Werkcahier korte praktijkbeoordelingen Een werkboek voor in de praktijk Kwartaal 3 en 4 studiejaar 2013-2014
Hogeschool Rotterdam IvG/Verpleegkunde november, 2013
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
0
Inhoudsopgave 1. Korte praktijkbeoordelingen
2
1.1
Wat is een Korte Praktijk Beoordeling?
2
1.2
Hoeveel KPB’s?
2
1.3
Werken met KPB’s in de praktijk
2
1.4
KPB’s en complexiteit
1.5
KPB beoordelingscriteria
3
1.6
Beoordeling KPB’s
4
1.7
Overzicht KPB’s per kwartaal
5
1.8
Alternatieve KPB’s
6
2. Beoordelingsformulier KPB
7
3. Uitwerking KPB’s
9
4. FAQ
64
3
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
1
2. Korte praktijkbeoordelingen
2.1 Wat is een Korte Praktijk Beoordeling? Een Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is een herhaalde beoordeling via directe observatie van de verpleegkundige patiëntenzorg in de praktijk. Uitgangspunt van een KPB vormt altijd het beroepscompetentie profiel. Een KPB kent twee doelstellingen: 3. Gerichte feedback krijgen op je handelen als verpleegkundige in opleiding. 4. Beoordeling van vaardigheden binnen de algemene competenties van de HBO verpleegkundige in opleiding. Deze kunnen worden behaald op niveau 1 in het eerste, niveau 2 in het tweede leerjaar en op niveau 3 in het derde en vierde leerjaar. De niveaus duiden de complexiteit van de situatie aan.
2.2 Hoeveel KPB’s? Binnen het curriculum is bepaald hoeveel KPB’s je dient te uit te voeren per leerjaar. In leerjaar 1 zijn dat 10 KPB’s, waarbij de student een keuze maakt uit 10 van de 17 opgevoerde KPB’s), in leerjaar 2 zijn dat 8 KPB’s, in leerjaar 3 zijn dat 16 KPB’s en in leerjaar 4 zijn dat 8 KPB’s (student maakt zelf een keuze voor relevante KPB’s).
2.3
Werken met KPB’s in de praktijk
Uit de lijst met alle KPB’s kies je de KPB’s die je wilt en kunt oefenen op de afdeling waar je stage loopt of werkzaam bent. Selecteer vervolgens die handelingen uit de KPB (zie bijlage 2) die van toepassing is/zijn op jouw afdeling. Als een KPB uit subcategorieën bestaat, voer dan minimaal 1 subcategorie uit. Je legt in je startdocument vast welke KPB’s zullen worden uitgevoerd en op welke wijze. Je overlegt je keuze voor de KPB met je werkbegeleider en vraagt goedkeuring om de KPB te mogen oefenen. Vóór de KPB geoefend en getoetst kan worden, dient de vaardigheid op school behandeld te zijn. Is de KPB (nog) niet op school behandeld, verdiep je dan voorafgaand aan het oefenen en uitvoeren van de KPB in de theorie en bespreek dit met je werkbegeleider. In het startdocument beschrijf je hoe de gekozen KPB’s worden geoefend. In het startdocument neem je ook een planning op van de uit te voeren KPB’s. Als je denkt dat een KPB op jouw afdeling niet uitvoerbaar is, overleg dan met je werkbegeleider en instellingsdocent over een aangepaste of alternatieve invulling van de KPB (je kunt hierbij gebruik maken van de lijst alternatieve KPB’s) en verwerk dit in je startdocument . Verschillende KPB’s kunnen tweemaal worden gekozen, mits in het startdocument onderbouwd wordt dat de complexiteit in de tweede situatie waarin de KPB wordt uitgevoerd aantoonbaar hoger is. Een complexe zorgsituatie kenmerkt zich door: Onstabiliteit en onvoorspelbaarheid Meervoudige problematiek Samenwerking met andere disciplines Intensieve zorg en begeleiding
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
2
2.4 KPB’s en complexiteit In het competentieprofiel van de Bachelor of Nursing worden vijf beroepsrollen onderscheiden: 1. Zorgverlener 2. Regisseur 3. Ontwerper 4. Coach 5. Beroepsbeoefenaar Voor elke beroepsrol worden één of meer competenties omschreven. Per competentie in het competentieprofiel worden 3 niveaus onderscheiden. De drie niveau’s corresponderen met een bepaalde fase in de bachelor opleiding: Niveau 1 = het niveau dat moet zijn bereikt na afronding van de propedeuse Niveau 2 = het niveau dat moet zijn bereikt aan het einde van het tweede jaar Niveau 3 = het niveau dat moet zijn bereikt aan het einde van de opleiding Voor ieder niveau zijn gedragsindicatoren-indicatoren benoemd die een beeld geven van wat er van de student op dit niveau wordt verwacht. Hoe hoger het niveau, hoe complexer de activiteiten en werkzaamheden zijn. Er zijn meerdere factoren te benoemen die er voor zorgen dat een werksituatie van een verpleegkundige meer of minder complex is. De meest bepalende factoren zijn: 1. De mate van stabiliteit en voorspelbaarheid van de zorg- of begeleidingssituatie en de mate waarin zich risico’s kunnen voordoen 2. De mate waarin meervoudige gezondheids- of ontwikkelingsproblematiek voorkomt 3. De mate waarin multidisciplinaire samenwerking nodig is 4. De mate waarin de zorgvrager zelf inzicht heeft in de eigen gezondheid / welzijn en gemotiveerd is te werken aan het herstel of de handhaving van de gezondheids- / welzijnstoestand In het onderstaande schema is voor elke factor een glijdende schaal aangegeven van eenvoudig naar complex. Hoe meer factoren een relatief hoge complexiteit kennen, hoe complexer de werksituatie in z’n geheel is.
eenvoudig Factor 1
situatie is stabiel / voorspelbaar, weinig risico’s, voor een langere periode te plannen
Factor 2
geen sprake van meervoudige problematiek
Factor 3
geen samenwerking met andere disciplines nodig
Factor 4
zorgvrager heeft goed inzicht in de eigen gezondheids- / welzijnssituatie en is gemotiveerd de situatie te verbeteren / handhaven
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
complex Situatie is sterk wisselend / onvoorspelbaar, grote kans op risico’s, voortdurend is herziening van de planning nodig Sprake van meervoudige, anderssoortige problemen / handicaps die elkaar sterk beinvloeden er wordt met meer dan vier andere disciplines samengewerkt zorgvrager heeft niet of nauwelijks inzicht in de eigen gezondheids-/welzijnssituatie en is niet of nauwelijks te motiveren tot het volgen van de behandeling
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
3
2.5 KPB beoordelingscriteria Je moet voldoen aan alle criteria die vermeld staan in het KPB beoordelingsformulier. Alle criteria die daarin vermeld staan zijn toepasbaar op elke KPB. In overleg met je werkbegeleider en door bestudering van de bronnen krijg je duidelijkheid over het niveau van de KPB en wat je moet laten zien. De bronnen die je gebruikt moeten op verzoek beschikbaar zijn voor de praktijk. Jij bent hiervoor verantwoordelijk. Je geeft voorafgaande aan het uitvoeren van de KPB in de praktijk aan wat er van je verwacht wordt op basis van de leerstof die op school is aangeboden. Je wordt beoordeeld aan de hand van de volgende onderdelen: 1. Professioneel gedrag 2. Communicatie 3. Methodisch handelen 4. Evidence Based handelen 5. Samenwerken 6. Hygiëne en veiligheid (indien van toepassing) 7. Aanvullende criteria (indien van toepassing) Nadere toelichting op deze onderdelen is terug te vinden in het beoordelingsformulier. Elke KPB dient voorzien te zijn van een reflectie die opgenomen wordt in je portfolio. In de reflectie beschrijf je hoe je bovenstaande onderdelen bij de uitvoering van de KPB hebt toegepast. De reflectie is een voorwaarde voor het behalen van de KPB. Zie bijlage 1 voor een voorbeeld. 2.6
Beoordeling KPB’s
Je werkbegeleider geeft eerst feedback en vervolgens een oordeel over de uitvoering van de handeling. De beoordeling gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier in hoofdstuk 2 en bijbehorende criteria. Validatie (toekenning studiepunten) vindt plaats door de instellingsdocent, pas nadat op het beoordelingsformulier alle criteria met minimaal een voldoende beoordeeld zijn en je een door de praktijk ondertekend beoordelingsformulier en reflectieverslag hebt laten zien. Studiepunten zijn niet gekoppeld aan de KPB, maar aan de hele stage. Studiepunten worden daarom pas in Osiris verwerkt als alle KPB’s uit de stageperiode behaald zijn en de stage voldoende is afgerond. Indien wel alle KPB’s behaald zijn maar de stage is onvoldoende, zullen de studiepunten niet worden toegekend. Indien niet alle KPB’s behaald zijn, kan de stage niet voldoende worden afgerond. Onvoldoende beoordeelde KPB’s dienen opgenomen te worden in de planning van het startdocument voor de volgende stage (werk)periode. 2.7
Overzicht KPB’s per kwartaal
In tabel 1 vind je het overzicht van alle KPB’s uitgesplitst per leerjaar.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
4
Jaar
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
1
Geen KPB’s
Geen KPB’s
Student maakt een keuze van 10 KPB’s uit onderstaande lijst: 1. Wassen en baden, bedden opmaken, huidverzorging 2. Persoonlijke hygiëne 3. Vitale parameters 4. Transfer, lichaamshouding en mobiliteit 5. Infectiebestrijding 6. Voeding 7. Uitscheiding 8. Ondersteunende therapieën 9. Anamnesegesprek I 10. Voorlichtingsgesprek I 11. Ondersteunen van de voedingstoestand 12. Valpreventie 13. Bieden van ondersteuning bij dementie. 14. Zorgvrager met een delier 15. Multiculturele zorg 16. Zelfmanagement bevorderen 17. Eenzaamheid
2
18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
3
28. Verpleegplan bespreking 29. Crisisinterventie 30. Conflicthantering en onderhandelen 31. Evaluatiegesprek zorgresultaten
4
Geen KPB’s
Anamnese + hetero anamnesegesprek II Coaching I Slecht nieuwsgesprek Het in kaart brengen van blinde vlekken Overdracht, manipulatie of claimen Toedienen medicatie Wondzorg en zwachtelen Werkplanning maken Patiëntveiligheid Zorgplan opstellen en uitvoeren 32. Psychosociale zorg 33. Voorbehouden handelingen 34. Coördinatie van zorg 35. MDO, patiëntenbespreking of vergadering voorzitten
Kwartaal 4
Geen KPB’s
Geen KPB’s
36. Voorlichtingsgesprek II 37. Groepsvoorlichting 38. Bevorderen veilig en effectief gebruik van medicatie 39. Uitzetten en toedienen voorgeschreven medicatie
40. 41. 42. 43.
Klinisch redeneren Coaching II Regievoering Intercollegiale toetsing
8 KPB’s naar eigen keuze
Tabel 1: Overzicht KPB’s per leerjaar
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
5
1.8
Alternatieve KPB’s
Voor een aangepaste of alternatieve invulling van de KPB kun je gebruik maken van onderstaande de lijst alternatieve KPB’s (gebaseerd op de competentieprofielen AGZ, GGZ, MGZ en VGG). Alternatieve KPB’s a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. o. p. q. r. s. t. u. v. w. x. y. z. aa. bb. cc. dd. ee.
Uitvoeren van lichamelijk onderzoek Pijnbestrijding Stressmanagement Complementaire zorg verlenen Sondevoeding toedienen Stomazorg verlenen Begeleiden van een zorgvrager bij onderzoek Warmte en koude therapie toedienen Ondersteuning bieden bij de ademhaling Orthopedische interventies uitvoeren Palliatieve zorg verlenen Pre- en postoperatieve zorg verlenen Interventies uitvoeren gericht op instandhouding bloedsomloop Woonbegeleiding bieden Assisteren bij toepassing middelen & maatregelen Ondersteuning mantelzorg Vroegsignalering m.b.v. signaleringsinstrumenten Groepsgesprek uitvoeren Zorgvrager begeleiden vanuit stress-kwetsbaarheid-coping model Sociaal netwerk in kaart brengen, analyseren en bespreken Empowerment (autonomie) bevorderen Ondersteunen bij rouwverwerking Vaardigheden aanleren (gericht op zelfmanagement) Toepassen controle en fysieke beheersingstechnieken (agressiehantering) Toepassen van ROT of validation Toedienen van een depotmedicatie bij een patiënt met een psychiatrische stoornis Bieden van begeleiding aan een onrustige of verwarde patiënt Instrueren/adviseren van een collega betreffende de zorg voor een patiënt Medicatietrouw bevorderen Feedback geven aan een collega Afnemen van een ECG
Tabel 2: Alternatieve KPB’s
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
6
2. Beoordelingsformulier KPB KPB nummer:
Titel KPB: Complexiteit:
0 laag
0 gemiddeld
Toelichting beoordelingscriteria (zie ook hoofdstuk 3):
Naam student
Organisatie
Studentnummer
Afdeling
Datum
Naam beoordelaar
Criteria (er dient minimaal voldaan te zijn aan criteria 1 t/m 5:
Niet voldaan
0 hoog
Voldaan
N.v.t.
1. Professioneel gedrag 2. Communicatie 3. Methodisch handelen 4. Evidence Based handelen 5. Samenwerken 6. Hygiëne en veiligheid 7. Aanvullende criteria Handtekening werkbegeleider Omschrijving ‘complexiteit’ aan de hand de volgende criteria:
1. 2. 3. 4.
De mate van stabiliteit en voorspelbaarheid van de zorg- of begeleidingssituatie en de mate waarin zich risico’s kunnen voordoen De mate waarin meervoudige gezondheids- of ontwikkelingsproblematiek voorkomt. De mate waarin multidisciplinaire samenwerking nodig is. De mate waarin de zorgvrager zelf inzicht heeft in de eigen gezondheid / welzijn en gemotiveerd is te werken aan het herstel of de handhaving van de gezondheids- / welzijnstoestand
Professioneel gedrag: De student werkt volgens de geldende richtlijnen en protocollen en kan daar beargumenteerd van afwijken met inachtneming van de beroepswaarden en normen. Communicatie: De student past gesprekstechnieken toe passend bij de zorgvrager en het niveau van communiceren. Methodisch handelen: De student handelt systematisch, procesmatig, doelgericht en efficiënt. Evidence based handelen: De student onderbouwt zijn/haar handelen aan de hand van de actuele kwaliteitsstandaard, het best beschikbare bewijs, kwaliteitsstandaarden van de instelling, beroepswaarden en normen. Samenwerken: De student stelt de zorgvrager centraal en stemt zijn/haar handelen af of de wensen en behoeften van die zorgvrager. De student erkent de expertise van andere disciplines en verwijst door indien dat nodig blijkt. Hygiëne en veiligheid: De student werkt volgens de geldende richtlijnen Aanvullende criteria: Eventueel formuleren aan de hand geldende criteria in de instelling.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
7
Goede punten naar aanleiding van de vaardigheid op basis van verkregen feedback, reflectie en bespreking met werkbegeleider 1.
…………………………………………………………………………………………...
2.
…………………………………………………………………………………………...
3.
…………………………………………………………………………………………...
Aandachtspunten voor verdere ontwikkeling op basis van verkregen feedback, reflectie en bespreking met werkbegeleider 1.
…………………………………………………………………………………………...
2.
…………………………………………………………………………………………...
3.
…………………………………………………………………………………………...
Eindoordeel
De handeling is gezien door de werkbegeleider
Ja
Nee
De handeling is gezien door een eventueel betrokken ander
Ja
Nee
Ja
Nee
Naam: De student heeft een reflectieverslag geschreven op de uitvoering van de KPB, waarbij er is gereflecteerd volgens de STARRT methode op de beoordelingscriteria en de feedback die de student gekregen heeft bij de uitvoering van de KPB
Handtekening werkbegeleider
Handtekening student
……………………………...
…………………………..
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
8
3. Uitwerking KPB’s Alle voorgeschreven KPB’s zijn uitgewerkt aan de hand van onderstaande elementen: -
De handeling(en) die geoefend en getoetst wordt/worden Relatie met rol en competentie(s) Mogelijke activiteiten behorende bij de vaardigheid Literatuurverwijzing Reflectieverslag met aandacht voor:
Professioneel gedrag: De student werkt volgens de geldende richtlijnen en protocollen en kan daar beargumenteerd van afwijken met inachtneming van de beroepswaarden en normen: Schenkt aandacht aan de beleving en gevolgen van het ziek zijn, erkent de autonomie van de patiënt, stelt grenzen aan gedrag van de patiënt, naasten en het eigen hulpaanbod, verwoordt de behoeften van de patiënt en naasten, erkent de invloed van de eigen persoon op het contact met de patiënt, naasten, kan eigen normen beargumenteren en toont zich bewust van de waarden en normen van anderen. Communicatie: De student past gesprekstechnieken toe passend bij de zorgvrager en het niveau van communiceren: Gebruikt voor de patiënt en naasten begrijpelijke taal, kiest zorgvuldig de juiste woorden, geeft de juiste en voldoende informatie op de juiste wijze aan de patiënt en naasten, controleert of een boodschap begrepen is en bepaalt adequaat wie in welke situatie de meest geëigende gesprekspartner is (patiënt of naasten). Methodisch handelen: De student handelt systematisch, procesmatig, doelgericht en efficiënt: Werkt systematisch en ordelijk, toont zich inhoudelijk deskundig, onderscheidt hoofdzaken van bijzaken, reageert adequaat op onverwachte gebeurtenissen, neemt leiding, creëert rust, kent (en handelt volgens) de geldende procedures, redeneert klinisch logisch en inzichtelijk, gaat doelmatig en efficiënt met middelen (waaronder tijd) om. Evidence Based handelen: De student onderbouwt zijn/haar handelen aan de hand van de actuele kwaliteitsstandaard, het best beschikbare bewijs, kwaliteitsstandaarden van de instelling, beroepswaarden en normen: Actuele kwaliteitsstandaard, het best beschikbare bewijs (evidence based practise), kwaliteitsstandaarden van de instelling, beroepswaarden en normen. Samenwerken: De student stelt de zorgvrager centraal en stemt zijn/haar handelen af of de wensen en behoeften van die zorgvrager. De student erkent de expertise van andere disciplines en verwijst door indien dat nodig blijkt: Signaleert mogelijke problemen, past zich aan andere professionals aan om tot een gezamenlijk resultaat te komen, zorgt voor duidelijke en heldere mondelinge en schriftelijke overdracht, neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen (ook indien een fout wordt gemaakt). Hygiëne en veiligheid: De student werkt volgens de geldende richtlijnen m.b.t. hygiëne en veiligheid. Aanvullende criteria: Eventueel formuleren aan de hand geldende criteria in de instelling.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
9
KPB nr. 1a: Wassen en baden Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen (afhankelijk van de sector wordt een keuze gemaakt): a. b. c. d.
Het wassen van een zorgvrager op bed Het wassen van een zorgvrager op de bedrand Het wassen van een zorgvrager aan de wastafel Het wassen van een zorgvrager onder de douche/badkuip (al dan niet met gebruikmaking van een hydraulische badlift) e. Het wassen van een zorgvrager met behulp van een douchebrancard f. Het motiveren en stimuleren van de zorgvrager om zichzelf te wassen g. Het aan- en uitkleden van de zorgvrager (met of zonder bewegingsbeperking) h. Motiveren/stimuleren tot zelfzorg met betrekking tot het wassen van het lichaam en het aanen uitkleden Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot wassen en baden in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 15-26 Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
10
KPB nr. 1b: Bedden opmaken Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Een onbezet bed opmaken b. Een bed met zorgvrager verschonen c. Motiveren/stimuleren tot het opruimen van de eigen leefomgeving van de patiënt (inclusief eigen bed opmaken) Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot bedden opmaken in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 8 - 15
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
11
KPB nr. 1c: Huidverzorging Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Huidconditie inspecteren b. Preventie van huidbeschadiging Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 en 2 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot huidverzorging in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 25 - 39 Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
12
KPB nr. 2: Persoonlijke hygiëne Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Mondverzorging b. Haarverzorging c. Verzorgen van de voeten d. Verzorging schaamstreek e. Verzorging van ogen en oren f. Verzorging van nagels g. Stimuleren tot/ begeleiden bij persoonlijke hygiëne Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot persoonlijke hygiëne in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 40 - 78
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
13
KPB nr. 3: Vitale parameters Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. De lichaamstemperatuur meten* b. De radiale pols observeren* c. De ademhaling observeren* d. De bloeddruk meten (niet elektrisch)* * en beoordelen of de waarden normaal of afwijkend zijn en zo nodig actie ondernemen
Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot vitale parameters in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 80 - 113
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
14
KPB nr. 4a: Transfer Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Een zorgvrager naar zijligging kantelen d.m.v. een hefboom b. Een bedlegerige zorgvrager naar zijligging kantelen c. Een zorgvrager naar buikligging kantelen d. Een zorgvrager in bed omhoog plaatsen, met en zonder papegaai e. Een zorgvrager met glijzeil omhoog plaatsen d.m.v. twee verpleegkundigen f. De transfer van een zorgvrager met behulp van een actieve tillift g. De transfer van een zorgvrager met behulp van een passieve tillift Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot transfer in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 179 - 205
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
15
KPB nr. 4b: Lichaamshouding Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: Ondersteunen bij het aannemen van een andere lichaamshouding Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot lichaamshouding in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 186 - 187
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
16
KPB nr. 4c: Mobiliteit Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Ondersteunen bij bengelen b. Ondersteunen bij in en uit bed plaatsing c. Ondersteunen bij lopen d. Ondersteunen bij het gebruik van hulpmiddelen bij lopen e. Ondersteunen bij vallen en opstaan f. Motiveren/stimuleren tot uit bed komen en bewegen Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot mobiliteit in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 197-199 en 209-238
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
17
KPB nr. 5: Infectiebestrijding Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Handen wassen & desinfecteren b. Steriele handschoenen aantrekken c. Isolatiekleding aan – en uittrekken Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 en 2 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot infectiebestrijding in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 243 - 287
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
18
KPB nr. 6: Voeding Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Helpen en begeleiden bij voeding op bed b. Helpen en begeleiden bij voeding op bed bij een zorgvrager met dysfagie c. Voedingstoestand bepalen (gewicht, lengte, BMI, SNAQ score) d. Stimuleren tot/ begeleiden bij maaltijden en eten Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot voeding in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 419 - 442 Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
19
KPB nr. 7: Uitscheiding Voordat een keuze gemaakt wordt voor specifieke onderdelen van deze KPB, stemt de student eerst af met de werkbegeleider van de afdeling welk onderdeel haalbaar is in de praktijk / sector. Eventueel wordt de KPB aangepast om deze beter te laten aansluiten bij de praktijk. Handelingen: a. Een po en/of urinaal op bed geven b. Ondersteunen bij het gebruik van een toiletstoel c. Een condoomkatheter aanbrengen d. Urine- of fecesmonster afnemen e. Invullen van een vochtbalans f. Katheterzakje legen en verwisselen Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot uitscheiding in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Smith, e.a. (2011) op pagina 497-509 en 543-557
Aanbevolen literatuur: - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
20
KPB nr. 8: Ondersteunende therapieën Handelingen: Steunkousen aan- en uitrekken Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot ondersteunende therapieen (steunkousen) in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen verpleegtechnische vaardigheden en die beschreven staan in Hagedoren-Meuwissen, E. e.a. (2005). Aanbevolen literatuur: - Hagedoren-Meuwissen, E. e.a. (2005). Protocol ‘steun de steunkous’. Stichting Fonds Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen Thuiszorg. Herziene uitgave 2005. Bereikbaar op: http://www.arbocatalogusvvt.nl/public/file/Protocol_Steun_de_steunkous.pdf of n@tschool - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
21
KPB nr. 09: Anamnesegesprek I (waarbij de nadruk ligt op contact maken met de patiënt) Handeling: Het aangaan en opbouwen van een zorgrelatie die kan leiden tot het afnemen van een basaal anamnesegesprek. Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het voeren van een anamnesegesprek in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Emmens, G. en S. van der Meulen (2006) en Gordon, M. (2007). Voorbereiding: Verdiep je in de verpleegkundige basishouding door het lezen van bijlage A Houdingsaspecten uit het boek van Emmens. Je brengt in kaart wat globaal jou referentiekader is en wat je belangrijk vindt in het contact met zorgvragers. Je bedenkt hoe je om wil gaan met zelfbeschikking en autonomie bij zorgvragers en waarom. Je gaat na waar jouw aandachtpunten met betrekking tot communicatie liggen naar aanleiding van de oefengesprekken en je krachten. Hoe ga je deze inzetten bij een gesprek in de praktijk . Verdiep je in de literatuur van Emmens over anamnese gesprekken. Raadpleeg het anamneseformulier op de afdeling. Zoek extra verdieping in het boek van Gordon. Maak een beeld van hoe je het gaat aanpakken nu je de formulieren hebt geraadpleegd en welke gespreksvaardigheden je hiervoor wilt gebruiken. Uitvoeren van het gesprek. Stel je werkbegeleider op de hoogte van je voorbereiding en jouw specifieke doelen met betrekking tot je houding en hoe je het gesprek wilt gaan aanpakken. Kies een patiënt, die geschikt is voor jou om een (anamnese)gesprek mee te houden, in overleg met je werkbegeleider. Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Leg de gegevens vast in het patiëntendossier. Zorg ervoor dat de naam van de patiënt bekend is op de afdeling/kamer, aanmelding keuken en wat verder relevant is op deze afdeling. Toon de opgeschreven gegevens van de patiënt ter goedkeuring aan hem/haar. (dossierinzage). Vraag om feedback van je werkbegeleider. Bij voldoende uitvoering laat je je KPB ondertekenen door je werkbegeleider met vermelding van datum, naam en afdeling en neem je deze op in je portfolio. Aanbevolen literatuur: - Emmens, G. en S. van der Meulen (2006). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. HB Uitgevers, Baarn (eerste druk) - Gordon, M. (2007) Verpleegkundige diagnostiek: proces en toepassing, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
22
KPB nr. 10: Voorlichtingsgesprek I
Handelingen: Het uitvoeren van een individueel voorlichtingsgesprek. Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3. Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het voeren van een voorlichtingsgesprek in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Terra B., e.a. (2010). Voorbereiding: Je verdiept je in hoe mensen reageren op verstoringen en denkpatronen. Je gaat bij jezelf na hoe jij met veranderingen bent omgegaan/ of wil omgaan (denk aan regelmatig sporten, studieplanning of gewicht verliezen) Je bereid je voor op de voorlichting door je te verdiepen in de 6 stappen van voorlichting en deze toe te passen op het probleem Bedenk hoe je een patiënt of zijn familie/naasten hierin zou kunnen ondersteunen. Op de afdeling ga je na waar er behoefte is aan voorlichting en je kunt dit toelichten. Voorbeelden: a. Bij verstandelijk gehandicapten door middel van pictogrammen om het gedrag te veranderen, b. bij de familie van mensen met een psychogeriatrische aandoening om te leren omgaan met het veranderde gedrag. c. Of mensen leren om veilig met hun hulpmiddelen om te gaan of een inhalator te gebruiken enz.
Kies een patiënt die baat kan hebben bij voorlichting in overleg met je werkbegeleider. Je verdiept je in de inhoud waarover je gaat voorlichten. Bijv. je weet zelf exact hoe je een inhalator moet gebruiken en wat veel gemaakte gebruikersfouten zijn zodat je kan aansluiten bij de patiënt en inhoudelijk juiste informatie kan verstrekken.
Uitvoering van de voorlichting: Stel je werkbegeleider op de hoogte van je voorbereiding en jouw specifieke doelen met betrekking tot het voorlichtingsgesprek en hoe je de voorlichting wil gaan aanpakken. Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Reflecteer op je gesprek en bespreek dit met de werkbegeleider.
Aanbevolen literatuur: Terra, B., Mechelen-Gevers., Burgt, van der., Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 3e druk 2010, Elsevier Gezondheidszorg.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
23
KPB nr 11: ondersteunen van de voedingstoestand Handelingen: Het in stand houden of verbeteren van de voedingstoestand bij de oudere cliënt Rol en competentie: Zorgverlener Mogelijke activiteiten: - Kies, in overleg met je werkbegeleider, een oudere cliënt met een verminderde voedingstoestand. - Ga met de cliënt in gesprek over zijn/haar voedingstoestand en probeer oorzaken voor een verminderde voedingstoestand te ontdekken. - Stel evidence based interventies op ter verbetering van de voedigstoestand. - Heb hierbij aandacht voor specifieke behoeften (door chronische aandoeningen enz.). Zie pagina 130, tabel 9.2 van Ouderenzorg - Bespreek deze interventies multidisciplinair (diëtist). - Voer deze interventies uit. - Evalueer de effecten van de interventies met de cliënt. Aanbevolen literatuur: - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux. - http://www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/over/eten-en-drinken/
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
24
KPB nr 12: Valpreventie Handelingen: Het organiseren van activiteiten om valincidenten te voorkomen. Rol en competentie: Zorgverlener Mogelijke activiteiten: - Stel jezelf op de hoogte van de risicofactoren op een valincident. - Kies in overleg met je werkbegeleider een cliënt bij wie je activiteiten gaat organiseren om een valincident te voorkomen. - Inventariseer de actuele risicofactoren op een valincident bij de gekozen cliënt. - Stel een programma op waarmee de risicofactoren kunnen worden gereduceerd. - Evalueer het effect van het programma met de werkbegeleider. Aanbevolen literatuur: - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux. - http://www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/over/valpreventie/
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
25
KPB nr 13: Bieden van ondersteuning bij dementie. Handelingen: Ondersteuning bieden bij specifieke symptomen van dementie. Rol en competentie: Zorgverlener
Mogelijke activiteiten: - Stel jezelf op de hoogte van de specifieke problematiek rondom dementie o Verbaal verstorend gedrag o Lichamelijke agressie o Rondzwerven o Ongeremd gedrag o Slaapproblemen - Kies in overleg met je werkbegeleider een cliënt bij wie je ondersteunende interventies gaat bieden bij specifieke symptomen van dementie. - Kies evidence based interventies bij deze symptomen en voer ze uit. - Evalueer (het effect van) de interventies mondeling met je werkbegeleider. Aanbevolen literatuur: - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux. - http://www5.vilans.nl/smartsite.dws?id=113127
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
26
KPB nr 14 : Zorgvrager met een delier Handelingen: Het bieden van ondersteunende activiteiten bij een zorgvrager met een delier. Rol en competentie: Zorgverlener
Mogelijke activiteiten: - Kies in overleg met je werkbegeleider een cliënt die actueel een delier doormaakt. - Ga op zoek naar evidence based interventies bij een delier. - Stel persoonlijk passende interventies op voor de, door jou gekozen cliënt. - Voer deze interventies uit in overleg met je werkbegeleider. - Evalueer de effecten van de interventies met je werkbegeleider. Aanbevolen literatuur: - http://www.kiesbeter.nl/medische-informatie/artikelen/ziekte-of-klacht/delier/ - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
27
KPB nr 15: Multiculturele zorg Handelingen: Het bieden van individuele zorg bij de allochtone cliënt. Rol en competentie: Zorgverlener
Mogelijke activiteiten: - Kies, in overleg met je werkbegeleider, een cliënt van allochtone afkomst. - Vraag het levensverhaal van de oudere allochtone cliënt uit. - Verdiep je in de culturele beleving van de cliënt. - Stel een individueel zorgplan voor de cliënt op waarbij rekening gehouden wordt met culturele/religieuze wensen. - Bij taalbarrière, betrek de mantelzorger bij het opstellen van het persoonlijke zorgplan. - Voer de activiteiten van het zorgplan uit en evalueer ze met de cliënt. - Bespreek mondeling (de effecten van) het zorgplan. Aanbevolen literatuur: - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
28
KPB nr 16: Zelfmanagement bevorderen Handelingen: Het aanleren van zelfmanagementvaardigheden bij zorgvragers met een chronische aandoening of lichamelijke beperking Rol en competentie: Zorgverlener Mogelijke activiteiten: - Kies, in overleg met je werkbegeleider, een cliënt met een chronische aandoening of lichamelijke beperking. - Stel jezelf op de hoogte van de specifieke chronische aandoening of lichamelijke beperking. - Stel jezelf op de hoogte van veel voorkomende (ervaren) beperkingen van iemand met een specifieke chronische aandoening of lichamelijke beperking (bijvoorbeeld door weblogs of fora op websites van patiëntenverenigingen) - Kies samen met de cliënt een doelstelling. (zie de toolbox van zelfmanagement.com) - Zet interventies tot deze doelstelling uit. - Betrek daarbij meerdere disciplines. - Bespreek de effecten van de interventies met de cliënt. Aanbevolen literatuur: - http://www.zelfmanagement.com/toolbox/overzicht/ - http://www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/over/zelfredzaamheid/ - Brown, S. et al. 2010. Ouderenzorg. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
29
KPB nr 17 Eenzaamheid Handelingen: Het verminderen van gevoel van eenzaamheid Rol en competentie: Zorgverlener Mogelijke activiteiten: - Kies in overleg met je werkbegeleider een cliënt die een groot risico op gevoel van eenzaamheid heeft. - Breng het sociale netwerk in kaart. - Ga na welke mogelijkheden de instelling biedt om eenzaamheid te bestrijden. - Ga op zoek naar evidence based interventies om eenzaamheid aan te pakken. - Bespreek samen met de cliënt welke interventies ingezet zouden kunnen worden. - Voer de interventies uit en evalueer de effecten met de cliënt. Aanbevolen literatuur: - http://www.vilans.nl - www.oranjefonds.nl - http://www.zonnebloem.nl/zb/zb-home/wie-we-zijn/het-waarom/eenzaamheid-innederland - Gierveld, J. ea. 2007. Zicht op eenzaamheid. Assen: van Gorcum.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
30
KPB nr. 18: Anamnesegesprek II Handeling: Uitvoeren en verslaglegging van een anamnesegesprek en (indien mogelijk) hetero-anamnese gesprek volgens de methode van de afdeling Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het voeren van een anamnesegesprek in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Emmens, G. en S. van der Meulen (2006) en McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002).
Kies een patiënt die gepland wordt opgenomen, in overleg met je werkbegeleider, die geschikt is voor jou om een anamnesegesprek mee te houden. Check de gegevens van de aanmelding bij de patiënt. Raadpleeg bijlage C, het anamnesegesprek Emmens, Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering waarin een begin, middendeel en afsluitend deel staan opgenomen. Raadpleeg het anamneseformulier op de afdeling en zoek uit wat de verpleegkundige uitgangspunten zijn. Maak een beeld van hoe je het gaat aanpakken nu je de formulieren hebt geraadpleegd en welke gespreksvaardigheden je hiervoor wilt gebruiken. Denk na hoe je de privacy kan waarborgen en wat je moet uitleggen over de afdeling. Bedenk wat de rechten zijn van de patiënt. Beargumenteer vóór het gesprek je voorgenomen werkwijze met je werkbegeleider. Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Leg de gegevens vast in het patiëntendossier. Zorg ervoor dat de naam van de patiënt bekend is op de afdeling/kamer, aanmelding keuken en wat verder relevant is op deze afdeling. Toon de opgeschreven gegevens van de patiënt ter goedkeuring aan hem/haar. (dossierinzage) Stel op basis van de dossiergegevens stel je een verpleegkundige diagnose op en beargumenteer deze bij de werkbegeleider. Vraag om feedback. Bij voldoende uitvoering laat je je KPB ondertekenen door je werkbegeleider met vermelding van datum, naam en afdeling en neem je deze op in je portfolio.
Aanbevolen literatuur: - Emmens, G. en S. van der Meulen (2006). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. HB Uitgevers, Baarn (eerste druk) - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen (ga naar “opname”, “aanwezig zijn” en “actief luisteren”)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
31
KPB nr. 19: Coaching I Handeling: Situationeel begeleiden Rol en competentie: Coach, competentie 10 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het coachen van stagiaires in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in BellPeereboom, D. en C. Timmer (2007) en McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002).
Verdiep je in situationeel begeleiden: Bell-Peereboom, D., Timmer, C. 2007 “Raad weten met de situatie, het geven van situationele werkbegeleiding aan stagiaires”. Leg je werkbegeleider uit wat coachen is volgens deze theorie. Overleg met je werkbegeleider wie voor deze coaching in aanmerking zou kunnen komen. Besef dat je gedrag voor de leerling/stagiaire als voorbeeld kan dienen. Ga bij deze collega/stagiaire in gesprek na wat haar/zijn taakbekwaamheid is en de leerbereidheid. Kies a.d.h.v. de uitkomsten van bovenstaande activiteit welke begeleidingsstijl jij gaat inzetten. Pas de kenmerken van het gedrag toe die bij de gekozen begeleidingsstijl horen. Draag zorg voor verslaglegging van je gesprek(ken). Maak een afspraak met je werkbegeleider voor een evaluatief gesprek. Bespreek en beargumenteer de door jouw verleende coaching met je werkbegeleider. Vraag aan de werkbegeleider een puntenwaardering over je handelen uit te spreken (zie beoordelingscriteria).
Aanbevolen literatuur: - Bell-Peereboom, D. en C. Timmer (2007). Raad weten met de situatie, het geven van situationele werkbegeleiding aan stagiaires. Uit: Onderwijs en gezondheidszorg, jaargang 31, nummer 7: pag. 19-22 - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen (ga naar “begeleiding: leerling”)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
32
KPB nr. 20: Slecht nieuwsgesprek Handeling: Het voeren van een slechtnieuws gesprek Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het voeren van een slechtnieuws gesprek in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Emmens, G. en S. van der Meulen (2006) en McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002).
Stel je op de hoogte van de theorie van het slechtnieuwsgesprek van Emmens en de bijlagen uit LA 5/6 SOVA. Leg je werkbegeleider uit hoe het slechtnieuwsgesprek volgens bovenstaande theorie verloopt en leg daarbij uit waaruit adequate begeleiding bij elke gespreksfase bestaat. Overleg met je werkbegeleider bij welke patiënt je slechtnieuws zou kunnen brengen of kunt ondersteunen (het kan gaan om teveel bezoek op de kamer, onderzoeken die niet doorgaan, mensen ondersteunen die net slecht nieuws hebben ontvangen van een arts etc.) Beargumenteer bij je werkbegeleider hoe je het gesprek wilt gaan aanpakken en welke gespreksvaardigheden je hiervoor wilt gebruiken. Houd rekening met de tradities en opvattingen van de patiënt. Ontwikkel een relatie met de patiënt. Denk na hoe je de privacy kan waarborgen. Bedenk wat de rechten zijn van de patiënt (bijvoorbeeld de WGBO). Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Overleg met de patiënt wat er in het dossier moet worden opgenomen van dit gesprek en noteer deze gegevens. Vraag om feedback van je werkbegeleider na het gesprek.
Aanbevolen literatuur: - Emmens, G. en S. van der Meulen (2006). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. Baarn: HB Uitgevers (eerste druk) - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen (ga naar “aanwezig zijn” en “actief luisteren”)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
33
KPB nr. 21: Het in kaart brengen van blinde vlekken Handeling: Het in kaart brengen van blinde vlekken met technieken naar keuze: zachte confrontatie, zelfonthulling of onmiddellijkheid Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het in kaart brengen van blinde vlekken in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Heijen, H. en I. Slaats (2009) en McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002).
Stel je op de hoogte van het fenomeen blinde vlekken en de technieken die je hebt om mensen te ondersteunen bij het onderkennen van hun blinde vlekken uit de theorie van Heijen en Slaats. Leg je werkbegeleider uit hoe de technieken zijn en hoe je blinde vlekken bij mensen kunt herkennen. Overleg met je werkbegeleider bij welke patiënt jij je technieken zou mogen toepassen om de patiënt te helpen zijn/haar blinde vlekken te herkennen. Geef bij je werkbegeleider aan welke techniek je wilt toepassen bij de gekozen patiënt en kan motiveren waarom het juist die techniek moet zijn. Pas de basis gespreksvaardigheden toe uit het Professioneel hulpverlenen van Heijen en Slaats en past daarin bij fase 1B de gekozen techniek toe in een gesprek met de patiënt. Houd rekening met het referentiekader van de patiënt. Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Overleg met de patiënt wat er in het dossier moet worden opgenomen van dit gesprek en noteer deze gegevens. Vraag om feedback van je werkbegeleider na het gesprek.
Aanbevolen literatuur: - Heijen, H. en I. Slaats (2009). Professioneel Hulpverlenen, de gesprekmethodiek. Van Gorcum, Assen - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen (ga naar “aanwezig zijn” en “actief luisteren”)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
34
KPB nr. 22: Overdracht / tegenoverdracht, manipulatie of claimend gedrag (maak een keuze) Handeling: Omgaan met overdracht, manipulatief of claimend gedrag Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Student kan de activiteiten met betrekking tot het omgaan met overdracht / tegenoverdracht, manipulatie of claimend gedrag in de praktijk toepassen die geleerd zijn tijdens de lessen sociale vaardigheden en die beschreven staan in Clijsen, M., e.a. (2008), Schuur, G. (2005) en McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002).
Stel je op de hoogte van de theorie voor het betreffende gesprek uit de onderstaande literatuur. Leg je werkbegeleider uit hoe het gesprek volgens bovenstaande theorie verloopt en kan daarbij uitleggen waaruit de begeleiding bestaat. Overleg met je werkbegeleider met welke patiënt je in gesprek gaat mbt een van de bovenstaande onderwerpen. Geef bij je werkbegeleider aan hoe je het gesprek wilt gaan aanpakken bij de gekozen patiënt en kan motiveren waarom je het juist zo zou willen doen. Houd rekening met het referentiekader van de patiënt. Voer het gesprek uit zoals voorgenomen en evalueer het gesprek met de patiënt. Overleg met de patiënt welke gegevens in het dossier moet worden opgenomen en noteer deze. Vraag om feedback van je werkbegeleider na het gesprek.
Aanbevolen literatuur: - Clijsen, M., e.a. (2008). Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen - Uit: Schuur, G. (2005. Omgaan met agressie. pagina 23-30 en 45-59 staat op n@tschool! 6de herziene druk, Houten, Bohn Stafleu van Loghum - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen (ga naar “aanwezig zijn”, “actief luisteren” en/of “grenzen stellen” en/of “angstreductie” en/of “ondersteuning bij het leren omgaan met boosheid”)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
35
KPB nr. 23a: Toedienen medicatie enteraal Handelingen: a. Toedienen medicatie sublinguaal, b. Toedienen medicatie oraal c. Toedienen medicatie rectaal Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie handelingsschema’s werkcahier Aanbevolen literatuur: - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. 2009. Werkcahier Medicijnen. Vierde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. [1994] - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
36
KPB nr. 23b: Toedienen medicatie parenteraal Handelingen: a. Toedienen medicatie via inhalatie b. Toedienen medicatie intranasaal Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie handelingsschema’s werkcahier Aanbevolen literatuur: - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. 2009. Werkcahier Medicijnen. Vierde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. [1994] - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
37
KPB nr. 23c: Toedienen medicatie subcutaan Handelingen: Toedienen subcutane injectie Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie handelingsschema’s werkcahier Aanbevolen literatuur: - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. 2009. Werkcahier Medicijnen. Vierde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. [1994] - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
38
KPB nr. 23d: Toedienen medicatie intramusculair Handelingen: Toedienen intramusculaire injectie Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie handelingsschema’s werkcahier Aanbevolen literatuur: - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. 2009. Werkcahier Medicijnen. Vierde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. [1994] - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
39
KPB nr. 24a: Wondzorg Handeling: Het verzorgen van een wond Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Een rode wond verzorgen Een gele wond verzorgen Een zwarte wond verzorgen Een wond spoelen Een wond beoordelen en een behandelplan opstellen (opdracht) Uitleggen hoe decubitus ontstaat Toelichten wat de risicofactoren zijn voor het ontstaan van decubitus Uitleggen hoe decubitus voorkomen kan worden Een decubituswond beoordelen volgens de vier stadia Waarom en welke voeding belangrijk is bij decubituspreventie Aangeven wanneer een wond wordt gehecht Vertellen welke verschillende manieren van hechten er zijn Vertellen hoe gehandeld moet worden bij het verwijderen van hechtingen Aanbevolen literatuur: - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. 2010. Werkcahier Wondverzorging. Derde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. [1992] - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
40
KPB nr. 24b: Zwachtelen Handeling: Zwachtelen van een onderbeen of onderarm Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Uitleggen wat de werking is van steunkousen Uitleggen wat de indicaties zijn voor steunkousen Vertellen welke verschillende soorten kousen er zijn Benoemen van bruikbare hulpmiddelen bij het gebruik van steunkousen Toelichten welke categorieën zorgvragers niet in staat zijn om steunkousen aan- en uit te trekken Benoemen van aandachtspunten voor de patiënt voor het aanleren van het aan- en uittrekken ervan en het gebruik van steunkousen Toelichten waar de kous op gecontroleerd moet worden nadat deze is aangebracht Vertellen hoe de kousen en hulpmiddelen gereinigd moeten worden Het doel van compressief zwachtelen beschrijven Benoemen hoe ambulante compressietherapie aangelegd wordt en wat hierbij de belangrijkste aandachtspunten zijn. Bereid je voor d.m.v. het document ‘Steun de steunkous’ (Hagedoren-Meuwissen, 2005) en het protocol ‘aan- en uittrekken van steunkousen’. Steunkousen aan- en uitrekken volgens de richtlijnen Ambulante compressietherapie verzorgen bij een patiënt Aanbevolen literatuur: - Smith, S. e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden deel 1. Eerste Nederlandse editie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. [2011] - Hagedoren-Meuwissen, E. e.a. (2005). Protocol ‘steun de steunkous’. Stichting Fonds Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen Thuiszorg. Herziene uitgave 2005. Bereikbaar op: http://www.arbocatalogusvvt.nl/public/file/Protocol_Steun_de_steunkous.pdf of n@tschool
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
41
KPB nr. 25: Werkplanning maken Handeling: Het plannen van dagelijkse werkzaamheden Rol en competentie: Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Inventariseer de werkzaamheden op de afdeling Leg een relatie leggen tussen de werkzaamheden op de afdeling en de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verpleegkundigen Verzamel gegevens voor het maken van een dagplanning en stel deze op Voer de werkzaamheden volgens de gemaakte planning uit Evalueer of de uitgevoerde werkzaamheden volgens planning zijn uitgevoerd Aanbevolen literatuur: - Verzamel relevante gegevens op de afdeling
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
42
KPB nr. 26: Patiëntveiligheid Handelingen: Het invullen van een MIP formulier MIP nabespreken Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie procedure afdeling Aanbevolen literatuur: Zie documenten afdeling
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
43
KPB nr. 27: Zorgplan opstellen en uitvoeren Handelingen: Verpleegplan ontwerpen Interventies uit verpleegplan uitvoeren Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Zie pagina 451-495 en 357-413, uit: Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Aanbevolen literatuur: - Wilkinson, J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Pearson, Amsterdam.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
44
KPB nr. 28: Verpleegplan bespreking Handelingen: Verpleegplan opstellen (inclusief evidence based interventies) Verpleegplan bespreken met cliënt Verpleegplan bespreken in mono- of multidisciplinair overleg Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Zie pagina 451-495 en 357-413, uit: Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces voor het opstellen van het verpleegplan en maak daarbij gebruik van het boek verpleegkundige interventies van McCloskey & Bulechek. Zie het Werkcahier Multidisciplinaire samenwerking voor handelingsschema’s ter bespreking van het verpleegplan in het MDO. Aanbevolen literatuur: - Wilkinson, J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Pearson, Amsterdam - McCloskey J.C. & G.M. Bulechek (2002), Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - Ariëns, H., L. Hollands & A. Strijbos (2003), Werkcahier Multidisciplinaire samenwerking, voor zorg op maat. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
45
KPB nr. 29: Crisisinterventie Handelingen: Interventie gericht op directe hulp en hulp op korte termijn bij lichamelijke en/of psychische crisissituaties gericht op de ondersteuning van de bescherming tegen letsel en schade (mogelijke interventies: crisisinterventie, eerste hulp, spoedeisende hulp, suïcidepreventie, triage, voorzorgsmaatregelen, reanimatie). Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie relevante pagina’s bij specifieke interventie, uit: Verpleegkundige interventies Aanbevolen literatuur: - McCloskey J.C. & G.M. Bulechek (2002), Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - Specifieke AGZ, GGZ, MGZ, VGG boeken
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
46
KPB nr. 30: Samenwerken, onderhandelen en conflicthantering Handelingen: Onderhandelen met een zorgvrager/verpleegkundige van de afdeling Samenwerken met een zorgvrager/verpleegkundige van de afdeling Conflict bespreken met een zorgvrager/verpleegkundige van de afdeling Rol en competentie: Coach, competentie 10 Mogelijke activiteiten: Pas de behandelde elementen toe uit de training samenwerken, onderhandelen en conflicthantering in een relevante situatie met een zorgvrager of verpleegkundige van de afdeling Evalueer je handelen in die situatie Aanbevolen literatuur: - Zie literatuur beschreven bij de training samenwerken, onderhandelen en conflicthantering (leerarrangement 9)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
47
KPB nr. 31: Evaluatiegesprek Handelingen: Nagaan, in dialoog met de patiënt, in hoeverre zorgresultaten daadwerkelijk zijn bereikt, aan de hand van de vooruit opgestelde evaluatiecriteria Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie pagina 413-451, uit: Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Aanbevolen literatuur: - McCloskey J.C. & G.M. Bulechek (2002), Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - Schoot T., H. van der Ham H., J. Pool, E. bij de Vaate, J. Vaessen en S. Danen - de Vries S. (2006). De verpleegkundige als zorgverlener. Thiememeulenhoff, Utrecht/Zutpen - Wilkinson, J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Pearson, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
48
KPB nr. 32: Psychosociale zorg Handeling: Psychosociale zorg verlenen volgens de methodiek van de geplande psychosociale zorg Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Kies een patiënt in overleg met je werkbegeleider die in aanmerking komt voor geplande verpleegkundige psychosociale zorg. Check de gegevens van de aanmelding bij de patiënt. Voer de gesprekken volgens de methodiek van de geplande psychosociale zorg (zie n@tschool voor de methodiek). Houd een verslaglegging bij van je gesprekken. Beschrijf de zorgsituatie van de patiënt waar jij psychosociale zorg aan hebt verleend. Doe dit in de vorm van een casus zoals de casuïstiek in het boek ‘Verpleegkundige zorgverlening aan chronisch zieken’ van Pool en Lambregts. Schrijf een reflectieverslag over de uitvoering van de praktijkleeropdracht. Sluit de reflectie af met een conclusie. Beantwoord in je reflectieverslag de volgende 10 vragen: o Waarom heb je deze patiënt gekozen? o Wat wilde je bereiken? o Welke kennis, vaardigheden en houding waren er nodig? o Wat moest je ervoor doen? o Waarom lukte wat je wilde bereiken wel of niet? o Wat waren de consequenties van je handelen voor de patiënt, voor jezelf en voor de anderen? o Hoe voelde je je tijdens deze hulpverlening? o Strookte je handelen met je persoonlijke normen en waarden? o Waren er overeenkomsten met je vroegere ervaringen? o Zijn er alternatieve aanpakken denkbaar? Maak een afspraak met je werkbegeleider voor een evaluatief gesprek. Het reflectieverslag is uitgangspunt voor het gesprek. Bespreek de door jouw verleende psychosociale zorg met je werkbegeleider op de werkplek. Vraag aan de werkbegeleider een puntenwaardering over je handelen uit te spreken (zie beoordelingscriteria). Leg het besprokene met de werkbegeleider vast. Dit is het laatste onderdeel van je reflectieverslag. Verwerk hierin ook de criteria die voor het gesprek met de werkbegeleider hieronder beschreven zijn. Aanbevolen literatuur: - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - Pool, A., J. Keesom en J. Mast (2007). De steen de berg op rollen, theorie en praktijk van verpleegkundige psychosociale zorg aan chronisch zieken. Vilans, Utrecht
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
49
KPB nr. 33: Voorbehouden handelingen
Handelingen: a. Katheteriseren b. Maagsonde inbrengen c. Verzorgen tracheacanule d. Injecteren: sc / im e. Inbrengen perifeer infuus f. Venapunctie g. Verzorgen centraal veneuze catheter h. Medicatie toedienen via port-a-cath Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Kies een patiënt in overleg met de werkbegeleider Bereid de handeling voor door het lezen van achtergrondinformatie (werkcahier, protocollen, meest recente onderzoek/ informatie) en pas deze informatie toe dmv motivatie van keuzes Leg benodigdheden klaar voor het verzorgen Voer de handeling volgens protocol en voorbereiding uit Evalueer de gegeven zorg met de patiënt Evalueer de gegeven zorg met de werkbegeleider Aanbevolen literatuur: - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (2001). Werkcahier niveau 5.Ondersteunen van medisch handelen. Skillslab-serie voor verpleegkundigen beroepsvaardigheden. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
50
KPB nr. 34: Coördinatie van zorg Handeling: Het coördineren van het totale integrale zorgproces binnen de instelling voor 3 à 4 patiënten. Rol en competentie: Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Stem de activiteiten rondom een individuele zorgvrager binnen de verplegende en verzorgende discipline op elkaar af. Neem deel aan besprekingen van het team: dienstenoverdracht, patiënten/ bewonersbesprekingen, werkoverleg. Zorg voor opname en ontslag van een zorgvrager, overleg zn. met naasten en/of wettelijke vertegenwoordigers. Stel de zorgvraag vast en ga na welke factoren van invloed zijn op de zorgvraag. Bepaal welke interventies uitgevoerd moeten worden, in welke volgorde en door welke zorgverlener. Wijs zorgvragers toe aan een zorgverlener van het juiste deskundigheidsniveau, wijs opnieuw toe wanneer in de loop van het zorgproces zich veranderingen voordoen in de zorgvraag, in factoren in de omgeving en in de complexiteit van de interventies. Maak een eigen werkplanning, maak een tijdsplanning, stel prioriteiten. Voer de regie in het multidisciplinaire team: o Geef informatie aan verschillende disciplines over de zorgvrager. o Stem activiteiten van de eigen discipline en die van andere disciplines op elkaar af. o Neem deel aan besprekingen met andere disciplines en wissel gegevens en eventuele werkopdrachten uit. Regel de overdracht van een zorgvrager naar: een andere afdeling/ instelling (indien mogelijk binnen de afgesproken periode). Aanbevolen literatuur: - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Broeken, R. e.a.(2006). De verpleegkundige als regisseur. ThiemeMeulenhoff, Utrecht/ Zutphen.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
51
KPB nr. 35: MDO, patiëntenbespreking of vergadering voorzitten Handelingen: Het voorzitten van een vergadering waarin het zorgproces van een zorgvrager besproken wordt Rol en competentie: Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Voorbereiden en vooraf structureren van vergadering Doelen stellen voor vergaderen Effectieve agenda opstellen Tijdsindeling bepalen en prioriteiten stellen Vergaderingen openen en sluiten Afspraak maken over notuleren Onderscheid maken tussen inhoud, proces en procedures Actie ondernemen bij passieve of halsstarrige deelnemers Analyseren van de specifieke knelpunten van deelnemers Discussies afkappen Besluiten nemen per agendapunt Aanbevolen literatuur: Schermer, K. en M. Wijn (2004). Vergaderen en onderhandelen in teams en besturen. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
52
KPB nr. 36: Voorlichtingsgesprek II Handelingen: Het uitvoeren van een voorlichtingsgesprek met een individuele zorgvrager Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3 Regisseur, competentie 5 Mogelijke activiteiten: Sluit aan bij behoeften van de zorgvrager Maakt samen agenda Bied ruimte voor emoties Creëer gunstige omstandigheden Zorg voor een samenwerkingrelatie, toon betrokkenheid en respect Bepaal doel en aanpak (afgestemd op voorkennis van de zorgvrager) Geef informatie die belangrijk, bruikbaar en concreet is (afgestemd op behoeften en vermogen van de zorgvrager) Geef de juiste soort informatie Gebruik begrijpelijke taal Beperk de informatie (orden in kleine stukjes) Maak gebruik van samenvattingen en herhaling Benut de zintuigen en gebruik passende hulpmiddelen Sluit aan bij de leerstijl van de zorgvrager Bespreek overwegingen Erken opvattingen en gevoelens Nodig uit tot andere kijk Begeleid de afweging van voor- en nadelen op korte en lange termijn Bespreek de invloed vanuit de omgeving op en de gevolgen voor de omgeving van de gedragsverandering Bespreek welke praktische en emotionele steun de zorgvrager wil ontvangen Bespreek welke steun beschikbaar is vanuit de omgeving Ondersteun bij het waarderen van praktische en emotionele steun door anderen Bied steun aan Help steun te vragen Bespreek ervaringen, bied succeservaringen aan en bespreek deze Bespreek waaraan de zorgvrager succes of falen aan toeschrijft en wat het effect ervan is (attributie) Past modeling toe (voorbeeldfunctie/rolmodel) Geef instructie, sluit aan op leerstijl, bied gelegenheid tot oefenen Anticipeer op problemen bij de uitvoering Ondersteun het proces van probleemoplossing Maak concrete afspraken Zorg voor maatwerk, haalbare stappen Maak het doel, het effect duidelijk van de gedragsverandering Bespreek het volhouden Stel korte en lange termijn doelen (bij) Help zoeken naar inbouwen in het dagelijks leven
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
53
Geef positieve feedback, benadruk de voordelen Anticipeer op risico’s Ondersteun omgaan met risico’s Bespreek terugval als nieuwe kans Bied follow-up aan
Aanbevolen literatuur: - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Terra, B., E. van Mechelen-Gevers en M. van der Burgt (2008). Doen wat kan. Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
54
KPB nr. 37: Groepsvoorlichting Handeling: Het uitvoeren van een voorlichtingsbijeenkomst voor een groep zorgvragers Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3 Regisseur, competentie 5 Mogelijke activiteiten: Selecteer werkvormen afgestemd op doel/fasen van voorlichting Maak kennis met de zorgvragers Geef aandacht aan de zorgvragers Zorg voor afwisseling van zender Nodig uit tot interactie Sluit aan bij vermogens/behoeften Geef feitelijke informatie Bespreek de informatie Confronteer de zorgvragers met de risico’s Inventariseer opvattingen van zorgvragers over het gewenste gedrag Laat de zorgvragers hun eigen gedrag evalueren en maak een risico-inschatting Bespreek voor- en nadelen van het gewenste gedrag op korte en lange termijn Bespreek de invloed van anderen Bespreek wie op welke wijze (emotionele en praktische) steun kunnen bieden Bespreek de haalbaarheidsverwachting i.r.t. attributie, ervaringen en voorbeelden Bespreek te verwachten problemen Ontwikkel gezamenlijk een strategie om problemen te kunnen hanteren Laat de zorgvragers oefenen Pas modeling toe Demonstreer Bekrachtig wenselijke gedragingen Stel samen realistische doelen Maak afspraken Bespreek hoe het nieuwe gedrag ingepast kan worden in het dagelijks leven Stel een beloning in het vooruitzicht Anticipeer op falen Geef feedback Geef aan hoe, waar en wanneer de follow-up plaatsvindt Aanbevolen literatuur: - Burgt, M. van der (2004). Doen wat werkt! Effectieve gezondheidsvoorlichting aan groepen door verpleegkundigen. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
55
KPB nr. 38a: Bevorderen veilig en effectief gebruik van medicatie - medicatietrouw
Handelingen: Gesprek met zorgvrager over het bevorderen van medicatietrouw met betrekking tot de inname van voorgeschreven medicijnen Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3 Mogelijke activiteiten: Zie relevante pagina’s, uit: Verpleegkundige interventies (McCloskey en Bulechek) Aanbevolen literatuur: - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
56
KPB nr. 38b: Bevorderen veilig en effectief gebruik van medicatie - informatiegesprek Handelingen: Gesprek met zorgvrager over werking, bijwerking en toediening van voorgeschreven medicatie Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3 Mogelijke activiteiten: Ga na of de zorgvrager informatie wil ontvangen Sluit aan bij de voorkennis en informatiebehoefte van de zorgvrager Stimuleer de betrokkenheid van de zorgvrager bij veilig en effectief gebruik van voorgeschreven medicatie Gebruik begrijpelijke taal Pas de informatie en de snelheid waarmee je deze geeft aan de zorgvrager aan Gebruik visuele hulpmiddelen Geef uitleg over doel van de voorgeschreven medicatie Geef uitleg over de verwachte werking van de voorgeschreven medicatie Geef uitleg over het verwachte effect van de voorgeschreven medicatie Geef uitleg over de wijze van innemen/toedienen van de voorgeschreven medicatie Geef uitleg over de dosering van de voorgeschreven medicatie Geef uitleg over frequentie en toedieningstijden van de voorgeschreven medicatie Ga na of de zorgvrager alles begrepen heeft (herken (non)verbale signalen van onbegrip) Geef de zorgvrager de gelegenheid tot vragen stellen Aanbevolen literatuur: - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (2003). Werkcahier niveau 5. Medicijnen. Skillslab-serie voor verpleegkundige beroepsvaardigheden. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
57
KPB nr. 38c: Bevorderen veilig en effectief gebruik van medicatie - zelfmanagement Handelingen: Gesprek met zorgvrager over zelfmanagement met betrekking tot adequate inname van voorgeschreven medicatie aan de hand motiverende gespreksvoering/5a model Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 2 en 3
Mogelijke activiteiten: Luister reflectief (ga in op wat de zorgvrager vertelt en bedoelt door hypothese toetsing) Stel open vragen Ondersteun en bevestig Geef samenvattingen Nodig uit tot veranderingsuitspraken Aanbevolen literatuur: - Jedeloo, S. en J. Leenders (2010). Zorgbasics. Zelfmanagement. Boom Lemma uitgevers, Den Haag - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (2003). Werkcahier niveau 5. Medicijnen. Skillslab-serie voor verpleegkundige beroepsvaardigheden. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
58
KPB nr. 39: Uitzetten en toedienen voorgeschreven medicatie Handelingen: Het uitzetten en (laten) controleren van de medicatie Het toedienen van medicijnen: oraal Het toedienen van medicijnen: subcutaan Het toedienen van medicijnen: intramusculair Het toedienen van medicijnen: via neusdruppels Het toedienen van medicijnen: via druppels gehoorgang Het toedienen van medicijnen: via oogdruppels/oogzalf Het toedienen van medicijnen: vaginaal Het toedienen van medicijnen: d.m.v. inhalatie Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Regisseur, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Zie werkcahier Aanbevolen literatuur: - McCloskey, J.C. en G.M. Bulechek (2000). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen - Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (2003). Werkcahier niveau 5. Medicijnen. Skillslab-serie voor verpleegkundige beroepsvaardigheden. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem - S.F. Smith, e.a. (2011). Verpleegkundige vaardigheden, deel 1 & 2. Pearson Education, Amsterdam
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
59
KPB nr. 40: Klinisch redeneren Handelingen: De resultaten van de 6 stappen van het klinisch redeneren verwoorden en daarbij de betekenis/relevantie voor het verpleegkundig handelen benoemen. Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 1 Mogelijke activiteiten: Zie relevante pagina’s, uit: Proactive nursing - Klinisch redeneren in zes stappen Aanbevolen literatuur: - Bakker, M. en C. van Heycop ten Ham (2010). Proactive nursing - Klinisch redeneren in zes stappen. Boom/Lemma, Den Haag
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
60
KPB nr. 41: Coaching II Handelingen: Het uitvoeren van een coachingsgesprek Rol en competentie: Coach, competentie 10 Mogelijke activiteiten: Pas de behandelde elementen uit de training coaching toe in een individueel coachingsgesprek Evalueer het gesprek met degene die gecoacht is Aanbevolen literatuur: - Zie literatuur beschreven bij de training coaching (leerarrangement 12)
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
61
KPB nr. 42: Regievoering Handelingen: Voert de regie in gespecialiseerde, multidisciplinaire behandelteams voor zorgvragers met een chronische en/of complexe aandoening zowel intra- als extramuraal Rol en competentie: Zorgverlener, competentie 4 Mogelijke activiteiten: Neem deel een multidisciplinair overleg Maak vragen of problemen van zorgvragers bespreekbaar tijdens multidisciplinair overleg Werk uitkomsten van multidisciplinair overleg uit Breng de zorgvragers als collega’s en andere betrokken hulpverleners inhoudelijk op de hoogte brengen van de uitkomsten van multidisciplinair overleg Regisseer de multidisciplinaire zorg voor één of meerdere cliënten Inventarisatie van problematiek in samenspraak met professionals van andere disciplines Vraagverheldering Doelen en interventies formuleren Voorzitten van het multidisciplinair overleg Afspraken maken en vastleggen over te verlenen hulp en ondersteuning (wie doet wat) Volg de voortgang van het zorgproces en rapporteer hierover in het MDO Monitor het zorgaanbod en stelt eventueel nieuw aanbod voor indien je dat nodig acht Maak duidelijk dat je het aanspreekpunt bent voor cliënt en zorgverleners Aanbevolen literatuur: - McClosky, J.C. en G.M. Bulechek (2002). Verpleegkundige interventies. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. - Judith M.Wilkinson (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Pearson education
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
62
KPB nr. 43: Intercollegiale toetsing Handelingen: Organiseren van intercollegiale toetsing
Actieve participatie bij intercollegiale toetsing
Rol en competentie: Beroepsbeoefenaar, competentie 12 Mogelijke activiteiten: Zoek uit wat onder intercollegiale toetsing verstaan wordt Beschrijf je handelen aan de hand van de STAR in een voor jou moeilijke verpleegsituatie Plan een gesprek met je werkbegeleider Bereid dit gesprek voor Bespreek je handelen Toets je handelen aan objectieve gegevens, zoals standaarden en standpunten Formuleer leerdoelen aan de hand van de resultaten van de bespreking Voer je leerdoelen uit Evalueer het proces met je werkbegeleider Aanbevolen literatuur: Ga zelf op zoek naar relevante literatuur
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
63
4. Werkcahier KPB
Wat is een KPB? Een Korte Praktijk Beoordeling (KPB) is een herhaalde beoordeling via directe observatie van de verpleegkundige patiëntenzorg in de praktijk. Uitgangspunt van een KPB vormt altijd het beroepscompetentie profiel.
Wat is het doel van de KPB’s tijdens de stage? Een KPB kent twee doelstellingen: 5. Gerichte feedback krijgen op je handelen als verpleegkundige in opleiding. 6. Beoordeling van vaardigheden binnen de algemene competenties van de HBO verpleegkundige in opleiding. Deze kunnen worden behaald op niveau 1 in het eerste, niveau 2 in het tweede leerjaar en op niveau 3 in het derde en vierde leerjaar. De niveaus duiden de complexiteit van de situatie aan. De KPB’s dienen als ondersteuning voor de student om zich de competenties van de HBO verpleegkundige eigen te maken. De KPB’s kunnen daarom niet losgezien worden van het competentieprofiel en het startdocument. Uitgangspunt bij het behalen van KPB’s zijn de competenties. Praktijkleren is daarbij essentieel. Het werkcahier KPB is een leidraad om vorm te geven aan de KPB’s en deze te verwerken in de praktijk. Moeten alle KPB’s behaald worden? Nee, uit de lijst met alle KPB’s kiest de student de KPB’s die hij/zij wil en kan oefenen op de afdeling waar de student stage loopt of werkzaam is. De student selecteert vervolgens die handelingen uit de KPB die van toepassing is/zijn op betreffende afdeling. Als een KPB uit subcategorieën bestaat, dan wordt minimaal 1 subcategorie uitgevoerd. De student legt in het startdocument vast welke KPB’s zullen worden uitgevoerd en op welke wijze. Het aantal vereiste KPB’s wat behaald moet worden is aangegeven in het startdocument.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
64
Hoe voer je een KPB uit? De student overlegt de keuze voor de KPB met de werkbegeleider en vraagt goedkeuring om de KPB te mogen oefenen. Vóór de KPB geoefend en getoetst kan worden, dient de vaardigheid op school behandeld te zijn. Is de KPB (nog) niet op school behandeld, dan dient de student zich voorafgaand aan het oefenen en uitvoeren van de KPB in de theorie te verdiepen en dit te bespreken met de werkbegeleider. In het startdocument beschrijft de student hoe de gekozen KPB’s worden geoefend. In het startdocument neemt de student ook een planning op van de uit te voeren KPB’s. Als de student denkt dat een KPB op de afdeling niet uitvoerbaar is, dan wordt in overleg met de werkbegeleider en instellingsdocent een aangepaste of alternatieve invulling van de KPB gemaakt (de student kan hierbij gebruik maken van de lijst alternatieve KPB’s) en de student verwerkt dit in het startdocument. Hoe worden KPB’s beoordeeld? De student spreekt met de werkbegeleider af welke KPB’s haalbaar zijn op de afdeling en wat de voorwaarden zijn waar de student aan moet voldoen. Student maakt een tijdsplanning binnen welke termijn hij/zij aan de KPB’s werkt. Als de student van mening is dat hij/zij de KPB onder de knie heeft, spreekt hij/zij met de werkbegeleider af dat de KPB beoordeeld kan worden. Voorafgaande aan de beoordeling heeft de student een reflectieverslag geschreven over betreffende KPB, waarbij er is gereflecteerd volgens de STARRT methode op de volgende aspecten: Professioneel gedrag Communicatie Methodisch handelen Evidence based handelen Samenwerken en
(Indien van toepassing) hygiëne en veiligheid en andere relevante aspecten. De werkbegeleider geeft eerst feedback en vervolgens een oordeel over de uitvoering van de handeling. De werkbegeleider vult het KPB beoordelingsformulier in, waarbij deze rekening houdt met bovenstaande criteria. Wat gebeurt er als een KPB onvoldoende beoordeeld wordt?
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
65
Onvoldoende beoordeelde KPB’s dienen opnieuw behaald te worden. Indien een KPB onvoldoende beoordeeld wordt in de eerste periode van de stage, dan kan de student deze herkansen in de tweede periode. De student maakt dan een plan van aanpak hoe hij deze KPB(s) alsnog gaat behalen. Indien een KPB onvoldoende beoordeeld wordt in de tweede periode van de stage, dan dient de gehele stage herkanst te worden. De student neemt dan de onvoldoende beoordeelde KPB op in het startdocument van de volgende stage (werk)periode. Hoe vindt validatie van de KPB’s plaats?
Validatie (toekenning studiepunten) vindt plaats door de instellingsdocent, pas nadat op het beoordelingsformulier alle criteria met minimaal een voldoende beoordeeld zijn en de student een door de praktijk ondertekend beoordelingsformulier en reflectieverslag heeft laten zien. Studiepunten zijn niet gekoppeld aan de KPB, maar aan de hele stage. Studiepunten worden daarom pas in Osiris verwerkt als alle KPB’s uit de stageperiode behaald zijn en de stage voldoende is afgerond. Indien wel alle KPB’s behaald zijn maar de stage is onvoldoende, zullen de studiepunten niet worden toegekend. Indien niet alle KPB’s behaald zijn, kan de stage niet voldoende worden afgerond.
Mogen reeds behaalde KPB’s nog een keer opgevoerd worden? Verschillende KPB’s kunnen tweemaal worden gekozen, mits in het startdocument onderbouwd wordt dat de complexiteit in de tweede situatie waarin de KPB wordt uitgevoerd aantoonbaar hoger is. Een complexe zorgsituatie kenmerkt zich door:
Onstabiliteit en onvoorspelbaarheid
Meervoudige problematiek
Samenwerking met andere disciplines
Intensieve zorg en begeleiding
Hoe wordt de complexiteit van een KPB bepaald? In het competentieprofiel van de Bachelor of Nursing worden vijf beroepsrollen onderscheiden: 1. Zorgverlener 2. Regisseur 3. Ontwerper 4. Coach
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
66
5. Beroepsbeoefenaar Voor elke beroepsrol worden één of meer competenties omschreven. Per competentie in het competentieprofiel worden 3 niveaus onderscheiden. De drie niveau’s corresponderen met een bepaalde fase in de bachelor opleiding: Niveau 1 = het niveau dat moet zijn bereikt na afronding van de propedeuse Niveau 2 = het niveau dat moet zijn bereikt aan het einde van het tweede jaar Niveau 3 = het niveau dat moet zijn bereikt aan het einde van de opleiding Voor ieder niveau zijn gedragsindicatoren-indicatoren benoemd die een beeld geven van wat er van de student op dit niveau wordt verwacht. Hoe hoger het niveau, hoe complexer de activiteiten en werkzaamheden zijn. Er zijn meerdere factoren te benoemen die er voor zorgen dat een werksituatie van een verpleegkundige meer of minder complex is. De meest bepalende factoren zijn: 5. De mate van stabiliteit en voorspelbaarheid van de zorg- of begeleidingssituatie en de mate waarin zich risico’s kunnen voordoen 6. De mate waarin meervoudige gezondheids- of ontwikkelingsproblematiek voorkomt 7. De mate waarin multidisciplinaire samenwerking nodig is 8. De mate waarin de zorgvrager zelf inzicht heeft in de eigen gezondheid / welzijn en gemotiveerd is te werken aan het herstel of de handhaving van de gezondheids- / welzijnstoestand Is de voorgeschreven literatuur verplicht? De literatuur die bij de uitwerking van sommige KPB’s beschreven staat is aanbevolen literatuur. Deze literatuur is beschikbaar in de mediatheek. Uiteraard mag ook andere relevante literatuur gebruikt worden. Voorwaarde is wel dat de student op een Evidence Based manier kan handelen, wat inhoudt dat bij het uitvoeren van de KPB het handelen onderbouwt wordt aan de hand van de actuele kwaliteitsstandaard, het best beschikbare bewijs, kwaliteitsstandaarden van de instelling, beroepswaarden en normen en relevante wetenschappelijke literatuur.
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
67
Zijn er nog meer vragen? Geef deze door om het FAQ verder uit te breiden.
Groet en succes! Jos Kox Mirjam de Koning
Werkcahier Korte praktijkbeoordelingen - Hogeschool Rotterdam/IVG/HBO-v 2013-2014
68