Herijking jongerenwerk
Inhoud Inleiding................................................................................................................................................................... 3 2. Ontwikkeling van de doelgroep .......................................................................................................................... 5 2.1 Algemene ontwikkelingen ............................................................................................................................. 5 2.2 Omvang en samenstelling van de doelgroep ................................................................................................ 5 2.3 Leefwereldonderzoek Diemen ...................................................................................................................... 6 2.4 Hanggroepen in Diemen ............................................................................................................................... 6 3. Het gemeentelijk beleid vanaf 2001 ................................................................................................................... 7 3.1 Startnotitie jeugdbeleid (2001) ..................................................................................................................... 7 3.2 Jongerenwerk: de stand van zaken (2005) .................................................................................................... 7 3.3 Collegeprogramma 2006-2010...................................................................................................................... 7 3.4 Jongerenwerk: een nieuwe impuls (2007) .................................................................................................... 7 3.5 Preventief jeugdbeleid: Samenwerken aan kansen voor de jeugd in Diemen (2007) .................................. 8 3.6 De gemeente investeert in jeugd .................................................................................................................. 8 3.7 Samenvattend ............................................................................................................................................... 8 4. De opdracht aan en de resultaten van het jongerenwerk .................................................................................. 9 4.1 Huidige opdracht aan het jongerenwerk ...................................................................................................... 9 4.2 Resultaten ................................................................................................................................................... 10 4.3 Beoordeling ................................................................................................................................................. 11 5. De nieuwe opdracht aan het jongerenwerk ..................................................................................................... 13 5.1 Doelgroep van het jongerenwerk ............................................................................................................... 13 5.2 Wat wil de gemeente bereiken? ................................................................................................................. 14 5.3 Wat wordt ervoor gedaan? ......................................................................................................................... 14 5.4 Budget ......................................................................................................................................................... 16 5.5 Sturings- en subsidiecyclus.......................................................................................................................... 17 5.6 Evaluatie ...................................................................................................................................................... 17 5.7 Uitvoerder ................................................................................................................................................... 18 6. Conclusies en samenvatting .............................................................................................................................. 19 Bijlage 1: Wat is jongerenwerk? ............................................................................................................................ 22 Bijlage 2: Wijkprofielen ......................................................................................................................................... 23 Bijlage 3: Indeling hanggroepen ............................................................................................................................ 24 Bijlage 4: Resultaten jongerenwerk van 2005 t/m 2008 ....................................................................................... 25
Inleiding De gemeente heeft de optimale ontwikkeling van jeugdigen als doel en helpt om het opvoeden en opgroeien te ondersteunen. Deze taak is in verschillende wetten vastgelegd. Voor jongeren is vrije tijd een belangrijk ´domein´. Deze nota heeft betrekking op het jongerenwerk, een voorziening voor jongeren vanaf 12 jaar. Voor deze leeftijdsgroep zijn er tal van voorzieningen waar de gemeente Diemen veel in investeert. Diemen is rijk aan sport- en andere verenigingen en er is bijvoorbeeld een muziekschool en een theater/bioscoop. Bovendien ligt Amsterdam met al haar voorzieningen op een steenworp afstand. Voor sommige jongeren is het hebben van een voorzieningenaanbod voldoende, voor anderen is extra ondersteuning nodig om te voorkomen dat ze uitvallen. Aanvullend op de vrijetijdsvoorzieningen zet de gemeente jongerenwerk in. Dat is een laagdrempelige vorm van begeleide vrijetijdsbesteding voor jongeren van 12 tot 23 jaar, uitgevoerd door pedagogisch geschoolde beroepskrachten en vrijwilligers (zie bijlage 1 voor een uitgebreidere omschrijving). In de afgelopen jaren heeft de gemeente extra geld geïnvesteerd in het jongerenwerk. Enerzijds omdat er te weinig aanbod was voor jongeren, anderzijds om overlast van hangjongeren te verminderen. Het is wenselijk om te bezien of de extra investeringen datgene hebben gebracht wat ervan werd verwacht en of het nodig is om zaken bij te stellen: is de opdracht aan het jongerenwerk goed en is de uitvoering goed? Deze herijking leidt tot een hernieuwde opdracht van de gemeente aan het jongerenwerk. Jongerenwerk staat in Nederland volop in de belangstelling. Nadat er in de jaren ’80 en ’90 in veel gemeenten fors op is bezuinigd, zit het jongerenwerk de laatste jaren weer in de lift. Gemeenten verwachten dat het een bijdrage levert aan meerdere doelen: pedagogisch: het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, ze confronteren met hun eigen gedrag en ze vormen en helpen; maatschappelijk: bevorderen van maatschappelijke integratie van jongeren, bevorderen van democratisch burgerschap, preventie van probleemgedrag (bijv. overlast op straat); Deze doelen zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Een activiteit die is opgezet om jongeren ‘van de straat’ te houden en overlast tegen te gaan, moet de betreffende jongeren ook aanspreken en dient op een op pedagogisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd (bijvoorbeeld stimuleren, maar ook grenzen stellen). Van het jongerenwerk mag een belangrijke bijdrage worden verwacht, maar het jongerenwerk kan het niet alleen. Het jongerenwerk opereert namelijk in een complexe omgeving met veel verschillende partijen (jongeren, wijkbewoners, gemeente, scholen, politie en verenigingen) met uiteenlopende belangen, verwachtingen en ideeën. Er worden zware eisen aan het werk gesteld waar niet eenvoudig aan kan worden voldaan. Jongerenwerkers hebben bijvoorbeeld geen bevoegdheden om gedragsverandering van jongeren op straat af te dwingen. Daarbij zijn ze afhankelijk van de inzet en medewerking van ouders en politie. Daarom is het de taak van de gemeente om realistische doelen te formuleren. Op daarvan kunnen jongerenwerkers met de juiste competenties worden ingezet. Voor het organiseren van een instuif zijn namelijk andere competenties nodig dan voor het tegengaan van overlast door hangjongeren en het begeleiden van risico- en probleemjongeren. Wat betreft het tegengaan van overlast kan de kanttekening worden geplaatst dat jongeren recht hebben op ruimte en dat zij het nodig hebben om grenzen op te zoeken. Tot 40 jaar geleden was de straat het domein van de spelende kinderen en opgroeiende jeugd. Met de komst van de auto, de schaarser wordende ruimte en de behoefte aan beter wonen is de informele openbare ruimte beperkt. Het feit dat de beperkte openbare ruimte door een ieder gedeeld moet worden, kan leiden tot spanningen, overlast, onveilige situaties die met het verkeer te maken hebben en ook onveiligheidsgevoelens bij bewoners. Het gaat erom de juiste balans te vinden. Groepen komen en gaan en zijn veranderlijk wat betreft bijvoorbeeld samenstelling en gedrag. Het is een dynamisch proces. Overlast is door goed beleid en goede uitvoering deels te voorkomen, maar nooit geheel. Daar waar overlast is, zetten we ons in om het terug te dringen.
3
Voor deze herijking is gebruik gemaakt van jaarverslagen van het jongerenwerk, de jongerenenquête 2009 en landelijke informatie. Ook is gesproken met het jongerenwerk, politie en ketenunit. Om de relatie met andere terreinen en organisaties te verkennen is tevens gesproken met enkele bestuursleden van scouting en Loswalfestival. Verder is een interne ambtelijke bijeenkomst georganiseerd om de integraliteit te waarborgen. Het concept van deze nota is besproken met directie en bestuur van de Stichting Welzijn Diemen. Tenslotte wordt opgemerkt dat de gemeente een nieuwe visie ontwikkelt op het professionele welzijnswerk in Diemen en de organisatie hiervan (één brede welzijnsstichting of meerdere gespecialiseerde organisaties). De visie is begin 2010 gereed. Daarin zal ook de plaats van het jongerenwerk worden betrokken.
Leeswijzer Deze notitie is als volgt opgebouwd. Een analyse van het jongerenwerk in Diemen kan niet worden losgezien van een analyse van de jongeren in Diemen en hun kansen, problemen, ideeën en wensen. Daar gaat paragraaf 2 op in. Paragraaf 3 beschrijft kort het gemeentelijk beleid vanaf 2001. Paragraaf 4 beschrijft de huidige opdracht aan het jongerenwerk. In paragraaf 5 bevat de eigenlijke herijking. Daarin wordt uiteen gezet wat het gemeentebestuur wil bereiken, hoe het jongerenwerk hiervoor wordt ingezet en wat de gemeente ervoor over heeft. Paragraaf 6 zet de belangrijkste keuzes nog eens op een rij.
4
2. Ontwikkeling van de doelgroep 2.1 Algemene ontwikkelingen Diemen heeft te maken met ontwikkelingen die overal aan de orde zijn. Het jongerenwerk moet hier oog voor hebben en er adequaat op inspelen. Kennisinstituut Movisie heeft de volgende zaken op een rij gezet: Individualisering en keuzevrijheid. Iedereen heeft veel keuzevrijheid en wordt zelf verantwoordelijk geacht voor succes en falen. Niet iedereen vindt echter vanzelf zijn weg, bijvoorbeeld jongeren met een lage sociaal-economische positie. Grote-mondigheid. Er zijn jongeren die zeer mondig zijn, maar dit vooral voor hun eigen belang inzetten en daarmee anderen overschaduwen. Daarentegen zijn er ook (kwetsbare) jongeren die niet mondig genoeg zijn, hun wensen minder goed onder woorden kunnen brengen en daarom soms vervallen in lastig gedrag of agressie. ICT. Jongeren leven in een digitale wereld en lopen hierin voorop. Er lijkt sprake te zijn van meer tegenstellingen tussen etnische groepen. Differentiatie bij de doelgroep. De diversiteit in typen jongeren is groot. Afhankelijk van de leeftijd, ontwikkelingsfase, sekse, etniciteit, cultuur en leefstijl kan de thematiek die bij jongeren speelt verschillen. Trends en jongerencultuur. Trends volgen elkaar in hoog tempo op. Jongerenculturen zijn belangrijk omdat jongeren er hun identiteit aan ontlenen. Verschillen tussen subculturen kunnen aanleiding zijn voor conflicten tussen groepen jongeren. Nadruk op overlast door hangjongeren. Het is van alle tijden, maar wordt vooral de laatste jaren als probleem beschouwd. Intolerantie en radicalisering. Een kleine groep jongeren vervreemdt van de samenleving, radicaliseert en zoekt de confrontatie op. Multiproblematiek bij jongeren. Bij jongeren uit ´multiproblemgezinnen´ zijn vaak veel instellingen betrokken. Het is belangrijk dat alle partners in beeld zijn en dus ook de jongerenwerker als deze het vertrouwen van deze jongeren hebben.
2.2 Omvang en samenstelling van de doelgroep Bij besluitvorming over de inzet van jongerenwerk is van belang hoe groot de doelgroep is en hoe deze is samengesteld. Het aantal jongeren van 12 tot en met 22 jaar is de afgelopen jaren toegenomen, van 3.288 in 2005 tot 3.779 in 2009. Maakte deze leeftijdsgroep in 2005 in Diemen nog 13,7% uit van de totale bevolking, in 2009 is hun aandeel gestegen tot 15,5%. Het jongerenwerk voor 12 tot 16 jarigen is wijkgericht en moet dus rekening houden met de bevolkingssamenstelling in de drie wijken: Noord, Zuid en Centrum (zie bijlage 2). De aantallen jongeren in de wijken en prognoses zijn van belang voor het ‘inzetplan’. Dit nieuwe instrument wordt in paragraaf 5 uitgewerkt. Op basis van landelijke kengetallen kunnen we de totale groep jongeren onderverdelen in de volgende subgroepen, waarbij de aantallen voor Diemen ruwe schattingen zijn op basis van de landelijke percentages: 1. ´Gewone´ jongeren die zonder al te veel problemen opgroeien (circa 80% van de jongeren, in Diemen circa 3.000). 2. Jongeren die opgroeien in omstandigheden met veel risicofactoren (15%, in Diemen circa 570). Zij lopen een grote kans op problemen thuis, op school en in de vrije tijd. Schooluitval, criminaliteit en dergelijke zijn reële risico´s. 3. Jongeren die al in de problemen zijn geraakt (4%, in Diemen circa 150). Vaak zijn het jongeren uit multiproblemgezinnen en zitten ze al in de (lichte) criminaliteit, gebruiken overmatig alcohol en/of drugs, hebben psychische problemen, ze gaan niet naar school en werken niet. 4. Jongeren die niet of onvoldoende in hun bestaansvoorwaarden kunnen voorzien (1%, in Diemen circa 40). Dit zijn jongeren die zwerven, drugsverslaafd zijn etc. Deze schattingen kunnen worden gerelateerd aan werkelijke gegevens over Diemense jongeren. De gemeente krijgt jongeren namelijk steeds beter in beeld. Deels door middel van het leefwereldonderzoek waarover meer in de volgende paragraaf, maar ook door andere onderzoeken en registraties. Jongeren in die Amsterdam naar het voortgezet onderwijs gaan, doen daar in de tweede klas mee aan het gezondheidsonderzoek van de GGD. Diemense leerlingen voelen zich thuis en op school prettiger dan Amsterdamse leerlingen, hebben minder
5
overgewicht en sporten meer. Hier staat tegenover dat zij beduidend meer alcohol drinken (in Diemen heeft 51,1% wel eens gedronken tegenover 39,2% gemiddeld en in Diemen drinkt 15,6% regelmatig tegen 10,5% voor heel Amsterdam). Blowen gebeurt in Diemen juist minder dan gemiddeld (2,5% deed dit in de afgelopen maand, tegen 4,7% gemiddeld). Verder krijgt de gemeente periodiek informatie van Bureau Jeugdzorg over het aantal cliënten uit Diemen (84 in 2008). Het betreft hier risico- en probleemjongeren. Deze groep kan ook in aanraking komen met de leerplichtambtenaren. Het aantal dossiers dat in behandeling is bij leerplichtambtenaren groeit gestaag van 114 leerlingendossiers in 2007-2008 naar 193 in 2008-2009. De toename wordt onder meer veroorzaakt door de capaciteitsuitbreiding bij leerplicht waardoor de zorg, bereikbaarheid en de mogelijkheid om adequaat en daadkrachtig te handelen verbeterd is. Hierdoor verbetert ook het melden door scholen. Het gaat overigens niet alleen om ernstige zaken. In het schooljaar 2008-2009 heeft de Regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC Zuidoost) 18 Diemense leerlingen benaderd waarvan niet bekend was of zij een startkwalificatie in hun bezit hadden. Na huisbezoeken zijn de jongeren op een passende wijze begeleid. Het resultaat daarvan is als volgt: 10 van deze jongeren volgen weer onderwijs, 3 jongeren zitten in een leerwerktraject, 2 zijn gaan werken en met 3 jongeren is nog geen resultaat behaald. De indeling in verschillende doelgroepen is relevant omdat de activiteiten en competenties die het jongerenwerk inzet per doelgroep verschillend moet zijn. Voor ´gewone´ jongeren heeft jongerenwerk de functie van basisvoorziening: animeren en stimuleren door samen met jongeren uitnodigende en uitdagende activiteiten te ontwikkelen. Voor risico- en probleemjongeren heeft het jongerenwerk als taak om risico´s te signaleren en door tijdige actie (contact onderhouden en toeleiden naar hulpverlening) erger te voorkomen en schade voor de jongeren en zijn of haar omgeving zo klein mogelijk te houden. Uit de huidige opdracht aan het jongerenwerk (zie paragraaf 4) blijkt dat de inzet van het jongerenwerk In Diemen op dit moment gericht is op aanbod voor alle jongeren met specifieke aandacht voor risico- en probleemjongeren.
2.3 Leefwereldonderzoek Diemen Periodiek wordt een enquête gehouden onder Diemense jongeren, het zogeheten leefwereldonderzoek. De laatste is in de eerste helft van 2009 gehouden onder jongeren van 13 tot en met 22 jaar. Zij kregen de enquête thuisgestuurd, waarna 23% de vragen heeft beantwoord. Het is niet met zekerheid te zeggen in hoeverre de respondenten representatief zijn voor de totale leeftijdsgroep van 13 tot en met 22 jarigen. Waarschijnlijk hebben relatief minder jongeren uit risico- of probleemgroepen de moeite genomen de enquête in te vullen dan ‘gewone’ jongeren. De uitkomsten van de enquête worden ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad. Het algemene beeld dat uit de enquête naar voren komt, is dat de respondenten tevreden zijn en, met uitzondering van uitgaansgelegenheden, weinig missen in Diemen. Voor het jongerenwerk zijn met name de volgende punten van belang: de deelname van aan de activiteiten van het jongerenwerk (circa 10% van de respondenten neemt deel); de bekendheid en gebruik van de Diemer Factory (55% kent de Diemer Factory en 6% komt er vaak); de behoefte van jongeren om anderen te ontmoeten in de openbare ruimte (56% zoekt daar anderen op); de populariteit van uitgaan en evenementen en de behoefte aan meer gelegenheden en activiteiten op dit vlak; het feit dat circa 5% van de respondenten last heeft van hangjongeren. Deze resultaten worden betrokken bij de herijking van de opdracht van het jongerenwerk (hoofdstuk 5).
2.4 Hanggroepen in Diemen Een doel waarvoor het jongerenwerk ook wordt ingezet, is het tegengaan van overlast die (hang)groepen jongeren op straat veroorzaken. In Nederland is het gebruikelijk om groepen jongeren die zich ophouden op straat en daarmee voor de omgeving hinder of overlast veroorzaken, in te delen als hinderlijke, overlastgevende of criminele groep (‘methode Ferwerda’, zie bijlage 3). Ook in Diemen brengt de politie groepen met behulp van deze methode in kaart. Onder regie van de gemeente worden de groepen regelmatig besproken en stemmen de betrokken partijen hun acties onderling af teneinde de overlast te verminderen en de jongeren weer op het juiste spoor te krijgen. Ook het jongerenwerk levert hieraan een bijdrage. Deze groepsaanpak betreft in oktober 2009 vijf groepen. Het aantal groepen, de plaats waar groepen hangen en hun samenstelling fluctueren sterk. In paragraaf 4 wordt nader ingegaan op de rol van het jongerenwerk binnen de aanpak en de resultaten van de aanpak.
6
3. Het gemeentelijk beleid vanaf 2001 3.1 Startnotitie jeugdbeleid (2001) De startnotitie formuleert het doel en de uitgangspunten van het jeugdbeleid. Het doel van het beleid is het vergroten van de kans voor jeugdigen op een prettig leven. De gemeente heeft volgens de notitie een taak om, naast opvoeders en instellingen, mogelijkheden voor kinderen en jongeren te creëren om zich te ontwikkelen teneinde over voldoende individuele en sociale vaardigheden te beschikken om nu en later goed te kunnen functioneren. Problemen van jeugdigen en opvoeders moeten tijdig worden gesignaleerd en aangepakt. Gekozen is voor een positieve en brede preventieve aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met de belevingswereld van jongeren, zij bij het beleid worden betrokken en de gemeente de regierol heeft. Op basis van de startnotitie is als uitgangspunt geformuleerd dat het professionele jongerenwerk zich richt op jongeren van 12 tot 16 jaar en dat hierbij een wijkgerichte aanpak wordt gevolgd. Jongeren in deze leeftijd zijn namelijk aangewezen op veilige voorzieningen in de eigen omgeving. Het accent werd dus gelegd op sociaal-culturele activiteiten voor jongeren tot 16 jaar.
3.2 Jongerenwerk: de stand van zaken (2005) Dat het aanbod voor 12- tot 16-jarigen niet voldoende was, bleek naar aanleiding van grote overlast van hanggroepen. De overlast was reden om de opdracht aan het jongerenwerk in 2005 tegen het licht te houden. In de notitie uit 2005 worden doelgroep, doel en de ontwikkelingen sinds 2001 uiteengezet. Het jongerenwerk heeft volgens deze notitie als hoofddoel om achterstanden te voorkomen en/of te verminderen en als nevendoel om overlast op straat te voorkomen en/of te verminderen. Het middel is een aanbod van ontmoeting en recreatie (mede tot stand gekomen in samenspraak met jongeren). In de nota wordt geconstateerd dat de gemeente met het wijkgerichte jongerenwerk voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar goed op weg is. De wijkgerichte aanpak sluit aan op de behoefte en biedt mogelijkheden om per wijk op problemen en knelpunten in te spelen. Ook wordt ingegaan op het jongerencentrum en op overlast door jongeren. Het jongerencentrum wordt nog onderbenut en er is ook behoefte aan activiteiten voor jongeren ouder dan 16 jaar. Het gebruik van het centrum zou moeten worden geïntensiveerd. Ook worden accommodaties in Noord gezocht voor jongerenactiviteiten en worden mogelijkheden gezocht om het jongerenwerk uit te breiden. Voor de uitbreiding van het jongerenwerk werd extra geld beschikbaar gesteld (€ 50.000).
3.3 Collegeprogramma 2006-2010 Het collegeprogramma versterkt de in 2005 ingezette lijn. Via het programma Veiligheid en openbare orde wordt de integrale aanpak van veiligheid geïntensiveerd door middel van een wijkaanpak. Daarbij worden onder meer maatregelen aangekondigd gericht op: aanpak van overlastgevende jongeren en versterking / verbreding van het jongerenwerk. Het programma Welzijn en cultuur heeft als doelen het verbeteren van jeugd- en jongerenvoorzieningen in samenwerking met de doelgroep en het verbeteren van de begeleiding van probleemjongeren.
3.4 Jongerenwerk: een nieuwe impuls (2007) Voortkomend uit het collegeprogramma heeft de gemeenteraad in 2006 besloten € 50.000 per jaar extra beschikbaar te stellen voor de versterking van het jongerenwerk. Dit is uitgewerkt in de nota “Jongerenwerk: een nieuwe impuls”. Evenals in de notitie uit 2005 wordt in 2007 geconcludeerd dat het wijkgerichte aanbod voor 12- tot 16-jarigen succesvol is en uitgebouwd dient te worden. In de nota wordt de verruiming van de doelgroep die eerder al was ingezet expliciet gemaakt door voor 16-plussers aanbod te creëren in het jongerencentrum. Om jeugdoverlast tegen te gaan wordt een ambulant jongerenwerker aangesteld. Deze krijgt een rol in de groepsaanpak. Verder dient het jongerenwerk werk te maken van toeleiding naar het reguliere aanbod (bijvoorbeeld sportverenigingen en scouting). Behalve de structurele uitbreiding van het jongerenwerk waar de nota op betrekking heeft, is eenmalig geïnvesteerd in het opknappen van het jongerencentrum en de geluidsinstallatie. Verder heeft de gemeente meer particuliere feesten voor de doelgroep toegestaan.
7
3.5 Preventief jeugdbeleid: Samenwerken aan kansen voor de jeugd in Diemen (2007) De nota geeft invulling aan de wettelijke taak (Wet maatschappelijke ondersteuning) om ouders en kinderen te ondersteunen bij respectievelijk hun opvoeding en ontwikkeling. Doel van het preventieve jeugdbeleid is om de individuele ontwikkelingskansen voor kinderen te vergroten, waardoor maatschappelijke ongewenste effecten (waaronder voortijdig schoolverlaten, vandalisme en criminaliteit) worden verminderd dan wel voorkomen. Dit vertrekpunt heeft geresulteerd in de volgende speerpunten: 1. Iedere jeugdige is in beeld. 2. Ouders ondersteunen met opvoeden. 3. Versterking keten signalering – toeleiding – actie. 4. Verbinding eerstelijns- en tweedelijnszorg versterken. 5. Versterken zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van 12-13 jarigen. 6. Afstemmen van de zorg aan multiprobleemgezinnen. 7. Zorg voor jongeren die (dreigen) buiten de boot (te) vallen.
3.6 De gemeente investeert in jeugd Zoals al blijkt uit de nota preventief jeugdbeleid staat het jongerenwerk niet op zichzelf. Op een breed vlak werkt de gemeente aan het vergroten van kansen voor de jeugd en het voorkomen en verminderen van problemen (problemen van jongeren en problemen veroorzaakt door jongeren): Zorgstructuren in het onderwijs. Ouder- en kindcentrum en het netwerk 12-. Dit netwerk wordt uitgebreid naar 12+. Versterking van de leerplicht met onder andere een uitbreiding van de formatie met ingang van 2009 van 0,9 fte naar 1,41 fte. Investeringen in uitbreiding van sportvoorzieningen en –activiteiten. School is cool (mentorproject om risicojongeren te begeleiden bij de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs). Implementatie van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009. Met de WIJ stimuleren gemeenten jongeren om hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. De maatregelen zijn bedoeld om te bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen en te voorkomen dat ze afhankelijk worden van de bijstand. De WIJ verplicht gemeenten om jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij het aanbod niet accepteren dan krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Ook jongeren van 16 tot en met 17 jaar die geen scholing of opleiding volgen, minder dan 16 uur per week werken en die voldoen aan de kwalificatieplicht, of aan wie een vrijstelling van die kwalificatieplicht is verleend, hebben recht op een werkleeraanbod.
3.7 Samenvattend Vanaf 2001 is een consistent beleid gevoerd waarbij het jongerenwerk wat betreft doelgroep en activiteiten is uitgebreid tot een compleet aanbod van wijkgerichte activiteiten voor alle jongeren van 12 tot 16 jaar, een jongerencentrum voor vooral 16-plussers en ambulant jongerenwerk dat zich richt op groepen op straat. De laatste impuls uit 2007 van € 50.000 is vooral ingezet voor het aanstellen van een ambulant jongerenwerk en uitbreiding van het wijkgericht aanbod. De uitbreiding van het jongerenwerk is een onderdeel van een bredere aanpak om de kansen van jongeren te vergroten en problemen te voorkomen en te verminderen.
8
4. De opdracht aan en de resultaten van het jongerenwerk 4.1 Huidige opdracht aan het jongerenwerk Budget De Stichting Welzijn Diemen (SWD) voert in opdracht van de gemeente jongerenwerk uit. In 2009 is aan de SWD een subsidiebedrag beschikbaar gesteld van € 243.070. Het is een totaalbedrag dat niet is uitgesplitst naar de verschillende activiteiten van het jongerenwerk. Dit betekent dat de stichting ruimte heeft met betrekking tot de bedrijfsvoering, mits zij de afgesproken prestaties levert. Activiteiten Onderstaand de activiteiten die het jongerenwerk volgens de subsidiebeschikking 2009 dient uit te voeren. Kinderen 6-12 jaar Sportinstuif voor kinderen in de sporthal Diemen op woensdagmiddag. Creatieve activiteiten op woensdagmiddag gedurende 32 weken in De Omval. Wijkgerichte activiteiten voor 12- tot 16-jarigen Noord: o Ontmoetingsactiviteiten in het wijkcentrum tijdens de schoolweken op maandag tot en met vrijdag. o Sportief aanbod in het wijkcentrum Diemen Noord. Zuid: o Ontmoetingsactiviteiten (´uitgaan´) op vrijdagavond in Diemen Zuid. o Naschoolse inloopactiviteiten tijdens de schoolweken op één middag door-de-week. o Creatieve activiteiten op woensdagmiddag gedurende 32 weken per jaar in wijkcentrum ’t Kruidvat. o Sportief aanbod in de sportzalen van sportcentrum Duran. Algemene activiteiten voor 12- tot 16-jarigen Sportactiviteiten tijdens de vier korte vakanties (voorjaar, mei, herfst, kerst). Twee avonden per maand wordt het jongerencentrum beschikbaar gesteld voor, door particulieren, georganiseerde feesten voor jongeren tot 16 jaar uit Diemen. Activiteiten voor 16 jaar en ouder in het jongerencentrum Inloopactiviteiten op maandag tot en met vrijdag. Themafeesten op twee zaterdagavonden per maand. Ambulant jongerenwerk Het in samenspraak met de buurtregisseur leggen van contacten met groepen jongeren die op straat en/of in openbare ruimten verblijven en daar in de beleving van de omgeving overlast veroorzaken. Het zo mogelijk in samenspraak met de betreffende jongeren ontwikkelen van een op de groep gericht activiteitenaanbod en het, indien gewenst, bemiddelen tussen de overlastveroorzakende groep en direct omwonenden. Uitgangspunt hierbij is het nastreven van een gezamenlijke aanpak met betrokken partijen zoals bijvoorbeeld ouders, gemeente, winkeliersverenigingen, politie, buurtconciërges etc. Deelname van het jongerenwerk aan het overleg 12+ en een actieve rol in de groepsaanpak. Inzet jongerenwerk In de opdracht aan het jongerenwerk is zoals gezegd geen onderverdeling van het budget opgenomen, maar ook geen bepaling over hoeveel uur jongerenwerk wordt ingezet. Voor de uitvoering van de activiteiten zet heeft het jongerenwerk op dit moment in totaal 95 uur per week (2,64 fte) in (opgave SWD): Diemen-Zuid (Kruidvat) 12 uur per week Diemen-Noord (Noorderlicht) 16 uur per week Diemen Centrum (Diemer Factory) 43 uur per week
9
Ambulant 20 uur per week Overig (sporthal) 4 uur per week (plus 8 uur per week vrijwilligers) Tijdens de schoolvakanties is er extra inzet ten behoeve van de sportactiviteiten in de sporthal(len). In de voorjaars-, mei- en herfstvakantie betreft het 30 uur per week (1 sporthal, 5 dagen per week) en in de kerstvakantie 60 uur per week (2 sporthallen, 5 dagen per week). Tevens zijn er dan vrijwilligers aanwezig. Over hoe de stichting het budget en het personeel inzet, worden vooraf geen afspraken met de gemeente gemaakt, bijvoorbeeld of het beter is om meer inzet te plegen in Zuid ten koste van Noord of omgekeerd. De opdracht wordt met andere woorden niet vertaald in een inzetplan. Verder valt op dat het activiteitenbudget volledig wordt aangewend waardoor de gemeente regelmatig facturen ontvangt voor (geringe) kosten van activiteiten die niet in de opdracht waren opgenomen, zoals de opening van de pannakooi. Overlegstructuur jeugd Onderdeel van de opdracht is dat het jongerenwerk deelneemt aan de overlegstructuur rond jeugd. De gemeente is verantwoordelijk voor de vormgeving en het functioneren van de overlegstructuur. Aan de ontwikkeling van de zorgstructuur hiervan wordt sinds 2007 gewerkt. Het netwerk 12- is gerealiseerd (in relatie tot het ouder- en kindcentrum) en dient een vervolg te krijgen door middel van het netwerk 12+. Dit is nog niet gestart. Op dit punt heeft de gemeente dus nog werk te verzetten. Dat geldt ook voor de verdere ontwikkeling van de groepsaanpak waaraan het ambulant jongerenwerk deelneemt. De overlegstructuur van de groepsaanpak bestaat uit een in 2008 ingesteld bestuurlijk overleg (burgemeester, wethouder Jeugd, directie Stichting Welzijn en politieleiding) en in 2006-2007 ingesteld uitvoerend overleg dat maandelijks bijeen komt (beleidsmedewerkers jeugdbeleid en veiligheidsbeleid van de gemeente, ambulant jongerenwerkers en wijkregisseurs van de politie). De politie inventariseert hinderlijke of overlastgevende groepen. Als vervolgens wordt besloten een aanpak te ontwikkelen voor een concrete groep, dan kunnen de maatregelen bestaan uit: 1. ingrepen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld het plaatsen of weghalen van bankjes, prullenbakken of verlichting, snoeien van groen, maar ook zaken als het plaatsen van een mosquito of cameratoezicht kunnen hieronder vallen; 2. maatregelen op groepsniveau zoals het aanbieden van sportactiviteiten; 3. maatregelen op individueel niveau, bijvoorbeeld een justitieel of juist een zorgtraject. Het organiseren van de groepsaanpak is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Er wordt gewerkt aan een protocol over de verantwoordelijkheden en werkwijze binnen de groepsaanpak. Worden er afspraken gemaakt over concrete groepen, dan hebben politie en justitie de regie over de aanpak van zogeheten criminele groepen. Bij hinderlijke en overlastgevende groepen ligt de regie bij de gemeente. De uitvoering van de afspraken met betrekking tot deze groepen is de verantwoordelijkheid van het jongerenwerk. Dat kan zijn door contacten te leggen met de jongeren, ze aan te spreken op hun gedrag en – liefst samen met de jongeren aantrekkelijke activiteiten te ontwikkelen waardoor de jongeren een goed alternatief hebben. Zo doen jongeren in Noord nu mee aan kickbox training die door de jongerenwerker is georganiseerd. Cruciaal is dat jongerenwerkers signaleren en toeleiden. Uiteraard heeft het jongerenwerk ook als taak om in contact te komen met groepen die geen hinder of overlast veroorzaken. In het verband van het tegengaan van overlast kan ook de ketenunit worden genoemd. De gemeente heeft in 2007 een overeenkomst gesloten met het openbaar ministerie (OM). Jongeren tot 25 jaar die door de politie worden aangehouden, worden door het OM gescreend waarna een traject volgt van justitiële afhandeling of een zorgtraject. De gemeente draagt bij in de kosten van de ketenunit.
4.2 Resultaten In de afgelopen jaren is extra geïnvesteerd in het jongerenwerk. Het budget is verhoogd van € 104.780 in 2001 tot € 243.070 in 2009. De verhoging is mede ingegeven om extra voorzieningen te creëren voor het groeiend aantal jongeren en om problemen zoals overlast aan te pakken. De verhoging van het budget is vooral gebruikt om extra personeel aan te stellen, met voor name ambulant jongerenwerk en uitbreiding van de activiteiten in de wijkcentra en de Diemer Factory. Verder is in overleg met de gemeente geïnvesteerd in het opknappen van jongerencentrum en de aanschaf van inventaris zoals computers voor de wijkcentra. Welke activiteiten zijn uitgevoerd en hoeveel jongeren daarmee zijn bereikt, blijkt uit de jaarverslagen van de SWD (zie bijlage 4 voor een overzicht). 10
Als de resultaten over de periode van 2005 tot en met 2008 op een rij worden gezet, valt op dat het subsidiebudget voor het jongerenwerk in 2008 ongeveer 60% hoger is dan het budget in 2005. De aantallen activiteiten en het bereik van de activiteiten zijn echter niet met 60% toegenomen. De inloopactiviteiten zijn uitgebreid, maar het (gemiddeld) bereik van een aantal inlopen is teruggelopen. Dat geldt met name voor de inloop in ´t Kruidvat en de Diemer Factory. De particuliere feesten in de Diemer Factory zijn wel een succes. De gemeente heeft deze feesten mogelijk gemaakt door aanpassing van de regels. De Sportinstuif is in 2009 herstart en loopt op het moment erg goed. De oorzaak van de terugloop is deels dat het jongerenwerk zich op verzoek van de politie (naar aanleiding van ordeproblemen) beter aan de opdracht van de gemeente is gaan houden en alleen bij activiteiten nog de betreffende doelgroep toelaat, terwijl in het verleden bijvoorbeeld ook jongeren van buten Diemen werden toegelaten. Verder is van belang dat het jongerenwerk uit een klein aantal professionals bestaat. Een goed of juist slecht functionerende jongerenwerker drukt daarmee sterk een stempel op de resultaten. Vanaf 2007 tot en met 2008 was voor 32 uur per week een slecht functionerende jongerenwerker werkzaam bij de stichting en dat heeft de resultaten in negatieve zin beïnvloed. De medewerker is inmiddels niet meer bij de stichting werkzaam. De vacature is relatief laat ingevuld. De effecten van het jongerenwerk zijn moeilijk meetbaar. Het is niet te zeggen in hoeverre de deelname van jongeren aan activiteiten van het jongerenwerk hebben bijgedragen aan hun persoonlijke ontwikkeling, maar dat bezwaar geldt voor veel voorzieningen. Een andere ambitie is om overlast van jongeren te verminderen. In het kader van de Burgermonitor wordt elke twee jaar gevraagd of bewoners overlast ervaren en zo ja, waaruit de overlast bestaat. Gemiddeld ondervond in 2008 ongeveer 45% van de bewoners soms of regelmatig overlast. Opvallend is dat de overlast in 2008 voor bijna de helft veroorzaakt werd door ´(hang)jongeren/ jeugd´ en dat dit percentage in 2008 sterk is gestegen ten opzichte van 2006 (48 ten opzichte van 35 procent). De indruk is dat het in 2009 echter beter gaat, met name in Noord. De situatie rond twee groepen in Zuid is nog zorgelijk. Eén groep in Zuid is een zogenoemde ´criminele´ groep. De afspraak is dat de politie zich op zo´n groep richt. Wat betreft de andere groep is de indruk dat de combinatie van ambulant jongerenwerk en tienerinloop in ´t Kruidvat nog niet goed aansluit op de jongeren, waardoor ze te veel op straat blijven hangen en daar overlast veroorzaken.
4.3 Beoordeling De gemeente heeft met het jongerenwerk – als ´instrument´ in het bredere jeugdbeleid – als doel dat jongeren zich op een positieve manier ontwikkelen tot zelfredzame volwassen burgers, hetgeen ook overlast van straatgroepen voor bewoners beperkt moet houden. Het jongerenwerk biedt jongeren daartoe een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het jongerenwerk is daarmee een schakel in het totale aanbod van vrijetijdsvoorzieningen, naast bijvoorbeeld sport- en andere verenigingen. De opdracht aan het jongerenwerk Het is een specialiteit van het jongerenwerk om juist de jongeren te bereiken die zich om uiteenlopende redenen niet thuis voelen bij bijvoorbeeld een vereniging en hen op een positieve manier te stimuleren. Door de uitbreiding van het jongerenwerk in de afgelopen jaren is een aanbod gecreëerd dat op zichzelf kansen biedt om de beoogde doelen te realiseren. De basis is er. Er is aanbod in de wijk voor tieners, er is een jongerencentrum voor de oudere jeugd en er is ambulant jongerenwerk waarmee groepen op straat worden bereikt. De combinatie is in potentie sterk. De ervaring in andere gemeenten is dat ambulant jongerenwerk zonder bijvoorbeeld een jongerencentrum waar jongeren naar kunnen worden toegeleid weinig effectief is. De jongeren blijven dan op straat hangen. Ook alleen accommodatiegebonden werken is niet zinvol. Juist de risicoen probleemjongeren komen niet altijd uit zichzelf en hebben een duw in de rug nodig van de ambulant jongerenwerker. De combinatie werkt nog beter als ook met andere voorzieningen en instanties verbindingen zijn gelegd, zodat bijvoorbeeld jongerenwerkers signaleren en toeleiden naar de hulpverlening, in samenwerking met sportclubs nieuwe activiteiten opzetten of ouders wijzen op financiële ondersteuning waardoor hun kinderen lid kunnen worden van een vereniging. Deze samenwerking dient verder ontwikkeld te worden. Op basis van schriftelijke informatie en gesprekken met sleutelfiguren kan geconcludeerd worden dat de opdracht aan het jongerenwerk in de grote lijnen de juiste is en kan worden gehandhaafd. Wel dient meer nadruk te worden gelegd op: signaleren en toeleiden; het aanhaken van het jongerenwerk bij het netwerk rond jongeren (zoals brede school en mogelijke combinatiefuncties en het nog op te zetten netwerk 12+);
11
begeleiding en ondersteuning tijdens de overgang van Diemense jeugd van het primair onderwijs in Diemen naar het voortgezet onderwijs in een andere gemeente. Dat is een risicovolle fase; de inzet van het jongerencentrum als breed centrum waar ook werk wordt gemaakt van talentontwikkeling en vrijwillige inzet, nieuwe activiteiten en samenwerking met andere organisaties. De uitvoering door het jongerenwerk Hoewel dus de opdracht juist is en een goede basis aanwezig is om deze opdracht ook uit te voeren, is het jongerenwerk door personele problemen en gebrekkige aansturing de afgelopen jaren in de uitvoering onvoldoende uit de verf gekomen. Het jongerenwerk bereikt op dit moment ongeveer 10% van de jongeren in Diemen, zo valt op te maken uit het leefwereldonderzoek 2009 en het jaarverslag van de SWD. Bij de oudere jongeren (16+) zegt het jongerenwerk vooral risico- en probleemjongeren te bereiken. Aan activiteiten voor de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar nemen zowel ’gewone’ jongeren als risicojongeren deel. De bekendheid van de Diemer Factory schommelt de laatste tien jaar tussen ongeveer 55 en 65 procent. Het ambulant jongerenwerk als onderdeel van de groepsaanpak werpt vruchten af, met name in Noord. In Zuid moet de aanpak, de combinatie van inloop en ambulant jongerenwerk, effectiever worden gemaakt door deze beter af te stemmen op de doelgroep. Bij de inloop is toezicht aanwezig, maar er is daarnaast behoefte aan een agogisch geschoold werker die contacten legt met de jongeren. Een goed lopend jongerencentrum is een waardevol element in een effectief jeugdbeleid. Het jongerencentrum Diemer Factory moet dan ook hét jongerencentrum zijn voor en van 16-plussers. Het centrum functioneert echter nog niet als zodanig: Op dit moment komt er tijdens de inlopen slechts een kleine, vaste groep. Tijdens de feesten komen er meer jongeren. Er zijn in het verleden wel ideeën geweest om het rendement te verhogen, maar het jongerenwerk heeft hier te weinig van uitgevoerd. Diemen heeft altijd een jongerencentrum gehad, waarbij in het verleden veel door vrijwilligers werd gedaan. Nu zijn er echter weinig vrijwilligers actief. Dat is opmerkelijk omdat het jongerenwerk met vooral de vrijwilligers van de kinderzomerspelen een kweekvijver van organisatorisch talent heeft. Dat laatste illustreert ook dat in het jongerenwerk onvoldoende een beroep wordt gedaan op de talenten van jongeren. Bij een positieve ontwikkeling van jongeren hoort dat zij hun talenten ontdekken en geleidelijk leren om verantwoordelijkheid te dragen. Het jongerenwerk heeft als taak om jongeren te activeren, ze te betrekken bij de organisatie van activiteiten en ze zoveel mogelijk zelf te laten doen. De kans op succes is hierbij het grootst als aangesloten wordt bij de interesses en leefwereld van de jeugd. Er zijn tal van inspirerende voorbeelden in het land. De problemen bij de uitvoering zijn door de SWD aangepakt in overleg met de gemeente. Nu de vacatures bij het jongerenwerk zijn ingevuld en het team weer op sterkte is (kwalitatief en kwantitatief), is er een goede basis om het beter te doen gaan. De eerste signalen zijn positief. Er zijn prima ideeën, maar het verleden heeft ook laten zien dat een sterke inhoudelijke aansturing vanuit de gemeente in de vorm van een duidelijke opdracht én een goed ingericht proces om de voortgang te bewaken onmisbaar zijn. Op basis van de beoordeling wordt in de volgende paragraaf de nieuwe opdracht aan het jongerenwerk geformuleerd.
12
5. De nieuwe opdracht aan het jongerenwerk 5.1 Doelgroep van het jongerenwerk De doelgroep wordt onderscheiden in: a. Alle jongeren van 12 tot en met 15 jaar b. Probleem- en risicojongeren van 16 tot en met 22 jaar Deze keuze betekent dat het budget voor jongerenwerk ook alleen voor de doelgroep vanaf 12 jaar wordt ingezet en dus niet voor kinderen tot 12 jaar. De activiteiten voor 6 tot 12 jarigen zijn belangrijk voor een doorgaande lijn, maar dienen inclusief het budget uit de opdracht voor het jongerenwerk te worden gelicht. In overleg met de Stichting Welzijn zal het bijbehorende budget worden bepaald. Dat betekent niet dat kinderen tot 12 jaar uit beeld verdwijnen. Integendeel. Het jongerenwerk moet juist beter aansluiten op activiteiten voor kinderen jonger dan 12 jaar. Behalve aan activiteiten als de Kinderzomerspelen kan worden gedacht aan activiteiten die op de brede school en in de wijkcentra ´t Kruidvat en het Noorderlicht worden aangeboden. Het jongerenwerk zal meer moeten samenwerken met het primair onderwijs. Daarmee wordt de drempel lager om als 12-plusser naar het jongerenwerk te gaan en daarmee kan worden bereikt dat jongeren nadat ze naar het voortgezet onderwijs in een andere gemeente gaan toch binding houden met Diemen en hun plaatsgenoten. Om deze reden is het jongerenwerk eerder al in staat gesteld om ruimte te geven aan particuliere kinderfeesten in de Diemer Factory. Hier is veel belangstelling voor. Tot en met de basisschool gaan alle kinderen naar school in Diemen en maken ze veelal gebruik van Diemense voorzieningen. De overgang naar het voortgezet onderwijs is groot voor kinderen in Diemen. De stap van primair naar voortgezet onderwijs is op zich al ingrijpend, maar daar komt bij dat ze naar een andere gemeente naar school moeten gaan en dat ze buiten de relatieve bescherming van Diemen komen en andere sociale netwerken gaan vormen. Hun wereld wordt ineens een stuk groter. Dit is een risicovolle fase. Voor zorgleerlingen is het mentorproject School is Cool. De basisschool is hiervoor de toeleidende instantie. Maar ook voor andere jongeren is het goed als het jongerenwerk een plek biedt waar deze ze terecht kunnen om hun oude vrienden te ontmoeten, deel te nemen aan activiteiten en waar eventuele knelpunten kunnen worden gesignaleerd zodat de jongeren kunnen worden doorgeleid naar hulp. Dat alles in een vertrouwde en veilige omgeving. Om deze reden is de doelgroep van het jongerenwerk voor de leeftijd van 12 tot 16 jaar breed en zijn de activiteiten wijkgericht. Het jongerenwerk zal worden gevraagd een speciale activiteit voor 12 en 13 jarigen te ontwikkelen. Om al vroeg als vertrouwde plek in beeld te komen bij jongeren, is samenwerking met onder meer het primair onderwijs van belang. Het jongerenwerk biedt niet alleen activiteiten aan, maar signaleert ook welke jongeren extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben en leidt ze zonodig toe naar de geëigende instantie(s). Veel jongeren vinden hun weg en hebben als zij 16 jaar zijn minder behoefte aan activiteiten van het jongerenwerk. Dat geldt echter niet voor alle jongeren. Sommige hebben problemen op school of thuis, weten hun (vrije) tijd niet goed te besteden en veroorzaken wellicht overlast voor de buurt. Voor de 16-plussers wordt het accent daarom gelegd op risico- en probleemjongeren. Het jongerenwerk legt contact met deze jongeren, biedt ‘opvang’ en activiteiten en stimuleert ze door ze aan te spreken op hun talenten. Indien nodig leidt het jongerenwerk jongeren toe naar bijvoorbeeld de hulpverlening. Om stigmatisering van deze groep te voorkomen en bijvoorbeeld ook andere jongeren de kans te geven hun talenten te ontwikkelen en/of vrijwilligerswerk te doen, blijven andere jongeren ook welkom bij activiteiten. Bovendien willen de meeste 16-plussers hun leeftijdgenoten ontmoeten en uitgaan. Ook daarin kan het jongerenwerk voorzien met bijvoorbeeld feesten in de Diemer Factory. Omdat 16-plussers een grotere actieradius hebben dan 12- tot 16-jarigen worden de activiteiten in beginsel centraal uitgevoerd (met name in de Diemer Factory), tenzij het effectiever is om in de betreffende wijk activiteiten te ontwikkelen, bijvoorbeeld in het kader van de groepsaanpak. Jongeren hebben ook vrienden buiten Diemen en willen gezamenlijk activiteiten ondernemen. Het is wenselijk om hier rekening mee te houden, bijvoorbeeld door introducés toe te laten (zie ook paragraaf 5.3).
13
5.2 Wat wil de gemeente bereiken? Het jongerenwerk is onderdeel van het jongerenbeleid. In de begroting 2010 is als ambitie met betrekking tot het jongerenbeleid geformuleerd: “De Raad van Diemen wil de jeugd tussen 0 en 23 jaar ondersteunen in hun sociale en maatschappelijke ontwikkeling door zorg te dragen voor een vraaggerichte (aansluitend bij diversiteit) aanbod op wijk- en gemeentelijk niveau op het gebeid van spel, sport, ontmoetingsmogelijkheden, een preventieve zorg en een (pro) actief hulpaanbod”. Het jongerenwerk biedt 12- tot 23-jarigen doelgroep een zinvolle vrije tijdsbesteding, signaleert problemen en leidt jongeren indien nodig toe naar hulpaanbod. Indicatoren zijn: a. het aantal Diemense jongeren tussen 12 en 23 jaar dat het jongerenwerk bereikt: o het huidige bereik onder de 12- tot 16-jarigen dient toe te nemen van ongeveer 10% nu tot 15% in 2011. Het bereik wordt gemeten door het aantal activiteiten te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal deelnemers en dat te relateren aan de omvang van de doelgroep. o het bereik van de Diemer Factory onder jongeren van 16 jaar en ouder dient toe te nemen blijkend uit een toename van het gemiddeld aantal deelnemers (in 2011: dagelijks een inloop met een gemiddeld bereik van 25 jongeren, wekelijks een feest met gemiddeld 85 bezoekers). Tevens dienen nieuwe activiteiten te worden ontwikkeld. o het bereik van het ambulant jongerenwerk blijkt uit het aantal hinderlijke en overlastgevende groepen waarop de groepsaanpak van toepassing is en waarmee contact is gelegd. b. het aantal jongeren dat door het jongerenwerk wordt doorgeleid naar hulpverlening. Dit dient door het jongerenwerk te worden geregistreerd en toegelicht. c. het aantal (jongere) vrijwilligers dat in het jongerenwerk actief is. In 2012 dient het jongerenwerk 40 vrijwilligers te hebben; d. het percentage bewoners dat in de Burgermonitor aangeeft regelmatig overlast te ervaren van (hang) jongeren/jeugd. Dit percentage zal dalen als de groepsaanpak, waaraan het jongerenwerk een bijdrage levert, effectief is. Omdat het resultaat niet alleen aan het jongerenwerk kan worden toegeschreven, wordt in de opdracht aan het jongerenwerk geen streefgetal opgenomen.
5.3 Wat wordt ervoor gedaan? Om de genoemde ambitie te realiseren wordt jongerenwerk ingezet. Dit bestaat uit: 1. Wijkgebonden activiteiten voor 12- tot 16-jarigen 2. Jongerencentrum voor 16- tot 23-jarigen 3. Ambulant jongerenwerk 4. Toeleiding en samenwerking met partners Ad. 1 Wijkgebonden activiteiten voor 12- tot 16-jarigen In elk van de wijken Noord, Diemen en Centrum zijn er activiteiten gericht op ontmoeting, participatie en talentontwikkeling. Er is in het activiteitenaanbod speciale aandacht voor jongeren die overgegaan zijn van het primair naar het voortgezet onderwijs. Hierbij wordt een doorgaande lijn bewerkstelligt naar het jongerenwerk vanuit welzijnsactiviteiten voor kinderen jonger dan 12 jaar en de brede school. Bijvoorbeeld door activiteiten die op de brede school zijn gestart voort te zetten en door samen te werken met de brede school wat betreft activiteiten en ruimtegebruik). De wijkgebonden activiteiten moeten jongeren bereiken die qua geslacht en etnische samenstelling een redelijke afspiegeling zijn van de 12- tot 16-jarige jongeren in Diemen. Bij de organisatie van de activiteiten denken en werken jongeren mee (jongerenparticipatie). De activiteiten bieden jongeren de mogelijkheid hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Bij de ontwikkeling van activiteiten wordt rekening gehouden met het aanbod van andere organisaties, bijvoorbeeld sportverenigingen teneinde overlap te voorkomen. Jongerenwerkers signaleren problemen en leiden individuele jongeren toe naar hulpverlening.
14
Ad. 2 Jongerencentrum Diemer Factory voor 16- tot 23-jarigen Het jongerencentrum Diemer Factory moet hét jongerencentrum zijn voor en van 16-plussers en dus: voorzien in een deel van de breed gedragen wens van Diemense jongeren aan meer uitgaansgelegenheden en evenementen; jongeren aanspreken op hun talenten en een plaats zijn waar jongeren en vrijwilligers zelf een grote inbreng hebben, zelf meewerken en medeverantwoordelijkheid dragen; jongeren bereiken die qua geslacht en etnische samenstelling een redelijke afspiegeling zijn van de jongeren in Diemen; samenwerken met andere organisaties en partijen; problemen signaleren en individuele jongeren toeleiden naar hulpverlening; een plaats zijn waar ook vernieuwende activiteiten plaatsvinden; (daardoor) bij minimaal 75% procent van de jongeren uit Diemen bekend zijn. Uiteraard dient de Diemer Factory een veilige plek te zijn voor jongeren. Op dit moment houdt dit in dat: regels zijn en worden gehandhaafd met betrekking tot wie toegang krijgt (alleen Diemense jongeren); tijdens activiteiten adequaat toezicht is; geen alcohol wordt geschonken (ook niet voor 16+). Deze regels dienen met politie en SWD te worden besproken omdat ze de ontwikkeling van het centrum beperken. Het jongerencentrum is een onmisbare schakel in het aanbod van het jongerenwerk. Er zijn signalen dat de afgelegen locatie voor jongeren een drempel is om naar de Diemer Factory te gaan (dan wel te mogen gaan). Dit aspect is destijds meegewogen in de locatiekeuze, maar dat woog niet op tegen de voordelen (geen overlast voor omwonenden). Bovendien heeft de gemeente de afgelopen jaren investeringen gedaan in en rondom het centrum. Onlangs is nog een pannakooi geplaatst om de locatie aantrekkelijker te maken voor jongeren. Dus ondanks dat de Diemer Factory de laatste jaren onvoldoende heeft gefunctioneerd, is het wenselijk om verder te gaan met dit jongerencentrum en de invulling te verbeteren. Op langere termijn heeft het jongerencentrum echter alleen bestaansrecht als er meer Diemense jongeren gebruik van gaan maken, de groep divers van samenstelling wordt, de talenten en ideeën van jongeren beter worden benut en er meer vrijwilligers actief worden. Behalve de locatie is een andere drempel dat jongeren en hun ouders een negatief beeld hebben van de huidige groep die veel in de Diemer Factory komt. Menging van ‘gewone’ en ‘probleemjongeren’ is lastig. De Diemer Factory dient zich daarom zodanig te ontwikkelen dat het centrum bij een grote groep jongeren populair wordt. De jongeren die normaal gesproken op straat hangen, willen een goed feest niet missen en komen dan waarschijnlijk ook. Dat vereist brede programmering en goede PR. Bovendien heeft het ambulant jongerenwerk als opdracht om ze toe te leiden. Als echter vooral op de risico- en probleemjongeren wordt gefocust, is de verwachting dat het bereik beperkt blijft. Andere jongeren komen dan niet. Het jongerencentrum kan aantrekkelijker worden als duidelijk wordt gecommuniceerd – PR is sowieso een verbeterpunt - dat het centrum voor jongeren tot 23 jaar is. Dan wordt het juist voor de jonge jongeren van 16 à 17 jaar interessant om te komen. Verder is een gegeven dat veel jongeren vrienden hebben van buiten Diemen en dat ze samen willen uitgaan. Als niet-Diemense jongeren niet welkom zijn in de Diemer Factory, haken hun Diemense vrienden ook af. Wat betreft het college wordt in overleg met de politie een systeem voor introducés ingevoerd, waarbij beide (Diemenaar en introducé) hun pasje verliezen als de introducé zich misdraagt. Ook blijkt het alcoholverbod de Diemer Factory het imago te geven van een ‘kindervoorziening’ waarvoor een 16-plusser zich te oud voelt. Bij de ontwikkeling van activiteiten moet beter worden aangesloten op wat jongeren bezighoudt, bijvoorbeeld talent- en dansprogramma’s op MTV en TMF, en dienen zij te worden betrokken bij de organisatie van activiteiten. Als jongeren meewerken aan een activiteit nodigen zij ook hun netwerk uit en is een goede opkomst bijna verzekerd. De Diemer Factory kan net als de Kinderzomerspelen een kweekvijver worden van vrijwillig talent. Een strategie in dit verband is om een vaste formule te ontwikkelen (zoals de Kinderzomerspelen of de sportinstuif in de Sporthal). Bijvoorbeeld elke eerste vrijdag van de maand een groot feest met een goede artiest. Jongeren stimuleren elkaar om te gaan en als het een succes wordt, willen jongeren ook graag
15
meehelpen als vrijwilliger. Het geeft status om bijvoorbeeld mee te werken aan het Diemer Festijn, maar het jongerenwerk of de Stichting Welzijn zegt jongeren weinig. Het jongerenwerk dient deze ideeën met jongeren te bespreken en verder uit te werken tot een concreet plan van aanpak voor de Diemer Factory. Uiterlijk in maart 2010 dient het plan gereed te zijn. Het wordt ter informatie aan de raad aangeboden. Ad. 3 Ambulant jongerenwerk Het ambulant jongerenwerk: legt en onderhoudt contact met jongeren op straat; probeert hun gedrag in positieve zin te beïnvloeden; leidt jongeren toe naar vrijetijdsactiviteiten; signaleert problemen en individuele jongeren toe naar hulpverlening. Om deze opdracht te kunnen realiseren, is het nodig dat: de werktijden van ambulant jongerenwerkers flexibel zijn; de inzet flexibel wordt afgestemd op waar de behoefte in het kader van de groepsaanpak het grootst is; ambulant jongerenwerkers deelnemen aan het door de gemeente te realiseren netwerk 12+; jongerenwerkers deelnemen aan de groepsaanpak waarvoor de regie bij de gemeente ligt. Wat betreft de groepsaanpak en het netwerk 12+ dient het jongerenwerk beter te worden ingebed in het jeugdbeleid van de gemeente. De gemeente heeft hierin de regie. Randvoorwaarde 1: doorgaande lijn Het jongerenwerk begint bij 12-jarigen, maar start idealiter niet vanuit een blanco situatie. Gestreefd wordt naar een doorgaande lijn, waarbij kinderen vanuit het kinderwerk (bijvoorbeeld de sportinstuif) en activiteiten op de brede school instromen in de wijkactiviteiten van het jongerenwerk. Ook de uitwisseling van het informatie tussen het netwerk 12- en het nog te vormen netwerk 12+ is hierbij van belang. Randvoorwaarde 2: samenhang en flexibiliteit Het is nadrukkelijk de bedoeling dat deze werksoorten in onderlinge samenhang worden ingezet. Dat geldt met name voor groepen die op straat hangen en daar overlast veroorzaken. Het ambulant jongerenwerk legt contact en probeert ze zoveel mogelijk door te leiden naar accommodatiegebonden activiteiten van het jongerenwerk (en van daaruit eventueel naar reguliere voorzieningen zoals sportverenigingen en scouting). Dat lukt alleen als de jongeren zich daar thuis voelen. Indien nodig worden activiteiten in accommodaties daarom aangepast aan de behoefte en mogelijkheden van de jongeren of worden specifieke activiteiten ontwikkeld. Door aan te sluiten op activiteiten voor kinderen onder 12 jaar en de brede school kan de drempel worden verlaagd. Verder is samenhang van belang in relatie tot andere partners die op zich op jongeren richten, zoals: alle jongeren: sport- en andere verenigingen, scouting, (brede) scholen en (mogelijk aan te stellen) combinatiefunctionarissen probleem- en risicojongeren: leerplicht en RMC, politie, openbaar ministerie (ketenunit) Randvoorwaarde 3: aanvullende scholing jongerenwerkers De activiteiten worden uitgevoerd door jongerenwerkers die naast hun beroepsopleiding zijn getraind in: het toepassen van de pedagogische methodiek Triple P (positief opvoeden). Het is namelijk de bedoeling dat in de hele gemeente professionals gaan werken volgens deze methodiek; het signaleren van en omgaan met risico- en probleemfactoren; de sociale kaart van Diemen ten behoeve van doorleiding. Hier hoort bijvoorbeeld ook bij dat jongerenwerkers gezinnen wijzen op financiële ondersteuning die de gemeente kan bieden om jongeren uit gezinnen met een inkomen tot maximaal 130% van de bijstandsnorm te laten deelnemen aan activiteiten.
5.4 Budget De gemeentelijke ambitie is dat het jongerenwerk een hoger rendement oplevert. Het budget is enkele jaren geleden al verhoogd om deze ambitie waar te maken. Het huidige budget van bijna € 245.000 is daarom voldoende om de vereiste prestaties te leveren.
16
De activiteiten voor kinderen jonger dan 12 jaar worden voortgezet, maar niet meer uit de opdracht en het budget voor het jongerenwerk. Met de Stichting Welzijn Diemen zal worden afgesproken welk budget hiermee is gemoeid. Dat wordt met ingang van 2010 overgeheveld naar het nieuwe product ´kinderwerk´ (bestaande uit de overgehevelde activiteiten en de kinderzomerspelen). Van het jongerenwerk wordt verwacht dat het personeels- en activiteitenbudget niet volledig wordt ‘ingepland’, maar deels flexibel wordt ingevuld. Daarmee wordt voorkomen dat het jongerenwerk tussentijds declaraties bij de gemeente indient voor (vooral organisatie- en materiaal-) kosten van ad hoc activiteiten zoals de opening van de pannakooi. Het jongerenwerk heeft mogelijkheden om eigen inkomsten te genereren. Een feest hoeft immer niet gratis toegankelijk te zijn. Er worden nu echter geen inkomsten begroot voor het jongerenwerk. Als het jongerenwerk vernieuwende activiteiten als project opzet, kunnen bovendien ook fondsen worden aangeschreven voor eenmalige financiële ondersteuning. De gemeentelijke subsidie volstaat om de basis op orde te hebben, door fondsen te werven kunnen extra activiteiten worden ontwikkeld. Het mes snijdt hierbij aan twee kanten. Dergelijke, extra activiteiten zijn vaak aansprekend en kunnen dus – via positieve publiciteit - ook een versterking zijn voor de ´basisactiviteiten´.
5.5 Sturings- en subsidiecyclus Voorafgaande aan een jaar maken de gemeente en het jongerenwerk afspraken over de activiteiten die het jongerenwerk zal uitvoeren en de subsidie die de gemeente daarvoor verleent. Dit gebeurt in de vorm van een ´inzetplan´ dat door het jongerenwerk wordt opgesteld. Het is aan het jongerenwerk om de opdracht te vertalen in activiteiten en planning van de inzet (wat betreft uren en competenties). Het inzetpan wordt jaarlijks herijkt op basis van demografische ontwikkelingen in de wijken, ideeën van het jongerenwerk en signalen van samenwerkingspartners. Het inzetplan is niet alleen een opsomming van activiteiten en geplande inzet van capaciteit en budget, maar beschrijft ook hoe uitwerking wordt gegeven aan bijvoorbeeld de ambitie om meer jongeren als vrijwilliger actief te laten zijn. Na afloop van het jaar beschrijft het jongerenwerk in het jaarverslag: welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan (maatschappelijk en in het jongerenwerk) en hoe hiermee is omgegaan; in hoeverre de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd; welke jongeren (doelgroep) en hoeveel jongeren hiermee zijn bereikt; met welke hanggroepen contact is gelegd / onderhouden, wat is ondernomen en met welk resultaat; hoe invulling is gegeven aan talentontwikkeling en jongerenparticipatie; hoe invulling is gegeven aan signalering en toeleiding (welke problematiek is gesignaleerd, naar welke organisaties jongeren zijn toegeleid en met welk resultaat). Om te voorkomen dat de gemeente achteraf wordt verrast en er niet meer tijdig kan worden bijgestuurd, vindt tenminste eenmaal per jaar een tussentijds overleg plaats tussen gemeente en het jongerenwerk om te bespreken of de uitvoering volgens planning verloopt, of zich nieuwe ontwikkelingen voordoen (kansen dan wel bedreigingen) en of bijstelling van de afspraken of uitvoering wenselijk is. In spoedeisende situaties hoeft het tussentijdse overleg niet te worden afgewacht en kan het jongerenwerk de inzet na melding vooraf aan de gemeente ook eerder wijzigen. Het is van belang dat het jongerenwerk goed samenwerkt met andere organisaties (in het kader van signalering en toeleiding). Daarom wordt in de opdracht aan het jongerenwerk opgenomen dat het jongerenwerk jaarlijks in het najaar een bijeenkomst organiseert voor bij jeugd betrokken organisaties waarin (onder meer) het jongerenwerk de resultaten in het afgelopen en lopende jaar presenteert, ontwikkelingen analyseert en voorstellen doet voor het komende jaar. Dit maakt naar verwachting alle partijen scherper, verbetert de onderlinge samenwerking en brengt hierdoor ook de kwaliteit van de betreffende voorzieningen op een hoger peil. De uitkomsten kunnen worden betrokken bij de subsidieverlening voor het volgende jaar.
5.6 Evaluatie Medio 2012 wordt aan de hand van de in paragraaf 5.2 genoemde indicatoren geëvalueerd of het jongerenwerk de opdracht in 2010 en 2011 goed heeft uitgevoerd en welke consequenties hieraan worden verbonden.
17
5.7 Uitvoerder Op dit moment wordt het jongerenwerk uitgevoerd door de Stichting Welzijn Diemen. De SWD krijgt ook de kans om het jongerenwerk te ontwikkelen. Als de evaluatie in 2012 negatief uitvalt, kan dat echter aanleiding zijn om een andere partij in te schakelen die in plaats van of naast de SWD (delen van het) jongerenwerk gaat uitvoeren. Streetcornerwork heeft de gemeente al aangeboden om taken te gaan vervullen in Diemen. Op basis van deze herijking wordt dit aanbod afgewezen, maar het kan bij de evaluatie in 2012 opnieuw in de afweging worden betrokken. Zoals gezegd in paragraaf 1 werkt de gemeente aan een nieuwe visie op het welzijnswerk. Daarin zal ook de plaats van het jongerenwerk worden betrokken.
18
6. Conclusies en samenvatting De gemeente zet jongerenwerk in, naast andere voorzieningen, om jongeren van 12 tot 23 jaar een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden. Met deze activiteiten wil de gemeente bijdragen aan de positieve ontwikkeling van jongeren en overlast van sommige groepen jongeren op straat beperken. Het jongerenwerk is de afgelopen jaren uitgebouwd tot een compleet aanbod van wijkgebonden activiteiten voor 12- tot 16-jarigen, een jongerencentrum voor 16-plussers en ambulant jongerenwerk. Voor de uitbreiding is extra budget beschikbaar gesteld. In deze herijking zijn de opdracht aan het jongerenwerk en de uitvoering door het jongerenwerk tegen het licht gehouden. Ten eerste kan geconcludeerd worden dat de huidige opdracht in grote lijnen de juiste is en met een aanscherping kan worden voortgezet. Ten tweede dat het rendement van de extra investeringen vooralsnog te beperkt is omdat het jongerenwerk met te weinig elan is uitgevoerd. Personele problemen bij de Stichting Welzijn Diemen en een gebrekkige aansturing waren hiervan belangrijke oorzaken. Inmiddels zijn in overleg met de gemeente nieuwe jongerenwerkers en een nieuwe directeur aangetrokken en heeft de stichting een nieuw bestuur. Omdat het jongerenwerk een belangrijke voorziening is, wil de gemeente ‘waar voor haar geld’. De prestaties van het jongerenwerk moeten in overeenstemming worden gebracht met de ambitie en het (verhoogde) budget van de gemeente. Het jongerenwerk van de SWD krijgt nog twee jaar (2010 en 2011) om zich te bewijzen. In 2012 moeten duidelijk verbeterde resultaten zichtbaar zijn: een groter bereik, meer vrijwilligers, minder overlast, een betere signalering en toeleiding, meer samenwerking en vernieuwing. Uitkomst van de evaluatie in 2012 kan zijn dat het jongerenwerk geheel of gedeeltelijk aan een andere uitvoerder wordt overgelaten. De herijking vertaalt zich verder in de volgende keuzes: De doelgroep van het jongerenwerk wordt beperkt tot jongeren van 12 jaar en ouder, waarbij het jongerenwerk zich richt op: o alle 12- tot 15-jarigen en o met name probleem- en risicojongeren van 16 jaar en ouder. De activiteiten voor kinderen tot 12 jaar worden uit het budget voor jongerenwerk overgeheveld naar een nieuw product ´kinderwerk´ (samen met de Kinderzomerspelen). Het jongerenwerk krijgt mede als opdracht om een doorgaande lijn te realiseren van het kinderwerk en vanuit activiteiten op de basisschool (brede school) naar het jongerenwerk. Het huidige budget blijft na aftrek van het (nog te bepalen) budget voor kinderwerk verder ongewijzigd. Het jongerenwerk dient meer te leveren voor hetzelfde budget. De combinatie van accommodatiegebonden werk in wijkcentra (12 t/m 15 jaar) en Diemer Factory (vanaf 16 jaar) en het ambulant jongerenwerk wordt voortgezet. De huidige opdracht wordt voortgezet met de volgende aanscherping. Het jongerenwerk dient: o meer jongeren te bereiken met aansprekende, vernieuwende activiteiten die actief onder de aandacht worden gebracht. Het streefbereik wordt meetbaar gemaakt; o de Diemer Factory een nieuwe invulling te geven: door na overleg met jongeren een plan van aanpak te maken om de Diemer Factory zodanig te ontwikkelen dat er veel jongeren komen, zij actief betrokken worden bij de organisaties en activiteiten en er in samenwerking met andere partijen vernieuwende activiteiten plaatsvinden; door in samenwerking met gemeente en politie de toegangseisen en huisregels tegen het licht te houden, zodanig dat de Diemer Factory en de omgeving een veilige plek blijven en het centrum zich toch optimaal kan ontwikkelen. o meer (jonge) vrijwilligers te vinden en binden. Jongeren worden uitgedaagd en geholpen om mee te werken aan activiteiten of om deze zelf te organiseren; o n het aanbod speciale aandacht te geven aan de overgangsfase van jongeren van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs; o jongeren meer in staat te stellen hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen;
19
o
beter problemen te signaleren en de betreffende jongeren door te leiden naar het hulpaanbod. Hier ligt ook een taak voor de gemeente om te zorgen dat zorgen dat het netwerk 12+ en de groepsaanpak verder worden ontwikkeld als onderdeel van het gemeentelijk jeugdbeleid.
20
o
te professionaliseren door: jongerenwerkers onder meer te trainen in signalering en toeleiding een actievere opstelling om jongeren te bereiken meer eigen inkomsten te genereren om nieuwe initiatieven mede mogelijk te maken. Het jongerenwerk is ervoor verantwoordelijk om de nieuwe opdracht te vertalen in een activiteitenplan en een ´inzetplan´ (de planning van de inzet wat betreft uren, competenties en budget), hierover in overleg te gaan met gemeente en andere partijen en tussentijds en achteraf te rapporteren over de resultaten. De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van het inzetplan. De inzet van personeel (uren en competenties) en activiteitenbudget is niet statisch, maar wordt flexibel afgestemd op de situatie in de verschillende wijken. Bij de planning van de middeleninzet houdt het jongerenwerk ook rekening met de noodzaak om in te spelen op ad hoc ontwikkelingen en wensen van de gemeente, zodat tussentijdse declaraties en subsidieverzoeken tot het verleden gaan behoren.
21
Bijlage 1: Wat is jongerenwerk? Het jongerenwerk kunnen we als volgt omschrijven: het jongerenwerk is een laagdrempelige voorziening voor in principe alle jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar met als primaire doelgroep risico- en probleemjongeren; de doelstelling is tweeledig: o pedagogisch: het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, ze confronteren met hun eigen gedrag en ze vormen en helpen; o maatschappelijk: bevorderen van maatschappelijke integratie van jongeren, bevorderen van democratisch burgerschap, preventie van ´geëxternaliseerd probleemgedrag´ (bijv. overlast op straat); deze doelstelling betekent dat jongerenwerkers jongeren actief opzoeken, hun cultuur (leren) kennen en verbindingen weten te leggen tussen leefmilieus (gezin/thuis, school en de omgeving/buurt); jongerenwerkers begeleiden groepen jongeren, doen dit procesmatig en werken vanuit een vertrouwensrelatie die ze met jongeren opbouwen; zelfwerkzaamheid en sociale weerbaarheid van jongeren staat centraal. Er zijn verschillende vormen: accommodatiegebonden jongerenwerk: dit is gericht op alle jongeren, veelal in een bepaalde wijk. Het gaat hierbij om ontmoeting in een sfeervolle omgeving. In het verlengde hiervan worden ook activiteiten georganiseerd als debatten, huiswerkbegeleiding en cursussen; ambulant jongerenwerk: deze jongerenwerkers zoeken jongeren op, vaak jongeren in een problematische situatie verkeren en vaak met als doel overlast en onveiligheidsgevoelens in de buurt te verminderen. Ze zijn de verbindende schakel met de hulpverlening; straathoekwerk: dit ligt op het snijvlak van jongerenwerk en jeugdhulpverlening. Straathoekwerkers zijn coaches met een specifieke methodiek voor een specifieke doelgroep. De volgende methoden zijn idealiter kenmerkend voor het jongerenwerk: Inspelen op de leef- en belevingswereld van jongeren in de vrije tijd. De jongere is het uitgangspunt. De nadruk ligt op risico- en probleemjongeren. Deelname aan activiteiten is gebaseerd op vrijwilligheid. Optreden als coach. De jongerenwerker ondersteunt en begeleidt (groepen en individuele) jongeren om een gedragsverandering te bewerkstelligen die hun positie op langere termijn verbetert. Integraal werken. Voordat jongeren bij het jongerenwerk zijn ze al bekend van andere werksoorten. De kennis en investeringen vanuit die werksoorten moeten behouden blijven voor het jongerenwerk. Om jongeren met problemen te helpen, is bovendien samenwerking met tal van organisaties nodig. Bevorderen van participatie. Jongeren worden uitgedaagd en geholpen om mee te werken aan activiteiten of om deze zelf te organiseren. Vindplaatsgericht werken. Een jongerenwerk wacht niet tot de jongeren bij hem of haar komen, maar neemt zelf initiatief en houdt de relatie met jongeren in stand. Daarmee houdt hij zicht op situaties die zijn inzet nodig (zullen) maken en kan hij pro-actief werken.
22
Bijlage 2: Wijkprofielen Het jongerenwerk voor 12 tot 16 jarigen is wijkgericht en moet dus rekening houden met de bevolkingssamenstelling in de drie wijken: Noord, Zuid en Centrum. Hieruit valt bijvoorbeeld op te maken dat juist in Diemen veel jongeren wonen en ook daar een toename valt te verwachten. Een ander voorbeeld is dat in Zuid, meer dan in andere wijken, rekening moet worden gehouden met de etnische diversiteit van de doelgroep. Noord In Noord wonen 7.750 inwoners. Er wonen relatief veel kinderen tot 15 jaar (21% tegen 18% voor de hele gemeente) en weinig 15-25 jarigen (10% tegen 13%). Er zijn dan ook relatief veel huishoudens met kinderen (42% tegen gemeentelijk 33%) en weinig eenpersoonshuishoudens (30% tegen gemeentelijk 41%). Het gemiddelde huishouden is groter dan elders in de gemeente (2,4 personen tegen gemiddeld 2,1). slechts 26 van de 1.000 huishoudens moeten rondkomen van een WWB-uitkering. Dat is minder dan de helft van het aantal in Zuid (54). Het aantal niet-westerse allochtonen ligt onder het gemeentelijk gemiddelde (18% tegen 23%). De helft van de groep (9%) bestaat uit Surinamers, waarmee het aandeel van deze groep iets boven het gemiddelde ligt (8%). Zuid Deze wijk heeft 7.530 bewoners. De samenstelling in leeftijdsgroepen komt bijna geheel overeen met het gemeentelijk gemiddelde. Het percentage niet-westerse allochtonen ligt met 27% boven het gemiddelde (23%). Er wonen vooral relatief veel bewoners van Surinaamse komaf (11% tegen 8%). Het aantal huishoudens met een WWB-uitkering is relatief hoog met 54 per 1.000 huishoudens tegenover 42 gemiddeld. Huishoudens hebben meer personen dan gemiddeld (2,3 tegen 2,1), mede omdat het aandeel huishoudens met kinderen relatief hoog is (41% tegen 33%). Centrum Centrum heeft 8.560 inwoners. Er zijn relatief weinig kinderen tot 15 jaar (13% tegen 18% gemeentelijk), maar juist veel jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar (16% tegen 13% gemeentelijk). Verder wonen er relatief veel 65-plussers (17% tegen 14% gemeentelijk). De huishoudens dan ook zijn relatief klein (gemiddeld 1,8 personen tegen 2,1 voor de hele gemeente). Maar liefst 54% van de huishoudens bestaat uit één persoon. Per 1.000 huishoudens hebben 46 huishoudens een WWB-uitkering. Dat ligt enigszins boven het gemeentelijk gemiddelde (42). Wat betreft herkomstgroepering komt Centrum redelijk overeen met het gemeentelijk gemiddelde.
23
Bijlage 3: Indeling hanggroepen Jongeren ontmoeten graag andere jongeren in de buitenruimte. Er zijn groepen jongeren die alleen aanwezig zijn, maar er zijn ook groepen die hinder of overlast veroorzaken. Volgens de ‘methode Ferwerda’ worden drie van dergelijke groepen onderscheiden: Hinderlijke groep. Deze groep hangt rond in de buurt, is af en toe luidruchtig en trekt zich niet veel aan van de omgeving. Soms loopt het uit de hand en zijn er kleine schermutselingen. Ook maakt de groep zich incidenteel schuldig aan kleine vernielingen. Een beperkt aantal jongeren maakt zich soms schuldig aan (veelal lichte) gewelds- en (in mindere mate) vermogensdelicten. Over het algemeen is de groep nog voldoende ’autoriteitsgevoelig’. Ze kunnen aangesproken worden op hun gedrag. Overlastgevende groep. Deze groep is wat nadrukkelijker aanwezig, kan af en toe provocerend optreden, valt omstanders wel eens lastig (uitschelden of zelfs intimideren), vernielt regelmatig allerlei zaken en laat zich veel minder gelegen liggen aan andere mensen. Geweldsgebruik wordt niet geschuwd en de groepsleden zijn ook minder goed te corrigeren. Ook de lichtere vormen van criminaliteit waaraan de groep zich schuldig maakt, worden doelbewuster gepleegd. De groep is ook meer bezig om te zorgen dat ze niet gepakt wordt. Criminele groep. Deze groep bestaat (deels) uit jongeren die behoorlijk op het criminele pad zijn geraakt. Ze zijn al vaker met de politie in aanraking gekomen en plegen criminaliteit meer en meer voor het financiële gewin, niet voor de kick of voor het aanzien. De feiten zijn ernstiger en ze schrikken ook niet terug voor het gebruik van geweld.
24
Bijlage 4: Resultaten jongerenwerk van 2005 t/m 2008 Welke activiteiten het jongerenwerk heeft uitgevoerd en hoeveel jongeren daarmee zijn bereikt, is opgenomen in de jaarverslagen van de Stichting Welzijn. De volgende tabel is op basis daarvan opgesteld: 2005 aanbod 41 40 35
bereik 70 75 25
-
-
Tienerinloop Diemer Factory vr. en za. avond Feesten za. avond Diemer Factory Besloten kinderfeesten Diemer Factory Ontmoetingsavond Arubaanse studenten in Diemer Factory do. 1x/2 weken Tienerinloop Noorderlicht middag
-
Tienerinloop Noorderlicht avond ma.-, di.- en vr. avond Sportinloop woensdagmiddag 6-12 jaar Sporten korte in korte vakanties Extra activiteiten kerstvakantie Opbouwwerk Ambulant jongerenwerk Uitstapjes 16+ zaalvoetbalinloop zo.avond coaching
Activiteit Tienerinloop wo. middag ’t Kruidvat Tienerinloop vr. avond ’t Kruidvat Tienerinloop Diemer Factory di., do. en vr. middag Tienerinloop Diemer Factory avond
2006 aanbod 40 41 -
bereik 40 50 15-20
-
29 ma., di. en woe. 29
21 34
35
18 12
-
-
-
-
25 19 X 21
45 40 25
bereik 35 35 18
25-30
45 ma. t/m do. 45
75 40
1 4
38 wo. en vr. -
35
41
35 40 -
X 20
2007 aanbod 41 41 -
-
18
2008 Aanbod 40 40 -
bereik 25 25 -
47 ma. t/m do. 47
15
79 35 25
2 12
65
35 woe. 35
30
-
-
30
47
26
35
25 32 -
41
32 34 23 -
X 35 X
25
20
15
25
26 X 3 -
35 -
Indien mogelijk is het aantal activiteiten en het bereik in het gemiddeld aantal deelnemers per activiteit per keer. Als een activiteit wel is uitgevoerd, maar niet bekend of niet te zeggen is hoe vaak, staat dit in de tabel met een “X”.
25