trajecten: Arbeidsdeskundig onderzoek, arbeidspool alleenstaande ouders, basisvaardigheden, beweegprogramma‟s, trajecten bij reintegratiebureaus zoals Agens en Rework en inzet educatie-trajecten waaronder de zogenaamde Caroussel (workshops orientatie, solliciteren en life-style). Met de inzet van genoemde instrumenten zijn de volgende uitgaven gemoeid. Instrumenten Trajecten Wurkstiper Gesubsidieerde arbeid Jongerenpunt Personeel Totaal bestedingen re-integratie
2008 € 3.350.428 €0 € 1.343.681 € 109.955 €0 € 4.804.065
2009 € 2.824.199 €0 € 2.485.091 € 61.701 € 761.742 € 6.132.734
2010 € 3.101.187 €0 € 2.022.145 € 55.915 € 350.000 € 5.529.247
2011 € 1.810.958 € 148.099 € 1.449.133 € 60.470 € 350.000 € 3.818.661
In de bovenstaande tabel is te zien dat de post trajecten een steeds kleiner aandeel van het budget beslaat. Onder deze post vallen de reintegratieactiviteiten die extern werden ingekocht. Ook is duidelijk zichtbaar dat de post gesubsidieerde arbeid gezien het relatief klein aantal deelnemers een groot beslag op het beschikbare budget legt. Dit laatste is met name een groot probleem omdat de rijksbijdrage voor het werkdeel door de rijksbezuiniging is teruggelopen van 3,7 miljoen naar € 1,9 miljoen. Voor de jaren 2013 tot en met 2015 moet zonder beleidsombuigingen rekening worden gehouden met oplopende kortingen, tot een niveau van € 1,7 miljoen voor het werkdeel in 2015. Hierbij is geen rekening gehouden met de doorrekening na de herindeling. Naar verwachting komen er dan zo‟n 80 klanten bij uit Boarnsterhim. P-budget Budgetten Meegenomen vorig jaar Bestedingen Overschot/Tekort Percentage overschot/ tekort
2008 € 4.602.214 € 3.277.665 € 4.804.065 € 3.075.814 67%
2009 € 4.154.437 € 3.075.814 € 6.132.734 € 1.097.517 26%
2010 € 3.928.542 € 1.097.517 € 5.529.248 € -503.189 -13%
2011 € 3.634.439 € -503.189 € 3.818.662 € -687.412 -19%
Ook moet gekeken worden naar de formatieve toerekening. De formatie voor reintegratieactiviteiten van personeel in vaste dienstverband bleek uit het rekenkameronderzoek van 2008 relatief ruim te zijn. Heerenveen had toen voor reintegratieactiviteiten 1,53 fte per 100 cliënten. In 2012 is dit inmiddels verschoven naar 1,08 fte per 100 cliënten.
Herijking reintegratie 2013- 2014
5
Samengevat komt uit de evaluatie naar voren dat: * Reintegratie effectiever moet gebeuren omdat het P-budget anders niet toereikend is (50% minder budget waarvan 1 miljoen aan lopende verplichtingen voor 45 ID/WIW); * Wij als gemeente reintegratie succesvol zelf kunnen uitvoeren; * Ruim 50% van ons bestand uitstroompotentie heeft; * Beroepsgerichte korte scholingstrajecten en leerwerkplekken hebben een gewenst effect; * Selectieve reintegratie plaats moet vinden maar dat we de zorgklanten niet moeten vergeten;
5.Bestandsanalyse Naast het evalueren van beleid&uitvoering en de financiële mogelijkheden is een bestandsanalyse nodig om inzicht te krijgen in de omvang en aard van de huidige problematiek. Zo wordt zichtbaar gemaakt wordt waar inzet op reintegratie de komende tijd effectief kan zijn. Op 1 september 2012 hebben 949 personen in onze gemeente een Wwb-uitkering. Ongeveer tweederde is alleenstaand. Een kwart is een eenoudergezin. Zo‟n 6% is tussen de 55-65 jaar. Een kwart van alle mensen in de bijstand heeft een ontheffing van arbeidsplicht. Een kwart is jonger dan 27 jaar. Alle details staan in de bijlage. Uit de cijfers blijkt verder dat het aantal cliënten sinds 2008 stijgt. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van het aantal jongeren. Naast de recessie kan ook het stopzetten van verloningsconstructies als verklaring worden gegeven. De verloning heeft in de periode 2008-2010 bijgedragen aan hogere uitstroom, maar zorgt met name vanaf 2011 voor een hogere instroom, omdat de kandidaten na een korte WW periode toch weer zijn aangewezen op een Wwb-uitkering. Het percentage uitkeringsgerechtigden dat langer dan 12 maanden in een uitkeringssituatie zit, neemt af. Deze afname valt ook voor een belangrijk deel te verklaren door de grote instroom van nieuwe uitkeringsgerechtigden. Het geeft evenwel ook aan dat de gemeente er in geslaagd is om het aantal mensen dat langdurig een uitkering ontvangt niet te laten toenemen. Door te voorkomen dat mensen langdurig zijn aangewezen op een uitkering worden de kansen op uitstroom vergroot.
Overzicht bijstandscliënten 924
1000
aantal
800
760
753
718
600 400
321
307
812
388
481
499 instroom uitstroom
200
uitkeringsgerechtigd
0 2007
2008
2009
2010
2011
kalenderjaar Uit de bestandsanalyse blijkt verder dat niet alle mensen in de bijstand hetzelfde zijn en ook de soort belemmeringen om aan het werk te gaan zijn niet eenduidig. Er is gekozen voor een caseloadindeling die aangeeft welke klanten de gemeente wel kan ondersteunen en welke klanten minder of geen baat (meer) hebben bij een traject.
Herijking reintegratie 2013- 2014
6
Omdat de zogenaamde participatieladder op dit moment niet een volledig beeld geeft van de uitstroompotentie van de clienten is de caseload op basis van de vakmanschap van de klantmanagers ingedeeld naar drie categorieën: Categorie 1 profiel Werk: prognose uitstroom binnen 6 maanden (15%) Categorie 2 profiel Ontwikkeling: prognose uitstroom langer 6 maanden (39%) Categorie 3 profiel Zorg: uitstroompotentie zeer laag (46%) Cliënten behorend onder categorie 1 zijn cliënten die een relatief korte afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Zij hebben een reëel wensberoep, zijn hiervoor voldoende gekwalificeerd en kunnen met praktische ondersteuning (sollicitatievaardigheden ontwikkelen, vacaturematching, jobhunting etc.) bemiddeld worden naar werk. Cliënten verdeeld onder categorie 2 zijn cliënten waarvan verwacht wordt dat zij meer dan 6 maanden begeleidingstijd nodig hebben om bemiddeld te kunnen worden naar werk. Het ontbreken van werkervaring, gebrek aan werkritme, onvoldoende opleidingsachtergrond of het ervaren van sociaal maatschappelijke belemmeringen zijn voorbeelden van oorzaken die hieraan ten grondslag kunnen liggen. De begeleiding van cliënten in categorie 2 is doorgaans intensiever (inzet van persoonlijke coaching, leerwerkplekken, activeringstrajecten etc.) omdat er op meerdere leefgebieden ontwikkelpunten zijn die het verwerven van werk bemoeilijken. Cliënten ingedeeld onder categorie 3 zijn cliënten waarvan niet meer verwacht kan en mag worden dat zij zelfstandig een inkomen zullen verwerven. In de meeste gevallen zijn bij deze groep cliënten in de afgelopen jaren diverse inspanningen verricht om uitstroom, danwel ontwikkeling te realiseren. Problematiek die binnen deze categorie door klantmanagers veelvuldig wordt genoemd; psychiatrische ziektebeelden, medische klachten, sociaal maatschappelijke belemmeringen, verslavingsproblematiek en beperkte verstandelijke vermogens. Gelet op de zwaarte van de problematiek binnen deze doelgroep is de begeleiding intensief van aard een vaak gericht op het organiseren en bewaken van zorgtrajecten (maatschappelijk werk, verslavingszorg, GGZ, schuldhulpverlening etc.). Deze analyse maakt inzichtelijk dat de kans op duurzame reintegratie het grootst is in categorie 1 en 2. Het gaat hier om de cliënten met het profiel ontwikkeling en profiel werk. Inzet participatieladder Het is van groot belang om een uniforme werkwijze te hanteren zodat er een zo objectief mogelijk beeld van de cliënt, zijn mogelijkheden en ontwikkeling kan worden weergeven. Om de ontwikkeling van mensen te volgen is vanaf 1 juli 2010 gebruik gemaakt van de participatieladder(zie bijlage). Zes treden geven het participatieniveau hierbij aan. De onderste vier zijn voor mensen zonder een arbeidscontract. De bovenste twee voor mensen met regulier werk: met ondersteuning (trede 5) of zonder (trede 6). Door een tweede meting te doen wordt zichtbaar welke klanten zijn gestegen, gelijk of gedaald. De beweging van klanten kan op deze manier inzichtelijk worden gemaakt. De cijfers, bijvoorbeeld over de in- en uitstroom per trede, maken maatwerk in investeringen mogelijk. Het invullen is in de praktijk weerbarstig gebleken waardoor het gewenste inzicht in de ontwikkeling van de laatste 2 jaar niet representatief genoeg is. Op 1 oktober 2012 is een nieuwe start gemaakt met de indeling van de P-ladder. Deze ziet er als volgt uit: 42% op de trede 1/2, 44% op trede 3/4 en 14% trede 5/6.
Herijking reintegratie 2013- 2014
7
6. Herijking beleid
Uit de evaluatie van het beleid & uitvoering, de bestandsanalyse en de beschikbare middelen in relatie tot effectiviteit van reintegratie kunnen de volgende aanknopingspunten voor nieuw beleid worden onderscheiden. * Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden van werk; * Motivatie en mogelijkheid tot ontwikkeling/beweging is een belangrijke succesfactor; * Beroepsgerichte korte scholingstrajecten en leerwerktrajecten hebben een gewenst effect; * Gesubsidieerde banen zijn duur en ineffectief als opstap naar regulier werk en moeten afgebouwd worden; * Zet reintegratie selectief in maar vergeet de zorgklanten niet; * Ken het bestand en ken de regionale arbeidsmarkt en beschikbare vacatures; Met deze aanknopingspunten in beeld is vervolgens een blik vooruit geworpen en gekeken naar voorstellen om het anders te doen immers zoals in de inleiding is aangeven “minder is meer is anders”. Het gaat om de volgende voorstellen: 1. Niet meer inzetten op nieuwe langdurige (verlonings)trajecten. en beweging creëren in de gesubsidieerde arbeid. 2. Zet educatie in op “niet-inburgeringsplichtige” laagopgeleiden. 3. Ga “gekanteld werken” aan de poort. 4. Werk naar 1 werkgeversdienstverlening toe. 5. Pas social return toe 6. Geef invulling aan de tegenprestatie. 7. Investeer structureel in werkloze jongeren.
1. Gesubsidieerde arbeid: Creëer beweging en zet niet meer in op nieuwe langdurige (verlonings)trajecten Zoals eerder is aangegeven moet er door de drastische afname van het werkdeel in het P-budget -een daling van € 3,7 miljoen naar € 1,9 miljoen- keuzes gemaakt worden welke middelen voor welke doelgroep nog worden ingezet. Een ander essentieel onderdeel waarin een keuze gemaakt moet worden is de toekomst van het gesubsidieerd werk en dan in het bijzonder de Wiw-dienstbetrekkingen en ID-banen. Sinds 1 januari 2004 is met de inwerkingtreding van de WWB de ID-regeling en de Wiw komen te vervallen. In de invoeringswet WWB (artikel 14, lid 2) is een voorziening getroffen die erin voorziet dat de werknemers met een Wiw-dienstbetrekking deze dienstbetrekking ook na 1 januari 2004 kunnen behouden. In beginsel konden de Wiwdienstbetrekkingen gewoon worden voortgezet. Op basis van artikel 4 van de Invoeringswet WWB worden besluiten, genomen op grond van het ID-besluit, aangemerkt als besluiten op grond van de WWB. Hiermee hielden ook de ID‟ers na 1 januari 2004 hun rechtspositie zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de WWB. In die zin is de huidige constructie waarbij geen nieuwe instroom meer plaatsvindt “an sich” een sterfhuisconstructie. Ten tijde van overvloedige P-budgetten was dit geen probleem. Daar waar de gemeenten voor de inwerkingtreding van de WWB de loonkostensubsidies van de Wiw-ers en ID‟ers bekostigden uit de middelen die voortvloeiden uit het Besluit ID en de Wet WIW moesten gemeenten deze nu bekostigden uit het re-integratiebudget. Dit budget ontvingen gemeenten voor de re-integratie van hun bijstandsklanten terwijl de ID‟ers en Wiw-ers formeel geen bijstandsklanten meer waren van de gemeenten. Nu dit budget gehalveerd is ontstaan er doorstroomproblemen omdat deze gesubsidieerde banen relatief dure reintegratie-instrumenten zijn. In het verleden zijn door o.a. werkgeversarrangementen de kansrijkere ID-ers reeds doorgestroomd naar reguliere arbeid.
Herijking reintegratie 2013- 2014
8
Qua verplichtingen legt het een dusdanig beslag op het beschikbare budget dat praktisch alles op slot wordt gezet. Immers geen doorstroom en uitstroom betekent in dit stadium dat er ook geen geld overblijft om de instroom te beperken. Naast het financiële aspect speelt ook de omslag in denken en visie op de bemiddeling van bijstandsklanten naar reguliere arbeid een rol. Deze visie wordt gekenmerkt door het bieden van een tijdelijke inkomens- en reintegratievoorziening aan bijstandsklanten (vangnet). Het langdurig subsidiëren van arbeid staat op gespannen voet met het in algemene zin aanvaarde uitgangspunt dat een bijstandsuitkering in beginsel zo kort mogelijk moet duren. Het einddoel is reguliere arbeid zonder structurele inzet van loonkostensubsidie. Het inzetten van een structurele loonkostensubsidie is nou juist “onbedoeld” een kenmerk geworden van de ID‟ers en Wiw-ers. Participatiebudget 2012-2015 gemeente Heerenveen Definitief Voorlopig 2012 2013 Werkdeel (Reintegratie) € 1.885.844 € 1.906.894 Verplichtingen WIW/ID € 1.000.780 € 901.500
Raming 2014 € 1.985.000 € 846.000
Raming 2015 € 2.071.000 € 818.000
Bij de verplichtingen Wiw/ID is rekening gehouden met natuurlijk verloop per jaar waarbij er vanuit is gegaan dat er geen nieuwe instroom plaatsvindt. Plaatsingen Wiw/ID gemeente Heerenveen (per 1 september 2012) ID-ers Aantal personen 35 Gemiddelde leeftijd 53 Gemiddelde diensttijd 12 Gemiddelde eigen bijdrage werkgevers in % 23% Eigen bijdragen werkgevers € 226.195 Loonkosten gemeente € 734.584 Bijdrage vanuit de gemeente in % 77%
Wiw-ers 10 53 0 0 € 266.196 100%
Op dit moment (stand 1 september 2012) zijn er in onze gemeente 45 mensen werkzaam als ID-er of Wiw-er. Voor deze 45 mensen betalen wij als gemeente een bedrag van ongeveer 1 miljoen(!). Ter vergelijking: er blijft dan ongeveer nog eenzelfde bedrag over maar dan voor de huidige 950 mensen in de bijstand. De ID-ers zijn in dienst bij de werkgevers en deze betalen een eigen bijdrage van maximaal € 10.000 per jaar, voor de Wiw-ers is de gemeente werkgevers (inclusief de werkgeverslasten). Dit betekent dus dat ontslag en de daaruit voortvloeiende kosten voor rekening zijn van de werkgever en niet de gemeente. De ID-ers zijn vooral werkzaam in de sector onderwijs, zorg, sport en cultuur. Velen zijn hier al meer dan 10 jaar in dienst. De raad heeft in een eerder stadium aangegeven dat deze instellingen -gezien de bezuinigingen- zoveel mogelijk gespaard worden. De motie Inzet ID-banen onderwijs is bij de behandeling van de V&P nota 2011 door de gemeenteraad in de openbare vergaderingen van 4 en 7 juli 2011 aangenomen. In de motie wordt het college verzocht om zich tot het uiterste in te zetten de ID-banen (met name in het basisonderwijs) te behouden. Het dilemma is hiermee duidelijk. Hoe krijgen we de huidige groep werknemers en werkgevers die jarenlang op gesubsidieerd werk konden rekenen in beweging?
Herijking reintegratie 2013- 2014
9
Opties (alle opties zijn mogelijk of een combinatie): a. Laat de ID/Wiw-ers die in 2013 60 jaar of ouder zijn via natuurlijk verloop duurzaam uitstromen (onderzoeken of er per werkgever mogelijk andere regelingen gelden). Besparing P-budget (Wiw) in 2014: Besparing P-budget (ID) periode 2014- 2017:
€ 50.000 € 100.000
b. Biedt de 4 ID/Wiw-ers die werkzaam zijn bij de gemeente (wijkbeheer) een regulier contract aan per 2014. Deze Wiw-ers zijn destijds geplaatst bij de Stichting Samenwerk die onder andere de Wiw uitvoerde. Deze stichting bestaat niet meer en de gemeente heeft het arbeidscontract overgenomen. Door ze te laten drukken op P-budget ontstaat feitelijk een “broekzak-vestzak” verhaal omdat “wij” ook inlener zijn. Feit is wel dat er op deze manier een totaal bedrag van bijna € 100.000 blijvend drukt op het werkdeel. Door deze mensen een contract aan te bieden wordt dit bedrag vrijgespeeld dat vervolgens ingezet kan worden om mensen in de bijstand aan werk te helpen. Op deze manier vindt er een besparing op het inkomendeel plaats en snijdt het mes aan twee kanten. Bovendien getuigt het van goed werkgeverschap en hebben we als gemeente een voorbeeldfunctie voor de werkgevers om in beweging te komen. (dekking mogelijk via niet opgevulde vacante functies herindeling 01-01-2014: 8,5fte in plaatsingsboek). Dit kan ingezet worden naast de € 80.000 die via de bezuiniging afvalstoffenheffing als extra baat is ingebracht. Besparing P-budget 2014:
€ 80.000
c.Beweeg de ID-ers en hun werkgevers “van ID-baan naar werkzekerheid” Een uitkering kost de gemeente gemiddeld € 13.500 euro per jaar. Een Wiw/ID-er is qua loonkosten altijd duurder maar werk heeft daarentegen altijd de voorkeur. Ontslag is een optie die ingezet kan worden maar dit druist in tegen het principe waar Heerenveen voor staat namelijk een gemeente met een sociaal gezicht waar werken voorop staat. Daarnaast is het geen oplossing omdat de kosten ivm ontslag volledig drukken op de werkgevers (zijnde niet de gemeente). Het geeft rust voor de huidige ID-ers alsmede de werkgever als men weet dat er geen ontslag volgt. Kiezen voor het principe van “ baan naar werk” kan de nodige beweging in werking zetten. Voor de ID-er betekent dit werkbehoud maar mogelijk niet op dezelfde plek. De werkgever mag op zijn beurt er altijd op vertrouwen dat de instelling een nieuw iemand krijgt zodat de werkzaamheden gedaan blijven worden. d.Voor de ID-ers wordt de jobhunter of klantmanagers Ontwikkeling ingezet om de beweging naar een andere (reguliere) functie in te zetten. We beleggen de verantwoordelijkheid voor de ID-werknemer gezamenlijk bij de werkgever, de werknemer en onze jobhunter. We gaan in gesprek, bespreken de ontstane situatie en kijken naar mogelijke oplossingen. Hiervoor nemen we een (school) jaar de tijd . Dit is de periode van gewenning, in beweging komen en het realiseren van gedragen afspraken. In deze periode staan we open voor ander opties zoals bijvoorbeeld financiering op basis van loonwaarde. Gedurende deze periode zullen de plannen van het nieuwe kabinet ook duidelijk zijn en kan een nieuwe financiële doorrekening worden gemaakt. De insteek kan zijn om mensen blijvend te plaatsen bij de huidige werkgever tegen bepaalde voorwaarden, te gaan herplaatsen op een andere of vergelijkbare plek. Er kan ook gedacht worden aan verhogen van eigen bijdrage (hetzij door loonwaarde bepaling, hetzij een vaste afspraak). Of een combinatie van dit alles. ”Alles bij het oude laten” is echter niet aan de orde. Bewegen van baan naar werkzekerheid wel.
Herijking reintegratie 2013- 2014
10
e. Maak maatwerk van de eigen bijdrage Op dit moment is de gemiddelde eigen bijdrage van de werkgever een kwart. Als beleidsregel wordt gehanteerd dat er max. € 10.000 aan eigen bijdrage door de werkgevers aan ons wordt betaald. Met het oog op de Wet werken naar vermogen en de realistische veronderstelling dat deze mensen minstens 50% loonwaarde hebben biedt dit ruimte om het anders te doen. Het (te ontwikkelen) instrument loonwaarde kan hiervoor ingezet worden. Dit is eerlijk en biedt maatwerk. Extra baten P-budget 2014
Herijking reintegratie 2013- 2014
max. € 226.000 (bij ongewijzigd aantal ID-Wiw-ers)
11
2. Educatie & Inburgering: Zet in op “niet-inburgeringsplichtige” laagopgeleiden Inburgering en educatie heeft duidelijke raakvlakken met reintegratie. De inzet is echter niet alleen voor mensen met een uitkering. Deze doelgroep is breder bijvoorbeeld ook mensen met een lage opleiding en/of inkomen. Op gebied van inburgering en educatie gaat het nodige veranderen. Het kabinet wil dat gemeenten meer prioriteit geven aan de bestrijding van laaggeletterdheid. De overheid wil met de opleidingen voor volwassenen een grotere groep laaggeletterden bereiken. Gemeenten mogen daarom alleen nog opleidingen inkopen die zich richten op de bestrijding van laaggeletterdheid (taal en rekenen) en op Nederlands als Tweede Taal (NT2). Dit gaat in op 1 januari 2013. De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) wordt aangepast op de volgende onderdelen: - Volwassenonderwijs komt onder directe aansturing van het Rijk. Hier zijn financiële consequenties aan verbonden. Er wordt 57,8 miljoen in mindering gebracht op de gemeentelijke middelen voor educatie, die onderdeel vormen van het participatiebudget. In 2013 ontvangen wij € 87.750 (ruim € 180.000 minder dan dit jaar!) - De gemeentelijke educatiemiddelen die overblijven kunnen alleen nog worden ingezet voor “taal en rekenen” en NT2 (dat was Vavo, NT2, breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid). - Alle niet-inburgeringsplichtigen, dus ook vrijwillige inburgeraars, krijgen voortaan toegang tot NT2. Voor deze uitbreiding van de doelgroep worden gemeenten overigens financieel niet gecompenseerd. Met de wijziging van de WEB worden de doelstellingen van educatie behoorlijk aangescherpt. Voor ons als gemeente is het belangrijk om educatie instrumenteel in te kunnen blijven zetten en taaltrajecten in een betekenisvolle vorm aan te bieden. Juist de combinatie van taal en rekenen met toeleiding naar scholing en werk, inclusief werknemers-, digitale en sociale vaardigheden, biedt een meerwaarde. Het voorstel is om de educatiegelden in te zetten voor niet-inburgeringsplichtige laagopgeleiden (hetzij met werk hetzij met een uitkering). Met de aanpassing van de WEB maken vrijwillige inburgeraars vanaf 2013 opnieuw deel uit van de doelgroep educatie. Gemeenten zijn na 2013 niet langer verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Inburgering en de verplichte inburgeraars. Het afronden van de huidige trajecten en de doorverwijzing naar DUO of bepaalde taalinstituten is dan nog onze enige taak. De handhavende taak komt bij de IND te liggen. Inburgeraars kunnen bij DUO, de vroegere IB-groep, terecht voor een sociale lening om een inburgeringscursus te betalen. In de financiering is 2013 een overgangsjaar (€ 94.772) en vanaf 2014 ontvangen we geen bijdrage meer voor inburgering. Mensen die nu nog in een voortraject op de inburgering (33) zitten ontvangen in principe nog een inburgeringaanbod. Het advies op de leerbaarheid en kans op halen van het examen weegt hierin zwaar mee. Alleen als deze zeer klein is wordt er geen voorziening aangeboden en volgt een ontheffing van de inburgeringsplicht. Er zal dan wel een doorbemiddeling plaatsvinden naar VSP/Vluchtelingenwerk (taalmaatjes bijvoorbeeld). Taalmaatjes zijn vrijwilligers die gedurende 1 jaar wekelijks met een deelnemer afspreken. Taal is hierbij een middel om sociale activering te bewerkstelligen. Taalmaatjes kunnen een belangrijk onderdeel of voortraject vormen van een reintegratie traject. De financiering hiervan loopt deels via het P-budget.
Herijking reintegratie 2013- 2014
12
3. Preventie en handhaving in relatie tot werk: Zet in op “gekanteld werken” aan de poort In Nederland hebben meerdere onderzoeken aangetoond dat sancties een effectief middel kan zijn om mensen sneller aan de slag te helpen. De Wet aanscherping sanctiebeleid in de sociale zekerheid wordt naar verwachting 1 januari 2013 ingevoerd. Uitgangspunt van dit voorstel is dat fraude nooit mag lonen. Ten onrechte betaalde uitkeringen moeten altijd worden terugbetaald. Het wetsvoorstel regelt dat de boete bij herhaalde fraude 150% van het benadelingsbedrag zal zijn. En deze wordt direct verrekend met de uitkering. Een hogere boete in combinatie met een hogere pakkans moet er voor zorgen dat het gemiddelde inkomen van de fraudeur daalt en dat men sneller aan het werk gaat. Voorkomen is echter altijd nog beter dan genezen. Preventie moet dan ook plaatsvinden in een zo vroeg mogelijk stadium. Dit kan doordat startkwalificaties worden behaald, kwalitatief goed beroeponderwijs wordt geboden en doorgaande leer- en levenslijnen worden gecreëerd. Het uitgangspunt hierbij is dat iemand verantwoordelijk is voor zichzelf en ouders eerstverantwoordelijke zijn voor hun kinderen. Werk gaat altijd boven een uitkering. Mocht een aanvraag tijdelijk toch noodzakelijk zijn dan moet duidelijk zijn wat van de gemeente verwacht kan worden en wat “de gemeenschap” van de uitkeringsgerechtigde verwacht. Onze gemeente werkt met zogenaamde klant- en risicoprofielen op basis waarvan een reële inschatting gemaakt of iemand rechtmatig een uitkering gaat ontvangen. De inzet van de fraudepreventiemedewerker is essentieel tijdens dit proces. Bij de poort begint de handhaving dus feitelijk al door iedereen te weren die zelf in het bestaan kan voorzien zodat alleen rechtmatige uitkeringen worden verstrekt. In 2010 is 40% van de aanvragen afgewezen. Vorig jaar was dit 55%. Omdat werken het doel is speelt de bereidheid van cliënten om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen zoals de sollicitatieplicht en het actief meewerken aan reintegratie een belangrijke rol. Onze werkwijze zou erop gericht moeten zijn klanten te stimuleren en de ruimte en verantwoordelijkheid te geven actief te willen zijn en een baan te verwerven. Intrinsieke motivatie is een van de beste drijfveren. Een werkwijze die dit proces kan stimuleren is “het gekanteld werken”. In de uitvoering van de Wmo wordt sinds 2 jaar “gekanteld gewerkt” oftewel outreachend, vraaggericht en met de nadruk op het versterken van de eigen kracht van de burger. Dat betekent dat mensen worden ondersteund en geholpen met het doel ze in staat te stellen hun eigen regie (weer) te voeren. Hierbij wordt uitgegaan van een „getraptheid‟ in verantwoordelijkheid. Centraal staat de inwoner die in eerste instantie zelf (in financiële zin) verantwoordelijk is voor de oplossing van ontstane hulpvragen. Als de oplossing niet voorhanden is kan gebruik worden gemaakt van gemeentelijke voorzieningen. De kern van de “kanteling‟ is het beter benutten van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen. Er wordt ingezet om te sturen op gedrag, omstandigheden en het ontwikkelen van vaardigheden. Als over en weer namelijk duidelijk is wat de rechten en plichten zijn wordt de benodigde draagvlak gecreëerd om weer aan het werk te komen en/ of repressieve elementen in te kunnen zetten. Dit kan betekenen dat er soms niet alleen puur op de regels wordt gestuurd maar dat de situatie in zijn geheel wordt beoordeeld. Een gescheiden vrouw met kinderen kan om moverende reden een uitkering worden geweigerd maar daarmee is haar en uiteindelijk het gemeentelijk probleem niet opgelost (bijvoorbeeld huurachterstand/ huuruitzetting). Maatwerkoplossingen kunnen hierdoor ook veel bezwaren voorkomen. Ontbreekt de wil en bereidheid dan kan altijd actieve handhaving plaatsvinden via toepassing maatregelenverordening en de inzet van de sociale recherche. Dit is de andere kant van de medaille en moet geaccepteerd worden. In dit kader is het ook goed te nomen dat op dit moment een wet in voorbereiding is waarbij gemeenten meer armslag krijgen om te beoordelen of iemand terecht een
Herijking reintegratie 2013- 2014
13
uitkering ontvangt. Mensen die een uitkering voor een alleenstaande aanvragen, moeten aantonen dat zij ook echt zelfstandig en alleen wonen. Er mag om bewijs worden gevraagd. Uitkeringsgerechtigden kunnen het bewijs leveren door de instantie een huisbezoek te laten afleggen. Zo‟n huisbezoek zou dan a la het keukentafelgesprek van de Wmo gebruikt kunnen worden om mensen in een andere setting en op een andere manier te motiveren. De ondersteuningsbehoefte is namelijk vaak een combinatie van zorg, welzijn, werk& inkomen, schulden en/of psychosociale problematiek. Een integrale aanpak is naar verwachting rendabeler en past beter bij de inwoner/ cliënt.
4.Werkgeversdienstverlening: Ontwikkel 1 Heerenveens model en doorontwikkel de Friese werkgeversbenadering In onze gemeente zijn verschillende initiatieven in gang gezet waarbij de werkgevers een centrale rol spelen. De gemeente Heerenveen is in 2011 overgegaan tot opening van een werkplein in samenwerking met het UWV en de gemeente Skarsterlân, ondanks dat op dat moment reeds bekend was dat het UWV zich op korte termijn uit de samenwerking zou terugtrekken. Nu het werkplein en het UWV zich inderdaad terugtrekt is een nieuwe visie op werkgeversdienstverlening nodig. Recent is daarom door het college een missie en visie voor het werkgeverdienstverlening vastgesteld: “Werken met het oog op de toekomst”. Het doel is om werkgevers en werkzoekenden bij elkaar te brengen en zoveel mogelijk werkzoekenden naar een gewone baan toe te leiden zodat zij onafhankelijk zijn van een uitkering. Dit doen we door een proactieve benadering en acquisitie naar onze eigen werkgevers vanuit het aanbod werkzoekenden. Daarnaast is besloten mee te doen aan de Friese werkgeversbenadering waarbij vrijkomende vacature per postcode worden benaderd waarbij opgeschaald kan worden naar het Friese als deze niet ingevuld kunnen worden. Gedurende dit proces gaan we gezamenlijk op zoek naar creatieve oplossingen om de vraag die de werkgever heeft en het aanbod dat wij als gemeente hebben beter op elkaar aan te laten sluiten. Daarnaast bieden wij werkzoekenden op vacatures aan met de bijbehorende instrumenten zoals werken met behoud van uitkering en eventueel een “no-risk polis”. Dit alles met als doel meer uitstroom uit de uitkering te realiseren. zodat meer mensen volledig of gedeeltelijk uitkeringsafhankelijk worden. Tevens is in het economisch beleid 2011-2016 opgenomen dat wij als gemeente Heerenveen de samenwerking 3O‟s willen aanjagen om zo een effectiever samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid te realiseren. In dit kader is in gezamenlijkheid gekozen om 3 themagebieden uit te werken, die van belang zijn voor de Heerenveense economie en die ook een eigen aanpak vergen namelijk techniek, zorg en zakelijke dienstverlening. In dit laatste themagebied constateren we in Heerenveen dat ondernemers vinden dat de opleidingen onvoldoende op de praktijk toegesneden zijn, dat de begeleiding van stagiaires in de praktijk beter kan en dat enerzijds onderwijsmodules en anderzijds de behoefte in het bedrijfsleven aan stagiaires niet altijd parallel in de tijd lopen. Vanuit de opleiding wordt dit onderkend. Het zou goed zijn om alle in gang gezette ontwikkelingen richting werkgevers, de gevolgen van de ontmanteling van het werkplein neer te leggen bij 1 aanspreekpunt en van daaruit gezamenlijk op te trekken. Tenslotte is het in dit kader goed om een platform te ontwikkelen voor het MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Dit mede in relatie tot “social return” dat hierna kort aan de orde komt.
Herijking reintegratie 2013- 2014
14
5. Ontwikkel beleid op social return In onze gemeente wordt ook gewerkt met het begrip Social Return. Social return wordt gehanteerd bij aanbestedingen en inkoop. Het is een keuze in het aanbesteden. Er wordt mee beoogd dat opdrachtnemers of leveranciers, in ons geval van de gemeente Heerenveen, een bijdrage leveren aan het (terug) leiden naar werk van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit kan variëren van het aanbieden van BBL en BOL trajecten, een combinatie van scholing met werk, tot werkervaring en van stages tot reguliere banen. Met social return wordt een bijdrage geleverd aan doelen zoals het vergroten van de arbeidsparticipatie en werkervaring van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bezuinigen op uitkeringen en werk genereren voor werknemers in de sociale werkvoorziening. Het zou goed zijn om alle in gang gezette ontwikkelingen richting werkgevers neer te leggen bij 1 aanspreekpunt. Belangrijk hierbij is dat we vooraf gemeentebreed in beeld moeten hebben wanneer, in welke branche of sector bepaalde projecten/aanbestedingen/inkoop gaan plaatsvinden en in hoeverre ons bestand daarin iets kan betekenen. Nu gebeurt dit vaak ad hoc en achteraf in de zin van “of Soza ook mensen kan leveren”. Social return kan dan vorm krijgen door het als hard afwegingscriterium mee te nemen analoog aan het beleid van de gemeente Leeuwarden (5% contracteis, sociale paragraaf, of voorstel met eigen ideeën). 6. Investeer structureel in werkloze jongeren (<27 jaar)
De WWB is sinds 1 januari 2012 op een aantal punten aangescherpt om te benadrukken dat de bijstand écht het laatste vangnet is. De regels voor jongeren zijn - in aangescherpte vorm - opgenomen in de WWB. De WIJ is ingetrokken. Op dit moment ontvangen in onze gemeente ruim 250 jongeren onder de 27 jaar een bijstandsuitkering waarvan 5% hoog opgeleid is. Jongeren tot 27 jaar moeten nu eerst 4 weken zelf actief op zoek gaan naar werk en/of een opleiding voordat zij een uitkering of ondersteuning kunnen aanvragen. Hiermee wordt de eigen verantwoordelijkheid van jongeren benadrukt. Als na 4 weken blijkt dat de jongere terug kan naar school of dat hij zich onvoldoende heeft ingezet om aan werk te komen, bestaat er geen recht op een bijstandsuitkering. De zoekperiode van vier weken gaat in op de dag dat iemand zich meldt bij het UWV. Lukt het niet om werk te vinden en is een opleiding niet mogelijk en zijn hiervan bewijsstukken, zoals sollicitatiebrieven, afwijzingen en verklaringen van opleidingsinstituten dan mag een aanvraag voor een bijstandsuitkering worden ingediend (datum melding zoekperiode is ingangsdatum uitkering). De gemeente beoordeelt of voldoende inspanning is geleverd en of er nog onderwijs gevolgd kan worden. Als deze inspanning niet voldoende is geleverd kan de gemeente de uitkering verlagen of verstrekt helemaal geen uitkering. Wij gaan insteken op een actieve benadering gedurende deze zoektijd (dus zodra de jongeren zich digitaal heeft aangemeld). Zodra de gemeente een bijstandsuitkering gaat toekennen wordt met de jongeren een plan van aanpak gemaakt. Hierin staat hoe de kansen op betaald werk worden vergroot, bijvoorbeeld met een cursus, workshop of een werkstage, wat de gemeente daarbij eist en verwacht, en hoe de gemeente daarbij gaat helpen. De maatregelenverordening geeft aan dat er maximaal drie maanden een 20% verlaging van de bijstandnorm plaatsvindt vanwege „het tonen van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid” dan wel het niet of onvoldoende nakomen en het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak. In onze gemeente is door de inzet van het actieteam jeugdwerkloosheid en het jongerenpunt altijd een actieve inzet van de medewerkers om werkloze jongeren te ontwikkelen richting de arbeidsmarkt. Het Jongerenpunt hanteert in de gesprekken met werkzoekenden de werkwijze van de zogenaamde Focusvacatures.
Herijking reintegratie 2013- 2014
15
Deze vacatures zijn naast het voorkeursberoep medebepalend voor de werkgeversbenadering. Het jongerenpunt is bedoeld voor alle jongeren en is hiermee een spin in het web voor het jeugdbeleid, educatiebeleid inclusief toeleiding Vavo, RMCbeleid, reintegratiebeleid en bestrijding jeugdwerkloosheid. Het voorstel is om het jongerenpunt structureel te financiering. Het huidige contract loopt namelijk in 2014 af. Hiermee kunnen jongeren blijvend worden ontwikkeld richting onderwijs en de arbeidsmarkt. Gezien de brede doelgroep die het bedient is het voorstel om het jongerenpunt structureel te betalen uit een combinatie van budgetten (CJG, P-budget en budgetten voor jeugdbeleid). Het betrekken van het jeugdbeleid is een belangrijke in deze. Speerpunten in het jeugdbeleid zijn namelijk o.a. om gezamenlijk een aanpak te ontwikkelen op de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, zoveel mogelijk jongeren een leerwerktraject te laten volgend of toe te leiden naar een betaalde baan, of jongeren onderwijs te laten volgen dat past bij hun competenties, waardoor ze minimaal een startkwalificatie kunnen halen. Het jongerenpunt is hier een vaste waarde in.
7. Geef invulling aan de tegenprestatie Sinds 1 januari 2012 is de WWB aangescherpt. Een aantal zaken zijn daardoor gewijzigd waaronder de mogelijkheid om een uitkeringsgerechtigde de verplichting op te leggen een tegenprestatie naar vermogen te verrichten. Deze tegenprestatie geeft invulling aan de wens van de regering om een tegenprestatie te verlangen van mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving en het tonen van maatschappelijke betrokkenheid. De arbeidsverplichtingen uit artikel 9 WWB zijn hierdoor uitgebreid met de plicht tot een tegenprestatie naar vermogen. Specifiek gaat het om: “het naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt”. Uitgangspunt is dat deze verplichtingen voor iedereen gelden alhoewel op die hoofdregel een aantal uitzonderingen is gemaakt in lid 6: De verplichting geldt voor de personen die zorg verlenen, slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de mogelijkheid om die zorg te combineren met die verplichtingen, ongeacht of het college een besluit als bedoeld in de aanhef van dat lid heeft genomen. De genoemde zorg geldt voor mantelzorgers en alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar. Het college krijgt de bevoegdheid om mensen met een uitkering op grond van de Wwb, IOAW of IOAZ te verplichten om naar vermogen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Onze gemeente heeft hier geen uitspraak over gedaan. Vooralsnog is op basis van een kosten baten analyse van het inrichten en handhaven ervoor gekozen om er geen invulling aan te geven. Omdat de tegenprestatie geen reintegratie-instrument is, kunnen de kosten namelijk niet ten laste van het participatiebudget gebracht worden. De werkzaamheden die de gemeente kan opleggen moeten namelijk voldoen aan de volgende eisen: 1. onbeloond en maatschappelijk nuttig; 2. geen belemmering voor het accepteren van werk en de reintegratie; 3. beperkt in omvang en tijdsduur (voor mensen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de arbeidsplicht mag de omvang groter zijn en langer duren); 4. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waar ze worden verricht; 5. leiden niet tot verdringing op de arbeidsmarkt; 6. de uitkeringsgerechtigde moet in staat zijn ze te verrichten; 7. de uitkeringsgerechtigde is verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid.
Herijking reintegratie 2013- 2014
16
De gemeente bepaalt de aard, de duur en de omvang van de tegenprestatie. Hierbij wordt gekeken naar de individuele omstandigheden en de onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die voorhanden zijn. Natuurlijk is het ook mogelijk dat de uitkeringsgerechtigde zelf – vrijwillig – een tegenprestatie aandraagt. Als een uitkeringsgerechtigde de opgelegde verplichting tot het leveren van een tegenprestatie niet nakomt, kan de gemeente de bijstandsuitkering tijdelijk verlagen. In de reeds vastgestelde gewijzigde afstemmingsverordening is hiervoor een artikel opgenomen. De gemeente is dus vrij om al dan niet van deze bevoegdheid gebruik te maken. Binnen de gestelde kaders kan naar eigen inzicht invulling worden gegeven aan deze bevoegdheid. Voor het maken van gemeentelijk beleid rond de tegenprestatie, de organisatie en de naleving ervan kan/moet gebruik worden gemaakt van de bestaande uitvoering. Dit hoeft niet perse alleen bij Wimo te liggen. We kunnen de tegenprestatie zo organiseren dat eventueel noodzakelijke begeleiding kan worden geboden door de betreffende organisatie waar de tegenprestatie wordt uitgevoerd. Tegen deze achtergrond leent de invulling van de tegenprestatie zich bij uitstek om een verbinding te maken met andere beleidsterreinen. In de uitvoering van de Wmo wordt “gekanteld gewerkt” oftewel outreachend, vraaggericht en met de nadruk op het versterken van de eigen kracht van de burger. Ook de nieuwe werkwijze rond schuldhulpverlening heeft de insteek om het eerst te kijken of het via vrijwilligersnetwerken (Humanitas, SVP) opgelost kan worden voordat professionele ondersteuning wordt ingezet. Het voorstel is om gebruik te gaan maken van de bevoegdheid om een tegenprestatie te vragen maar dit praktisch in te vullen door het te verbinden met de Omtinker en/of de uitvoering Wmo. Deze kan contact opnemen met de klant om te kijken hoe een koppeling aan “een bepaalde klus of een bepaalde buurtactiviteit” gemaakt kan worden. Bij de aanvang van een uitkering wordt de tegenprestatie bespreekbaar gemaakt. De “tegenprestatie” krijgt invulling door bij elke nieuwe klant te vragen wat iemand voor de maatschappij kan betekenen. Er kan iets gedaan worden in verbinding met eigen dorp, sportverenging, hobby etc. De klant geeft vervolgens aan of hij reeds onbeloonde maatschappelijke activiteiten verricht, of komt zelf met initiatief of geeft zijn voorkeur voor een bepaalde activiteit aan. Niets aangeven is geen optie. Vervolgens wordt contact opgenomen om te kijken waar de verbindingen op gebied van welzijn, zorg, wonen gelegd kunnen worden. Uitgangspunt hierbij zou moeten dat er vertrouwd wordt op de intrinsieke motivatie en de wil om iets voor een ander te doen/over te hebben en dit gedrag te versterken. Op deze manier kan ook tegemoet gekomen worden aan het initiatiefvoorstel van de PvdA (de raadscommissie van 26 maart 2012) waarbij en voorzet is gegeven om maatschappelijke banen gestructureerd aan te pakken. Ga op langere termijn op zoek naar alternatieve financiering via AWBZ-gelden en zorgverzekeraars De tegenprestatie kan ook ingezet worden voor klanten met zorgproblematiek. Een groot deel van deze klanten consumeert ook zorg via de Awbz en zorgverzekeraar. Omdat financiering uit P-budget niet mogelijk is het misschien wel mogelijk om financiering te krijgen uit een ander hoek als aangetoond kan worden dat er vermindering van zorgconsumptie optreedt. Het is de moeite waard om dit verder te onderzoeken. Ook met het oog op de mogelijke verantwoordelijkheid voor de groep Wajong. Tenslotte is het goed om te kijken naar de overlap met de transitie Awbz –begeleiding. Zo is tot 1 januari 2014 een overeenkomst met de Stichting Dorpswinkel Oudeschoot afgesloten om een budget aan te wenden om een groep van onze cliënten te begeleiden op de werkplek in de dorpswinkel om zich te kunnen ontwikkelen. Deze vorm zou bij uitstek geschikt zijn voor de doelgroep dagbesteding maar bijvoorbeeld ook voor invulling van de tegenprestatie en mensen die op de wachtlijst staan.
Herijking reintegratie 2013- 2014
17
Overzicht voorstellen nieuw beleid Beleidsdoel 1
Heerenveen biedt reintegratie selectief aan waarbij het klantprofiel de basis is. De focus moet liggen op werk en het verhogen van de participatie voor de klanten in het profiel werk en ontwikkeling.
Beoogd resultaat
Met beperkte inzet van middelen een maximale uitstroom naar werk of ontwikkeling op de P-ladder realiseren Stijging percentage uitstroom t.o.v. 2012 Beëindigde trajecten naar werk t.o.v 2012 Percentage stijging op de P-ladder t.o.v 2012 Toename aantal “terug naar opleiding” Bedrag per klant per traject Lopende reintegratietrajecten naar trajectduur, reintegratiepositie en leeftijd Resultaat trajecten met inzet voorzieningen en zonder
Indicator (SRG statistiek)
Voorstel
1,2 en 6
Beleidsdoel 2
Een uitkering is in principe tijdelijk en wordt gezien als een financiële overbrugging naar betaald werk. De gemeente biedt tijdelijke hulp en ondersteuning.
Beoogd resultaat Indicator
Breakeven point in rijksbijdrage en uitgaven Gemiddeld aantal betaalde uitkeringen per jaar t.o.v 2012 Ontvangen rijksbijdrage Gemiddeld bedrag per uitkering t.o.v 2012 3,6, en 7
Voorstel
Beleidsdoel 3
De gemeente stimuleert werken met een (aanvullende) uitkering en participeren met een uitkering
Beoogd resultaat Indicator
Zelf aan stuur om te reintegreren en ontwikkelen Aantal ingevulde tegenprestaties Aantal plaatsingen vacatures Resultaten social return constructies Aantal taalmaatjes Aantal stabilisatietrajecten voor klant met profiel zorg 4,5 en 7
Voorstel
Beleidsdoel 4
De gemeente bouwt de gesubsidieerde arbeid af door toepassen van het principe van “Baanzekerheid naar Werk””
Beoogd resultaat
Minder uitgaven voor de gesubsidieerde arbeid waardoor trajecten bekostigd kunnen worden voor nieuwe klanten Afname kostenplaats per ID-Wiw Toename baten inleenvergoeding c.q. eigen bijdrage 1a, 1b, 1c, 1d, 1e
Indicator Voorstel
Herijking reintegratie 2013- 2014
18
Financiële Vertaling
Prognose uitgaven Verplichtingen ID Verplichtingen Wiw Verplichting Direct Werk+ Arbo medische onderzoek Incidentele trajecten (o.a. sanering) Personeel Jongerenpunt Jobhunting Wurkstiper Buurtsuper Basisvaardigheden Verplichting verloning Wsw Overige reintegratietrajecten Herfinanciering Sw
2012 € 734.584 € 266.196 € 55.786 € 121.003 € 119.284 € 60.000 € 200.000 € 88.563 € 30.000 € 77.093 € 33.669 € 170.311 € 350.000
2013 € 677.500 € 227.500 € 25.000 € 126.400 0 € 62.500 € 200.000 € 75.000 € 30.000 0 0 € 130.000 € 350.000
Beschikbare rijksbijdrage Uitgaven werkdeel reintegratie
€ 1.885.000 € 1.956.808
€ 1.906.894 € 1.903.900
Breakeven analyse bijstand Beschikbare rijksbijdrage * Aantal hieruit te betalen uitkeringen Aantal verstrekte uitkeringen incl. Ioaw/Ioaz en Bbz Tekort/Overschot
2012 € 12.537.998 950 1000
2013 € 13.520.521 1021 1080 (verwachtingen ministerie) -59 x € 14.000 gemiddeld bedrag per uitkering
- 50 x € 14.000 gemiddeld bedrag per uitkering
*exclusief andere inkomsten Inkomensdeel € 755.000 (o.a bijdrage wijkbeheer € 150.000, aflossing, terugvordering en verhaal € 330.000 en Bbz declaratie € 275.000)
Herijking reintegratie 2013- 2014
19
Bijlagen Bijlage 1: Kenmerken van het bestand (incl. partners) 2008 Totaal Leeftijd < 27 jaar 27-55 jaar 55- 65 jaar 65+ Huishouden Alleenstaand Eenouder Echtpaar Onbekend Uitkeringsduur < 12 maanden > 12 maanden
% 100%
2009 901
% 100%
2010 1015
% 100%
2011 1048
% 100%
168 586 69 21
19,9% 69,4% 8,2% 2,5%
207 637 57 0
23,0% 70,7% 6,3% 0,0%
252 700 62 0
24,8% 69,0% 6,1% 0,0%
268 721 60 0
25,6% 68,8% 5,7% 0,0%
530 210 104 0
62,8% 24,9% 12,3% 0,0%
572 215 114 0
63,5% 23,9% 12,7% 0,0%
669 232 109 5
65,9% 22,9% 10,7% 0,5%
692 276 132 8
66,0% 22,5% 10,8% 0,7%
165 679
19,5% 80,5%
230 671
25,5% 74,5%
282 733
27,8% 72,2%
493 733
40,2% 59,8%
844
Tabel : Kenmerken van het bestand, bron: gemeente Heerenveen (tot 2009 zijn ook 65-plussers in deze cijfers opgenomen)
Bijlage 2: Instrumenten uit reintegratieverordening Een belangrijk onderdeel van het huidige reintegratiebeleid is het bevorderen van maatschappelijke of sociale participatie, anders dan door het verkrijgen van betaald werk. Om de klant naar zijn of haar vermogen duurzaam maatschappelijk te laten participeren kunnen als instrumenten trajecten worden ingezet. De verschillende soorten reintegratie trajecten zijn in de reintegratieverordening beschreven. Nadat een reïntegratiediagnose is gesteld kan een traject worden aangeboden gericht op arbeidsinschakeling. Dit kan vorm krijgen door Leerwerkplek Een leerwerkplek is gericht op arbeidsinschakeling. Het doel van de leerwerkplek is: het ontwikkelen van basisvaardigheden (deze leerwerkplek duurt maximaal zes maanden en wordt ingevuld in een beschermde werkomgeving of bij een organisatie zonder winstoogmerk) of het opdoen van beroepsgerichte werkervaring (max.1 jaar). Detacheringsbanen Er kan aan een uitkeringsgerechtigde een tijdelijk dienstverband worden aangeboden bij een reïntegratiebedrijf dat gericht is op arbeidsinschakeling. Dit bedrijf voert het werkgeverschap voor maximaal 1 jaar. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel reïntegratiebedrijf en inlener als tussen reïntegratiebedrijf en uitkeringsgerechtigde. Loonkostensubsidies De gemeente kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten welke is gericht op arbeidsinschakeling of participatie. Minimaal eenmaal per jaar wordt in het kader van de loonkostensubsidies gericht op participatie in overleg met de werknemer en de werkgever bezien welke mogelijkheden er voor de werknemer zijn voor arbeidsinschakeling. Scholing en vorming Het doel van scholing is het verwerven van kennis en vaardigheden waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt wordt verkleind of weggenomen. Met de gevolgde opleiding wordt tenminste een startkwalificatie behaald. Het doel van vorming is het leggen van een basis voor verdere reïntegratie en te voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt wordt vergroot.
Herijking reintegratie 2013- 2014
20
Zorg en hulpverlening Er kan ook een traject worden ingezet dat gericht is op zorg en hulpverlening.Het doel hiervan is het opheffen of hanteerbaar maken van belemmeringen die de instroom van de uitkeringsgerechtigde in een traject of algemeen geaccepteerde arbeid hinderen. De uitkeringsgerechtigde is verplicht van de aangeboden zorg en hulpverlening gebruik te maken, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor de arbeidsinschakeling. Arbeid en zorgtaken De gemeente geeft aan hoe een verantwoorde combinatie van arbeid en zorgtaken op individueel niveau mogelijk is. Nuggers In onze reintegratieverordening is vastgelegd dat het aanbod voor een Nugger, geschiedt in de vorm van een overeenkomst, waarbij wordt vastgelegd dat de belanghebbende de kosten van de reïntegratievoorziening geheel of gedeeltelijk zal terugbetalen ingeval hij niet verwijtbaar of niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening. De gemeente kan op grond van de hoogte van het (gezins)inkomen en vermogen van de Nugger een voorziening geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel een eigen bijdrage vragen in de kosten ervan. De gemeente bepaalt dus of het aanbieden van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling noodzakelijk is. Nuggers zijn personen zonder uitkering, die niet studeren en niet werken maar die wel meer dan 12 uur per week zouden willen werken. Nuggers behoren daarmee tot het zogenaamde „onbenutte arbeidspotentieel‟. Het lijkt vreemd om op dit moment – terwijl het aantal werkzoekenden met uitkering nog altijd groot is - aandacht te besteden aan nuggers. De vraag is in hoeverre het is goed is om hierin als gemeente te investeren omdat te voorzien is dat deze arbeidskrachten op eigen kracht straks kunnen voldoen aan de vervangings- en mogelijk ook de uitbreidingsvraag op de arbeidsmarkt. Bijlage 3 Financiën inkomensdeel Met het Inkomensdeel (Ideel) in de zogenaamde uitkeringsbundel worden de uitkeringen bekostigd. Als de gemeente daarin een overschot heeft mag het overgebleven bedrag worden besteed in het verlengde van de wet bijvoorbeeld de reintegratie (het Wdeel). Een tekort is voor rekening van de gemeente tot een maximum van 10% van de rijksbijdrage. In 2011 was dit het geval en is er een incidentele aanvullende uitkering aangevraagd bij het ministerie van €555.095. De gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het Ideel verlopen gedurende het tijdvak 2008-2012 als volgt: Jaar 2008 2009 2010 2011
Inkomsten Rijk Realisatie 10.067.468 10.175.424 11.251.581 10.800.738
Inkomsten T&V Realisatie 367.181 377.033 310.128 262.988
Uitgaven Realisatie 10.121.970 9.984.849 11.474.900 12.679.130
Saldo Realisatie 312.679 567.608 86.809 -1.615.404
Naar/van Reserve 329.000 384.900 0 659.500
V & P van
Berap van
Wijkbeheer 0 0 0 150.000
Concern 0 0 0 500.000
Naar/van Concern -16.321 182.708 86.809 -305.904
Tot en met 2010 is er jaarlijks sprake van een positief saldo. In 2011 slaat dat om naar een tekort van € 1,6 miljoen. De rijksbijdrage voor het Ideel is in 2012 is na de definitieve bijstelling vastgesteld op €12.503.755. Ten opzichte van de begroting betekent dit met het huidige en naar verwachting aantal gemiddeld aantal uitkeringen een tekort van 4 a 5% waardoor er geen beroep op een aanvullende uitkering gedaan hoeft te worden.
Herijking reintegratie 2013- 2014
21
In navolging van de inrichting en werkwijze van het actieteam Jeugdwerkloosheid is ESF aangevraagd voor een bredere doelgroep: “de arbeidsbelemmerden”. Het gaat om mensen met een grotere, maar overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. Ook hier geldt een stevige focus richting werk. Door dit nieuwe ESF actieplan doet zich de gelegenheid voor om voor een groep personen met een bijstandsuitkering 35% cofinanciering via ESF gelden in te zetten. Het college heeft op 17 juli 2012 met dit plan ingestemd. Dit bedrag wordt toegevoegd aan het P-budget. De inzet van dit actieteam moet leiden tot deelname van 80 mensen met een arbeidsbelemmering uit onze gemeente die worden bemiddeld naar betaald werk, een leerwerkplaats, een stage of een reguliere opleiding. Per 1 september 2012 is 1fte uit de reguliere formatie van WIMO gedetacheerd bij het Actieteam Arbeidsbelemmerden (locatie WerkState Heerenveen) tot en met 30 oktober 2013). Er loopt ook een ESF aanvraag voor werkloze jongeren nuggers. De cofinanciering is hier € 19.000. Bijlage 4: de Participatieladder Dit landelijk instrument is ontwikkeld met de komst van het Participatiebudget om antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Kunnen we participatie van burgers en de toe- en afname daarvan meten? 2. Kunnen we de drie onderdelen, re-integratie, inburgerring en volwasseneneducatie meer integraal in beeld krijgen? 3. Kunnen we de effecten van beleid en inzet van middelen daardoor beter in beeld brengen voor de gemeenteraad en het management? 4. Kunnen we de resultaten van onze inspanningen hierdoor inzichtelijk maken en daardoor gerichter sturen? De achterliggende gedachte is dat jaarlijks ten minste één keer wordt vastgelegd op welk niveau iemand thuishoort. Daarbij wordt ook gekeken of dat het maximaal haalbare niveau is, of dat de persoon in kwestie nog kan stijgen op de ladder. Bij de meting gaat het om de antwoorden op vier vragen: 1. 2. 3. 4.
wat is het participatieniveau? is er perspectief op meer participatie? tot welke subgroep behoort de burger? wordt er een participatie-instrument ingezet ?
Bijlage 5: Evaluatie Wurkstiper december 2011 Bijlage 6: Resultaten Actieteam jeugdwerkloosheid SHOW gemeenten maart 2011- september 2012.
Herijking reintegratie 2013- 2014
22
Herijking reintegratie 2013- 2014
23